AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE ëemlanpëR" zaterdagS6Pt. FOTOGRAAF LEOPOLD BED ROOM SLIFFERS Eigen gemaakte Kinderkleeding. NIEUWSTE DESSINS f 0.15 WIJNHANDEL J. A. SCHOTERMAN Zn. Gewas 1920 Raymond Macau Gewas 1917 St. Emilion F 1.60 F 40.- F 65.- TWEEDE BLAD. BINNENLAND. Maison de Coiffure Magaz. „De Dom" FEUILLETON. Id Eenwigheidslicht 't LAANTJE 3 JOH. VAN DIJK 22e Jaargang No. 54 UTR. STRAAT IV TELEFOON 145 Per flesch F 1. Per Anker Ons mooi Amersfoort. XI. Beekwandeling. Misschien zal iemand bij het lezen van dit opschrift vragen: „Wat is dat nu? Beekwandeling? Toch geen wandeling door de iv>eek?"Neèn, een dergelijken tocht zouden we u niet gaarne durven voorstel len, maar waar we op dezen betrekkelijk korten tocht driemaal over een beek gaan en telkens een andere, waar we dus ken nis maken met alle beekjes, die in onze stad hun water vereenigen tot onze rivier, de Eem, die bij de Koppelpoort aldus ont staat, daar meenden we deze wandeling, (ook al omdat een opstel nu eenmaal een titel moet hebben) veilig „beekwandeling" te mogen noemen. We nemen den Arnhemschen weg voor bij Kinderzorg en passeeren weldra den spoorweg naar Kesteren. Vlak hierbij is het Stort, bij natuurhistorici bekend als groeiplaats van een in den omtrek overi gens niet voorkomende plant, de Pijp bloem, Aristolochia Clematitis. Menigeen zal niet begrijpen, hoe Aristolochia aan z'n Hollandschen naam komt, want erg pijpachtig ziet de bloem er niet uit. Het zou dan ook misschien juister zijn, als we ze Inlandsche Pijpbloem noemden, omdat ze na verwant is aan een Noord-Ameri- kaansche, die wel als klimplant wordt aangeplant en waarvan de bloemen won derveel op tabakspijpen gelijken. Men noemt ze Moffepijp, Duitsche pijp, Pijpekop. De eerste naam is de officieele Hollandsche. De Latijnsche is Aristolochia Sipho. En om de verwantschap noemen we nu de inlandsche Pijpbloem. De bloembuis doet dienst als fuik voor kleine vliegjes. Door naar binnen staande haren kunnen die wel in de bloem komen, maar niet er uit. Ze blijven dus in den bol, waar het stuifmeel wordt gevormd en waarmee ze worden overdekt. Nu verwel ken de haren. De vliegjes, die nog leven, kunnen nu de bloem verlaten, dringen in een andere binnen en brengen daar het stuifmeel op den stempel, die al kleverig, dus rijp is, als de meeldraden nog niet stuiven. Toch worden zelden rijpe zaden gevormd, ook niet in de duinen, waar de plant meer voorkomt. Om de stad is nog een bekende groeiplaats tusschen de slee dorens aan den Berkenweg. AJ babbelende over deze merkwaardige plant zijn we ondertusschen bij de prach tige boomen van Nimmerdor gekomen en staan weldra voor het huis, waarvan een weiland met een reuzen duiventil ons scheidt. Hier is weer wat moois! Vlak voor ons in de sloot bloeiende wa terlelies, Nymphaea alba, Witte water nimf dus. Er zijn ook gele, die tot het ge slacht Nuphar behooren. Die hebben lang werpige bladeren. Die van de Witte zijn rond, bij 't opkomen donkerpurper. De bladstelen moet ge eens doorsnijden om de 4 groote luchtkanalen te zien, waardoor de wortels van lucht worden voorzien, 's Morgens vroeg zijn de bloemen nog dicht, maar 2 a 3 uren na zonsopgang gaan ze open en vormen dan een pronk- schotel op het water, waaraan ge U nooit genoeg kunt vergasten. Hoe rein is deze oogenweelde!We mogen den eigenaar van Nimmerdor wel dankbaar zijn, dat hij ons deze schenkt, want Witte waterlelies ko men hier echt wild niet voor. Wie daar van volop wil genieten, moet eens op de Naardermeer rond dobberen, maar dan moet hij eerst lid worden van de „Vereeni- ging tot behoud van Natuurmonumenten" a f 2.50 minstens 's jaars. In Nimmerdor is meer moois, 't Is maar jammer, dat de eigenaar, die gaarne zijn buiten voor ieder zou openstellen, zich gehandicapt ziet door de baldadige handelingen van som mige bezoekers. Is het geen schande, dat 's Zondags de boschwachter moet rond gaan omdat anders teveel wordt bescha digd? Voorbij Nimmerdor een viersprong bij den „Hertenkop." We gaan links, doch slaan eerst nog eens een blik rechts in de prachtige sparrenlaan op den Doo- denweg, een der mooiste sparrenlanen uit ons land. Nu passeeren we weldra de eerste beek, n.l. de Heiligenberger of Luntersche bij het buiten Lokhorst. De eigenaar heeft dit voor het publiek gesloten, doch bij ge legenheid van een excursie van de afdee- ling „Amersfoort e.o." der Nederlandsche Natuurhistorische vereeniging mochten we eens de prachtige Weymouthpijnen be wonderen, die hier staan: De harsrijke kromme appels wezen de plaats aan, waar deze fraaie boomen welig tieren. De naal den staan in bosjes van vijf inplaats van bij paren, zooals bij gewone dennen. Wie er kennis mee wil maken moet maar eens rondzien in de buurt van het Panorama op den Berg. In de weilanden om Lokhorst groeien champignons, waarover we het nog wel eens zullen hebben. Nu letten we nog even op de prachtige boomen van het buiten „Heiligenberg," een reuzeneik, een wondermooie Linde, etc. We laten het buiten evenwel links lig gen en slaan rechtsaf den weg op, naar Hamersveld. Links van dezen weg wat hakhout op lagen, moerassigen bodem. Hier moet ge in het voorjaar eens de bloeiende Boscha- nemonenweelde gaan genieten. Links en rechts van onzen weg heerlijke groene weilanden met vee. Voorbij het ge meentehuis van Hamersveld komen we op een driesprong. Rechts door den tolboom komen we op den Asschatterweg, die naar den Liniedijk leidt. Daar moet ge zijn in het voorjaar als de vogels bouwen. Wat ge daar al zoo kunt hooren is bijna niet te gelooven. Bovendien biedt de plan tenwereld u daar ook allerlei moois. Maar wij gaan nu linksaf, passeeren weldra ook een doorgang door den Linie- dijk, waar de Zwarteweg langs leidt en komen daarop aan een brug, die over de Modderbeek ligt. Onze tweede beek. Vlak daarbij is de boerderij „de Horst." Hier komen we op een eigenaardig ter rein, meest bouw- en weiland met nog een klein stukje bosch. Maar de plantenwereld hier getuigt in zijn vertegenwoordigers, dat hier vroeger veel meer bosch moet geweest zijn. We herinneren ons nog voor enkele jaren er Muskuskruid gevonden te hebben en Primula's bij Gele Doovenetel. Echte delicatesses voor botanische fijn proevers. En wat zegt ge van het zeldza me Goudveil, dat hier voorkomt? We zul len de plaats niet al te nauwkeurig aan duiden, want we zagen het niet graag uit geroeid. Vroeg in het voorjaar ligt het goud er over verspreid als de plantjes bloeien. Op den driesprong, waar we nu komen kunnen we rechts kiezen om het buiten te zien, waar eenmaal het kasteel van 01- "denbarnevelts roemruchte zoon Willem van Stoutenburg stond, doch zonder toe stemming van den (cgenwooiuigen bewo ner mogen we ons toch niet vergasten aan de fijne geuren van het Wintergroen noch Spaansche ruiters plukken. We gaan dus links en komen weldra aan de tol over de Kopermolenbrug, die over de derde beek ligt, de Barneveldsche Flierbeek, die dicht bij de stad de Modderbeek opneemt. Nog een paar minuten en we zijn op den straat weg naar Nijkerk en komen nu langs Mas- hoeve, pompstation der Waterleiding, proeftuin en hospitaal de Kamppoort bin nen. 't Is maar een wandeling van een paar Kilometers geweest, doch we hebben heel wat kunnen genieten, vindt u niet? DE JUBILEUMSFEESTEN. Kerkelijke plechtigheid in de Groote Kerk. De grootste van de feestdagen der jubileum- week is gistermorgen te negen uur ingezet met een kerkelijke plechtigheid in de Groote of St. Jacobskerk, waar een talrijke schare was bijeengekomen om de rede van ds. »W. B i e s- h a a r, predikant der Ned. Herv. gemeente, aan te hooren. Vele autoriteiten woonden den dienst bij, onder hen merkten wij op Z. Exc. minister De Visser, den heer Duymaer van Twist, lid der Tweede Kamer, luitenant-generaal Benteyn, gouverneur der residentie, kolonel Laatsman. plaatselijk commandant, luitenant-generaal Mul ler Massis, commandont van het veldleger, luit.- gcn. Forbes Wels, chef van den generalen staf, luit.-gen. Van Tuynen, commandant der vesting Holland, generaal-mojoor Ten Hove, inspecteur van den geneeskundigen dienst der landmacht, gepens. luit.-gen. Weber, adj. i. b. d. van H. M. de Koningin, kolonel v. d. Palm, commandant dei Ie militaire afdeeling, de heer J. A. Uding, voorzitter van de commissie voor de huldebe- tooging; voorts bijna het gchecle ministerie van predikanten, onder wie de hofprediker ds. Weiter, en vele anderen. De godsdienstoefening werd aangevangen met het zingen van Ps. 118:1 en 2 („Laat ieder 'sHeeren goedheid loven"), waarna Psalm 103 vers 8 werd gelezen. Na afloop der prediking werd~ gezongen ps. 80 vers 8 („Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht"). Nadat de zegen was uitgesproken, zongen allen, begeleid door het orgel, dat werd bespeeld door den heer J. A de Zwaan, twee coupletten van het Wilhel mus. De koninklijke intocht te Den Hoog. De intocht van Koningin van het londhuis V den Ruygcnhcek naar het Paleis was een ware zegetocht. Tienduizenden stonden langs den weg geschaard en juichten de jubileerende ja rige vorstin hartelijk toe. Nadat reeds bij den Ruygenhoek namens de politic-sertie bloemen waren aangeboden viel de Koningin nobij de Witte Brug een huldiging ten deel van de algemeene feest-commissie. Kinderen boden de Koningin een bloemstuk voorstellende het Haagsche wapen aan. De voorzitter der huldigings commissie richtte tot de Vorstin woorden van welkom. De Konink lijke nationale zangschool zong een begroe- trngs, waarna het polhiemuzickkorps het Wil helmus oonhief. Het gejuich uit de menigte groeide aan tot een geestdriftige ovatie welke zich langs den geheelen weg voortplantte. De Koningin was gezeten in een Gala Calèche be spannen met 4 door postiljons bereden paar den. In den vorstelijken stoet reeds Prinses Juliana in een gesloten auto mede. Ook aan dc Prinses werden bloemen aangeboden. Ver der op den weg naar het Paleis was ook een enorme menschenmassa op de been. Op ver schillende punten had een huldiging plaats door de uitvoering van zang- en muzieknummers en 't aanbieden van bloemen. Een levendig moment was 't vooral toen onderweg de vorstelijke stoet doorreed tusschen de praalwagens en de deel nemers aan den gecostumeerden optocht wel ke heden-middag voorbij het Paleis zal dcfilee- ren. Onder daverende hocra's werd het Paleis bereikt waar Koningin Moeder voor een der vensters de huldiging gadesloeg en waar bur gemeester Patijn ter begroeting aanwezig was. De Maatschappij Toonkunst met het orkest St. Grcgorius dc Groote bracht voor het Paleis „Mijne Moederteal" ten gehoorc. In het Palcis aangekomen dittoing de van commissie uit Boskoopsche kweekers, bij monde van burgemeestei Colijn, en van tal rijke deputatie, o-a van de Ridders der Militaire Willemsorde van alle rangen namens welke de oud-opperbevelhebber Generaal Snijders een hulde en heüwensch richtte tot de Koningin, Grootmeesteresse diet orde Beide toespraken werden dooi de Koningin met woorden van dank en erkentelijkheid be antwoord. Finantieel Overzicht. Wanneer men de lijst, bevattende de notee ringen van verschillende der voornaamste fond sen in de afgeloopen week voor zich heeft, zou men, afgaande op de krachtige rijzing, welke in de eerste dagen in tal van waarden heeft plaats gevonden, meenen, dat wij een nieuwe periode van opbloei in het bedrijfsleven zijn in gegaan. Het behoeft helaas geen betoog, dat dit allerminst het geval is. De rijzing is trou wens slechts van voorbijgaanden aard geweest, en heeft tn de laatste dagen reeds weder plaats gemaakt voor een reactie Er zou niettemin aanleiding zijn tot eenige tevredenheid over de kortstondige verheffing, indien men er een aanwijzing uit had kunnen putten voor een terugkeer van vertrouwen in den algemeenen gang van zaken hier te lande. Tot op zekere hoogte is dit weliswaar het ge val geweest. Wij denken hierbij met name aan het krachtige herstel in de aandeden en obli gation van Furness-Stokvis en Jurgens, nadat de overtuiging was doorgedrongen, dat men zich inderdaad al te schielijk ongerust schijnt te heb ben gemaakt omtrent den gang van zaken bij deze beige belangrijke handels- en mdustriëelc ondernemingen. Over het geheel genomen was de verbetering echter helaas, hoe zeer het ook als een contradictio in terminis moge klinken, niet aan een geleidelijk herstel van vertrouwen, doch integendeel aan toenemend wantrouwen in de toestanden hier te lande te danken. Voor den oningewijde klinkt dit inderdaad zonderling. De verklaring van hetgeen wij bedoelen ligt in het volgende: Reeds sinds geruimen tijd oefent de steeds verder voortschrijdende Markcn-débacle een eigenaardigen invloed uit op de mentaliteit van ons publiek. De tijd, toen men bij elke nieuwe daling in de waarde van de Rijksmark bereken de, hoeveel tientallen millioenen guldens ons land hieraan armer was geworden, ligt reeds ver achter ons. Men geeft er zich al lang reken schap van, dat het bedrag van een milliard gul den of meer, hetwelk hier te lande in Marken speculaties is vastgelegd, als volkomen verloren moet worden beschouwd, en dat Nederland eenvoudig voor dit bedrag heeft deelgenomen in de oorlogsschatting der Geallieerden aan Duitschland, waarvoor Duitschland ons feitelijk met valsch geld heeft betaald. Evenzeer kan het tijdperk van vrees voor Duitsche valuta-concurrentie in hoofdzaak als afgesloten worden beschouwd. In de laatste maanden constateert men hoe langer hoe meer een schier automatische aanpassing van het loonpeil in Duitschland aan elke nieuwe reac tie van den Markenkocrs, zoodat in dit opzicht de mogelijkheid van valuta-concurrentie niet toe-, maar afneemt. Bovendien raakt Duitschland hoe langer hoe meer ontbloot van grondstoffen. Voorts stijgen de spoorwegvrachten, de post- tarieven, de kolenprijzen etc. in een ongelooflijk tempo, hetgeen alles de concurrentie-kracht der Duitsche nijverheid sterk ondermijnt. In al deze opzichten heeft dc Markdaling voor ons land derhalve nog slechts de beteekenis van een symptoom van verval van Midden-Europa, doch niet meer vah dat van een directen aanval op onze beurs of op onze industrie. Juist echter dit symptoom van verval begint de gemoederen te onzent hoe langer hoe meer te verontrusten. Men geeft er zich rekenschap van, dat welis waar de verkoopkracht van Duitschland onder de tegenwoordige gebeurtenissen lijdt, maar in niet mindere mate ook zijn koopkracht, m. a. w. de mogelijkheid van afzet onzer eigen produc ten. De gespannen politieke toestand in Duitschland en de vrees, dat hieruit revolution- naire woelingen zullen voortspruiten, blijven mede niet zonder invloed op de algemeene mentaliteit in ons vaderland. En last, not least, vraagt men zich af, of het verval der valuta, hetwelk wij thans achtereenvolgens in Rusland, de Russische Randstaten, Polen, Hongarije, Oos tenrijk en Duitschland hebben meegemaakt, en dat zich thans ook ten aanzien van den Bel gischen en den Franschen franc dreigend be gint af te teekenen, ten slotte voor onze eigen landspalen halt zal kunnen houden. Met andere WIJERSSTRA.4T 14. Tel. 20.1 Speciale bebandelin; tegen nlt vallen en albreken van hel liaar. Haarzalt Haarzeep voorkomt de roos en het vet worden van het haar. Varkensmarkt - Amersfoort- Speciale aldeellng: woorden: men voelt zich niet volkomen veilig op het door woeste golven omspoelde valuta- eiland, waarop onze gulden thans torenhoog boven het geld der omringende staten uit steekt. Daar komt nog bij, dat de onbestemde vrees, dat de gulden ten slotte misschien toch niet zoo geheel veilig gesteld is als men gaarne zou aannemen, nieuw voedsel heeft ontvangen door de berichten en beschouwingen over het gapen de tekort op de nieuwe Staatsbegrooting, de drastische middelen, die de regeering overweegt ten einde dit tekort te dekken, alsook over dc vlootpolitiek van ons gouvernement, welke op zulk een eigenaardige wijze indruischt tegen dit bezuinigings-programma. Een en ander doet steeds sterker de vrees op komen, dat ook in ons land het eind van het lied een inflatie van het ruilmiddel zou kunnen zijn, via een serie gapende tekorten op de Staats begrooting, die de regeering in toenemende mate zou kunnen dwingen, een beroep op de Neder landsche Bank en derhalve indirect op de bil- jettenpers te doen. Wij deelen deze vrees allerminst. Un homme averti en vaut deux. En gewaarschuwd is men hier te lande voldoende door de afschrikwekken de gebeurtenissen om ons heen. De regeering moge ten aanzien van de vloot- kwestie een politiek volgen, die door velen be denkelijk, of althans allerminst in overeenstem ming met een streven naar krachtige bezuini ging wordt geacht. Daar staat tegenover, dat zij, wat zij op dit punt tekort schiet, dubbel en dwars op andere wijze tracht goed te maken. Of ons volk zich ten slotte zal neerleggen bij een politiek van algemeene bczuinigir u-'ve juist op de militaire uitgaven, is ecu Kwesti\ die geheel buiten het terrein van deze beschou wingen ligt. Wij wilden slechts doen uitkomen, of „an und für sich" de vlootpolitiek der regee ring niet noodzakelijkerwijze tot gevolg behoeft te hebben, dat het tekort op de begrooting hoe langer hoe meer moet stijgen, doch dat het veeleer zeker schijnt, dat ondanks alles krach tig naar herstel van het evenwicht op de Staats begrooting zal worden gestreefd. Onder die om standigheden behoeft voor inflatie van het ruilmiddel zeker geen bijzondere vrees te wor den gekoesterd. Wanneer men koel redeneerde, zou men dit stellig algemeen inzien. Hetgeen zich in Duitsch land afspeelt, heeft echter juist bij velen deze koele redeneering beneveld. Men verliest zich in dwaze phantasieën om trent de (vooralsnog niet-bestaande) inflatie van ons ruilmiddel, en slaat nu al verder door, in .flier voege, dat men zich afvraagt, welke uit werking die inflatie zal moeten hebben op de fondsenmarkt. Natuurlijk leidt de gong van za ken op de Duitsche beurzen er toe, alsdan een daling in de beleggingsfondsen en een rijzing op de aandeelenmarkt te verwachten. Evenals het melkmeisje, dat bij het ter markt gaan in gedachten reeds allerlei moois kocht voor dc verwachte opbrengst van haar kruik melk, aan wélke heerlijkheid echter een einde kwam, toen door een buiteling deze kruik brak, verdisconteert men op de Amsterdamsche beurs deze toekomstphantasieën door thans maar reeds obligation te verkoopen en speculatieve fondsen aan te koopen, met het gevolg van een Men dwaalt wanneer men denkt, dat mij de kunst zoo gemakkelijk geworden is. Mozart. WILLEM GROENHUIZEN Langestr. 43 Telefoon 852 Postrekening 75821 Goud- Zilver en Uurwerken Gouden Trouw- en Verlovingsringen. De jnlsle modellen. van MARGREET DIJKSTRA. 47 Ja hij had geruild met zijn vennoot in Indié. De dokter had het heel zeker gezogd: dit was geen land voor een klein Indisch vrouwtje. En Pim beschuldigt zich, dat hij niet heeft kunnen en willen zien, wat ieder ander zoo duidelijk zag: Pitje was hier niet gelukkig geweest Achter al haar twinkelende, dolle invallen, achter al haar joligheid en kwa jongen-zijn, lag verborgen haar hunkerend verlangen naar haar eigen, mooie land. Ieder ander Jiad het gezien hij alleen had niet willen zien. „Jij ook, Ilske", vorscht "hij, „jij zag het en Moeke heeft me gewaar schuwd! Nu herinner ik me alles, wat an dere menschcn in die jaren tegen me gezegd hebben. Nu paa. Ik vergeef het me nooit," „Is het erg", vraagt Ilske geschrokken. „Wat zegt de dokter?" „O", komt Pitje luchtig, en ze staat in de half open suitedeuren, ,,'t Is hier lang zoo mooi niet als bij ons." En nu valt ook Ilske op het magerder ge worden gezichtje, het heel smalle, tengere figuurtje. Pitje ziet het ernstige in Ilskes oogen en ze ziet Pims stil gezicht. „Zit hij weer te piekeren? Ja? En heeft hij zich zelf weer eens zwart gemaakt? Ouwe, lieve brombeer, dat puntje daar bo ven in mijn borst wordt heusch wel beter! Dat weet ik zeker, 'tls al beter. Weet je Pim, dat vond ik het allerergste, dat je die oude zaak boven mij stelde, dat hinderde me. En nu weet ik immers het beter!" „Ilske", zegt Pim met kleine Pitje in zijn armze is nu zelfs lief tegen... mama!" „Natuurlijk", lacht Pitje, „kassian, ze blijft zoo alleen. En Erica, kleine Boy"... Ze hapert even, ze kijkt Ilske totaal voor bij, dan steekt ze haar neus nog brutaler omhoog en ze begint ratelend te vertellen van Hans, maar allengs wordt haar stem rustiger cn als ze eindelijk Ilske aan durft zieti, ziet ze in een paar gelukkige oogen, die niets verbergen. En in 't korte oogenblikje, dat Pim Weg is, fluistert 't brutale Pitje, béng om toch pijn te doen... "Ilske „Pitje lieve Pit", zegt Ilske heel zacht. Dan komt Pim weer binnen cn Pitje ven- telt door over Hans, steeds weer over hem en Boy en 't wordt een héérlijke dag Pim en Pit zijn heengegaan, eerst terug naar Amsterdam, toen zijn ze samen maan den lang in Zwitserland geweest en nu brengt de post lange epistels uit Indië. Maar de vroegere brieven van Pitje, vol dwaze verhalen en verzinselen, herleest Ils ke en lange winteravonden, cn alles, wat er staat over Hans, kent ze woordelijk van buiten, maar ze leest ze weer en nog eens ween XXVII. In die zes jaren, zc is nu acht en twintig, heeft Ilske leeren berusten. „Ben ik ouder geworden?" vraagt zij zich af „Is met het voorbijgaan van mijr. mooie jongemeisjesjaren, ook vergaan het jeugdig enthousiasme, de vroohjke, heerlijke durf tegenover het leven? Geloof ik niet meer zoo jong, zoo fleurig, zoo stralend vertrou wend in dc schoonc belofte, die de toekomst verborgen houdt? Ze weet, zo is ouder geworden. Door haar hooggestemde verwachtingen en verlangens is het leven zelf gegaan en veel, wat heel mooi en diep leek en wonder lijke gevoelens, die zelfs geen gedachte be naderen kon, hebben zich gelegd. Zc zijn geworden tot nog schooner ziels- werkelijkhcid en ze bedenkt met stillen, teeren glimlach, al de schatten, die zij zich in deze moeilijke jaren verzameld heeft, het zal alles eens het zijne zijn. Ja. veel móóie jaren vergingen. Ze brachten veel goeds; ze brachten haar niet. dat wat voor iedere, echte vrouw het geluk is. Ze weet, dat in haar leeft als toen, wel rustiger cn stiller, maar inniger nog en ge louterd nu, hel intense verlangen naar den man. dien ze liefheeft. Ze weet, hoe hoog% haar hart opbonst bij het onverwachts hooren van zijn naam- Zc bedenkt de lange winteravonden, hoe in dc warme gezelligheid an haar zitkamer, alles int haar naar hem uitging en ze weet, zc heeft hem noodig als toen. Haar liefde bleef. Ze groeide. Ze verlangt naar zijn zachte stem, zijn mooie, slanke handen, zijn heerlijk spc!, zc verlangt naar alle goede gedachten, naar alle stille verlangens, die zijn trouwe oogen haar zeggen zullen. Ze weet het Zo weet. wat ze mist. maar... Ze buigt het hoofd niet in ontbering. Ze heeft haar leed niet ondergaan, zc heef' het aangezien en ze heeft gezegd: „ik laat u niet gaan, tenzij gij mij zegent." En nu. nu zc na zes moeilijke jaren terug ziet op den afgelegden weg, nu heeft ze vrede, dat ze deze keus deed. dat ze het eenzame pad ging. Hoe haar leven zou geworden zijn, als ze toen naar Hans gegaan was? ze weet het niet. Vermoedelijk waren er vele mooie, ge lukkige uren geweest; vermoedelijk had zc hoog boven het klein menschcngcdoc uit haar geluk en liefde kunnen handhaven en ...ze wil het zich niet ontveinzenzeer waarschijnlijk ook, was het toch echter en rijker geweest aan warm, bloeiend vrouwen- geluk. Maar hoe zouden zij en Hans uit die gelukkige uren te voorschijn getreden zijn? Ze hadden daarbinnen in zich een stem, die opklonk in hun mooiste oogenblikken, tot zwijgen moeten dwingen. Ze hadden zich niet meer tot luisteren behoeven te zetten, ze hadden per slot alles zelf in eigen hand mogen nemen en ze zouden hebben verloren, dc gave tot luisteren en dc stilte, dio van God is. Misschien ook was het toch anders ge gaan. Misschien o neen, heel zeker: zij en Hans, ze zouden toch weer naar het hoogste gegrepen hebben, zc zouden toch niet buiten God gebleven zijn en dén, juist dén, zouden ze het geweten hebben: „het eerstgeboorterecht, wc hebben het niet ge wild; we hebben het verkocht. Wc kregen er veel mooie uren voor, we gaarden veel goede herinneringen, maar toch, we hebben het verkocht." En hun hart, waar God zelf gesproken heeft met zijn. eisch voor hun leven, het zou terugverlangen, tóch, naar 't verloren Paradijs, naar de zuivero een heid van Hem. Op een mooien Septembcravond zit Ilske op haar balcon. Ze ziet onder zich het druk ke, gezellige stadsgcdoc, de mcnschen, rus tig wandelend, genietend van de zoele avondlucht- Ze hoort het zachte fluisteren van den wind door de donkere, dichte bla deren, en ze denkt aan al die mcnschen, die daar gaan, ieder met\zijn eigen leed en geluk, zijn eigen vreugd en strijd, zijn eigen levensinzicht en levenswil! En icdor onvol komen mensch draagt met zich een bewust of onbewust Godsvcrlangen, een herinne ring aan goede, stille uren. aan blijde, hoog gespannen verwachtingen, die anders m hun vervulling bleken. Zc ziet stille, moede gezichten, waarop dc zorg haar stempel gedrukt heeft. Zc ziet tobbende zielen, die het leed niet krachtig konden aanvaarden. Ze ziet diepe oogen, die spreken van een vervulling hoog boven loven en denken uit en twee meisjes, de ge zichtjes blozend, dc oogen zoo onschuldig, zoo heerlijk open voor al wat 't leven bren gen wil, ze roepen haar een vroolijken groet. (Wordt v*Tvolgd). Langestraat 116 Tel. 70

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1923 | | pagina 5