AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE ëemlanpëR" zaterdagS6Pt.
FOTOGRAAF LEOPOLD
BED ROOM SLIFFERS
Eigen gemaakte Kinderkleeding.
NIEUWSTE DESSINS f 0.15
WIJNHANDEL J. A. SCHOTERMAN Zn.
Gewas 1920 Raymond Macau
Gewas 1917 St. Emilion
F 1.60
F 40.-
F 65.-
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
Maison de Coiffure
Magaz. „De Dom"
FEUILLETON.
Id Eenwigheidslicht
't LAANTJE 3
JOH. VAN DIJK
22e Jaargang
No. 54
UTR. STRAAT IV
TELEFOON 145
Per flesch
F 1.
Per Anker
Ons mooi Amersfoort.
XI.
Beekwandeling.
Misschien zal iemand bij het lezen van
dit opschrift vragen: „Wat is dat nu?
Beekwandeling? Toch geen wandeling
door de iv>eek?"Neèn, een dergelijken tocht
zouden we u niet gaarne durven voorstel
len, maar waar we op dezen betrekkelijk
korten tocht driemaal over een beek gaan
en telkens een andere, waar we dus ken
nis maken met alle beekjes, die in onze
stad hun water vereenigen tot onze rivier,
de Eem, die bij de Koppelpoort aldus ont
staat, daar meenden we deze wandeling,
(ook al omdat een opstel nu eenmaal een
titel moet hebben) veilig „beekwandeling"
te mogen noemen.
We nemen den Arnhemschen weg voor
bij Kinderzorg en passeeren weldra den
spoorweg naar Kesteren. Vlak hierbij is
het Stort, bij natuurhistorici bekend als
groeiplaats van een in den omtrek overi
gens niet voorkomende plant, de Pijp
bloem, Aristolochia Clematitis. Menigeen
zal niet begrijpen, hoe Aristolochia aan
z'n Hollandschen naam komt, want erg
pijpachtig ziet de bloem er niet uit. Het
zou dan ook misschien juister zijn, als we
ze Inlandsche Pijpbloem noemden, omdat
ze na verwant is aan een Noord-Ameri-
kaansche, die wel als klimplant wordt
aangeplant en waarvan de bloemen won
derveel op tabakspijpen gelijken.
Men noemt ze Moffepijp, Duitsche pijp,
Pijpekop. De eerste naam is de officieele
Hollandsche. De Latijnsche is Aristolochia
Sipho. En om de verwantschap noemen we
nu de inlandsche Pijpbloem.
De bloembuis doet dienst als fuik voor
kleine vliegjes. Door naar binnen staande
haren kunnen die wel in de bloem komen,
maar niet er uit. Ze blijven dus in den bol,
waar het stuifmeel wordt gevormd en
waarmee ze worden overdekt. Nu verwel
ken de haren. De vliegjes, die nog leven,
kunnen nu de bloem verlaten, dringen in
een andere binnen en brengen daar het
stuifmeel op den stempel, die al kleverig,
dus rijp is, als de meeldraden nog niet
stuiven. Toch worden zelden rijpe zaden
gevormd, ook niet in de duinen, waar de
plant meer voorkomt. Om de stad is nog
een bekende groeiplaats tusschen de slee
dorens aan den Berkenweg.
AJ babbelende over deze merkwaardige
plant zijn we ondertusschen bij de prach
tige boomen van Nimmerdor gekomen en
staan weldra voor het huis, waarvan een
weiland met een reuzen duiventil ons
scheidt. Hier is weer wat moois!
Vlak voor ons in de sloot bloeiende wa
terlelies, Nymphaea alba, Witte water
nimf dus. Er zijn ook gele, die tot het ge
slacht Nuphar behooren. Die hebben lang
werpige bladeren. Die van de Witte zijn
rond, bij 't opkomen donkerpurper. De
bladstelen moet ge eens doorsnijden om
de 4 groote luchtkanalen te zien, waardoor
de wortels van lucht worden voorzien,
's Morgens vroeg zijn de bloemen nog
dicht, maar 2 a 3 uren na zonsopgang
gaan ze open en vormen dan een pronk-
schotel op het water, waaraan ge U nooit
genoeg kunt vergasten. Hoe rein is deze
oogenweelde!We mogen den eigenaar van
Nimmerdor wel dankbaar zijn, dat hij ons
deze schenkt, want Witte waterlelies ko
men hier echt wild niet voor. Wie daar
van volop wil genieten, moet eens op de
Naardermeer rond dobberen, maar dan
moet hij eerst lid worden van de „Vereeni-
ging tot behoud van Natuurmonumenten"
a f 2.50 minstens 's jaars. In Nimmerdor is
meer moois, 't Is maar jammer, dat de
eigenaar, die gaarne zijn buiten voor ieder
zou openstellen, zich gehandicapt ziet
door de baldadige handelingen van som
mige bezoekers. Is het geen schande, dat
's Zondags de boschwachter moet rond
gaan omdat anders teveel wordt bescha
digd?
Voorbij Nimmerdor een viersprong bij
den „Hertenkop." We gaan links, doch
slaan eerst nog eens een blik rechts in
de prachtige sparrenlaan op den Doo-
denweg, een der mooiste sparrenlanen uit
ons land.
Nu passeeren we weldra de eerste beek,
n.l. de Heiligenberger of Luntersche bij
het buiten Lokhorst. De eigenaar heeft
dit voor het publiek gesloten, doch bij ge
legenheid van een excursie van de afdee-
ling „Amersfoort e.o." der Nederlandsche
Natuurhistorische vereeniging mochten we
eens de prachtige Weymouthpijnen be
wonderen, die hier staan: De harsrijke
kromme appels wezen de plaats aan, waar
deze fraaie boomen welig tieren. De naal
den staan in bosjes van vijf inplaats van
bij paren, zooals bij gewone dennen. Wie
er kennis mee wil maken moet maar eens
rondzien in de buurt van het Panorama op
den Berg.
In de weilanden om Lokhorst groeien
champignons, waarover we het nog wel
eens zullen hebben.
Nu letten we nog even op de prachtige
boomen van het buiten „Heiligenberg,"
een reuzeneik, een wondermooie Linde,
etc.
We laten het buiten evenwel links lig
gen en slaan rechtsaf den weg op, naar
Hamersveld.
Links van dezen weg wat hakhout op
lagen, moerassigen bodem. Hier moet ge
in het voorjaar eens de bloeiende Boscha-
nemonenweelde gaan genieten.
Links en rechts van onzen weg heerlijke
groene weilanden met vee. Voorbij het ge
meentehuis van Hamersveld komen we op
een driesprong. Rechts door den tolboom
komen we op den Asschatterweg, die
naar den Liniedijk leidt. Daar moet ge
zijn in het voorjaar als de vogels bouwen.
Wat ge daar al zoo kunt hooren is bijna
niet te gelooven. Bovendien biedt de plan
tenwereld u daar ook allerlei moois.
Maar wij gaan nu linksaf, passeeren
weldra ook een doorgang door den Linie-
dijk, waar de Zwarteweg langs leidt en
komen daarop aan een brug, die over de
Modderbeek ligt. Onze tweede beek. Vlak
daarbij is de boerderij „de Horst."
Hier komen we op een eigenaardig ter
rein, meest bouw- en weiland met nog een
klein stukje bosch. Maar de plantenwereld
hier getuigt in zijn vertegenwoordigers,
dat hier vroeger veel meer bosch moet
geweest zijn. We herinneren ons nog voor
enkele jaren er Muskuskruid gevonden te
hebben en Primula's bij Gele Doovenetel.
Echte delicatesses voor botanische fijn
proevers. En wat zegt ge van het zeldza
me Goudveil, dat hier voorkomt? We zul
len de plaats niet al te nauwkeurig aan
duiden, want we zagen het niet graag uit
geroeid. Vroeg in het voorjaar ligt het
goud er over verspreid als de plantjes
bloeien.
Op den driesprong, waar we nu komen
kunnen we rechts kiezen om het buiten te
zien, waar eenmaal het kasteel van 01-
"denbarnevelts roemruchte zoon Willem
van Stoutenburg stond, doch zonder toe
stemming van den (cgenwooiuigen bewo
ner mogen we ons toch niet vergasten aan
de fijne geuren van het Wintergroen noch
Spaansche ruiters plukken. We gaan dus
links en komen weldra aan de tol over de
Kopermolenbrug, die over de derde beek
ligt, de Barneveldsche Flierbeek, die dicht
bij de stad de Modderbeek opneemt. Nog
een paar minuten en we zijn op den straat
weg naar Nijkerk en komen nu langs Mas-
hoeve, pompstation der Waterleiding,
proeftuin en hospitaal de Kamppoort bin
nen. 't Is maar een wandeling van een
paar Kilometers geweest, doch we hebben
heel wat kunnen genieten, vindt u niet?
DE JUBILEUMSFEESTEN.
Kerkelijke plechtigheid in
de Groote Kerk.
De grootste van de feestdagen der jubileum-
week is gistermorgen te negen uur ingezet met
een kerkelijke plechtigheid in de Groote of
St. Jacobskerk, waar een talrijke schare was
bijeengekomen om de rede van ds. »W. B i e s-
h a a r, predikant der Ned. Herv. gemeente, aan
te hooren. Vele autoriteiten woonden den dienst
bij, onder hen merkten wij op Z. Exc. minister
De Visser, den heer Duymaer van Twist, lid der
Tweede Kamer, luitenant-generaal Benteyn,
gouverneur der residentie, kolonel Laatsman.
plaatselijk commandant, luitenant-generaal Mul
ler Massis, commandont van het veldleger, luit.-
gcn. Forbes Wels, chef van den generalen staf,
luit.-gen. Van Tuynen, commandant der vesting
Holland, generaal-mojoor Ten Hove, inspecteur
van den geneeskundigen dienst der landmacht,
gepens. luit.-gen. Weber, adj. i. b. d. van H. M.
de Koningin, kolonel v. d. Palm, commandant
dei Ie militaire afdeeling, de heer J. A. Uding,
voorzitter van de commissie voor de huldebe-
tooging; voorts bijna het gchecle ministerie
van predikanten, onder wie de hofprediker ds.
Weiter, en vele anderen.
De godsdienstoefening werd aangevangen met
het zingen van Ps. 118:1 en 2 („Laat ieder
'sHeeren goedheid loven"), waarna Psalm 103
vers 8 werd gelezen.
Na afloop der prediking werd~ gezongen ps.
80 vers 8 („Gij toch, Gij zijt hun roem, de
kracht van hunne kracht"). Nadat de zegen
was uitgesproken, zongen allen, begeleid door
het orgel, dat werd bespeeld door den heer J.
A de Zwaan, twee coupletten van het Wilhel
mus.
De koninklijke intocht
te Den Hoog.
De intocht van Koningin van het londhuis V
den Ruygcnhcek naar het Paleis was een ware
zegetocht. Tienduizenden stonden langs den
weg geschaard en juichten de jubileerende ja
rige vorstin hartelijk toe.
Nadat reeds bij den Ruygenhoek namens de
politic-sertie bloemen waren aangeboden viel
de Koningin nobij de Witte Brug een huldiging
ten deel van de algemeene feest-commissie.
Kinderen boden de Koningin een bloemstuk
voorstellende het Haagsche wapen aan. De
voorzitter der huldigings commissie richtte tot
de Vorstin woorden van welkom. De Konink
lijke nationale zangschool zong een begroe-
trngs, waarna het polhiemuzickkorps het Wil
helmus oonhief. Het gejuich uit de menigte
groeide aan tot een geestdriftige ovatie welke
zich langs den geheelen weg voortplantte. De
Koningin was gezeten in een Gala Calèche be
spannen met 4 door postiljons bereden paar
den. In den vorstelijken stoet reeds Prinses
Juliana in een gesloten auto mede. Ook aan
dc Prinses werden bloemen aangeboden. Ver
der op den weg naar het Paleis was ook een
enorme menschenmassa op de been. Op ver
schillende punten had een huldiging plaats door
de uitvoering van zang- en muzieknummers en 't
aanbieden van bloemen. Een levendig moment
was 't vooral toen onderweg de vorstelijke stoet
doorreed tusschen de praalwagens en de deel
nemers aan den gecostumeerden optocht wel
ke heden-middag voorbij het Paleis zal dcfilee-
ren. Onder daverende hocra's werd het Paleis
bereikt waar Koningin Moeder voor een der
vensters de huldiging gadesloeg en waar bur
gemeester Patijn ter begroeting aanwezig was.
De Maatschappij Toonkunst met het orkest St.
Grcgorius dc Groote bracht voor het Paleis
„Mijne Moederteal" ten gehoorc. In het Palcis
aangekomen dittoing de
van commissie uit Boskoopsche kweekers, bij
monde van burgemeestei Colijn, en van tal
rijke deputatie, o-a van de Ridders der Militaire
Willemsorde van alle rangen namens welke
de oud-opperbevelhebber Generaal Snijders een
hulde en heüwensch richtte tot de Koningin,
Grootmeesteresse diet orde
Beide toespraken werden dooi de Koningin
met woorden van dank en erkentelijkheid be
antwoord.
Finantieel Overzicht.
Wanneer men de lijst, bevattende de notee
ringen van verschillende der voornaamste fond
sen in de afgeloopen week voor zich heeft, zou
men, afgaande op de krachtige rijzing, welke
in de eerste dagen in tal van waarden heeft
plaats gevonden, meenen, dat wij een nieuwe
periode van opbloei in het bedrijfsleven zijn in
gegaan. Het behoeft helaas geen betoog, dat
dit allerminst het geval is. De rijzing is trou
wens slechts van voorbijgaanden aard geweest,
en heeft tn de laatste dagen reeds weder plaats
gemaakt voor een reactie
Er zou niettemin aanleiding zijn tot eenige
tevredenheid over de kortstondige verheffing,
indien men er een aanwijzing uit had kunnen
putten voor een terugkeer van vertrouwen in
den algemeenen gang van zaken hier te lande.
Tot op zekere hoogte is dit weliswaar het ge
val geweest. Wij denken hierbij met name aan
het krachtige herstel in de aandeden en obli
gation van Furness-Stokvis en Jurgens, nadat de
overtuiging was doorgedrongen, dat men zich
inderdaad al te schielijk ongerust schijnt te heb
ben gemaakt omtrent den gang van zaken bij
deze beige belangrijke handels- en mdustriëelc
ondernemingen. Over het geheel genomen was
de verbetering echter helaas, hoe zeer het ook
als een contradictio in terminis moge klinken,
niet aan een geleidelijk herstel van vertrouwen,
doch integendeel aan toenemend wantrouwen in
de toestanden hier te lande te danken. Voor den
oningewijde klinkt dit inderdaad zonderling. De
verklaring van hetgeen wij bedoelen ligt in het
volgende:
Reeds sinds geruimen tijd oefent de steeds
verder voortschrijdende Markcn-débacle een
eigenaardigen invloed uit op de mentaliteit van
ons publiek. De tijd, toen men bij elke nieuwe
daling in de waarde van de Rijksmark bereken
de, hoeveel tientallen millioenen guldens ons
land hieraan armer was geworden, ligt reeds
ver achter ons. Men geeft er zich al lang reken
schap van, dat het bedrag van een milliard gul
den of meer, hetwelk hier te lande in Marken
speculaties is vastgelegd, als volkomen verloren
moet worden beschouwd, en dat Nederland
eenvoudig voor dit bedrag heeft deelgenomen
in de oorlogsschatting der Geallieerden aan
Duitschland, waarvoor Duitschland ons feitelijk
met valsch geld heeft betaald.
Evenzeer kan het tijdperk van vrees voor
Duitsche valuta-concurrentie in hoofdzaak als
afgesloten worden beschouwd. In de laatste
maanden constateert men hoe langer hoe meer
een schier automatische aanpassing van het
loonpeil in Duitschland aan elke nieuwe reac
tie van den Markenkocrs, zoodat in dit opzicht
de mogelijkheid van valuta-concurrentie niet
toe-, maar afneemt. Bovendien raakt Duitschland
hoe langer hoe meer ontbloot van grondstoffen.
Voorts stijgen de spoorwegvrachten, de post-
tarieven, de kolenprijzen etc. in een ongelooflijk
tempo, hetgeen alles de concurrentie-kracht der
Duitsche nijverheid sterk ondermijnt.
In al deze opzichten heeft dc Markdaling voor
ons land derhalve nog slechts de beteekenis van
een symptoom van verval van Midden-Europa,
doch niet meer vah dat van een directen aanval
op onze beurs of op onze industrie. Juist echter
dit symptoom van verval begint de gemoederen
te onzent hoe langer hoe meer te verontrusten.
Men geeft er zich rekenschap van, dat welis
waar de verkoopkracht van Duitschland onder
de tegenwoordige gebeurtenissen lijdt, maar in
niet mindere mate ook zijn koopkracht, m. a. w.
de mogelijkheid van afzet onzer eigen produc
ten. De gespannen politieke toestand in
Duitschland en de vrees, dat hieruit revolution-
naire woelingen zullen voortspruiten, blijven
mede niet zonder invloed op de algemeene
mentaliteit in ons vaderland. En last, not least,
vraagt men zich af, of het verval der valuta,
hetwelk wij thans achtereenvolgens in Rusland,
de Russische Randstaten, Polen, Hongarije, Oos
tenrijk en Duitschland hebben meegemaakt, en
dat zich thans ook ten aanzien van den Bel
gischen en den Franschen franc dreigend be
gint af te teekenen, ten slotte voor onze eigen
landspalen halt zal kunnen houden. Met andere
WIJERSSTRA.4T 14. Tel. 20.1
Speciale bebandelin; tegen nlt
vallen en albreken van hel liaar.
Haarzalt Haarzeep voorkomt
de roos en het vet worden
van het haar.
Varkensmarkt - Amersfoort-
Speciale aldeellng:
woorden: men voelt zich niet volkomen veilig
op het door woeste golven omspoelde valuta-
eiland, waarop onze gulden thans torenhoog
boven het geld der omringende staten uit
steekt.
Daar komt nog bij, dat de onbestemde vrees,
dat de gulden ten slotte misschien toch niet
zoo geheel veilig gesteld is als men gaarne zou
aannemen, nieuw voedsel heeft ontvangen door
de berichten en beschouwingen over het gapen
de tekort op de nieuwe Staatsbegrooting, de
drastische middelen, die de regeering overweegt
ten einde dit tekort te dekken, alsook over dc
vlootpolitiek van ons gouvernement, welke op
zulk een eigenaardige wijze indruischt tegen dit
bezuinigings-programma.
Een en ander doet steeds sterker de vrees op
komen, dat ook in ons land het eind van het lied
een inflatie van het ruilmiddel zou kunnen zijn,
via een serie gapende tekorten op de Staats
begrooting, die de regeering in toenemende mate
zou kunnen dwingen, een beroep op de Neder
landsche Bank en derhalve indirect op de bil-
jettenpers te doen.
Wij deelen deze vrees allerminst. Un homme
averti en vaut deux. En gewaarschuwd is men
hier te lande voldoende door de afschrikwekken
de gebeurtenissen om ons heen.
De regeering moge ten aanzien van de vloot-
kwestie een politiek volgen, die door velen be
denkelijk, of althans allerminst in overeenstem
ming met een streven naar krachtige bezuini
ging wordt geacht. Daar staat tegenover, dat
zij, wat zij op dit punt tekort schiet, dubbel
en dwars op andere wijze tracht goed te maken.
Of ons volk zich ten slotte zal neerleggen bij
een politiek van algemeene bczuinigir u-'ve
juist op de militaire uitgaven, is ecu Kwesti\
die geheel buiten het terrein van deze beschou
wingen ligt. Wij wilden slechts doen uitkomen,
of „an und für sich" de vlootpolitiek der regee
ring niet noodzakelijkerwijze tot gevolg behoeft
te hebben, dat het tekort op de begrooting hoe
langer hoe meer moet stijgen, doch dat het
veeleer zeker schijnt, dat ondanks alles krach
tig naar herstel van het evenwicht op de Staats
begrooting zal worden gestreefd. Onder die om
standigheden behoeft voor inflatie van het
ruilmiddel zeker geen bijzondere vrees te wor
den gekoesterd.
Wanneer men koel redeneerde, zou men dit
stellig algemeen inzien. Hetgeen zich in Duitsch
land afspeelt, heeft echter juist bij velen deze
koele redeneering beneveld.
Men verliest zich in dwaze phantasieën om
trent de (vooralsnog niet-bestaande) inflatie van
ons ruilmiddel, en slaat nu al verder door, in
.flier voege, dat men zich afvraagt, welke uit
werking die inflatie zal moeten hebben op de
fondsenmarkt. Natuurlijk leidt de gong van za
ken op de Duitsche beurzen er toe, alsdan een
daling in de beleggingsfondsen en een rijzing op
de aandeelenmarkt te verwachten.
Evenals het melkmeisje, dat bij het ter markt
gaan in gedachten reeds allerlei moois kocht
voor dc verwachte opbrengst van haar kruik
melk, aan wélke heerlijkheid echter een einde
kwam, toen door een buiteling deze kruik brak,
verdisconteert men op de Amsterdamsche beurs
deze toekomstphantasieën door thans maar
reeds obligation te verkoopen en speculatieve
fondsen aan te koopen, met het gevolg van een
Men dwaalt wanneer men denkt, dat mij de
kunst zoo gemakkelijk geworden is.
Mozart.
WILLEM GROENHUIZEN Langestr. 43
Telefoon 852 Postrekening 75821
Goud- Zilver en Uurwerken
Gouden Trouw- en
Verlovingsringen.
De jnlsle modellen.
van
MARGREET DIJKSTRA.
47
Ja hij had geruild met zijn vennoot in
Indié. De dokter had het heel zeker gezogd:
dit was geen land voor een klein Indisch
vrouwtje.
En Pim beschuldigt zich, dat hij niet heeft
kunnen en willen zien, wat ieder ander zoo
duidelijk zag: Pitje was hier niet gelukkig
geweest Achter al haar twinkelende, dolle
invallen, achter al haar joligheid en kwa
jongen-zijn, lag verborgen haar hunkerend
verlangen naar haar eigen, mooie land.
Ieder ander Jiad het gezien hij alleen
had niet willen zien. „Jij ook, Ilske", vorscht
"hij, „jij zag het en Moeke heeft me gewaar
schuwd! Nu herinner ik me alles, wat an
dere menschcn in die jaren tegen me gezegd
hebben. Nu paa. Ik vergeef het me nooit,"
„Is het erg", vraagt Ilske geschrokken.
„Wat zegt de dokter?"
„O", komt Pitje luchtig, en ze staat in de
half open suitedeuren, ,,'t Is hier lang zoo
mooi niet als bij ons."
En nu valt ook Ilske op het magerder ge
worden gezichtje, het heel smalle, tengere
figuurtje.
Pitje ziet het ernstige in Ilskes oogen en
ze ziet Pims stil gezicht.
„Zit hij weer te piekeren? Ja? En heeft
hij zich zelf weer eens zwart gemaakt?
Ouwe, lieve brombeer, dat puntje daar bo
ven in mijn borst wordt heusch wel beter!
Dat weet ik zeker, 'tls al beter. Weet je
Pim, dat vond ik het allerergste, dat je die
oude zaak boven mij stelde, dat hinderde
me. En nu weet ik immers het beter!"
„Ilske", zegt Pim met kleine Pitje in zijn
armze is nu zelfs lief tegen... mama!"
„Natuurlijk", lacht Pitje, „kassian, ze
blijft zoo alleen. En Erica, kleine Boy"...
Ze hapert even, ze kijkt Ilske totaal voor
bij, dan steekt ze haar neus nog brutaler
omhoog en ze begint ratelend te vertellen
van Hans, maar allengs wordt haar stem
rustiger cn als ze eindelijk Ilske aan durft
zieti, ziet ze in een paar gelukkige oogen,
die niets verbergen.
En in 't korte oogenblikje, dat Pim Weg is,
fluistert 't brutale Pitje, béng om toch pijn
te doen... "Ilske
„Pitje lieve Pit", zegt Ilske heel zacht.
Dan komt Pim weer binnen cn Pitje ven-
telt door over Hans, steeds weer over hem
en Boy en 't wordt een héérlijke dag
Pim en Pit zijn heengegaan, eerst terug
naar Amsterdam, toen zijn ze samen maan
den lang in Zwitserland geweest en nu
brengt de post lange epistels uit Indië.
Maar de vroegere brieven van Pitje, vol
dwaze verhalen en verzinselen, herleest Ils
ke en lange winteravonden, cn alles, wat er
staat over Hans, kent ze woordelijk van
buiten, maar ze leest ze weer en nog eens
ween
XXVII.
In die zes jaren, zc is nu acht en twintig,
heeft Ilske leeren berusten.
„Ben ik ouder geworden?" vraagt zij zich
af „Is met het voorbijgaan van mijr. mooie
jongemeisjesjaren, ook vergaan het jeugdig
enthousiasme, de vroohjke, heerlijke durf
tegenover het leven? Geloof ik niet meer
zoo jong, zoo fleurig, zoo stralend vertrou
wend in dc schoonc belofte, die de toekomst
verborgen houdt?
Ze weet, zo is ouder geworden.
Door haar hooggestemde verwachtingen
en verlangens is het leven zelf gegaan en
veel, wat heel mooi en diep leek en wonder
lijke gevoelens, die zelfs geen gedachte be
naderen kon, hebben zich gelegd.
Zc zijn geworden tot nog schooner ziels-
werkelijkhcid en ze bedenkt met stillen,
teeren glimlach, al de schatten, die zij zich
in deze moeilijke jaren verzameld heeft, het
zal alles eens het zijne zijn. Ja. veel móóie
jaren vergingen.
Ze brachten veel goeds; ze brachten haar
niet. dat wat voor iedere, echte vrouw het
geluk is.
Ze weet, dat in haar leeft als toen, wel
rustiger cn stiller, maar inniger nog en ge
louterd nu, hel intense verlangen naar den
man. dien ze liefheeft.
Ze weet, hoe hoog% haar hart opbonst bij
het onverwachts hooren van zijn naam- Zc
bedenkt de lange winteravonden, hoe in dc
warme gezelligheid an haar zitkamer, alles
int haar naar hem uitging en ze weet, zc
heeft hem noodig als toen. Haar liefde bleef.
Ze groeide.
Ze verlangt naar zijn zachte stem, zijn
mooie, slanke handen, zijn heerlijk spc!, zc
verlangt naar alle goede gedachten, naar
alle stille verlangens, die zijn trouwe oogen
haar zeggen zullen.
Ze weet het Zo weet. wat ze mist.
maar...
Ze buigt het hoofd niet in ontbering. Ze
heeft haar leed niet ondergaan, zc heef' het
aangezien en ze heeft gezegd: „ik laat u
niet gaan, tenzij gij mij zegent."
En nu. nu zc na zes moeilijke jaren terug
ziet op den afgelegden weg, nu heeft ze
vrede, dat ze deze keus deed. dat ze het
eenzame pad ging.
Hoe haar leven zou geworden zijn, als ze
toen naar Hans gegaan was? ze weet het
niet. Vermoedelijk waren er vele mooie, ge
lukkige uren geweest; vermoedelijk had zc
hoog boven het klein menschcngcdoc uit
haar geluk en liefde kunnen handhaven en
...ze wil het zich niet ontveinzenzeer
waarschijnlijk ook, was het toch echter en
rijker geweest aan warm, bloeiend vrouwen-
geluk.
Maar hoe zouden zij en Hans uit die
gelukkige uren te voorschijn getreden zijn?
Ze hadden daarbinnen in zich een stem,
die opklonk in hun mooiste oogenblikken,
tot zwijgen moeten dwingen. Ze hadden
zich niet meer tot luisteren behoeven te
zetten, ze hadden per slot alles zelf in eigen
hand mogen nemen en ze zouden hebben
verloren, dc gave tot luisteren en dc stilte,
dio van God is.
Misschien ook was het toch anders ge
gaan. Misschien o neen, heel zeker: zij
en Hans, ze zouden toch weer naar het
hoogste gegrepen hebben, zc zouden toch
niet buiten God gebleven zijn en dén, juist
dén, zouden ze het geweten hebben: „het
eerstgeboorterecht, wc hebben het niet ge
wild; we hebben het verkocht. Wc kregen
er veel mooie uren voor, we gaarden veel
goede herinneringen, maar toch, we hebben
het verkocht." En hun hart, waar God zelf
gesproken heeft met zijn. eisch voor hun
leven, het zou terugverlangen, tóch, naar
't verloren Paradijs, naar de zuivero een
heid van Hem.
Op een mooien Septembcravond zit Ilske
op haar balcon. Ze ziet onder zich het druk
ke, gezellige stadsgcdoc, de mcnschen, rus
tig wandelend, genietend van de zoele
avondlucht- Ze hoort het zachte fluisteren
van den wind door de donkere, dichte bla
deren, en ze denkt aan al die mcnschen,
die daar gaan, ieder met\zijn eigen leed en
geluk, zijn eigen vreugd en strijd, zijn eigen
levensinzicht en levenswil! En icdor onvol
komen mensch draagt met zich een bewust
of onbewust Godsvcrlangen, een herinne
ring aan goede, stille uren. aan blijde, hoog
gespannen verwachtingen, die anders m
hun vervulling bleken.
Zc ziet stille, moede gezichten, waarop dc
zorg haar stempel gedrukt heeft. Zc ziet
tobbende zielen, die het leed niet krachtig
konden aanvaarden. Ze ziet diepe oogen,
die spreken van een vervulling hoog boven
loven en denken uit en twee meisjes, de ge
zichtjes blozend, dc oogen zoo onschuldig,
zoo heerlijk open voor al wat 't leven bren
gen wil, ze roepen haar een vroolijken groet.
(Wordt v*Tvolgd).
Langestraat 116 Tel. 70