En toch geloof ik, dat het voor Amers
foort een gehik is geweest, dat het toen
niet is opgenomen m het forensengebied.
Het is niet eenvoudig, aan te wijzen, wel
ke factoren een plaats tot bloei kunnen
brengen; evenmin te zeggen, waarin de
bloei tot uitdrukking moet konven. Maar een
uitbreiding door vestiging, zooals in vele
gemeenten heeft plaatsgevonden door den
trek uit de groote steden, leidt vroeg of
laat tot teleurstelling, omdat de vermeerde
ring van kracht die zij geeft, eenzijdig is.
De ontwikkeling, waartoe Amersfoort is
gekomen, berust op andere gronden; zij
kwem niet van buiten, maar vdn binnen uit.
Wanneer straks de geschiedenis van het
regeeringstijdperk van onze Koningin ge
lezen zal worden, zal blijken, hoe geduren
de dien tijd, het verloop van den economi-
schen en politieken toestand van ons vader
land is geweest en zal kunnen worden na
gegaan, in hoeverre dat ook van invloed
is geweest op de ontwikkelingsmogelijkheid
van steden als de onze. Mogelijk komt ook
nog eenmaal een vervolg op „van Bemmel"
ons vertellen, waaraan onze stad haar uit
breiding heeft te danken. Dat zij. vrij plot
seling en met groote kracht haai periode
van rust verwisselde met een vol van on
dernemingslust, dat staat vast. En ook, dat
haar toenemende kracht zich niet heeft be
wogen in een bepaalde richting, maar dat
deze aan haar materieele, aesthetische en
geestelijke gesteldheid ten goede is geko
men, ook ad bleef veel, dat werd verlangd*
onvervuld..
De omstandigheden waren gunstig; het,
ook uit stedebouwkundig oogpunt bekeken,
schoone stadje, had een omgeving, aan na
tuurschoon wonder-rijk en tegelijk uiterma
te geschikt voor uitbreiding, in elke rich-
tins: en voor elk doeL
Als groote „wegwijzers" geven de
Uti échtscheweg, de Amhemscheweg en d<e
Leusderweg de lijn aan voor den uitleg, en
bepalen zij den aard van de bebouwing.
Afgesloten, en tegelijk verbonden door de
nieuw aangelegde verkeerswegen, vormt elk
russohengelegen terrein een uitbreidings
plan op zichzelf. En wandelt men thans
door de nieuwe deelen, en weet men zich
eenigszins voor te stellen hoe het daar over
eenlge jaren zal zijn, dan zal men moeten
erkennen, dat op zeer gelukkige wijze van
de omstandigheden is geprofiteerd.
Zoowel de doorsnijding van de Gemeente
door de spoorlijn Utrecht-Zwolle, als de
aanwezigheid van de Eem, gaf aan het deel
der stad, dat wij kennen als het Soester-
kwartier, zijn natuurlijke bestemming.
Wij kunnen opmerken, dat al die ge
noemde deelen, als het ware, tegelijk hunne
verandering hebben ondergaan; tegelijk met
den vHlabouw op den Berg zag men beschei
dener woningen komen aan den Leusder
weg en in de Bisschop-buurt; werd aange
vangen met den volkswoningbouw in het
Soesterkwartier en bij den Amhemscheweg;
en dat, omdat de geheele populatie der Ge
meente op hooger plan was gekomen en
daarin schuilt juist de beteekenis van de
uitbreiding van Amersfoort. De man met
scherpen blik, die „den Berg" ontdekte, had
gelijk, toen hij zeide, dat déér de welvaart
van Amersfoort was gelegen. Jammer, dat
hij zoo kort de waarheid van zijn voorspel
ling beleven mocht. Met het exploiteeren
van den Berg is de eigenlijke uitbreiding
aangevangen. De tot standkoming van de
Schimmelpenninckbuurt, de bebouwing van
het „Kalfsveld" en „van Beekestein" droeg
een ander karakter. De aard en de beteeke
nis van de stad ondergingen daardoor geen
noemenswaardige verandering. Maar wel is
dat het geval geweest met al datgene, dat
later is tot stand gekomen. Met behoud van
het oude schoon, is een nieuwe woonplaats
ontstaan, van den Heiligervbergerweg tot
aan de Barchman-Wuytierslaan, van de
Beek tot aan Leusden. En niet voor een
categorie van de bevolking, of alleen voor
bepaalde groepen, maar met een groote ver
scheidenheid van bebouwing. Krachtig en
kloek heeft zich de Gemeente daar uitge
breid; breed zijn de wegen, fraai hun aan
leg- En al moest hierdoor wel veel weg
vallen, dat heerlijk mooi was, het heeft om
gekeerd ook weer de poorten geopend om
te kunnen genieten van Amersfoorts omge
ving, een natuurschoon als maar weinig
wordt aangetroffen. En die uitbreiding heeft
gevolgen gehad in elke richting, of wellicht
beter, zij ging gepaard met veranderingen
op schier elk gebied. Handel en verkeer
namen toe en vroegen in het Soesterkwar
tier aanleg van wegen, deden behoefte aan
woningen ontstaan, welker bouw gepaard
ging met stichting van scholen en kerken.
De toeneming van de bevolking maakte
de koof-uaoht grooter, waardoor de midden
stand werd aangezet tot verbetering van de
koopgelegenheid en tot vergrooting en ver
fraaiing der winkels.
'In die uitbreiding, de bouw van vele
i-^euwe huizen, de verbetering van vele we
gen, dat alles heeft een wonderbaarlijk en
invloed gehad op den zin tot verbetering
en verfraaiing van een groot deel der be
volking. Telkens tTeft dit, wanneer men de
oudere deelen doorwandelt. De Bisschops-
weg, de Leusderweg, de Singels, het zijn
slechts enkele voorbeelden daarvan.
En die veelzijdigheid van haar gevolgen
kenmerkt ook de beteekenis van de uitbrei
ding, die Amersfoort onderging, en welke
haar einde nog lang niet Is genaderd. De
meer dan gunstige ligging, de wijze, waarop
de uitbreiding heeft plaats gehad, de ge
lukkige omstandigheid, dat deze ook verdér
kan worden beheerscht door motieven, aan
het belang van allen ontleend, vestigen de
verwachting, dat, zoo de wil er is, en er
met kracht wordt voortgewerkt, onze stad
tot nog volleren bloei zal komen.
A. R. VEENSTRA.
Handel en Nijverheid.
Het is een vanzelfsprekend iets, dat in
een jubileumnummer van het Amersfoortsch
•Dagblad, ""naast overzichten over bevolking,
verkeer, enz. enz. ook het één en ander
gezegd wordt van het commercieel en indus
trieel element. Dit geldt van iedere plaats
van beteekenis en. dies ook van onze stad.
De vraag is nu maar aHeen of handel en
industrie in het stukje historie, hetgeen wij
bij dit jubileum onzer beminde Landsvrouwe
bijzonderlijk op het oog hebben, het gewo
ne noodzakelijk onderdeel van het bestaan
van elke stad vormen, dan wel zich hebben
ontwikkeld tot een integreerend bestand
deel van de beteekenis, welke Amersfoort
als gemeente onder hare zusteren in den
lande zich wist te verwerven. En is
het dan ook wellicht nog min of meer
immer een vraag, of onze woonplaats
zich zal ontplooien tot vilkstad dan
wel industrie- en handelscentrum voor hare
omgeving, toch meen ik, dat het niet te
vermetel is te verklaren, dat naast de villa-
uitbreiding ook handel en nijverheid aan
merkelijk de vleugels breeder hebben we
ten uit te slaan. De grootsch opgezette plan
nen voor industrieterreinen, waarop reeds
fabriek na fabriek verrees, en de ontwerpen
voor speciale spoorlijnen daartoe, voor ha
ven uit brei ding, ze spreken in dezen een on
dubbelzinnige taal die verwachtingen op
wekken voor een groote toekomst voor
Amersfoort op dit gebied. Als ten
minste èn stad èn bewoners meewer
ken en als de omstandigheden geen
spaak in het wiel steken. Toen dan
ook bij de reorganisatie der of fideel e
v ertegenwoordiging van handel en nijver
heid de Kamers van Koophandel in den hul
digen vorm het licht zagen, kon het geen
punt van lang overwegen meer uitmaken,
of voor het district der Geldersche Vallei
was Amersfoort de handelshoofdstad, het
industriecentrum. In hoeverre dit door
Amersfoort zelve ten volle is begrepen en
gewaardeerd, moet op den duur bHjken.
Begrijpelijkerwijze heeft in de laatste 25
jaren de handel en de industrie te Amers-
fort de op- en neergaande lijn van heel het
commercieel leven in Nederland in hoofd
zeek gevolgd. Bij den aanvang dezer kwart
eeuw was de toestand niet ongunstig te
noemen en nam de omzet toe, terwijl de
prijzenloop bevredigend kon geacht worden
en in het bijzonder de industrie iets voor
uitgaande was. En nu, 25 jaar later, zien
we hendel en industrie beide opworstelen
tegen den druk der malaise, die als een
lange sleep van rouw gevolgd is op de
bloedfïguur van den wereldoorlog, die aan
Europa juist is voorbijgegaan. En deartus-
schen liggen jaren van eerst langzamen
gToel met een korte periode van teruggang
en crisis omstreeks 1907, om echter tot on
geveer 1913 en 1914 weer in gestagen
bloei zich omhoog te heffen- Dan echter,
eis de oorlogsdonder gaat rollen over de
slagvelden van Europa en het economisch
leven van alle volkeren langzamerhand uit
zijn voegen wordt gelicht, begint de dalende
lijn, aanvangende bij den handel, die straks
door- de distributiemaatregelen dreigt bijna
geheel den keel te worden toegenepen,
straks ook de nijverheid, eerst door gebrek
aan grondstoffer», daarna door de valutc-
concurrentie, met zich sleepende. Slechts
de kettinghandel was het, die in dre donke
re dagen haar slag wist te slaan, maar de
normale handel kwijnde in angstig snel
tempo weg en de industrie spande haar
laatste spieren tot het uiterste, om het wicht
der tijqsomstandigheden van zich si te wen
telen. En nog is de stand van zaken bij
lange na niet hersteld. Toch is er een begin
van herademing, zij het nog niet over de
geheele linie.
Met het oog daarop moet de aandacht
van den handel en de nijverheid zelve er op
gericht zijn en van de gemeente even eens,
om den druk te helpen verlichten. Dat
daartoe reeds alles werd in het werk ge
steld, kan kwalijk betuigd. Het groote be
ginsel van onzen tijd, de organisatie, spe
ciaal die van groepen met zelfde meenmgen
en belangen, vindt op haar kloppen in
Amersfoort nog al te vaak een gesloten
deur. Vraag het aan de Middens tandsrar-
eenigingen, vraag het der Maatschappij van
Nijverheid, vraag het aan het officieel li
chaam van vertegenwoordiging, de Kamer
van Koophandel, zij zullen U allen met een
zucht antwoorden als gij informeert naar
het medeleven der groote massa, die zij
vertegenwoordigen. Toch ral men ook in
een bloeiend organisatieleven eerst zijn
eigen belang bevorderd moeten zien, alvo
rens dit belang inderdaad ook van die zijde
krachtig behartigd zal kunnen worden.
En ook ran andere zijde, van hen, die
mede hebben te beslissen in het vrij maken
van de baan voor volle ontplooiing van
nijverheid en handel in onze stad, zal na
tuurlijk in die richting een levendige werk
zaamheid noodig zijn. Er zijn nog verschil
lende bezwaren op te ruimen, die al jaren
of enkele sinds kort handel en 'industrie
op hun voortschrijden telkenmale den voet
dwars zetten. Denk aan de verbinding te
water; denk aan de reorganisatie van de
markt; denk aan de zakelijke bedrijfsbelas
ting; denk aan de wenscheldjkheid eerver
douaneloods, die dan nu misschien komt.
En dan denk ik hier ook aan wat op het
gebied van vreemdelingen verkeer nog ge
daan kan worden dooT bv. de plaatselijke
vereeniging daartoe.
Niettemin, vergelijkende 1898 en 1923,
is er veel, wat tot dankbaarheid stemt. Let
op den vooruitgang der stad en wat dat be-
teekende voor den woningbouw en den afzet
voor den Middenstand. Het marktwezen
heeft zich uitgebreid en is werkelijk bloeien
de geworden, al blijven er wenschen
over omtrent de organisatie ervan. Met
blijdschap kan geconstateerd worden de
meerdere samenwerking der 3 Midden
standsorganisaties. Van groot belang is ge
weest voor de zekerheid ran het handels
verkeer de totstandkoming van het Handels
register. Het handelsonderwijs verkreeg
vasten voet en straks zullen wij de hoogere
handelsschool in onze stad zien geopend.
Winkehveken en etalagewedstrijden moch
ten meermalen plaats vinden en slagen,
terwijl nog versch in ons geheugen ligt het
schitterend resultaat der Amersfoortsche
Winkel!ersbeurs. Van niet re onderschatten
beteekenis voor het onderling verkeer, de
interne band tusschen de industrieelen, en
de daardoor te verwachten grootere kracht-
ontplooiing is het plan, dat werkelijkheid
staat te worden, tot de stichting van een
industrieele club alhier. Ik wijs u verder
op het jonggcplante en snelopschietende
Midden standscredietwezen. Vergeet niet het
Bureau van advies voor boekhouding ter
plaatse. En wat het verkeer aangaat, is het
wellicht overbodig Uw aandacht te vestigen
op het centraal punt, dat Amersfoort is ge
worden voor spoorwegen en autobusver-
keer, hoewel we in de stad zelve een be
hoorlijke tramverbiinding noode missen,
vooral nu de bewoonde terreinen steeds
verder hunne gTenzen naar buiten uitbrei
den. Een nieuw centraal station kwam er
onder veel tegenstand en wie van daaruit
Amersfoort intreedt, ontvangt terstond
thans den indruk van een plaats van om
vang en beteekenis, vaar» ook aesthetische
ontwikkeling.
De ruimte in deze kolommen laat niet
toe rn d'en breede de historie der laatste 25
jaren na te gaan, waarom ik slechts in
grove, algemeen e en vage omlijningen U
•het beeld moest schetsen.
Thans vieren wij het jubileum onzer Ko-
ninginne. Zij de tijd niet ver meer, dat de
Amersfoortsche en heel onze Nederfand-
sche industrie en handel met weder rustig
opgeheven hoofd hun feest mogen vieren
van herleefden bloei en triumpheerende
energie, opgevoerd van onder den druk der
al te lang durende malaise.
Mr. JOH. H. 9CHEURER.
Ons onderwijs.
Over ons onderwijs, tenminste ons lager
onderwijs, is de laatste jaren nog al wat te
doen geweest. Niet alleen in, maar ook bui
ten Amersfoort, is er veel over gesproken
en geschreven en, helaas moeten we er bij
voegen, niet steeds in gunstigen zin- Wat
daarvan de oorzaken zijn, kunnen we in dit
artikel gelukkig buiten beschouwing laten.
Gelukkig zeggen we, want de qualitative
uitbreiding van het onderwijs te bespreken
levert toch reeds zooveel eigenaardige
moeilijkheden, en hoeveel te meer zou dat
hier het geval zijn waar met vrij groote
zekerheid te zeggen is, dat een en ander tot
de conclusie zou leiden, dat deze uitbreiding
zich min of meer in negatieve richting be
weegt, daar de laatste jaren, hoewel niet
altijd bewijsbaar, wellicht te niet is gegaan,
wet na jaren van moeizamen arbeid was op
gebouwd.
Wij bepalen ons dus alleen tot de quan-
titatieve uitbreiding. Voor 25 jaar telde
Amersfoort een goed aangeschreven gym
nasium en een zelfs buiten de landspaken
met eere genoemde gemeentelijke H. B. S.
Beide inrichtingen tellen we heden ten dage
nog onder onze onderwijsinrichtingen; het
gymnasium, steeds gehuisvest geweest op
den Westsingel, is sedert kort onderge
bracht in het oude gebouw der H. B. S.,
dat vrij gekomen was, daar bij de overname
door het Rijk onze middelbare onderwijsin
richting een meer passend en modern on
derdak heeft gekregen in het grootsche ge
bouw op den Bergkant nabij de Barchman
Wuytierslaan.
In de laatste kwarteeuw zijn we een an
dere middelbare school rijker geworden, n.l.
de middelbare handelsdagschool met de
handelsavondschool. Gesticht dank zij het
particulier initiatief, is de school later over
genomen door de gemeente, die nu pas be
sloten heeft er in zooverre uitbreiding aan
te geven, dat er tevens een Hoogere Han
delsschool aan verbonden wordt.
Menigeen zal zich herinneren hoeveel
jaren er mee gemoeid zijn geweest de H. B.
S. aan een nieuw gebouw te helpen. De
zelfde klaagliederen, zoolang over het oude
gebouw der H. B. S. gehoord, worden steeds
en zeker niet met minder recht aangeheven
over de oude school in de Koestraat. Als
we nog eens het gouden regeeringsjubileum
mogen herdenken, zullen we wellicht kun
nen zeggen: in dat oude gebouw was jaren
lang de Handelsschool gevestigd.
Wat het vakonderwijs, het tegenwoordige
nijverheidsonderwijs betreft, is Amersfoort
in het achter ons liggend tijdperk in het
bezit gekomen van de Ambachtsschool en
de Industrie- en Huishoudschool, uitgaande
van de vereenigingen van dien naam. De
Ambachtsschool is geruimen tijd gevestigd
geweest in het gebouw aan Davidshof, waar
na de nieuwe school aan den Leusderweg
is betrokken. De vroegere Burgeravond
school is opgelost 'm de vakavondsohool,
terwijl een voorbereidende middelbare tech
nische cursus tevens aan de school verbon
den is.
De Industrie- en Huishoudschool werd
begonnen in de perceel en Hendrik van
Viandenstraat 15-17-19, waar de ruimte
echter al spoedig niet toereikend was, zoo
dat de bouw van een nieuw schoolgeboinv
noodzakelijk bleek, hetwelk verrees in de
Beekensteinsche laan. Behalve het volledig
onderwijs, worden hier ook verschillende
cursussen, betreffende dit deel van het nij
verheidsonderwijs, gegeven.
Voor 25 jaar terug hadden we in Amers
foort voor het lager onderwijs drie soorten
scholen. De scholen le soort waren de
Jongensschool in de Heerenstraat en de
Meisjesschool aan het Plantsoen. Dan was
er een school 2de soort in de Hellestraat
en twee scholen derde soort vonden we m
de Coninckstraat en in de Lange Beek
straat. Later is er een school 3de soort bij
gekomen op Puntenburg, terwijl door an
nexatie van dat deel der gemeente Leus
den ook de school op den Leusderweg
(hoofd de heer P. Keete) bij Amersfoort
kwam. De verdeeling der scholen in drie
soorten werd in den loop der tijden veran
derd in de scholen A, B, C en D, terwijl
ten slotte, na een der vele reorganisaties
de scholen neg slechts worden aangeduid
met het nummer van 1 tot 15.
Dit groot aantal scholen is echter niet
verkregen alleen door nieuwbouw. De scho
len in de Coninckstraat, Beekstraat, Heeren
straat en Puntenburg zijn n.l. gesplitst in
twee scholen, terwijl nieuw gebouwd zijn de
scholen Leusderweg, Wei je rs straat. Vondel
laan, Oldenbarnevcltlaan en Anemoon
straat.
De school aan den Leusderweg, welke
aanvankelijk werd ingenomen door de vroe
gere Jongensschool uit de Heerenstraat, is
later bestemd voor M. U. L. O.-school. Deze
was eerst als „kopsohool" gevestigd in de
•Heerenstraat, maar werd later els afzonder
lijke school in het gebouw aan den Leusder
weg gevestigd. De daarin gevestigde lagere
school verhuisde toen naar de van Olden-
bameveltlaan, welke school thans is opge
heven en overgedragen aan de Amersfoort
sche Schoolvereeniging, die begin Sept.
haar school zal openen. Of eigenlijk moeten
we zeggen haar scholen, want een tweede
school wordt dan tevens begonnen, gedeel
telijk in de Meisjesschool en gedeeltelijk in
de school Weyersstreat. Ook de Vereeniging
„Pallas Athene" hoopt dezer dagen haar
school te openen, aanvankelijk in een nood
gebouw en in afwachting ran een nieuwe
school.
Voor de leerlingen, die na afloop van de
lagere school nog voortgezet onderwijs ver
langen en niet near H. B. S., Gymnasium
of U. L. O. gaan, is het Centraal 7e en 8e
leerjaar gesticht, ondergebracht in de school
in de Hellestraat. Nu de z-g. soepele toe
passing van de Leerplichtwet door den mi
nister is ingetrokken, zal de toeloop tot deze
school ongetwijfeld grooter worden.
De oude „avondschool" werd in 1901 ge
reorganiseerd en als „herhalingsonderwïjs"
is tot 1921 des avonds aan jongens en
meisjes, die aan den leerplicht voldaan had
den. gelegenheid gegeven nog verder on
derwijs te ontvangen. In Oct. 1921 is het
onder den naam „Vervolgonderwijs" voort
gezet, terwijl in een der laatste raadsverga
deringen besloten is, nu het Rijk geen sub
sidie meer verleent, het op te heffen.
De Rijks-Normaallessen, bij afwisseling
gevestigd in de scholen Coninckstraat en
Hellestraat, die zoovele jaren te dezer stede
de opleiding voor onderwijzer(es) hebben
verzorgd, staan ook op het punt, in dien
vorm althans, te verdwijnen. Zij zullen n.L
worden verrangen door een Rijksdagnor
maalschool, welke komt in een der scholen
aan de Heerenstraat, welke mede in verband
daarmee met ingang ran 1 Sept. is opge
heven.
Wat het bijzonder onderwijs aangaat is
de oudste inrichting waarschijnlijk wel het
Seminarie der Oud-Bisschoppelijke Clerezie
Gevestigd in de 18e eeuw, verschaft deze
theologische school opleiding aan de gees
telijken der oud-katholieke kerk.
De R. K. kweekschool voor meisjes aan
Zuidsiingel en Heerenstraat is in 1905 ge
komen in de plaats van de Bijzondere Nor
maalschool. Hier worden de meisjes opge
leid voor onderwijzeres. Het complex ge
bouwen voor Kweekschool en Pensionaat
heeft zich in den loop der jaren aanmerke
lijk uitgebreid. Ook de R. K. Meisjejsscho-
len in de Muurhuizen zijn belangrijk ver
groot. Thans zijn in dat groote gebouw niet
minder dan 3 scholen gevestigd. En, even
eens opgericht door de Zusters van O. L.
Vrouw, is nog een R. K. Meisjesschool ver
rezen aan de P. Borstraat.
Voor jongens hadden we 25 jaar terug
de R. K. scholen op de Breestraat. Deze
scholen zijn daar nog, maar nieuwe R. K.
scholen zijn gebouwd aan de Schimmel-
penninckstraat, aan de P. Borstraat en bij de
St. Ansfriduskerk.
De bijzondere school van de Ver. voor
Christ. Nat. Onderwijs was vroeger geves
tigd aan de Kortegraoht en werd later over
geplaatst naar het nieuwe gebouw aan de
Fr. v. Blankenheymstraet. De hier tevens
gevestigde U. L. O.-school is in de teat-
ste jaren overgebracht naar de school aan
den Leusderweg, waarin thans dus de ge
meentelijke en de bijzondere U. L. O.-
school onder een dak zijn. De school In de
Blankenheymstraat is daarna gesplitst in
twee lagere soholen. Een nieuwe school de
zer vereeniging is verrezen aan de Miere-
veldstraat, terwijl een ander is gevestigd in
de school aan de Anemoonstraat. - Het is
nog niet beslist waar deze zal terechtkomen.
De openbare school aldaar heeft eveneens
behoefte aan meer lokaliteit, zoodat deze
„broederlijke" vereeniging onder één dak
niet meer van langen duur kan zijn.
Nog een inrichting van bijzonder onder
wijs is sedert eenige jaren in Amersfoort
gevestigd, n.l. het pensionaat St. Louis, dat
in 1914 van Roermond naar hier is over
gebracht. Het groote gebouw is aan den
Utr. weg bij Laan 1914 verrezen.
Ten slotte nog het voorbereidend onder
wijs. Behalve de bijzondere inrichtingen ver
bonden aan de bijzondere scholen, is de
A. Paulownabewaarschool al die jaren ge
vestigd geweest aan den Zuidsingel.
Aan de Langegracht vonden we vroeger
de Nuts-Fröbelschool, de school van mej.
Van Nijmegen Schoonegevel. Met den. bouw
der Industrieschool is in de eekenstehdoan
tevens een nieuwe Fröbelschool verrezen,
welke voor eenige jaren aan de gemeente is
overgegaan.
En dan zijn we pas kort ook in 't bezit
van een Montessori-school welke gevestigd
is in het gebouw der openbare lagere school
aan de Vondellaan.
Als liggend buiten het van overheidswege
georganiseerde onderwijs moeten we nog
noemen de Internationale school voor Wijs
begeerte en de Volk^tnhersiteit. De eerste
werd op 17 Juli 1916 geopend, waarna de
cursussen aanvingen in het gebouw aan de
Wilhelminastraat. Toen de school een eigen
gebouw kreeg aan den Dood en weg werden
de cursussen daar gegeven. Als feit van be
teekenis mogen we aanstippen, dat daar
Rabindranath Tagore ook een voordracht
heeft gehouden.
Volksuniversiteit, uitgaande van de
vereeniging van dien naam, geeft sinds een
paar jaren verschillende cursussen in het
Algemeen 'Militair Tehuis aan de Korte-
gracht.
V. C. OOSTBRMAN.
Kunst
door PIET TIGGERS.
Voor een terugblik, voor een samenvat
tende beschouwing over het cultuurleven
eener periode leenen zich rale geschikte
momenten; ook het regeeringsjubileum der
Koningin.
Maar ook afgezien zelfs van ^Ht feit, het
welk ieder voor zich op zijne-wijze herdenkt,
is er reden om zich eens te bezinnen over
de kunst, om eens te overpeinzen welke de
plaats is, die men de kunst in de groote
hir.shouding der maatschappij heeft toege
wezen.
Het kan zijn, dat men zich bij zoo'n te
rugblik bezighoudt met afzonderlijke figuren
of met op zich zelf staande feiten; men ziet
dan hoofdzakelijk de individueele manifes
taties der kunstenaars. Maar soms ook ont
staat er een krachtige drang het voorgaande
overzichtelijk te beschouwen en de omtrek
ken van het kunstleran-als-'n-geheel te be
palen. De figuren vervagen dan meer eni
meer, treden zelfs terug, waardoor het mo
gelijk is geworden de kunst-zelf, ontdaan
ven invloeden van zuiver persoonlijken
aard, dus als maatschapj>elijk verschijnsel,
els cultuurbeeld te beschouwen.
Wij zien don niet het relaas van gebeur
tenissen en daden als een droge kroniek,
waarin de feiten los van elkaar staan, doch
als de uitdrukking van iets, als een reeks
ran verwerkelijkte ideeën, die de periode,
welke achter ons ligt, hebben beheerscht.
Het is mij niet te doen om een beelden-
galerij'van mannen, die zich in Amersfoort
verdienstelijk hebben gemaakt jegens het
kunstleven. Er zijn er onder hen, die het zien
gemakkelijk hebben gemaakt en hun talent
eenvoudig op den stroom der ontwikkeling
hebben laten drijven. Persoonlijk karakter
hebben zij niet, al schijnt een schittering
ran hun gaven hen dat bijwijlen te verlee-
nen. Er zijn er ook onder hen, die, volko
men gehard door geestelijken strijd, hun
tijd en hun omgeving beheerschen, zich on
afhankelijk gevoelen, maar met groote toe
wijding pogen niet alleen het algemeen'
maar ook het plaatselijk kunstbesef te ver
diepen.
Zonder dat ik blijken zal geven van voor
keur of tegenzin meen ik dus, dat de enkele
feiten van beteekenis gewaardeerd moeten
worden uit een oogpunt van algemeen be
lang.
Zooals ik reeds zeide: er is reden om een
weinig de zaken te overdenken, want ver
schillende stTOomingen op kunstgebied ko
men voortdurend met elkaar in confètct.-Ze
vereenigen zich niet rustig, zooals vroeger
geschiedde, en vloeien dan kalm in dfc oude
bedding verder, maar ze vormen bruisende
stroomversnellingen en he age wielingen.
Zeker, wij staan in Amersfoort heusch niet
in de branding en bemerken wellicht van
de woelige bewogenheid van het moderne
cultuurleven niet anders aan een lichte dei-
ring. Desondanks is er in de laatste jaren
ook hier teekenmg gekomen in de kunst
beoefening; wij kunnen dit met instemming
of verholen misnoegen constateeren. Dc be
doel niet zoozeer het conflict in de kunst
tusschen „oud" en „nieuw", tusschen klas
siek en modern als wel het feit, dat de
kunstenaar zijn positie van „bijzonder-
mensch", die met den rug den loop van
maatschappelijke gebeurtenissen waarneemt
en bekritiseert, bezig is op te geven.
De knusse tijd van kunstlevenin—een
hoekje, van stille bespiegeling, de rustige
tijd, waarin de kunstenaarsziel, dank zij
welwillende, gocd-georienteerde en rijke be
schermers een heerlijk Bohémienleven kon
den veroorloven is voorbij, is voorgoed
'voorbij. Plotseling en zelfs eenigszins ruw
zijn de „dragers der cultuur" voor de conse
quenties van het werkehjke leven geplaatst.
Zij kunnen niet meeT naast de maatschap
pij leven, maar worden daarin opgeno
men en gedwongen de stormen, die de sa
menleving teisteren, mede te trotseeren.
De kunstenaar is in dadelijk contact ge
komen met de maatschappij en kwam veel
al in strijdend conflict met deze te staan;
doch ten slotte onderging ook hij voor een
belangrijk deel haar invloed.
Deze merkwaardige wending, deze duis
tere sprong, waartoe de kunstenaar ge
dwongen werd, uit het ie ven van schoon
heid en romantische verbeelding,is oor-