En toch geloof ik, dat het voor Amers foort een gehik is geweest, dat het toen niet is opgenomen m het forensengebied. Het is niet eenvoudig, aan te wijzen, wel ke factoren een plaats tot bloei kunnen brengen; evenmin te zeggen, waarin de bloei tot uitdrukking moet konven. Maar een uitbreiding door vestiging, zooals in vele gemeenten heeft plaatsgevonden door den trek uit de groote steden, leidt vroeg of laat tot teleurstelling, omdat de vermeerde ring van kracht die zij geeft, eenzijdig is. De ontwikkeling, waartoe Amersfoort is gekomen, berust op andere gronden; zij kwem niet van buiten, maar vdn binnen uit. Wanneer straks de geschiedenis van het regeeringstijdperk van onze Koningin ge lezen zal worden, zal blijken, hoe geduren de dien tijd, het verloop van den economi- schen en politieken toestand van ons vader land is geweest en zal kunnen worden na gegaan, in hoeverre dat ook van invloed is geweest op de ontwikkelingsmogelijkheid van steden als de onze. Mogelijk komt ook nog eenmaal een vervolg op „van Bemmel" ons vertellen, waaraan onze stad haar uit breiding heeft te danken. Dat zij. vrij plot seling en met groote kracht haai periode van rust verwisselde met een vol van on dernemingslust, dat staat vast. En ook, dat haar toenemende kracht zich niet heeft be wogen in een bepaalde richting, maar dat deze aan haar materieele, aesthetische en geestelijke gesteldheid ten goede is geko men, ook ad bleef veel, dat werd verlangd* onvervuld.. De omstandigheden waren gunstig; het, ook uit stedebouwkundig oogpunt bekeken, schoone stadje, had een omgeving, aan na tuurschoon wonder-rijk en tegelijk uiterma te geschikt voor uitbreiding, in elke rich- tins: en voor elk doeL Als groote „wegwijzers" geven de Uti échtscheweg, de Amhemscheweg en d<e Leusderweg de lijn aan voor den uitleg, en bepalen zij den aard van de bebouwing. Afgesloten, en tegelijk verbonden door de nieuw aangelegde verkeerswegen, vormt elk russohengelegen terrein een uitbreidings plan op zichzelf. En wandelt men thans door de nieuwe deelen, en weet men zich eenigszins voor te stellen hoe het daar over eenlge jaren zal zijn, dan zal men moeten erkennen, dat op zeer gelukkige wijze van de omstandigheden is geprofiteerd. Zoowel de doorsnijding van de Gemeente door de spoorlijn Utrecht-Zwolle, als de aanwezigheid van de Eem, gaf aan het deel der stad, dat wij kennen als het Soester- kwartier, zijn natuurlijke bestemming. Wij kunnen opmerken, dat al die ge noemde deelen, als het ware, tegelijk hunne verandering hebben ondergaan; tegelijk met den vHlabouw op den Berg zag men beschei dener woningen komen aan den Leusder weg en in de Bisschop-buurt; werd aange vangen met den volkswoningbouw in het Soesterkwartier en bij den Amhemscheweg; en dat, omdat de geheele populatie der Ge meente op hooger plan was gekomen en daarin schuilt juist de beteekenis van de uitbreiding van Amersfoort. De man met scherpen blik, die „den Berg" ontdekte, had gelijk, toen hij zeide, dat déér de welvaart van Amersfoort was gelegen. Jammer, dat hij zoo kort de waarheid van zijn voorspel ling beleven mocht. Met het exploiteeren van den Berg is de eigenlijke uitbreiding aangevangen. De tot standkoming van de Schimmelpenninckbuurt, de bebouwing van het „Kalfsveld" en „van Beekestein" droeg een ander karakter. De aard en de beteeke nis van de stad ondergingen daardoor geen noemenswaardige verandering. Maar wel is dat het geval geweest met al datgene, dat later is tot stand gekomen. Met behoud van het oude schoon, is een nieuwe woonplaats ontstaan, van den Heiligervbergerweg tot aan de Barchman-Wuytierslaan, van de Beek tot aan Leusden. En niet voor een categorie van de bevolking, of alleen voor bepaalde groepen, maar met een groote ver scheidenheid van bebouwing. Krachtig en kloek heeft zich de Gemeente daar uitge breid; breed zijn de wegen, fraai hun aan leg- En al moest hierdoor wel veel weg vallen, dat heerlijk mooi was, het heeft om gekeerd ook weer de poorten geopend om te kunnen genieten van Amersfoorts omge ving, een natuurschoon als maar weinig wordt aangetroffen. En die uitbreiding heeft gevolgen gehad in elke richting, of wellicht beter, zij ging gepaard met veranderingen op schier elk gebied. Handel en verkeer namen toe en vroegen in het Soesterkwar tier aanleg van wegen, deden behoefte aan woningen ontstaan, welker bouw gepaard ging met stichting van scholen en kerken. De toeneming van de bevolking maakte de koof-uaoht grooter, waardoor de midden stand werd aangezet tot verbetering van de koopgelegenheid en tot vergrooting en ver fraaiing der winkels. 'In die uitbreiding, de bouw van vele i-^euwe huizen, de verbetering van vele we gen, dat alles heeft een wonderbaarlijk en invloed gehad op den zin tot verbetering en verfraaiing van een groot deel der be volking. Telkens tTeft dit, wanneer men de oudere deelen doorwandelt. De Bisschops- weg, de Leusderweg, de Singels, het zijn slechts enkele voorbeelden daarvan. En die veelzijdigheid van haar gevolgen kenmerkt ook de beteekenis van de uitbrei ding, die Amersfoort onderging, en welke haar einde nog lang niet Is genaderd. De meer dan gunstige ligging, de wijze, waarop de uitbreiding heeft plaats gehad, de ge lukkige omstandigheid, dat deze ook verdér kan worden beheerscht door motieven, aan het belang van allen ontleend, vestigen de verwachting, dat, zoo de wil er is, en er met kracht wordt voortgewerkt, onze stad tot nog volleren bloei zal komen. A. R. VEENSTRA. Handel en Nijverheid. Het is een vanzelfsprekend iets, dat in een jubileumnummer van het Amersfoortsch •Dagblad, ""naast overzichten over bevolking, verkeer, enz. enz. ook het één en ander gezegd wordt van het commercieel en indus trieel element. Dit geldt van iedere plaats van beteekenis en. dies ook van onze stad. De vraag is nu maar aHeen of handel en industrie in het stukje historie, hetgeen wij bij dit jubileum onzer beminde Landsvrouwe bijzonderlijk op het oog hebben, het gewo ne noodzakelijk onderdeel van het bestaan van elke stad vormen, dan wel zich hebben ontwikkeld tot een integreerend bestand deel van de beteekenis, welke Amersfoort als gemeente onder hare zusteren in den lande zich wist te verwerven. En is het dan ook wellicht nog min of meer immer een vraag, of onze woonplaats zich zal ontplooien tot vilkstad dan wel industrie- en handelscentrum voor hare omgeving, toch meen ik, dat het niet te vermetel is te verklaren, dat naast de villa- uitbreiding ook handel en nijverheid aan merkelijk de vleugels breeder hebben we ten uit te slaan. De grootsch opgezette plan nen voor industrieterreinen, waarop reeds fabriek na fabriek verrees, en de ontwerpen voor speciale spoorlijnen daartoe, voor ha ven uit brei ding, ze spreken in dezen een on dubbelzinnige taal die verwachtingen op wekken voor een groote toekomst voor Amersfoort op dit gebied. Als ten minste èn stad èn bewoners meewer ken en als de omstandigheden geen spaak in het wiel steken. Toen dan ook bij de reorganisatie der of fideel e v ertegenwoordiging van handel en nijver heid de Kamers van Koophandel in den hul digen vorm het licht zagen, kon het geen punt van lang overwegen meer uitmaken, of voor het district der Geldersche Vallei was Amersfoort de handelshoofdstad, het industriecentrum. In hoeverre dit door Amersfoort zelve ten volle is begrepen en gewaardeerd, moet op den duur bHjken. Begrijpelijkerwijze heeft in de laatste 25 jaren de handel en de industrie te Amers- fort de op- en neergaande lijn van heel het commercieel leven in Nederland in hoofd zeek gevolgd. Bij den aanvang dezer kwart eeuw was de toestand niet ongunstig te noemen en nam de omzet toe, terwijl de prijzenloop bevredigend kon geacht worden en in het bijzonder de industrie iets voor uitgaande was. En nu, 25 jaar later, zien we hendel en industrie beide opworstelen tegen den druk der malaise, die als een lange sleep van rouw gevolgd is op de bloedfïguur van den wereldoorlog, die aan Europa juist is voorbijgegaan. En deartus- schen liggen jaren van eerst langzamen gToel met een korte periode van teruggang en crisis omstreeks 1907, om echter tot on geveer 1913 en 1914 weer in gestagen bloei zich omhoog te heffen- Dan echter, eis de oorlogsdonder gaat rollen over de slagvelden van Europa en het economisch leven van alle volkeren langzamerhand uit zijn voegen wordt gelicht, begint de dalende lijn, aanvangende bij den handel, die straks door- de distributiemaatregelen dreigt bijna geheel den keel te worden toegenepen, straks ook de nijverheid, eerst door gebrek aan grondstoffer», daarna door de valutc- concurrentie, met zich sleepende. Slechts de kettinghandel was het, die in dre donke re dagen haar slag wist te slaan, maar de normale handel kwijnde in angstig snel tempo weg en de industrie spande haar laatste spieren tot het uiterste, om het wicht der tijqsomstandigheden van zich si te wen telen. En nog is de stand van zaken bij lange na niet hersteld. Toch is er een begin van herademing, zij het nog niet over de geheele linie. Met het oog daarop moet de aandacht van den handel en de nijverheid zelve er op gericht zijn en van de gemeente even eens, om den druk te helpen verlichten. Dat daartoe reeds alles werd in het werk ge steld, kan kwalijk betuigd. Het groote be ginsel van onzen tijd, de organisatie, spe ciaal die van groepen met zelfde meenmgen en belangen, vindt op haar kloppen in Amersfoort nog al te vaak een gesloten deur. Vraag het aan de Middens tandsrar- eenigingen, vraag het der Maatschappij van Nijverheid, vraag het aan het officieel li chaam van vertegenwoordiging, de Kamer van Koophandel, zij zullen U allen met een zucht antwoorden als gij informeert naar het medeleven der groote massa, die zij vertegenwoordigen. Toch ral men ook in een bloeiend organisatieleven eerst zijn eigen belang bevorderd moeten zien, alvo rens dit belang inderdaad ook van die zijde krachtig behartigd zal kunnen worden. En ook ran andere zijde, van hen, die mede hebben te beslissen in het vrij maken van de baan voor volle ontplooiing van nijverheid en handel in onze stad, zal na tuurlijk in die richting een levendige werk zaamheid noodig zijn. Er zijn nog verschil lende bezwaren op te ruimen, die al jaren of enkele sinds kort handel en 'industrie op hun voortschrijden telkenmale den voet dwars zetten. Denk aan de verbinding te water; denk aan de reorganisatie van de markt; denk aan de zakelijke bedrijfsbelas ting; denk aan de wenscheldjkheid eerver douaneloods, die dan nu misschien komt. En dan denk ik hier ook aan wat op het gebied van vreemdelingen verkeer nog ge daan kan worden dooT bv. de plaatselijke vereeniging daartoe. Niettemin, vergelijkende 1898 en 1923, is er veel, wat tot dankbaarheid stemt. Let op den vooruitgang der stad en wat dat be- teekende voor den woningbouw en den afzet voor den Middenstand. Het marktwezen heeft zich uitgebreid en is werkelijk bloeien de geworden, al blijven er wenschen over omtrent de organisatie ervan. Met blijdschap kan geconstateerd worden de meerdere samenwerking der 3 Midden standsorganisaties. Van groot belang is ge weest voor de zekerheid ran het handels verkeer de totstandkoming van het Handels register. Het handelsonderwijs verkreeg vasten voet en straks zullen wij de hoogere handelsschool in onze stad zien geopend. Winkehveken en etalagewedstrijden moch ten meermalen plaats vinden en slagen, terwijl nog versch in ons geheugen ligt het schitterend resultaat der Amersfoortsche Winkel!ersbeurs. Van niet re onderschatten beteekenis voor het onderling verkeer, de interne band tusschen de industrieelen, en de daardoor te verwachten grootere kracht- ontplooiing is het plan, dat werkelijkheid staat te worden, tot de stichting van een industrieele club alhier. Ik wijs u verder op het jonggcplante en snelopschietende Midden standscredietwezen. Vergeet niet het Bureau van advies voor boekhouding ter plaatse. En wat het verkeer aangaat, is het wellicht overbodig Uw aandacht te vestigen op het centraal punt, dat Amersfoort is ge worden voor spoorwegen en autobusver- keer, hoewel we in de stad zelve een be hoorlijke tramverbiinding noode missen, vooral nu de bewoonde terreinen steeds verder hunne gTenzen naar buiten uitbrei den. Een nieuw centraal station kwam er onder veel tegenstand en wie van daaruit Amersfoort intreedt, ontvangt terstond thans den indruk van een plaats van om vang en beteekenis, vaar» ook aesthetische ontwikkeling. De ruimte in deze kolommen laat niet toe rn d'en breede de historie der laatste 25 jaren na te gaan, waarom ik slechts in grove, algemeen e en vage omlijningen U •het beeld moest schetsen. Thans vieren wij het jubileum onzer Ko- ninginne. Zij de tijd niet ver meer, dat de Amersfoortsche en heel onze Nederfand- sche industrie en handel met weder rustig opgeheven hoofd hun feest mogen vieren van herleefden bloei en triumpheerende energie, opgevoerd van onder den druk der al te lang durende malaise. Mr. JOH. H. 9CHEURER. Ons onderwijs. Over ons onderwijs, tenminste ons lager onderwijs, is de laatste jaren nog al wat te doen geweest. Niet alleen in, maar ook bui ten Amersfoort, is er veel over gesproken en geschreven en, helaas moeten we er bij voegen, niet steeds in gunstigen zin- Wat daarvan de oorzaken zijn, kunnen we in dit artikel gelukkig buiten beschouwing laten. Gelukkig zeggen we, want de qualitative uitbreiding van het onderwijs te bespreken levert toch reeds zooveel eigenaardige moeilijkheden, en hoeveel te meer zou dat hier het geval zijn waar met vrij groote zekerheid te zeggen is, dat een en ander tot de conclusie zou leiden, dat deze uitbreiding zich min of meer in negatieve richting be weegt, daar de laatste jaren, hoewel niet altijd bewijsbaar, wellicht te niet is gegaan, wet na jaren van moeizamen arbeid was op gebouwd. Wij bepalen ons dus alleen tot de quan- titatieve uitbreiding. Voor 25 jaar telde Amersfoort een goed aangeschreven gym nasium en een zelfs buiten de landspaken met eere genoemde gemeentelijke H. B. S. Beide inrichtingen tellen we heden ten dage nog onder onze onderwijsinrichtingen; het gymnasium, steeds gehuisvest geweest op den Westsingel, is sedert kort onderge bracht in het oude gebouw der H. B. S., dat vrij gekomen was, daar bij de overname door het Rijk onze middelbare onderwijsin richting een meer passend en modern on derdak heeft gekregen in het grootsche ge bouw op den Bergkant nabij de Barchman Wuytierslaan. In de laatste kwarteeuw zijn we een an dere middelbare school rijker geworden, n.l. de middelbare handelsdagschool met de handelsavondschool. Gesticht dank zij het particulier initiatief, is de school later over genomen door de gemeente, die nu pas be sloten heeft er in zooverre uitbreiding aan te geven, dat er tevens een Hoogere Han delsschool aan verbonden wordt. Menigeen zal zich herinneren hoeveel jaren er mee gemoeid zijn geweest de H. B. S. aan een nieuw gebouw te helpen. De zelfde klaagliederen, zoolang over het oude gebouw der H. B. S. gehoord, worden steeds en zeker niet met minder recht aangeheven over de oude school in de Koestraat. Als we nog eens het gouden regeeringsjubileum mogen herdenken, zullen we wellicht kun nen zeggen: in dat oude gebouw was jaren lang de Handelsschool gevestigd. Wat het vakonderwijs, het tegenwoordige nijverheidsonderwijs betreft, is Amersfoort in het achter ons liggend tijdperk in het bezit gekomen van de Ambachtsschool en de Industrie- en Huishoudschool, uitgaande van de vereenigingen van dien naam. De Ambachtsschool is geruimen tijd gevestigd geweest in het gebouw aan Davidshof, waar na de nieuwe school aan den Leusderweg is betrokken. De vroegere Burgeravond school is opgelost 'm de vakavondsohool, terwijl een voorbereidende middelbare tech nische cursus tevens aan de school verbon den is. De Industrie- en Huishoudschool werd begonnen in de perceel en Hendrik van Viandenstraat 15-17-19, waar de ruimte echter al spoedig niet toereikend was, zoo dat de bouw van een nieuw schoolgeboinv noodzakelijk bleek, hetwelk verrees in de Beekensteinsche laan. Behalve het volledig onderwijs, worden hier ook verschillende cursussen, betreffende dit deel van het nij verheidsonderwijs, gegeven. Voor 25 jaar terug hadden we in Amers foort voor het lager onderwijs drie soorten scholen. De scholen le soort waren de Jongensschool in de Heerenstraat en de Meisjesschool aan het Plantsoen. Dan was er een school 2de soort in de Hellestraat en twee scholen derde soort vonden we m de Coninckstraat en in de Lange Beek straat. Later is er een school 3de soort bij gekomen op Puntenburg, terwijl door an nexatie van dat deel der gemeente Leus den ook de school op den Leusderweg (hoofd de heer P. Keete) bij Amersfoort kwam. De verdeeling der scholen in drie soorten werd in den loop der tijden veran derd in de scholen A, B, C en D, terwijl ten slotte, na een der vele reorganisaties de scholen neg slechts worden aangeduid met het nummer van 1 tot 15. Dit groot aantal scholen is echter niet verkregen alleen door nieuwbouw. De scho len in de Coninckstraat, Beekstraat, Heeren straat en Puntenburg zijn n.l. gesplitst in twee scholen, terwijl nieuw gebouwd zijn de scholen Leusderweg, Wei je rs straat. Vondel laan, Oldenbarnevcltlaan en Anemoon straat. De school aan den Leusderweg, welke aanvankelijk werd ingenomen door de vroe gere Jongensschool uit de Heerenstraat, is later bestemd voor M. U. L. O.-school. Deze was eerst als „kopsohool" gevestigd in de •Heerenstraat, maar werd later els afzonder lijke school in het gebouw aan den Leusder weg gevestigd. De daarin gevestigde lagere school verhuisde toen naar de van Olden- bameveltlaan, welke school thans is opge heven en overgedragen aan de Amersfoort sche Schoolvereeniging, die begin Sept. haar school zal openen. Of eigenlijk moeten we zeggen haar scholen, want een tweede school wordt dan tevens begonnen, gedeel telijk in de Meisjesschool en gedeeltelijk in de school Weyersstreat. Ook de Vereeniging „Pallas Athene" hoopt dezer dagen haar school te openen, aanvankelijk in een nood gebouw en in afwachting ran een nieuwe school. Voor de leerlingen, die na afloop van de lagere school nog voortgezet onderwijs ver langen en niet near H. B. S., Gymnasium of U. L. O. gaan, is het Centraal 7e en 8e leerjaar gesticht, ondergebracht in de school in de Hellestraat. Nu de z-g. soepele toe passing van de Leerplichtwet door den mi nister is ingetrokken, zal de toeloop tot deze school ongetwijfeld grooter worden. De oude „avondschool" werd in 1901 ge reorganiseerd en als „herhalingsonderwïjs" is tot 1921 des avonds aan jongens en meisjes, die aan den leerplicht voldaan had den. gelegenheid gegeven nog verder on derwijs te ontvangen. In Oct. 1921 is het onder den naam „Vervolgonderwijs" voort gezet, terwijl in een der laatste raadsverga deringen besloten is, nu het Rijk geen sub sidie meer verleent, het op te heffen. De Rijks-Normaallessen, bij afwisseling gevestigd in de scholen Coninckstraat en Hellestraat, die zoovele jaren te dezer stede de opleiding voor onderwijzer(es) hebben verzorgd, staan ook op het punt, in dien vorm althans, te verdwijnen. Zij zullen n.L worden verrangen door een Rijksdagnor maalschool, welke komt in een der scholen aan de Heerenstraat, welke mede in verband daarmee met ingang ran 1 Sept. is opge heven. Wat het bijzonder onderwijs aangaat is de oudste inrichting waarschijnlijk wel het Seminarie der Oud-Bisschoppelijke Clerezie Gevestigd in de 18e eeuw, verschaft deze theologische school opleiding aan de gees telijken der oud-katholieke kerk. De R. K. kweekschool voor meisjes aan Zuidsiingel en Heerenstraat is in 1905 ge komen in de plaats van de Bijzondere Nor maalschool. Hier worden de meisjes opge leid voor onderwijzeres. Het complex ge bouwen voor Kweekschool en Pensionaat heeft zich in den loop der jaren aanmerke lijk uitgebreid. Ook de R. K. Meisjejsscho- len in de Muurhuizen zijn belangrijk ver groot. Thans zijn in dat groote gebouw niet minder dan 3 scholen gevestigd. En, even eens opgericht door de Zusters van O. L. Vrouw, is nog een R. K. Meisjesschool ver rezen aan de P. Borstraat. Voor jongens hadden we 25 jaar terug de R. K. scholen op de Breestraat. Deze scholen zijn daar nog, maar nieuwe R. K. scholen zijn gebouwd aan de Schimmel- penninckstraat, aan de P. Borstraat en bij de St. Ansfriduskerk. De bijzondere school van de Ver. voor Christ. Nat. Onderwijs was vroeger geves tigd aan de Kortegraoht en werd later over geplaatst naar het nieuwe gebouw aan de Fr. v. Blankenheymstraet. De hier tevens gevestigde U. L. O.-school is in de teat- ste jaren overgebracht naar de school aan den Leusderweg, waarin thans dus de ge meentelijke en de bijzondere U. L. O.- school onder een dak zijn. De school In de Blankenheymstraat is daarna gesplitst in twee lagere soholen. Een nieuwe school de zer vereeniging is verrezen aan de Miere- veldstraat, terwijl een ander is gevestigd in de school aan de Anemoonstraat. - Het is nog niet beslist waar deze zal terechtkomen. De openbare school aldaar heeft eveneens behoefte aan meer lokaliteit, zoodat deze „broederlijke" vereeniging onder één dak niet meer van langen duur kan zijn. Nog een inrichting van bijzonder onder wijs is sedert eenige jaren in Amersfoort gevestigd, n.l. het pensionaat St. Louis, dat in 1914 van Roermond naar hier is over gebracht. Het groote gebouw is aan den Utr. weg bij Laan 1914 verrezen. Ten slotte nog het voorbereidend onder wijs. Behalve de bijzondere inrichtingen ver bonden aan de bijzondere scholen, is de A. Paulownabewaarschool al die jaren ge vestigd geweest aan den Zuidsingel. Aan de Langegracht vonden we vroeger de Nuts-Fröbelschool, de school van mej. Van Nijmegen Schoonegevel. Met den. bouw der Industrieschool is in de eekenstehdoan tevens een nieuwe Fröbelschool verrezen, welke voor eenige jaren aan de gemeente is overgegaan. En dan zijn we pas kort ook in 't bezit van een Montessori-school welke gevestigd is in het gebouw der openbare lagere school aan de Vondellaan. Als liggend buiten het van overheidswege georganiseerde onderwijs moeten we nog noemen de Internationale school voor Wijs begeerte en de Volk^tnhersiteit. De eerste werd op 17 Juli 1916 geopend, waarna de cursussen aanvingen in het gebouw aan de Wilhelminastraat. Toen de school een eigen gebouw kreeg aan den Dood en weg werden de cursussen daar gegeven. Als feit van be teekenis mogen we aanstippen, dat daar Rabindranath Tagore ook een voordracht heeft gehouden. Volksuniversiteit, uitgaande van de vereeniging van dien naam, geeft sinds een paar jaren verschillende cursussen in het Algemeen 'Militair Tehuis aan de Korte- gracht. V. C. OOSTBRMAN. Kunst door PIET TIGGERS. Voor een terugblik, voor een samenvat tende beschouwing over het cultuurleven eener periode leenen zich rale geschikte momenten; ook het regeeringsjubileum der Koningin. Maar ook afgezien zelfs van ^Ht feit, het welk ieder voor zich op zijne-wijze herdenkt, is er reden om zich eens te bezinnen over de kunst, om eens te overpeinzen welke de plaats is, die men de kunst in de groote hir.shouding der maatschappij heeft toege wezen. Het kan zijn, dat men zich bij zoo'n te rugblik bezighoudt met afzonderlijke figuren of met op zich zelf staande feiten; men ziet dan hoofdzakelijk de individueele manifes taties der kunstenaars. Maar soms ook ont staat er een krachtige drang het voorgaande overzichtelijk te beschouwen en de omtrek ken van het kunstleran-als-'n-geheel te be palen. De figuren vervagen dan meer eni meer, treden zelfs terug, waardoor het mo gelijk is geworden de kunst-zelf, ontdaan ven invloeden van zuiver persoonlijken aard, dus als maatschapj>elijk verschijnsel, els cultuurbeeld te beschouwen. Wij zien don niet het relaas van gebeur tenissen en daden als een droge kroniek, waarin de feiten los van elkaar staan, doch als de uitdrukking van iets, als een reeks ran verwerkelijkte ideeën, die de periode, welke achter ons ligt, hebben beheerscht. Het is mij niet te doen om een beelden- galerij'van mannen, die zich in Amersfoort verdienstelijk hebben gemaakt jegens het kunstleven. Er zijn er onder hen, die het zien gemakkelijk hebben gemaakt en hun talent eenvoudig op den stroom der ontwikkeling hebben laten drijven. Persoonlijk karakter hebben zij niet, al schijnt een schittering ran hun gaven hen dat bijwijlen te verlee- nen. Er zijn er ook onder hen, die, volko men gehard door geestelijken strijd, hun tijd en hun omgeving beheerschen, zich on afhankelijk gevoelen, maar met groote toe wijding pogen niet alleen het algemeen' maar ook het plaatselijk kunstbesef te ver diepen. Zonder dat ik blijken zal geven van voor keur of tegenzin meen ik dus, dat de enkele feiten van beteekenis gewaardeerd moeten worden uit een oogpunt van algemeen be lang. Zooals ik reeds zeide: er is reden om een weinig de zaken te overdenken, want ver schillende stTOomingen op kunstgebied ko men voortdurend met elkaar in confètct.-Ze vereenigen zich niet rustig, zooals vroeger geschiedde, en vloeien dan kalm in dfc oude bedding verder, maar ze vormen bruisende stroomversnellingen en he age wielingen. Zeker, wij staan in Amersfoort heusch niet in de branding en bemerken wellicht van de woelige bewogenheid van het moderne cultuurleven niet anders aan een lichte dei- ring. Desondanks is er in de laatste jaren ook hier teekenmg gekomen in de kunst beoefening; wij kunnen dit met instemming of verholen misnoegen constateeren. Dc be doel niet zoozeer het conflict in de kunst tusschen „oud" en „nieuw", tusschen klas siek en modern als wel het feit, dat de kunstenaar zijn positie van „bijzonder- mensch", die met den rug den loop van maatschappelijke gebeurtenissen waarneemt en bekritiseert, bezig is op te geven. De knusse tijd van kunstlevenin—een hoekje, van stille bespiegeling, de rustige tijd, waarin de kunstenaarsziel, dank zij welwillende, gocd-georienteerde en rijke be schermers een heerlijk Bohémienleven kon den veroorloven is voorbij, is voorgoed 'voorbij. Plotseling en zelfs eenigszins ruw zijn de „dragers der cultuur" voor de conse quenties van het werkehjke leven geplaatst. Zij kunnen niet meeT naast de maatschap pij leven, maar worden daarin opgeno men en gedwongen de stormen, die de sa menleving teisteren, mede te trotseeren. De kunstenaar is in dadelijk contact ge komen met de maatschappij en kwam veel al in strijdend conflict met deze te staan; doch ten slotte onderging ook hij voor een belangrijk deel haar invloed. Deze merkwaardige wending, deze duis tere sprong, waartoe de kunstenaar ge dwongen werd, uit het ie ven van schoon heid en romantische verbeelding,is oor-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1923 | | pagina 2