22V."T° AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander" 29s«"-1623 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. Oond- Zilver- en Unrwerken FEUILLETON. ZELFBEDROG. Katoöaen en Flanellen, JOK. VAM DIJK Bet Kader. Er zijn van die oogenblikken, waarin wij het betrekkelijke van alle waarden inzien. Hebben de dingen op zichzelf beteekenis en blijft deze standvastig temidden van de zich wijzigende omstandigheden?. Of is het ons oordeel slechts, dat de waarde der dingen bepaalt en wisselt dus de waarde met de steeds wisselende luimen van dat oordeel? Er heeft een tijd bestaan, waarin de mark zestig cent was. Maar nu is de mark hetgeen de koers van den dag er van maakt. Onlangs vertelde mij een werkman, dat hij tijdens den oorlog zijn konijnen verkocht had voor dertig gulden het stuk. Nu betaalt niemand meer dan een rijks daalder voor diezelfde konijnen. Toch is dat konijn hetzelfde gebleven. Maar tot het geheel der dingen is het in een andere verhouding komen te staan. Het zijn niet de dingen, maar de verhou dingen welke de beteekenis van het be staan uitmaken. Elk ding krijgt eerst ne waarde, welke het toekomt, zoo het in liet kader staat geplaatst, waarin het past. Neemt men het uit zijn kader, dan wordt het onmogelijk of bespottelijk. Tijdens de jubileumfeesten te Amster dam waren de grootwaardigheidsbeklee- dcrs van stad en lande bijeen. Wie hen bij een plechtige gelegenheid in kerk of zaal tezamen zag, werd getroffen door de in drukwekkende praal van gala-uniform en ambtscostuum. Maar het gebeurde, dat één hunner in het gedrang geraakte, en daar temidden van de volksmenigte, bood deze afgedwaalde grootheid met zijn steek en zijn ridderorden een komisch en tevens zielig schouwspel aan. Hij was daar niet op zijn plaats; hem ontbrak het kader, waarin zijn waardigheid eerst tot haar recht kwam. Een predikant met toga en bef geeft op den kansel een statigen indruk; een predi kant met toga en bef zou, zoo hij zich in het marktgewoel vertoonde, worden uitge jouwd. En toch is het dezelfde man geble ven en hetzelfde gewaad. Maar iedere omstandigheid en elke ge legenheid eischt haar eigen kleeding, haar eigen toon, haar eigen gebaar. Het is op grond hiervan, dat inenschen, die voor juistheid van levenshouding bijzonder ge voelig zijn, er een groote verscheidenheid van klcedingstukken op na houden, zoo zij daartoe het vermogen bezitten. De étiquet te, die evengoed in het boerenland als in de hofstad haar voorschriften heeft, is geen dwaze vormelijkheid, maar rust op een fuudamenteele zielsbehoefte. Wie zegt: het komt er niet op aan, hoe men zich kleedt, hoe men zijn maaltijd op dient en tot zich neemt, op welke wijze men zich in de omgangstaal uitdrukt, vergist zich. Wat maakt de bekoring van een feestmaal uit? Niet de spijzen zelf zijn het, maar de omgeving en de stem ming waarin men ze nuttigt. Het kan zijn, dat men dezelfde spijzen dagelijks eet, en dat ze toch anders sma ken. Een bord soep, aan een ongedekte tafel schielijk opgelepeld uit een onooge- lijk pannetje, heeft niet de minste verwant schap met een bord soep, opgeschept in het .jnste porcelein, dat prijkt op het damasten tafellaken van de met bloemen versierde en met vroolijke gasten omgeven feestdisch. Hetgeen geldt van de stoffelijke spijzen, ervaart men ook met het geestelijk voed sel. Men heeft op een droomerigen zomer avond, terwijl de lindebloesem geurde en de maand scheen, in zijn rustigen tuin zit ten genieten van een boek. Men heeft het niet uitgekregen, en neemt het den volgen den ochtend mee in den trein. De trein is vol; men zit ingedrukt tusschen een coupé lading forenzen, die babbelen over de koers van de mark en den prijs vin de olie. En 't is vreemd, maar hetzelfde boek, dat men gisteravond zoo mooi vond, is nu onbegrijpelijk en vervelend. Op een anderen keer is men in een vroolijke stemming met zijn vrienden een cabaret wezen bezoeken. Men heeft ge schaterd om de grappen van den liedjes zanger; kostelijk was hij, onbetaalbaar, en men kocht het liedje, dat hij zong, 0111 het als herinnering mee te nemen naar huis. Doch den volgenden dag, nadat nten thuis zijn dagelijksche bezigheden heeft verricht, leest men onder de koffie het liedje aan zijn vrouw voor, en men schaamt zich. dat men gister om deze flau wigheid heeft gelachen. Zoo heeft elk ding en ieder mensch zijn eigen kader noodig. Bezitten inen schen en dingen wel een zelfstandige be teekenis? Hoe komt het, dat een bepaald persoon in het ééne gezelschap zich op zijn gemak voelt, een aangenaam kouter is en door ieder wordt gewaardeerd, ter wijl hij in het andere gezelschap als een saai meubel door ieder wordt gemeden? De man is dezelfde gebleven, maar slechts in zijn eigen karakter komt hij tot zijn recht. Het zijn de verhoudingen en de om standigheden, die de waarde bepalen. Dit te weten, doet ons voorzichtig zijn in ons oordeel. Wat wij op prijs stellen, zullen anderen veroordeelen. Wie hier uitgela chen wordt, ginds viert men hem. De visch op het droge mag evenmin maatstaf zijn als de koe in de sloot. Hoeveel zulke misplaatste schepsels vindt men onder de menschen! Daarom dient 't ieder's levens roeping te zijn, niet te rusten aleer hij het kader gevonden heeft, waarin hij past H. G. CANNEGIETER. Uit de Per». DE VLOOTWET. Boerenbedrog1. Onder dit hoofd schrijft het (r.k.) Huis gezin o.m.1 Vraagt ge aan dc mannen zijt ge vooi hoogere belasting op tabak dan zeggen ze natuurlijk neen. Vraagt ge aan de huismoeders zijt gc voor een hoogere belasting op thee dan zeggen ze eenparigneen Deze simpele overweging heeft den heer Klcerekopcr voor den geest gestaan, toen hij de handleiding ontwierp voor de so ciaal-democratische propagandisten (cn iedere sociaal-democraat is een propagan dist), die handteekeningen gaan inzame len tegen de Vlootwet. Dit handteekeningen inzamelen we we zen er al op is een gemakkelijk werkje. De gcmidce'de Nederlander, de huis vrouwen, landerbcide.-s en verspreid wonen- do boeren incluis, weet niets van wat aan de Vlootwet vastzit. De internationale politiek is voor hem een gesloten boek. Ons koloniaal bezit behoort tot de ze ken, wcaivan hij de waarde niet kon schat ten. Hij vindt alleen cn terecht het miiitoirisme een afschuwelijk ding en stemt als vanzelf in met wie hem voorhoudt, dat de driehonderd en zooveel millioen toch zooveel nuttiger konden worden be steed. Daarom hebben wie op de handtccke- ningen-vangst uitgaan zoo gemakkelijk en dankbaar werk. Maar van den enderen kant is dit werk toch ook lichtvaardig-oppervlakkig en niet zonder bedenking voor wie overwe gen, dat de regeering niet uit louter lief hebberij om driehonderd millioen in het water te werpen den vlootbouw wil onder nemen en wel sterke redenen moet heb- 9 ben die haar nopen, in dezen cconomisch- bangen tijd aan de Vlootwet vast te hou den. Keur met ons af dot dc internationale toestand zulk een Vlootwet kon nocdig makenwraak de leiding in dc interna tionale politiek, die tot zulke offers dwingt bejammer de krankzinnigheid van staatslieden, die volken-verzoening zeg gen voor te staan en de volken door mi litaire uitgaven uitputten, welke bovendien het oorlogsgevaar permanent maken; voer propaganda voor een andere cn betere in ternationale politiek. Maar erken, dot onze regeering alléén den toestand niet wijzigen kandat Ne- dcrlondsch-Indië nu eenmaal ligt waar het ligt en omringd is door naijverige en machtige buren dat het wijzer kan zijn, de premie voor het bezit van ons koloniaal rijk te verhoogen, dan de kans te loopen het straks te moeten afstaan. Erken in ieder geval, dat de zaak niet met handteekeningen is op te lossen dat het vraagstuk niet in den simpelen vorm van den heer Kleerekoper is te stellen en dat toch ook het Parlement straks niet de kwestie uitmaakt met dadelijk en zonder meer een stemming to houden vóór of te gen. Voor een referendum nè de behandeling in het Parlement zou reden kunnen zijn. Een handteekeningen-jacht nu is boe renbedrog. JAPAN EN DE VLOOTWET. Een verkeerde mcening. Dr. P. A. koeper schrijft aan de Nieuwe Rottcrdamsche Courant Bij sommigen hier te lande zoowel als in Indië schijnt de gedachte te hebben post ge vat dat de ontworpen vloot eigenlijk ge richt is, althans eenmaal zou moeten die nen tegen Japan. Zulk een meening kan niet krachtig ge noeg bestreden worden, want daar men er tot nu toe van onze goede trouw voldoen de is overtuigd geweest, zou het in Japan een bepaald alarmeercnden indruk maken, wanneer met deze bijgedachte de Vloot wet zou worden aangenomen. Voor Nederland komt het vraagstuk een voudig hierop neer Zullen wij onzen internationalen neutra- liteitsplicht in de toekomst in Indië blijven vervullen of niet Zoo ja, dan zullen wij daarvoor een offer moeten brengen, waar voor Japan ons slechts erkentelijk kan zjjn, want het heeft in die richting, dan een zorg minder. Zoo neen, dan mag het ons niet verwonderen wanneer ons eenmaal de kwi tantie gepresenteerd wordt voor de kosten, die onderen zullen maken om zich tegen het risico van een onverdedigd Indië te dekken. Allicht zullen die kosten bedui dend hooger zijn dan dc premie waarmede wij nu nog kunnen volstaan. Dat een zoo onjuiste voorstelling van de bedoeling der Vlootwet gegeven kon wor den moge hierin hare verklaring vinden voor zoover niet uit binncnlandsch-poli- tieke oogmerken directe kwaadwilligheid valt te const®teeren dat Japan wel eens als de groote onruststoker in die gewesten wordt beschouwd. Men doot dit land daarmede onrecht, want het is zeker niet zijn schuld, dat wij Westerlingen het onze beschaving hebben opgedrongen, hetgeen de oorzaak was van zijn groote bevolkingstoeneming. Ook mag men het Japan niet verwijten, dat het tracht zijn menschen en goederen op het vasteland van Azië te spuien, daar Amerika cn Australië hun poorter, schier hermetisch voor dit volk gesloten houden. Hij, die het in China dwarsboomt, krijgt Japan tot vij and en tenslotte zal het zich noodgedwon gen nog liever doodvechten dan dood te hongeren doordat een westcrsche natie het ook in die richting nog den weg zou ver sperren. Laat men het kalm zijn gang gaan evenals voorheen de andere koloniale mo gendheden <üt konden doen, dan heeft Ja pan bfj een oorlog niets te winnen. Dc wer kelijke beslissing over oorlog en vrede ligt echter niet in Tokio, maar in Amerika cn Europa, dc Japanner wacht of, niet zonder •onrust, wat het noodlox hem beschoren heeft. Hoezeer daarom Japan een eerlijke neu traliteitspolitiek in Indië eenerzijds ook mo ge toejuichen, het is anderzijds niet te ver wonderen wanneer het met eenige vreezc de verdedigingsplannen van Indië zou ga deslaan indien het vermoeden werd gewekt, dat Indië niét neutraal zou blijven maar zich bij den vijand zou aansluiten. Men hoede er zich daarom voor dezen indruk te wekken door in woord noch geschrift voed sel te geven qan deze verkeerde gedachte. Zelfs ware het wenscholijk, dat bij de be handeling van de Vlootwet in ons Parle ment nogmaals categorisch zou wo*3en ver klaard, hetzij door de Regeering wel ébor 't aannemen eener daartoe strekkende motie, dat geen andere bedoeling bij ons voorzit don de meest strikte neutraüteitshandhnving. De kans, dat wij dan buiten den strijd blij ven, zoo deze eenmaal losbarst, zal daar door aanmerkelijk worden vergroot. Nederland staat in de eerstvolgende we ken bij de behandeling van de Vlootwet voor een delicaat vraagstuk, waarvan de oplossing hooge eischcn zal stellen aan de fijngevoeligheid en tact van politici en pers. Moge het blijken, dot beiden over deze eigenschappen in voldoende mate beschik ken, opdat niet door onvoorzichtige uitin gen een onherstelbaar onheil worde ge sticht. HET SCHOENWETJE. Heeft verlaging der prijzen tengevolge gehad. Nu de Schocnwcl vermoedelijk verlengd wordt het is aangevraagd zal de impor teur, meent de „Schoenindustrie", zijn verhouding moeten wijzigen, zoodat in de toe komst het import cijfer wel tot een kwart van het vorig jaar zal stijgen, doch daartegenover gesteld zal worden, dank zij de tegenprestatie, een evenredig grootere aankoop bij den Hol- landschen fabrikant. Was de geheele wet bij niet verlenging van nul en geener waarde geweest, thans moeten wij spoedig de gunstige gevolgen gaan ondervinden en vertrouwen wij, dat dit tijdig bericht een gunstigen invloed zal uitoefenen op den verkoop op de a.s. Jaarbeurzen te Utrecht en Amsterdam, zoodot èn fobrikant èn arbeider in 1923 gespaard blijven voor de ellende van het najaar 1922 met zijn wcrkelooshcidsrc- cord. De tegenstanders van deze invoerbeper king haalden als een der hoofdmotieven tegen deze wet aan, dat prijsverhooging een onmiddellijk gevolg dezer wet zou zijn. Het is daarom een buitengewone vol doening tc kunnen constateeren, dat niet alleen van geen prijsverhooging sprake is, maar dat zelfs verschillende prijzen belang rijk zijn verlaagd. Deze prijsdaling zal een moreelen steun zijn bij de verkrijging van de verlenging der wet en eenzelfde prijsdaling zal in de toekomst, wanneer valuta-concurrentie niet langer tot de mogelijkheden behoort, doch wij alleen te maken hebben met dc gewone reeele buitenlandsche concurren tie, onze prijzen in overeenstemming bren gen met den wereldmarktprijs, zoodat wij dan weer als voorheen in binnen- en bui tenland een eerlijken reëelcn concurrentie strijd kunnen aanbinden en zelf kunnen medewerken om deze wet, die slechts een tijdelijk hulpmiddel kan en mag zijn, op te heffen. Gaat dus ten gevolge dezer wet onze industrie werkelijk een beteren tijd tege moet, don zal het toch zaak blijven, te streven, met den wereldmarktprijs in over eenstemming te komen. Patroons en orbeiders zullen samen moe ten werken om, door verbetering der pro ductie-methode en de absoluut noodzake lijke opvoering der arbeidsprestatie, tot dit doel te komen. Long reeds wacht'de orbeidsprestetie- regeling, in het collectief contract ver vat. op uitvoering. Misschien wordt ook thans, nu vermoe delijk voldoende orders zullen binnenko men, de kans gebeden om tot uitvoering daarvan over te gaan. Wanneer beide partijen, werkgever en werknemers, overtuigd zijn van de noodza kelijkheid om zoo spoedig mogelijk langs dezen weg tot lagere, met den wereldprijs overeenstemmende prijzen te komen, wan neer zij zich niet blind staren op de tijde lijke hulp die de Schoenwet ons brengen kan, dan zullen zij zeer zeker offers wil len brengen om zoo tot een snelle uitvoe ring van dit gedeelte van het C. C. tc ge raken. Men zal dan later kunnen zeggen, dat de Schoenwet niet alleen tijdelijk rustig effect heeft gesorteerd, maar tevens door de invoering der arbeidsprestatie mogelijk te maken, een solidcn nieuwen grondslag gelegd heeft voor de Hollandsche schoen industrie in de toekomst. t. Berichten. trr De Staatscourant van gisteravond bevat nog de volgende Kon, besluiten: benoemd tot officier in de Oranje-Nassavx orde Th. C L. Smit, algemeen secretaris van dc broederschap van notarissen in Nederland te Amsterdam op verzoek eervol ontslagen de referendaris ter directie van de Rijks postspaarbank E. K. M. Capel eervol ontslagen wegens verandering van de inrichting van den dienst der Rijks verzeke ringsbank waardoor hunne werkzaamheden overbodig zijn geworden de adjunct-commiezen G. Damsté, F. A. B. Op 't Einde, H. C. Gear- des, mej. A- C. van Oversteeg en G Salverda; eervol ontslagen wegens opheffing zijner be trekking als 1st© onderwijzer bij de kweek school voor de zeevaart J. Arends. a. onderscheidenlijk met ingang van 26 Sep tember 1923 en von 1 December 1923 op hun aanvrage, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend aan den luit.-kol. N. J. Kooi man, commandant, van het 19e reg. inf. en aan den ritmeester M. R. Drijfhout v. Hooff van het Ue reg. huzaren, zulks met de verplichting om op den voet van het bepaalde bij de wet voor het reserve-personeel der landmacht ter be schikking te blijven. b. met ingang van I October 1923 op zijn aanvrage een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend aan den luit.-koL A. S. Vorst man, commandant van bet 8e regiment inf. ter zake van het in verband met zijn leeftijd, niet meer ten volle geschikt zijn voor de waarne ming van den dienst; c. benoemd bij het reserve-personeel der landmacht lo. bij het wapen der infanterie: bij het 19e reg., met ingang van 26 Sept. 1925, tot reserve luit.-kol. de luit.-kol. Kooiman, voornoemd; 2o. bij het wapen der cavallerie: bij het He xeg. huzaren met ingang van 1 Dec. 1923, tot Teserve-ritmcester de ritmeester Drijfhout v. Hooff, voornoemd. aan den reserve-eerste-liritenant A. A. M. Termos, van het regiment vesting-artillerie, op het daartoe door hem gedaan verzoek, een eer vol ontslag als zoodanig verleend uit den mili- toiren dienst; is onderscheidenlijk met ingang van 1 Octo ber 1923, van 1 September 1923 en 1 Octo ber 1923, op hunne aanvrage, een eervol ont slag verleend uit den militairen dienst aan den reserve-ecrste-luitenants F. A. Toonen en L. Bogcrt, resp. van het 19e en van het 8e regi ment infanterie, zoomede aan den Teserve- ritmcester J. L. Völcker, van het le regiment huzaren, ter zake van meer dan vijf jaren dienst - voor een reserve-officier, die reeds in het genot is van militair pensioen. is aon den reserve-eersteel ui tenant J. van Dijk, van het regiment grenadiers vergunning verleend tot het aannemen en dragen van de ordeteekenen van ridder in de Orde van de Kroon, hem geschonken door Zijne Majesteit den Koning van België; is aon den gepensionneerden generaal C. J. Snijders, vergunning verleend tot het aan nemen en dragen van de ordeteekenen van Grootkruis der Kroonorde, hem geschonken door Zijne Majesteit den Koning von België; is aan den kapitein F. H. Prager, op non activiteit van het wapen der infanterie vergun ning verleend tot het aannemen cn dragen van de ordeteekenen van Ridder 1ste klasse in de Orde van St. Olaf, hem geschonken door Zijne Majesteit den Koning van Noorwegen; is aan den generaal-majoor J. F. B. Kolff, commandant der IUdc Divisie, vergunning verleend tot het aannemen en drogen van de ordeteekenen van commandeur van het Legioen von Eer, hem geschonken door den president der Fransche republiek. HET REGEERINGSJULIBEUM. Het défilé van het landstorm- korps-motordienst te Apeldoorn. Gistermorgen om 9 uur had op het Loo voor H. M. de Koningin het défilé plaats van de afd. van het landstormcorps-motordienst uit de pro vincies Groningen, Friesland, Drenthe, Over ijssel en Gelderland onder commando van ma joor P Donk. H.M. de Koningin vergeze'd van den Prins en leden van het gevolg had zich daortoe buiten het hek van het bassecour op gesteld. Tegenwoordig waren ook generaal majoor Ten Bosch, inspecteur von den landstorm en de heer Duymaer van Twistin de uniform, van luitenant kolonel als voorzitter van de nationale commissie voor den bijzonderen vrijwilligen Wilt ge wijsheid erlangen, leer dan waarheid verdragen. WILLEM GROENHUIZEN Laugestr. 43 Telefoon 852 - Postrekening; 75S2I Goede nikkelen Pols-en zakhorloges t 4I 4.-15 en t 4.50 naar het Noorsch van JOHAN BOJER door D. Logemanvan der Willigen. 18 Maar nu vloog Wangen op: „Nooit van mijn levensdagenIk zou hem nu om hulp moeten bedelen, die hij me al eens gegeven heeft, maar nu ontkent? Dc hemel beware me nooit, hoor, nooit! Vindt u misschien, dominee Borring, dat, na me eerst door Norby te hebben laten ruïneeren, na door hem mijn eer verloren tc hebben en mijn vrouw bijna krankzinnig heb zien worden, dan op de koop toe nog mooi weer bij hem moet gaan spelen? Dat is toch een beetje te veel gevergd!" „Ik weet niet wie er schuldig is," zeido de predikant droef. „Laat de schuldige het met Onzen Lieven Heer vereffenen." Wangen lachte spottend. „Dat is allemaal heel mooi en wel, mijnheer dc predikant, maar waarvoor hebben we wet en recht? U zoudt eens in mijn plaats moeten zijn. Ik heb het fortuin van mijn vrouw en het mijne op het spel gezet om die industrie hier tc beginnen en het ging goed, zoolang Norby ons niet in den weg stond. Hij heeft net zoolang gewerkt tot ik geen crediot nicer had, hu heeft verhinderd dat ik met mijn schuldeischers tot een accoorrl kwam en liet is licm nog niet genoeg dat ik op straat sta. Ook mijn eer moe: cr aan. Naar de gevangenis moet ik. En u wilt. dat maar doe alsof cr niets gebeurd is? Als Norby zelf nog kwam on me er om vroeg hoewel, daarvoor is 'tnu toch ook tc laat!" De predikant bleef een oogenblik zwijgen, on zcide toen met getrokken hopen: „Zeg Wangen, heb jij nooit iemand hier op aarde verdriet gedaan De vraag deed Wangen schrikken cn hij dwong zichzelf weer om te lachen. Na een oogenblik zcide hij: „Ik weet alleen maar, dat ik hier onschuldig ben. En nu heeft Norby me zoolang gepijnigd en geplaagd, dat bij zelf in de gevangenis zal komen, waarin hij mij wilde hebben. En als hij wer- kolijk'zoo njk is, dan zal hij opdokken ook. Ik laat ine niet door een kleine som schade loos stellen!" En do predikant dacht in zichzelf: „Als iemand zich laat betalen gaat het ook zoo diep niet. Die man moet schuldig zijn! Maar hardop zeide hij: „God helpc ons menschen, die elkander zoo moeilijk ver geven kunnen! En toch verlangen we, dat Onze Lieve Heer steeds gereed zal staan om ons tc vergeven." „Vindt u dan niet, dat we het gerecht noodig hebben om ons te helpen als we recht hebben, dominee?" „Dat soort gerecht, beste Wangen, is een slecht middel om het recht voor den dag te •brengen. Misschien legt het dp hand op de vrurlit, maar nooit op den wortel. Let maar eens ojt als getuigen voorkomen. Zij liegen, zonder dat /ij het zelf weten. Zij doen wat stof opvliegen en naar dat stof oordeelt het gerecht. Pat is mcnschelijk. Maar God behoede ons, zoowel veor het gerecht, als voor de gevolgen." Wangen dacht den gelieelen tijd, dat de predikant door Norby gezonden was en dat hij hem met mooie woorden verleiden walde. Daarom werd hij nu ongeduldig en wilde er ecji eind aan hebben. Hij stond driftig op en deed een paar passen vooruit. „Het eenige waar ik bang voor ben.' zeide bij demonstratief want clit zou Norby ter vanaf f 3.30. Langestraat 116 Tel. 70 oore kunnen komen „is dat hij er te ge makkelijk afkomt. Als ik er goed over na denk, zou hij nooit de gevangenis meer moeten uitkomen." Het was of de predikant een slag op het hoofd kreeg en hij stond plotseling op. „Ilecft hij gelijk," dacht hij „dan helpe God het recht dat in zulke handen gevallen is. Kan men zoo ruw cn slecht worden als je gelijk hebt? Neen, deze man is schuldig-" Hij zuchtte en nam mismoedig afscheid. Wangen liet hem uit cn zeide op de trap: „Dit is \-ecl meer dan een kwestie tusschen Norby en mij. Het betreft de arbeiders m de eerste plaats, die cr broodeloos door zijn geworden. Het is een sociale kwestie." „O, zoo," zeide de predikant, die in zijn ar plaats nam en de leidsels greep. En in zichzelf dacht hij: „Natuurlijk. Als je in onzen tijd maar kiespijn hebt beproeven ze 'tal tot een sociale kwestie te maken. De menschen zijn te laf om iets alleen te dra gen." „Zeker," ging Wangen door, „ik sta God dank niet langer meer zoo alleen als Norby denkt." „Dan is 'took 200 vreoseljjk niet meer voor hem," dacln de predikant, maar hij zcide hardop: „Ja, ik hoor dat je een nieuwe arbeidersvereniging gesticht hebt cn dat je voordrachten voor hen houdt over den tegenwoordigen stand van zaken." „Ja," zeide Wangen „je zoudt wel blind moeten zijn als je niet begreep, dat het Nor by en al de andere rijke hamen eerst en vooral te doen is om dc achtuurs-arbeids- dag af tc schaffen." De predikant glimlachte en nam afscheid, waarop hij met dc zweep sloeg, dat het klapte. „Dit was al een heel mislukte boodschap," dacht hij bij zich zelf en zuchtte. „De men schen zijn alleen maar meegaande als ze op sterven liggen. Maar dan is het zelfs nog om er iets bij te winnen." Wangen bleef den predikant door bet ven ster nazien. Hij begon te weifelen, want dc oude predikant had, niettegenstaande alles, toch een goeden indruk bij hem achterge laten. Ofschoon hij zich dit eigenlijk niet goed bekennen wilde. Want het zou de reke ning van do menschelijkc boosheid wel eens in de war kunnen brengen, waar Wangen dagelijks nieuwe, gewichtige bewijsredenen voor aanvoerde, en die hem tegelijkertijd in zijn rechtvaardige woede sterkte. Het is toch wonderlijk," dacht hij een weinig huiverig, „dat predikanten altijd boodschapjes voor rijke lui doen." Dit was .ccn gedachte, die hij zichzelf onbewust op drong om den goeden indruk, dien de pre dikant op hem gemaakt had. te verdrijven. „En met God in den mond cn zich zoo plechtig mogelijk voordoend, trachten ze armelui hun recht te ontpraten. Ja, ja 'tis wat moois!" En na een hcclc rij van dergelijke be schouwingen, kwam ook langzamerhand de ergernis al meer en meer boven, die hem zelf geloof deed slaan aan zijn eigen be schouwingen. Ondertusschen volgde hij dc ar met dc oogen. En langzamerhand werd de oude predikant terwijl hij daar over den weg gleed een soort theologische boodschaplooper voor het kapitaal die predikant daar. zoowel als zoovele anderen hier in de wereld. Al staat 't ook nog zoo erg met een zaak, toch is cr wel altijd de een of andere domi nee, die er zich toe leencn wil, of zijn God en zijn kerk, om die te verdedigen. Daar heb je bijvoorbeeld den oorlog. Of dc leer van de hellestraffen 't is wat moois! Hcnrik Wangen had niets te doen, daar door was hij voortdurend" met die Norby- zaak bezig cn daardoor werd die in zijn verbeelding ook steeds grootcr. Maar tegelijkertijd was hij steeds getuige van weer nieuwe, droeve gevolgen van zijn failliet. Als hij den ouden kleermaker maar tegenkwam, die hem al zijn spaarpenningen had toevertrouwd, maakte hij onwillekeurig reeds een omweg. Want hij meende, dat de kleermaker hem met krankzinnige oogen aanstaarde. (Wordt vervolgt.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1923 | | pagina 5