JURGENS7 FilNSTE PLANTENBOTER WAT 14 BEZUINIGING" IOOOgulden EN DAN NOG VOOR DEN GROOTSTEN VERBRUIKER dat de sedert kort bestaande kleine subsidies der gemeente Amsterdam en der provincie Noord-Holland aanmerkelijk konden worden verhoogd. Talrijke figuren van beteekenis in den lande hebben zich gedurende deze 50 jaren voor den bloei der Tooneelschool geïnteres seerd. Het voorzitterschap der Commissie van Be heer en Toezicht werd achtereenvolgens bekleed door de heeren mr. G. van Tienhoven, prof. dr. B. Stokvis, prof. dr. A. Pierson, prof. dr. A. G. van Hamel, Marcellus Emants, mr. A. Fentener von Vlissingen, mr. J. van Schevichaven, prof. J. H. Scholte. Als leden dier Commissie kunnen o. a. ge noemd worden: H J. Schimmel, prof. dr. I. G. de Hoop Scheffer, ds. H. de Veer, mr. J. N. van Hall, ds. M- A. Perk, J. L. Wertheim, mr. W. W. van Lennep, mr H. P. G. Quack, F. v. d. Goes, prof. dr. J. L. Alberdingk Thijm, J. M. Hospels, jkvr. E. J. Bicker, prof. mr. G. A. van Hamel, dr. C. J. Vinkesteyn, M. B. Mendes da Costa, A. C. Wertheim, Daniel de Lange, mr.< J. A. Levy, mr. J Kolff Jr., ds. P. H. Hugen- holz Jr., G R. Doelman, A. v. d. Horst, mr. P. W. de Koning, jhr. A. \V. G. van Riemsdijk, H. van Kempen, Eduard Verkade, P. D. van Eijs- den, mevr. B. Holtrop van Gelder, mevr. Top van Rhijn Naeff, Cor v. d. Lugt M-elsert, Her men Kloppers, D. G. A. v. d. Berg. De Directie der Tooneelschool werd achter eenvolgens gevoerd door de heeren: J. H. Ren- nefcld (1874—1877), W. C. Goteling Vinnis (1878-1881), S. J. Bouberg Wilson (1881- 1915) en Belthasar Verhagen (sinds 1915). Tal rijk zijn de leerkrachten, welke gedurende deze 50 jaren onderwijs aan de Tooneelschool heb ben gegeven. Zoo de tooneelspelers en -speel sters: mevr. M. J. Kleine-Gartman, A. J. Ie Gras, mevr. J. Chr. Staetz, mevr. Betty Holtrop-vnn Gelder, Jan C. de Vos, Henrj vap Kuijk, L. H. Chrispijn, Herman Schwab, Jan van Dommelen, Jon Musch, mevr. Theo Menn-Bouwmeester, A. v. d. Horst, Meijer van Beem, Eduard Verkade, Albert van Dalsum, Ko Arnoldi, Louis van Gas teren, Willem Hunsche. De litteratoren: W. J. Hofdijk, ds. P. H. Hu- genholz Jr., Taco H. de Boer, Frank van der Goes, A. Reijding, L. Simons Mz., mevrouw rin, M. v. Warmelo, L. J. P. Kelly, Anna Klaas- sen, Marg Braokensiek, G. Arbous, Marie Sasbach, Louis de Vries, Ko Arnoldi, Ch. Gil- huys, Coen Hissing, Frits Bouwmeester, P. Bron, Cath. Italiaander, W. v. d. Veer, P. Mols, Wilh. Duymaer van Twist, Annie van Ees, Mien Vermeulen, Nelly Stantz enz. enz. Zoo heeft de Tooneelschool gedurende deze 50 jaren hare tijden van voor- en tegenspoed gekend, maar immer is zij, dank zij den voort- du renden krachtigen steun, dien zij van offi- cieple en particuliere zijde mocht ondervinden, doqrgegaan met haren arbeid, zoodat zij er nu trots op mag wijzen, dat een groot gedeelte der oudere en jongere artisten die de kunst van het tooneel helpen dragen, hunne carrière zijn begonnen van uit het gebouw in de Mar- nixstraat 150, te Amsterdam. Het tegenwoordige Hoofdbestuur van het Nederlandsche Tooneelverbond bestaat uit Jhr. A. W. G. van Riemsdijk, voorzitter Mr. E. Hijmans, secretarismr. J. van Schevichaven, penningmeester, A Robertson, W.A.zn.J. H. Mignon, D. Cuts, E. S. Orobio de Castro, H. J. G. Schillemans. Financieel Overzicht. De groote effectenbeurzen blijven nog steeds een traag verloop aan den dag leggen. Dit is allerminst te verwonderen, wanneer men in het oog houdt, aan welke groote onzekerheid het economisch leven nog altyd blijft bloot gesteld en hoe gering de kans is, dat binnen kort weder normale toestanden in het bedrijfs leven zullen terugkeeren. Het gaat hierbij niet alleen om de ernstige gebeurtenissen, die zich \d Duitschland afspelen, maar ook om tal van andere factoren, waaraan elders niet altijd de noodige aandacht wordt geschonken, maar die te eeniger tijd toch zeer onaangename verras singen kunnen baren. Wij denken hierbij in de eerste plaats aan de Rijksconferentie, welke thans in Londen hare zittingen houdt. Van Engelsch standpunt beschouwd is er natuurlijk veel voor te zeg-1 gen, dat de verschillende deelen van het Brit sche Imperium naar een zoo nauw mogelijke samenwerking zoeken. Er is inderdaad een groot aantal onderwerpen, ten aanzien waar van dit met vrucht zou kunnen geschieden, zonder dat de belangen van andere landen hierdoor worden geschaad. Wij denken hierbij niet alleen aan het uitwisselen van handels statistieken, de hulp, die door consuls en ge zanten kan worden verleend tot het bevorde ren van den legitiemen handel, de nauwe ban den tusschen Moederlad en Koloniën ten op zichte van nieuwe kapitaalsuitgiften en van het besteden der daardoor beschikbaar geko men gelden en aan dergelijke belangrijke maat regelen, doch ook aan onderwerpen van ge heel anderen aard. Zoo is verleden jaar een regeling getroffen omtrent de bevordering der emigratie van de Engelsche oud-strijders naar Australië. Enge land kan hiervan groot nut hebben door een vermindering van de werkloosheid en voor Australië is het bijna een levensbelang, dat zijn blanke bevolking sterk toeneemt, niet al leen omdat dit belangrijk ten goede zal kun nen komen aan de ontwikkeling van het nog steeds zeer schaars bevolkte land, maar ook omdat alleen door zulk een immigratie van blanken het gevaar kan worden afgewend, dat Australië op den duur een Japansche kolonie wordt. door het opgeven van het lijdelijk verzet aan de Ruhr, is tot nu toe allerminst verwezenlijkt. Veeleer dreigt de toestand in Duitschland van kwaad tot erger te zullen gaan. De Fransche regeering is niet bereid gebleken, met de Duitsche in onderhandèling te treden omtrent een herstel van het economisch leven. Dit heeft tot gevolg gehad, dat de industrieelen aan de Ruhr thans op eigen gelegenheid met de Franschen tot overeenstemming trachten te komen. Dit moge uit een oogpunt van de Duitsche Rijkseenheid te betreuren zijn, maar het zou op zich zelf nog geen slechte gevol gen behoeven te hebben, ware het niet, dat do Duitsche grootindustrie van deze onderhande lingen tevens gebruik tracht te maken, om ook een deel van haar binnenlandsche eischen door te voeren. Zoo eischt zij thans, in verband me- v.—e besprekingen met de Fransche regie, een aan zienlijke verlenging van den werktijd, die in strijd is met de Duitsche rijkswetten, en waar tegen de arbeiders zelf zich ten sterkste kan ten. De Ruhrstrijd wordt op deze wijze toch weder inzet voor een verbitterden strijd op po litiek en economisch gebied in Duitschland zelf, waarvan de gevolgen voorloopig nog niet zijn te overzien, vooral ook omdat de machts verhoudingen in de verschillende deelen des lands te dien aanzien zoo sterk uiteenloopen. soorten aandeelen Jurgens hebben echter een stijging kunnen boeken in verband met een bericht betreffende een voor het Jurgens-con cern gunstige transactie, welke het juist aan de daling van het Duitsche geld te danken heeft gehad. De groote Duitsche ondermaat schappij van de Jurgens combinatie, de Deut sche Jurgenswerke, heeft n.l. dezer dagen de houders van 200 millioen Mark preferente aandeelen in de gelegenheid gesteld, deze in te wisselen tegen dollarschatkistbiljetten, en wel in dier voege, dat zij voor elke M. 10.000 preferente aandeelen 5 dollar in door de Duit sche regeering uitgegeven dollarschatkistbil jetten beschikbaar stelt. Aangezien de Jurgenswerke volgens de be palingen van het prospectus gerechtigd zijn, de preferente aandeelen a 115 in Marken af te lossen, kunnen de houders der stukken niet anders doen, dan dit aanbod dankbaar aan vaarden. Wanneer toch de firma Jurgens, zich strikt houdende aan het prospectus, de stuk ken met 115 had afgelost, zouden de prefe rente aandeelhouders voor elke 10.000 Mark 11.500 Mark hebben terugontvangen. Vijf dol lar vertegenwoordigen echter tot den huidigen wisselkoers niet minder dan 30 40 milliard Mark. Ondanks dit royale gebaar beteekent de transactie voor de Jurgenswerke niettemin, dat zij voor een appel en een ei een grbota groep aandeelhouders „uitkoopt". Thans toch betaalt zij de preferente aandeelen af met to taal 100.000 dollar, d.i. circa 250.000 gulden. Op het tijdstip, toen de preferente aandeelen waren uitgegeven (de helft in 1920 en de an dere helft in 1921) vertegenwoordigden deze echter een tegenwaarde van omstreeks 6 mil lioen gulden, zoodat het Jurgens-concern per slot van rekening feitelijk nog 5% millioen aan de transactie overhoudt. Ondanks de matte houding, waarin de Ara- sterdamsche beurs ook in de afgeloopen week is blijven verkeeren, hebben de koerson zich meerendeels goed kunnen handhaven, terwijl aan het einde der Week nog eenig her3tel kon worden geboekt. Cultuuraandeelen werden ge steund door de eerdere afdoeningen van de V. I. S. P. tot denzelfden prys van 14 voor superieur, en den vasten prijs voor Cuba-sui- ker, waarvoor de New-Yorksche termynno- teering zelfs tot 5.80 Am. cents per lb. is op- geloopen. Olie-waai-den, die in de eerste helft der week aan den flauwen kant waren, kon den later eveneens verbeteren. Ook rubbers sluiten iets vaster, hoewel nog beneden het punt, waarop de vorige week verlaten werd, 245 belastingen naar aanleiding van of in verband met een navordering van 3720 voor Oorlogs- win&tbclasting over 1918 als bewijsstuk over gelegd een in dc Duitsche taal gestelde qui- tantie groot 19,000 wegens geleende gelden en onderteekend met Ernst Cawes te Hamburg, 17 Maart 1920, hoewel hij aan Cawes geen 19,000 had geleend; b. omstreeks Nov. 1921 dezen ambtenaar onjuiste inlichtingen gegeven. Hij zou n.l. 29,000 hebben geleend van cenige zakenvrienden, welk bedrag door hem was vermeld als „geldleening" op een door hem onderteekende balans op I Aug. T919. Evenals voor de rechtbank te Groningen be kende beklaagde ten volle. De advocaat-generaal was van oordeel, dat beklaagde niet veroordeeld kan worden, omdat er geen ander bewijsmateriaal is dan de be kentenis van beklaagde en eischte daarom vrij spraak. Kunst en Wetenschap. VLJFTIG-JARIG BESTAAN DER TOONEELSCHOOL. In het voorjaar van 1924. In het voorjaar van 1924 zal het 50 jaar ge leden zijn, dat door het Nederlandsch Tooneel verbond, in samenwerking met de Maatschap pij „tot Nut van 't Algemeen" de Tooneelschool in de Marnixstraat 150 te Amsterdam werd ge sticht. Hoewel de tijdsomstandigheden he't niet toelaten, van dit in zoovele opzichten heuge lijk feit een schitterend feest te maken, ligt het toch in de bedoeling het gouden jubileum der eenige Nederlandsche Tooneelschool op eenvou dige wijze te herdenken. Reeds dadelijk bij dc oprichting toonde wijlen Z. M. Koning Willem III zijn belangstelling in de Tooneelschool, door haar een iaarlijkschc bij drage te verzekeren, welke tot heden door H. M. de Koningin is bestendigd. Gedurende tal van jaren zijn dc kosten der Tooneelschool opgebracht door het Nederland sche Tooneelverbond en door particulieren, die ook herhaaldelijk door bijzondere schenkingen ten behoeve van onvermogende leerlingen er krachtig toe hebben bijgedragen, het doel der Tooneelschool te bevorderen. Zoo werd o. o. een Wertheim-fonds en in latere jaren een Frida Westerman-fonds gevormd. Door Minister Cort van der Linden werd voor het eerst een Rijkssubsidie voor de Tooneel school ingesteld, hetwelk o. m. ten gevolge had, Titia van Looy van Gelder, J. H. Róssing, prof. mr. G. A. van Hamel, prof. dr. J. J. A. A. Frantzen, Balthasar Verhagen. De kunstschilders en acsthetici: prof. C. Lem- ke, W. Steelink, Th. C. Simons, Jac. van Looy, J P. Veth, Gerard Muller, G. v. d. Wall Perné, G. W. Knap. De spraakleeraressen: Aafke Kuijpers, mevr. IJpes-Speet, mej. K. J. Dusault, mej. Branco van Dontzig. Terwijl overigens telkenmale voor leervakken, welke voor de algemeene ontwikkeling der leer lingen belangrijk werden geacht, docenten werkzaam zijn geweest. Zoo hebben gedurende deze 50 jaren in totaal 95 leeraren cn leera- ressen hunne krachten gewijd aan de opleiding van jonge artisten. Het totaal aantal leerlingen, dat gedurende deze periode aan dc Tooneelschool werd inge schreven, bedraagt 446. Van dezen verwierven er velen het diploma der Tooneelschool, die later eèn belangrijke plaats aan het tooneel hebben veroverd. Wij noemen in chronologische volgorde Anna Sablairolles, Cornelis Sehulze, Antonia Poolman, Juliette Roos, Herman Schwab, Me vrouw SchwabWeiman, Lambertus Smith, Alide TartaudKlein, Betty Holtrop van Gel der, A. v. d. Horst, George Verenet. Aleida Roelofsen, H. K. Teune, Christina Staas, Riek Hopper, Ko van Dijk, Gerard Vrolik, Emma Morel, Cor v. d. Lugt Melsert, D Jessurun Jobo, Joh. Brandenburg, Jac. Reule, Elias van Praag, Paul de Groot, Maiic Hol trop, Jcan Stapelveld, Louis van Gasteren, Sophie Hermse, Annie Jurgens, Jo- han Timrott, Henriette Demmink, Pierre Myin, Ch. Moyle, Augusta van Gelder, Co Balfoort, Constant v. Kerkchovcn, Jaap v. d. Poll, Carol Rijken, M. Parser, Koba Kinsbergen, Lizc Ha mel, Kommer Kleyn, Moreel van Gastel, Char lotte Kohier, Nola Hatterman, Janny van Oogen, Anton Burgdorffer, Marie Hamel, Els- beth May, Louise Kooiman, Willy Haak, Ben Groeneveld, Bertha do Groot, Nelly Mulder, Fred. Steineberg, Willem de Vries. Zeer groot is tenslotte het aantal artisten, die de school gedurende zekeren tijd hebben be zocht en vóór het eind-examen in de praktijk zijn gegaan, alsJan C. dc Vos, M. Wensma, E. B. Touminire, J. B. Walkerke, R. v. d. Hilst, J. H. Holtrop, Josephine Spoor, Willem Roy- aards, H. Harms, Wilhelmina Sasbach, Wilh. Braakensiek, A. L. Solser, Pine Beider, P. Mo- In al deze en dergelijke opzichten kan een Britsche Rijksconferentie buitengewoon nuttig werk verrichten. Ongetwijfeld .zullen dan ook al deze zakert ter Sprake komen. Het onder werp der beraadslagingen is echter van veel ruimer aard en juist op deze andere gebieden dreigen ernstige gevaren voor de algemeene wereldhuishouding te ontstaan. De tegenwoor dige Engelsche regeering, welke sterk protec tionistisch gezind is, is er n.l. op uit, een sys teem van voorkeurrechten tusschen Engeland en de Koloniën tot ontwikkeling te brengen, waardoor langs lynen van geleidelijkheid Groot-Brittannië zal overgaan tot een protec tionistische politiek, en waardoor de geheelc groep van Engelsch sprekende natiën zich min of meer van de buitenwereld zou gaan afsluipen. Het behoeft geen betoog, dat hieruit noodlottige consequenties zouden moeten voort vloeien. In de eerste plaats kan het voor geen enkel land aangenaam zyn, wanneer zijn han del met Engeland en zyn koloniën kunstmatig aan banden wordt gelegd. Ook Nederland zelf en onze Oost worden hierdoor met ernstige gevaren bedreigd. Men denke slechts aan de In Beieren zouden de officicele kringen niets liever zien, dan dat de kringen der groo te werkgevers hun wil aan de Rjjksregeering te Berlijn zullen weten op te leggen. In Sak sen en Thüringen zou zulk een loop van zaken daarentegen tot ernstige geschillen kunnen leiden, waarby de regeering geheel in het zog der arbeiders zou varen. De vrees blijft dan ook nog altijd bestaan, dat de Rykseenheid door de thans in gang zijnde gebeurtenissen ernstig zal worden bedreigd. In dat geval zou ook een herstel van den financieelen toestand, een regeling van het muntwezen enz. tot de schier onoplosbare problemen gaan behooren. Het is onder deze omstandigheden geen won der, dat de daling van de Mark nog altijd krachtigen voortgang blijft maken. Was ver leden week de Mark reeds gedaald tot 5 gul den per milliard, in de laatste dagen is de koers zelfs tot 50 cent per milliard terugge gaan, zoodat zelfs de waarde van een millioen Mark niet meer in een fractie van een halve cent kan worden uitgedrukt. Nu de Mark als waardemeter in het bedrijfsleven echter na genoeg geheel uitgesloten is, heeft de verdere LANTA mogelijkheid, dat voorkeurrechten zullen wor den voorgesteld op suiker of op thee uit de Indische koloniën, hetgeen een ernstige scha de zou beteekenen voor den afzet van onze koloniale producten. Maar ook afgezien hier van moeten zulke maatregelen tot weerwraak prikkelen. De noodlottige tariefmuren zullen dan ook elders hooger worden opgetrokken, en de onnatuurlijke stryd, die hiervan een ge volg is, zou dan noodzakelijkerwijze nog scher per vormen moeten aannemen. Nu is het onmiskenbaar, dat het ver door gevoerde protectionisme der groote Europee- sche landen vóór den oorlog een van de voor naamste oorzaken is geweest van den wereld- krijg. Elk land trachtte, ontlanks de belem meringen, die aan zijn internationalen handel aan den weg werden gelegd, een „plaats on der de zon" te behouden en het streven moest wel opkomen, om te pogen, dit kwaadschiks te doen, wanneer het goedschiks niet moge lijk bleek. Dit gevaar zou ook thans weder opdoemen, wanneer de groote landen willens en wetens in protectionistisch vaarwater ver zeilen. Het gaat dan langs lijnen van gelei delijkheid. Wanneer men den handel kunstmatig in be paalde banen heeft gewrongen, dan gevoelt men ook de noodzakelijkheid sterker, om de zen handel desnoods met geweld te bescher men. Vlootpolitiek en koloniale politiek worden zooals de ondervinding heeft geleerd door dit protectionisme versterkt, waardoor niet alleen de gevaren voor den internationalen handel toenemen, maar ook de Staatsfinanciën aan een zwaren proef worden blootgesteld. Het is om al deze redenen te hopen, dat men op de Engelsche Rijksconferentie maat zal weten te houden en dat men de nuttige maatregelen, die in het belang van de ontwikkeling der handelsbetrekkingen kunnen worden getroffen zonder dat hieruit schade voor anderen be hoeft voort te vloeien, niet gepaard zal doen gaan met voorstellen, die de economische en politieke spanning nog zouden verscherpen. In dit opzicht bestaat er waarlijk reeds ge noeg reden tot bezorgdheid. De hoop, dat te dien aanzien een verbetering zou intreden waardedaling van de Mark geen invloed meer op de prijsvorming. Dit beteekent, dat er ook geen verscherping der valuta-concurrentie uit voortvloeit. De toestand in Duitschland is thans zoodanig, dat voor verschillende arti kelen de wereldpryzen bereikt of zelfs reeds overschreden zyn. Zoo meldde deze week het Vakblad „Hout", dat jn de houtbranche voor diverse artikelen in Duitschland thans de helft meer wordt gevraagd, dan waarvoor in Ne derland in den kleinhandel wordt verkocht. In de papierindustrie moeten eveneens derge lijke verhoudingen bestaan. Toch moet men zich niet voorstellen, dat de Duitsche valuta-concurrentie geheel en al ver dwenen is. In sommige branches doet deze zich nog steeds gevoelen, zij het dan ook niet in zoo grooten omvang als vroeger. Dit is vooral het geval by die soorten goederen," waarby de loonen een groot deel der produc tie-kosten vertegenwoordigen, en waarvoor de grondstoffen niet uit het buitenland behoeven te worden betrokken. Wel worden de loonen in Duitschland thans voor een groot deel op een waardevaste basis berekend, doch in ver gelijking met die in het buitenland zyn zy nog steeds laag, al moet het verschil hoe langer hoe kleiner worden, naarmate de kosten van het levensonderhoud in Duitschland verder stygen. En deze kosten stijgen inderdaad met den dag. Van het tempo, waarin de prijsstij ging in Duitschland plaats vindt, vormen de margarine-prijzen een sprekend voorbeeld. De laatste week zijn deze verdrievoudigd, zoo dat thans de goedkoopste soort margarine ruim 186 millioen per pond kost, de duurste soort 242 millioen Mark. En zelfs dit tempo van aanpassing aan de waarde van het lapds- geld is nogn iet snel genoeg. Zooals uit de hierboven gegeven koersen blijkt, is de Mark in denzelfden tijd, waarin de margari- nepryzen verdrievoudigd werden, tot op één tiende van haar waarde gedaald. Geheel en al kan dus de margarine-industrie zich nog niet aan den invloed van de Markda ling onttrekken. De stemming hier ter beurze voor de aandeelen onzer margarine-fabrieken, die zulke groote belangen in Duitschland hebben, blyft dan ook mat. De verschillende terwijl tabakken by geringen omzet prijshou dend waren. Bepaald vast zyn weder thee-aan- deelen geweest, op het gunstige resultaat van de Amsterdamsche thee-veiling, waar weder hooge pryzen besteed werden, mede verband houdende met de wensch, om zich vóór de in voering der nieuwe heffing van voorraden te voorzien. Scheepvaartaandeelen blyven stil, nu de verwachting, dat Japansche vraag naar scheepsruimte voor het vervoer van construc tie-materieel voor den wederopbouw der ver woeste gebieden een sty ging der vrachtprij zen tengevolge zou hebben, tot nu toe nog niet is bewaarheid. In welke mate het scheepvaart verkeer is ingekrompen, blijkt wel uit de over eenkomsten, welke dezer dagen door verschil lende scheepvaartmaatschappijen inzake een gezamenlijke exploitatie hunner routes is af gesloten. De Cunard Line en de White Star Line, die beide tot nu toe een geregelden dienst van Southampton op New-York hadden, hebben besloten, voortaan om beurten een boot van Southampton te laten afgaan. Ook de Holland-Amerika Lyn en de Red Star Lino zyn overeengekomen, hun diensten te combi neeren. In het vervolg zal niet meer elke week een boot der Holland-Amerika Lyn van Rot terdam, en écn van de Red Star Line van Ant werpen vertrekken, doch zal de eene week een afvaart van Rotterdam, de andere week een van Antwerpen plaats vinden. Deze over eenkomsten gelden voorloopig van 1 Decem ber a.s. tot 31 Maart 1924, en dienen dus, om met zoo weinig mogelijk kosten door de stille wintermaanden heen te komen. Het is te ho pen, dat na afloop van dezen termijn het in ternationale handelsverkeer zich zoodanig her steld zal hebben, dat weder een volledig® dienst zal kunnen worden ingericht. Al is ook uit bezuinigingsoogpujit het afsluiten van der gelijke Internationale overeenkomsten toe t® juichen, aan den anderen kant wijzen cy er wel op, welk een moeilijken tyd de scheep- vaartondememingen nog steeds hebben doof te maken.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1923 | | pagina 11