"V„"rn" AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" 13
TENNISPANTALONS
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
ZELFBEDROG.
Katoenen en Flanellen.
JOH. VAN DIJK
n—rwTi—IT—w—ww—wiwnrrt-! ui mi -7a—qw^rqa—>a—a—nuGwmmm1—a——
Lotsverb iterlDo.
NADRUK VERBODEN.
Er zijn in het leven veel dingen, die ons
beangstigen. Aan alle kanten bedreigen ons
gevaren. Hoe komt het dan, dat wij temid
den van die gevaren niet in een voortduren-
den angst leven, maar dat wij kunnen dan
sen op een vulkaan?
Er zijn in het leven veel dingen, die ons
blijdschap verschaffen. Eiken morgen is er
dc zon en het begin van een nieuwen dag.
lederen dag is er ons werk en ons gezin en
zijn er onze vrienden. Hoe komt het, dat wij
te midden van ons geluk niet in een voort
durende blijdschap leven, maar dat wij met
een zwart gezicht kunnen loopen door. de
vroolijke wereld?
Heel ons leven is een wisselwerking tus-
schcn ons innerlijk en de omstandigheden
daar buiten, maar deze wisselwerking blijft
niet steeds van denzelfden aard. Soms doen
kleinigheden hun invloed gelden en voor de
belangrijke gebeurtenissen blijft ons gemoed
onontvankelijk. Er schijnt geen evenredig
heid te bestaan tusschen ons lot en onze
gemoedsgesteldheid. Het is niet altijd waar.
dat wij, door ons lot te verbeteren ook ver
betering aanbrengen in den staat van ons
binnenste.
Lotsverbetering is het devies van onzen
tijd. En ontegenzeggelijk is het de natuur
lijke plicht van ieder onzer, te streven naar
de beste verhoudingen voor zichzelf en z.ijn
gezin. Doch afdoende is dit middel niet ter
verkrijging van het geluk.
Het geluk is even moeilijk te vangen als
een vlinder in zijn vlucht; even onbereken
baar als dc grillen van het weer; het is een
soevereine zelfstandigheid, die zich geen
wetten laat voorschrijven en van niets of
niemand afhankelijk wil zijn. Soms hebben
wij de voorwaarden tot het geluk vermees-
terd, maar het geluk zelf stoort zich niet
aan die voorwaarden en blijft weg.
Doelmatiger dan naar dc voorwaarden te
streven, lijkt het soms rechtstreeks ons te
richten op het geluk zelf. Wij moeten wil
len gelukkig zijn «onafhankelijk van de om
standigheden, evenals wij ook kunnen leercn
ons vrij te maken van druk en zorg.
Wie met een tobbende natuur is ter we
reld gekomen, zal spoken zien in alle voor
bijgangers. Wat moet hij doen? Deze voor-
hiigangers ontwijken, zoodat hij tenslotte d>
eenzaamheid zoekt? In de eenzaamheid zal
het hem gaan als den man, die overgevoelig
was voor geluiden. In de stad werd hij dol
van het auto-getoeter en het tram-gebel, en
zoo zocht hij het dorp; maar op het dorp
blaften de honden en kraaiden de hanen.
Toen trok hij zich terug in de hei. Maar de
wind ruischte over de hei en het geruisch
van den wind maakte den overgevoelige van
streek.
Het waren niet de geluiden, die hem
plaagden, het was zijn angst voor geluid.
De angst was er vóórdat de geluiden er wa
ren en 't was, alsof de angst zocht om ge
luiden, teneinde zich daaraan te ergeren.
Het is een merkwaardige ervaring, te ont
dekken, dat de gevoelens er het eerst zijn
en dat ze in afwachting liggen tan de voor
werpen. die ze als aanleiding noodig heb
ben. Men staat 's morgens op met een on
verklaarbaar gevoel van vreugde. Alen gaat
op weg en alles wat men ontmoet, maakt
onze vreugde grooter. Wij rneenen.' dat het
de dingen zijn, die ons vroolijk maken,
maar de vroolijkheid was er het eerst.
Men stapt met zijn verkeerde been uit
bed. De eerste de beste huisgenoot, dien
men tegen komt. vangt de uitbarsting op
van ons boos humeur; de kat krijgt een trap;
de melkboer brengt zure melk en de bak
ker is te laat. De post geeft vervelende brie
ven, de voorbijgangers zijn lomp; in liet be
drijf werkt men ons tegen; kortpm iedereen
en alles heeft het er vandaag op gezet, ons
te ergeren. Maar de ergernis was er het
eerst en was het uitgangspunt van onzen
bedorven dag.
Dergelijke ervaringen stemmen ons voor
zichtig jegens de omstandigheden. Hebben
zij eigenlijk wel zooveel beteekenis als wij
meenen? Zijn ze vaak wel meer dan aan
leidingen, door ons gevoel te baat genomen
om zich te openbaren? Als dit zoo is. volgen
wij den doeltreffendsten weg met inplaats
van ons lot rechtstreeks onze gevoelens te
verbeteren.
Boezemen verschijnselen ons angst in, dan
ontwijken wij niet die verschijnselen, want
waren zij er toevallig niet. onze angst zou
andere verschijnselen zoeken. Het is onze
angst, dien wij moeten bestrijden.
En zooals wij onze angst, ons wantrou
wen, onze moedeloosheid bestrijden, wakke
ren wij elk bemoedigend, verblijdend, rust
gevend gevoelen aan. Zoo zal, terwijl wu
onszelf veranderen, de wereld rondom ons
zich wijzigen en de zelfverbetering zal onze
ware lotsverbetering zijn.
H. G. CANNEGIETER.
Ui< dc Pers.
DE VLOOTWET.
De Vlootwet en het buiten
land.
De bekende „witte-ster"-correspondent der
Nieuwe Rotterdsmsche Courant
(Dr. M. Blankensteijn) wijdt aan dit onderwerp
eene uitvoerige beschouwing' Hij begint terecht
met te zeggen dat de behandeling van dc Vloot
wet goot beginnen in een atmosfeer, die niet
meer zakelijk zuiver is. De partijpolitiek heeft de
lieden, die van nature voor- of tegenstanders zijn,
gegroepeerd volgens gezichtspunten, die met de
vloot of met het daarin uitgedrukte landsbelang
niets meer uitstaande hebben. De scheidingslijn
loopt volstrekt niet langs de giens tusschen hen,
die behoefte gevoelen aan een sterke zeemacht
en diegenen, welke om ideëele of practische
redenen daar geen heil in zien. De vloot zelf
wordt daarvan onvermijdelijk het slachtoffer.
De vlootkwestie wordt een sjibboleth voor partij
standpunt. Of de wet er door komt of niet, de
positie van onze zeemacht lijdt in ieder geval
onherstelbare schade.
Laat onze regeering oppassen zegt de schr.
dat de wijze, waarop de Vlootwet behandeld
wordt, niet aanleiding geeft tot een verwoede,
en niet tot eenige partij beperkte propaganda
tegen onze vloot. Anders is iedere overwinning
met de Vlootwet een Pyrrhusovcrwinning voor
de marine.
Velen blijven echter ernstiger oorzaken ver
moeden. Geheimzinnige aanduidingen van
„wetenden" of „ingewijden" spelen bij de pro
paganda een rol, en trekken zelfs, buiten onze
grenzen op bedenkelijke manier de aandacht.
Dit punt wil schr. hier bespreken. Bestond er
eenige aanleiding tot deze aanduidingen, dan
ware het beter, erover te zwijgen. Gelukkig
echter kan men het onderwerp vrij behande
len, ja, is het goed, dat het ronduit ter sprake
komt. Onze buitenlandsche politiek is er een
van volkomen zelfstandigheid, met vermijding
van alle „entangling engagements'" Slechts
onmiddellijk dreigend gevaar of overweldigen
de druk zouden onze regeering in andere rich
ting kunnen drijven. Beide bestaan cp het
oogenblik niet, zegt Dr. Blankesteijn. Het eeni
ge, aan den horizon zichtbare wolkje is een
beetje verontrustheid aan een bepaalden kant,
juist vanwege die toespelingen en de haast der
regeering.
Het bovenstaande zijn algemepnheden
Laat ons nu de dingen nauwkeuriger onder
oogen zien.
De buitenlandsche redenen tot spoed
konden von drieërlei aard zijn:
I. Onze regeering had, bij overeenkomst
met een andere mogendheid of een groep
van mogendheden verplichtingen op zich
genomen, die spoedig moeten worden ver
vuld.
II. Van buiten iandschen kont ware een
druk uitgeoefend, waaraan onze regeering
meent, zich niet te kunnen onttrekken.
lil. Er dreigt oorlogsgevaar op betrek
kelijk korten termijn, waartegen wij niet
spoedig genoeg maatregelen kunnen ne
men.
Deze drie punten moeten nader worden
beschouwd. In verband daarmede moeten
wij ook bespreken de kwestie van dc ba
sis van Singapore. Als oplettend en door
de omstandigheden gunstig geplaatst toe
schouwer op de conferentie te Washington,
hebben wij stap voor stap het ontstaan
van dit Britsche plan kunnen volgen.
Wat nu het eerste punt betreft, kunnen
w-ij kort zijn. We hebben geen reden zelfs
het vermoeden te aanvaarden. Dit zou een
onverdiende beleediging zijn voor ons bui-
tenlandsch beleid. Wij zouden te doen
hebben met den verder fel ijkstcn en ver-
werpelijksten vorm van geheime diplorrta-
tie uit de oude school. Hier te lande heeft
men het maken van een geheime militoire
afspraak tusschen België en Frankrijk on
gunstig beoordeeld; van het bestaan van
die afspraak is tenminste aan het volk rae-
dcdeeling gedaan. Ons geval zoir erge.-
zijn, omdat het Nederlandsche volk vol
maakt onwetend zou zijn gehouden. Wij
zullen nu nog maar zwijgen over de rol,
die wij tegenover den volkenbond zouden
spelen. Het heelc Nederlandsche volk zou
zich els één man tegen een dergelijke poli
tiek moeten keeren.
Maar, zooals gezegd, die is niet noodig
Er bestaat niets van dien aard.
Ernstiger beschouwing verdient het
tweede punt. Een zeer gevaarlijke en on
middellijk dreigende druk zou er noodig
geweest zijn om onze regeering te dwin
gen, er gevolg aan te geven. Hoe zou, wa
re dat geschied, onze minister van buiten
landsche zaken het recht hebben gehad, bij
de behandeling van zijn begrooting in de
Eerste Kamer vol trots te spreken vnn on
ze politiek van zelfstandigheid Bij het
wijken voor een dergelijken druk zouden
onze neutraliteit, onze onafhankelijkheid
en onze waardigheid alles niet slechts
ideële waarden! een geduchten knak
hebben gekregen. Zijn de internationale
omstandigheden inderdaad van dien aard,
dat zij onze regeering niet zouden hebben
veroorloofd, trotsch te verklaren, dat wij
ons onze houding niet door anderer. iaten
voorschrijven? Een regeering, die verzuimd
had, deze houding aan te nemen, zou
lichtvaardig zelfs onze veiligheid op het
spel hebben gezet.
Dit wat het pnncipieele betreft. Zakelük
is de toestand gelukkig zoo, dat niets een
bij den naam noemen van de dingen in den
weg staat. Laat ons dus de verschil'ende
mogelijkheden critisch bekijken.
Was het denkbaar dot Amerika ons
eischen had gesteld, die invloed hebben
uitgeoefend op onze vlootpolitiek?
Amerika hepft te Washington niet alleen
afstand gedaan van zijn recht, om mari
tiem Japan vele malen te overvleugelen,
waartoe het zonder bijzondere inspanning
in staat zou zijn geweest, maar het heeft
om gedeeltelijke ontwapening te bereiken,
zelfs de mogelijkheid prijs gegeven om
vlootstations aan te leggen wcste'ijker don
Hawaï. Daarmede heeft het bewust zijn
militaire positie in Oost-Azië opgegeven.
Dit wordt algemeen erkend. Zou Amerika
ons nu kunnen verwijten, net genoeg voor
de verdediging van onze koloniën te doen,
terwijl het zelf de Filippijnen en zijn groo-
te bciangen in het verve O.'Sten volkomen
weerloos heeft geloten?
Natuurlijk zal Amerike het a's een vrien
dendienst beschouwen wanneer andeicn
een basis bouwen, die den Amerikanen het
operceren in het verre Oosten alsnog mo
gelijk zou maken. Als zoodanig ie de ver
sterking van Singapore op te vatten. De
Engelsche politiek is c in de laatste ja-
len op uit geweest, ten koste van welke of
fers ook, de vriendschap der Yankee's te
venverven.
Konden dc Amerikanen, die zelf
vrijwillig hun mogejijkhoid van actie in
Oost-Azië hadden opgegeven, nu bij ons
aonkomen met dringende eischen O, ze
ker, men heeft in Amerikaansche marine
kringen tot in den laatstcn tijd veel aan
dacht gewijd aan onze koloniën. Schrijver
dezes heeft zelf van dien kant bijzondere
belangstelling in onze vlootkwestie hooren
uitspreken. Die belangstelling betrof uiter
aard meer de stations don de schepen.
Alen zag echteT zeer wel in, dot die stati
ons voor Amerika, zelfs als wij zijn zijde
kozen, maar heel betrekkelijke waarde
konden hebben. Zou de mogelijke vijand
der Amerikanen, Japon, of Engeland dus,
wachten tot de van verre gekomen Ameri
kaansche vloot zich daar zou hebben ge
nesteld Of zouden wij in staat zijn, dien
vijand long genoeg buiten de deur te
houden De Amerikanen durfden dat niet
aannemen. Als zij aan een punt denken
waar onze nevrtraliteit in Indic bij een oor
log in het Oosten het meest en het ge-
vaailijkst bedreigd is, dan denken zij ook
niet aan Jova, maar aan zekere prachtig
gelegene, goede stookolie produceerende
olievelden op noord-oostelijk Borneo.
Als er een druk op ons uitgeoefend is
van 200 groote kracht, dat onze zelfstan
digheid ervoor moest zwichten,dan is
Amerika het niet geweest. Wie dit denk
beeld oppert, richt een ernstige insinuatie
aan het adres van de vaders en leiders der
conferentie on Washington.
Engeland dan In Engelsche regeerings-
kringen spreekt men met nog kalmer be
langstelling dan de Amerikaansche vloot-
mcnschen over de beroering in Nederland.
Men kent er het verschijnsel, dot in kleine
landen vrij plotseling belangstelling ont
waakt voor de landsverdediging, cn men
voelt zich daardoor niet gealarmeerd of
geraakt. Alen weet te goed, dat Nederland
nooit de dwadsheid zal begaan,zich spe
ciaal tegen Engeland te wapenen. Alen kan
Engeland evenmin voor de vlootwet uit
spelen, als, op gezag van een les woord
van een gewezen Engelsch gezant, tegen
de vlootwet. Alen vindt er het geval een
voudig niet belangrijk, alleen belangwek
kend. Alen kent het beraamde materiaal
geen beslissende beteekenis toe, vooral niet
- bij de scepsis, die ten epzichte van de duik
boot sedert het einde van den oorlog in
Engelsche marinekringen heerscht.
De beteekenis van de basis voor Enge
land zou geen gewaagde diplomatieke ac
tie rechtvaardigen. Alen bedenkeNoch
Engelsche, noch Amerikaansche schepen
kunnen onze munitie en reserveonderdëe-
len gebruikende marinewerkplaatscn in
Tandjong Priok zullen ternauwernood zijn
ingericht op het herstellen van groote
slagschepen.
Alen hoort wel opperen dat de keuze von
Tandjong Priok verband zou houden met
een zekere voeling met Engeland. Wie
iets weet van de geschiedenis en overwe
gingen, die tot deze keuze hebben geleid,
weet ook, hoe ongegrond deze toespelin
gen zijn-
Alen moest Engeland en ook ons liever
van dergelijke insinuaties verschooneru
En Japon, zal men vragen
Het antwoord is haast overbodig. Zou
den wij ter wille van Japan in tegenstelling
willen komen met Engeland en Ajnerika
Toch heeft deze kant van de zaak een ern
stiger karakter. Het is zoo duidelijk, dat
dc geraamde maatregelen niet eenzijdig
ten gunste van Japan kunnen zijn, dat
sommige lieden in Japan op grond van de
hier behandelde toespelingen en van dwa»-
ze geruchten, ongerust zijn geworden ten
opzichte van onze neutraliteit. De Japan
ners hebben in de laatste jaren in het oog
vollend onze vriendschap gezocht. Aloar
zij zijn wantrouwig. Zij voelen zich in een
benarde positie volgens vele westerlin
gen niet ten onreche en meenen overal
de somenwerking der. blanke mogendheden
tegen zich gericht te zien. Zij moesten be
seffen, dot onze neutraliteitspolitiek, hoe
die dan ook wordt gevoerd, evenzeer in
'hun voordeel is als van iedere vreedzame
mogendheid. Maar het moet hun worden
gezegd, duidelijk gezegd, voor zij gerust
zijn. Een verklaring in comité generaal
zou hot want rouwen slechts verergeren.
Wij hebben cr geen belang bij, zelfs maar
een oogenblik den schijn te laten bestaan,
alsof wij ons speciaal tegen hen wapenden.
De kwestie van oorlogsgevaar is echter
iets anders dan de twee hier behandelde
punten. Deze laotsten betreffen feiten, of
liever, de afwezigheid van feiten, terwijl
de bcoordeoling van oorlogsgevaar veel
méér op subjectieve gevoelens berust
In ieder geval kan men zeggen, dot het
niet anders dan nuttig kon zijn, als onze
regeering deze weck de gelegenheid ge
bruikte om alle vrees betreffende punt I
en II dezer beschouwingen den kop in te
drukken.
Deed zij het niet, men zou er haar van
moeten verdenken, dat zij, teTwille von
de propagandistische kracht dezer vrees,
een rechtstreeks schadelijke onzekerheid
liet voortbestaan.
In een tweede artikel zegt dr. Blankensteijn
o. rru:
„Ten opzichte van het oorlogsgevaar in
het verre Oosten moeten alle oordeelen
meer of minder subjectief uitvallen. Als
men daarover spreekt, behandelt men niet
feiten maar mogelijkheden. Dat door brand
stof is, za'. niemand ontkennen. De bevol
king van Japan is nu^reeds ruim 20 pet. te
groot om door het land zelf te worden ge
voed. Japan moet den weg van Groot-Brit-
tannic op, en ts '»n/ zich door indus-
trieele export de ldelen te verschaffen
om het noodige vo« uscl in den vreemde te
kunnen koopen. Dit is heel moeilijk voor
de Japonners, voornamelijk door dc ont
wikkeling, die de oorlog hun nijverheid
heeft gegeven. Technisch kunnen zij niet
met Europa enyAmerika concurrccren, en
de tijd is voorbij, dat lage loonen dit na
deel ophieven. Het land is daardoor in fi-
nancieele en oeconomische moeilijkheden
gerookt, waaraan het zich slechts langzaam
zal kunnen ontworstelen.
Zijn overtollige bevolking verplanten
naar andere gebieden, die het zou moeten
\eroveren of op andere manier onder zijn
heerschappij brengen, kan Japan niet. Want
de Japanner laat zich heel moeilijk ver
planten. Zelfs waar klimaat en land met die
van zijn oorsprong overeenkomen, tiert de
Japansche kolonist niet Met veel vernuft
en opoffering georganiseerde proeven in dot
opzicht zijn volkomen mislukt Japon heeft
dus mëer behoefte aan oeconomische dan
aan territoriole expansie. Sferen van in
vloed hebben voor de Japanners slechts
waarde, als de bevolking er welgezind is,
en dc Japansche penetratie niet met een
boycot beantwoordt De Japanners gaan
langzamerhand leeren, dat de nuttigste
politiek die is, welke den minsten aonstoot
wekt. Op de conferentie te Washington
was heel duidelijk het streven der Japan
ners, zooveel als hun paste op te geven
van de brutale vormen van* hun expansie
politiek, zonder echter iets van de verkre
gen oeconomische en politieke voordeelen
te laten glippen. Het Japansche imperia
lisme is in de laatste jaren in het defen
sief gedrongen. Vrij algemeen nemen de
kenners van Oost-Azië aan, dat Japon nog
slechts vechten zal, als iemand het zou
trachten te ontnemen wat het voor zijn
bestaan meent noodig te hebben. Deze
formuleering kon reeds voldoende zijn om
ons gerust te stellen ten opzichte van oor
logsgevaar, als niet het wantrouwen en de
vrees toch tot strijd gedwongen te worden,
zoo groot waren onder de Japanners. Vrees
en wantrouwen zijn ook van Europa het
ongeluk gebleken."
Als te Washington iets duidelijk geworden is,
zoo betoogt Schr. dan dan was het, dat
Japan niet oorlogzuchtig was, zooals men ver
moed had, doch de oorTog ten zeerste vreesde.
Dat de wedstrijd in het bouwen van de
strijdmiddelen, naar welke man alsnog de
<racht der vloten afmeet, zij het ook tijde
lijk, tot staan is gebracht, is reeds van
groot belang. Japan spande zich reeds in
tot het uiterste van zijn krachten, maar
Amerika verleende zijn geldmiddelen nog
onbeperkte mogelijkheden. Had Amerika
niet bedoeld een oorlog te vermijden, dan
zou het deze beperking nooit hebben aan
vaard. Alaar er is een nog belangrijker re
sultaat. Amerika heeft door zijn concessies
zijn zelfstandig ingrijpen in het verre Oos
ten onmogelijk gemaakt De Japanners wil
den zich alleen tevreden stellen met een
slagvloot, die slechts' drie vijfde van de
grootte der Amerikaansche slagvloot had,
als zij de zekerheid kregen, door die groo-
tere vloot niet te kunnen worden aange
vallen. Die zekerheid kon alleen daarin be
staan, dot Japan kwam te liggen buiten de
rodius von actie van een Amerikaansche
vloot, die in de westelijkste vlootbasis der
Vereenigde Staten gestationeerd was. Japon
verkreeg die zekerheid door de bepaling,
waarbij Amerika afstand deed van de ver
sterking van Guam. Sedert Amerika daarin
heeft toegestemd zijn de Vereenigde Staten
en Japan als de twee koningskinderen, die
door het water niet bij elkaar konden ko
men. Het voordeel is daarbij aan den kant
van Japan, dat nooit iets te zoeken zal heb
ben op de Westkust van Noord-Amerika.
Bcricbtei.
DE INDISCHE PRINSEN.
Naar Marken en Volondam.
Naar gemeld wordt, zullen de drie Indische
vorstelijke gezantschappen onder leiding von
den oud-resident Ondernam* de rondreis Amster-
dom-Marken-Volendam per expressodienst van
de Noord-Hollondsche Tram, maken.
In het hotel Spaander to Volendam zal het
noenmaal gebruikt worden.
Eén karakter is meer waard don tien talenten.
Willem Groenhuizen
Langeslr. 43. Tel. 852. Poitr. 75821
Goud- Zilver en Uurwerken
Gouden Trouw- en
Verlovingsringen.
De jniste modellen-
naar het Noorsch
van
JOHAN BQJER
door
D. Logeman—van der Willigen.
28
De zitting van de jury, die hem veroor-
declen of vrijspreken zou, naderde schrik
barend. En als Wangen ziek was van span
ning over den uitslag, dan was het niet uit
angst van voor valschheid in geschrifte ver
oordeeld te worden. Want hierin sprak hij
zichzelf vrij. Neen, waarvoor hu bang was,
dat was om zijn illusie over de samenzwe
ring te verliezen, zoodat hij genoodzaakt
zou zijn zichzelf te veroordeelen.
En omdat het gelouf in de boosheid van
zijn vijanden hem het gevoel gaf een goed
mensch te zijn, vond hij het ook een soort
verraad, dat zijn vrouw die lui verdedigde.
Dan werd hij woedend en zou wel op haar
af willen vliegen. De plank, waaraan hij
zich vasthield, die zou zij hem willen ont
nemen.
Hij had ook het gevoel, dat hij alleen op
de basis, van die samenzwering het recht
had zijn werklieden tot zijn lotgenooten te
makeh. Daarom scheen hem haar minste
verdediging van Norbv een poging om hem
te berooven van een deugd, een kracht die
de vereering der werklieden hem verschafte.
Toen hij dien morgen eindelijk beneden
kwam, zag het cr zoo gezellig en warm uit
in de kamers. Bijna angstig vroeg hij: „Is
de kleermaker weg?"
„Ja," antwoordde zij zij spoelde m de
keuken de wasch op, „ik kreog hem einde-
lijk weg."
Toen hij gegeten had begon hij aan den
eenigen arbeid, dien hij dien lijd uitrichtte,
namelijk artikels schrijven voor een werk-
mansblad. Heden luidde de titel: „De ondcr-
tinding van den achtuurswerkdag door
een fabrikant."
En wat hij zich nu daarvan herinnerde
kreeg een gouden glans, juist omdat hij zich
aan hot geloof vastklampte, dat noch hij,
noch een lichtzinnige reformatie, dc oorzaak
van zijn ondergang was. Dit ideaal was hem
zoo dierbaar, en het verheerlijken er van
was hem een troost, omdat het hemzelf vrij
sprak. en tegelijkertijd een blaam op zijn
vijanden wierp.
Maar terwijl Inj daar met de pijp in den
mond zit te schrijven en zichzelf al meer en
meer opwindt, gaat de keukendeur open en
komt zijn vrouw met opgestroopte mouwen
binnen. „Beste Henrik," zegt zij, „zal je nu
vandaag eens naar een huis uitzien?" Het
hinderde hem. dat zij hem kwam storen.
„Ik heb je al gezegd, dat het niet geeft of
ik al naar een huis uitkijk, zoolang die zaak
niet uit de wereld ls."
En hij schreef door, terwijl zij voortging-
,Wil je dan liever de deur uitgezet worden?
Ben je vergeten dat er de volgende week
verkooping is?"
Hij wierp het potlood op de tafel. Het w
of zij den laatsen tijd hem steeds verdacht
van iets verkeerds te doen en dat zij er zich
daarom steeds mee wilde bemoeien. „Zou
je dan maar niet liever zelf naar een huis
gaan kijken dan mij altijd en eeuwig te
komen storen?" zeide hij.
„Ik wist niet, dat je aan zoo iets belang
rijks bezig was, Henrik. En als je misschien
anonym weer iets over Norbv of anderen
schrijft, zou ik je willen vragen het maar
liever te laten. Ik ben zeker dat je er maar
door verliestl'
vanaf f 3.90.
Langestraat 116 Tel. 70
„Jij kunt natuurlijk niets anders donken
dan dat ik hier iets gemeens zit te schrijven.
Het is prettig om dat te hooren. Karen.
Zij bleef hem even aanzien. Toen ging zij
stil naar de keuken en ging door met het
wasschen van kindergoed in een kuip.
Zij vond het zoo pijnlijk hier in die mooie
omgeving te wonen, terwijl het alles toch
niet meer van hen was en zij 's middags
nooit wisten of zij avonds nog wel sten
zouden hebben.
Maar nanr het dorp te gaan en te bedelen
om een dak boven hun hoofd dat was een
vernedering, waaraan zij zich het allerlaatst
zou blootstellen. Want dit hadden juist zoo-
velen haar voorspeld, toen zijrnet hem
trouwde.
Maar waarom ging hij niet, die toch zoo
veel tijd had?
Waarom kon hij haar niet wat sparen?
Die gedachten waren het, die Mevrouw Wan
gen den loatsten tijd zoo bitter stemden.
Het gelukte Wangen zijn goede stemming
terug te krijgen, zoodat hij al een heel eind
met zijn artikel op streek was, toen zijn
vrouw hem weer kwam storen. Deze keer
had zij hun tweejarig dochtertje bij zich.
„Ja, Henrik," zeide zij, „vergeef mij, maar
je hebt het hout niet gekapt waarom ik jo
gevraagd heb. Zou je nu als je blieft even
op 't kind willen passen terwijl ik 'tzelf ga
kappen?"
Hij hief het hoofd op en keek even voor
zich uit. Toen zuchtte hij diep. Zij begreep,
dat hij iets te zeggen had en zij bleef met
angstige oogen wachten.
„God, o God!" steunde hij.
„Plaag ik je zoo vrecselijk, Henrik?"
„Ik had gedacht, dat je me dezen tijd wat
helpen zoudt, Karen. Maar ik geloof dat al
sloegen de menschen mij dood, jij even kalm
zou blijven koken cn wasschen, aan een huis
zou denken en vooral ntet zou vergeten hout
te hakken."
„Dat moet gebeuren, Henrik. Het is mijn
schuld niet dat we niet langer hulp hebben."
Nu stond hij driftig op. „Begin je daar nu
al weer mee? Zoo waar ik leef zal ik mijn
best doen, dat je je geld terug krijgt."
Zij week achteruit alsof zij.een slag ra het
gezicht gekregen had. Nu kookte zij ook in
wendig. „Waarachtig dit verdraag ik niet
langer," zeide zij. „Ik zou kunnen wenschen,
dat je schuldig was, Henrik. Want ronduit
gezegd je wordt al meer en meer onuitstaan
baar door je onschuld."
„Karen! Wat zeg jo daar?" Hü verbleek
te en beet zich op zijn lippen.
„Je hebt 't zeker wel verstaan!" zeide zij,
nam het kind in haar armen en girtg heen.
Even daarna hoorde hij hout hakken. En
hij dacht: „Zeker zij staat daar kalm hout te
hakken zij neemt het kalm op. God beter
't I Ik ben benieuwd of ze haar ook niet op
zekeren dag van me af zullen trekken."
Terwijl zijn vrouw hout hakte moest zij
voortdurend het kleintje in het oog houden,
dat zij een paar takken gegeven had ora mee
te spelen.
Zij trok het zich zoo aaD. dat hij vanwege
zijn onschuld geen oogenblik meer aan haar
aan de kinderen dacht Zij zelf mocht eigen
lijk ook aan niets anders denken dan aan
die onschuld, mocht niet anders voelen dan
medelijden met hem. Het was geen vijf we
ken geleden, dat zij hun kleintje begroeven.
Maar hij sprak cr nooit over. en wilde het
haar ook bijna niet toelaten.
Maar zijn eeuwig wantrouwen begon haar
't meest te hinderen. Daardoor werd de heelo
wereld zoo vreeselijk droet en leelijk. En
het ergste was, dat zij er onwillekeurig door
aangestoken werd als een ziekte, die
haar afkeer inboezemde en die zij gaarne
van zich wilde afwerpen.
En naarmate hij zijn onschuld steeds door
geringer middelen zocht te verdedigen, vond
zij dat hij al meer en meer een slecht mensch
werd Hii kwam meer dronken thuis dan
ooit te voren. Hij was brutaal en duldde
geen tegenspraak. Het was of die onschuld
hem niet alleen vrij sprak van iets slechts,
maar hem ook het recht gaf om zoowel nu
als later te doen wat hij verkoos.
Toen zij eindelijk binnen kwam, liep hij
de kamer op en neer.
(Wordt vervolgt.)