WIJNHANDEL J.A. SCHOTERMAN ZB.
BINNENLAND.
Gewas 1920 Raymond Macau F 1.F 40.-
Gewas 1917 St. Emilion F 1.60 F 65.-
dat de conclusies binnenkort zullen worden
neergelegd in besluiten der rijksvertegenwoordi
gers, met betrekking tot de in de toekomst te
volgen politiek, vooral ook wat betreft de sa
menwerking der verschillende deelen des rijks.
De rijksverbindingswegen vormen een zoo
omvangrijk vraagstuk, dat de economische con
ferentie de bespreking e^van morgen zal voort
zetten. Tevens zal zij dan waarschijnlijk kennis
nemen van de meening van den rijkspersbond
aangaande de verbetering van het verkeer, voor
zoover de dagbladen daarbij betrokken zijn.
Londen, 2 2 Oct (R.). In de rijksconfe
rentie werd heden besloten de besprekingen
omtrent de rijksverdediging met gesloten deu
ren te houden. i
TSJECHO-SLOWAKIJE.
DE REIS VAN DEN PRESIDENT DER
REPUBLIEK.
Masoryk te Londen.
President Maseryk begon den eersten dag van
zjjn bezoek aan Londen met het plaatsen van
«en prachtige krans ven palmen, die met de
Tsjecho-Slowakischc kleuren waren aaneenge
bonden, op den cenotaaf in Whitehall. Hij was
vergezeld van Benes, den minister van buiten-
laptische zaken en den gezant te Londen van
Tsjecho-Slowakije. Een aanzienlijke menigte
sloeg de plechtigheid gade en legde een on
gewone belangstelling aan den dag in den
persoon van den eersten president der nieuwe
republiek. Daarna begaf Masaryk zich naar de
Westminster Abdij, waar hij een gelijke krans
legde op het graf van den onbekenden soldaat.
Om 12 uur reden Masaryk en Benes in ko
ninklijke rijtuigen van hun hotel naar het Buc-
kinghampaleis, aan de poorten waarvan zij door
de menigte hartelijk werden toegejuicht. Na
door den koning in audiëntie te zijn ontvangen,
lunchten zij met Z. M. en koningin Mary. Da
prins van Wales was hierbij tegenwoordig en
andere gasten, waaronder Baldwin en markies
Curzon met hun vrouwen.
Later woonde Masaryk eene receptie bij, door
de Tsjecho-Slowakische vereeniging gegeven
in de woning van sir- Samuel Houre, staatsecre
taris van het departement van luchtvaart. He
denavond had de president een lang onderhoud
met Curzon op het departement van buiten-
londsche zaken en vervolgens dineerde hij met
Baldwin in de ambtswoning van den premier
in Downfngstreet.
ALBANIË.
EEN OPSTAND.
P a r ijs2 2 Oct. (B, T. A.) Men meldt uit
Brindisi aan de Intransigeant, dat in de streek
van Prizrend een opstand is uitgebroken. Enkele
gendarmen werden gedood of gewond.
GRIEKENLAND.
DE OPSTANDIGE MILITAIRE BEWEGING.
Athene, 22 Oct (R.) Piastiras heeft een
proclamatie uitgevaardigd aan het leger in den
Pelepor.esus, waarin hij de reactionaire pogin
gen van twee generaals en eenige officieren ver
oordeelt en aankondigt, dat de revolutionaire
regeering alle middelen zal aanwenden voor
handhaving der orde. De staat van beleg zal
voor het geheele land opnieuw worden inge
steld, maar de mate van toepassing zal aan de
discretie der militaire autoriteiten worden over
gelaten.
Athene, 22 Oct. (B. T. A.) Onder aan
voering van den royalistischcn generaal Metaxas
heeft hier een militaire opstend van tweedui
zend man, met zes machinegeweren gewapend,
plaats ghad. De regeering acht de beweging
van geen belang.
Athene, 22 Oct. (B. T. A.). In de garni-
foens in de provincie is een militaire beweging
ontstaan, waarbij de eisch wordt gesteld, dat de
regeering wordt vervangen om onpartijdige ver
kiezingen te verzekeren. De regeering (van
Gonates) is den toestand meester
Muitende garnizoenen.
Parijs, 2 5 OcL (B. T. A) De Grieksche
legatie heeft een telegram uit Athene ontvan
gen, meldende dat onder de garnizoenen van
Patras, Halkis, Drama en Verzia muiterij is
uitgebroken. De beweging lijkt aangestookt te
zijn door aanhangers van generaal Metaxas.
Troepen zijn gezonden om de muiterij te onder
drukken, v/elke tot mislukking gedoemd schijnt,
AUDIËNTIES.
De gewone audiëntie van den minister van
Oorlog zal op Donderdug 25 October e. k. niet
plaats hebben.
De gewone audiëntie van den minister van
Koloniën zal pp Vrijdag 26 October a.s. niet
plaats hebben.
De audiëntie van den minister van Water
staat zal a.s. Vrijdag 26 dezer niet plauts heb
ben.
De gewone audiëntie van den minister van
Financiën zal op Vrijdag den 26en October,
den 2en en 9en November a.s. niet plaats heb
ben.
De gewone audiëntie van den minister van
Marine zal op Donderdag 25 Oct. 1923 niet
plaats hebben
,iET KABINET EN DE VLOOTWET.
Het Vaderland handhaaft z'n
bericht
Het „Vaderland" handhaaft ten volle zijn te-
richt over de pressie door de Regeering in zake
de Vlootwet op de R.-K. Kamerclub uitge
oefend.
'Ite mededeeling werd do redactie gedaan
„eigener beweging door iemand die het kon
weten, en die voor zijn woord blijft staan, en die
de mededeeling deed, omdat het hem te bur is,
dat vele Katholieken ten deze hunne overtuiging
aan de Coalitie ten offer brengen.
„Alleen moeten wij terugnemen, aldus „Het
Ved.", dat die ministerieele mededeeling in de
vergadering van de R.-K. Kamerclub van Vrij
dag LI.' zou zijn behandeld. Let op de wereld
schokkende vergissing, lezer, dat is in de ver-»
gadering van Donderdag geschied. Ook ware
het formeel juister geweest ora tc spreken van
„de zienswijze van den Premier, die ter ken-
nisse van dc Roomsch-Katholieke Kamerclub is
gebracht."
De stemmen der Katholieke
fractie.
Naar 'de N. R. Ct. uit parlementaire kringen
verneemt, wordt ter rechterzijde in de Tweede
Kamer verwacht, dat van de R.-K. fractie ten
slotte alleen de hoeren Bomans, Bulten en Kui
per tegen de Vlootwet zullen stemmen. Do heer
van Schaik, die ernstige kritiek op het ontwerp
heeft uitgeoefend, maar zich zijn definitief oor
deel voorbehouden heeft in afwachting van de
argumenten der regeering zal, naar wordt aan
genomen, zich door de noodige „toezeggingen"
van haar loten bepraten. Men rekent erop, dat
hij zal voorstemmen en dat zijn voorbeeld ook
andere twijfelaars in zijn fractio do zijdo der
regeerfrg zal doen kiezen. s
BEZUINIGING.
Verlaging van nog meer posten
Naar de Tel. verneemt, heeft do Algemecne
Rekenkamer zich met een uitvoerig schrijven
tot de Tweede Kamer gericht, waarin zij tal
van posten van de StaatsbegTooting voor 1924
oonwijst, waarop nog bezuinigd kan worden.
DE. NIEUWE JACHTWET.
Het tijdstip der inwer
kingtreding.
Op de vraag van Ket Md der T-weode Kamer,
den heer Braat, betreffende het tijdstip van in
werkingtreding der nieuwe Jachtwet, heeft de
minister van binnenlandsche zaken en landbouw
geantwoord
Teneinde de voorschriften ter uitvoering van
dc Jachtwet 1923 te kunnen doen ontwerpen,
is het advies gevraagd van verschillende orga
nisaties op het gebied van den land- en tuin
bouw en van de jacht en ten aanzien van enkele
speciale punten ook van andere deskundige ver-
eenigingen. Zoodra deze adviezen zullen zijn
ingekomen en do uitveeringsvoorschriften zul
len zijn vastgesteld, zal do datum van inwer
kingtreding wet worden bepaald. Naar allo
waarschijnlijkheid zal deze inwerkingtreding in
het begin van het volgend jaar kunnen worden
gesteld.
9E NIEUWE COMMANDANT DER
INDISCHE ZEEMACHT.
Heeft zijn functie aanvaard.
Blijkens een bij het departement van Marine
ingekomen telegram is de nieuwbenoemde com
mandant van de zeemacht in Nedorlondsch-In-
dié schout-bij-nacht A. F. Gooszen in Indië aan
gekomen en heeft hij zijn functie aanvaard.
RESERVE-PERSONEEL DER
LANDMACHT.
Bij K. B. is aan den reserve-eerste luitenant
jhr. G. C. Six, van het 21ste regiment infanterie,
op het daartoe door hem gedaan verzoek, een
eervol ontslag als zoodanig verleend uit den mi
litairen dienst;
is aan den reserve-eerste luitenant R. Voor
hoeve en G. A. de Mol, onderscheidenlijk van
het 6e regiment infanterie en van het 4de regi
ment veld-artillerie op het daartoe door hem
gedaan verzoek een eervol ontslag als zoodanig
verleend uit den militairen dienst en zulks, voor
zooveel laatstgenoemde betreft, met ingang van
I November 1925;
is aan den reserve-eerste-luitenant J. G. Greb
be, in het 5e regiment infanterie, op het
daartoe door hem gedaan verzoek, een eervol
ontslag als zoodanig verleend uit den militairen
dienst;
zijn benoemd bij het reserve-personeel der
landmacht, bij het wapen der artillerie, tot re-
serve-twoede-luitenant, waarnemer bij de Lucht-
voartafdeeling, de reserve-sergeantcn-waarne-
mer H. L. H. baron van ïssclmuden en R. L M.
Berger, beiden van het wapen der artillerie, ge
plaatst bij de Luchtvaortafdeeling.
ANTI-REV. KAMERCLUB
De huidige samenstelling.
Het bureau van de A. R. Kamerclub, is thans
als volgt samengesteldM. J, H. Rutgers, voor
zitter; J. v. d, Molen, vice-voorzitter en mr,
Jt A. de Wilde, secretaris,
UITTREDING UIT DE HERV. (GEREF.)
STAATSPARTIJ.
door den heer Hogen.
Men meldt aan de Ne<3.
De heer Hagen, een der oprichters van de
Herv. Geref. Staatspartij en in 1922 de lc can-
didoqt voor de Tweede Kamer, is uit deze partij
getreden.
Naar we vernemen, zegt het blad, vond dit
optreden zijn oorzaak in het niet krachtig ge
noeg optreden van haar partij en van haor or
gaan tegen Rome. Wij konden niet te weten
komen of de heer Hagen voornemens is een
nieuwe politieke partij in het leven te roepen,
Onmogelijk acht men dit niet
DE STOPZETTING VAN DEN POST.
CHeQUE* EN GIRODIENST.
Antwoord op vragen van den
beer Rink.
Het lid van de Eerste Kamer, de heer Rink,
heeft den minister van Waterstaat de volgende
vragen gesteld
1. Zou de heer minister willen mcdedeelen
aan welke bepaling, naar zijn meening, de be
voegdheid ontleend wordt om den postchèque-
cn girodienst voor onbepaalden tijd te sluiten?
2. Erkent de heer minister, dat de Staat
schuldenaar is van het tegoed der rekening
houders?
Zoo ja, acht Zijne Excellentie het behoorlijk,
dat deze in gebreke zijnde schuldenaar tot zijn
schuldeischers spreekt in termen en hun een
zijdig voorwaarden stelt voor het afbetalen van
zijn schuld, als vervat in de Inlichtingen, wc Ike
de postchèque- en girodienst voor de rekening
houders het licht heeft doen zien?
3. Beschouwt de heer minister deze sluiting
van den dienst als het „zeer spoedig einde"
van den „ongewenschten" toestand in deze?
Zoo neen, wat gaf dan grond voor het op
wekken van deze verwachting en welke, toen
niet voorzienbare, omstandigheden hebben aan
die verwachting den bodem ingeslagen?
4. Zou de heer minister thans niet het
„scherp omlijnd beeld van het toekomstig her
stel" willen geven, dat Zijne Excellentie op 26
September j.L, in antwoord op een vraag van
den heer Van Braambeek, verklaarde „eerst
daags" in staat te zullen zijn te verstrekken?
5. Wil de heer minister niet van de ingetre
den stagnatie gebruik maken, om tot den ge-
decentraliseerenden dienst van vroeger terug te
kecren? Althans, om naar de wenschelijkheid
daarvan een geheel onbevooroordeeld onder
zoek te doen instellen door personen, die aan
de ernstige belangen in deze van het publiek
de hun toekomende waarde hechten?
UTB. STRAAT 17
TELEFOON 145
Ai-
Per fflesch Per Anker
Daarop heeft de minister van Waterstaat het
volgende geantwoord
7. Te dezen aanzien is geen andere maot-
regel getroffen dan die, welke bedoeld is in
artikel 29, 2de lid, van het Girobesluit 1923
(Stbl. no. 139).
2. De .Staat is ten opzichte van het tegoed
der rekeninghouders gebonden aan de regelen,
welke ter zake bij de Postwet en, ingevolge het
daarin voorkomende artikel 22, in het Giro-
besluit 1923 (StbL no. 139) zijn gesteld. Elko
rekeninghouder heeft, ingevolge artikel 2 van
het Girobesluit, zich bij geschrifte onderworpen
aan allo bepalingen tot regeling van den dienst,
zooals deze zijn of nader worden vastgesteld.
Gelijk reeds in het antwoord op vraag 1 is
medegedeeld, is krachtens het aangehaalde arti
kel 29 do dienst gesloten. Dit brengt mede al-
geheele opschorting van allo handelingen. Ten
einde de gevolgen daarvan zoo weinig mogelijk
drukkend te maken, heeft de regeering niet
de directie van den Postchèque- en Giro
dienst besloten de gelegenheid open te stel
len, dat mits onder bepaalde waarborgen
rekeninghouders over hun tegoed beschikken.
Gebruik maken van deze gelegenheid is dus
een zaak, welke geheel ter beslissing von de
rekeninghouders staat. Acht men het om eenige
reden minder gewenscht er van gebruik te ma
ken, dan handhaaft men zich in de positie,
waarin men krachtens het rechtsgeldig besluit
van do sluiting jegens den Staat is gesteld.
Maakt men wel gebruik von de opengestelde
gelegenheid, dan voegt men zich naar de rege
len, welke ter zake zijn gegoven.
Wat deze regelen betreft, het volgend? t
Ter uitvoering van het besluit der regeering
is een commissie ingesteld, die bepaalde regelen
heeft ontworpen, v/aaraan de regeering haar
goedkeuring heeft gehecht. Deze regelen be
oogen vooreerst de aanvragers zoo snel moge
lijk te helpen, vervolgens waarborgen te ver
schaffen, dat indien eenige aanvrage het werke
lijke tegoed mocht overtreffen, het te voel uit
betaalde in de schatkist zul terugvloeien en het
Rijk r-=- derhalve de belastingbetalers geen
schade zullen ondervinden van de bestaande
onzekerheid omtrent het saldo-tegoed der reke
ningen. Deze waarborg biedt evenzeer het voor
deel, dat de rekeninghouders niet door die on
zekerheid gedupeerd zouden worden door een
langdurig onderzoek naar den werkelijken stand
hunner rekeningen. Do waarborgen schuld
bekentenis, borgstelling betreffen dan ook
geenszins het uitbetaalde, voor zoover dit door
het tegoed wordt gedekt, doch enkel hetgeen
onverhoopt boven dat tegoed mocht zijn uitbe
taald.
In dit licht bezien n.1. uit een oogpunt van
een zoo snel en zoo eenvoudig mogelijke bedie
ning der rekeninghouders, zonder vertraging
door een onderzoek naar het onzeker geworden
saldo, doch met de noodige waarborgen voor
benadeeling in 's Rijks gelden kan ik, onder-
geteekende, noch in de inlichtingen, die de com
missie deed verstrekken, noch in de voorwaar
den, die moesten worden gesteld, iets zien wat
minder behoorlijk zou zijn of afbreuk zou doen
aan de verhouding tusschen Staat en rekening
houder, zooals die in de bestaand? wettelijke
voorschriften is geregeld
3. Zooals roeds in de dagbladen is gepubli
ceerd, is aan de Nederlendsche Bonk om advies
gevraagd betreffende den stand van zaken en
de middelen tot herstel. Dit advies is nog niet
uitgebracht, doch de bemoeiingen van de door
de Bank ter beschikking gestelde deskundigen
wettigen inderdaad de gevolgtrekking, dat met
de sluiting, waartoe na onderzoek en op advies
dier deskundigen is besloten, inderdaad het
einde van den ongewenschten toestand wordt
bereikt
4. Wat betreft de vooruitzichten van het her
stel kan ondergeteekende nog niet anders medc-
deelen, don dat hij in hoogo mate het betreu
rende, dat het vrloop der centralisatie dwong
tot sluiting over te gaan de noodige maat
regelen voor zoo spoedig 'mogelijke diensther-
vatting heeft getroffen. De medewerking van
de Nederlandsche Bank is daarvoor van zeer
groote waarde. Alle krachten worden ingespan
nen om de sluitingsperiode zoo kort mogelijk to
doen zijn. Zekerheid omtrent het einde dier
periode kan ondergeteekende evenwe) nog niet
geven.
5. Terugkeer tot den gedecentraliseerden
dienst is bij het onderzoek van de Nederlandsche
Bank mede overwogen en verworpen.
Antwoord op de vragen van
Mej. van Dorp.
Op vragen van het lid van de Tweede Ka
mer, mej. van Dorp in zake do sluiting van den
postchèque- en girodienst
1. Kan de minister mededeelen of het juist is,
dat de mogelijkheid bestaat van een sluiting van
den postchèque- en girodienst gedurende zes
maanden, of hoelang die sluiting anders uiter
lijk duren zal
2. Is het den minister bekend, dat een reke
ninghouder bij dien dienst een rechtsactie tot
opvordering van een gedeelte van zijn saldo
heeft ingeleid
3. Is de minister niet van meening, dat de
sluiting van dien dienst onrechtmatig is en der
halve, afgezien van do rechtsonkostcn, waarop
zij het Rijk te staan zou kunnen komen, wanneer
meerdere rekeninghouders het bovengenoemde
voort; eeld volgden, moet worden opgeheven
4. Is de minister niet van meening, dot in
ieder geval het onttrekken van meerdere miHi»
oenen kasgelden aan de beschikking van dui
zenden ingezetenen gedurende meerdere maan
den oen onhoudbaren toestand schept
5. Is de minister* niet van meening, dat het
onderzoek van de vele aanvragen, die waar
schijnlijk zullen inkomen tot het uitbetalen van
saldi, een naar verhouding onevenredig groote
hoeveelheid werkkracht in beslag zal nemen, en
de getroffen maatregelen eensdeels maar zeer
onvolledig de bezwaren zullen ondervangen, an
derdeels tot onoverzienbare consequenties lei
den
6. Is do minister niet van meening, dat thans
de hoofdzaak is de vrije beschikking der reke
ninghouders over de saldi zoo spoedig mogelijk
te herstellen en dat dit binnen enkele dagen zou
kunnen geschieden, wonneer alle rekeningen
met de bijbehoorende stukken naar de post
kantoren, waar zij vandaan zijn gekomen, wer
den teruggezonden, terwijl alsdan de gelegen
heid zou bestaan om door de noodige oefening
een behoorlijke functionnecring der centralisatie
voor te bereiden
7. Meent de minister niet, dat de gecentrali
seerde dienst niet moet worden heropend vóór
en aleer een behoorlijke fimctionneering ge
waarborgd isdat het te vreezen staat, dat het
vertrouwen in dien dienst geheel verloren zal
zijn gegaan, wanneer men zoowel de uitbetaling
van saldi als de reconstructie van den gecen-
traliseerden dienst noodeloos vertraagt door
deze beide zaken vereenigd te houden, en dat
het verlies van dit vertrouwen een groot finan
cieel verlies voor het rijk zal kunnen ten ge
volge hebben
heeft de minister van waterstaat geantwoord
1. Aangezien de heropening van den post
chèque- en girodienst van zeer veje en ver
schillende omstandigheden afhangt, is het on
dergeteekende onmogelijk, om, zonder aanlei
ding te geven tot nieuwe teleurstellingen, een
tijdsruimte te noemen, gedurende welke ge»
noemde dienst zal moeten gesloten blijven en
dus evenzeer om een oordeel uit te spreken
over den in deze vraag genoemden termijn van
6 maanden. Wel kan hij de verzekering geven,
dat er naar gestreefd wordt den dienst niet
langer gesloten te houden dan strikt noodzake
lijk is.
2. Het Is ondergeteekende bekend, dat In
verband met de sluiting van den dienst rechts
acties zijn Ingesteld.
Er is geen andere maatregel getroffen dan
welke is bedoeld in artikel 29, 2de lid, von
het Girobesluit 1923 (St.bl. no. 159).
4. Hoewel moet worden erkend, dat de toe
stond welke door de sluiting van den dienst is
veroorzaakt, voor de rekeninghouders buiten
gewoon onaangenaam is en ondergeteekende dit
ten zeersle betreurt, mag z.i. deze toestand niet
als onhoudbaar worden gekenschetst, aangezien
er maatregelen zijn getroffen om de rekening
houders zoo spoedig mogelijk, ook vóór de de
finitieve opheffing van de sluiting, aan de noo
dige gelden te helpen. Er is hiertoe een com-
mssie ingesteld, die bepaalde regelen heeft ont
worpen, waaraan de regeering haar goedkeu
ring heeft gehecht Deze regelen beoogen voor
eerst de aanvragers zoo snel mogelijk to hel
pen, vervolgens waarborgen te verschaffen,
dat indien eenige aanvrage het werkelijk tegoed
mocht overtreffen, het to veel uitbetaalde in
de schatkist zal terugvloeien en het rijk de>-
halve do belastingbetalers geen schade zul
len ondervinden van de bestaande onzekerheid
omtrent het saldo tegoed der rekeningen.
5. Het onderzoek naar aanvragen om tegoed,
die bij deze commissie inkomen, vereischt welis
waar begrijpelijkerwijze veel arbeid, doch deze
levert, gezien de resultaten, welke zij tot nu toe
afwerpt, en de waarborgen, waarvan hierboven
sprake was, geen grond op voor de vrees, dat
de bezwaren voor de rekeninghouders te onvol
ledig zullen worden ondervangen of dat er zich
ongewenschte consequenties zullen openbaren.
Bovendien is het, nu de dienst eenmaal gesloten
is, voor den staat onmogelijk de rekeninghou
ders op andere wijze te helpen dan thans door
de commissie geschiedt.
6. Hoewel het hoofddoel, waurtoe thans allo
beschikbare krachten worden ingespannen, is:
den rekeninghouders zoo spoedig doenlijk do
vrije beschikking over hun saldi te verschaffen
on dus het normale cheque- en giroverkeer to
herstellen, zou het, mede blijkens de mededce-
lingen van de deskundigen von de Nederland
sche Bank, de ontstane verwarring slechts ver-
grooten, indien werd gehandeld als in de vraag
is aangegeven.
7. Het eerste gedeelte van deze vraag kan de
ondergeteekende zonder voorbehoud bevesti
gend beantwoorden. Wat evenwel de opmerking
over het vereenigd houden van de uitbetaling
der saldi en de reconstructie van den gecentra-
liseerden dienst "aangaat, wil hij er de aandacht
op vestigen, dat de regeling, welke strekt om het
beschikken over het tegoed tijdens de sluiting
mogelijk te maken, juist deze aangelegenheid
geheel gescheiden houdt van de reconstructie
zoodat een vertraging hieruit niet te vreezen
is.
In het jongste nummer van „Adm. Arbeid" is
de volgende verklaring opgenomen van de
directie van de „Mabo".
Wij achten het, om niet nader te noemen
redenen, op dit oogenblik niet gewenscht in het
openbaar in bijzonderheden te treden en vol
staan daarom met deze verklaring:
le. De gevolgen van de centralisatie en de
mechanisatie worden vaak verward. Dit is on
juist. Aan mechanisatie is eerst gedacht, en de
hulp van dc „Mabo" is dan ook eerst ingeroe
pen, toen reeds het besluit tot centralisatie was
genomen.
2e. De oorzaak van de ontreddering van den
dienst ligt niet bij de machines.
3e. De door de „Mabo" ontworpen admini
stratie is volgens de meening van personen, die
gelegenheid hebben gehad zich daarover een
oordeel te vormen, goed en prnctisch.
4e. De voorbereiding en de uitvoering der
reorganisatie heeft ondanks herhaalde waar
schuwingen en protesten op zeer onvoldoende
wijze en in strijd met adviezen van de „Mabo"
plaats gehed.
RAAD VAN" STATE.
Benoeming Mr. Romme.
Naar het Neder!. Correspondentiebureau te
's Gravenhage verneemt, is de benoeming te
verwachten van mr. R. H. A. M. Romme, vice-
president van het gerechtshof te Amsterdam,
tot lid van den Raad van State.
DE SPOORWEGRAAD*.
Samenstelling door den
Minister vun Wateisloof.
Bij beschikking van den Minister van Water
staat zijn benoemd in den spoorwegraod voor
3 jaar
tot lid en voorzitter A. H. W. v. d. Vegt,
hoofdinspecteur-generaal der spoor- en tram
wegen te 's-Gravenhage; tot lid en plaatsvervan
gend voorzitter J. J. Stieltjes, inspecteur-gene
raal der spoor- en tramwegen te 's-Graven-
hoge tot leden W. Rauwenhoff, chef van den
dienst der exploitatie bij de Nederrlondscho
Spoot wegen tc Utrecht en tot diers plaatsver
vanger H. E. Verschoor, hoofdinspecteur,
chef von beweging bij den dienst der exploita
tie der Nederlandsche Spoorwegen te Utrecht
Mr. W. J. Overbeek de Meijer, chef van den
dienst van handelszaken en goederentarieven
bij de Nederlandsche Spoorrwegen te Utrecht
en tot diens plaatsvervanger Jhr. Mr. P. Elias,
chef van den dienst van handelszaken en goe
derentarieven bij de Nederlandsche Spoorwe
gen to UtrechtP. A. Arriëns directeur der
Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Am
sterdam J. Augustijn, voorzitter van den
Prot. Chr. bond van Spcor- en Tramwegperso
neel te ZwolleN. A. Blom, Algemeen voorzit
ter der Kamer van Koophandel te MeppelH.
Bomas, (firma M. Bomsema Bentum) vertegen
woordiger van den Middenslandsraad, te Am
sterdam E. F. Botiqa, onder-voorzitter der
Kamer van Koophandel en Fabrieken te Gro
ningen Mr. Dr. W. F. J. Frowein, voorzitter-
directeur van het Staatsmijnbedrijf in Limburg,
te Heerlen en tot diens plaatsvervanger Mr. A.
C. Haex, secretaris der vereeniging tot behar
tiging van da belangen von de Limburgsche
Mijnindustrie, te HeerlenA. Gips, directeur
van de Hollcnd-Amerika lijn te RotterdamB.
Hotelu§t, voorzitter der Kamer van Koophan
del en Fabrieken voor Friesland, te Leeuwar
den Dr. J. C. Har togs, Voorzitter der Kamer
van Koophandel en Fabrieken voor Arnhem en
Omstreken te ArnhemJ. Hejlemans, voorzit
ter van den NccL R. K, Bond van Spoor- en
Tramwegpersoneel St Rafaël te UtrechtA. F.
Koenders, algemeen voorzitter der Ned. R. K.
Vereeniging van Handelsreizigers St. Christof-
fcl te UtrechtB. J. de Kok lid van het Hoofd
bestuur van den Bond van Ambtenaren in dienst
bij de Spoorwegen te, MeostrichtJ. A. Lotge
ring, secretaris van het Bureau van Sociale
Actie ten dienste van handelsreizigers en han-
delsogenten in Nederlend, te AmsterdamP.
Moltmaker, voorzitter der Ned. Vereeniging
von Spoor- en Tramwegpersoneel te Utrecht
J. G. v. Nifteiik Jr., lid der Kamer van Koophan
del voor de Zeeuwsche eilonden te Vlissingen
Dr. F. E. Posthuma, voorzitter van den Nijver-
heidsraad te 's-Gravenhage en tot diens plaats
vervanger S. A. Maas lid van dien Read te
's-GravenhageA Robertson W. Azn., voor
zitter der Ver. voor Vreemdelingenverkeer to
RotterdamL. C Steffelaar, secretaris-pen
ningmeester van den A. N. W. B. te 's-Gravcn-
hage G. W. Stroink, voorzitter van het Cen-
tienl Bureau uit het Kon. Ned. Landfcouwco-
mité te Stccnwjjkerwold en tot diens plaatsver
vanger J. Poels, voorzitter van de Limburgsche
Vereeniging „Eigen Erf* te VenrayF. V.
Volstar, lid van het Centraal Bestuur van den
Ned. Tuinbouwread te Naaldwijk en tot diens
plaatsvervanger H. Trienekens, bestuurslid van
den Ned. Boerenbond te VenloA. H. van Wel,
voorzitter Neutrale Bond van Spoorwegpprso-
neer te VloardingenS .van Zwanenberg, lid
der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
'sHertgenbosch en omstreken to Nijmegen.
Toegevoegd als secretaris L. Slagter, referen
daris bij het Departement van Waterstaat te
's-Gravenhage.
A. P. C. POELHEKKE.
Ontslagaanvrage als directeur
"Gem. H. B. S. te Nijmegen.
De heêV 7'T. A. P. C. Poelhekke, sedert 1895
leeraar in NeJerlandsch aan en sedert 1901
directeur der gemeentelijke hoogere burger
school met 5-jarigen cursus te Nijmegen, heeft
als zoodanig v egens gezondheidsredenen ont
slag aangevraagd, met ingang van 1 Januorl
1924
J. W. GROENEIJK.f
Gcp. hoofdinsp, van admin«
Kon. Marine.
Te 's Gravenhoge is in den ouderdom von 77
jaren overleden de heer J. W. Groeneijk, gepens.
hoofdinspecteur van Administratie van de Kon.
Ned. Marine. De thans ontslagene ring zijn
j loopbaan bij de Marine aan in 1863, als
scheepsklerk, werd in 1868 bevorderd tot ad-
junct-administroteur, doorliep vervolgens de
verschillende klassen van administrateurs, werd
in 1899 benoemd tot Inspecteur, waarna in
1901 zijn benoeming tot hoofdinspecteur volg
de, uit welke betrekking hem na een ruim 55-
jarige loopbaan als officier, eervol ontslag uit
den Zeedienst werd verleend. Dc heer Groeneijk
was Ridder in de Orde van de Nederlandsche
Leeuw, Officier van de Oranje-Nassauorde cn
voorts gerechtigd tot het dragen van de Atjeh-
medaille en van het Eereteeken voor Belang
rijke krijgsverrichten met de Atjeh-gesp,
DE BURGEMEESTER VAN BODEGRAVEN.
Zal zijn ambt neerleggen.
Naar het Hbld. verneemt, zou de burgemees
ter van Bodegraven, de heer H. Le Coultre, in
verband met gevorderden leeftijd zijn ambt bin
nenkort neerleggen.
DE SLUIS IN DE NIEUWE MEER.
Een beslissing der rcgjec-
iring te wachten.
Het Volk verneemt, dat de regeering zeer
spoedig een beslissing zal nemen inzake de
vraag, of de bouw van een sluis in de Nieuwe
Meer vereenigd moet wonden met den bouw
van de ter plaatse geprojecteerde brug. Het
blad meent te weten, dat de regeering het in
dertijd door het gemeentebestuur van de hoofd
stad gedaan verzoek, tot die samenvoeging to
besluiten, gunstig gezind is.
Bovendien kwam het blad ter oore, dat de
regeering overweegt, de Nieuwe Meer en een
belangrijk stuk van haar omgeving in eigendom
over te doen aan de gemeente Amsterdam,
Mocht 'het daartoe inderdaad komen, dan moet
het in het voornemen van het gemeentebestuur
liggen, de omgeving van de Nieuwe Meer vrij
te houden van industrieën en dit nieuwe bezit
to bestemmen en door eanplantmgen enz. ge
schikt te maker» voor een uitsponninsrsalflats
voor do g^ooje ^adsbewgneis,