WIJNHANDEL J. A. SGHOTERMAN Zn.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander" 3 1925
DERDE BLAD.
BINNENLAND.
Barichiea. -
Magaz. „De Dom"
Maison de Coiffure
22e Jaargang
No 107
DTB. STRAAT 17 - - - TELEFOON 145
Per flesch Per Anker
Gewas 1920 Raymond Macau F 1.F 40.-
Gewas 1917 St. Emilion F 1.60 F 65.-
Uit de Pera.
DE KABINETSCRISIS.
Waarom Troelstra
Dat begrijpen sommigen niet, zegt de Stan
daard (a -r
De man van T9I8 De man die toen, in
revolutionair sentiment, op misdadige wijze
de hand naar het gezag uitstak Moet die
man nu de raadsman der Kroon worden
Moet die zelfs worden iritger.oodigd een ka
binet te formeeren
Inderdaad, wij kunnen het niet anders zien
dan dat dit alles zou dienen te geschieden.
Die oplossing is de eerste, die o. i. be
proefd moet worden.
Wordt er anders gehandeld, dan vreezen
we dat onze constitutioneel-parlementoire in
stellingen een klap zullen krijgen, die ze
lang zullen navoelen. Troelstra heeft, met
Dresselhuijs en Merchant als schildknapen,
den aanval op het regeernigskasteel geleid.
Door de ontrouw van enkele bewakers is die
aanval gelukt. Nu kan men toch niet doen
alsof er niets bijzonders geschied wore I Nu
dient toch het eerste verzoek uit te gaan
aan mr. Troelstro om, met hulp en steun
van Drcsscihuijs en Merchant, een nieuw
kabinet saam te stellen. Wil men een kabi
net, dat als hoofdpunt op zijn program heeft:
herstel van het financieel evenwicht I
Of mr. Troelstra in de saamstelling van
zulk een kabinet slogen zal, is een tweede
vraag. Die echter de eerste of hij er oen
behoort saam te stellen, niet te niet
doet
Elke oplossing, die in eerste instantie zich
richt op wat op zijn allerbest tweede of
derde instantie zijn kan, is politiek gevaar
lijk om het er, in de gegeven omstandig
heden, op te kunnen wagen.
Daarom blijft Mr. Troelstra, naar ons in
zicht, het eerst aan bod.
Niet om een socialistisch kabinet te for
meeren dat ligt in het Kamervotum niet
opgesloten. Maar om een parlementair ka
binet saam te stellen uit de groepen, die het
kabinet-Ruys ten val brachten. Eerst als dit
niet lukken mocht, kunnen andere oplossin
gen beproefd worden.
Loudon in plaats van Van
Karnebeek
Het Kamerlid Van Vuuren zou, gelijk men in
ons persoverzicht heeft kunnen lezen, desnoods
er in kunnen berusten, dat in het nieuwe minis
terie, gelijk hij zich dat denkt, de heer Van
Karnebeek zitting kreegnamelijk zou dat om
den bedroevenden indruk, dien hij meent dat het
aftreden van het ministerie in het buitenland
heeft gemaakt, gcwcnscht kunnen zijn. Maar
liever had hij, dat geen der uftredenden er in
kwam, en de heer Loudon, „die op de laatste
vergadering van den Volkenbond de Nederland
se he denkbeelden met talent heeft verdedigd
op de plaats van den heer Van Karnebeek ging
zitten en deze te Parijs den heer Loudon als
gezant verving.
Dat lijkt ons een bedenkelijke raad, zegt Het
Vaderland.
De heer Loudon moge in de laatste age
meen e vergadering de Ncderlandsche denk
beelden met talent hebben verdedigd, de in
druk, dien zijn houding in de vorige verga
dering heeft gemaakt, is niet vergeten. En
wanneer er een minister van buitenlondsehe
zaken wordt gewenscht, die de zaak van den
Volkenbond in ons land en in het algemeen
bevordert, zou er onder onze diplomaten
licht een betere keus kunnen worden ge
daan. Trouwens er zijn hoofdsteden, waar
men zich iri een atmosfeer van groot er be
wondering voor den Volkenbond kan ont
wikkelen dan Parijs.
En wat onze biriterdandsche zaken in het
algemeen betreft, we zijn, na een lange
periode van, met scliaarsche uitzonderingen,
slap beleid, door de bekwaamheid en de
vaste hand, waarmede dc heer Van Karne
beek onze buitenlandschc zaken politiek
heeft geleid, te zeer verwend, om niet hui
verig te zijn voor een terugkeer tot het
„laissez faire" van vroeger. De heer Van
Karnebeek heeft bovendien, en soms in zeer
hachelijke omstandigheden, over de grenzen
de overtuiging weten to wekken, dat onze
politiek ten aanzien van het buitcnJand vol
komen onzijdig en strikt zelfstandig is.
Onder zijn bewind zijn onze betrekkingen
met alle groote mogendheden inderdaad
vriendschappelijk gebleven. Hij heeft door
v.oord noch daad ooit te kennen gegeven,
dat ons volk of hij zelf voor dit of dat land
voorkeur hed. Ook hierom zou de ruil,
dien de heer Van Vuuren voorslaat, niet
aanbevelenswaardig zijn.
Dan itp er nog de Belgische fr.rcstie. De
heer Van Karnebeek heeft haar bijna van
het begin of behandeld. De heuglijke keer
In onze betrekkingen met België is er door
zijn toedoen gekomen. Meer dan eens heeft
hij al met zijn collega Jaspar vriendschap
pelijk van gedachten gewisseld. Hij kent
de bïzonderheden van het geval door en
door en vooral nu Struycken ons is ontval
len hij die ook in deze materie door
kneed* es zou het te betreuren zijn, in
dien de afwikkeling van de kwestie aan zijn
ervaren en vaste leiding werd onttrokken.
Er is. dunkt ons, veel te zeggen voor het
Engelsche stelsel, dat vooral in de laatste
tientallen jaren is gevolgd, namelijk voor
de continuïteit van het buitenlandsche be
leid, onverschillig van wat politieke kleur
het kabinet is. Onverschillig welk ministerie
nu bij ons op het kussen komt, de heer Van
Karnebeek zou er, als het ware extra-poli
tiek, deel van moeten uitmaken. We ge-
looven, dat velen er zoo in ons land over
denken.
DE EX-KROONPRINS.
Alarmcerendc geruchten.
Het Hbld verneemt dat volgens de Duitsche
bladen de ex-kroonprins van Duitschland te
Oels zou zijn aangekomen. Daar echter op
grond van de wet tot bescherming van dc repu
bliek aan leden van regcerende families, die
zich thans in het buitenland bevinden, door de
Duitsche regeering toestemming moet worden
verleend wonneer deze naar Duitschland wen-
schen terug tc keeren en de besprekingen in
het Rijkskabinet daaromtrent nog geen resultaat
gehad hebben, heeft dc rijksregeering verzocht
nog geen toestemming tot zijn terugkeer naar
Duitschland te geven.
Ter officieeier plaatse in Berlijn verzekert
men, dat de kroonprins nog steeds te Wierin-
gen moet vertoeven.
Men meldt ons naar aanleiding hiervan, dat
de ex-kroonprins gistermiddag te 4 uur in zijn
woning op Wieringen aanwezig was. Alle be
richten omtrent een vertrek naar Duitschland
zijn onjuist.
De berichten omtrent zijn te
rugkeer naar Duitschland uit
de lucht gegrepen.
Naar aanleiding van geruchten, dat de Duit
sche ex-kroonprins het voornemen koestert
ons land te verlaten, heeft het persbureau
Vaz Dias inlichtingen gevraagd bij den bur
gemeester van Wieringen, den heer Kolf.
Deze deelde mede dat de cx-kroonprins er niet
aan denkt, onder de huidige omstandigheden
naar Duitschland terug te keeren. Wel zou
hij hem tc kennen hebben gegeven het eiland
Wieringen te verlaten, om zich elders te ves
tigen. Hij zou zich in de omgeving van Har
derwijk willen vestigen, waar hij een kleine
buitenplaats wil koopen.
Van den adjudant van den ex-kroonprins
vernamen wij nog, dat laatstgenoemde er niet
aan denkt ons land te verlaten, om zich elders
te vestigen. Alle berichten dienaangaande
noemde hij onzin.
De Münchcner-Augsburger Abentzcitung weet
nog het volgend© te vertellen
„Reeds ecnige weken geleden heeft de kroon
prins in eon uitvoerigen brief aan den rijks
kanselier er op gewezen, dat het een onwaar
dige toestand is, dat een Duitscher, die niet
anders wil dan in zijn land bij zijn familie
wonen, den toegang tot Duitschland verboden
wordt. Na het verzenden van dezen brief ver
toefde dc kroonprins bij zijn vader te Doorn.
De keizer zeide tot den kroonprins ongeveer
het volgende: „Hoe kan je de regeering beloven
dat je uitsluitend als grondbezitter zult leven en
je geheel noar den nieuwen toestand zult schik
ken? Wil je, wanneer monarchistisch gezinde
lieden je te Oels bezoeken, ze afwijzen, of moet
je ze niet veeleer de hand drukken en hun zeg
gen dat het je verheugt, dat er toch nog op
rechte, trouwe menschen bestaan?" De kroon
prins geloofde echter niet aan zulke moeilijk
heden. Slechts het verlangen naar vrouw cn
kinderen en naar het vaderland was overheer-
schend bij hem. Hij begon te wijzen op het
voorbeeld van ex-kroonprins Rupprecht van
Beieren, die ook ongestoord in zijn land woont
en de quacstie: „koningschap of republiek"
voor niet-actuccl verklaart en zijn Beieren zich
laat regeeren zooals ze willen.
Tot zoover het verhaal van de „Münch.
Augsb. Abendzte."
Naar het Hbld. in verband hiermede te be-
voegder plaatse verneemt, heeft de kroonprins
reeds eenigen tijd geleden een brief geschreven
aan een particulier persoon, waarin hij aan zijn
wensch, om terug te keeren, uiting gaf. Deze
„particuliere persoon" schijnt echter een zeer
invloedrijk personnage geweest te zijn, want
kort daarna is in het rijkskobinet de quacstie
ter sprake gekomen, waarbij echter alle leden
zich op het standpunt plaatsten, dat den kroon
prins de terugkeer niet verboden kan worden,
daar immers ook andere leden van vroeger re-
geerende huizen in Duitschland wonen. Alge
meen echter was men ook van meening, dat het
op het oogenblik geen geschikt tijdstip is voor
den terugkeer van den kroonprins naar Duitsch
land.
Men was het er over eens, dat, hoe betreu
renswaardig voor den kroonprins zelf zijn ver
banning naar het eenzame eiland ook was, toch
op het oogenblik aan een verandering van den
toestand niet kon worden gedacht. De bespre
kingen in het rijkskabinet hebben niet tot eenig
definitief resultaat geleid en dc rijksregeering
heeft dus ook geen toestemming tot zijn terug
keer naar Duitschland gegeven.
DE KABINETSCRISIS.
Het schrijven van dr. Venders
aan de Koningin.
Dr. Emile Verviers, te Leiden, heeft onder-
staanden „Open Brief" tot H. M. de Koningin
gericht in verband met de huidige regeerings-
crisisj
Aan Hare Majesteit de Koningin.
Mevrouw,
In verband met de huidige kabinetscrisis
geeft ondergeteekende, dr. Emile Gerard Hu-
bert Verviers, privaat-docent in de economi
sche politiek aan dc Rijksuniversiteit te Lei
den, het navolgende eerbiedig aan Uwe Ma
jesteit in overweging.
De oogenblikkelijke vlootwctcrisis manifes
teert op ondubbelzinnige wijze de machte
loosheid eener parlementaire regeering om een
groot nationaal belang zaakkundig af te doen.
Ook en vooral de beide andere groote bolan-
gen, te weten de bereddering onzer staatsfi
nanciën en de bestrijding der economische ma
laise, zijn door een parlementaire regëering
onmogelijk tot een goed einde te brengen.
Om de levensbelangen der Nederlandsche
volksgemeenschap te beschermen is dus gron
dige wijziging der bestaande constitutioneel©
'praktijk noodzakelijken het oogenblik voor
deze wijziging is thans zeer gunstig. Daarom
geef ik Uwe Majesteit eerbiedig doch met aan
drang in overweging, ditmaal niet het oor te
leenen aan de adviezen van raadgevers, welke
uit parlementaire partijen voortkomen, en op
eigen gezag te besluiten
T. een kabinet te vormen van wilskrachtige
en bekwame mannen, dio geacht kunnen wor
den tot geen enkele parlementaire partij te be-
hooren, onder leiding van den heer mr. A. R.
Zimmerman, of ecnige andere sterke persoon
lijkheid.
2. Dit kabinet met Uwe Koninklijke autori
teit te steunen tegen de steeds toenemende aan
matiging van het parlement, dat teruggebracht
dient te worden tot den oorspronkelijken op
zet van raadgevend lichaam.
De gronden, waarop ik meen Uwe Majesteit
te moeten aansporen tot deze historische daad,
waarvoor het verre nageslacht haar nog dank
baar zal blijven, zijn de volgende
De staatsrechtelijke formule der ministe-
rieele verantwoordelijkheid, die een halve eeuw
aan ons volk tot zegen sterkte, legt thans prac-
tisch het zwaartepunt der regeermacht bij de
grillige parlementaire partijen, die een werk
tuig geworden zijn in de hond van onverant
woordelijke en in staatszaken onbevoegde de
magogen. Onder deze omstandigheden is een
bekwaam man met zelfrespect in den regel niet
bereid ecne bestuursfunctie te aanvaarden.
Onze beste mannen wijden zich alleen aan
particuliere ondernemingen, of aan niet-Neder-
londschc instellingen. Ik moge slechts wijzen op
uwe eminente onderdanen, Loder en Zimmer
man, die beiden den hoogsten roem verwerven
in di«st van vreemde machten, terwijl ons
eigen land hunne diensten niet ontberen kan.
Deze parlementaire regeeringsmannen hebben
een wetgeving in het leven geroepen, die de
menschelijke natuur verkracht en de energie des
volks ondermijnt. Zij hebben voor het bereiken
hunner materialistische hersenschimmen een
bureaucratisch apparaat ingesteld, waarvan de
geldelijk? lasten door het volk niet meer tc tor
sen zijn. En zij hebben veelal onbekwame en
niet-tocgewijde dienaren aan zich weten te ver
binden, zoodat de economische overheidsdien
sten en openbare werken cene desorganisatie en
corruptie te zien geven, dat ze voor het volk
een voorwerp van ergernis en spot geworden
zijn.
Het is uitgesloten, dat een uit parlementaire
partijen voortkomend Kabinet deze ongefun
deerde wetgeving zal herzien, de overheids
diensten zal rcorganiseeren en beperken en het
budget in evenwicht zal brengen. Want zoo'n
Kabinet zal noodwendig, uit onbekwame man
nen bcstaon en de parlementaire demagogen
zullen gemelde maatregelen niet willen steunen.
Uwe parlementaire raadgevers zullen waar
schijnlijk Uwe Majesteit aanroden met een zwak
porlementair Kabinet nog wat voort te sukke
len, omdat de uiterste graad van ontreddering
nog niet bereikt is. Maar. het uitstel van den
kloeken maatregel, dicri.r-jji thans voorstel», zal
over ons land veel leedTbezorgen en eenmaal
zal die maatregel toch genomen moeten wor
den.
Uwe Majesteit heeft thans slechts de keus
tusschen den chaos en een buitenparlementair
Kabinet. Een Kabinet van bekwame en sterke
mannen, dat niet steunt op het vertrouwen cener
parlemcntsmeerdcrheid, maar op het vertrou
wen van de Kroon.
Door deze daad zal Uwe Majesteit dc groote
tradities voortzetten van het doorluchtig
Oranjehuis. Toen in 1848 overal in Europa op
roerige bewegingen ontstonden ter verkrijging
van meer volksinvloed op de regeering, was het
koning Willem II, die op aandringen van den
heer Thorbecke vrijwillig toestond, wat elders
door burgertwist en bedreiging verkregen werd.
Thans gaat door alle Europecsche landen een
onweerstaanbare strooming naar algemeen her
stel en naar uitschakeling der parlementen. In
hpt ééne geval geschiedt dit door het wapen
geweld, van een levenskrachtige kern des
volks; in het andere geval gaat het initiatief
uit van de hoogste autoriteit, waarvan dc ener
gieke koning van Spanje een navolgenswaardig
voorbeeld gaf. Uwe majesteit gelieve dus Hare
historische taak te begrijpen, evenals Haar
voorvader Willem II die begreep en met de
Kroon als steunpunt een verbeterd parlementair
regime te vestigen, vóór dat door bedreiging of
wapengeweld het tegenwoordig stelsel ten on
dergebracht wordt.
Staatsrechtelijk is hetgeen ik u voorstel vol
komen gerechtvaardigd Onze Grondwet en on
ze parlementaiire nstellingen zijn een concessie
van het Koningschap aan het Volk, door wijlen
Koning Willem I in het belang des volks ge
geven, Koning Willem II deed in het belang
des volks de concessie der ministrieele ver
antwoordelijkheid, waardoor het (volk) zwaar
tepunt der regeermacht bij het Parlement
kwam to liggen. Welnu, wat* de Kroon vrij
willig gegeven heeft in het belang des volks
kan zij op eigen gezag weer wijzigen of terug
nemen, wanneer onder veranderde omstandig
heden het belang des vclks dit cischt en een
andere uitweg niet meer mogelijk is. Want het
algemeen welzijn is de hoogste wet
De listige formule der ministrieele verant
woordelijkheid mogen den persoon der Konings
willen uitschakelen en van verantwoordelijk
heid voor don gang van zaken ontslaan, voor
God blijft Uwe Majesteit niettemin verant
woordelijk. En ook voor het oordeel van het
nageslecht.
Het volk vraagt thans werk en brood En
het vraagt van zijn Vorstin bescherming tegen
den verwoestenden invloed der parlementaire
partijen.
Bij gelegenheid van Haar zilveren regeer-
jubileum is aan Uwe Majesteit op ontroerende
wijze gebleken van de gehechtheid des volks
aan zijn Vorstin. Dat zij deze gehechtheid be
antwoorde, door het volk een wijze en krach
tige Regeering te schenken, die haar steun
punt niet langer vindt in dc hartstochten dar
parlementariërs, maar in do autoriteit van het
Koningschap.
Zoodva ons volk weer dc krachtige hond
eener wezenlijke Regcering voelt en het den
noodlottigen invloed der parlementaire partijen
en do demogogen beteugeld weet, zal de
vlijt en de veerkracht onzer natie weer wor
den opgewekt en ontspannen.
Dan zullen de bekwame mannen, die thans
stelselmatig uit het staatsbestuur geweerd
worden, zich wederom een het algemeen welzijn
gaan wijden, en de ambtenaren van die staats
diensten tot verhoogd plichtsbesef worden op
gewekt En zerst langs dezen yeg kunnen wij
den economischen nood te boven komen.
Ik ben overtuigd ln het bovenstaande de ge
voelens van het beste deel ran Uw volk te heb
ben vertolkt en ik vertrouw, dat dit advies in
ernstig beraad genomen zal worden.
Met gevoelens van eerbied en hoogachting,
Van Uwe Majesteit de toegewijde
en dienstwillige.
Leiden, 29 October 1923.
DE POSTCHEQUE- EN GIRODIENST.
De financiering der voor
schotten.
Blijkens een mededeeling in de St.-Ct. was
op 29 October aan rekeninghoudeis van den
Postchèque- en Girodienst uit 's rijks kas bij
wijze van voorschot een bedrag uitbetaald van
31.246.819.91. Ondanks de moeilijkheden,
die aan een uitbetaling van giro-soldi bij wijze
van voorschotten in den weg worden gelegd
door 't eischen van borgstellingen enz., blijkt
dus thans reeds meer dan een kwart van het
totale tegoed der rekeninghouders op deze
wijze te zijn terugbetaald.
De financiering van deze groote terugbeta
lingen is, naar de Haagsche Ct. opmerkt, blijk
baar geschied door uitbreiding van de vlotten
de schuld, die in 14 dagen in den vorm van
schatkistpromessen van 267.49 millioen tot
297.49 millioen, dat is dus met precies 30
millioen, is gestegen.
Op de Nederlandsche bonk is hiorvoor geen
beroep gedaan. Het rechtstreeks bij deze in
stelling geplaatste schatkistpapier is in deze
veertien dagen nog met een millioen gulden
verminderd, n.l. van 19 millioen tot 18 mil
lioen. De gchecle vermeerdering der vlottende
schuld moet dus zijn gefinancierd door plaat
sing op de open markt of bij instellingen als
Postspaarbank, het Weduwenfonds etc.
De bekende proefneming van de Midden-
standsbank te den Haag cn den Girodienst
waarbij, zoools men weet, de Middenstands-
bank controle en eenigen financieelen waar
borg voor het saldo van haar cliënten bij den
Girodienst overneemt blijkt in de practijk
zoo goed, dat thans zeer spoedig deze maatre
gel tot alle instellingen van de Middenstands-
bank 90 in getal over het gehcelo land
zal worden uitgebreid. Noar het Vad. verneemt
hoeft de cindvergadering voor de regeling
Maandag a s. plaats. Zij, die over de Midden-
standsbank over hun saldo beschikken, wor
den, naar men aan het blad verzekerde, bin
nen 3 tot 4 dagen geholpen. Men roemde ook
de vlotte medewerking van de bekende Com
missi® van Drie.
MOND- EN KLAUWZEER.
Verboden kringen.
De minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw heeft bepaald, dat in zijne beschik
king van 26 October T923, waarbij het Vervoer
van herkauwende dieren en varkens naar be
paalde kringen werden verboden, de grenslijn,
ten oosten waarvan dit verbod geldt, voor de
provinciën Gelderland en Noordbrabant wordt'
•elezen als volgt:
de Grift of Apeldoornsche kanaal, het Dieren-
sche kanaal tot aan den grindweg van af dat
kanaal langs Beekbergen noar den straatweg
ApeldoornArnhem, genoemde straatweg tot
nan de grens der gemeente Arnhem, genoemde
grens oostwaarts tot aan den Rijn, het Pan-
nerdensche kanaal, de Waal, de oostgrens der
gemeente Nijmegen tot aan dc spoorlijn Nij
megenRavestein, do Maas tot aan Heusden, de
Nieuwe Maas tot aan het Wilhelminakanaal, <iit
kanaal tot aan dc spoorlijn 's Hertogenbosch
Tilburg cn laatstgenoemde spoorlijn tot aan
Bonrle-Nassau-grens.
Vervolgens heeft de minister
A. met ingang van 8 November 1925 het
vervoeren of doen vervoeren van herkauwende
dieren en varkens verboden uit, naar of binnen
een kring, omvattende het gedeelte der ge
meente Schinnen, begrensd door den spoorweg
SittardHccrle, cn voorts door de gemeenten
Nuth, Spaubeek en Geleen;
B. bepaald dat, wanneer bijzondere redenen
afwijken van het sub A bedoelde verbod nood
zakelijk maken, zoodanige afwijking kon worden
toegestaan door den burgemeester van Schin
nen, onder de doorden inspecteur van den
veeortsenijkimdigen dienst te Maastricht aan te
geven voorwaarden.
HET FINANCIEELE BEHEER DER KAMER
VAN KOOPHANDEL
Een schrijven van dc K. v .K. ie
's-Grovenhagc aan den Minister
van Arbeid.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor 's-Grovcnhagc ontving van den Minister
van Arbeid, Handel en Nijverheid ecne circu
laire waarin dc Minister de noodzakelijkheid
erkende van thans om te zien naar middelen,
die er toe kunnen leiden bepaaldelijk de op han
del cn industrie, als takken van volksbestaan
van overheidswege gelegde geldelijke lasten
zooveel mogelijk te beperken en waarin Zijne
Excellentie de verwachting uitspreekt, dat de
Kamers van Koophandel, als vertegenwoordi
ging van handel en nijverheid, ten deze het
voorbeeld zouden geven door beperking harer
noodzakelijke uitgaven.
De Kamer heeft naar aanleiding daarvan den
minister er op gewezen, dat een beperking van
de uitgaven der Kamers, hoe zeer op zich zelf
in deze tijden wenschelijk, er niet toe kan lei
den de geldelijke losten noemenswaardig te ver
lichten, welke op handel en industrie drukken
en slechts tengevolge zal hebben, dat het ver
mogen der Kamers toeneemt
Zij heeft daarom, bewogen door dezelfde be
weegredenen, die in de circulaire van 5 Octo
ber van den Minister naar voren worden ge
bracht, het initiatief genomen tot een voorstel
om de heffingen van de ingeschrevenen in het
Handelsregister in deze tijden van groote zorg
en diepe depressie te verlagen. De circulaire van
den minister verschafte de overtuiging, dat zij
dit voorstel niet langer mocht terughouden. In
verband daarmede heeft zij het volgende aan
den minister geschrfcven
„Het is ons bekend, dat de financieele om
standigheden van verschillende Kamers in den
Varkensmarkt - Amersfoort.
Speciale aldeellng:
WIJ^RSSTBAAT 14. - Tel. 205 f
Speciale behandeling tegen nlt
vallen en albreken van het haar.
Haarzolf Htsrzeep voorkomt
de roos en liet vet worden
van het hanr. p>
lande zeer ongelijk zijn. Er zullen Kamers zijn,
die. zooals de Kamer in Den Haag, een vermo
gen konden vormen er zullen ook Kamers zijn,
die daartoe met in staat zijn. Wij beoordeelcn
echter uitsluitend den toestand in ons eigen
district cn dan vragen wij ons af, of het juist
is, dot in deze zware tijden de Kamers van
Koophandel hoogerc contributies dan strikt
noodig zijn van dc ingeschrevenen in haar Han
delsregister vorderen en of het nadeel, dat hier
aan verbonden is,, wordt opgewogen door het
voordeel, dat daarin gelegen is, dat de Kamer
over een vrij aanzienlijk saldo middelen de be
schikking heeft. Deze laatste omstandigheid
verschaft ronder twijfel het voordeel, dat dc
Kamer financieel in staat is, die andere tank
ter harte te nemen, die haar eveneens bij de wel
is toegedacht en die daarin bestaat, dat zij in
stellingen, werkzaam in het belang van handel
en nijverheid, kan sobsidieeren. Onze Kamer
is van meening, dat de korte tijd, welke vei-
loopen is na de reorganisatie van de Kamers
van Koophandel, nog geen afdoend oordeel
toelaat over den omvang, die deze subsidiee-
rende bevoegdheid kon verkrijgen en over hot
nut, dat daardoor gesticht wordt. Ook meent
onze Kamer, dat het zeer wel mogelijk is, dat
op hetzelfde tijdsmoment in sommige districten,
voor subsidiedoeleinden niet slechts absoluul
doch ook relatief, over grooter geldsommen
beschikt moet kunnen worden don in andere dis
trictcn, terwijl verder onze Kamer van oordeel
is dat de som, die in het eene jaar voor sub
sidiedoeleinden geacht kan worden toereikend
te zijn in een volgend jaar óf te gering óf tc
duim kan worden bevonden.
Tenslotte aarzelt onze Kamer n'et te verkla
ren, dat zij het op dit moment onverantwoor
delijk zou achten het batig saldo harer inkom
sten en uitgaven integraal aan het verleenen
van subsidies te besteden, terwijl zij het daar
nevens betreurt, dat in de tegenwoordige on
gunstige omstandigheden voor handel en nij
verheid door hoogere contributies van inge
schrevenen dan noodig is haar vermogen ver
groot wordt. Wij hebben gemeend deze over
wegingen duidelijk en eenigszins uitvoerig tc
moeten laten voorafgaan. Het tot op zekere
hoogte bestaande dilemma dat hierboven ge
schetst is, kan slechts verholpen worden, indien
de Handelsregisterwet, voor zoover deze den fi
nancieelen grondslag dier Kamers regelt, ge
wijzigd wordt en wel in dien zin, dat de wet
de contributies der ingeschrevenen niet, zooals
thans het geval is, bepaalt, doch aan elke Ka
mer de bevoegdheid laat de hoogte dier con
tributies van jaar tot jaar zelf te bepalen, mits
daarbij een zeker in de wet genoemd maximum
niet worde overschreden en behoudens goed
keuring van het heffingspercentage door Uwe
Excellentie. Indien dit maximum gesteld werd
op dezelfde bedragen, die thans in art 19 der
Handelsregisterwet voorkomen, zou elke Kamer
van jaar tot jaar kunnen besluiten hier al of
niet, en zoo ja met welk percentage onder te
blijven. Onze Kamer zou zeker voor het vol
gend dienstjaar een reductie van ongeveer
25 voor haar district hoogst gewenscht ach
ten.
Indien de Kamers van Koophandel, ten aan
zien van wie het beginsel von autonomie in dc
wet is neergelegd, de bevoegdheid zullen krij
gen de heffingen jaarlijks binnen de door dc
wet gestelde grenzen vast te stellen, wordt naar
onze meening liierdoor geen inbreuk gemaakt
op art 175 der Grondwet, dot geen privilegie
op het stuk van belastingen toelaat. Immers,
de door ons gedochte positie kon men verge
lijken met de aan de gemeentebesturen toe
komende bevoegdheid om opcenten op belas
tingen of zgn. vermenigvuldigingsfactoren vast
te stellen.
Onnoodig te zeggen, dat naar Het oordeel
von onze Kamer bij zoodanige wetswijziging te
vens geSischt zou moeten worden volledige pu
bliciteit van alles, wat de financiën der Kamer
van Koophandel cn de besteding harer geldmid
delen betreft.
Onze Kamer meent, dot een zoodanige wets
wijziging verschillende gunstige gevolgen zal
hebben in dc praktijk. Zij zal vermoedelijk in
de eerste plaats een olgcmeene spaarzeamheid
bij alle Kamers in de hand werken» indien en
kele voorgaan met verlaging van het hcffings-
percentage. Zij ral verder de besteding der
geldmiddelen voor subsidiedocleinden (veel meer
don tot nu toe het geval fs) begrenzen tot de
bevordering van district belangenop natuur
lijke wijze een samensmelting kunnen be verde
ren van die Kamers, ten aanzien van wier dis
trict zulks gewenscht blijkt en ook de beste
ding der geldmiddelen zal meer nog dan tot
dusverre aan de critiek van de ingeschrevenen
in het Handelsregister worden onderworpen.
Onze Kamer is dcsgewcnscht gaarne bereid
mondeling deze aangelegenheid voor Uwe Ex
cellentie nader uiteen te zetten."
DE WERKLOOSHEIDSVOORZIENING.
Een conferentie van de wet
houders der vier groote ge
meenten.
Onlangs werd, op initiatief van den Am-
sterdamschen wethouder Vos, door de bestu
ren der vier groote gemeenten besloten dat
zij, zooveel mogelijk, ten opzichte der werk
loosheidsvoorziening een uniforme regeling
zou aanbevelen.