AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemland LR" ^afcrt*a9 'O Nov.
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
EIKEN HAüGKLGKKEN MEI KWARflERSLAG
FEUILLETON.
DE MILLIONAIRS
JOH. VAM DIJK
22o Jaargang
No 113
Underwj]? en Kunst.
De tijd waarin we leven is er een van
."vrille contrasten, sterke antithesen. Aan
2n eenen kant zien we voor een groot
?el een gevolg van den geweldigsten aller
vlogen, het meest grove materialisme
rm\ woelig tieren» maar daartegenover ont
ren we ook overal teekenen van een
ogstrevend idealisme We behoeven
chts even te denken aan min of meer
retisch getinte stroomingen als vegeta
risme en abstentionisme, aan de theoso-
sche richting, aan het pacifisme, die alle
'eds meer adepten vinden in verschillen-
kringen dei samenleving, om de over
ging te krijgen, dat ex een machtig stre-
n- is naai het ideaal. Getuigen in onze
•d ook niet daarvan instellingen als de
~>lksuniversiteit, wier doel toch is de
"ëele goederen der menschheid onder
■Iers bereik te brengen, inrichtingen als de
oniesscm-sehool cn Pallas Athene, waor
streefd wordt op het gebied van onder-
:s en opvoeding naar hooge idealen?
Bestrijding mt van het materialisme, aan- i
.veeking van idealisme, waar ral men dat j
^•ter doen dan in de inrichtingen waarin I
-tze jeugd wordt gevormd, het geslacht, dat
x de toekomst de leiding ral moeten geven
x onre maatschappelijke samenleving?
'aar daan-oor zal het noodig rijn, dat die
■xdenrijsinrichtingen, veel meer dan tot nu
>e het geval is, rich met de esthetische
omving der spes patriae bemoeien, wil
sast hunne intelligentie veel meer him
:.hoorvheidsrin mocben worden ontwikkeld,
a>l de kunst een integreer end deel van het
oderwijsprogram moeten uitmaken. Men
al zich niet meer tevreden mogen stellen
net onze jongelieden iels te doen begrij-
>en van het schoone, dat in alle tijden op
-et gebied der letteren is gewrocht, maar
>ok hun geest en him gemoed ontvankelijk
ut vatbaar moeten maken voor hetgeen de
-unstenaars van vroeger en van heden in
unne scheppingen aan de menschheid
-ebben gegeven-
Het rou zeker zijn „enfoncer une porte
->uverte" hier nog eens den veredelenden
"m verheffenden invloed der kunst op geest
?n gemoed in den breede te gaan ontwik-
alen. Laten we liever de woerden in her-
nnering brengen, waarin een Duitsoh dl en
er zoo vol ontroering zijnen dank aan de
unst heeft gebracht, en die Schubert een
-ijruer schoonste liederen hebben geïnspi-
-eerd
Du holde Kxmst, in wie viel bang en
Stamden,
Wo mich des Lefoens wrlder Kreis om-
strickt,
Hast du meüx Herz zu warmer Lieb' ent-
rimden.
Hast mich tn cine bess're Welt entrückt.
Wat kan nu de school doen we hebben
Sier natuurlijk voornamelijk op het oog de
'nrichtingen van middelbaar en voorberei
dend hooger onderwijs om het kimstge-
voel bij de jeugd aan te kweeken? Ontzag-
'ijk veel, terwijl er tot heden zoo goed als
niets aan is gedaan. Op het gebied der
visueele kunst, dat ik slechts terloops even
■ral aanroeren, zou ik meenen, dat rp.en niet
mag'volstaan met de leerlingen een beetje
meer of minder goed met potlood of tee-
kenfcrijt te leeren omgaan, maar dat men
hun moet leeren kunst te zien. Door mid
del ven reproducties op het doek of anders
zins kan men al reeds zooveel bereiken,
wat betreft de architectonische en de beel
dende kunst, en wat de schilderkunst aan
gaat is het bezwaar toch ook niet onover
komelijk, daar in de groote steden de mu
sea daarvoor zijn aangewezen, in de kleinere
eventueel exposities en kunstb^schouwin-
^en. En zou niet ieder teekenleerear er naar
•hunkeren, al is het slechts eenmaal per
jaar, met de hoogere klassen zijner school
een bezoek te brengen aan eene scbilde-
riienverzameling, om daar ziine leerlingen
te kunnen wijzen op hetgeen er in de ver
schillende werken is op te merken, op de
zooveel verschillende wijzen van behande
ling van een onderwerp, enz.?
Hoeveel gemakkelijker is het echter op
het gebied der auditieve lamst, waar men
met veel minder bezwaren te kampen heeft,
omdat de hylpmiddelen geen hinderpaal
vormen. Welk doel heeft men zich toch
daarbij voor oogen te stellen? Geen ander
den dithet toekomstige geslacht een juis
ter en dieper inzicht te geven in het wezen
deT muziek, hun de taal der muziek te doen
begrijpen.
Om misverstand te voorkomen zaj nog
eens duidelijk gezegd, dat de bedoeling van
dit onderwijs volstrekt niet is de leerlingen
van H. B. S.. Gymnasium of Lyceum onder
wijs te doen geven in het bespelen van een
of ander instrument, daar dit de taak blijft
van het huisgezin. Executanten zijn
er genoeg, misschien wel veel te veel, intel
ligente toehoorders te weinig. Zou
niet menigeen, cie wie weet welk ontzaglijk
aantal uren eraer. heeft besteed om gebrek
kig of zeer middelmatig het een of ander
instrument te kunnen bespelen,1 veel geluk
kiger zijn als hij wat meer de taal der mu
ziek had leeren verstaan?
Hoe stellen we ons nu dit onderwijs voor?
Evenals in de lageTe klassen onzer mid
delbare scholen den kinderen de vormen
eener vreemde taal moeten worden aange
leerd, alvorens ze in de hoogere klassen
kunnen genieten van de voortbrengselen ha-
rer letterkunde, moet Hun ook eerst de on
misbare elementairs kennis van de muziek
leer worden bijgebracht (zonder natuurlijk
daarbij te vervallen ïn eene zeer gedetail
leerde harmonieleer)begrip van interval
len, accoorden. trefoefeningen, muzikaal
dictee, enz. Als zij die algemeene begrippen
hebben opgedaan, kan in de hoogere klasse
met hen in groote trekken de muziekge
schiedenis worden doorloopen en hun het
ontslaan en het wezen van de verschillende
muzikale vormen worden verklaardwat
eene sonate, eene symphonie is, hoe het or
kest is ontstaan, waaruit het bestaat en hoe
het zich langzamerhand heeft ontwikkeld tot
de hoogte van heden. Dan leeren zij kennis
maken met de heroën deT toonkunst, met
ce verschillende stijlen en scholen, die el-
keer in den loep der tijden ziin op~evo'~d.
Door den leeraar wordt hun dit alles ge
ïllustreerd met behulp van het klavier, e"
misschien van tijd tot tijd door audities van
kleine ensembles, die hij uit de leerlingen
zelf heeft weten te vormen.
En nu moet men niet denken, dat cit
schoone beeld slechts een utopie is. De
proef met een dergelijk onderwijs is reeds
genomen en op u'tstekende wij zó geslaagd
aan de H. B S. te Schiedam. Ze is genomen
op initiatief en ook op kosten van de Maat
schappij tot Bevordering der Toonkunst,
mr.ar men heeft ze moeten staken door ge
brek aan geldmiddelen.
We weten h'oe moeilijk het is onze auto
riteiten in beweging te. krijgen, als het be
treft iets nieuws in te voerendat geld
kost. we weten ook hoe stiefmoederlijk altijd
de kunst in ons land is bedeeld geworden.
Wil men iets bereiken, dan moet er op de
overheid een sterke drang worden uitge
oefend, en wie kunnen dat beter doen den
oe ouders. Wat hun initiatief vermag is in
onze stad reeds op schitterende wijze geble
ken. Laten zij dan ook nu de handen ineen
slaan en, gesteund door de krachtige mede
werking ven verschi'lende corporaties, die
zich kunstbeoefening ten doe] stellen (we
denken daarbij b.v. aan de Mij. tot Bevor
dering der Toonkunst en den Kunstkring),
cr met klem bij de overheid op aandringen,
dat eindelijk aan de kunst worde ingeruimd
de plaats, die hadr bij het onderwijs toe
komt, wil men de jeugd eene waarlijk har
monische ontwikkeling geven. J)
We rullen niet zoo ver gaan als de mu
ziekmeester in den Bourgeois-Gentilhomme,
die van meening is, dat de muziek
in staat is den wereldvrede te brengen, om
dat zij den menschen leert de harmonie
te beoefenen, maar tooh gelooven wij, dat
aankweeken ven liefde voor het schoone
en het leiden van den geest onzer jeugd in
meer idealistische banen een machtig mid
del is om te komen tot eene betere samen
leving dan die waarin we nu nog verkeeren.
H.
J) Ten overvloede willen we er nog even op
wijzen, dot bij de laatste wetswijzigingen de
muziek als focultatief vak van onderwijs is toe
gelaten. Hetgeen natuurlijk beteekent, dat het
zoo goed ols nergens is ingevoerd.
De Staatcourant van gister 9 Nov.
bevat o.a. dc volgende Kon. besluiten
benoemd bij de cavalerie tot kolonel de luit.-r
kol. jhr. H. F. van Kinschot, commandant ven
het le reg. huzaren, die tevens eervol ontslagen
is op zijn aanvrage eix benoemd is tot reserve
kolonel;
eervol ontslagen uit den militairen dienst de
reserve-luitenant-!.olcnel iV. J. M. van de Wijn-
perse. van de genietroepen cn dc reserve-majcor
C. A. van Fenemc, x'an het 12e reg. infanterie;
benoemd tot kantonrechter tc 's-Gravenhage
mr. M. Rijke, thans kantonrechter-plaatsver
vanger aldaar;
tot kantonrechter te Zv/olle mr. G. Schot Dijk
man, thans kantonrechter te Neuzen; tot kan
tonrechter te Alphen mr. A. L. N. Otten, oud-
rechter in de ontbonden rechtbank te Zierik-
zee en zijn hem opgedragen de xverkzaamhcdsn
van kantonrechter te Woerden;
tot notaris ie Zeist K. W. van Gorkom, can-
d'ds^t-notoris, wonende te Bilthoven;
eervol ontslagen wegens overbodigheid zij
ner werkzaamheden J. D. Kelder, els hoofd
commies der telegrafie met den titula rcn rang
van adjunct-directeur bij den dienst der lele-
gicfie en voor.s op verzoek J. H. Uwlond, als
directeur van het post- en telegiaafkantoor te
Simpcivcld en E. A. R. Stockx, als directeur
van Ivct post- en telegraafkantoor te Roermond.
HET ELS VERDRAG MET TSJECHO-
SLOWAK3JE.
Te Praag van de agenda
afgevoerd.
Jt uit Praag aan de N'. R. Ct.:
I Het Seniorenconvent uit de Senaat heeft op
i verlangen van de regeering dc behandeling van
j het band-lsx erdra" met Nederland voor onbe-
i paalden tijd van de agenda afgevoerd.
VCO- r'OFN C-LLDIGE AANSTELLING
N AMBTENAREN.
Een medcdccüng ven den
Minister van Binnenland-
schc Zaken.
De er van Binnenlandsche Zaken en
Land' ouw heeft aan Gedcp. Stoten der provin-
J des, de gemeentebesturen en de besturen van
j waterschappen, voenschappen en veer.polders
j geschreven *"T
I De Minister van Financiën brengt onder mijn
aandacht, dat er aan ambtenaren, vallende
onder dc Pensioonxvet 1922, (Slbl. no. 240),
I sedert gexvijzigd, aanstellingen overeenkomstig
I die wet zijn uitgereikt, welke niet zijn gedekt
I door een Kon. besluit of een besluit van het
bevoegd gezag en welke op grond daarvan door
1 den Pcns'oenrosd niet ols geldig vvorden be-
schouxva.
Aangezien namelijk art 3 der Pensioenwet
1922 spreekt ven een benoeming door het daar-
I toe bevoegde gezag is een ambtenaar,1 oange-
i steld door een autoriteit die het benoemings
recht niet bezit en op wie dit recht niet door
l bedoeld gezag is cf kon worden overgedragen,
j niet een ambtenoar in den zin dier wet
I Zoo zal b.v. een beambte bij een rijksopvoe-
dir.gsgestwht, benoemd door den dx'recteur van
I dat gesticht, met rr.ochtiging van den Minister
I van Justtie, geen ambtenaar zijn in <Pn zin dsr
i Pensioenwet, indien niet deze bewindsman bij
Kon. besluit was gemachtigd, zijn bevoegdheid
tot aanstel'en op dien dircctexn over tc dragen,
I Ik heb de eer u in overweging te geven,
een onderzoek te doen instellen, of gevallen
als in den aanhef van dit schrijven bedoeld,
I zich bij u hebben voorgedaan en zoo ja, te
bevorderen, dat belanghebbenden in het bezit
I worden gesteld van oen voor pensioen geldige
aanstelling.
APRIL 1918.
Nog enkele medcdeclingen.
Het Vaderland deelt thans omtrent de critieke
gebeurtenissen in April 1918 het een en ander
mede uit het onderhoud, dat het indertijd had
met den voormaligen - Duitschcn gezant te
's Gravonhage, aangevuld met wat het blad des
tijds al van Nederlandsche zijde bekend was
geworden en het sindsdien door Hagenaars, die
bij de voorvollen betrokken waren geweest,
heeft hooren bevestigen.
„Men weet ongeveer hoo de zaken stonden.
Nadat ons land er in had moeten berusten,
dat de Geallieerden beslag op onze schepen
in hun havens legden, meende het Duitsche
legerbestuur gerechtigd te zijn, eischen te stel
len voor transport van troepen, munitie, enz.
over den Rijn en door Limburg, die we niet
konden toestaan, zonder met de Geallieerden
in oorlog le komen. De gezant moest onze
regccring een ultimatum overhandigen. Hij
xveigerde dit, maar trachtte onzen minister van
buitenlandsche zaken (jhr. Loudon) van den
ernst van den toestond te overtuigen. Maar
deze weigerde er den ernst van in tc zien. Hij
bleef er bij, dat het slechts politiek van bluf
van Duilschen kant was. Het baatte niet of dr.
Roscn den minister bezxvocr, clot dc toestand
kritiek was- De minister geloofde hem eenvou
dig niet.
Wat moest dr. Rcsen doen? Hij besloot, bij
het dringende van hot g- vcor, van den dip'o-
nxatieken weg of te wijken cn zich tot het hoofd
van het ministerie, mr. Cort van der Linden, te
wenden. Hij sprak ook met een paar andere
van onze staatslieden. Het is sedert ook van
elders bekend, dat minister Cort van niets xvist.
Minister Loudon had hem geheel onkundig ge-
loten van de Duitsche eischen. Ook het opper
bevel von ons leger wist van niets I Dc heer
Grocninx heeft dnt nog onlangs in dc pers
uitgebracht.
Van het oogenblik, dat de zaak bij minister
Cort van der Linden was gekomen, veranderde
de toestand. Hij begreep er den hocgen ernst
van cn nam zijn maatregelen. Inmiddels was
dr. Rosen voortdurend in de weer om Duitsch-
land te bewegen zijn eischcn te verminderen.
(Achteraf is gebleken, dot het niet zoozeei
Ludcr.dorff was, die er achter zot, als een paar
'van zijn generaals). Dit lukte en door den tijd,
dien de gezant had gevonden, gings allengs het
dreigende van het gevaar cr af, zoo dot, toc-n
ook van de zijde der Nederlandsche regccring
de zaak met ernst onder de oogen werd gezien,
een voor ons land bevredigende oplossing werd
gevonden.
Terecht mocht dr. Rosen met voldoening te
rugzien op wilt hij had gedaan om in hachelijke
omstandigheden den vrede tusschen zijn en ons
land te bewaren. Toch moest hij, als oud
di^' maat, voelen, dat hij, zij het can door den
no cd gedwongen, iets incorrects had gedaan
door zich niet te bepalen tot gedachtewisseling
met den minister van buitenlandsche zaken van
de regeering, waarbij hij zijn regccring verte
genwoordigde. Maar van dit kleine zelfverwijt
achtte hij zich bevrijd, toen jhr. Loudon, inmid
dels gezant te Parijs geworden, bij de onthul
ling van het gedenkteeken te Verdun ons land
vertegenwoordigende, in zijn redevoering zeide,
dat Nederland tijdens den oorlog wel officieel
onzijdig was gebleven, moor in zijn hart voor
Frankrijk, voor de Geallieerden was. In die be
tuiging van partijdigheid, zei dr. Rosen lachen
de, heb ik mijn absolutie gekregen. Hij be
hoefde zich voortaan zijn formcele tekortkoming
niet meer te verwijten."
VRA \GSTUK VAN SAMENSMELTING
'PECTE BELASTINGEN EN DE
REGISTRATIE.
Het verslag der ingestelde
commissie.
V i .s het verslag der commissie, in
gesteld bij besluit van den minister van finan
cien von 14 April 1919 inzake het vraagstuk
van de samensmelting van de dienstvakken der
directe belastingen cn van de registratie.
Dc commissie bestond uit de heeren dr. C. J.
Beuincr, lid van de Tweede Kamer, te Utrecht,
voorzitter; F. Bertelink, directeur der registra
tie en domeinen, tc Maastricht; C. R. Drossoort
Bctxtfort, hoofdambtenaar bij dc gemeentebe
lastingen, te Rotterdam; C. W. Eodenhausen,
directeur der gemeeniebelosnngcn, te Amster
dam, H. de Jong, inspecteur der registratie cn
domeinen te Arnhem; P. C. Ligtenherg. inspec
teur der d rccte belastingen, invoerrechten en
accijnzen, te Eir.-hoven (lstc afdecling); nu. P.
Oud, lid van de Tweede Kamer, te 's-Grovcn-
hage; A Volkmnars, directeur der directe be-
leslingen, invoerrechten en accijnzen, te Rótïer-
HET
V*
dam; E. J» A. Wcygers, inspecteur von het
kadester, hoofd der afdeeling hypotheken en
kadaster bij het departement van financiën, le
den. Als secretaris was aan de commissie toe
gevoegd mr. J. F. Dijkstra, advocaat en procu
reur te 's-Gravenhage.
Nadat de commissie een overzicht heeft ge
geven van de door haar gevolgde werkwijze en
van den bestaanden toestand (twee dienstvek-
ken) behandelt zij in een volgende paragrae
van haar zeer uitvoerig verslag de nadeeler
welke aan het tegenwoordige stelsel verbonden-
zijn.
De commissie acht dc door hnor ontwpxkeld
bezwaren tegen het geldende s'elsel van belas
tingheffing van zoodanig helang, dat zij ee-
wijziging in het huidige systeem nood'g ach'
Zoo'n wijziging is op verschillende manieren 1
bereiken. De commissie heeft zich twee moge
lijkheden voor oogen gesteld
een samensmelting von de diens^vakker
der directe belastingen en registratie, met ui:
zondering van de invoerrechten en accijnzen c
b. een volled ge samensmelt ng.
Bij bestudeering van punt a. is de commi»~:
echter tot de conclusie gekomen, dat een *p!i
sing tusschen directe belastingen eenerzijds
invoerrechten en occijnzen anderzijds niet g
wenscht is.
Dc corom'sve ncht een nlTeheele «anxcnsm'-*
ting morclijk cn is van oordeel, dot deze in dr
bestsanden toes and de gewenschte verbcterir
ze.' brengen.
De beginselen van een goede organisatie Y
sprekende, acht de commissie rationeel een
gan'satie, d e berust cp
a. gelijksoortigheid van kennis, welke bij d
verschillende heffingen noodig is;
b. gelijksoortighe:d der middelen, die 1
den aanslag, de uitvoering en de contróle
aanmerking komen.
Daarnaast echter meent de commissie, dat r
hoofdbegin-el, hetwelk haar moet leiden h
het vaststellen van een nieuwe organisati
moet worden aangenomen, dat ambtenaren, d-
wetenschappelijk gevormd zijn, zoo mkx mog-
Ujk mogen worden belast met werk, dat geci
wetenschappelijke opleiding eischt.
In een vc'gcnd hoofdstuk De nienwe orgr
nisatle, bespreekt de commissie -A. opléidfiix
(opleiding van den inspecteur; von den on
vanger; van het lagere personeel); B. territorie
samensHl'ng van de nieuwe inspecückringr:
C. gebouwen; D. beroep.
In een hoofdstuk Vcrdeeling der werkzearr
heden in het gereorganiseerde dienstvak, fc-
handelt de commissie achtereenvolgensgTond
belasting, perscneele belasting, inkomsten- c
vermogensbelasting, dividend- en tantièmeb*
lasting, 'zegel, registratie, successiebelastin
1 invoerrechten, accijnzen, speelkaartenwet, gri
fierochfen e, d., en toe-icht over de ontvange
en het lagere personeel.
De invoering van de fusie. De commissie
vsn oordeel, dat de reorgan'sotie, die doe
de fusie der dienstvakken noodig wordt, gelr
delijk zal behooren te geschieden cn zoove
mogelijk allereerst in de hoofdleiding ten uit
vr er moet worden gelegd.
Vooraf ga, dnt de verschillen, die organic'
tusschen de beide d'enstvnkken bestaan, wor
den weggenomen. De algemeene instruct)'"
voor de nmblerten behooren derhalve met el
knar in ovrrrru'cmmh" te worden "ebree1*
Daarna zal de eenheid in de algemeene lei
ding moeten tot stand komen.
De administraties Directe belastingen, enz. en
Registratie, enz. oen het departement „zouden
moeten worden samengevoegd tot ccne admi
nistratie der belastingen met één hoofddirecteur
nnn het hoofd,"
De derde stap. die zal dienen te volgen Is,
dat zoo spoedig mogelijk, in ieder geval bij eene
vacature x'an cerxe directeursplaats éën direc
teur over dc beide dienstvakken wordt benoemd.
Een inspecteui uit het dienstvak, waaruit de
directeur niet is voortgekomen, kan dan aan
hem worden toegevoegd.
De inspecteurs en adjunct-insperteuTs van het
nieuwe dienstvak, zullen moeten worden gerc-
cruteerd uit de inspecteurs en adjunct-inspec
teurs der directe belastingen en uit de inspec
teurs en ontvangers der registratie.
De overige inspecteurs en ontvangers zullen
o.m. kunnen belust worden met het successie-
werk.
Op grond ven door haar verkregen gegevens
heeft de commissie samengesteld een proeve
van een reorganisatie, leidende tot samenstel
ling van de dienstvokken der directe belastin
gen, invoerrechten en occijnzen en der registra
tie voor de provincie Noord-Holland. Deze proe
ve geeft zij in het verslag weer. Zij heeft ge
meend zich hiertoe te kunnen beperken, omdat
Slechts wie het leven gepeild heeft, kan zich
aan den droom geven zonder te verdwazen.
SCHüRMANN.
Willem Groenhuizen
l angesir. 43. Te'. N52. I'oitr. 75921
GOOD- ZILVLR en UUR WERKEN.
VANAF t 33
door
F. FRANKFORT MOORE.
Uit het Engclsch
door
F. J. VAN DER MOLEN.
8
„Zeker in een jaar, dat het dragen van
raklinncn sjiek werd genoemd? O ja, An
drew heeft een heilzame vrees voor Angela,
om van Patricia niet to spreken. Ik geloof,
dat hij getracht heeft, toen hij voor 'teerst
door aanvallen voji overgod.->dienstigheid
word geplaagd, hun levenswijze te ver
anderen en een sober huishoudentje op
te zetten, maar hij zag in. dat zoo iets on
mogelijk was. Maar laten wij over Andrew
nu maar verder zwijgen. Vertel mij liever
jets van je zelf. Ben je bij voorbeeld tegen
woordig ook op iemand verliefd, of is een
ander het op jou! Je weet, vroeger heb je
mii nog al eens in vertrouwen genomen."
Zij lachte.
„Ja, maar dat is al twee jaar geleden." zei
ze. ,,Ik wak toen nog maar twintig."
„Wil dat zeggen, dat je sedert geleerd
hebt, in niemand meer vertrouwen te stel
len?
„O neen, dat niet. Ik bedoel niel, dat ik
je niet zou vertrouwen. Maar ik bedoel
eigenlijk och, weet je. wat het is? Een
paar jaar geleden beschouwde ik het als de
eenvoudigste zaak van de wereld, tc ver
tellen van wieii ik hield cn van wien niet."
„En ben je nu van nieening, dat het zoo
eenvoudig niet is?"
Weer lachte ze. Maar liet duurde ce.nige
©ogenblikken, vóór ze vervolgde:
„Mijn beste Patsy, ik ben tot de over
tuiging gekomen, dat het verbazend moei
lijk te zeggen valt, van wien je houdt, zelfs
nog moeilijker dan te zeggen, wie van je
houdt."
„Je begint er al wat van te weten, dat is
In elk geval zeker. Bij mijn ziel, wanneer
men eens nagaat, met hoeveel lichti aardig
heid jongens cn meisjes verliefd worden en
daarna trouwen gaan, dan moet men er zir.lx
'igonltjk over verbazen, dat één enkel Hof
voor echtscheidingen voldoende is voor een
heel Koninkrijk."
„Maar het ergerlijkste van de hecle zaak
is nog, hoe weinig men zijn hart kan ver
trouwen. Zou het wel altijd de waarheid
zeggen, Patsy?"
„ik betwijfel het."
..Wanneer ik bedenk, hoe ik een jaar of
drie geleden even zeker was van mijn liefde
voor een zeker iemand, als van mijn eigen
bestaan, wanneer ik bedenk, hoe ik ten
volle overtuigd was, dat dc dood mij meer
welkom zou zijn dan van dien man af
stand tc moeten doen. en hoe toch op zeke
ren dog binnen den tijd van een half uur
dat gewaad van liefde, waarin ik mij had
gehuld, aan flarden werd gescheurd,
wanneer ik bedenk, dat vóór er een maand
vcrioopen wts, diezelfde man mij even on
verschillig was geworden als de eerste de
beste voorbijganger, wanneer ik bedenk,
dat een dergelijke historie mij voor de
tweede maal passeerde, en mijn hart, dat ik
vertrouwde, mij voor den tweeden keer be
droog. is het dan tc verwonderen, dat ik
al schrik \an de gedachte alleen, lief te heb
ben of bemind te worden?"
„In 't rninst niet. Alleen spijt het mij. tc
hooren, dat je je hebt laten verleiden, cr
verder ov er na te denken."
„Na te d'-nken? Na te denken? Meen ie
soms. dat ik anders ben aangelegd dan
andere meisjes, die evenals ik blaken van
gezondheid? Dacht je, dat ik een van die
onnatuurlijke wezens was, die eiken dag
VlOlLEn MbTRUl£.rv
V« It cn gek.cut «1 1
Ook too schoolgebruik.
n&a r 4\G stitAAi ti«>G2a
aan haar dood denken, alsof ivij dien
niet volgens onze natuur het allerverst uil
onze gedachten zouden verbannen in
plaats van over dc liefde, waarmee onze na
tuur ons voortdurend in aanraking brengt?
Maar. Patsy, ik heb toch meegeleefd in du
wereld? En er is mij bij rnijn geboorte toch
ook een hart meegegeven?"
„Dat is juist het groote ongeluk: niets dan
noodlot en jammer brengt het hark Ik wou
dat ik het recht bezat, je een raad te geven
maar dat heb ik niet. Ik zou je wel kunnen
raden: volg de ingevingen van ie eigen
trouw hart, maar zoo dwaas ben ik niet
Het zou mij eeuwig spijten, wanneer ik
moest zien, dat con lief nicisie ais jij door
haar eigen hart voor den mal werd gehou
den."
„En toch is het zoo. Mijn hart, dat ik ver
trouwde, hooft mij tot tweemalen toe hedto-
gen. Zou dnt nog eens kunnen gebeuren,
Patsy'I Ik geloof het niet;. cn toch
Goil weet het."
„Daarmee is ook hot laatste woord over
dit onderwerp gezegd."
In elk geval wOo dit het laatste woont,
dat ze gole-gcnhcid hadden te wisselen in
den tuin, die van oranjebloesems geurde;
want Gcorgo Dniimnond en Angela wandel
den langzaam op hen af.
„liet zou mij zeer aangenaam zijn. Lord
Ballyseedy," zei i Drummond, „u morgen
avond ook aan boord van mijn jacht
mo^en zien. Ik meen zoo even van u bc-
grecen te hebben, dai u geen plan hebt, de
bijeenkomst van Lord Glcnmirk bij tc wo
nen
„Dat hebt u goed begrepen, meneer Drum
mond," zei Lord Ballysecdy; „en ik vind het
heel aardig van u, dat u mii \oor do keuze
stelt tusschen twee invitatie':.. Ik wil met
het meeste genoegen van uwe uitnoodigir.g
gebruik maken. Welke boot Is van u?"
„Hoor je wel, dat weet hij zelfs niet!" riep
Angela uit. „Ik weet zeker, dat cr overigeps
geen tweede is. die niet gehoord heeft van
meneer Drummond en zijn jacht Blessed
Damozel. Je kunt het van hier duidelijk
voor anker zien liggen."
.Ah, die groote schoener, is dat de Bles
sed Damozel?'' vroeg Lord Ballysecdy, haar
wijsvinger volgend in de richting van de
baai. .stoomt dus niet? Dat doet mii ge
noegen. Ik was al bang, mij op een stoom
Loot te moeten wagen."
„Meneer Drummond sprak toch duidelijk
van een jacht," lachte Valencia.
„Een stoomketel noemde hij niet eens,"
zei Angela.
„Aan boord van een zeiljacht vind ik het
nreLtiger dan op eenig ander schip," zei
Drummond. „Natuurlijk, wie geheel onaf-
hankr.Ujk wil zijn van wat mij in het zei-
Jon juist het meest bekoort, die moet een
stoomjacht nemen."
„Ik nam nog liever een abonnement in
eens van Dover naar Calais," meende Bally-
scedv.
„Dan zal Ik u dus togen achten verwach
ten; maar ik hoop. dat we elkaar vóór dien
tiid nog wel eens zien," zei Drummond, ter
wijl hij Valencia en Angela hij den ingang
van het villapark do hand reikte.
„Is hij niet goddehjK?fluisterde Angela,
en ze haakte zich vertrouwelijk aan den
arm van haar oom. Angela behoorde evenals
Valencia tot het slanke ras van meisjes, die
geboren schijnen te zijn, om de lange man
|c!s ook eens een succes te bezorgen; maar
in spijl van haar vijf voet negen, wist Miss
Brown nog met veel bevalligheid aan een
mannenarm te hangen, wanneer die man
sh'.chis een duim of vijf grooter was dan
zijzelf, en Lord Ballyscedy mat nog wel een
paar duim extra.
„Neen, goddelijk \ind ik hem juist niet,"
antwoordde. Ballysecdy.
„O, met ..goddelijk' bedoel ik „flink"/
viel Angela snol in. „Is hij niet een flinke
man?"
„Jawel, dat "nii een Pinke baas schijnt te
zijn. wil ik wel toestemmen.'' zei Ballysccdv
weer „Maar laat mij je even opmerken, dat
als jij je aanuent om
„0. :k weet het al," wierp Angela hem
tegen „Maar als i' zeg „goddelijk", dan
weet iede; dat ik d .mee volstrekt niet be
doel. dat hit een heilige zou zijn. Ik zou niet
eens gaarne willen, dat hij eerf heilige was."
„Maak je maar niet hemrgd op dat punt*
'ei ie niet, dnt.hij een /unlafnkaansche mil
lionair was?" merkte haar oom op.
Wordt vervolgd