AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemland LR" ^afcrt*a9 'O Nov. TWEEDE BLAD. BINNENLAND. EIKEN HAüGKLGKKEN MEI KWARflERSLAG FEUILLETON. DE MILLIONAIRS JOH. VAM DIJK 22o Jaargang No 113 Underwj]? en Kunst. De tijd waarin we leven is er een van ."vrille contrasten, sterke antithesen. Aan 2n eenen kant zien we voor een groot ?el een gevolg van den geweldigsten aller vlogen, het meest grove materialisme rm\ woelig tieren» maar daartegenover ont ren we ook overal teekenen van een ogstrevend idealisme We behoeven chts even te denken aan min of meer retisch getinte stroomingen als vegeta risme en abstentionisme, aan de theoso- sche richting, aan het pacifisme, die alle 'eds meer adepten vinden in verschillen- kringen dei samenleving, om de over ging te krijgen, dat ex een machtig stre- n- is naai het ideaal. Getuigen in onze •d ook niet daarvan instellingen als de ~>lksuniversiteit, wier doel toch is de "ëele goederen der menschheid onder ■Iers bereik te brengen, inrichtingen als de oniesscm-sehool cn Pallas Athene, waor streefd wordt op het gebied van onder- :s en opvoeding naar hooge idealen? Bestrijding mt van het materialisme, aan- i .veeking van idealisme, waar ral men dat j ^•ter doen dan in de inrichtingen waarin I -tze jeugd wordt gevormd, het geslacht, dat x de toekomst de leiding ral moeten geven x onre maatschappelijke samenleving? 'aar daan-oor zal het noodig rijn, dat die ■xdenrijsinrichtingen, veel meer dan tot nu >e het geval is, rich met de esthetische omving der spes patriae bemoeien, wil sast hunne intelligentie veel meer him :.hoorvheidsrin mocben worden ontwikkeld, a>l de kunst een integreer end deel van het oderwijsprogram moeten uitmaken. Men al zich niet meer tevreden mogen stellen net onze jongelieden iels te doen begrij- >en van het schoone, dat in alle tijden op -et gebied der letteren is gewrocht, maar >ok hun geest en him gemoed ontvankelijk ut vatbaar moeten maken voor hetgeen de -unstenaars van vroeger en van heden in unne scheppingen aan de menschheid -ebben gegeven- Het rou zeker zijn „enfoncer une porte ->uverte" hier nog eens den veredelenden "m verheffenden invloed der kunst op geest ?n gemoed in den breede te gaan ontwik- alen. Laten we liever de woerden in her- nnering brengen, waarin een Duitsoh dl en er zoo vol ontroering zijnen dank aan de unst heeft gebracht, en die Schubert een -ijruer schoonste liederen hebben geïnspi- -eerd Du holde Kxmst, in wie viel bang en Stamden, Wo mich des Lefoens wrlder Kreis om- strickt, Hast du meüx Herz zu warmer Lieb' ent- rimden. Hast mich tn cine bess're Welt entrückt. Wat kan nu de school doen we hebben Sier natuurlijk voornamelijk op het oog de 'nrichtingen van middelbaar en voorberei dend hooger onderwijs om het kimstge- voel bij de jeugd aan te kweeken? Ontzag- 'ijk veel, terwijl er tot heden zoo goed als niets aan is gedaan. Op het gebied der visueele kunst, dat ik slechts terloops even ■ral aanroeren, zou ik meenen, dat rp.en niet mag'volstaan met de leerlingen een beetje meer of minder goed met potlood of tee- kenfcrijt te leeren omgaan, maar dat men hun moet leeren kunst te zien. Door mid del ven reproducties op het doek of anders zins kan men al reeds zooveel bereiken, wat betreft de architectonische en de beel dende kunst, en wat de schilderkunst aan gaat is het bezwaar toch ook niet onover komelijk, daar in de groote steden de mu sea daarvoor zijn aangewezen, in de kleinere eventueel exposities en kunstb^schouwin- ^en. En zou niet ieder teekenleerear er naar •hunkeren, al is het slechts eenmaal per jaar, met de hoogere klassen zijner school een bezoek te brengen aan eene scbilde- riienverzameling, om daar ziine leerlingen te kunnen wijzen op hetgeen er in de ver schillende werken is op te merken, op de zooveel verschillende wijzen van behande ling van een onderwerp, enz.? Hoeveel gemakkelijker is het echter op het gebied der auditieve lamst, waar men met veel minder bezwaren te kampen heeft, omdat de hylpmiddelen geen hinderpaal vormen. Welk doel heeft men zich toch daarbij voor oogen te stellen? Geen ander den dithet toekomstige geslacht een juis ter en dieper inzicht te geven in het wezen deT muziek, hun de taal der muziek te doen begrijpen. Om misverstand te voorkomen zaj nog eens duidelijk gezegd, dat de bedoeling van dit onderwijs volstrekt niet is de leerlingen van H. B. S.. Gymnasium of Lyceum onder wijs te doen geven in het bespelen van een of ander instrument, daar dit de taak blijft van het huisgezin. Executanten zijn er genoeg, misschien wel veel te veel, intel ligente toehoorders te weinig. Zou niet menigeen, cie wie weet welk ontzaglijk aantal uren eraer. heeft besteed om gebrek kig of zeer middelmatig het een of ander instrument te kunnen bespelen,1 veel geluk kiger zijn als hij wat meer de taal der mu ziek had leeren verstaan? Hoe stellen we ons nu dit onderwijs voor? Evenals in de lageTe klassen onzer mid delbare scholen den kinderen de vormen eener vreemde taal moeten worden aange leerd, alvorens ze in de hoogere klassen kunnen genieten van de voortbrengselen ha- rer letterkunde, moet Hun ook eerst de on misbare elementairs kennis van de muziek leer worden bijgebracht (zonder natuurlijk daarbij te vervallen ïn eene zeer gedetail leerde harmonieleer)begrip van interval len, accoorden. trefoefeningen, muzikaal dictee, enz. Als zij die algemeene begrippen hebben opgedaan, kan in de hoogere klasse met hen in groote trekken de muziekge schiedenis worden doorloopen en hun het ontslaan en het wezen van de verschillende muzikale vormen worden verklaardwat eene sonate, eene symphonie is, hoe het or kest is ontstaan, waaruit het bestaat en hoe het zich langzamerhand heeft ontwikkeld tot de hoogte van heden. Dan leeren zij kennis maken met de heroën deT toonkunst, met ce verschillende stijlen en scholen, die el- keer in den loep der tijden ziin op~evo'~d. Door den leeraar wordt hun dit alles ge ïllustreerd met behulp van het klavier, e" misschien van tijd tot tijd door audities van kleine ensembles, die hij uit de leerlingen zelf heeft weten te vormen. En nu moet men niet denken, dat cit schoone beeld slechts een utopie is. De proef met een dergelijk onderwijs is reeds genomen en op u'tstekende wij zó geslaagd aan de H. B S. te Schiedam. Ze is genomen op initiatief en ook op kosten van de Maat schappij tot Bevordering der Toonkunst, mr.ar men heeft ze moeten staken door ge brek aan geldmiddelen. We weten h'oe moeilijk het is onze auto riteiten in beweging te. krijgen, als het be treft iets nieuws in te voerendat geld kost. we weten ook hoe stiefmoederlijk altijd de kunst in ons land is bedeeld geworden. Wil men iets bereiken, dan moet er op de overheid een sterke drang worden uitge oefend, en wie kunnen dat beter doen den oe ouders. Wat hun initiatief vermag is in onze stad reeds op schitterende wijze geble ken. Laten zij dan ook nu de handen ineen slaan en, gesteund door de krachtige mede werking ven verschi'lende corporaties, die zich kunstbeoefening ten doe] stellen (we denken daarbij b.v. aan de Mij. tot Bevor dering der Toonkunst en den Kunstkring), cr met klem bij de overheid op aandringen, dat eindelijk aan de kunst worde ingeruimd de plaats, die hadr bij het onderwijs toe komt, wil men de jeugd eene waarlijk har monische ontwikkeling geven. J) We rullen niet zoo ver gaan als de mu ziekmeester in den Bourgeois-Gentilhomme, die van meening is, dat de muziek in staat is den wereldvrede te brengen, om dat zij den menschen leert de harmonie te beoefenen, maar tooh gelooven wij, dat aankweeken ven liefde voor het schoone en het leiden van den geest onzer jeugd in meer idealistische banen een machtig mid del is om te komen tot eene betere samen leving dan die waarin we nu nog verkeeren. H. J) Ten overvloede willen we er nog even op wijzen, dot bij de laatste wetswijzigingen de muziek als focultatief vak van onderwijs is toe gelaten. Hetgeen natuurlijk beteekent, dat het zoo goed ols nergens is ingevoerd. De Staatcourant van gister 9 Nov. bevat o.a. dc volgende Kon. besluiten benoemd bij de cavalerie tot kolonel de luit.-r kol. jhr. H. F. van Kinschot, commandant ven het le reg. huzaren, die tevens eervol ontslagen is op zijn aanvrage eix benoemd is tot reserve kolonel; eervol ontslagen uit den militairen dienst de reserve-luitenant-!.olcnel iV. J. M. van de Wijn- perse. van de genietroepen cn dc reserve-majcor C. A. van Fenemc, x'an het 12e reg. infanterie; benoemd tot kantonrechter tc 's-Gravenhage mr. M. Rijke, thans kantonrechter-plaatsver vanger aldaar; tot kantonrechter te Zv/olle mr. G. Schot Dijk man, thans kantonrechter te Neuzen; tot kan tonrechter te Alphen mr. A. L. N. Otten, oud- rechter in de ontbonden rechtbank te Zierik- zee en zijn hem opgedragen de xverkzaamhcdsn van kantonrechter te Woerden; tot notaris ie Zeist K. W. van Gorkom, can- d'ds^t-notoris, wonende te Bilthoven; eervol ontslagen wegens overbodigheid zij ner werkzaamheden J. D. Kelder, els hoofd commies der telegrafie met den titula rcn rang van adjunct-directeur bij den dienst der lele- gicfie en voor.s op verzoek J. H. Uwlond, als directeur van het post- en telegiaafkantoor te Simpcivcld en E. A. R. Stockx, als directeur van Ivct post- en telegraafkantoor te Roermond. HET ELS VERDRAG MET TSJECHO- SLOWAK3JE. Te Praag van de agenda afgevoerd. Jt uit Praag aan de N'. R. Ct.: I Het Seniorenconvent uit de Senaat heeft op i verlangen van de regeering dc behandeling van j het band-lsx erdra" met Nederland voor onbe- i paalden tijd van de agenda afgevoerd. VCO- r'OFN C-LLDIGE AANSTELLING N AMBTENAREN. Een medcdccüng ven den Minister van Binnenland- schc Zaken. De er van Binnenlandsche Zaken en Land' ouw heeft aan Gedcp. Stoten der provin- J des, de gemeentebesturen en de besturen van j waterschappen, voenschappen en veer.polders j geschreven *"T I De Minister van Financiën brengt onder mijn aandacht, dat er aan ambtenaren, vallende onder dc Pensioonxvet 1922, (Slbl. no. 240), I sedert gexvijzigd, aanstellingen overeenkomstig I die wet zijn uitgereikt, welke niet zijn gedekt I door een Kon. besluit of een besluit van het bevoegd gezag en welke op grond daarvan door 1 den Pcns'oenrosd niet ols geldig vvorden be- schouxva. Aangezien namelijk art 3 der Pensioenwet 1922 spreekt ven een benoeming door het daar- I toe bevoegde gezag is een ambtenaar,1 oange- i steld door een autoriteit die het benoemings recht niet bezit en op wie dit recht niet door l bedoeld gezag is cf kon worden overgedragen, j niet een ambtenoar in den zin dier wet I Zoo zal b.v. een beambte bij een rijksopvoe- dir.gsgestwht, benoemd door den dx'recteur van I dat gesticht, met rr.ochtiging van den Minister I van Justtie, geen ambtenaar zijn in <Pn zin dsr i Pensioenwet, indien niet deze bewindsman bij Kon. besluit was gemachtigd, zijn bevoegdheid tot aanstel'en op dien dircctexn over tc dragen, I Ik heb de eer u in overweging te geven, een onderzoek te doen instellen, of gevallen als in den aanhef van dit schrijven bedoeld, I zich bij u hebben voorgedaan en zoo ja, te bevorderen, dat belanghebbenden in het bezit I worden gesteld van oen voor pensioen geldige aanstelling. APRIL 1918. Nog enkele medcdeclingen. Het Vaderland deelt thans omtrent de critieke gebeurtenissen in April 1918 het een en ander mede uit het onderhoud, dat het indertijd had met den voormaligen - Duitschcn gezant te 's Gravonhage, aangevuld met wat het blad des tijds al van Nederlandsche zijde bekend was geworden en het sindsdien door Hagenaars, die bij de voorvollen betrokken waren geweest, heeft hooren bevestigen. „Men weet ongeveer hoo de zaken stonden. Nadat ons land er in had moeten berusten, dat de Geallieerden beslag op onze schepen in hun havens legden, meende het Duitsche legerbestuur gerechtigd te zijn, eischen te stel len voor transport van troepen, munitie, enz. over den Rijn en door Limburg, die we niet konden toestaan, zonder met de Geallieerden in oorlog le komen. De gezant moest onze regccring een ultimatum overhandigen. Hij xveigerde dit, maar trachtte onzen minister van buitenlandsche zaken (jhr. Loudon) van den ernst van den toestond te overtuigen. Maar deze weigerde er den ernst van in tc zien. Hij bleef er bij, dat het slechts politiek van bluf van Duilschen kant was. Het baatte niet of dr. Roscn den minister bezxvocr, clot dc toestand kritiek was- De minister geloofde hem eenvou dig niet. Wat moest dr. Rcsen doen? Hij besloot, bij het dringende van hot g- vcor, van den dip'o- nxatieken weg of te wijken cn zich tot het hoofd van het ministerie, mr. Cort van der Linden, te wenden. Hij sprak ook met een paar andere van onze staatslieden. Het is sedert ook van elders bekend, dat minister Cort van niets xvist. Minister Loudon had hem geheel onkundig ge- loten van de Duitsche eischen. Ook het opper bevel von ons leger wist van niets I Dc heer Grocninx heeft dnt nog onlangs in dc pers uitgebracht. Van het oogenblik, dat de zaak bij minister Cort van der Linden was gekomen, veranderde de toestand. Hij begreep er den hocgen ernst van cn nam zijn maatregelen. Inmiddels was dr. Rosen voortdurend in de weer om Duitsch- land te bewegen zijn eischcn te verminderen. (Achteraf is gebleken, dot het niet zoozeei Ludcr.dorff was, die er achter zot, als een paar 'van zijn generaals). Dit lukte en door den tijd, dien de gezant had gevonden, gings allengs het dreigende van het gevaar cr af, zoo dot, toc-n ook van de zijde der Nederlandsche regccring de zaak met ernst onder de oogen werd gezien, een voor ons land bevredigende oplossing werd gevonden. Terecht mocht dr. Rosen met voldoening te rugzien op wilt hij had gedaan om in hachelijke omstandigheden den vrede tusschen zijn en ons land te bewaren. Toch moest hij, als oud di^' maat, voelen, dat hij, zij het can door den no cd gedwongen, iets incorrects had gedaan door zich niet te bepalen tot gedachtewisseling met den minister van buitenlandsche zaken van de regeering, waarbij hij zijn regccring verte genwoordigde. Maar van dit kleine zelfverwijt achtte hij zich bevrijd, toen jhr. Loudon, inmid dels gezant te Parijs geworden, bij de onthul ling van het gedenkteeken te Verdun ons land vertegenwoordigende, in zijn redevoering zeide, dat Nederland tijdens den oorlog wel officieel onzijdig was gebleven, moor in zijn hart voor Frankrijk, voor de Geallieerden was. In die be tuiging van partijdigheid, zei dr. Rosen lachen de, heb ik mijn absolutie gekregen. Hij be hoefde zich voortaan zijn formcele tekortkoming niet meer te verwijten." VRA \GSTUK VAN SAMENSMELTING 'PECTE BELASTINGEN EN DE REGISTRATIE. Het verslag der ingestelde commissie. V i .s het verslag der commissie, in gesteld bij besluit van den minister van finan cien von 14 April 1919 inzake het vraagstuk van de samensmelting van de dienstvakken der directe belastingen cn van de registratie. Dc commissie bestond uit de heeren dr. C. J. Beuincr, lid van de Tweede Kamer, te Utrecht, voorzitter; F. Bertelink, directeur der registra tie en domeinen, tc Maastricht; C. R. Drossoort Bctxtfort, hoofdambtenaar bij dc gemeentebe lastingen, te Rotterdam; C. W. Eodenhausen, directeur der gemeeniebelosnngcn, te Amster dam, H. de Jong, inspecteur der registratie cn domeinen te Arnhem; P. C. Ligtenherg. inspec teur der d rccte belastingen, invoerrechten en accijnzen, te Eir.-hoven (lstc afdecling); nu. P. Oud, lid van de Tweede Kamer, te 's-Grovcn- hage; A Volkmnars, directeur der directe be- leslingen, invoerrechten en accijnzen, te Rótïer- HET V* dam; E. J» A. Wcygers, inspecteur von het kadester, hoofd der afdeeling hypotheken en kadaster bij het departement van financiën, le den. Als secretaris was aan de commissie toe gevoegd mr. J. F. Dijkstra, advocaat en procu reur te 's-Gravenhage. Nadat de commissie een overzicht heeft ge geven van de door haar gevolgde werkwijze en van den bestaanden toestand (twee dienstvek- ken) behandelt zij in een volgende paragrae van haar zeer uitvoerig verslag de nadeeler welke aan het tegenwoordige stelsel verbonden- zijn. De commissie acht dc door hnor ontwpxkeld bezwaren tegen het geldende s'elsel van belas tingheffing van zoodanig helang, dat zij ee- wijziging in het huidige systeem nood'g ach' Zoo'n wijziging is op verschillende manieren 1 bereiken. De commissie heeft zich twee moge lijkheden voor oogen gesteld een samensmelting von de diens^vakker der directe belastingen en registratie, met ui: zondering van de invoerrechten en accijnzen c b. een volled ge samensmelt ng. Bij bestudeering van punt a. is de commi»~: echter tot de conclusie gekomen, dat een *p!i sing tusschen directe belastingen eenerzijds invoerrechten en occijnzen anderzijds niet g wenscht is. Dc corom'sve ncht een nlTeheele «anxcnsm'-* ting morclijk cn is van oordeel, dot deze in dr bestsanden toes and de gewenschte verbcterir ze.' brengen. De beginselen van een goede organisatie Y sprekende, acht de commissie rationeel een gan'satie, d e berust cp a. gelijksoortigheid van kennis, welke bij d verschillende heffingen noodig is; b. gelijksoortighe:d der middelen, die 1 den aanslag, de uitvoering en de contróle aanmerking komen. Daarnaast echter meent de commissie, dat r hoofdbegin-el, hetwelk haar moet leiden h het vaststellen van een nieuwe organisati moet worden aangenomen, dat ambtenaren, d- wetenschappelijk gevormd zijn, zoo mkx mog- Ujk mogen worden belast met werk, dat geci wetenschappelijke opleiding eischt. In een vc'gcnd hoofdstuk De nienwe orgr nisatle, bespreekt de commissie -A. opléidfiix (opleiding van den inspecteur; von den on vanger; van het lagere personeel); B. territorie samensHl'ng van de nieuwe inspecückringr: C. gebouwen; D. beroep. In een hoofdstuk Vcrdeeling der werkzearr heden in het gereorganiseerde dienstvak, fc- handelt de commissie achtereenvolgensgTond belasting, perscneele belasting, inkomsten- c vermogensbelasting, dividend- en tantièmeb* lasting, 'zegel, registratie, successiebelastin 1 invoerrechten, accijnzen, speelkaartenwet, gri fierochfen e, d., en toe-icht over de ontvange en het lagere personeel. De invoering van de fusie. De commissie vsn oordeel, dat de reorgan'sotie, die doe de fusie der dienstvakken noodig wordt, gelr delijk zal behooren te geschieden cn zoove mogelijk allereerst in de hoofdleiding ten uit vr er moet worden gelegd. Vooraf ga, dnt de verschillen, die organic' tusschen de beide d'enstvnkken bestaan, wor den weggenomen. De algemeene instruct)'" voor de nmblerten behooren derhalve met el knar in ovrrrru'cmmh" te worden "ebree1* Daarna zal de eenheid in de algemeene lei ding moeten tot stand komen. De administraties Directe belastingen, enz. en Registratie, enz. oen het departement „zouden moeten worden samengevoegd tot ccne admi nistratie der belastingen met één hoofddirecteur nnn het hoofd," De derde stap. die zal dienen te volgen Is, dat zoo spoedig mogelijk, in ieder geval bij eene vacature x'an cerxe directeursplaats éën direc teur over dc beide dienstvakken wordt benoemd. Een inspecteui uit het dienstvak, waaruit de directeur niet is voortgekomen, kan dan aan hem worden toegevoegd. De inspecteurs en adjunct-insperteuTs van het nieuwe dienstvak, zullen moeten worden gerc- cruteerd uit de inspecteurs en adjunct-inspec teurs der directe belastingen en uit de inspec teurs en ontvangers der registratie. De overige inspecteurs en ontvangers zullen o.m. kunnen belust worden met het successie- werk. Op grond ven door haar verkregen gegevens heeft de commissie samengesteld een proeve van een reorganisatie, leidende tot samenstel ling van de dienstvokken der directe belastin gen, invoerrechten en occijnzen en der registra tie voor de provincie Noord-Holland. Deze proe ve geeft zij in het verslag weer. Zij heeft ge meend zich hiertoe te kunnen beperken, omdat Slechts wie het leven gepeild heeft, kan zich aan den droom geven zonder te verdwazen. SCHüRMANN. Willem Groenhuizen l angesir. 43. Te'. N52. I'oitr. 75921 GOOD- ZILVLR en UUR WERKEN. VANAF t 33 door F. FRANKFORT MOORE. Uit het Engclsch door F. J. VAN DER MOLEN. 8 „Zeker in een jaar, dat het dragen van raklinncn sjiek werd genoemd? O ja, An drew heeft een heilzame vrees voor Angela, om van Patricia niet to spreken. Ik geloof, dat hij getracht heeft, toen hij voor 'teerst door aanvallen voji overgod.->dienstigheid word geplaagd, hun levenswijze te ver anderen en een sober huishoudentje op te zetten, maar hij zag in. dat zoo iets on mogelijk was. Maar laten wij over Andrew nu maar verder zwijgen. Vertel mij liever jets van je zelf. Ben je bij voorbeeld tegen woordig ook op iemand verliefd, of is een ander het op jou! Je weet, vroeger heb je mii nog al eens in vertrouwen genomen." Zij lachte. „Ja, maar dat is al twee jaar geleden." zei ze. ,,Ik wak toen nog maar twintig." „Wil dat zeggen, dat je sedert geleerd hebt, in niemand meer vertrouwen te stel len? „O neen, dat niet. Ik bedoel niel, dat ik je niet zou vertrouwen. Maar ik bedoel eigenlijk och, weet je. wat het is? Een paar jaar geleden beschouwde ik het als de eenvoudigste zaak van de wereld, tc ver tellen van wieii ik hield cn van wien niet." „En ben je nu van nieening, dat het zoo eenvoudig niet is?" Weer lachte ze. Maar liet duurde ce.nige ©ogenblikken, vóór ze vervolgde: „Mijn beste Patsy, ik ben tot de over tuiging gekomen, dat het verbazend moei lijk te zeggen valt, van wien je houdt, zelfs nog moeilijker dan te zeggen, wie van je houdt." „Je begint er al wat van te weten, dat is In elk geval zeker. Bij mijn ziel, wanneer men eens nagaat, met hoeveel lichti aardig heid jongens cn meisjes verliefd worden en daarna trouwen gaan, dan moet men er zir.lx 'igonltjk over verbazen, dat één enkel Hof voor echtscheidingen voldoende is voor een heel Koninkrijk." „Maar het ergerlijkste van de hecle zaak is nog, hoe weinig men zijn hart kan ver trouwen. Zou het wel altijd de waarheid zeggen, Patsy?" „ik betwijfel het." ..Wanneer ik bedenk, hoe ik een jaar of drie geleden even zeker was van mijn liefde voor een zeker iemand, als van mijn eigen bestaan, wanneer ik bedenk, hoe ik ten volle overtuigd was, dat dc dood mij meer welkom zou zijn dan van dien man af stand tc moeten doen. en hoe toch op zeke ren dog binnen den tijd van een half uur dat gewaad van liefde, waarin ik mij had gehuld, aan flarden werd gescheurd, wanneer ik bedenk, dat vóór er een maand vcrioopen wts, diezelfde man mij even on verschillig was geworden als de eerste de beste voorbijganger, wanneer ik bedenk, dat een dergelijke historie mij voor de tweede maal passeerde, en mijn hart, dat ik vertrouwde, mij voor den tweeden keer be droog. is het dan tc verwonderen, dat ik al schrik \an de gedachte alleen, lief te heb ben of bemind te worden?" „In 't rninst niet. Alleen spijt het mij. tc hooren, dat je je hebt laten verleiden, cr verder ov er na te denken." „Na te d'-nken? Na te denken? Meen ie soms. dat ik anders ben aangelegd dan andere meisjes, die evenals ik blaken van gezondheid? Dacht je, dat ik een van die onnatuurlijke wezens was, die eiken dag VlOlLEn MbTRUl£.rv V« It cn gek.cut «1 1 Ook too schoolgebruik. n&a r 4\G stitAAi ti«>G2a aan haar dood denken, alsof ivij dien niet volgens onze natuur het allerverst uil onze gedachten zouden verbannen in plaats van over dc liefde, waarmee onze na tuur ons voortdurend in aanraking brengt? Maar. Patsy, ik heb toch meegeleefd in du wereld? En er is mij bij rnijn geboorte toch ook een hart meegegeven?" „Dat is juist het groote ongeluk: niets dan noodlot en jammer brengt het hark Ik wou dat ik het recht bezat, je een raad te geven maar dat heb ik niet. Ik zou je wel kunnen raden: volg de ingevingen van ie eigen trouw hart, maar zoo dwaas ben ik niet Het zou mij eeuwig spijten, wanneer ik moest zien, dat con lief nicisie ais jij door haar eigen hart voor den mal werd gehou den." „En toch is het zoo. Mijn hart, dat ik ver trouwde, hooft mij tot tweemalen toe hedto- gen. Zou dnt nog eens kunnen gebeuren, Patsy'I Ik geloof het niet;. cn toch Goil weet het." „Daarmee is ook hot laatste woord over dit onderwerp gezegd." In elk geval wOo dit het laatste woont, dat ze gole-gcnhcid hadden te wisselen in den tuin, die van oranjebloesems geurde; want Gcorgo Dniimnond en Angela wandel den langzaam op hen af. „liet zou mij zeer aangenaam zijn. Lord Ballyseedy," zei i Drummond, „u morgen avond ook aan boord van mijn jacht mo^en zien. Ik meen zoo even van u bc- grecen te hebben, dai u geen plan hebt, de bijeenkomst van Lord Glcnmirk bij tc wo nen „Dat hebt u goed begrepen, meneer Drum mond," zei Lord Ballysecdy; „en ik vind het heel aardig van u, dat u mii \oor do keuze stelt tusschen twee invitatie':.. Ik wil met het meeste genoegen van uwe uitnoodigir.g gebruik maken. Welke boot Is van u?" „Hoor je wel, dat weet hij zelfs niet!" riep Angela uit. „Ik weet zeker, dat cr overigeps geen tweede is. die niet gehoord heeft van meneer Drummond en zijn jacht Blessed Damozel. Je kunt het van hier duidelijk voor anker zien liggen." .Ah, die groote schoener, is dat de Bles sed Damozel?'' vroeg Lord Ballysecdy, haar wijsvinger volgend in de richting van de baai. .stoomt dus niet? Dat doet mii ge noegen. Ik was al bang, mij op een stoom Loot te moeten wagen." „Meneer Drummond sprak toch duidelijk van een jacht," lachte Valencia. „Een stoomketel noemde hij niet eens," zei Angela. „Aan boord van een zeiljacht vind ik het nreLtiger dan op eenig ander schip," zei Drummond. „Natuurlijk, wie geheel onaf- hankr.Ujk wil zijn van wat mij in het zei- Jon juist het meest bekoort, die moet een stoomjacht nemen." „Ik nam nog liever een abonnement in eens van Dover naar Calais," meende Bally- scedv. „Dan zal Ik u dus togen achten verwach ten; maar ik hoop. dat we elkaar vóór dien tiid nog wel eens zien," zei Drummond, ter wijl hij Valencia en Angela hij den ingang van het villapark do hand reikte. „Is hij niet goddehjK?fluisterde Angela, en ze haakte zich vertrouwelijk aan den arm van haar oom. Angela behoorde evenals Valencia tot het slanke ras van meisjes, die geboren schijnen te zijn, om de lange man |c!s ook eens een succes te bezorgen; maar in spijl van haar vijf voet negen, wist Miss Brown nog met veel bevalligheid aan een mannenarm te hangen, wanneer die man sh'.chis een duim of vijf grooter was dan zijzelf, en Lord Ballyscedy mat nog wel een paar duim extra. „Neen, goddelijk \ind ik hem juist niet," antwoordde. Ballysecdy. „O, met ..goddelijk' bedoel ik „flink"/ viel Angela snol in. „Is hij niet een flinke man?" „Jawel, dat "nii een Pinke baas schijnt te zijn. wil ik wel toestemmen.'' zei Ballysccdv weer „Maar laat mij je even opmerken, dat als jij je aanuent om „0. :k weet het al," wierp Angela hem tegen „Maar als i' zeg „goddelijk", dan weet iede; dat ik d .mee volstrekt niet be doel. dat hit een heilige zou zijn. Ik zou niet eens gaarne willen, dat hij eerf heilige was." „Maak je maar niet hemrgd op dat punt* 'ei ie niet, dnt.hij een /unlafnkaansche mil lionair was?" merkte haar oom op. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1923 | | pagina 5