AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE E E M LAND E R" Zal.rdag 24 Nov. 1923 DERDE BLAD. BUITENLAND. binnenland"" DUITSCHLAND. MACHTELOOSHEID. Onder dezen titel schrijft Montalbaen eei artikel in De Vrijheid, dat wij rns veroorloven in zijn geheel over te nemen: „Het kenmerk van den internationalen toe stand is een merkwaardige troebelheid. Alles stagneert, en verder komen kan niemand, ook al wordt de neiging tot eenige vruchtbaarheid in de politiek ook steeds algemeener. Nadat Amerika zich had teruggetrokken, heeft Poin- caré, een beetje verschrikt misschen door dit heel duidelijke blijk van ontevredenheid met zijn politiek, getracht zelf de zaak op gang te brengen. Men heeft zijn poging als halfslachtig gecritiseerd, en daarbij vergeten, dat juist het feit, dat d:e poging van zijn kant kwam. deze een bijzondere beteekenis gaf. Wij mogen ons vooral niet laten verleiden, door dik en dun alles te veroordelen wat Poin- caré doet. Als hij het onderzoek van de commis sie, die door de commissie voor herstel zou worden aangewezen, beperkt tot een periode die met 1930 eindigt, is dit volstrekt geen onrede lijk voorstel. Zeker, er is heel wat tegen in te brengen. De volle vracht van de Duitschland in 1921opgelegde lasten, kan dat land nu een maal onmogelijk dragen, en vroeg ^f Iaat zal men er toe moeten komen, die lasten tot een redelijk volume te beperken. Zoolang dat niet gebeurd is, kan men practisch Duitschland geen crediet verleenen daar men de credietwaardig- held van een schuldenaar eerst l an beoordee- Ien, als men den juistcn omvang van zijn ver plichtingen kent. Deze overweging spreekt heel sterk voor het Engelsch-Amerikaansche -tand- punt. Daartegenover staat echter de vraag, of dit oogenblik wel heel geschik* is om te be palen, wat Duitschland over 1° iren zal kun nen opbrengen. Het Is volstrekt geen dwars drijverij, als Poincaré nu zich laat leiden door de vrees dat het toekomstig betaalvermogen van Duitschland op dit oogenblik door een c :- missie van internationale deskundigen geducht zou worden onderschat. Deze vrees van een Franschman is te begrijpelijker, als men het oordeel van de deskundigen, die van Angel- saksischen kant in aanmerking zouden komen, erbij in rekening brengt Het geloof in de on inbaarheid van de vorderingen op de Duitschers is in de Engelsch sprekende wereld heel veel sterker dan in het Romaansche kamp. Het is echter wel Je moeite van hef opmerken waard, dat ook de Belgen het op een algemeene schatting, zonder ernstige beperking, willen hten aankomen. Dw is een geducht argument tegen de opvatting van Poincaré, daar onze zuidelijke buren heusch niet van zins schijnen den Duitschers een centime meer te schenken van hun schuld, dan streng noodzakelijk is. Te Brussel meent -"en blijkbaar, dat het risico voor de schuldeischers bij een onmiddellijke schat ting niet opweegt tegen de vvaren van een verder uitstel. Dit pleit tegen het standpunt van Poincaré maar toch voornamelijk van den Poin caré, die geen vin wilde verroeren oni: oewe- ging te brengen in de zaak. Alet beweging brengen is hij nu begonnen, en wij zouden ons zeer vergissen, als de Engelschen niet gaarne partij zouden hebben getrokken van deze „tegemoetkomendheid", wanneer niet andere dingen van binnenlandschen aard er bij hen waren tusschen gekomen. Het standpunt van Poincaré zou men aldus kunnen beschrijven: „Wij hebben Duitschland belegerd tot het zich vap uitputting heeft moe ten overgeven. Nu, na de capitulatie, moet het voor ons gaan werken, en een commissie van deskundigen z'al gaan uitmaken, tot welke prestaties de bevolking in staat is. Bij haar onderzoek krijgt de commissie slechts uitge mergelde lichamen te zien als gevolg van de uithongering door het beleg. De commissie zal dus allicht een taak opleggen, waarbij reke ning wordt gehouden met dezen staat van uit mergeling, die slechts van voorbijgaanden aard is. Wij weten, hoe krachtig een menschen- soort de uitgehongerde Duitschers geweest zijn en kunnen daarnaar afmeten, hoe zij weer zul len worden. De commissie zal. vreezen wij. daarmede geen rekening houden, en daarom de Duitschers voor alle tijden tot onze schade n zelfs tot ons gevaar, een taak opleggen, die zij na eenige jaren, wanneer zij weer bekomen zijn, spelend .zullen afkunnen. Wij hebben nu niets ertegen, dat de commissie een oordeel gaat uitspreken, maar wij willen t:n eerste niet. dat het onder alle omstandigheden bindend is voor ons, en ten tweede lijkt het ons gewenscht. dat het in 1930 kan worden herzien." Is dit werkelijk een beschouwing om moord en brand over te roepen? Ia tusschen jjyn de omstandigheden zeer on gunstig geworden voor het bereiken van eenig resultaat. De ontbinding van het Britsche par lement schakelt Engelands vermogen om iets te ondernemen, zeker voor een periode van vier weken uit De Belgen zyn bezig de zeer vieze wasch uit te zoeken, die het separatisme hun heeft bezorgd. De Belgische inmenging heeft een zeer dubbelhartig karakter gedra gen, en is van dien aard geweest, dat zelfs na tionalistische bladen te Brussel zich voor het geval schamen. Dat zegt toch niet weinig aan gezien schaamrood een kleur is, waarmede in die kringen heel weinig gewerkt wordt Het is teekenend voor het fiasco van de onderneming, dat de openlyke en geheime hoofdpersonen elkaar nu de schuld gaan geven en leelyke ver wijten doen. Wy beleven in dat opzicht weer eens het in ieder geval leerrijke incident van een kijvende kok en keukenmeid. De toon in de huishouding bij onze zuide lijke buren is daarom op het oogenblik zoo on verkwikkelijk, dat zij tot vruchtbare daden zeker niet in staat zijn. Vroeg of laat moet het heele gedoe, zelfs tot een uiteenspatten van de ïegeering leiden. Ook rullen de Belgen zeker niet in staat zijn iets te ondernemen, als zij geen steun van Engelschen kant kunnen krijgen. En die is voor het oogenblik, zooals hierboven reeds aangeduid, geenszins te vervrachten. Wat de toestand in het Roergebied zelf be- •ireft, ook deze loopt niet mee. Aan het einde van de vorige week meenden de Franschen voor een accoord met de industrieelen te staan. De mogelijkheid daarvan berustte echter geheel op de kans, dat Berlijn toch bij slot van rekening nog meer zou betalen dan hetgeen de industrieelen aan de bezetters moesten op brengen. Immers, men schat de heffingen, die de Roernijverheid werden opgelegd, niet te hoog, als men ze op 30 pCt. per productie re- Kent. Daar de ondernemingen nooit meer dan 10 pCt. hebben opgebracht en de omstandig heden thans zelfs bij-uitstek ongunstig zijn, is het duidelijk, dat de industrieelen liever hun fabrieken en mijnen tot stilstand brengen, dan dat z\j met een zoo groot verlies het werk met kracht zouden hervatten. Teen het bleek, dat Berlijn niet bereid was mee te betalen, en ook niet geneigd was, credieten te garandeeren waarmede de nijverheid voorloopig zou kunnen worden geholpen, bleef den onderhandelaars niets anders over, dan de besprekingen af te breken. Ook de Franschen willen nu niet ver der praten. Zij vinden, dat de Duitsche in dustrieelen nu maar hun voorwaarden moeten aaannemen of verwerpen. Daar totnogtoe het laatste het geval 16, kan er van een verdere toenadering geen sprake zijn. Feitelijk is daarmede ook de beweeg reden, die Poincaré had voor zyn onverwachte toeschietelijkheid, weer verdwenen. De toestand in Duitschland is over het ge heel vry hopeloos voor een toenadering. De regéering kan zich niet met buitenlandsche vraagstukken bemoeien, daar zy ternauwer nood de kracht heeft ora zich zelf drijvende te houden in den zondvloed van binnenland- sche moeilijkheden. Van haar is voorloopig ten- opzichte van de geallieerden niets meer te ver wachten. De revolutie in Beieren moge mislukt zy'n, de toestand is er alles minder dan duidelijk. Zy vormt een voortdurend dreigement voor Berlyn. Terwyl men daar met angst en beven de socialisten heeft zien aftrekken uit het kabinet, heeft men toch geen moed meer hun een terugkeer voor te stellen, daar dit, de hemel weet wat voor gevolgen in Beieren zou hebben. Op von Kahr zal men te Berlyn wijse lijk in het minst niet vertrouwen; men heeft daar allë reden toe.. Het feit alleen, dat Luden- dorff onmiddellijk is losgelaten spreekt reeds boekdeelen. Ehrhardt heeft de leiding nu over genomen van den halfgaren Hitier, en zal diens domheden niet herhalen. In Noord- Duitschland dreigen de oude conservatieven en de nieuwe nationalisten ternauwernood nog be dekt met een staatsgreep. De regeering Stre- semann maakt sterk den indruk van de regee ring Kerensky in Rusland in 1917: Zij zit erop te wachten tot iemand haar wegjaagt. De weg- jagers zouden in dit geval echter van heel anderen kant komen, dan toen in Rusland. Het'lijkt weinig behendig van de Duitsche regeering, onder die omstandigheden den kroonprins te laten terngkeeren. Zij verzwakt er haar positie nog te meer mee, zooowel naar binnen als naar buiten. Ons gaat het niet aan, wat zy denkt te doen met den geliefden zoon van een geliefden vader, en als Duitschland dezen telg terugwensd>te stond het niet aan ons liet dien te onthoi i Maar verstandiger ware geweest, als Stvc.ieiuann den kroonprins vriendelijk had laten verzoeken, zijn terug komst nog een half jaartje uit te stellen. Stel lig zou de prins dat hebben gedaan. Nu echter maakt zijn geschiedenis de alge meene onmacht om uit de moeilijkheden te ko men,- des te erger. Poincaré is fatsoenshalve wel verplicht een boos gezicht te trekken en dc Belgen moeten het hem nadoen. Intusschen overweegt Poincaré toch zonder eenigen twijfel, dat in April de verkiezingen komen, en dat hij toch niet zonder eenig ander resultaat van zy'n politiek dan erg platonische overwinningen, voor zyn kiezers kan verschij nen. Onvruchtbaarder dan op dit oogenblik is de politieke toestand in Europa nog niet geweest, sedert wy zoogenaamd vrede hebben. Uit de Per». HET KABFNET DER DUISTERNIS. Het accoord van 1022. In de Roomsehe en anti-revolutionaire pers wordt nog steeds nagepleit over de verwerping van de Vlootwet en de „schuldkwestie", Wij denken er niet aan zegt de Nieuwe R ot- terdamsche Courant, ons in dezen twist te mengen, doch in het vuur vnn de dis cussie komen zoo nu cn dan dingen los, die wel eenige aandacht verdienen ook buiten den kring der strijdenden. Zoo lazen wij in de Standaard van Zater dagavond de „pertinente verklaring" tegen over al degenen, die dit in twijfel hebben getTokken, dat er in 1922 bij de formatie van het kabinet „een sch riftelijk pro gram opgesteld is, hetwelk onderteekend is door de heeren Rirys, Nolens, Schokking en Colijn. Bij de saamstelling van dit pro gram was bij enkele punten dc reserve ge maakt, dat nader overleg gewenscht was. Die reserve was niet gemaakt bij de para grafen welke betrekking hadden op bezuini ging en Vlootwet Dnt zijn de feiten". In het nummer van Maandag worden deze feiten dan nog wat aangedikt onder de mededecling dat de Standaard met zooveel zekerheid kan spreken „door het feit, dat partijleiding cn hoofdredactie van ons blad in dezelfde hand waren". Door deze onthullingen wordt {Je nonge legenheid der kabinetsformatie van 1922 er nog potsierlijker op, dan zij reeds scheen. Er blijkt nu uit, dat het aftredend kabinet inderdaad, heeft gehad, wat tot nu toe zorgvuldig geheim was gehouden, een pro gram, cn dat o.m. in dat program van de Vlootwet gewaagd werd. Toen verleden jaar de openingsrede was uitgesproken, waarin •het kabinet geacht werd zijn plannen uiteen te zetten, trok het allerwege de aandacht, dat in die rede geen syllabe over de Vloot wet voorkwam. Wat- moeten de heeren mi nisters over de deswege gemaakte opmer kingen in hun vuistje gelachen hebben I Want toen zij van het Binnenhof naar het Plein waren teruggekeerd, en in de gewone vergaderzaal van de ministers bijeen waren, haalde de heer Ruys een papiertje uit zijn zak, onderteekend door de heer Schokking, Nolens en# Colijn, en als ze dan moesten beslissen wat ze zouden doen, vonden zo daarin hun leidraad I Wat had nu toch ook de Kamer en het land met hunprogramma te maken? Laat die kranten maar schrij ven zij, ministers hadden toch zwart op wit het woord van de heeren Schokking, Nolens en Colijn I Zoo werd de publieke zaak geheel ah een particulier belongetje, nauwkeurig geregeld in een onderhendsch contractje, behandeld, en men regeerde erop los, gedekt door het geheime document Intusschen schijnt dot fameuze program, onderteekend door één minister en drie hee ren zonder portefeuille, niet in alle opzichten even duidelijk te zijn geweest. In hot Handelsblad is erop aangedron gen, dot, nu het bestaan van een program bekend is geworden, het stuk zelf ook zal worden gepubliceerd. Dit lijkt ons wel aar dig. Het moge wat nieuws zijn in onze constitutioneel e gebruiken, dat het program ran een kabinet eerst aan den dag wordt gebracht, nadat het kabinet afgetreden is, doch hier geldt het Beter laat, dan nooit, en het lijkt ons niet oninteressant, zij het wat na dato, dan toch nog te vernemen naar welke leidende gedachten w© zijn ge regeerd. Doch laten wij er niet mee spotten. Want is het niet ergerlyk, dot eerie regeering ^n drie Kamerleden het regeeringsprogram be schouwen als een lief geheim, woer het pro- fanum vulgus zoo veel mogelijk buiten moet worden gehouden, om het dan, als het engagement afraakt, voor "den dag te halen met het doel er mekaars ontrouw mee te bewijzen Er is in de loaaste weken ve>el ge schreven over allerlei soort kabinetten, over parlementaire en extra-parlementaire kabinetten, zakenkabinetten, kabinetten ad hoe, en weten wij wat al meer. Tot welke soort het kabinet-Ruys zich wü hebben ge rekend, is ons niet bekend. Parlementair kan het zeker niet zijn geweest, want voor waarde voor een parlementair kabinet is toch, dat het zich in zijn aard aan het parlement aandient Hier wos er een, dat, zoo ooit, eerst na zijn aftreden bekend ma ken zal, wat het geweest is. Waarlijk, ook de warmste voorstander Van de Vlootwet moet blij zijn, dat aan deze po litiek een eind is gekomen, cn dat dit kabi net edr duisternis, dat wel een program had. doch het nooit bloot gaf, nu voor goed heengaat. En laten wij hopen, dat de formateur van het nieuwe kabinet.- mogé hij Kooien zijn of een ander, een ministerie zal vormen, dat het licht der openbaarheid over zijn pro gram niet zal schuwen. In Het Centrum (i. k.) leien we Door middel van informatie m Hoog- sche parlementaire kiit n hebben we een verloop van zaken gekregen, dat nog al afwijkt, van dat door de Standaard mee gedeeld, en de pertinente verklaring in een heel ander licht zet. Ziehier het resultaat van ons onderzoek Het is waar, dat bij de kabinets-formotie in 1922 een schriftelijke formulecring is vastgesteld van de voornaamste punten inzake het regeeringsbeleid. Deze verkla ring is dan ook onderteekend door minis ter-president Ruys en de fractie-voorzit ters der drie rechtsche partijen. Onjuist is, als wordt beweerd, dat bet bezuinigingsplan in onderdeden werd aan gegeven en. vasgesteld. Bepaalde punten zijn in het bezuinigingsplan genoemd, doch in de plannen in de MiHioenen-nota van nister Colijn worden bezuinigingen voor gesteld, die in de oorspronkelijke overeen komst heelcmnal niet genoemd zijn en waartegen zooals ons met beslistheid werd verzekerd het grootste deel der katholieke fractie ernstige bezwaren had. Ook inzake de Vlootwet is de verklaring iif de Std. veel te pertinent en te positief Wèl is de Vlootwet in de overeenkomst genoemd, maar met een nadrukkelijk voor behoud. En wel dit, dat de bekende Vloot wet-commissie het vlootplan nader zou bo- studeeren en derhalve ook, wat het tijdstip von Invoering betreft, niets was bepaald. De regeering heeft zich met de conclu sies der Vlootwetcommissie verecnigd, spe ciaal ook wat de invoering der wet op I Januari 1924 betrof. De katholieke fractie had zich echter daaromtrent van te voren niet gebonden Verder is ons gebleken, en dit is met stelligheid te verzekeren, dat de regeering heel goed officieus bekend wos met de ernstige bezwaren, die bij tal van katho lieke Kamerleden bestonden en dat andere Kamerleden evengoed als de heer Kui per óók reserves zouden gemaakt heb ben, als de overeenkomst van 1922 hen op het punt deT Vlootwet zóó zou hebben ge bonden, als de Std. 't voorgeeft en voor stelt. DE HEER DRESSELHUyS EN DE VLOOTWET. „Nooit is het goed",. Nog vóór afhandeling van het ontwerp- Vlootwet, in de Tweede Kamer, werden door den minister van marine twee nota s, van wij ziging op de marine-begrooting vooi 1924 bij de Staten-Generaal ingediend. Beide nota s strekten tot vermindering der bcgrooting, in totaal met 250.000. Behalve door uiterste bezuiniging op ver schillende artikelen, als extra-voeding, brand stoffen, werfpersoneel, kooigoederen bureau behoeften en telefoon-aansluitingen, is de voorgestelde besparing in hoofdzaak verkregen door dc voorbereiding van de inkrimping van de werf te Hellevoetsluis en van de geleide lijke opheffing van het bestaan Marinecom mando te Middelburg. De bedoeling is voortaan in vredestijd slechts één commando te hebben, en wel te Den Helder (Willemsoord), met stations te Amsterdam en te Vlissingcn, welke stations, in geval van mobilisatie bij oorlogs gevaar, onmiddellijk kunnen worden uitgebreid. Men zou denken zegt De Nederlander (c.-h.) —dat het streven van den minister om ook de marine haar aandeel te doen dragen in de noodzakelijke algemeene besparing, waar deering zou vinden. Die zoo denkt rekent buiten den waard, in dit geval den heer Dresselhuys, Deze bezuiniger bij uitnemendheid, fel bestrijder van het vlootwelplan, wegens zijne finon- cieele eischen. is canschelijk niet '-"«-eden met het ontvouwde bezuinigingsplan. En alsof de minister zulk een inkrimping voor zijn plezier bevordert, gaat de heer Dres selhuys den minister met een vijftal vra gen te lijf. Is het werkelijk waar, dat de minister, hoe wel hij zijn ontslagaanvrage bij H^M. de Koningin- inzond, toch dezen bezuini- gingsrmaatregel doorzet Zou de minister niet liever met het'door voeren van dezen moatregel wachten, tot de Staten-Generoal hun oordeel over het plan hadden gegeven Worden de kosten, verbonden aan de uitvoering van den bezuinigingsmaatregel, niet te licht geacht Is de opheffing van het onderzeeboot- station te Vlissingen wel te rijmen met de vereischte uitbreiding der opleiding van personeel, in verband met de versterking van dc onderzeevloot in Ned. Jndië Denkt de minister wel aan de belangen van het gehuwd personeel, dat, bij den bestoanden woningnood, door doze over plaatsing in niet geringe moeilijkheid zal komen De vragen zijn alleszins redelijk en ge tuigen van belangstelling in de toekomst onzer marine bij hem, die deze vregen stelde. Toch hebben wij twee opmerkingen Had de heer Dresselhuys, al verdient zijne belangstelling waardeering, niet beter gedaan zich voorloppig van vragen ten belange onzer marine te onthouden Hij was de groot-bestrijder von het ontwerp- Vlootwet, door welks verwerping eene ont- redderende onzekerheid intrad, zoowel op het punt van schepen-aanbouw, als om trent de opleiding van personeel. In dit verband moet toch eenigszins pijnlijk aan doen de vraag omtrent de vereischte uit breiding der opleiding, in verband met de versterking van de onderzeevloot in Ne- dcrlandsch Indië, eene uitbreiding en ver sterking, waaromtrent thans nieuwe voor stellen, weder met hoogst onzeker levens lot, nog geschapen moeten worden. In de tweede plaats bewijst dit optre den van den heer Dresselhuys, hoe moei lijk het is, werkelijk de maatregelen te nemen, om welke door talloozen wordt ge roepen. „Waakt toch voor de bescherming van onze Koloniën", roepen-mede velen, die het ontwerp-Vlootwet bestreden. Ook de heer Dresselhuys wil daartoe maatrege len. Maar als eindelijk, na een halve eeuw van overwegen, een vlootplan ter tafel ligt, welks noodzakelijkheid door den mi nister van buitenlandsche zaken met over tuiging wordt betoogd, welks wettigheid door den minister van marine met klem wordt bepleit, en welks financieele moge lijkheid door de ministers van financiën cn van koloniën warm wordt verdedigd dan wordt het in de Kamer fel bestreden en ten slotte verworpen, zonder eenig uit zicht op kans, dat een ander plan, binnen ofzienbaren tijd, tot stand kunne komen. Inderdaad, regeeren wordt moeilijk. Nooit is het goed Regeeren wil thans zeggen bezuinigen, betoogde oud-minister De Geer. Maar nis de minister, na ernstige overweging, moatregelen neemt tot eene beteekenende bezuiniging, dan heft de heer Dresselhuys dreigend den vinger op en roept uit„Ho, minister, wacht een oogenblikje, is dit wel te rijmen met het noodzakelijk behoud en versterken onzer marine". Inderdaad, be zuinigen wordt moeilijk. Nooit is het goed l Berichten. De Staatscourant van heden 23 Nov. bevat o. a. de volgende Kon besluiten: op verzoek eervol ontslagen uit 's rijks dienst J. Fokkens, als belastingontvanger te Laren, G. F. Crone als verificateur der invoerrechten en accijnzen te Rotterdam. M. S. P. Longed;;1-. als controleur bij den waarborg en de bcalsting der gouden en zilveren werken te Amsterdam IL HET HOF IN DEN SCHOUWBURG. Bij „Welkom Vreemdeling P De Koningin, de Prins, Prinses Juliana cn de Prinses von Erbach Schönberg, hebben gister avond in den Koninklijken Schouwburg de op voering van „Welkom Vreemdeling" door het Ncderlandsch Toonecl bijgewoond. De hooge bezoekers werden ontvangen door den admi nistrateur van den Schouwburg, den heer den Hertog. De Koningin vond op haar plaats een bouquet rose rozen. Dit is de eerste maal geweest, dat Prinses Juliana een openbare voorstelling in den Haag- schen Schouwburg heeft bijgewoond. DE TOREN TE R1TTHEM. Giften van dc Koninginnen. Zoowol H. M. de Koningin als H. M. de Ko ning-Moeder hebben een belangrijke bijdrage geschonken voor de restauratie van den toren te Ritthem DE INDISCHE PRINSEN. Een bezoek oan de Kunstzijde fabriek te Ede. De Prinsen van Djokja, Bocloengan en Solo hebben een bezoek gebracht aan de Eerste Nederlandsche Kunstzijdefabriek te Ede, in ge zelschap van de burgemeesters van Arnhem on van Ede en den secretaris van de Kamer von Kóóphandel te Arnhem. Het gezelschap werd rondgeleid door den directeur, den heer Har- toghs. DE KABINETSCRISIS. Het departement van onderwijs. Het Bestuur van de Nederlandsche Vereeni- ging voor Teekenonderwijs heeft in een schrij ven aan mr. Kooien medegedeeld, dat de Ver- eeniging zich geheel aansluit bij de door het Hoofdbestuur van de Algemeene Vereeniging van Leeraren bij het Middelbaar Onderwijs tot den Kabinetsformateur gerichte vraag betreffen de handhaving van een afzonderlijk ministerie von Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De vergadering der R.-K. Kamerfractie. Naar het Hbld. verneemt, was de vergadering der fractie van R.-K. Tweede Kamerleden, wel ke verband hield met den politieken toestand, gisteren zeer druk bezocht. 'De bijeenkomst duurde ruim anderhalf uur. Het blad meent te weten, dat mr. dr. Kooien deze fractievergadering niet heeft bijgewoond. HET ONDERBREKEN DER KOLEN- LEVERING. Een protest van Nederland. Wolff bericht uit Berlijn Uit het Roergebied wordt gemeld, dat de Nederlandsche en de Italiaansche regceringen door hun vertegenwoordigers in Dusseldorp. cn Essen hebben laten protesteeren tegen het on derbreken von de kolenleveranties naar beide landen DE RIJWIELBELASTING. Verwachte opbrengst 3 mfl- lioen gulden. Binnenkort is de indiening té verwachten van de reeds in uitzicht gestelde rijwielbelosting. Per rijwiel zal drie gulden per jaar moeten wor den betaald, waarvoor men, ten bewijze dat do betaling geschied is, een plaatje oan de fiets bevestigd krijgt. Ambtenaien ven dc belasting zullen gerechtigd zijn, wielrijders, wier fiets niet van zulk een plaatje voorzien is, aan te houden en het verschuldigde direct bij den ontvanger te laten voldoen. Rijwielen in'gebruik bij openbare diensten als posterijen, politie, enz. zijn van belosting vrij gesteld. Ook zal geen belasting worden gehe ven van kinderfietsen, welke als speelgoed kun nen worden aangemerkt Minister Colijn berekent,' dot ongeveer een millioen rijwielen onder deze belasting zullen vallen, zoodat een opbrengst van drie millioen gulden verwacht wondt. (N. R. Ct.) VACATIE-GELDEN. Terugstorting door Rijksambtenaren. Men schrijit aan het „Hgz.": Den I3cn November 1923 is door de minis ters van Financiën en Onderwijs de beschik king genomen, dat ambtenaren in Rijksdienst geen aanspraak op vacatie-gelden kunnen ma ken en zulks met ingang van I Januari 1922. De ambtenaren, die vactie-geldcn tengevolge ?on het geldend besloot ontvangen hebben, moe ten die terugstorten, aangezien zij die, naar de ministers aan de ambtenaren schrijven, ton on rechte genoten hebban. HET VERVOEREN VAN VEE. Een verbod met ingang van o.s. Maandag. De minister van binnenlandsche zaken en landbouw heeft a. ingetrokken de beschikking, waarbij het vervoer van herkauwende dieren en varkens naar bepaalde gedeelten des rijks werd ver boden b. met ingang van Maandag o.s. het vervoe ren of doen vervoeren ven herkauwende die ren en varkens, uit het overige gedeelte des rijks, verboden naar een kring, omvettendo de provinciën Friesland, Groningen, Drenthe, de provinciën Ovcri^sel en Gelderland, voor zoover deze gelegen zijn ten oosten van den IJssel en den Rijn, ten zuiden van de Waal, alsmede de provinciën Limburg, Noord-Bra bant en Zeeland. Bepaald is, dat, vainneer bijzondere rederen afwijking van het sub. b. bedoelde verbod noodzakelijk maken, zoodanige afwijking kan worden toegestaan door den Commissaris der Koning in de provincie van bestemming, onder de door den betrokken inspecteur von den veeartsenijkunebfeen dienst aan te geven voorwaarden. „ZES KLEINE NIKKERTJES." In een onzer garnizoenen zond een reserve- kapitein, commandant van een kaderlandstorm- klasse belast met de vooroefeningen bij den vrij- willigen landstorm e>en voorstel bij den inspec teur van den Landstorm in om over te gaan tot het benoemen van oen commissie voor het exa- mineeren van zes catndidoten ter verkrijging van het bewijs van voorgeoefendheid. Aldus geschiedde en zelfs werd van een der andere garnizoenen een officier tijdelijk gede tacheerd in de plaats woar het examen zou wor den afgenomen, aan welke detacheering vergoe ding van reis- en verblijfkosten (voor de schat kist) verbonden waren. Eén adspiront trok zich voor den aanvang van het examen terug Twee adspiranten versche nen op den eersten examendag niet, zoodot het examen werd aangevangen met drie candidaten. Reeds spoedig bleek een hunner geen kans van slagen te hebben, zoodat deze uitviel. Bicven over twee adspiranten. Een dezer had nog nim mer met een mitrailleur geschoten, wellicht zoo'n wapen nog nimmer gezien; viel dus ook uit. Den volgenden dag was een Zaterdag zou het examen worden voortgezet met den overgeblevene. Toen bleek dat deze van den Israëlietischen godsdienst was en dus niet kon verschijnen. De commissie besloot toen in verband met de voor het Rijk aan dat examen verbonden kosten het verder examen te staken. (Avp.) COMMISSIE VOOR ZEE-OORLOGS SCHADE. Bij beschikking van den minister van Buiten landsche zaken is aan den heer E. Heldring te Amsterdam, op diens verzoek eervol ontslag verleend als buitengewoon lid van de Commi- sie voor Zee-Oorlogsschade onder dankbetui ging voor de in die functie oan de Regeering beweren diensten. PROF. VISSER VAN ÏJZENDOORN. Naar het Vad. verneemt, zal prof. A. C. Vis ser van IJzendoorn zich om gezondheidsredenen in 1925 niet meer verkiesbaar stellen voor de Tweede Kamer. OUD-MINISTER RÖELL Zijn herstel zal geruimen tijd vorderen. Omtrent den toestand van den oud-minister van Marine, gep. vice-admiraal jhr. Roell, wordt vernomen dat deze redelijk wel blijft, maar dat, met het oog op den hoogen leeftijd van den patiënt, een volledig herstel zeer ge- ruimen tijd zol vorderen, zoodat zijn verpleging in de Roode Kruis-kliniek wel eenige maanden zal kunnen duTcn. GESTRAND. Het Britsche 5.9. Grencaldy. Hot Britsche s.s. Grencaldy, geladen fnet graan, komende van de Zwarte zee op weg naar Rotterdam, is voor den Nieuwen Water weg gestrand. Slcepbooten zijn ter assistentie vei trokken. Vermoedelijk zol het s.s. met hoog water vlot komen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1923 | | pagina 9