TWEEDS BLAD. FEUILLETON. Terug in het leven. AMERSHOORTSCH DAGBLAD „DE eemLANDER"za..rtf0I)isJan.TM» No. 176 22e Jaargang Br;even uit Ber'ijn. Gunstiger vooruitzichten. De reddende man. Het Duitschland met dc hoogc valuta. Inventa ris-uitverkoop. Bedelaars en dok- Jno/.cn. De hulpactie van het buitenland. Vaar blijven de rijke Duitschers Een nieuw operage bouw. Berlijn, begin Januari Het nieuwe jaar, dat aan den horizon ver schenen is, ziet ons Duitschers weliswaar nog niet met een lachend gezicht, moor toch een beetje vriendelijker aan. 1923 heeft ons con lee- lijke poets gebakken, heeft ons niets dan ellen de en ongeluk gebracht, misschien was het het hoogtepunt van verwarring' en ontreddering misschien bezit 1924 de tooverstaf, die de vu rig verlangde bevrijdende beweging brengt. Er is een man, die het verloren vertrouwen op dc mogelijkheid van een betere toekomst hersteld hcelf. Dat is de „Wohrungskommis- sar" en nieuwe president van de rijksbonk Dr. Hjalmar Schacht. Hij heeft met voste hand aan de financieelp chaos tenminste voorloopig laten we hopen voor goed een eind gemaakt en daarmee het fundament voor een herleving van het Duitsche economische leven gelegd. Dc kunstenaar, die dit wonder volbracht, heeft een merkwaardigen levensloop achter den rug. Hij heeft oorspronkelijk litcrotuur, kunstgeschiede nis en philosophic gestudeerd en is bij dezelfde professoren van dc Beriijnsche universiteit, die ook mijn leeraren waren, en in wier leerlingen- schaar ik toentertijd de jongere vakgenoot ken nen leerde, tot doctor in de philosophic gepro moveerd. Toen volgde hij, zonder dat hij of wij anderen de draagwijdte van deze gebeurtenis vermoedden, dc roep van het lothij werd bi bliothecaris aan de Duitsxhe Bank. Spoedig daarop werd de bibliothecaris archivaris van het reusachtige bankinstituut En na enkele ja ren maakte hij van daar een sprong in de di rectie. Nooit hor'den wij het voor mogelijk ge houden, dat uit den jongen „germanist", die1 oorspronkelijk schrijver of docent aan een uni- versiteit of professor wilde worden, een groot vakman in het financiewezen groeien zou, die Duitschland eenmaal zou redden. Men ziet, wat er al niet van een schrijver worden kon. Dr. Schacht heeft het klaar gespeeld, dat we fn een handomdraaien van de laagste valuta de hoogste in de geheele wereld gekregen hebhen. Nu zijn de vroegere verhoudingen omgekeerd. Tot nu toe vonden alle buitenlanders het in Berlijn „verrukkelijk goedkoop" thans leeft de Berlijncr in het buitenland goedkooper dan thuis. In groote scharen zijn de welgestelde bur gers van onze stad tegen Kerstmis naar Zwit serland gereisd, om de wintersport te beoefe nen. De hotels daar zitten propvol Duitschers. Een van mijn vrienden die besche;den zijn wou en een kleine ontspanningsreis in de Thüring- sche bergen wilde maken, werd op weg naar het station door een kennis aangehouden, die tot hem zcide„Donnerwettcr, jij moot rijk zijn, als je niet naar St Moritz maar in Duitschland reist I" Plotseling is alles onderstboven gekeerd. Als het zoo voortgaat, zullen volgens mijn be scheiden meening den volgenden zomer ook de Hollandsche badplaatsen de Duitsche bezoekers wederzien, die zich sinds tien jaren niet meer daarheen gewaagd hebben. We hebben weliswaar geen goud in Duitsch land, maar we hebben weer een op goudbasis berustende geldwaarde. Dat is het nieuwste verbluffende verschijnsel in de geschiedenis van het geldwezen. Mephistopheles, die in Goethe's „Faust" het papieren geld uitvond, zou van nijd geel worden over deze hekserij, zooals die nog nooit in de wereld vertoond is. Ik ben blij, dot ik geen koopman ben. De arme menschcn bre ken er hun hoofd over, hoe zij hun prijzen in goud berekenen moeten. Aan den anderen kant spijt het n\e echter, dat ik geen koopman ben. Want eensklaps is er in het publiek een reusach tige kooplust ontwaakt, en ik denk voor de be zitters van winkels, magazijnen en fabrieken moeten nu na al te langen tijd van ongewisheid en moeilijkheden gouden dagen aanbreken. Te genwoordig zijn de straten van de binnenstad zwart van de menschen, die zich voor de eta lages verdringen. Bij de jaarswisseling' maken de groote zaken hun inventaris op en naar oud ge bruik wordt daaraan een inventaris-pitverkoop verbonden. Men verlaagt die waren in prijs, waarvan men vreest, dot ze ouderwetsch zullen worden. Men maakt ruimte in de pakhuizen. Maar men etaleert ook alle mogelijke dingen alleen met het doel om ze te verkoopen, om de Men kan zoowel het verstandelijk als het lichamelijk oog gewennen om aandachtiger en een grooter horizon af te zien, dan wij wel ge woon waren. B c t j e W o 1 f f. Naar het Engelsch van WILLIAM J. LOCKE. Voor Nederland bewerkt door \V. J. A. ROLDANUS Jr. „Maar je bent toch begonnen als een wis kundige piet! O ja zeker! Mannen als mijn vader laten zich niet gelegen liggen aan stom melingen en zeker niet aan domme vrouwen. Je bent natuurlijk opgegaan voor het Tripos?" Zij schudde haar hoofd. „Neen, beste jongen, het mooie was uit mijn leven weggegaan. Ik heb het nog een tijdje geprobeerd te Newnham, maar het was te veel voor mij. Ik gaf het op. Ik moest mijn kost verdienen. Oorspronkelijk was het miin idee onderwijs te geven, maar dat denkbeeld liet ik varen en ik werd ver pleegster. En nu ken je mijn hcele levensge schiedenis." „Ik kan me niet begrijpen, dat iemand, die dol is op wiskunde, ermede uitscheidt." Zij glimlachte. „Ik ben er zeker niet echt dol op geweest. Niet zooals jij." Dan bracht zij. zooals trouwens altijd, het gesprek op zijn eigen plannen. Geleidelijk bouw de zii een heel intieme verwantschap tussche» O Een der examens aan dc hoogeschool te Cambridge. koopers niet goedkoops nrtikclen te lokken. Bij deze wijze van optreden door het publiek, dat naar Beriijnsche zede tot midden Januari duurt, doet zich steeds hetzelfde schouwspel voor. De eerste twee dagen worden slechts de vensters van de winkels belegerd. Het publiek zoekt, ver gelijkt, doet ontdekkingsreizen door de stad en rekent uit, hoeveel het bestenen kan. Dan eerst breekt dc storm in de winkels zelf los. Hij raast ditmaal zoo hevig, dot in verschillende zaken tic politie ingrijpen moest, 0111 dc orde 1c her- stellen. Hoe groot echter de massa ook schijnt tc zijn van hen, die geld genoeg bezitten om iets tc koopen, zij is toch klein in vergelijking met de reusachtige menigte van dc anderen, die ellen de lijden. Het aantal van hen is juist nu grooter dan ooit, en hun nood is troosteloozer dan zelfs in de laatste jaren van 't algeheel verval. Ge heel Berlijn weerklinkt wederom van oproepen, olie krachten van de economisch sterkeren ver zamelen willen, om de ellende te verzachten. Nooit hc-bbcn wc zulke scharen bedelaars op straat gezien. Gebrckkigen liggen in de snijden de koude van deze winterdagen in de sneeuw langs de huizen en smeeken om een gave. Ve len van hen zoeken de opmerkzaamheid tot zich te trekken door muziekinstrumenten te be spelen. Een tragisch schouwspelO, er zijn mannen onder, die els hun laatste eigendom een viool in de hand houden en daaraan zóó roerende tonen ontlokken, dot geen hart gevoel loos blijven kan. Anderen hebben zelfs dat niet meer, zij beschikken nog slechts over dot céne: over de armzalige rest van de vroeger wellui dende stem het is ontzaggelijk aangrijpend, op de hoeken van de straten deze zangers te hooren, die liederen zingen om een aalmoes te krijgen. Het Beriijnsche „asyl voor dnkloozen" was nooit zoo vol als tegenwoordig. Het bezit eigenlijk slechts 2500 slaapplaatsen, maar het moet reeds sedert weken 4900 tot 5000 nach telijke gasten herbergen. Men moet eens om vier uur 's middags, als het asyl zijn poorten opent, de donkere muur van duizenden zien, die vragen om binnengelaten tc worden en reeds uren te voren het portaal omzwermen om een denkbeeld van de ellende tc krijgen, die in breede volkskringen heerscht. In elk van de 37 zalen zijn honderd menschcn ingekwartierd, die slechts een smalle ijzeren brits hebben om op te slopen. Bovendien zijn thans de gangen dicht bezet; velen-zijn blij, als ze op de naakte vloei nog een plaatsje kunnen vinden, waar ze rus ten mogen. Hoe groot het zedelijke vervul is, die de nood b ijdeze armsten der armen ver oorzaakt heeft, blijkt uit een uitlating van den directeur van het „tehuis", die met toewijding zijn zware cn zeker niet aangename took ver vult. Hij zeide n.L: „Vroeger hebben we in het asyl de oudere menschen van de jeugd geschei den, opdat de jeugd niet bedorven zou worden thans is juist het omgekeerde het gevalwe moeten er op letten, dot de jonge knapen de oude lui niet bederven." Uitgebreide hulpacties worden op touw ge zet. Het buitenland heeft daarin een beduidend aandeel. Alle landen natuurlijk met uitzon dering van Frankrijk wedijveren in het ver- leencn van bijstand. Ook uit Holland komt on ophoudelijk geld en levensmiddelenzendinien. Juist dezer dagen noodigde een comité van Hol landers, die in Berlijn wonen, de vertegenwoor digers van de weldadigheidsorgonisaties ter vergadering, om te bespreken, hoe de aanzienlijke geldsommen, die onlangs in Holland ter be schikking werden gesteld, het doelmatigste be steed konden worden. Reeds sinds langen tijd worden hier in naam van de menschlievendheid verschillende vriendschapsbanden aangeknoopt. Hollandsche artsen, juristen, kunstenaars en schrijvers hebben enkele families van noodlij dende Duitsche collego's regelmatig levensmid delen toegezonden. De dankbaarheid, die juist in de kringen van de Beriijnsche intellectucelcn, die er het ergst aan toe zijn, voor dit reddings werk heerscht is grenzenloos. Door de buitenlanders, die zoo vrijgevig hun beurzen openen, wordt er dikwijls op gewezen, dat deze ondersteuning uit den vreemde een nog veel grooteren omvang zou aannemen, als daar ginds bekend werd dat ook de magnaten van de Duitsche industrie zich van hun plichten tegenover hun eigen volk beter bewust waren. Vooral die eene naam, die blijkbaar in het bui tenland het symbool van kapitaalopeenhooping in Duitschland is, wordt steeds genoemd Stin- nes. We willen heel openhartig zijn. De rijke menschen in Duitschland. die door dezelfde ge beurtenissen waardoor de mossa's verarmden, hun bezittingen steeds hooger opstapelden, heb ben nog steeds niet begrepen, welke eischen hierdoor aan hen gesteld worden. Het is een zonderling schouwspel, tc zien hoe zich thans de leidende persoonlijkheden van het Duitsche rijk inspannen om den bezitters ven groote ver mogens duidelijk tc moken, welke plichten zc tot nu toe verwaarloosd hebben. Het moet on omwonden toegegeven wordenhet buitenland heeft absoluut gelijk, als het op grond hiervan over dc Duitsche grootkapitalisten niet best te spreken is Des te warmer en inniger is dan ook de dank, dot het zich door zulk een ontstem ming zich van zijn nooit genoeg te bewonderen liefdeswerk niet Iaat afhouden. Maar het leven gaat niettegenstaande dit alles in Berlijn zijn gang verder. Het kan ook niet unders. De hoofdstad r an een groot volk moet er op letten, dat ook in tijden van den zwaarstcn materieelcn druk de bevordering van het gees telijke leven niet achterwege blijft. Ook dot komt tenslotte het volk ten goede. En, hoo vreemd het ook klinken moge, dat in deze weken von dreigenden nood in Berlijn eennieuw opera gebouw geopend is wij mogen het toch als een verheugend feit en een winst boeken. Tcmeei dnnr het hier niet om een opcrothcater voor den kleinen kring van nieuwe rijken, maar integen deel voor de mossa's van de werkende bevolking gaat Het Beriijnsche „volkstoonecl", waarvan de medcspclenden voor het grootste deel uit arbeiders bestaat, is de bouwondernemer van dit nieuwe huis, waarvan dc staotsopero de artistieke leiding op zich genomen heeft. Er is hier eigenlijk geen sproke van een nieuw ge bouw, maar van een verbouwing van een ouden Berlijnschen kunsttempel. In den „Ticrgartcn" werd 't tegen 't midden van de vorige eeuw ge stichte „Krolische Theater", dat in den oorlog voor lazaret diende, cn sindsdien zijn oude be stemming verloren had. nieuw ingericht. Wat tengevolge hiervan ontstond, is een van dc grootste theaters der wereld, een toeschouwers- ruimte mc-t meer dan 2400 zitplaatsen, een too- necl van kolossale afmetingen cn van een voor- heeldige technische inrichting. Het is interessant, wat de architect Oskar Kaufmonn. op het oogenblik de beroemdste Duitsche theater-bouwmeester, hier met geringe middelen bereikt heeft Hij moest geheel en al met „Ersatz"stoffen werken. Uit blik, d. w. uit het materiaal, waarvan men conservenblikjos maakt, zijn beüchtingswerktuigcn gefabriceerd, zelfs voor de groote kroon in de zaal. Inplaats van marmer en brons werd gips gebruikt Voor do lambriscering, die Kaufmann de zaal gaf om deze een goede accoustiek te verschaffen, kon hij geen kostbaar, geen „echt" hout nemen maar met doodgewoon dennenhout, dot men an ders voor het maken van kisten gebruikt, moest men zich tevreden stellen .Als hij dit hout en de wonden van de ruime voorzalen en foyers voor de duizenden bezoekers met een kleurig verfje bedekken wilde, moest hij van goede olie en wnsverven afzien cn gewone lijmvervcn nemen, waarmede in de viln's der rijken hoogstens de keuken geverfd wordt Moor het prikkelde juist de eerzucht van dezen grooten kunstenaar, ook onder nog zulke bezwarende omstandigheden een gebouw te voltooien, dat 'n feestelijken en verheffender! indruk maakt. Berlijn bezit nu niet minder dan vier operagebouwen I Ik bedoel niet schouwburgen, waarin ook operette's of zang spelen gegeven worden, moor werkelijke schouw burgen voor de groote opera's. Bijna van geen enkele andere stad zal dat gezegd kunnen wor den. Moor het is zeer zeker waar, wat eenigen tijd geleden in Moskou een Rus tot mij zeide „Juist wonneer een volk verarmt, zelfs wanneer het hongert, moet men niet diep en long na denken, hoe men bereiken kan, dat het ook geestelijk niet hongert, dat zijn gedachten ge zond blijven cn dot het in staat blijft over de ellende van den dag zijn oogen te richten op d> hooge 'idealen der menschheid." DR. MAX OSBORN. Parijsche Braven. Onbegeerde „Etrennes". Een afge wend gevaar. Een historische datum. Parijs, 14 januari 1924. De „Etrennes" die het Nieuwe Jaar voor ons meebracht, waren nu juist zoo heel aangenaam niet; integendeel, v/ij konden ze best missen. De voomaamsten, zoo niet allen, behooren tot dc nalatenschap van het vorige jaar, dat zich an ders, naar hetgeen ik veertien dagen geleden aantoonde, ten einde toe vrij goed heeft gehou den, en ons tegelijk de kracht naliet aan de nieu we moeielijkheden het hoofd tc bieden Het meest direct treffende Nieuwjaarscadeau was wel de extra-booze kuur van de Seine waar bij zij op buitengewoon onstuimige wijze te werk ging. Zij ging zelfs zoo ver dat zij dc terugkomst der angstige dagen van Januari 1910 deed vreezen, toen vele wijken langs hare beide oevers overstroomd werden. Maar tusschen toen en nu bestond er een groot verschil in den graad harer boosheid, cn ook dc veertien jaren die er sedert verliepen, waren niet onbenut gebleven voor dc bescherming der stad tegen eventucele overstrooming. Die twee factoren hebben ge maakt dat het deze maal nog al kalm is afge- loopcn en dat de schade, op enkele binnenstecd- schc gevallen 11a, nog al zwaar geleden is bo ven- en benedenstrooms van Parijs. Tusschen den Pont de Bcrcy, waar dichtbij de rivier de stad binnen komt, en den Point-du-Jour, waar zij dc stad verlaat, trok zij de nieuwsgierige Parij- zenaars op hare oevers en bruggen samen, en dat deed de zondagsmenigte een afleiding vin den die zij in milder jaargetijde buiten in de bos- schen en de velden zoekt. Zeker, het heeft eenige dagen, de laatsten der voor-vorige week, ge spannen, toen dc spoorweggeulen in beide rich tingen op den linkeroever met hunne stations waren ondergeloopen, en het verkeer daar moest gestaakt worden, terwijl ook elders hier cn daar het rivierwater naar binnen begon door tc drin gen. jMaar lang duurde het niet De werken sedert 1910 binnen de stad aangelegd deden hun effect gelden, al waren zij dan ook bij lange na niet compleet. Trouwens toen had de Seine een hoogte van 8.48 Meter boven haar gewone pijl bereikt, terwijl zij het nu niet verder dan tot 7.32 Meter heeft gebracht. Maar in 1910 was reeds het water bij dc hoogte van het maximum van deze laatste dagen tot ver binnen Parijs door gedrongen, terwijl nu de dienst der ondergrond- sche electrische lijnen geen oogenblik behoefde gestaakt te worden, wat van zelf al op een aan zienlijken vooruitgang wijst. De groote werken, die Parijs moeten beveili gen tegen stijgingen die ver over een vroeger bereikt maximum heen zouden gaan, moeten echter nog worden uitgevoerd. Het voornaamste deel daarvan is de aanlegging van een kanaal dat het water der Marne, ver boven het punt waar zij zich met de Seine verccnigt, om het Noorden van de stad naar deze rivier afvoert op het punt, waar zij bij Saint-Denis haar eerste bocht benedensteedsch ten einde brengt. Daarbij komen dan reusachtige reservoirs vóór en na Parijs en belangrijke uitdiepingen der bedding verder stroomafwaarts tot aan Rouaan. Echter kan voorloopig aan de uitvoering van dat groote plan nog niet gedacht worden, want de kosten ervan zouden volgens schatting een bedrag van twee milliards overtreffen, wat de middelen van het departement der Seine verre overtreft, ook al nemen andere departementen die er partij van trekken, deel aan. Daarom zal in de aanstaande lente eerst met het meest dringende deel van dat programma een begin worden gemaakt. Zoo zul len wij onder meer den Pont de l'Alma in zijn tegenwoordigen vorm zien verdwijnen omdat die door zijn massieve constructie den stroom te veel tegenhoudt, wat ons den populairen zwaaf zal doen missen, die voor een der pijlers van die brug staat en bij iedere stijging der rivier voor de Parijzenaars de rol van pijlschaal vervulde. „De zwaaf neemt een voetbad", „hij staat met zijne kniccn in het water", „het water komt hem aan de borst"... wanneer ons publiek dat te lezen kreeg, wist het beter waaraan het zich te houden had, dan met de aanwijzingen op de meter-schaal. Het is aller belang dat het gevaar voor nieuwe overstroomingen voor goed bezworen wordt, want niet alleen lijden de menschen er ontzet tend door, maar de kosten die elke overstroo ming van dien aard meebrengt, zijn zeer groot. Zoo bedroegen die van 1910 (toen de waarde van het geld nog zoo geheel anders was als zij tegenwoordig is) ruim 20 millioen, en werd er nu door het Parlement een credict aangenomen van 15 millioen, waarvan 10 milüocn alleen voor de noodlijdenden in en om Parijs. Kleinere Nieuwjaarscadeautjes zijn, om de ge woonte niet te verliezen, verhooging van de ta rieven van alle publieke vervoermiddelen en van eenige secondaire gemeente-belastingen, bene vens een paar nieuwe dergelijke lasten. Daarbij komt dan nog dat onze brave franc sedert Nieuwjaar (met een paar sterke schommelingen die bewijzen uit welken hoek de wind waait) alweer eenige punten is gedaald wat men schen die erover denken als ik, nog geen enkele maal heeft belet het Hollandsche, Engelsche of Amerikaansche geld dat zij ontvingen, onmidde- lijk in francs om te zetten. Pessimisten leiden uit die „petite guerre du franc" de ergste cn ergerlijkste voorspellingen af, waarin zij volmaakt ongelijk hebben. Geduld was nog nooit zoo'n schoone zaak zelfs niet in de langvervlogen dagen van Hieronymus van Al phen als het nu is. Geduld op vertrouwen ge baseerd cn strengheid tegen de speculanten, de agioteurs en de paniekzaaiers. Dat de Regeering eenige dozijnen van deze lui die meestal vreemdelingen zijn gauw over de grenzen jaagt, is goed, al zijn daaronder, helaas, ook Nederlanders (waarop wij ons niet behoeven tc beroemen); beter ware het en daar zil het zeker spoedig toe komen beslag te leggen op alle „gezonde" vreemde effecten, wie er ook dc bezitters van zijn mogen, deze te betalen tegen den koers van den dag en dan verder den loop der dingen af te wachten niet... tien milliard vreemde waarden in portefeuille. De Regeering, als vertegenwoordiger van den Frnnschen Staat, zou hierin niet anders handelen dan toen in het eerste oorlogsjaar al het goude geld voor de schatkist werd opgeüischt en met zilver werd betaald. Niemand minder dan dc heer Louis Lou- chcur, groot-industrieel, ekonomist en oud-mi nister. ziet daarin het panacee voor de waarde- hcrstelling van den franc cn dus voor sterke ver mindering der levensduurte. Dezelfde financieclc specialist, die in April 1923, tijdens ecu officieus onderzoek in Engeland ervaringen opdeed waaruit hij afleidde dat een voor Frankrijk gunstige regeling der schulden tusschen de geallieerden mogelijk was (en nu gelooft dat dit nog altijd mogelijk is), heeft van de Conferentie der Experts, die heden geopend Is. een zeer optimistische verwachting, waarvan hij doet blijken in een artikel dat de „R e v u c de Pari s" publiceert. Deze conferentie moge menigeen al platonisch lijken, zij wordt hier niet minder als van het hoogste belang voor het toe komstig lot van Europa beschouwd; en dit tc meer omdat, voor dc eerste maal sedert het trak taat van Versailles, de Amerikanen hebben toe gestemd zich bijna officieel met de Europeesche zaken te komen bezig houden. Hunne roi is bui tengewoon belangrijk. Dit hebben zij zelve al verklaard toen zij hier aankwamen en hun wil te kennen gaven een practisch werk in korten tijd tot stand te brengen. Niets is dus meer verklaar baar en tevens een hoogst gelukkig verschijn sel dan dat gezaghebbende, oordeelkundige mannen van velerlei richting en politieke over tuiging er over denken als de Heer Louchetir en deze conferentie inet de beste verwachtingen be groeten; de bladen van dezen morgen dragen daarvoor de bewijzen in overvloed aan. Daarom meen ik van den dog van heden tc mogen zeg gen, dat hij een historische datum is, waarop de vrienden der Vrede hier de schoonste hoop ves tigen, daar deze financiecle conferentie het pre ludium van de politieke Wereldvrede belooft te worden. DOYEN. Londensche Brieyen. Bon Appetit f (I) Londen, 16 Januari 1924. Dere brief is gewijd aan het Engelsche „ban quet". En het onderwerp is noch futiel noch frivool, hetgeen u met mij eens zult zijn, wan neer gij u door dezen journalisticken rijstebrij berg hebt heengegeten. Een banquet is hier als elders een schitterend eetfeest, ter eere van een groot mon of ver scheidene groote mannen, of ter herdenking van een of ander gedenkwaardige gebeurtenis. Goed opgediend cn goed geregeld houdt het het juisto midden tusschen ccn orgie en .hot htriselijk mna!. Het woord wekt gedachten op van ruime zalen, schoon bctrijpt en behangen, met guirlandes, emblemen cn festoenen, ocea nen van licht, smctteloos-witte tafellakens, ver sierd met bloemen en takken, met fonkelend kristal en glanzende messen, vorken en lepels en gloeiende kleuren van gouden cn roode en bruine wijnen. Aon de tafels zitten mannen, mannen geen vrouwen, want vrouwen bon- qettecrcn slecht of niet in zwartlokcnsche pokken, „cut oway" longs de heupen, met glon- zendc dood-witte borsten, omvangrijkge spannen als een boog en hard van stijfsel, gou den d.'nmonten, parelen of schijn-parclcn knoop jes er in, voor het relief cn om de sponning in bedwong te houden. De zoal is vol gedruisch, vol menschen en vol licht Het tofelgerei rin kelt, duizend messen cn vorken, drieduizend flcsschcn, drieduizend veelvormige glazen, als water zoo helder cn doorschijnend-karmijn, tot waar de „cloret" staat. Maar in het beeld der gedachte doezelen de détails weg. En uw eigen ervaring, 1 lorstellings- vermogen of fantosie zal er do reLt bij villen denken. Zoo dus is het aspect vnn het ban quet gev/orden in den loop der tijden en in do evolutie der eeuwen. Want er was een tijd, waarin het banquet slechts het einde van oen maal en lang niet altijd van een feestmaal be- teekende, waarin het olleen een „toetje" voor hapje, een licht en ornamenteel dessert of hen op. Het was de nabloei van haar eigen roman. Op een dag, dat zij voor zaken naar Londen moest, trok zij een gewonen japon aan en haastte zij zich het voorbordes af naar den auto, die haar naar het station brengen zou. Godfrey wachtte haar op bij het portier. „Lieve hemel, wat zie jij er knap uit!" riep hij in oprechte bewondering en zij kreeg een kleur als een jong meisje. Hij wilde haar met alle geweld naar het station brengen. De lucht zou hem goed doen. Zij had er geen bezwaar tegen en zij reden weg. ..Je ziet er jonger uit dan ooit," ging hij voort „Het is zonde en jammer om je mooi hac- onder dat or^elukkigc ver^'eegstersmutsj'1 te verbergen. Nou zie ik pas wat voor soort vrouw je bent" ,.\V'at hebben klecren daarmee te maken?" „Een jjeeïe boel. De manier, waarop je ze kiest; de manier, waarop je ze aantrekt; de manier, waarop je je zelf erin uitdrukt. Nie mand kan zich in zoo'n verpleegstcrsjapon uit drukken. Nu zijn alle soorten instincten cn ge voelens in dien hoed gegaan. Er zit iets uit dagends in. Alsof je wou zeggen: „Nu ik een gewone vrouw ben, weg met die prcutschheid!" Zij zeide: „lk ben blij, dar ik dc goedkeuring van uw lordship wegdraag," cn voelde zich den verderen dag dwaas gelukkig. I11 haar hart dankte zij God, dat hij haar niet alleen be schouwde als een oud ding, dat hij, omdat het een schakel vormde tusschen hem en zijn vatlc welwillend gezind was. Want dan zou het ge weest zijn: Uit het oog, uit het hart Maar nu hield zij zich staande als vrouw; onbewust had zij dat steeds gedaan. En nu verzekerde dit kleine incident van deze toevallige ontmoeting haar triomf. Wanneer hij het landgoed verliet, zou zij niet uit zijn gedachten verdwijnen. Bij het wachten op het perron had hij ge zegd: „Zoodra het mogelijk is, zal ik Dorothy te pakken zien te krijgen en dan gaan jij en ik en zij eens lekker in het Carlton-hotel eten. lk verlang er zoo naar, dat zij jou ontmoet." Dat verlangen, zoo dacht zij later, bcteeken- de veel: Dcrothy haar ontmoeten, niet zij Doro thy. Het lieve oude ding zou gevraagd worden om Dorothy te ontmoeten uit een soort jongens achtige hoffelijkheid. Maar Dorothy moest iemand ontmoeten, in wie hij een zekeren trots stelde. Zij zou zich mooi aankleeden voor Dorothy. Op de terugreis begon zij te droomen. Als John Baltazar en zij het een paar jaar in alle eer cn deugri hadden uitgehouden, zou dc Dood, die in Gods hand en niet in de hunne was, alle moeilijkheden opgelost hebben. Zij zouden ge trouwd zijn. Het vijf jaar oude kind zou haar „moeder" genoemd hebben. Zij zou nog „moe der" zijn voor dien fieren jongen man, wiens jeugd en charme plotseling in haar ledig hart gekomen waren. En 's nachts vroeg zij weer de vraag, die zij in de wanhopige oogenblikken van vroegere jaren aan de duisternis geschreeuwd had: „Waarom?" Waarom had bij haar verlaten? Als hij sterk genoeg geweest was om zijn liefde binnen de grenzen van volkomen vriendschap te houden, zou zij. het nog niet tot volkomen besef ont waakte meisje, levende in hartstochtelijke ge- i .enschap met intellectueele en geestelijke idea len, in zulk een teeder en onschuldig verkeer al haar wenschen bevredigd gezien hebben. En wanneer hij haar lichaam en haar ziel gevraagd had, dan had hij die kunnen nemen. Dus waarom? Waarom dat breken van zoo vele levens? En zijn eigen leven vooral? 1 In de trillende schittering van haar ééne maand van liefde had zij, een geheel in haar liefde opgaande Seniele, haar Jupiter niet ge zien zooals hij in menschelijke gedaante was. Zij stelde zich hem de hemel weet hoe roman tisch voor. Wanneer zij hem later beoordeelde, had zij geen besef van ccn wezen, voor wie een tusschending niet bestond. Een zin een in stinctief doorhakken van Gordiaansche knopen zou verheldering hebben kunnen brengen; doch er was niemand om dien zin uit te spreken. Zij was verbaasd, verstomd, verdoofd ge weest, toen het feit van John Baltazar's ver dwijnen bekend werd. De huizen en boomen en hagen langs den Newnham Road wezen als verw'jtende getuigo,i op haar. Toch hield zij haar verdriet voor zichzelf en daardoor leed zij nog veel meer. Vele maanden verliepen vóór zij het leven weer dapper onder het oog durfde zien en toen was het het nieuwe leven, dat nu al zoovele jaren geduurd had. En toch, on danks al haar ervaring met menschelijke zwak heid en menschelijke kracht, bleef zij wakker liggen, om zich dat onoplosbare probleem te stellen. Zóó weinig aanleiding tot praatjes hadden zij gegeven, dat haar naam door niemand in ver band met die geheimzinnige gebeurtenis ge noemd werd. Behalve het algemeen bekende Xantippe-kaiakter van zijn vrouw kon men geen reden van John Baltazar's verdwijnen vinden. Fn een man van genie, die voorbestemd was om dc Universiteit nogmaals wereldberoemd te maken; ee:i man, voor wien de Universiteit alles over had; een man, die alles, wat de we reld bood, binnen zijn bereik had; zoo'n man, zoo redeneerde men, liet niet alles in den steek en verdween niet in het niet, omdat zijn vrouw een Xantippe was. Een andere vrouw in het spel? Neen, dat was belachelijk. Krankzinnig misschien? Maar Mrs. Baltazar vertelde aan iedereen, die het hooren wilde, hoe handig hij zijn privé vei mogen verzilverd had vóór hij naar het Onbekende vertrokken was. En geheel Cam bridge stelde zich, evenals Marcelle, hetzelfde verbijsterende probleem: Waarom? Den volgenden dag steldé de jonge man, die weer op de geheimzinnige «verdwijning vari zijn vader terugkwam, ook het dilemma, dat hem dien nacht wakker had gehouden, en vroeg op zijn beurt: „Waarom?" „De eenige oplossing," zei hij, „is, dat hij het huis plat gebrand heeft om het varken te roosteren." Zij keek hem vlug aan. „Jij schijnt hem beter te kennen dan ik." Oo dat oogenblik stelde John Baltazar, over wien al die drukte gemaakt werd, terwijl hij leunde over liet hek van een eenzame en ver verwijderde boerenplaats, zich misschien de zelfde vraag, want hij was gewend in oogen blikken van intcllectucelc en lichamelijke ont spanning in het verleden terug tc zien. Een lage granietmuur, waarin het houten hek was aangebracht, omgaf de enkele acres van zijn domein. Achter hem stonden een van gra nietsteen gebouwde en niet riet bedekte woning van één verdieping, ecu paarden-, koe- cn varkensstal cn een onttakeld melkhuis. Om de woning heen een bloem- en moestuin, een met prikkeldraad afgesloten kippenren, waarin witte Wyandottes en Rhode Island Reds liepen en een halve acre ruw gras, waarop een paar geilen vastgebonden waren. '(Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 5