TWEEDS BLAD.
FEUILLETON.
Terug in het leven.
AMERSHOORTSCH DAGBLAD „DE eemLANDER"za..rtf0I)isJan.TM»
No. 176
22e Jaargang
Br;even uit Ber'ijn.
Gunstiger vooruitzichten. De
reddende man. Het Duitschland
met dc hoogc valuta. Inventa
ris-uitverkoop. Bedelaars en dok-
Jno/.cn. De hulpactie van het
buitenland. Vaar blijven de rijke
Duitschers Een nieuw operage
bouw.
Berlijn, begin Januari
Het nieuwe jaar, dat aan den horizon ver
schenen is, ziet ons Duitschers weliswaar nog
niet met een lachend gezicht, moor toch een
beetje vriendelijker aan. 1923 heeft ons con lee-
lijke poets gebakken, heeft ons niets dan ellen
de en ongeluk gebracht, misschien was het
het hoogtepunt van verwarring' en ontreddering
misschien bezit 1924 de tooverstaf, die de vu
rig verlangde bevrijdende beweging brengt.
Er is een man, die het verloren vertrouwen
op dc mogelijkheid van een betere toekomst
hersteld hcelf. Dat is de „Wohrungskommis-
sar" en nieuwe president van de rijksbonk Dr.
Hjalmar Schacht. Hij heeft met voste hand aan
de financieelp chaos tenminste voorloopig
laten we hopen voor goed een eind gemaakt
en daarmee het fundament voor een herleving
van het Duitsche economische leven gelegd. Dc
kunstenaar, die dit wonder volbracht, heeft een
merkwaardigen levensloop achter den rug. Hij
heeft oorspronkelijk litcrotuur, kunstgeschiede
nis en philosophic gestudeerd en is bij dezelfde
professoren van dc Beriijnsche universiteit, die
ook mijn leeraren waren, en in wier leerlingen-
schaar ik toentertijd de jongere vakgenoot ken
nen leerde, tot doctor in de philosophic gepro
moveerd. Toen volgde hij, zonder dat hij of wij
anderen de draagwijdte van deze gebeurtenis
vermoedden, dc roep van het lothij werd bi
bliothecaris aan de Duitsxhe Bank. Spoedig
daarop werd de bibliothecaris archivaris van
het reusachtige bankinstituut En na enkele ja
ren maakte hij van daar een sprong in de di
rectie. Nooit hor'den wij het voor mogelijk ge
houden, dat uit den jongen „germanist", die1
oorspronkelijk schrijver of docent aan een uni-
versiteit of professor wilde worden, een groot
vakman in het financiewezen groeien zou, die
Duitschland eenmaal zou redden. Men ziet, wat
er al niet van een schrijver worden kon.
Dr. Schacht heeft het klaar gespeeld, dat we
fn een handomdraaien van de laagste valuta de
hoogste in de geheele wereld gekregen hebhen.
Nu zijn de vroegere verhoudingen omgekeerd.
Tot nu toe vonden alle buitenlanders het in
Berlijn „verrukkelijk goedkoop" thans leeft
de Berlijncr in het buitenland goedkooper dan
thuis. In groote scharen zijn de welgestelde bur
gers van onze stad tegen Kerstmis naar Zwit
serland gereisd, om de wintersport te beoefe
nen. De hotels daar zitten propvol Duitschers.
Een van mijn vrienden die besche;den zijn wou
en een kleine ontspanningsreis in de Thüring-
sche bergen wilde maken, werd op weg naar het
station door een kennis aangehouden, die tot
hem zcide„Donnerwettcr, jij moot rijk zijn,
als je niet naar St Moritz maar in Duitschland
reist I" Plotseling is alles onderstboven gekeerd.
Als het zoo voortgaat, zullen volgens mijn be
scheiden meening den volgenden zomer ook de
Hollandsche badplaatsen de Duitsche bezoekers
wederzien, die zich sinds tien jaren niet meer
daarheen gewaagd hebben.
We hebben weliswaar geen goud in Duitsch
land, maar we hebben weer een op goudbasis
berustende geldwaarde. Dat is het nieuwste
verbluffende verschijnsel in de geschiedenis van
het geldwezen. Mephistopheles, die in Goethe's
„Faust" het papieren geld uitvond, zou van nijd
geel worden over deze hekserij, zooals die nog
nooit in de wereld vertoond is. Ik ben blij, dot
ik geen koopman ben. De arme menschcn bre
ken er hun hoofd over, hoe zij hun prijzen in
goud berekenen moeten. Aan den anderen kant
spijt het n\e echter, dat ik geen koopman ben.
Want eensklaps is er in het publiek een reusach
tige kooplust ontwaakt, en ik denk voor de be
zitters van winkels, magazijnen en fabrieken
moeten nu na al te langen tijd van ongewisheid
en moeilijkheden gouden dagen aanbreken. Te
genwoordig zijn de straten van de binnenstad
zwart van de menschen, die zich voor de eta
lages verdringen. Bij de jaarswisseling' maken de
groote zaken hun inventaris op en naar oud ge
bruik wordt daaraan een inventaris-pitverkoop
verbonden. Men verlaagt die waren in prijs,
waarvan men vreest, dot ze ouderwetsch zullen
worden. Men maakt ruimte in de pakhuizen.
Maar men etaleert ook alle mogelijke dingen
alleen met het doel om ze te verkoopen, om de
Men kan zoowel het verstandelijk als het
lichamelijk oog gewennen om aandachtiger en
een grooter horizon af te zien, dan wij wel ge
woon waren.
B c t j e W o 1 f f.
Naar het Engelsch van WILLIAM J. LOCKE.
Voor Nederland bewerkt door
\V. J. A. ROLDANUS Jr.
„Maar je bent toch begonnen als een wis
kundige piet! O ja zeker! Mannen als mijn
vader laten zich niet gelegen liggen aan stom
melingen en zeker niet aan domme vrouwen.
Je bent natuurlijk opgegaan voor het Tripos?"
Zij schudde haar hoofd. „Neen, beste jongen,
het mooie was uit mijn leven weggegaan. Ik
heb het nog een tijdje geprobeerd te Newnham,
maar het was te veel voor mij. Ik gaf het op.
Ik moest mijn kost verdienen. Oorspronkelijk
was het miin idee onderwijs te geven, maar
dat denkbeeld liet ik varen en ik werd ver
pleegster. En nu ken je mijn hcele levensge
schiedenis."
„Ik kan me niet begrijpen, dat iemand, die
dol is op wiskunde, ermede uitscheidt."
Zij glimlachte. „Ik ben er zeker niet echt dol
op geweest. Niet zooals jij."
Dan bracht zij. zooals trouwens altijd, het
gesprek op zijn eigen plannen. Geleidelijk bouw
de zii een heel intieme verwantschap tussche»
O Een der examens aan dc hoogeschool te
Cambridge.
koopers niet goedkoops nrtikclen te lokken. Bij
deze wijze van optreden door het publiek, dat
naar Beriijnsche zede tot midden Januari duurt,
doet zich steeds hetzelfde schouwspel voor. De
eerste twee dagen worden slechts de vensters
van de winkels belegerd. Het publiek zoekt, ver
gelijkt, doet ontdekkingsreizen door de stad en
rekent uit, hoeveel het bestenen kan. Dan eerst
breekt dc storm in de winkels zelf los. Hij raast
ditmaal zoo hevig, dot in verschillende zaken
tic politie ingrijpen moest, 0111 dc orde 1c her-
stellen.
Hoe groot echter de massa ook schijnt tc zijn
van hen, die geld genoeg bezitten om iets tc
koopen, zij is toch klein in vergelijking met de
reusachtige menigte van dc anderen, die ellen
de lijden. Het aantal van hen is juist nu grooter
dan ooit, en hun nood is troosteloozer dan zelfs
in de laatste jaren van 't algeheel verval. Ge
heel Berlijn weerklinkt wederom van oproepen,
olie krachten van de economisch sterkeren ver
zamelen willen, om de ellende te verzachten.
Nooit hc-bbcn wc zulke scharen bedelaars op
straat gezien. Gebrckkigen liggen in de snijden
de koude van deze winterdagen in de sneeuw
langs de huizen en smeeken om een gave. Ve
len van hen zoeken de opmerkzaamheid tot
zich te trekken door muziekinstrumenten te be
spelen. Een tragisch schouwspelO, er zijn
mannen onder, die els hun laatste eigendom
een viool in de hand houden en daaraan zóó
roerende tonen ontlokken, dot geen hart gevoel
loos blijven kan. Anderen hebben zelfs dat niet
meer, zij beschikken nog slechts over dot céne:
over de armzalige rest van de vroeger wellui
dende stem het is ontzaggelijk aangrijpend,
op de hoeken van de straten deze zangers te
hooren, die liederen zingen om een aalmoes te
krijgen. Het Beriijnsche „asyl voor dnkloozen"
was nooit zoo vol als tegenwoordig. Het bezit
eigenlijk slechts 2500 slaapplaatsen, maar het
moet reeds sedert weken 4900 tot 5000 nach
telijke gasten herbergen. Men moet eens om
vier uur 's middags, als het asyl zijn poorten
opent, de donkere muur van duizenden zien, die
vragen om binnengelaten tc worden en reeds
uren te voren het portaal omzwermen om
een denkbeeld van de ellende tc krijgen, die in
breede volkskringen heerscht. In elk van de 37
zalen zijn honderd menschcn ingekwartierd, die
slechts een smalle ijzeren brits hebben om op
te slopen. Bovendien zijn thans de gangen dicht
bezet; velen-zijn blij, als ze op de naakte vloei
nog een plaatsje kunnen vinden, waar ze rus
ten mogen. Hoe groot het zedelijke vervul is,
die de nood b ijdeze armsten der armen ver
oorzaakt heeft, blijkt uit een uitlating van den
directeur van het „tehuis", die met toewijding
zijn zware cn zeker niet aangename took ver
vult. Hij zeide n.L: „Vroeger hebben we in het
asyl de oudere menschen van de jeugd geschei
den, opdat de jeugd niet bedorven zou worden
thans is juist het omgekeerde het gevalwe
moeten er op letten, dot de jonge knapen de
oude lui niet bederven."
Uitgebreide hulpacties worden op touw ge
zet. Het buitenland heeft daarin een beduidend
aandeel. Alle landen natuurlijk met uitzon
dering van Frankrijk wedijveren in het ver-
leencn van bijstand. Ook uit Holland komt on
ophoudelijk geld en levensmiddelenzendinien.
Juist dezer dagen noodigde een comité van Hol
landers, die in Berlijn wonen, de vertegenwoor
digers van de weldadigheidsorgonisaties ter
vergadering, om te bespreken, hoe de aanzienlijke
geldsommen, die onlangs in Holland ter be
schikking werden gesteld, het doelmatigste be
steed konden worden. Reeds sinds langen tijd
worden hier in naam van de menschlievendheid
verschillende vriendschapsbanden aangeknoopt.
Hollandsche artsen, juristen, kunstenaars en
schrijvers hebben enkele families van noodlij
dende Duitsche collego's regelmatig levensmid
delen toegezonden. De dankbaarheid, die juist
in de kringen van de Beriijnsche intellectucelcn,
die er het ergst aan toe zijn, voor dit reddings
werk heerscht is grenzenloos.
Door de buitenlanders, die zoo vrijgevig hun
beurzen openen, wordt er dikwijls op gewezen,
dat deze ondersteuning uit den vreemde een
nog veel grooteren omvang zou aannemen, als
daar ginds bekend werd dat ook de magnaten
van de Duitsche industrie zich van hun plichten
tegenover hun eigen volk beter bewust waren.
Vooral die eene naam, die blijkbaar in het bui
tenland het symbool van kapitaalopeenhooping
in Duitschland is, wordt steeds genoemd Stin-
nes. We willen heel openhartig zijn. De rijke
menschen in Duitschland. die door dezelfde ge
beurtenissen waardoor de mossa's verarmden,
hun bezittingen steeds hooger opstapelden, heb
ben nog steeds niet begrepen, welke eischen
hierdoor aan hen gesteld worden. Het is een
zonderling schouwspel, tc zien hoe zich thans
de leidende persoonlijkheden van het Duitsche
rijk inspannen om den bezitters ven groote ver
mogens duidelijk tc moken, welke plichten zc
tot nu toe verwaarloosd hebben. Het moet on
omwonden toegegeven wordenhet buitenland
heeft absoluut gelijk, als het op grond hiervan
over dc Duitsche grootkapitalisten niet best te
spreken is Des te warmer en inniger is dan ook
de dank, dot het zich door zulk een ontstem
ming zich van zijn nooit genoeg te bewonderen
liefdeswerk niet Iaat afhouden.
Maar het leven gaat niettegenstaande dit alles
in Berlijn zijn gang verder. Het kan ook niet
unders. De hoofdstad r an een groot volk moet
er op letten, dat ook in tijden van den zwaarstcn
materieelcn druk de bevordering van het gees
telijke leven niet achterwege blijft. Ook dot komt
tenslotte het volk ten goede. En, hoo vreemd
het ook klinken moge, dat in deze weken von
dreigenden nood in Berlijn eennieuw opera
gebouw geopend is wij mogen het toch als een
verheugend feit en een winst boeken. Tcmeei
dnnr het hier niet om een opcrothcater voor den
kleinen kring van nieuwe rijken, maar integen
deel voor de mossa's van de werkende bevolking
gaat Het Beriijnsche „volkstoonecl", waarvan
de medcspclenden voor het grootste deel uit
arbeiders bestaat, is de bouwondernemer van
dit nieuwe huis, waarvan dc staotsopero de
artistieke leiding op zich genomen heeft. Er is
hier eigenlijk geen sproke van een nieuw ge
bouw, maar van een verbouwing van een ouden
Berlijnschen kunsttempel. In den „Ticrgartcn"
werd 't tegen 't midden van de vorige eeuw ge
stichte „Krolische Theater", dat in den oorlog
voor lazaret diende, cn sindsdien zijn oude be
stemming verloren had. nieuw ingericht. Wat
tengevolge hiervan ontstond, is een van dc
grootste theaters der wereld, een toeschouwers-
ruimte mc-t meer dan 2400 zitplaatsen, een too-
necl van kolossale afmetingen cn van een voor-
heeldige technische inrichting.
Het is interessant, wat de architect Oskar
Kaufmonn. op het oogenblik de beroemdste
Duitsche theater-bouwmeester, hier met geringe
middelen bereikt heeft Hij moest geheel en al
met „Ersatz"stoffen werken. Uit blik, d. w.
uit het materiaal, waarvan men conservenblikjos
maakt, zijn beüchtingswerktuigcn gefabriceerd,
zelfs voor de groote kroon in de zaal. Inplaats van
marmer en brons werd gips gebruikt Voor do
lambriscering, die Kaufmann de zaal gaf om
deze een goede accoustiek te verschaffen, kon
hij geen kostbaar, geen „echt" hout nemen
maar met doodgewoon dennenhout, dot men an
ders voor het maken van kisten gebruikt, moest
men zich tevreden stellen .Als hij dit hout en de
wonden van de ruime voorzalen en foyers voor
de duizenden bezoekers met een kleurig verfje
bedekken wilde, moest hij van goede olie en
wnsverven afzien cn gewone lijmvervcn nemen,
waarmede in de viln's der rijken hoogstens de
keuken geverfd wordt Moor het prikkelde juist
de eerzucht van dezen grooten kunstenaar, ook
onder nog zulke bezwarende omstandigheden
een gebouw te voltooien, dat 'n feestelijken en
verheffender! indruk maakt. Berlijn bezit nu niet
minder dan vier operagebouwen I Ik bedoel niet
schouwburgen, waarin ook operette's of zang
spelen gegeven worden, moor werkelijke schouw
burgen voor de groote opera's. Bijna van geen
enkele andere stad zal dat gezegd kunnen wor
den. Moor het is zeer zeker waar, wat eenigen
tijd geleden in Moskou een Rus tot mij zeide
„Juist wonneer een volk verarmt, zelfs wanneer
het hongert, moet men niet diep en long na
denken, hoe men bereiken kan, dat het ook
geestelijk niet hongert, dat zijn gedachten ge
zond blijven cn dot het in staat blijft over de
ellende van den dag zijn oogen te richten op d>
hooge 'idealen der menschheid."
DR. MAX OSBORN.
Parijsche Braven.
Onbegeerde „Etrennes". Een afge
wend gevaar. Een historische
datum.
Parijs, 14 januari 1924.
De „Etrennes" die het Nieuwe Jaar voor ons
meebracht, waren nu juist zoo heel aangenaam
niet; integendeel, v/ij konden ze best missen. De
voomaamsten, zoo niet allen, behooren tot dc
nalatenschap van het vorige jaar, dat zich an
ders, naar hetgeen ik veertien dagen geleden
aantoonde, ten einde toe vrij goed heeft gehou
den, en ons tegelijk de kracht naliet aan de nieu
we moeielijkheden het hoofd tc bieden
Het meest direct treffende Nieuwjaarscadeau
was wel de extra-booze kuur van de Seine waar
bij zij op buitengewoon onstuimige wijze te
werk ging. Zij ging zelfs zoo ver dat zij dc
terugkomst der angstige dagen van Januari 1910
deed vreezen, toen vele wijken langs hare beide
oevers overstroomd werden. Maar tusschen toen
en nu bestond er een groot verschil in den graad
harer boosheid, cn ook dc veertien jaren die er
sedert verliepen, waren niet onbenut gebleven
voor dc bescherming der stad tegen eventucele
overstrooming. Die twee factoren hebben ge
maakt dat het deze maal nog al kalm is afge-
loopcn en dat de schade, op enkele binnenstecd-
schc gevallen 11a, nog al zwaar geleden is bo
ven- en benedenstrooms van Parijs. Tusschen
den Pont de Bcrcy, waar dichtbij de rivier de
stad binnen komt, en den Point-du-Jour, waar zij
dc stad verlaat, trok zij de nieuwsgierige Parij-
zenaars op hare oevers en bruggen samen, en
dat deed de zondagsmenigte een afleiding vin
den die zij in milder jaargetijde buiten in de bos-
schen en de velden zoekt. Zeker, het heeft eenige
dagen, de laatsten der voor-vorige week, ge
spannen, toen dc spoorweggeulen in beide rich
tingen op den linkeroever met hunne stations
waren ondergeloopen, en het verkeer daar moest
gestaakt worden, terwijl ook elders hier cn daar
het rivierwater naar binnen begon door tc drin
gen.
jMaar lang duurde het niet De werken sedert
1910 binnen de stad aangelegd deden hun effect
gelden, al waren zij dan ook bij lange na niet
compleet. Trouwens toen had de Seine een
hoogte van 8.48 Meter boven haar gewone pijl
bereikt, terwijl zij het nu niet verder dan tot
7.32 Meter heeft gebracht. Maar in 1910 was
reeds het water bij dc hoogte van het maximum
van deze laatste dagen tot ver binnen Parijs door
gedrongen, terwijl nu de dienst der ondergrond-
sche electrische lijnen geen oogenblik behoefde
gestaakt te worden, wat van zelf al op een aan
zienlijken vooruitgang wijst.
De groote werken, die Parijs moeten beveili
gen tegen stijgingen die ver over een vroeger
bereikt maximum heen zouden gaan, moeten
echter nog worden uitgevoerd. Het voornaamste
deel daarvan is de aanlegging van een kanaal
dat het water der Marne, ver boven het punt
waar zij zich met de Seine verccnigt, om het
Noorden van de stad naar deze rivier afvoert op
het punt, waar zij bij Saint-Denis haar eerste
bocht benedensteedsch ten einde brengt. Daarbij
komen dan reusachtige reservoirs vóór en na
Parijs en belangrijke uitdiepingen der bedding
verder stroomafwaarts tot aan Rouaan. Echter
kan voorloopig aan de uitvoering van dat groote
plan nog niet gedacht worden, want de kosten
ervan zouden volgens schatting een bedrag van
twee milliards overtreffen, wat de middelen van
het departement der Seine verre overtreft, ook al
nemen andere departementen die er partij van
trekken, deel aan. Daarom zal in de aanstaande
lente eerst met het meest dringende deel van dat
programma een begin worden gemaakt. Zoo zul
len wij onder meer den Pont de l'Alma in zijn
tegenwoordigen vorm zien verdwijnen omdat die
door zijn massieve constructie den stroom te
veel tegenhoudt, wat ons den populairen zwaaf
zal doen missen, die voor een der pijlers van die
brug staat en bij iedere stijging der rivier voor
de Parijzenaars de rol van pijlschaal vervulde.
„De zwaaf neemt een voetbad", „hij staat met
zijne kniccn in het water", „het water komt hem
aan de borst"... wanneer ons publiek dat te
lezen kreeg, wist het beter waaraan het zich te
houden had, dan met de aanwijzingen op de
meter-schaal.
Het is aller belang dat het gevaar voor nieuwe
overstroomingen voor goed bezworen wordt,
want niet alleen lijden de menschen er ontzet
tend door, maar de kosten die elke overstroo
ming van dien aard meebrengt, zijn zeer groot.
Zoo bedroegen die van 1910 (toen de waarde
van het geld nog zoo geheel anders was als zij
tegenwoordig is) ruim 20 millioen, en werd er
nu door het Parlement een credict aangenomen
van 15 millioen, waarvan 10 milüocn alleen voor
de noodlijdenden in en om Parijs.
Kleinere Nieuwjaarscadeautjes zijn, om de ge
woonte niet te verliezen, verhooging van de ta
rieven van alle publieke vervoermiddelen en van
eenige secondaire gemeente-belastingen, bene
vens een paar nieuwe dergelijke lasten. Daarbij
komt dan nog dat onze brave franc sedert
Nieuwjaar (met een paar sterke schommelingen
die bewijzen uit welken hoek de wind waait)
alweer eenige punten is gedaald wat men
schen die erover denken als ik, nog geen enkele
maal heeft belet het Hollandsche, Engelsche of
Amerikaansche geld dat zij ontvingen, onmidde-
lijk in francs om te zetten.
Pessimisten leiden uit die „petite guerre du
franc" de ergste cn ergerlijkste voorspellingen
af, waarin zij volmaakt ongelijk hebben. Geduld
was nog nooit zoo'n schoone zaak zelfs niet in
de langvervlogen dagen van Hieronymus van Al
phen als het nu is. Geduld op vertrouwen ge
baseerd cn strengheid tegen de speculanten, de
agioteurs en de paniekzaaiers. Dat de Regeering
eenige dozijnen van deze lui die meestal
vreemdelingen zijn gauw over de grenzen
jaagt, is goed, al zijn daaronder, helaas, ook
Nederlanders (waarop wij ons niet behoeven tc
beroemen); beter ware het en daar zil het
zeker spoedig toe komen beslag te leggen op
alle „gezonde" vreemde effecten, wie er ook dc
bezitters van zijn mogen, deze te betalen tegen
den koers van den dag en dan verder den loop
der dingen af te wachten niet... tien milliard
vreemde waarden in portefeuille. De Regeering,
als vertegenwoordiger van den Frnnschen Staat,
zou hierin niet anders handelen dan toen in het
eerste oorlogsjaar al het goude geld voor de
schatkist werd opgeüischt en met zilver werd
betaald. Niemand minder dan dc heer Louis Lou-
chcur, groot-industrieel, ekonomist en oud-mi
nister. ziet daarin het panacee voor de waarde-
hcrstelling van den franc cn dus voor sterke ver
mindering der levensduurte.
Dezelfde financieclc specialist, die in April
1923, tijdens ecu officieus onderzoek in Engeland
ervaringen opdeed waaruit hij afleidde dat een
voor Frankrijk gunstige regeling der schulden
tusschen de geallieerden mogelijk was (en nu
gelooft dat dit nog altijd mogelijk is), heeft van
de Conferentie der Experts, die heden geopend
Is. een zeer optimistische verwachting, waarvan
hij doet blijken in een artikel dat de „R e v u c
de Pari s" publiceert. Deze conferentie moge
menigeen al platonisch lijken, zij wordt hier niet
minder als van het hoogste belang voor het toe
komstig lot van Europa beschouwd; en dit tc
meer omdat, voor dc eerste maal sedert het trak
taat van Versailles, de Amerikanen hebben toe
gestemd zich bijna officieel met de Europeesche
zaken te komen bezig houden. Hunne roi is bui
tengewoon belangrijk. Dit hebben zij zelve al
verklaard toen zij hier aankwamen en hun wil te
kennen gaven een practisch werk in korten tijd
tot stand te brengen. Niets is dus meer verklaar
baar en tevens een hoogst gelukkig verschijn
sel dan dat gezaghebbende, oordeelkundige
mannen van velerlei richting en politieke over
tuiging er over denken als de Heer Louchetir en
deze conferentie inet de beste verwachtingen be
groeten; de bladen van dezen morgen dragen
daarvoor de bewijzen in overvloed aan. Daarom
meen ik van den dog van heden tc mogen zeg
gen, dat hij een historische datum is, waarop de
vrienden der Vrede hier de schoonste hoop ves
tigen, daar deze financiecle conferentie het pre
ludium van de politieke Wereldvrede belooft te
worden. DOYEN.
Londensche Brieyen.
Bon Appetit f (I)
Londen, 16 Januari 1924.
Dere brief is gewijd aan het Engelsche „ban
quet". En het onderwerp is noch futiel noch
frivool, hetgeen u met mij eens zult zijn, wan
neer gij u door dezen journalisticken rijstebrij
berg hebt heengegeten.
Een banquet is hier als elders een schitterend
eetfeest, ter eere van een groot mon of ver
scheidene groote mannen, of ter herdenking
van een of ander gedenkwaardige gebeurtenis.
Goed opgediend cn goed geregeld houdt het
het juisto midden tusschen ccn orgie en .hot
htriselijk mna!. Het woord wekt gedachten op
van ruime zalen, schoon bctrijpt en behangen,
met guirlandes, emblemen cn festoenen, ocea
nen van licht, smctteloos-witte tafellakens, ver
sierd met bloemen en takken, met fonkelend
kristal en glanzende messen, vorken en lepels
en gloeiende kleuren van gouden cn roode en
bruine wijnen. Aon de tafels zitten mannen,
mannen geen vrouwen, want vrouwen bon-
qettecrcn slecht of niet in zwartlokcnsche
pokken, „cut oway" longs de heupen, met glon-
zendc dood-witte borsten, omvangrijkge
spannen als een boog en hard van stijfsel, gou
den d.'nmonten, parelen of schijn-parclcn knoop
jes er in, voor het relief cn om de sponning in
bedwong te houden. De zoal is vol gedruisch,
vol menschen en vol licht Het tofelgerei rin
kelt, duizend messen cn vorken, drieduizend
flcsschcn, drieduizend veelvormige glazen, als
water zoo helder cn doorschijnend-karmijn, tot
waar de „cloret" staat.
Maar in het beeld der gedachte doezelen de
détails weg. En uw eigen ervaring, 1 lorstellings-
vermogen of fantosie zal er do reLt bij villen
denken. Zoo dus is het aspect vnn het ban
quet gev/orden in den loop der tijden en in do
evolutie der eeuwen. Want er was een tijd,
waarin het banquet slechts het einde van oen
maal en lang niet altijd van een feestmaal be-
teekende, waarin het olleen een „toetje" voor
hapje, een licht en ornamenteel dessert of
hen op. Het was de nabloei van haar eigen
roman.
Op een dag, dat zij voor zaken naar Londen
moest, trok zij een gewonen japon aan en
haastte zij zich het voorbordes af naar den auto,
die haar naar het station brengen zou. Godfrey
wachtte haar op bij het portier.
„Lieve hemel, wat zie jij er knap uit!" riep
hij in oprechte bewondering en zij kreeg een
kleur als een jong meisje.
Hij wilde haar met alle geweld naar het
station brengen. De lucht zou hem goed doen.
Zij had er geen bezwaar tegen en zij reden weg.
..Je ziet er jonger uit dan ooit," ging hij
voort „Het is zonde en jammer om je mooi
hac- onder dat or^elukkigc ver^'eegstersmutsj'1
te verbergen. Nou zie ik pas wat voor soort
vrouw je bent"
,.\V'at hebben klecren daarmee te maken?"
„Een jjeeïe boel. De manier, waarop je ze
kiest; de manier, waarop je ze aantrekt; de
manier, waarop je je zelf erin uitdrukt. Nie
mand kan zich in zoo'n verpleegstcrsjapon uit
drukken. Nu zijn alle soorten instincten cn ge
voelens in dien hoed gegaan. Er zit iets uit
dagends in. Alsof je wou zeggen: „Nu ik een
gewone vrouw ben, weg met die prcutschheid!"
Zij zeide: „lk ben blij, dar ik dc goedkeuring
van uw lordship wegdraag," cn voelde zich
den verderen dag dwaas gelukkig. I11 haar hart
dankte zij God, dat hij haar niet alleen be
schouwde als een oud ding, dat hij, omdat het
een schakel vormde tusschen hem en zijn vatlc
welwillend gezind was. Want dan zou het ge
weest zijn: Uit het oog, uit het hart Maar nu
hield zij zich staande als vrouw; onbewust had
zij dat steeds gedaan. En nu verzekerde dit
kleine incident van deze toevallige ontmoeting
haar triomf. Wanneer hij het landgoed verliet,
zou zij niet uit zijn gedachten verdwijnen.
Bij het wachten op het perron had hij ge
zegd: „Zoodra het mogelijk is, zal ik Dorothy
te pakken zien te krijgen en dan gaan jij en ik
en zij eens lekker in het Carlton-hotel eten.
lk verlang er zoo naar, dat zij jou ontmoet."
Dat verlangen, zoo dacht zij later, bcteeken-
de veel: Dcrothy haar ontmoeten, niet zij Doro
thy. Het lieve oude ding zou gevraagd worden
om Dorothy te ontmoeten uit een soort jongens
achtige hoffelijkheid. Maar Dorothy moest
iemand ontmoeten, in wie hij een zekeren trots
stelde. Zij zou zich mooi aankleeden voor
Dorothy.
Op de terugreis begon zij te droomen. Als
John Baltazar en zij het een paar jaar in alle
eer cn deugri hadden uitgehouden, zou dc Dood,
die in Gods hand en niet in de hunne was, alle
moeilijkheden opgelost hebben. Zij zouden ge
trouwd zijn. Het vijf jaar oude kind zou haar
„moeder" genoemd hebben. Zij zou nog „moe
der" zijn voor dien fieren jongen man, wiens
jeugd en charme plotseling in haar ledig hart
gekomen waren.
En 's nachts vroeg zij weer de vraag, die zij
in de wanhopige oogenblikken van vroegere
jaren aan de duisternis geschreeuwd had:
„Waarom?"
Waarom had bij haar verlaten? Als hij sterk
genoeg geweest was om zijn liefde binnen de
grenzen van volkomen vriendschap te houden,
zou zij. het nog niet tot volkomen besef ont
waakte meisje, levende in hartstochtelijke ge-
i .enschap met intellectueele en geestelijke idea
len, in zulk een teeder en onschuldig verkeer
al haar wenschen bevredigd gezien hebben. En
wanneer hij haar lichaam en haar ziel gevraagd
had, dan had hij die kunnen nemen.
Dus waarom? Waarom dat breken van zoo
vele levens? En zijn eigen leven vooral? 1
In de trillende schittering van haar ééne
maand van liefde had zij, een geheel in haar
liefde opgaande Seniele, haar Jupiter niet ge
zien zooals hij in menschelijke gedaante was.
Zij stelde zich hem de hemel weet hoe roman
tisch voor. Wanneer zij hem later beoordeelde,
had zij geen besef van ccn wezen, voor wie een
tusschending niet bestond. Een zin een in
stinctief doorhakken van Gordiaansche knopen
zou verheldering hebben kunnen brengen;
doch er was niemand om dien zin uit te spreken.
Zij was verbaasd, verstomd, verdoofd ge
weest, toen het feit van John Baltazar's ver
dwijnen bekend werd. De huizen en boomen
en hagen langs den Newnham Road wezen als
verw'jtende getuigo,i op haar. Toch hield zij
haar verdriet voor zichzelf en daardoor leed zij
nog veel meer. Vele maanden verliepen vóór zij
het leven weer dapper onder het oog durfde
zien en toen was het het nieuwe leven, dat
nu al zoovele jaren geduurd had. En toch, on
danks al haar ervaring met menschelijke zwak
heid en menschelijke kracht, bleef zij wakker
liggen, om zich dat onoplosbare probleem te
stellen.
Zóó weinig aanleiding tot praatjes hadden zij
gegeven, dat haar naam door niemand in ver
band met die geheimzinnige gebeurtenis ge
noemd werd. Behalve het algemeen bekende
Xantippe-kaiakter van zijn vrouw kon men geen
reden van John Baltazar's verdwijnen vinden.
Fn een man van genie, die voorbestemd was
om dc Universiteit nogmaals wereldberoemd te
maken; ee:i man, voor wien de Universiteit
alles over had; een man, die alles, wat de we
reld bood, binnen zijn bereik had; zoo'n man,
zoo redeneerde men, liet niet alles in den
steek en verdween niet in het niet, omdat zijn
vrouw een Xantippe was. Een andere vrouw in
het spel? Neen, dat was belachelijk. Krankzinnig
misschien? Maar Mrs. Baltazar vertelde aan
iedereen, die het hooren wilde, hoe handig hij
zijn privé vei mogen verzilverd had vóór hij naar
het Onbekende vertrokken was. En geheel Cam
bridge stelde zich, evenals Marcelle, hetzelfde
verbijsterende probleem: Waarom?
Den volgenden dag steldé de jonge man, die
weer op de geheimzinnige «verdwijning vari zijn
vader terugkwam, ook het dilemma, dat hem
dien nacht wakker had gehouden, en vroeg op
zijn beurt: „Waarom?"
„De eenige oplossing," zei hij, „is, dat hij
het huis plat gebrand heeft om het varken te
roosteren."
Zij keek hem vlug aan. „Jij schijnt hem beter
te kennen dan ik."
Oo dat oogenblik stelde John Baltazar, over
wien al die drukte gemaakt werd, terwijl hij
leunde over liet hek van een eenzame en ver
verwijderde boerenplaats, zich misschien de
zelfde vraag, want hij was gewend in oogen
blikken van intcllectucelc en lichamelijke ont
spanning in het verleden terug tc zien.
Een lage granietmuur, waarin het houten hek
was aangebracht, omgaf de enkele acres van
zijn domein. Achter hem stonden een van gra
nietsteen gebouwde en niet riet bedekte woning
van één verdieping, ecu paarden-, koe- cn
varkensstal cn een onttakeld melkhuis. Om de
woning heen een bloem- en moestuin, een met
prikkeldraad afgesloten kippenren, waarin witte
Wyandottes en Rhode Island Reds liepen en een
halve acre ruw gras, waarop een paar geilen
vastgebonden waren.
'(Wordt vervolgd.)