KINDERRUBRIEK
Da rubriek van Oom Karei.
Daar hebben we dan eindelijk de lente,
hè? Wat hebben we lang gewacht en de cro-
cusjcs en sneeuwklokjes deden ons zelfs ver
geten hoe mooi ze waren, omdat het nog zoo
heel koud was en je maar gauw doorliep om
thuis bij de warme kachel te kruipen.
Maar nu zie je de hoornen werkelijk uit-
ioopen: heb je de kastanjes wel gezien met
de heel dikke knoppen, die zoo bruin glim
men? 't Is nu leuk, er een tak van thuis te
zetten in een glas water. Dan gaat het een
beetje gauwer in de kamer en kun je alles
eens op je gemak zien en je vingers plakken
aan dc schubbige omhulsels van de knop
pen. Je hebt dan al bladeren als aan de boo
men de knoppen pas aan 't openbersten zijn.
En do treurwilgen! Die beginnen al zoo
mooi, dc gelo takken met dc heel kleine
sterretjes overal er langs. Langs de bcclc te
genover de Cavaleriekazcrno staan er een
heele boel en ook staat er een vlak tegenover
het politiebureau, daar moet jc maar eens
on letten, als je een brief voor mij brengt.
Of loopen jullie dan misschien altijd maar
hard weg, omdat je bang bent, dat Oom
Karei misschien om een hoekje van de deur
komt kijken?
Wo krijgen nu zoo'n mooicn tijd en er is
dan zooveel te zien, dat groeien, dat lang
zaamaan eiken dag verder gaan van een
knop is zoo prachtig. Maar daar moet jullie
ook maar zelf op letten op je wandelingen
's Zondags. En vertel me er dan maar van,
dan zal ik eens zien, of jullie goed je oogen
buiten den kost geeft.
DE LENTE.
Als de lento is gekomen
En alles groen ziet aan de hoornen.
Dan zijn dc kindjes blij.
En plukken bloempjes in de wei.
Ze loopen zonder jasje
In 't groene, groene grasje.
(Ingez. door Jo v. D
DE SNOEPSTER.
Ka was een echte lekkerbek
Ze snoepte toch zoo graag
Veel meer dan van een boterham
Hield van wat zoets haar maag.
De suikerpot zag zij niet staan.
Of wip, ze was er hij.
Van stroop hield Kaatje o zoo veel
Dol was ze op kandij.
Eens ging haar Moe de kamer uit
En Kaatje loerde rond.
Of zij op tafel of in kast
Niets van haar gading vond.
Jawel, daar stond een kan met stroopl
Eerst likte zij er van,
Maar dat ging nog niet gauw genoeg
Daarom nam zij de kan.
Ze zette die toen aan haar mond
En of do stroop beviel!
Maar ach, ze wist niet, dat een deel
Voorbij haar mondje viel.
Haar jurk en ook haar boezelaar
Was eensklaps hniin gekleurd.
Daar kwam haar Moe dc kamer in
En zag, wat was gebeurd.
„Foei, stoute meid," zei Moedor boos,
„Ga zoo nu maar op straat,
Dan kunnen alle menschen zien,
Hoe het met snoepsters gaat!"
Tante Riek.
Zoo jong en dan reeds zoo dapper.
In Rusland leefde eens een weduwe met
haar heide zoontjes, Louis en Daniël.
Hel was winter en bar koud. De storm
huilde door de boomen. Dc sneeuw lag een
voet dik. In het huisje van de weduwe zaten
de kinderen aan den kouden haard. Er was
geen vonkje vuur te zien. Wel ging het de
moeder aan het hart, haar beide lievelingen
van 1? en 8 jaar in dit ruwe weer naar het
bosch te sturen, maar de nood dwong. Er
was geen brandstof meer. Doch de jongens
waren sterk en gezond en, hoewel ze veel
kou moesten lijden bij het verzamelen van
dor hout, zouden ze bij hun thuiskomst de
verkleumde ledematen kunnen verwarmen.
Toen de jongens de deur uitgingen, over
tuigde moeder zich eerst, of ze zich goed in
gepakt hadden. Ze namen de slee mee, om
voor een paar dagen voorraad tegelijk mee
te brengen.
In galop ging het den weg op. Bij het bosch
werd halt gehouden en vlijtig gingen de jon
gens aan het rapen. De oudste. Daniël, kwam
voortdurend met een arm vol takken aanloo-
pen en logde die op de slee. De jongste,
Louis, hoewel minder sterk dan zijn broer,
deed toch ook zijn best, zoodat er al spoe
dig een heele laag op de slee lag.
Plotseling staakte Louis den arbeid.
„Hoor je niets?" vroeg hij. „Was dat niet
het gehuil van een wolf?"
„Ik heb het niet gehoord, Louis, 't Zou
anders best kunnen zijn. Maar maak je niet
hang. Ik zal je wel helpen. We hebben een
bijl bij ons. Laten we maar gauw doorgaan.
De jongens gingen weer aan 't werk. Op
nieuw klonk hetzelfde geluid boven het rui-
schen van den wind uit. Nu had Daniël het
ook gehoord.
„Was dat nu niet het gehuil van een
wolf?" vroeg Louis weer.
„Ik weet het niet," antwoordde de oudste,
hoewel hij liet heel goed wist. Maar hij wilde
zijn broertje niet bang maken. „Wees maar
niet bang, Louis," sprak hij, „nog een paar
minuten en wc draven nnor huis terug.
Het gehuil kwam nader en nader. De
schrik sloeg Daniël om het hart. Ook hij
kende de schreeuw van den hongerigen wolf
maar al te goed. Hoe zouden twee zulke
knapen als zij liet vraatzuchtige dier kun:
nen ontkomen? Ze konden wel eens in een
boom klimmen, maar de wolf zou aan den
voet blijven liggen tot hij en broertje er van
kou en van honger uitvielen. Doch hij wist
raad. Hij wilde zoo long worstelen als hij
kon. In dien tusschentijd zou broertje gele
genheid hebben in galop naar moeder te
gaan.
„Laten we naar huis terugkecren, Daniël."
„Neen, Louis, het is reeds te laat Zie daar
komen twee wolven aan. Gauw op de slee!"
In een oogwenk had Daniël hot hout van
dc slee geworpen cn duwde broertje er op
en bedekte hem daarna met een dikke laag
takken, zoodat er van Louis niets te bemer
ken was.
„Blijf er onder tot ik je roep," fluisterde
dc oudste. Daarop keerde hij zich om naar
de wolven, die heel snel op hen afkwamen.
Daniël nam de bijl in de hand en wachtte be
vend van angst dc dieren af. De voorste na
derde al meer en meer. Reeds opende hij den
bek, om zijn prooi te grijpen. Maar Daniël
gaf hem met de bijl zoo'n vreeselijken slag
in den nek, dat het dier op den grond tui
melde cn niet meer in staat was op te staan.
Vreeselijk klonk zijn gehuil door het bosch.
Nog één slag van den dapperen jongen
en de wolf kon hem geen kwaad meer doen.
Het beest was dood.
„Houd jc stil, Louis! Eén heb ik er al dood
gemaakt," fluisterde Daniël.
Door het gehuil van zijn makker nog woe
dender geworden, rende do andere wolf op
Daniël af en beet hem in den arm. Met
grootc moeite kon de jongen een kreet van
pijn weerhouden Hij wilde zijn hroertie niet
angstiger makene dan het reeds was. De bijl
viel den jongen uit de hand en toen hij zich
wilde hukken om haar op te rapen, greep
de wolf Daniël bij diens buisje en wierp hem
tegen den grond. Snel pakte de knaap den
wolf met beide handen om dc keel, kneep
die geweldig samen en hield hem zoo stevig
vast.
„Louis, help oogenblikkelijk," schreeuwde
Daniël.
In één tel schudde Louis het hout van
den rug en stond voor het dolle heest.
„Raap dc bijl op en sla den wolf op den
kop. Gauw! Geen minuut kan ik hem meer
vasthouden!"
I.Tlings pakte Louis de bijl op en sloeg het
dier, zoo hard hij kon op den kop. Dc wolf
had nog kracht zich met een geweldige ruk
los te maken en als dol op den kleinen Louis
aan te vliegen. Doch hierop was dc oudste
verdacht. Reeds stak de wolf den kop en
den poot vooruit om Louis te verslinden. Da
niël, die zich onderwijl met dc bijl gewa
pend had. bracht het dier een vervaarlijken
slag toe en wierp het op den grond. Een paar
flinke slagen cn ook deze geduchte vijand
lag dood aan hun voeten. Wel waren de
kinderen aan een groot gevaar ontkomen.
Nog heefden ze over het hcplc lichaam.
Louis kon zich bijna niet staande houden.
7.00 knikten zijn knieën. Doch tijd om van
den schrik te bekomen, hadden ze niet. In
de bittere kou in het al duister wordende
boseh kondon ze niet langer blijven. Met ver
eende krachten stapelden ze bet hout weer
op de slee. Doch ook de beide wolven mors
ten er op gelegd worden. Dat was lang geen
makkelijk werk. Na een kwartiertje van in
spanning wnren ze echter met een touw ste
vig op dc takken vastgemaakt. Daarna keer
den dc jongens met hun last naar huis.
De tocht vorderde niet snel, want de vracht
was zwaar. Moeder was dan ook door het
lange uitblijven erg ongerust. Ze kwam haar
zoons tegemoet en was niet >vcini,g verbaasd
over de ongewone vracht op de slee. Doch
hoe dubbel verheugd was zij, toen ze hoorde
hoe haar kinderen aan een groot gevaar
waren ontkomon. Zij drukte hen aan haar
hart en overlaadde hen met liefkoozingen.
Bovenal prees ze het dappere gedrag van
Daniël.
Spoedig waren allen in het heerlijk ver
warmde vertrek gezeten en de jongens de
den zich te goed aan de boterhammen. Toen
de bewoners van bet dorp het gebeurde
vernamen, waren velen nieuwsgierig de bei-
do wolven te zien. Allen roemden bet stout
moedige gedrag van den twaalf-jarigen jon
gen cn menig persoon liet bij bet heengaan
een geldstuk in de hand van de moeder g'ij-
den. Zoo had ze voor een paar dagen reeds
een aardig sommetje ontvangen, waarvoor
moeder voor do jongens ieder een warmo
winterjas kocht. Tn den barren winter had
den zc daar werkelijk grootc behoefte aan.
De huiden der wolven hadden eveneens
waarde, zoodnt de jongens op dien stormach-
tlgen winterdag een goede vangst gedaan
hadden. Nog menigmaal spraken ze over hot
voorgevallene, doch ze verlangden niet, zoo
iets nog eens te beleven.
(fngez. door Nikkertje).
Oplossing raadsels van vorige keer.
I. Zetten, Weert en Warmond.
II. Een vriendelijk gezicht geeft overal
licht met de woorden Evert, vel, hof. gezicht,
Cilia, negen, krijt en deel.
III. Voetbalspel met V, pop, steen, voet
bal, Zuidbrock, Zuidlaren, kapstok, appel,
pet en 1.
Den prijs heeft gewonnen Jo Zoethout,
dus die verwacht ik Maandag weer op het
bureau van het Amersfoortsch Dagblad om
een boek in ontvangst te nemen.
Oplossing van het extra-raadsel voor mel3jes.
Socstorbcrg met de woorden: S, kok,
meeuw, rekstok, vuurtoren, spoorbaan, dag
blad, leest, are, g.
Er waren moar een paar goede oplossin
gen, ik heb toen weer geloot en haalde het
briefje van Alle Hansel er het eerst uit.
Dus die krijgt Maandag het handwerkbakie.
Ik hoop dat ze er veel pleizier van mag heb
ben.
Nieuwe raadsels.
I. Welke plaats in Utrecht is gelijk aan
iets, dat steekt, als men het ruw in de
hand neemt?
(Ingez. door Georges B.).
II. Kruisraadsel.
X
X
X
X X X X X X X
X
X
X
Op de eerste rij komt een der'cerste vijftien
lettere van het alphabcth.
Op de tweede rij iets, dat een hengelaar
gebruikt.
Op dc derde rij een dier.
Op dc vierde rij het gevraagde woord, con
werkwoord.
Op dc vijfde rij een ander woord voor ket
ting.
Op dc zesde rij iets, dat men in school ge
bruikt.
Op de zevende rij een medeklinker uit de
vijfde rij.
(Ingez. door Gerard L.)
III. Mijn geheel bestaat uit acht lettors
en is een persoon.
4, 5, 3 is een toiletartikel.
8, 5, 4 komt op een bureau te pas.
Een G.7.3 is een onderdeel van een fiets.
Een 3.2.1.6. woont in Afrika.
(Ingez. door Jozina dc N.)
ExtraraadseL
Jullie boft maar. Daar is al weer een ex
traraadsel, en ik heb ook weer iets moois
gevonden voor eens een volgende keer. Zoo
krijgt jullie meer kans. iets te winnen.
Generaal Tompoes heeft wel moeilijke
raadsels verzonnen, vind ik, maar dan is het
ook een dubbele eer, als jc de klompjes ge
wonnen hebt.
Zoek maar eens goed, als je volgende keer
de oplossingen leest, zeg jc natuurlijk: „Oh,
was het zoo eenvoudig?"
Extraraadsel ingezonden door Generaal
Tompoes, (prijs twee aardige houten klomp
jes).
I. Hoeveel erwten gaan er in een kop?
II. Waarom draagt een man een baard?
III. Een ijzeren paardje
Met een vlassen staartje
Hoe vlugger het paardje wordt
Hoe vlugger het staartje kort.
Correspondentie.
J o Z. Ik zal twee boeken klaar loggen,
een voor een jongen en een voor een meisje,
dan zien we Maandag van zelf wel, wat jo
bent, want dat weet ik warempel niet meer,
of jc nu een neef of een nicht bent. Leuk,
dat weer eens een ander aan dc beurt is, ik
vond het laatst eigenlijk niets leuk. dat een
dc prijs kreeg, die al eens een boek gewon
nen had.
Kers. Dus jij gaat fietstochten maken
in de vacantic, ik ben verlangend alle verha
len te hooren. Waar woont dat nichtje? Jij
wilt dat portret maar hebben, geloof ik, hè?
Ik was er Zaterdagmiddag, 't was toen ook
druk, leuk, die pakjes, die allemaal rond
draaiden. Graag wil ik eens wat van jo
broertje hooren.
Elsj e F. Jij hebt er aan gewerkt. Maar
dat is juist leuk, vind je niet? Die tijd van
bellenblazen komt ook nu weer gauw. De
hond zit er zelfs naar te kijken.
Nikkertje. Zc woont hier niet, maar
ik zal bij gelegenheid eens vragen, of ze ook
PIcinc's plaatjes heeft. Dank je wel voor het
plaatje, ik kreeg cr nog enkele.
Je moet maar weer gauw beter worden, 't
is zonde, om nu in bed te liggen.
Ilciligboontjc. Hoe is jc gewone
naam, die ken ik, dunkt me, nog niet.
Meizoentje. Schrijf me eens, of er kin
deren geweest zijn voor postzegels. Je hebt
veel fantasie, dat mooie hondje met een hoed
op cn de poes met de parasol. Je vindt het
zeker leuk werk, zulke krabbeltjes te ma-
kon.
Lelietje der Dalen. Ik rook ze in
mijn verbeelding opeens, ja, ik houd cr heel
veel van, 't zijn zulke mooie tecrc bloeme
tjes. Heb jc ze wel eens gemaakt, door een
brandende kaars to laten uitdruipen in het
water, dan krijg je ze ook en kuri je ze aan
een ijzerdraadje aanrijgen. Maar ze ruiken
niet zoo lekker. Probeer maar eens.
Nikkertje had zeker veel reclame voor de
Kinderrubriek gemaakt, hè?
Henk v. d. B. Wat toevallig die namen.
Ik heb de nummers nagezien, maar heb er
maar enkele van. Kom ze Maandag maar
even halen
Wat een mooie hondenkop, 't is zeker die
hond uit de Dierenhock.
Poesje. Jij kunt ook een paar plaatjes
komen halen, ik had er een paar van. Jam
mer, dc raadsels no. Ill en het extraraadsel,
waarin je dc spoorbaan verkeerd had, had
je niet goed. Maar niet zoo gauw de moed
opgeven. Vertel je eens van het feest? En
waar was dat bal? Wat zal je een slaap ge
had hebben. Zijn zc de poes nog komen ha
len?
G o u d v o s j e. Ik heb jou raadsel nu voor
volgende keer in orde gemaakt „Lang go
wacht en toch gekregen."
Appelbol. Ik ben altijd heel dankbaar
voor kruisraadsels, die staan zoo leuk in do
krant. Dat was een tref, zulke mooie dingen
Zoo is cr nog al eens een buitenkansje.
Kikkertje. Ik herkende het dikke»
groene kikkertje al direct. Dat woord water
damp was verkeerd, jammer. Ik zal eens zoe
ken naar postzegels, zeg dat maar aan hem
Kom jc ze Maandag misschien even halen?
Arnold v. D. Ik hoorde, dat je met een
heele optocht het boek bent komen halen
Vind jc het mooi, laat maar eens hooren.
Driehoek, 't Was duidelijk die grooto
Driehoek achterop. Wat zul je nu lekker pton
met die zelfverdiende lepel en vork. Het
woord Gent had er ook nog bijgekund, daar
had do inzender zelf niet aangedacht.
Tante Mies. Hoe meer hoe liever, vol
gende keer hoop ik een brief van haar te krij
gen.
Piet B. Ik zal eens zoeken voor ie, kom
dan maar even vragen. Ik heb no. 83 al ge
stuurd gekregen, dank je overigens wel. Els
je F. was de gelukkige, ken je haar? Ik vind
het altijd prettig te hooren, dat ze de Kinder
rubriek aardig vinden. Je bent nog niet ge
lukkig geweest met loten, maar dat komt
wel!
M i e k e en J o v. D. Mieke wel bedankt
voor je anzicht, ik vond het zoo leuk, dat je
aan mc gedacht had. Jullie maakt maar toch
ten, wat zal ik een verhalen na de vacantie
krijgen! Jullie kunt dat goed, versjes maken,
stuur me maar vaak wat, jullie bent al zoo
vartc klanten.
Zwartkop. Tk dacht al ,,'t is eeT\ beken
de." maar ik kon hem niet thuis brengen
Wie is dat vrindje van je, is hij nu weer
beter?
Die optocht heb ik toen wel gezien. Wat
was toen dc straat mooi versierd.
Jan R. Ik kan er ook niets aan doen, maar
je moet toch maar doorgaan, 't is toch ook
een prctig werk. Maar 't is nog pleizloriger
eens iets te winnen, hè?
Gerard L. Zoo'n heel kloin plaatsje is
dat niet, jc had het wel kunnen vinden. Heb
jo zelf ook gekookt, handig, als jc dat ook
kunt. Ik kom je eens halen, als ik een goe
den kok noodig heb.
Koekoek. Leuk, dat je toch nog even
meegedaan hebt.
M a c h i n i s t j o. De locomotief wordt al
grooter, dit is een echt Amcrikaansche. Daar
hebben ze enorm grootc, heb je daar wel eens
afbeeldingen van gezien. Het spel heet do
minospel met een o, wist jo dat?
Muisje. Jij past niet erg bij een duifje,
maar ze is zeker niet bang voor dit muisje.
Ik krijg telkens weer nieuwe nichtjes en
neefjes, dat is voor mij erg pretig, maar Ik
krijg er ook telkens weer moer om tc schrij
ven.
Perzik. Ja, 't was een Woensdag. Ik
hoorde dc naam van Lucie toen wel. Ik zal
het krantje voor je opzoeken, bewaar jc ze al
lemaal? Ze schrijven allemaal, ik hoop maar,
dat ik het bakje mag winnen. Jammer, dat
altijd maar een zoo gelukkig kan zijn.
Henk M. Zoo'n enkele keer overslaan is
ook niet erg, als jc mc maar niet heelemaal
vergeet. Mag ik jc cijfers ook weten?
Zilvermeeuw. Wat zullen er een lief
hebbers voor zijn, Oom Karei was er haast
zelf bij. maar 't kan toch achteraf niet. Mis
schien later eens.
Doornroosje. Ja, jc was net te laat.
maar ik had je brief voor nu bewaard, dat
doe ik altijd, 't Was een heele verrassing,
hè? Jc bont maar oen gelukskind.
Piet W. Ik moet zc nog uitzoeken, maar
Maandag zal ik er wat voor jo klaar leggen.
Dank je wel voor dc plaatjes. Gemakkelijk,
als je iemand hebt om je brieven te schrij
ven. Heb je de tuin opgeknapt? I-Ieerlijk, dat
nu alles begint, hè?
Duifje. Ik hoorde van een vriendinne
tje van je, dat jij het juist zoo goed kon ge
bruiken. Ik ga Tante Riek eens wat vragen,
maar dat hoor je dan later wel, wie weet, of
zo niet eens in een goede bui is. Vind jo het
prettig, die school?
Generaal Tompoes. Ze zullen liet wel
prettig vinden, denk ik. Maar zoo gauw kom
jc cr niet achter. Zoo'n eerste keer valt niet
mee. dan voel jc jc altijd zoo stijf.
L u c i e. Ik zal nu eens op jou letten, ik ken
Nel nu tenminste. Mooi zijn die bloemen, nu
komt dc mooie tijd, dan zie je elke koer weer
waf nieuws. Dat was zeker erg gezellig, zoo
met z'n vieren.
Die mijnheer ken ik wel, hij komt hier ook
wel eens, blijft hij nu voor goed? Jij had het
spel ook Ycrkeerd, het heet met een o, domi
nospel.
Perpetuum Mobile. Jc ziet, ik heb
het tot het laatst uitgesteld, voelde me zoo
kloin na allo kritiek. Ik zal in 't kort even
antwoorden, de kinderrubriek is ook voor
kinderen, er zijn cr van zeven cn acht jaar bij
de ingezonden stukjes kan ik niet allemaal
controlcercn, of ze eigen werk zijn of niet,
maar ik vind het wel zoo leuk, als het zoo is.
Vaak werk ik zc zelf dan wat om. Verzin jij
nu eens moppen, zouden dlc dan allemaal
leuk zijn? Ik geloof, dat een beetje zelfkri
tiek voor jou ook niet zoo kwaad zou zijn, 't
is zoo gemakkelijk op ander werk kritiek te
geven. Maar aan den anderen kant vind ik
fop brieven heel fijn, maar natuurlijk meer
onder de rubriek ouderen gerangschikt. Ik
ga dc proeven ook eens doen, ik bedoelde
laatst, of jc eigen of jo schuilnaam er on
der moest. Antwoorden in een kinderrubriek
zijn vaak zoo'n beetje raadseltjes, daarom
lezen zeker zooveel anderen ze ook.
Wat bedoel je „m'n belofto uit dc eerste
brief'. Zoo'n cliché wordt eerst gemaakt op
een clichéfabriek cn daar drukken ze dan
van al, zoo is er van elk plaatje in een krant
een cliché. Zc zijn in metaal gegraveerd, net
zooals een ets in koper gegraveerd wordt en
een houtsnede in hout gesneden en daarna
afgedrukt op panier. Kom Maandag maar
even plaatjes halen, misschien heb ik dan
ook wat postzegels. Volgende keer zal ik het
eens over de proeven hebben, 't was nu wat
laat, je begrijpt, er is zooveel werk aan, zoo
begin ik al vroeg, bedenk dat ook eens bij je
kritiek. Wat een lang antwoord!
Prooven en Kunstjes.
Hier hebben we een aparte redacteur voor,
die geregeld deze rubriek zal verzorgen. Het
is: Perpetuum Mobile, die al enkele keeren
proeven ingezonden had.
Proef I: Leg acht lucifers in een stervorm,
met dc koppen tegen elkaar. (Dit is 't voor
naamste van dc heele proef). In 't midden
krijg jo dan een klein cirkeltje, waar de kop
van een lucifer net in kan. Steek een lucifer
aan en zet hem rechtop in het cirkeltje, dan
zullen de andere luciferskoppen ook gaan
branden. Blaas alles dan vlug uit cn'dc lu
ciferskoppen zullen aan elkaar vastzitten,
zoodat je dus een soort parasol krijgt.
Doe dit op een steencn aanrecht of op iets
anders, wat niet kan branden; anders is er
natuurlijk kans, dat het tafelkleed of waar
je het op doet, gaat branden.
Proef II. Knip uit een krant (liefst een
nieuwe) een plaatje of iets anders, dat je
/raag op een kaars zou willen zien staan.
Neem een kaars cn ro! het plaatje er om heen
Houd een brandende lucifer onder het pa
pier (waarvan het plaatje naar de kaars ge
keerd is en maak zoo het papier warm (laat
het niet verbranden!)
Haal nu het plaatje van dc kaars af cn de
kaars zal van een afdruk van het plaatjo
voorzien zijn.
Perpetuum Mobile
filet ons allen in een sloot.
V r v o J g.)
Op de speelplaats bij de school stonden
cenige jongens bij elkander in druk gesprek,
en toen Bram en ik ons bij hen voegden,
werd ons dadelijk gevraagd:
„Heb je 't al gehoord?"
„Wat?" vroegen wij niet weinig nieuwsgie
rig, want wij begrepen dadelijk, dat er iets
bijzonders moest gebeurd zijn.
„Er is gisteravond een man verdronken."
„Een man verdronken?" rlopen wij uit
„Wie. cn wanr9"
„Wie?" zei Willem Zandberg, die de zoon
van den gemeente veldwachter was en alle
nieuwtjes dus uit do eerste hand had
„Wie"? Dat weet ik niet. 't Is een vreemde
ling, een landlooper vermoedelijk. Maar
wfldr het gebeurd is, kan ik ie precies zeg
gen. Zijn lijk is vanmorgen door Boov. don
zandschipper, gevonden vink hij de brug, te
genover de herberg van Dc Vries. Vormoo-
deliik is hij door de duisternis in plaats van
op de brug er naast geloopen, en zoo in het
water geraakt, 'k Heb bom gnz'en: 't is een
verbazend grooto kerel met een woesten
zwarten haard, cn met lange vetleeren laar
zen aan. Hu, 't was zoo'n akelig gezicht Zijn
baren zaten vol modder, cn zijn baard
ook
„Waar is hij nu?" vroeg Bram.
„Hij is in 't haarbuisio gelegd, op hel
kerkhof." viel Karei Heg in. Karei was de
zoon van den timmerman en scheen er ook
meer van te weten.
„O, hij is zoo lang," vervolgde hij. „De
doodkist is bij vader besteld, en Lasting, je
weet wel, onze knecht, heeft hem do maat
moeten nemon. Hij is veel langer dan mijn
heer Puit, cu jo weet, dat die de langsto
man van ons dorp is. Lasting zei, dat hij
nog nooit zoo'n langen man had gezien, en
dat hij er woest uitzag."
„Ook geen lekker akkefietje, om zoo'n
dooden man tc gaon meten, heelemaal al
leen in het hanriuiisfe op hot kerkhof," zei
Bram. „Ik zou er niets van moeten hebben."
„Of je!" zei Karei. „Als jij timmermans
knecht was, cn je hans droeg liet jc op, zou
je wel móéten, of Jo wou of niet."
Hier was ons gesprek u\t, want de school
deuren werden geopend, cn do hoofdonder
wijzer trommelde met zijn knokkels een
mnrsch op con van do school rui ton, zooals
hij gewoon was tc doen, als liet lesuur aan
gebroken was. Alle leerlingen stroomden dus
naar binnen, cn do lessen namen eon aan
vang.
(Wordt Vervolgd).
Ons Mopponhoekje.
F.cn man heette Olivier, hij was professor
en ging eens met oen trekschuit moe. Onder
de passagiers waren ook drio studenten. Zo
wilden wel eens een grapje hebben.
De schipper vroeg aan den eersten stu
dent: „Iloe heet U?"
„Ik, Oliceen". „En u?" „Olictwee". „En hoe
heet u?" „Ik heet Oliedrie."
Nu dacht de schipper, als jullie allemaal
Olie heet, dan houdt jullie me voor den gek.
Toen zei hij: „als iomand nu Olicvier zegt,
dan krijgt hij een draai om zijn ooren."
Hij was nu bij don professor gekomen en
zich tot dozen wendend, vroeg hij: „Hoe heet
u?" „Mijn naam is Olicvier".
Toen kreeg Olicvier een klap om zijn
ooren.
Ingez, door Koekoek).
Duidelijk antwoord:
„Zeg eens koetsier, het dak van je rijtuig
laat het water met stroomen door. Is dat al
tijd zoo?"
Wol nee, Mijnheer. Alleen maar als het
regent."
(Ingez. door Nikkertje.)
Slim.
Een jongen zou do Duitsche taal loeren.
„De eerste tien lossen zijn moeilijk en ver
velend, maar daarna krijg je er pleizier in",
zei de onderwijzer tegen hem.
„Zouden we dan niet met do elfde les kun
nen beginnen?" vroeg dc jongen.
(Ingez, door Generaal Tompoes).
Een boerin had 12 kinderen cn 's avonds,
als de kinderen naar bed waren cn zo de
klompjes onder don schoorsteen hadden ge
zet, telde moeder de klompjes „1 paar klomp
jes, 2 paar klompjes, 3 paar enz. tot 12 paar
klompjes."
Op een avond was er een paar klompjes tc
kort en de moeder was vreeselijk ongerust*
Wel tien maal had zc dc klompjes overge
teld, maar steeds had zo maar elf paar
klompjes.
Ook haar man kwam de klompjes tellon.
Die telde ook maar elf.
Nu werd de buurvrouw gehaald, Ja, er wa
ren cr maar elf paar.
De boerin begint te huilen van angst.
Opeens daar hooren ze hoven ge
schreeuw, en een jochie in nachtgewaad
komt dc trap af hollen cn roept: „Moe, Moe!
Jaapie het se klompics angehouc cn nou
legt ie me de heele tijd te trappc."
(Ingez. door Perpetuum Mobile).
Een goochemert.
Heer: „Jan, wat breng je me nu een zwar
te en een bruine schoen?"
Jan: „Ik begrijp het niet, mijnheer, in de
kast staat nog net zoo'n paar."
(Ingez. door Zilvermeeuw.)
Long^emaat.
Kleine Wim in de winkel: „Hebt u ook ve
ters?."
Winkelier: „Hoe lang wil je zo hebben?"
Kleine Wim: „Ik zou ze willen houden."
(Ingez. door Nikkertje.)
Ruilhandelhoekje.
Hendrik v. d. Berg heeft elf Verkade's
plaatjes, welke hij wil ruilen tegen 4 Pleine'a
plaatjes.
Ilij verzamelt die, kan iemand hem er aan
helpen?
Hij woont Vcrhocvenstraat 36. Maar graag
wil hij ze zelf even aan huis komen halen.
Henk van den Berg (toevallig diezelf
de namen!) Utrccbtschcweg 91, heeft postze
gels, die hij graag wil ruilen tegen Pleine's
pietjes of Verkade's plaatjes van „Langs da
Zuiderzee".
Gerard Wanningen, v. Oklenbarne-
vcldlaan 2 wil graag postzegels ruilen.
DIercnhoek.
Willem Bosscm, Wijersstraat 10, heeft een
mooie bruine hond, een soort Belgische her
der. Hij zoekt daar een goede baas voor. Zijn
er liefhebbers voor?