KINDERRUBRIEK Da rubriek van Oom Karei. Daar hebben we dan eindelijk de lente, hè? Wat hebben we lang gewacht en de cro- cusjcs en sneeuwklokjes deden ons zelfs ver geten hoe mooi ze waren, omdat het nog zoo heel koud was en je maar gauw doorliep om thuis bij de warme kachel te kruipen. Maar nu zie je de hoornen werkelijk uit- ioopen: heb je de kastanjes wel gezien met de heel dikke knoppen, die zoo bruin glim men? 't Is nu leuk, er een tak van thuis te zetten in een glas water. Dan gaat het een beetje gauwer in de kamer en kun je alles eens op je gemak zien en je vingers plakken aan dc schubbige omhulsels van de knop pen. Je hebt dan al bladeren als aan de boo men de knoppen pas aan 't openbersten zijn. En do treurwilgen! Die beginnen al zoo mooi, dc gelo takken met dc heel kleine sterretjes overal er langs. Langs de bcclc te genover de Cavaleriekazcrno staan er een heele boel en ook staat er een vlak tegenover het politiebureau, daar moet jc maar eens on letten, als je een brief voor mij brengt. Of loopen jullie dan misschien altijd maar hard weg, omdat je bang bent, dat Oom Karei misschien om een hoekje van de deur komt kijken? Wo krijgen nu zoo'n mooicn tijd en er is dan zooveel te zien, dat groeien, dat lang zaamaan eiken dag verder gaan van een knop is zoo prachtig. Maar daar moet jullie ook maar zelf op letten op je wandelingen 's Zondags. En vertel me er dan maar van, dan zal ik eens zien, of jullie goed je oogen buiten den kost geeft. DE LENTE. Als de lento is gekomen En alles groen ziet aan de hoornen. Dan zijn dc kindjes blij. En plukken bloempjes in de wei. Ze loopen zonder jasje In 't groene, groene grasje. (Ingez. door Jo v. D DE SNOEPSTER. Ka was een echte lekkerbek Ze snoepte toch zoo graag Veel meer dan van een boterham Hield van wat zoets haar maag. De suikerpot zag zij niet staan. Of wip, ze was er hij. Van stroop hield Kaatje o zoo veel Dol was ze op kandij. Eens ging haar Moe de kamer uit En Kaatje loerde rond. Of zij op tafel of in kast Niets van haar gading vond. Jawel, daar stond een kan met stroopl Eerst likte zij er van, Maar dat ging nog niet gauw genoeg Daarom nam zij de kan. Ze zette die toen aan haar mond En of do stroop beviel! Maar ach, ze wist niet, dat een deel Voorbij haar mondje viel. Haar jurk en ook haar boezelaar Was eensklaps hniin gekleurd. Daar kwam haar Moe dc kamer in En zag, wat was gebeurd. „Foei, stoute meid," zei Moedor boos, „Ga zoo nu maar op straat, Dan kunnen alle menschen zien, Hoe het met snoepsters gaat!" Tante Riek. Zoo jong en dan reeds zoo dapper. In Rusland leefde eens een weduwe met haar heide zoontjes, Louis en Daniël. Hel was winter en bar koud. De storm huilde door de boomen. Dc sneeuw lag een voet dik. In het huisje van de weduwe zaten de kinderen aan den kouden haard. Er was geen vonkje vuur te zien. Wel ging het de moeder aan het hart, haar beide lievelingen van 1? en 8 jaar in dit ruwe weer naar het bosch te sturen, maar de nood dwong. Er was geen brandstof meer. Doch de jongens waren sterk en gezond en, hoewel ze veel kou moesten lijden bij het verzamelen van dor hout, zouden ze bij hun thuiskomst de verkleumde ledematen kunnen verwarmen. Toen de jongens de deur uitgingen, over tuigde moeder zich eerst, of ze zich goed in gepakt hadden. Ze namen de slee mee, om voor een paar dagen voorraad tegelijk mee te brengen. In galop ging het den weg op. Bij het bosch werd halt gehouden en vlijtig gingen de jon gens aan het rapen. De oudste. Daniël, kwam voortdurend met een arm vol takken aanloo- pen en logde die op de slee. De jongste, Louis, hoewel minder sterk dan zijn broer, deed toch ook zijn best, zoodat er al spoe dig een heele laag op de slee lag. Plotseling staakte Louis den arbeid. „Hoor je niets?" vroeg hij. „Was dat niet het gehuil van een wolf?" „Ik heb het niet gehoord, Louis, 't Zou anders best kunnen zijn. Maar maak je niet hang. Ik zal je wel helpen. We hebben een bijl bij ons. Laten we maar gauw doorgaan. De jongens gingen weer aan 't werk. Op nieuw klonk hetzelfde geluid boven het rui- schen van den wind uit. Nu had Daniël het ook gehoord. „Was dat nu niet het gehuil van een wolf?" vroeg Louis weer. „Ik weet het niet," antwoordde de oudste, hoewel hij liet heel goed wist. Maar hij wilde zijn broertje niet bang maken. „Wees maar niet bang, Louis," sprak hij, „nog een paar minuten en wc draven nnor huis terug. Het gehuil kwam nader en nader. De schrik sloeg Daniël om het hart. Ook hij kende de schreeuw van den hongerigen wolf maar al te goed. Hoe zouden twee zulke knapen als zij liet vraatzuchtige dier kun: nen ontkomen? Ze konden wel eens in een boom klimmen, maar de wolf zou aan den voet blijven liggen tot hij en broertje er van kou en van honger uitvielen. Doch hij wist raad. Hij wilde zoo long worstelen als hij kon. In dien tusschentijd zou broertje gele genheid hebben in galop naar moeder te gaan. „Laten we naar huis terugkecren, Daniël." „Neen, Louis, het is reeds te laat Zie daar komen twee wolven aan. Gauw op de slee!" In een oogwenk had Daniël hot hout van dc slee geworpen cn duwde broertje er op en bedekte hem daarna met een dikke laag takken, zoodat er van Louis niets te bemer ken was. „Blijf er onder tot ik je roep," fluisterde dc oudste. Daarop keerde hij zich om naar de wolven, die heel snel op hen afkwamen. Daniël nam de bijl in de hand en wachtte be vend van angst dc dieren af. De voorste na derde al meer en meer. Reeds opende hij den bek, om zijn prooi te grijpen. Maar Daniël gaf hem met de bijl zoo'n vreeselijken slag in den nek, dat het dier op den grond tui melde cn niet meer in staat was op te staan. Vreeselijk klonk zijn gehuil door het bosch. Nog één slag van den dapperen jongen en de wolf kon hem geen kwaad meer doen. Het beest was dood. „Houd jc stil, Louis! Eén heb ik er al dood gemaakt," fluisterde Daniël. Door het gehuil van zijn makker nog woe dender geworden, rende do andere wolf op Daniël af en beet hem in den arm. Met grootc moeite kon de jongen een kreet van pijn weerhouden Hij wilde zijn hroertie niet angstiger makene dan het reeds was. De bijl viel den jongen uit de hand en toen hij zich wilde hukken om haar op te rapen, greep de wolf Daniël bij diens buisje en wierp hem tegen den grond. Snel pakte de knaap den wolf met beide handen om dc keel, kneep die geweldig samen en hield hem zoo stevig vast. „Louis, help oogenblikkelijk," schreeuwde Daniël. In één tel schudde Louis het hout van den rug en stond voor het dolle heest. „Raap dc bijl op en sla den wolf op den kop. Gauw! Geen minuut kan ik hem meer vasthouden!" I.Tlings pakte Louis de bijl op en sloeg het dier, zoo hard hij kon op den kop. Dc wolf had nog kracht zich met een geweldige ruk los te maken en als dol op den kleinen Louis aan te vliegen. Doch hierop was dc oudste verdacht. Reeds stak de wolf den kop en den poot vooruit om Louis te verslinden. Da niël, die zich onderwijl met dc bijl gewa pend had. bracht het dier een vervaarlijken slag toe en wierp het op den grond. Een paar flinke slagen cn ook deze geduchte vijand lag dood aan hun voeten. Wel waren de kinderen aan een groot gevaar ontkomen. Nog heefden ze over het hcplc lichaam. Louis kon zich bijna niet staande houden. 7.00 knikten zijn knieën. Doch tijd om van den schrik te bekomen, hadden ze niet. In de bittere kou in het al duister wordende boseh kondon ze niet langer blijven. Met ver eende krachten stapelden ze bet hout weer op de slee. Doch ook de beide wolven mors ten er op gelegd worden. Dat was lang geen makkelijk werk. Na een kwartiertje van in spanning wnren ze echter met een touw ste vig op dc takken vastgemaakt. Daarna keer den dc jongens met hun last naar huis. De tocht vorderde niet snel, want de vracht was zwaar. Moeder was dan ook door het lange uitblijven erg ongerust. Ze kwam haar zoons tegemoet en was niet >vcini,g verbaasd over de ongewone vracht op de slee. Doch hoe dubbel verheugd was zij, toen ze hoorde hoe haar kinderen aan een groot gevaar waren ontkomon. Zij drukte hen aan haar hart en overlaadde hen met liefkoozingen. Bovenal prees ze het dappere gedrag van Daniël. Spoedig waren allen in het heerlijk ver warmde vertrek gezeten en de jongens de den zich te goed aan de boterhammen. Toen de bewoners van bet dorp het gebeurde vernamen, waren velen nieuwsgierig de bei- do wolven te zien. Allen roemden bet stout moedige gedrag van den twaalf-jarigen jon gen cn menig persoon liet bij bet heengaan een geldstuk in de hand van de moeder g'ij- den. Zoo had ze voor een paar dagen reeds een aardig sommetje ontvangen, waarvoor moeder voor do jongens ieder een warmo winterjas kocht. Tn den barren winter had den zc daar werkelijk grootc behoefte aan. De huiden der wolven hadden eveneens waarde, zoodnt de jongens op dien stormach- tlgen winterdag een goede vangst gedaan hadden. Nog menigmaal spraken ze over hot voorgevallene, doch ze verlangden niet, zoo iets nog eens te beleven. (fngez. door Nikkertje). Oplossing raadsels van vorige keer. I. Zetten, Weert en Warmond. II. Een vriendelijk gezicht geeft overal licht met de woorden Evert, vel, hof. gezicht, Cilia, negen, krijt en deel. III. Voetbalspel met V, pop, steen, voet bal, Zuidbrock, Zuidlaren, kapstok, appel, pet en 1. Den prijs heeft gewonnen Jo Zoethout, dus die verwacht ik Maandag weer op het bureau van het Amersfoortsch Dagblad om een boek in ontvangst te nemen. Oplossing van het extra-raadsel voor mel3jes. Socstorbcrg met de woorden: S, kok, meeuw, rekstok, vuurtoren, spoorbaan, dag blad, leest, are, g. Er waren moar een paar goede oplossin gen, ik heb toen weer geloot en haalde het briefje van Alle Hansel er het eerst uit. Dus die krijgt Maandag het handwerkbakie. Ik hoop dat ze er veel pleizier van mag heb ben. Nieuwe raadsels. I. Welke plaats in Utrecht is gelijk aan iets, dat steekt, als men het ruw in de hand neemt? (Ingez. door Georges B.). II. Kruisraadsel. X X X X X X X X X X X X X Op de eerste rij komt een der'cerste vijftien lettere van het alphabcth. Op de tweede rij iets, dat een hengelaar gebruikt. Op dc derde rij een dier. Op dc vierde rij het gevraagde woord, con werkwoord. Op dc vijfde rij een ander woord voor ket ting. Op dc zesde rij iets, dat men in school ge bruikt. Op de zevende rij een medeklinker uit de vijfde rij. (Ingez. door Gerard L.) III. Mijn geheel bestaat uit acht lettors en is een persoon. 4, 5, 3 is een toiletartikel. 8, 5, 4 komt op een bureau te pas. Een G.7.3 is een onderdeel van een fiets. Een 3.2.1.6. woont in Afrika. (Ingez. door Jozina dc N.) ExtraraadseL Jullie boft maar. Daar is al weer een ex traraadsel, en ik heb ook weer iets moois gevonden voor eens een volgende keer. Zoo krijgt jullie meer kans. iets te winnen. Generaal Tompoes heeft wel moeilijke raadsels verzonnen, vind ik, maar dan is het ook een dubbele eer, als jc de klompjes ge wonnen hebt. Zoek maar eens goed, als je volgende keer de oplossingen leest, zeg jc natuurlijk: „Oh, was het zoo eenvoudig?" Extraraadsel ingezonden door Generaal Tompoes, (prijs twee aardige houten klomp jes). I. Hoeveel erwten gaan er in een kop? II. Waarom draagt een man een baard? III. Een ijzeren paardje Met een vlassen staartje Hoe vlugger het paardje wordt Hoe vlugger het staartje kort. Correspondentie. J o Z. Ik zal twee boeken klaar loggen, een voor een jongen en een voor een meisje, dan zien we Maandag van zelf wel, wat jo bent, want dat weet ik warempel niet meer, of jc nu een neef of een nicht bent. Leuk, dat weer eens een ander aan dc beurt is, ik vond het laatst eigenlijk niets leuk. dat een dc prijs kreeg, die al eens een boek gewon nen had. Kers. Dus jij gaat fietstochten maken in de vacantic, ik ben verlangend alle verha len te hooren. Waar woont dat nichtje? Jij wilt dat portret maar hebben, geloof ik, hè? Ik was er Zaterdagmiddag, 't was toen ook druk, leuk, die pakjes, die allemaal rond draaiden. Graag wil ik eens wat van jo broertje hooren. Elsj e F. Jij hebt er aan gewerkt. Maar dat is juist leuk, vind je niet? Die tijd van bellenblazen komt ook nu weer gauw. De hond zit er zelfs naar te kijken. Nikkertje. Zc woont hier niet, maar ik zal bij gelegenheid eens vragen, of ze ook PIcinc's plaatjes heeft. Dank je wel voor het plaatje, ik kreeg cr nog enkele. Je moet maar weer gauw beter worden, 't is zonde, om nu in bed te liggen. Ilciligboontjc. Hoe is jc gewone naam, die ken ik, dunkt me, nog niet. Meizoentje. Schrijf me eens, of er kin deren geweest zijn voor postzegels. Je hebt veel fantasie, dat mooie hondje met een hoed op cn de poes met de parasol. Je vindt het zeker leuk werk, zulke krabbeltjes te ma- kon. Lelietje der Dalen. Ik rook ze in mijn verbeelding opeens, ja, ik houd cr heel veel van, 't zijn zulke mooie tecrc bloeme tjes. Heb jc ze wel eens gemaakt, door een brandende kaars to laten uitdruipen in het water, dan krijg je ze ook en kuri je ze aan een ijzerdraadje aanrijgen. Maar ze ruiken niet zoo lekker. Probeer maar eens. Nikkertje had zeker veel reclame voor de Kinderrubriek gemaakt, hè? Henk v. d. B. Wat toevallig die namen. Ik heb de nummers nagezien, maar heb er maar enkele van. Kom ze Maandag maar even halen Wat een mooie hondenkop, 't is zeker die hond uit de Dierenhock. Poesje. Jij kunt ook een paar plaatjes komen halen, ik had er een paar van. Jam mer, dc raadsels no. Ill en het extraraadsel, waarin je dc spoorbaan verkeerd had, had je niet goed. Maar niet zoo gauw de moed opgeven. Vertel je eens van het feest? En waar was dat bal? Wat zal je een slaap ge had hebben. Zijn zc de poes nog komen ha len? G o u d v o s j e. Ik heb jou raadsel nu voor volgende keer in orde gemaakt „Lang go wacht en toch gekregen." Appelbol. Ik ben altijd heel dankbaar voor kruisraadsels, die staan zoo leuk in do krant. Dat was een tref, zulke mooie dingen Zoo is cr nog al eens een buitenkansje. Kikkertje. Ik herkende het dikke» groene kikkertje al direct. Dat woord water damp was verkeerd, jammer. Ik zal eens zoe ken naar postzegels, zeg dat maar aan hem Kom jc ze Maandag misschien even halen? Arnold v. D. Ik hoorde, dat je met een heele optocht het boek bent komen halen Vind jc het mooi, laat maar eens hooren. Driehoek, 't Was duidelijk die grooto Driehoek achterop. Wat zul je nu lekker pton met die zelfverdiende lepel en vork. Het woord Gent had er ook nog bijgekund, daar had do inzender zelf niet aangedacht. Tante Mies. Hoe meer hoe liever, vol gende keer hoop ik een brief van haar te krij gen. Piet B. Ik zal eens zoeken voor ie, kom dan maar even vragen. Ik heb no. 83 al ge stuurd gekregen, dank je overigens wel. Els je F. was de gelukkige, ken je haar? Ik vind het altijd prettig te hooren, dat ze de Kinder rubriek aardig vinden. Je bent nog niet ge lukkig geweest met loten, maar dat komt wel! M i e k e en J o v. D. Mieke wel bedankt voor je anzicht, ik vond het zoo leuk, dat je aan mc gedacht had. Jullie maakt maar toch ten, wat zal ik een verhalen na de vacantie krijgen! Jullie kunt dat goed, versjes maken, stuur me maar vaak wat, jullie bent al zoo vartc klanten. Zwartkop. Tk dacht al ,,'t is eeT\ beken de." maar ik kon hem niet thuis brengen Wie is dat vrindje van je, is hij nu weer beter? Die optocht heb ik toen wel gezien. Wat was toen dc straat mooi versierd. Jan R. Ik kan er ook niets aan doen, maar je moet toch maar doorgaan, 't is toch ook een prctig werk. Maar 't is nog pleizloriger eens iets te winnen, hè? Gerard L. Zoo'n heel kloin plaatsje is dat niet, jc had het wel kunnen vinden. Heb jo zelf ook gekookt, handig, als jc dat ook kunt. Ik kom je eens halen, als ik een goe den kok noodig heb. Koekoek. Leuk, dat je toch nog even meegedaan hebt. M a c h i n i s t j o. De locomotief wordt al grooter, dit is een echt Amcrikaansche. Daar hebben ze enorm grootc, heb je daar wel eens afbeeldingen van gezien. Het spel heet do minospel met een o, wist jo dat? Muisje. Jij past niet erg bij een duifje, maar ze is zeker niet bang voor dit muisje. Ik krijg telkens weer nieuwe nichtjes en neefjes, dat is voor mij erg pretig, maar Ik krijg er ook telkens weer moer om tc schrij ven. Perzik. Ja, 't was een Woensdag. Ik hoorde dc naam van Lucie toen wel. Ik zal het krantje voor je opzoeken, bewaar jc ze al lemaal? Ze schrijven allemaal, ik hoop maar, dat ik het bakje mag winnen. Jammer, dat altijd maar een zoo gelukkig kan zijn. Henk M. Zoo'n enkele keer overslaan is ook niet erg, als jc mc maar niet heelemaal vergeet. Mag ik jc cijfers ook weten? Zilvermeeuw. Wat zullen er een lief hebbers voor zijn, Oom Karei was er haast zelf bij. maar 't kan toch achteraf niet. Mis schien later eens. Doornroosje. Ja, jc was net te laat. maar ik had je brief voor nu bewaard, dat doe ik altijd, 't Was een heele verrassing, hè? Jc bont maar oen gelukskind. Piet W. Ik moet zc nog uitzoeken, maar Maandag zal ik er wat voor jo klaar leggen. Dank je wel voor dc plaatjes. Gemakkelijk, als je iemand hebt om je brieven te schrij ven. Heb je de tuin opgeknapt? I-Ieerlijk, dat nu alles begint, hè? Duifje. Ik hoorde van een vriendinne tje van je, dat jij het juist zoo goed kon ge bruiken. Ik ga Tante Riek eens wat vragen, maar dat hoor je dan later wel, wie weet, of zo niet eens in een goede bui is. Vind jo het prettig, die school? Generaal Tompoes. Ze zullen liet wel prettig vinden, denk ik. Maar zoo gauw kom jc cr niet achter. Zoo'n eerste keer valt niet mee. dan voel jc jc altijd zoo stijf. L u c i e. Ik zal nu eens op jou letten, ik ken Nel nu tenminste. Mooi zijn die bloemen, nu komt dc mooie tijd, dan zie je elke koer weer waf nieuws. Dat was zeker erg gezellig, zoo met z'n vieren. Die mijnheer ken ik wel, hij komt hier ook wel eens, blijft hij nu voor goed? Jij had het spel ook Ycrkeerd, het heet met een o, domi nospel. Perpetuum Mobile. Jc ziet, ik heb het tot het laatst uitgesteld, voelde me zoo kloin na allo kritiek. Ik zal in 't kort even antwoorden, de kinderrubriek is ook voor kinderen, er zijn cr van zeven cn acht jaar bij de ingezonden stukjes kan ik niet allemaal controlcercn, of ze eigen werk zijn of niet, maar ik vind het wel zoo leuk, als het zoo is. Vaak werk ik zc zelf dan wat om. Verzin jij nu eens moppen, zouden dlc dan allemaal leuk zijn? Ik geloof, dat een beetje zelfkri tiek voor jou ook niet zoo kwaad zou zijn, 't is zoo gemakkelijk op ander werk kritiek te geven. Maar aan den anderen kant vind ik fop brieven heel fijn, maar natuurlijk meer onder de rubriek ouderen gerangschikt. Ik ga dc proeven ook eens doen, ik bedoelde laatst, of jc eigen of jo schuilnaam er on der moest. Antwoorden in een kinderrubriek zijn vaak zoo'n beetje raadseltjes, daarom lezen zeker zooveel anderen ze ook. Wat bedoel je „m'n belofto uit dc eerste brief'. Zoo'n cliché wordt eerst gemaakt op een clichéfabriek cn daar drukken ze dan van al, zoo is er van elk plaatje in een krant een cliché. Zc zijn in metaal gegraveerd, net zooals een ets in koper gegraveerd wordt en een houtsnede in hout gesneden en daarna afgedrukt op panier. Kom Maandag maar even plaatjes halen, misschien heb ik dan ook wat postzegels. Volgende keer zal ik het eens over de proeven hebben, 't was nu wat laat, je begrijpt, er is zooveel werk aan, zoo begin ik al vroeg, bedenk dat ook eens bij je kritiek. Wat een lang antwoord! Prooven en Kunstjes. Hier hebben we een aparte redacteur voor, die geregeld deze rubriek zal verzorgen. Het is: Perpetuum Mobile, die al enkele keeren proeven ingezonden had. Proef I: Leg acht lucifers in een stervorm, met dc koppen tegen elkaar. (Dit is 't voor naamste van dc heele proef). In 't midden krijg jo dan een klein cirkeltje, waar de kop van een lucifer net in kan. Steek een lucifer aan en zet hem rechtop in het cirkeltje, dan zullen de andere luciferskoppen ook gaan branden. Blaas alles dan vlug uit cn'dc lu ciferskoppen zullen aan elkaar vastzitten, zoodat je dus een soort parasol krijgt. Doe dit op een steencn aanrecht of op iets anders, wat niet kan branden; anders is er natuurlijk kans, dat het tafelkleed of waar je het op doet, gaat branden. Proef II. Knip uit een krant (liefst een nieuwe) een plaatje of iets anders, dat je /raag op een kaars zou willen zien staan. Neem een kaars cn ro! het plaatje er om heen Houd een brandende lucifer onder het pa pier (waarvan het plaatje naar de kaars ge keerd is en maak zoo het papier warm (laat het niet verbranden!) Haal nu het plaatje van dc kaars af cn de kaars zal van een afdruk van het plaatjo voorzien zijn. Perpetuum Mobile filet ons allen in een sloot. V r v o J g.) Op de speelplaats bij de school stonden cenige jongens bij elkander in druk gesprek, en toen Bram en ik ons bij hen voegden, werd ons dadelijk gevraagd: „Heb je 't al gehoord?" „Wat?" vroegen wij niet weinig nieuwsgie rig, want wij begrepen dadelijk, dat er iets bijzonders moest gebeurd zijn. „Er is gisteravond een man verdronken." „Een man verdronken?" rlopen wij uit „Wie. cn wanr9" „Wie?" zei Willem Zandberg, die de zoon van den gemeente veldwachter was en alle nieuwtjes dus uit do eerste hand had „Wie"? Dat weet ik niet. 't Is een vreemde ling, een landlooper vermoedelijk. Maar wfldr het gebeurd is, kan ik ie precies zeg gen. Zijn lijk is vanmorgen door Boov. don zandschipper, gevonden vink hij de brug, te genover de herberg van Dc Vries. Vormoo- deliik is hij door de duisternis in plaats van op de brug er naast geloopen, en zoo in het water geraakt, 'k Heb bom gnz'en: 't is een verbazend grooto kerel met een woesten zwarten haard, cn met lange vetleeren laar zen aan. Hu, 't was zoo'n akelig gezicht Zijn baren zaten vol modder, cn zijn baard ook „Waar is hij nu?" vroeg Bram. „Hij is in 't haarbuisio gelegd, op hel kerkhof." viel Karei Heg in. Karei was de zoon van den timmerman en scheen er ook meer van te weten. „O, hij is zoo lang," vervolgde hij. „De doodkist is bij vader besteld, en Lasting, je weet wel, onze knecht, heeft hem do maat moeten nemon. Hij is veel langer dan mijn heer Puit, cu jo weet, dat die de langsto man van ons dorp is. Lasting zei, dat hij nog nooit zoo'n langen man had gezien, en dat hij er woest uitzag." „Ook geen lekker akkefietje, om zoo'n dooden man tc gaon meten, heelemaal al leen in het hanriuiisfe op hot kerkhof," zei Bram. „Ik zou er niets van moeten hebben." „Of je!" zei Karei. „Als jij timmermans knecht was, cn je hans droeg liet jc op, zou je wel móéten, of Jo wou of niet." Hier was ons gesprek u\t, want de school deuren werden geopend, cn do hoofdonder wijzer trommelde met zijn knokkels een mnrsch op con van do school rui ton, zooals hij gewoon was tc doen, als liet lesuur aan gebroken was. Alle leerlingen stroomden dus naar binnen, cn do lessen namen eon aan vang. (Wordt Vervolgd). Ons Mopponhoekje. F.cn man heette Olivier, hij was professor en ging eens met oen trekschuit moe. Onder de passagiers waren ook drio studenten. Zo wilden wel eens een grapje hebben. De schipper vroeg aan den eersten stu dent: „Iloe heet U?" „Ik, Oliceen". „En u?" „Olictwee". „En hoe heet u?" „Ik heet Oliedrie." Nu dacht de schipper, als jullie allemaal Olie heet, dan houdt jullie me voor den gek. Toen zei hij: „als iomand nu Olicvier zegt, dan krijgt hij een draai om zijn ooren." Hij was nu bij don professor gekomen en zich tot dozen wendend, vroeg hij: „Hoe heet u?" „Mijn naam is Olicvier". Toen kreeg Olicvier een klap om zijn ooren. Ingez, door Koekoek). Duidelijk antwoord: „Zeg eens koetsier, het dak van je rijtuig laat het water met stroomen door. Is dat al tijd zoo?" Wol nee, Mijnheer. Alleen maar als het regent." (Ingez. door Nikkertje.) Slim. Een jongen zou do Duitsche taal loeren. „De eerste tien lossen zijn moeilijk en ver velend, maar daarna krijg je er pleizier in", zei de onderwijzer tegen hem. „Zouden we dan niet met do elfde les kun nen beginnen?" vroeg dc jongen. (Ingez, door Generaal Tompoes). Een boerin had 12 kinderen cn 's avonds, als de kinderen naar bed waren cn zo de klompjes onder don schoorsteen hadden ge zet, telde moeder de klompjes „1 paar klomp jes, 2 paar klompjes, 3 paar enz. tot 12 paar klompjes." Op een avond was er een paar klompjes tc kort en de moeder was vreeselijk ongerust* Wel tien maal had zc dc klompjes overge teld, maar steeds had zo maar elf paar klompjes. Ook haar man kwam de klompjes tellon. Die telde ook maar elf. Nu werd de buurvrouw gehaald, Ja, er wa ren cr maar elf paar. De boerin begint te huilen van angst. Opeens daar hooren ze hoven ge schreeuw, en een jochie in nachtgewaad komt dc trap af hollen cn roept: „Moe, Moe! Jaapie het se klompics angehouc cn nou legt ie me de heele tijd te trappc." (Ingez. door Perpetuum Mobile). Een goochemert. Heer: „Jan, wat breng je me nu een zwar te en een bruine schoen?" Jan: „Ik begrijp het niet, mijnheer, in de kast staat nog net zoo'n paar." (Ingez. door Zilvermeeuw.) Long^emaat. Kleine Wim in de winkel: „Hebt u ook ve ters?." Winkelier: „Hoe lang wil je zo hebben?" Kleine Wim: „Ik zou ze willen houden." (Ingez. door Nikkertje.) Ruilhandelhoekje. Hendrik v. d. Berg heeft elf Verkade's plaatjes, welke hij wil ruilen tegen 4 Pleine'a plaatjes. Ilij verzamelt die, kan iemand hem er aan helpen? Hij woont Vcrhocvenstraat 36. Maar graag wil hij ze zelf even aan huis komen halen. Henk van den Berg (toevallig diezelf de namen!) Utrccbtschcweg 91, heeft postze gels, die hij graag wil ruilen tegen Pleine's pietjes of Verkade's plaatjes van „Langs da Zuiderzee". Gerard Wanningen, v. Oklenbarne- vcldlaan 2 wil graag postzegels ruilen. DIercnhoek. Willem Bosscm, Wijersstraat 10, heeft een mooie bruine hond, een soort Belgische her der. Hij zoekt daar een goede baas voor. Zijn er liefhebbers voor?

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 11