KINDERRUBRIEK
xxxxxxxxx
x
Da rubriek van Oom Karei.
Nu we morgen en overmorgen de Paasch-
dagen hebben en je overal in de winkels de
Paaschkippen en de gekleurde eieren ziet lig
gen, zal ilc eens een verhaal van de Paaschkip
vertellen, 't Is al heel heel lang geleden ge
beur d en nu ben ik vergeten waar het was, in
welk land, in Nederland of ergens anders, maar
ik denk wel, dat het de eerste Paaschkip zal
geweest zijn.
't Was bij een boerenvrouwtje, dat het heel
arm had en in een heel klein boerderijtje dicht-
bij een groote stad woonde. Maar 't vrouwtje
vond dat heelemaal niet erg, zoo arm te zijn,
want ze had een paar leuke kleine kindertjes,
een blond meisje en een heel zwartoogig jon
getje en als ze die maar zag, dan voelde ze zich
zoo gelukkig en zong een vroolijk liedje en liet
even haar werk rusten, om de kinderen te gaan
knuffelen.
Zoo was ze weer eens druk bezig aan 't
wasschen; de mouwen ver opgestroopt, stond
ze maar te wringen en te wrijven voor de
waschtobbe, zoodat de vlokken zeep in 't rond
vlogen. Daar komen opeens de kinderen naar
haar toe loopen: „Moeder, kom eens gauw".
En samen loopen ze op de teenen naar het
raam en zien daar binnen op de tafel de grooto
witte kip rondloopen en telkens pikt ze in de
suikerpot. Moeder was boos en gauw joegen
ze de kip weg, dat begrijpen jullie. Maar zy en
de kinderen waren nog niet goed en wel weg.
of daar sprong de kip weer op de vensterbank
en wip op de tafel, tot het weer gemerkt
werd en de kip kakelend een klap moest ont
wijken en naar buiten vliegen. Moeder schrok,
toen ze zag, dat de suikerpot leeg was en ze
had heelemaal geen suiker in huis en geen geld
ook meer, dus moesten ze het van de week
maar zonder suiker doen. Nou, zoo erg vonden
ze dat niet, en pret makend om die leuke
groote kip, die zoo'n lekkerbek was en de
heele suikerpot had leeggepikt, gingen ze hun
boterham eten.
Maar 's avonds, toen moeder naar het kip
penhok ging om te kyken, of er eieren waren,
schrok ze heel erg, want, daar zat dc grooto
kip en toen die opvloog, lagen er een paar
groote rose eieren in het nest. Moeder begreep
niet. wat dat beteekencle, ze had nog nooit
zulke eieren gezien, en de kinderen kwamen
er ook by. De eieren werden aan alle kanten
bekeken en het kleine meisje rook er eerst
eens aan en toen likte ze met haar tong even
er langs. „O, moeder, dat is suiker." Toen za
gen ze het ook, het waren suikereieren en in
een nest verder lagen er nog meer. Allemaal
groote en kleine, rose en witte suikereieren.
„Daarom wou die groote witte kip dus zoo
graag van do suiker snoepen, hé jongen3?"
zei moeder en ze lachte van pleizier.
De volgende dagen lagen er aldoor maar
meer suilcercieren in 't hok en de menschen
in de stad kwamen het al spoedig te weten,
wat er voor wonderlijks by het arme boeren
vrouwtje was gebeurd. En ze trokken bij troe
pen naar het boerderijtje en kochten voor goed
geld de 6uikereieren en omdat het juist tegen
de Paschen liep, noemden zy ze Paascheieren.
En veel jaren later, toen de boerin allang
dood was en de groote witte kip ook, werd er
nog vaak in de stad over de wonderkip gespro
ken en 't was toen weer eens in den Paasch-
tyd. dat men besloot een beeld op te richten.
En op do markt van het 6tadje verrees toen
een marmeren beeld, dat een groote witte kip
voorstelde op haar nest en er omheen lagen
allemaal eieren, rose en witte.
En nu zie je in de winkels nog overal
Paaschkippen op haar nest met Paascheitjes er
omheen, precies zooals toen dat beeld op de
markt stond. Zoo zie je, wat er wonderlijke
'lingen kunnen gebeuren, als het tenminste
allemaal waar is.
En nu nog wat over de gewone eieren, die
jullie morgen wel te eten krijgt. Want dat is
zoo'n echt Hollandsch gebruik, om op Paasch-
dag eieren te eten, dat het by de meesten van
jullie ook wel zoo zal gebeuren, denk ik.
Je moet ze dan vooraf mooi maken, er zyn
sommige goede teckenaars onder jullie, dat heb
'k al gemerkt. Voor die is het een klein kunstje,
om er met inkt of krijt poppetjes, konijntjes
of zoo op te teekenen. Een ander verft 2e weer
rood of blauw of groen en weer een ander
maakt papierenmutsjes voor de geverfde ei-ge
zichten. En zoo kun je van allerlei leuke din
gen verzinnen. Je zult eens zien, hoe leuk het
is, als 's middags de geverfde eieren op tafel
komen eit vooral, als de namen er dan opstaan
en het een verrassing is, welk ei je krijgt:
Piet het mannetje met de muts op, Truus het
ronde ei, Henk het ei met de papieren ooren
dat net een konijn is, enz. enz. Probeer het
maar eens en vooral als het regenachtig is, is
het een mcoie bezigheid.
En tot slot wenscht Oom Karei jullie verder
een heel prettige vacantie.
Natuurhoekje.
April is de maand van de uitbottende hoornen
en van de terugkomende vogels.
Zoo komen in dezen tyd b.v. terug de zwa
luwen (de boerenzwaluwen het eerst) en de
nachtegaal, die zingt nu ook overdag, maar
dan let je er niet zoo op door het gefluit en
gezang van al die andere vogels.
Je kunt nu het grootste gedeelte van onze
vogels te zien krijgen, want de wintergasten,
die later naar het Noorden trekken (zooals de
bonto kraai en het sysie) zijn er nog en de
meeste zomervogels komen al terug en daar
bij komen nog de doortrekken, die op hun lente»
reis zijn.
Allerlei vogels hebben al nesten met eieren.
Verleden week Zondag zag ik een Winter
koninkje aan zyn nest bouwen, maar ook roe
ken, kauwtjes, musschen, kievieten, merels,
meezen, lysters, roodborstjes enz. hebben er
reeds.
Als je eens een nest vindt, haal het dan
niet uit, want wat heb jo daar eigenlijk aan?
De eieren blaas je uit, bewaar je een paar
dagen en gooi ie dan toch weer weg. Het is
veel leuker, een paar weken later weer eens
te gaan kyken, of de jongen al uitgekomen
zyn. Maar niet te dikwyls gaan, want dan
worden de ouden schuw cn laten het nest in de
steek, zoodat het broedsel dan toch verloren
gaat.
Een van onze leukste vogeltjes is wel het
winterkoninkje. Het zingt het heele jaar door;
zelfs midden in den winter hoor je nog zijn
vroolijk: Tèrrrt Tèrrrt.
Het bouwt het heele jaar door nesten, dat
zijn de z.g. speelnesten, d.w.z. dat het ze niet
gebruikt om de eieren in uit te broeden of om
zich zelf tegen de kou te beschermen, maar
dat het ze alleen uit speellust maakt.
Vroeg in het voorjaar bouwt het zyn echte
nest: het is kogelvormig, dus ook van boven
dicht, met een klein rond gaatje in den zy-
wand.
Om de regen buiten te houden laat het *fc
stuk boven het gat altijd een klein stukje over
den onderkant heensteken. Het nest zit op de
meest verschillende plaatsen, in een kuil of een
hollen boom, in een heg of in een hoop takken
bossen. 9
(Ingez. door Boomkruipertje.)
Eigen schuld.
Een zwaluw kwam in 't voorjaar weer
En vond haar nest bezet,
Een heel lui muschje had gedacht
„Hè, kyk, dat lijkt me net".
Maar toen de zwaluw vriend'lyk vroeg,
Of musch er uit wou gaan
Zei muschje: „neen, ik zit hier goed
En ga hier niet vandaan!"
De zwaluw zocht haar zusters op
En samen plakten zy
De opening van 't nestje dicht
Geen reetje bleef er vrij.
Toen kreeg ons muschje 't erg benauwd,
Het had geen lucht, geen brood.
De zwaluw bouwde 'n ander nest
De musch was spoedig dood.
TANTE RIEK.
Stekeltjes vangen.
Op een Woensdagmiddag in April zat ik
boven te werken.
Juist toen ik bijna klaar was, hoorde ik bui
ten een paar maal fluiten en teen ik uit het
raam keek, zag ik beneden Henk, Jan cn Geert
staan. We hadden afgesproken, dat we stekel
tjes zouden gaan vangen. Toen ik beneden
kwam, zei Henk: „Neem maar geen bus mee,
want we hebben er drie en dat is zat."
„Waar gaan we?" vroeg ik. „In de Birkt by
't Jaagpad langs de Eem."
We liepen maar vlug door, want des te gau
wer waren we op 't plekje.
We waren juist by de „Nieuwe Reiniging"
gekomen en wilden het pad oploopen, dat
naar het Jaagpad gaat, toen Henk zei: „Nee,
jongens, daar niet heen, een „koei".
We keken om en ja hoor, daar kwam een
agent op zyn fiets. „Dan maar de Isseltsche
weg op" zei Geert.
Maar de agent had ons in de gaten gekregen
en stevende recht op ons af. „Hé, jongens, wat
moet dat?" riep ie.
„Vischjes vangen," zei Henk.
„Waar zoo?"
„In de Birlrt."
„Nu, als jullie dan maar niet op verboden
grond loopen, want dan ga je voor een veertien
dagen naar het tuchthuis."
Hy wou cp zijn fiets stappen, maar plotse
ling keerde hy zich om en vroeg: „En wat
moeten jullie dan met die vischjes doen?"
„In een aquarium, mijnheer," zei Jan.
„Nou, ga dan r.iaar door."
„Gelukkig, dat-ie weg is" zei Henk, toen de
agent een eindje weg was. Henk was erg bang
geweest voor zijn net en daarom was hij e'gen-
lyk het meest blij van allemaal. Zijn net was
een rechthoekig gaas met vierkante mazen,
waaraan aan belde kanten twee touwen waren
vastgeknoopt. Die touwen moet je dan met
het net in de sloot laten zakken, en als er dan
een school vischjes voorbijkomt, haal je
gauw op.
't Was prachtig weer. In de wei stonden al
heel wat pinksterbloemen, hoewel het nog een
paar weken voor Pinksteren was. Een paar
kinderen liepen met handen vol madeliefjes eu
paardebloemen en een jongen zat aan den kant
van de weg een ketting van paardebloemstelcn
te maken. We moesten nu langs een boerdery,
waar een keeshond woedend stond te blaffen
en waren toen in de eigenlijke birkt.
We gingen nu een weg op, die beplant was
met hooge peppels. Maar we moesten naar 't
Jaagpad en daarom klommen we over een hek
en liepen een weiland door en we waren bij 't
sluisje. Nu werden gauw de bussen met water
gevuld cn dicht naast elkaar in een kuiltje ge
zet, omdat ze dan niet zoo gauw om zouden
vallen.
Jan en Henk gingen nu ieder aan een kant
van de sloot staan cn voorzichtig rolden ze
het touw af.
Nu lag het net op den bodera.
Doodstil zaten Henk en Jan en keken hun
oogen uit.
Plotseling zei Jan: „Haal op!" In een wip
lag het net op den kant, 't lag heelemaal vol
van de spartelende stekeltjes.
Geert en ik raapten ze vlug op en gooiden ze
in de bussen.
Er waren prachtige mannetjes by met roode
borsten en groene ruggen cn dikke kuitschie
ters. Maar het meest waren het toch kleintjes
en die moet je juist hebben voor je aquarium,
't Waren allemaal driestekel »ge stekeltjes,
d.w.z. dat ze drie stekels voor de rugvin heb
ben. Er is ook nog een ander soort, negen of
tienstckelige, maar die hebben we daar niet
gezien.
Om de beurt legden we nu in en haalden we
op, maar lang niet alle keeren hadden we er
wat op.
Een boer was aan 't grasmaaien en een
eindje verderop waren er een paar aan 't zaai
en, Een reiger nam een bad ert m water
hoentje dook eens onder en was verder niet
meer te zien.
Eindelijk hadden we genoeg van 't visschen.
De kuitschieters werden er 2ooveel moge tijk
uitgezocht en weer in 't water gegooid en toen
gingen we weer naar 't hui3 van Henk.
Daar werd de vangst in een teil met water
gedaan en verdeeld. Ieder kreeg een paar
mooie rooie cn een stelletje kleine stekeltjes
en bly, dat de vangt zoo goed gelulct was,
gingen we naar huis.
(Ingez. door Perpetuum Mobile.)
Oplossing van de raadsels van vorige keer.
I. Doorn.
II. Haasten met de woorden: h, aas, paard,
haasten, keten, lei en n.
III. Oom Kavel met dc woorden kam, lak,
rem en moor.
Dc pryswinner is Jan Reinders, dus die
komt Dinsdag we! even het boek halen.
Er waren deze keer maar weinig oplossin
gen, zooals ik ze hier had gekregen, de meesten
hadden inplaats van lei, pen en er waren ver
schillende werkwoorden als kaarten en aan
doen, ook goed, maar niet de oplossing zooals
opgegeven was
Dus de pryswinner is deze keer wel een
extra gelukwensch waard.
Oplossing van het extra-raadsel.
I. De erwten gaan niet in een kop, men
moet ze cr in doen.
II. Om zyn kin.
III. Naald en draad.
Uit de vele brieven met goede oplossingen
trok ik die van „Muisje", dus dat kleine beestje
moet de klompjes maar komen halen. Wat zul
len ze op het bureau schrikken, als daar op
eens een muisje aan komt zetten.
Generaal Tompoes bedank ik nu alvast maar
voor de aardige prys.
Nieuwe raadsels.
I. Verborgen vogels:
Hendrik heeft in het park iets verloren*
Is de inteekenlyst er al geweest?
Doe je de kamer, Ellie?
(Ingez. door Kikkertje.)
II. Kroisr&adseL
X
A V
X
X -
I X B
X
X
Eerste ry is een der eerste vyf letters uit
het alphabeth.
Tweede rij is een stuk speelgoed.
Derde ry is een meisjes naam.
Vierde rij kan geld waard zyn.
Vijfde ry het gevraagde woord.
Zesde rij is hinderlijk in de klas.
Zevende ry is een gevaarlyk dier.
Achtste rij is een visch.
Negende rij is de laatste letter van een
landbouwwerktuig.
(Ingez. door Appelbol.)
III. Mijn geheel bestaat uit negenentwintig
letters en is een spreekwoord van zes woorden.
3, 26, 21, 24 is een vloeistof.
1, 20, 12 is een maat.
22, 27, 8, 29 is een vrucht.
10, 7, 2S, 4 is een lekkere groente.
In een 2, 17, 16 bewaart men vloeistoffen.
De 16, 21, 4, 18, 19, 6 geeft kou.
6. 21, 13, 25, 23, 1, 14 is een werkdag.
11 en 20 komen allebei in het woord Rubriek
voor.
(Ingez. door Goudvos je.)
Ter eere van de Paaschvacantie heb ik b<v
halve het boek als eerste prijs, een mooi voor
werp als tweede prijs. Jullie hebt nu zooveel
tyd, om raadsels op te lóssen, dat cr nu wel
weer eens een extra prijs bij mocht zyn,
vond ik.
Extra raadsel.
En hier volgt nog een extra raadsel, waar
Koekoek een prys voor uitlooft, een mooi
boekje „Sint-Nicolaasverrass'ngen en andere
verhalen", door Wilhelmina.
Het bestaat uit negen letters, en komt in de
krant voor.
9. 2, 4 is een huisdier.
6. 8, 5 is een mooi, slank dier.
1, 7, 3, 5 is een meisjesnaam.
(Ingez. door Koekoek.)
CORRESPONDENTIE.
Allereerst bedank ik jullie allemaal, die
me prettige Pnnschdagen tocwensrhen.
Koekoek. Dank je wel hartelijk, ik wist
eerst maar niet, waar het hoek vandaan
kwam. Er zullen wol een boel liefhebbers
voor zijn.
Perpetuum Mobile, 't Is wel eens
goed, elkaar de waarheid te zeggen, hè? Jo
doet zeker zelf veel proeven, dit is een ru
briek, die wel inslaat, ik donk, dat ook^vecl
ouderen ze zullen doen. Wil je zoo goed zijn,
de proeven op een apart, aan een kant be
schreven papiertje te zetten, dan hoef ik zo
niet eerst over te schrijven, er is altijd toch
al zooveel te schrijven. Volgende week komt
er weer gewoon een Kinderrubriek, maar ik
denk, dat ik het dan eens kalmer neem.
Waarom ik die namen eigenlijk voluit zet,
weet ik niet. Er waren heel wat plaatjes, hè?
Aardig opstel is dat, ik leefde het heelemaal
mee.
Boomkruipertje. Ik vind deze heel
goed, wil je er zoo telkens eens inzenden.
Zoo geeft de rubriek aldoor weer iets nieuws.
En wie weet, hoeveel goeds je met je stukjes
bereikt Houd je veel van dieren? We krijgen
nu den mooien tijd gelukkig weer, om veel
vogels te zien.
Natuurlijk mag jc ook met dc raadsels
meedoen.
Annie v. d. W. Schrijf je aan een Oom
altijd met Mijnheer? pas op. dan zet ik vol
gende keer, Mejuffrouw.
Nikkertje. Op de enveloppe was het al
duidelijk. Ja, je hebt niet te klagen, nu is er
weer wat van je.
Poesje. Leuk, dat jc toch nog even
schrijft. .To moet met de Paaschdagen beter
zijn, denk cr om. Jammer van het feest, ik
heb er al veel van gehoord, ook van die goo
chelaar.
Ik mag niet zeggen, wie P. M. is, maar jij
heWt het toch mis, dat is toch in alle geval
zeker. Die repetities waren niet erg fraai,
zeg. 't Is te hopen, dat het eindcijfer beter is.
Lelietje der Dalen. Enkele anderen
hadden het ook geprobeerd cn die schrijven
rne, dat ze werkelijk bloemen gekregen heb
ben. Dus doe het nog maar eens. Ik ben daar
nooit geweest, wefcin Noordwijk, vond je het
daar fijn. Ik hen al vrlangend naar de an
sicht.
L 0 c s j e L. Hij zou dan toch best eens
weer kunnen schrijven, dat doen er veel, die
toch niet do raadsels oplossen. Dat is een
heel goed rapport, stuur mij maar vaak tee
kenoefeningen, wie weet, heb je daar dan
volgende keer ook een acht voor. Veel plei
zier in Hecmstcdo.
Flora C. Ben je ziek, dat ik heelemaal
niets meer hoor?
Meizoentje. Jammer, dat er niemand
kwam, maar ik kan er ook niets aandoon.
Waar is die tennisbaan?
L u c i e. Ilad je me daar bijna vergeten?
Ik heb je nu toch werkelijk gezien. Nel is
groot cn jij bent klein. Lelietje der Dalen
heeft het geprobeerd, maar 't ging niet, jij
moet het haar maar eens loeren. Tant Riek
vindt dat jc zoo netjes schrijft
Spinnetje. Ik zal je raadsel bewaren,
er was nu al een dergelijk, 't Was echt weer,
om raadsels op te lossen. Ik was cr bijna ook
mee begonnen.
Harmonika. Vind jo dat zoo'n mooi
instrument
Prettig, als er telkens weer nieuwe neefjes
en nichtjes bijkomen. Jammer, dat het eene
raadsel fout is.
Zwartkop. Schrijf do cijfers eens. Ik
lees er nu in dezen tijd heel wat. Die laatste
dagen is het hard werken, maar dan geniet
je ook des te meer van do vacantie. Wensch
A. maar beterschap van me.
Theo B. Wat een vroolijko jongens. U
staat leuk op de brief. De mecsten van jullie
hebben kaarten gezet 't kon ook wel.
Paddestoel. Misschien kom Ik er ook
nog wel, ik ben er zoo goed bekend. Vind jo
het geen prachtige stad? Waar logeer jc dab,
in do oudo stad of in een van de nieuwe wjj-
ken, 't is er tegenwoordig zoo enorm uitge
strekt.
J. H. KI. A! weer ccn andere oplossing, ze
komen dezo keer in soorton, cn 't kan alle
maal best, maar ik neem natuurlijk die op
gegeven is.
Ari e St. Zoo'n enkele keer kun jo na
tuurlijk best eens overslaan, maar als het
lang duurt, klop ik jo dan weer eens op. Ge
zellig, je vriendje over te hebben. Heb je
groote wandelingen gemaakt en was hij al
eens eerder hier geweest?
Duifje. Ileb maar geduld, wie weet, wat
er nog komt
Kom jc Dinsdag even hier, dan zlo Jo een
verrassing van Tante Rick. Die is maar goed
op jo, hoor. Maar Jij kon het zoo goed gebrui
ken, hoorden we.
Muisje. Do Paaschdagen moeten we
mooi weer hebben, dat vind ik ook. Een
briefje aan mij kan er altijd nog wel af bij
je huiswerk, niet?
Jan Ritsmn. Kom Dinsdag maar eens
hooren, ik heb er misschien nog wel wat
voor jo, maar mijn voorraad raakt lcclijkop.
Boy. Als je zo toch oplost, moet je ze oolc
inzenden. Jc zult toch ook wel eens een prijs
winnen, 't zijn mooio boeken.
Jcane R. Ze schrijven me allomaal, ik
hoop, dat ik ook eens iets win. Ik zou het
dolgraag willen, maar een heelt altijd de
prijs en dan moeten de anderen daarmee
tevreden zijn. 't Is toch ook wel een voldoe
ning, dat jo een goede oplossing had, al
kreeg je ook niet de prijs.
Kikkertje. Wat gemakkelijk om te le
zen. dat getikte briefje, zeker omdat je ziek
bent. Hebben jullie de brief nog gekregen.
F rits K. Heb jc het zoo druk? Er is wel
werk aan, soms zijn ze misschien wat lastig.
Machinistjc. Ik had bijna: Locomotief
gezet, dacht even, dat zoo je schuilnaam was.
Wat een kolossale machines, hó? Is je vader
daar vroeger geweest? Jc hebt nu prachtig
jc best gedaan, jammer no. 2.
J o Z. Ik hoorde, dat je met je zusjes ge
weest was, jc dacht eerst, dat het ccn meis
jesboek was? Vertel Je me eens, hoe jo het
vindt?
Jan M. Nu heb ik al haasten, raatten,
aandoen cn maakten, wat een oplossingen.
Hoe kwam jc zoo te vallen, erg bezeerd? Ga
je do eieren beschilderen?
Doffer. Prachtig, die kunstjes, ik denk,
dat P. M. het prettig zal vinden, als hij ge
holpen wordt. Wat zul cr in dc vacantie aan
de proeven en kunstjes gewerkt worden, 't
is een mooie bezigheid. Ik hoop alleen maar,
dat er geen ongelukken met do lucifers ge
beuren. Maar 't is ook eigenlijk voor wat
ouderen.
Generaal Tompoes. Er waren een
heele boel goede oplossingen, dus orjc ook
eer van je werk hebt. Jammer, dat je dezo
maal „kaarten" had.
Sneeuwklokje. Daar gooit het klei
ne meisie weer een brief voor rne in de bus,
vorige keer keek ze cr alleen maar naar.
Dank jc wel voor jo raadsel, ik zal het
gauw gebruiken.
A1 i c v. II. en Henk en KlasientjeP.
Jullie bent allemaal nieuwelingen, hè? Ver
tellen jullie me eens hot een en ander, ik
kan nu zoo lastig antwoorden.
Piet B. Wat orn lange vacantie, Jullie
hebt het toch maar gemakkelijk. Blijf jc in
do stad? Tc gaat dan zeker veel wandelingen
maken. \Vat zal ik na de vacantie een lange
brieven van allemaal krijgen.
G. S c h. Jou weet ik ook heusch niets te
antwoorden, want jo schrijft zelf ook niets.
Elsje P. Daar hebben we de bekende
poppetjes weer, jij bent altijd zoo'n goede be
kende voor mc. Wat heerlijk, zoo'n uitstapje.
Vertel je er eens van. Zoo was het goed, alle
mogelijke oplossingen.
Spoorzoeker. Welkom, hoor! Ben je
padvinder, dat jc dezo naam gekozen hebt.
Jullie zult zeker wel eens over Oom Karei
mot jc drieën spreken, niet? Weten ze je
naam?
Span rups. Je zult nu zeker wel beter
geworden zijn, hè? Dat moet ook nu met de
vacantie.
Zilvermeeuw. Wie is de nieuwe baas
geworden? Ik heb het van niemand gehoord.
Vond je het eerst niet jammer?
Doornroosje. Dat is een aardig ge
zicht, ik hoor ze 's morgens, vroeg en 'savond9
telkens in den tuin, maar ik heb nog geen
nest kunnen ontdekken. Ze kunnen zoo leuk
met de staart zitten te wippen, heb jc dat
wel eens gezien en dan schieten ze opeens,
luid roepend, weer weg.
Kersje. Omdat je ze zoo bewaart, krijg
je deze keer eens een langer antwoord. Koe
komt het toch, dat jullie haast allemaal het
extraraadsel goed hebt? Hoe heet die juf
frouw van jullie? Wat een reis, is ze voor
lang weg of alleen maar voor dc vacantie.
Ze zag cr zeker van op, toen het adres op
het bord stond. Laat je nichtje ook eens wat
schrijven, ik ben daar heel goed bekend, zeg
dal maar, ik kwam er vroeger vaak, maar 't
is een heel eind weg. Gemakkelijk nu er een
groote autobus naar toe is. Vraag maar eens
de bijnaam cr van. Veel pleizier met jullie
beidjes.
Ileiligboontjc. Ik had geen idee, dat
jij het was. Hoe is het met do slaapkop, daar
hoor ik niets meer van. Lig jo in bed zelfs
raadsels to verzinnen? Kruisraadsels hob ik
graag, weet jo.
Arnold v. D. Alweer een knilsraadsel,
wel bedankt! Jawel, ik ken het bock ook. 't
fs ccn mooi verhaal, Jo zult wel meegeleefd
hebben.
DI k k i c. Er is al eens oen Dicky geweest,
maar dat was met een c, dus die weet, dat
het niet voor hem is. Durfde je hot zelf niet
to vragen, of jc moer mocht doen. Jullie bent
allemaal welkom, hoe moer zielen, hoe meer
vreugd.
Wat eon aardig plaatje, ze zitten er zoo ge
zellig. 1
Gerard L. Nco, dat zou niet leuk ge
weest zijn, je moet ze zelf vinden. Ik neem
jou nu toch maar niet als hok, nu het niet
lekker geweest is. Was jo zus kwaad, dat jc
er zooveel water bij gedaan had. Ik denk wel
van niet. 't Was al gezellig, om cr zoo samen
voor te moeten zorgen.
Zus C1. Wat zijn er weer een zieken. Mot
do Paaschdagen moet jullio toch weer allo
maal beter zijn. Je stuurt weer ccn hoelo voor
raad in. Dank je hartelijk.
Bill. Dat is weer eens een heol aparte
naam, lijk jo op dio bekende filmkomiok of
was het zoo maar eens ccn naam. Jo moet
maar vaak meedoen.
R i 0 H. Wat een verrassing, voorloopig
even hartelijk bedankt, wat een werk an
ders, ik voel me haast schuldig, dat ik het
gevraagd heb. Maar je hebt er allo eer van.
De Paaschdagen zal ik eens het raadsel op
lossen, ik had er nog altijd geen tijd voor.
Rnilhandolhockje.
Jan Ritsma, Amhcrascheweg 78, spaart
postzegels cn munten, wie kan er hem aan
helpen?
Frits Kcmpencers heeft veel postzegels, Jul
lio moet maar eens gaan ruilen, nu in de va
cantie heb jo cr mooi tijd voor, zijn adres is
Lcusderweg 121.
Ons Moppenboekje.
Moeder en Piet wandelen op den Zuidsingel.
Uit het Kadasterkantoor komen tweo hccrcn;
de eene groot, do andere klein.
„Moeder, wat is dat voor een grooto mijn
heer?"
„Dat is een landmeter."
„O, dan is do andere zeker een Iand-centi-
metertje!"
(Ingez. door Spanrups.)
Nog eens weer.
Kleino Piet van een jaar of vier mocht met
z'n vader cn moeder naar Rotterdam. Wat had
ons Pietje een schik. Ze waren al een half our
te vroeg bij het station, maar dat vond Piet
juist fyn. Hjj zag daar zooveel, wat htf nog
noo.t gezien had. Daar kwam dc trein aan.
Ze stapten in en voort ging do trein. Vader
voelde, of het portier goed gesloten was en
ging toen zitten. Piet ging voor het raampje
staan en stak telkens zyn hoofd buiten het
raampje, ofschoon zijn vader het verboden
had. Piotreling trok vader den pot van zyn
hoofd en deed, alsof hij hem uit 't raam gooi
de. „Daar heb je het nu al" zei hy, „nu is jo
pet weg.
Piet begon hard te huilen. Maar vader zei:
„Wacht, ik zal eens fluiten" en ineens daar
v/as de pet weer.
Dat vond Pietje zoo leuk, dat hy zjjn pot
door het raampje gooide en zei: „Vader, fluit
nog eens."
(Ingez. door
Proeven en Kunstjes.
(Redacteur Perpetuum Mobile).
Jullie moet nu niet denke.n, dat, nu ik deze
rubriek verzorg, jullie proeven er niet meer
in mogen of overbodig zyn. Heelemaal niet.
Stuur ze maar gerust in. Als je een proef niet
begrypt, of als cr eens een niet lukt, schryf
dan maar aan Oom Karei, die zal het wel weer
aan mjj vertellen en dan zal ik wel zien, of
ik kan vinden, wat jo fout hebt gedaan. Maar
schrijf dan vooral duidelijk, hoe cn waarmee
je de proef gedaan hebt.
Ga nu maar aan den gang. Bonjour.
(Perpetuum Mobile).
Dezo keer eens een beetje meer ingewikkel
de proef, en een makkelijk kunstje. Lees de
proef twee maal over, voor je hem doet!
I. Het Rookende lampeglas.
Sluit ccn lampcgJ.'is (een gewoon cylinder-
glas) van boven af door een platte kurk, waar
je twee gaten in geboord hebt. Zet in het eene
gat een eindje sigaar en zet nu het lampeglas
in een bakje met water. Steek nu dc sigaar
aan. houd je vinger op het gaatje en trek het
lampeglas een eindje naar boven (niet boven
de oppervlakte van het water uit!)
De sigaar trekt! Nu is dus het lampeglas
met rook gevuld. Haal nu jo vinger er af en
duw het glas weer naar beneden.
Het glas blaast de rook uit. Zoo kun je dc
proef een tjjdje voortzetten en het sigaren-
eindje zal door het lampeglas „opgerookt" wor
den. De verklaring van deze proef is heel een
voudig. Door het optrekken van het glas, wordt
de lucht cr in verdund. De buitenlucht kan nu
niet anders dan door de sigaar in 't glas ko
men. Bij hot neerdrukken zal de lucht samen
geperst worden en door hot gaatje (en ook
voor een deel door de sigaar) ontsnappen.
II. Als je eens aan 't domineeren bent, moet
je eens het volgende kunstje doen en ze zullen
verbaasd staan over je knapheid. Je neemt
aan, dat je, zonder het gezien te hebben, kunt
zeggen, wat of de oogen zullen zijn, die aan 't
eind komen. Je gaat de kamer uit en komt
terug, je zegt b.v. zes, zeven en 't is goed ook.
Oplossing?
Neem een dominosteen ongezien van 't spel
mee en laat ze een „potje spelen", dan zullen
de eindoogen altyd dezelfde zijn als die, welke
op de meegenomen steen zullen staan.
III. (Ingezonden door Doffer).
Jullie weet wel, dat vroeger misdadiger
werden opgehangen.
Dit kun je ook met lucifers doen.
Steek in een lucifersdoosje een lucifer recht
op, met den kop naar boven. Daar zet je los
tegenop, schuin, een andere lucifer, mcar zóó,
dat de koppen tegen elkaar staan. Nu steek jc
de schuine lucifer aan. Zoodra nu de koppen
ontbranden, richt de losse lucifer zich op en
hangt aan de vaste.