AMERSHDOR i SCH DAGBLAD „DE eemlanper" M3l i9» De verborgen vallei. TWEEDE BLAD. KOLONIËN. HBÜWENLANDT" FEUILLETON. No. 269 22e Jaargang Oost-IndiS. EEN MILLïOENEN-FAILLISSEMENT IN NED.-INDIE. Naar Aneta verneemt is het faillissement aangevraagd van Tan Yoe Hok, waarbij het om millioenen guldens gaat Enkele crediteuren overwegen een gerechte lijke vervolging wegens frauduleus bankroet. Volgens een bericht van het A. I. D. Preon- gerbode bedraagt het deficit blijkens betrouw bare gegevens zes millioen, terwijl de in Indië bereikbare baten worden getaxeerd op vier millioen. De Escompto is voor drie millioen bij het faillissement betrekken, wat evenwel voor het overgroote deel is gedekt door panden. De Escompto heeft de overtuiging, dat Ton yoe Hok een paar millioen in veiligheid heeft gebracht naar het buitenland. In totaal bezit hij te Weltevreden 1200 hui zen, meerendeels in het centrum der stad, waar onder een geheel, welvarend kampong-com plex. De onroerende goederen zijn in deze tij den evenwel niet te realiseeren, terwijl ze bij executie onvoldoende opbrengen ter dekking van de hypotheken. Voorts bezit Tan Yoe Hok perccelcn in Che- ribon en hij is geïnteresseerd in bouwmijnen. De echtgenoote von Tan Yog Hok, bij hoor huwelijk bezitster van vijf mille, staat thans te boek voor anderhalf millioen, welk bedrog vol gens Tan Yoe Hok door een zuinig beheer, uit gezet tegen samengestelden interest, uit het oorspronkelijk, stamkapitaal is aangegroeid. Tan Yoe Hok staat onder politietoezicht, wijl er gegronde vrees bestaat voor uitwijking naar Singapore. Aan de 'Stadscourant van gisteravond ontleenen wij de volgende Kon. Besluiten benoemd tot leeraar aan de R.H.B.S. te Schiedam W. Tempermon met eervol ontslag als idem te Neuzen eervol ontheven met dank van de tijdelijke waarneming van de betrekking van directeur van den Postchèque- en Girodienst de refe rendaris bij het hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie D van Jole op verzoek eervol ontslagen A. Koops als directeur van het post- en telegraafkontoot te Vlijmen, en F. J. H. van Hest als idem te Etten benoemd bij het departement van Onderwijs tot referendaris E. S. de Haan en A. C van Braam Houckgeest, beiden thans hoofdcom mies tot hoofdcommies A. Wicrts van Coc- hoorn, P S. A. Goedbloed, M. Verhagen en J. v. d. Brink, allen thans commiestot commies S. Gerritsen en D. S. van Melsen, beiden thans adjunct-commies op verzoek eervol ontslagen uit 's Rijks dienst K. Bijlsmo, verificateur der invoerrech ten en accijnzen te Amsterdam benoemd tot belasting-ontvanger te Tegelen F. Werps, deurwaarder dér directe belastingen te Rotterdam op verzoek eervol ontslagen wegens invalidi teit A. F. Geerdcs als commies bij het Centraal Bureau voor de Statistiek toegekend de gouden eere-medaille der Oranje Nassau-Ordc aan W. C. Kolb, maga zijnmeester-chef stempelmaker bij het alge meen zegelkantoor te 's-Gravenhagede zil veren medaille aan J. M. Reinboud gemeente- brandweerman te Amsterdam H.M. de Koningin-MoedeT, vergezeld van Ba ronesse van Ittersum en Graaf van Limburg Stierum, bracht gistermorgen een langdurig be zoek aan de Koninklijke Kunstzaal Kleykamp te den Haag. Hare Majesteit bezichtigde de tentoonstelling van Indische reis schet sen van Willy Sluiter en de tentoonstelling van Chineesch borduurwerk. Hare Majesteit we d ontvangen door mevrouw Kleykamp en rondge leid door mevrouw Kleykamp cn den heer w illy Sluiter. EEN NBDERLANDSCH-BELGISCHE JUDI- CIEELE CONFERENTIE. Welke de volgende week ge houden wordt. De Brusselsche N. R. Ct correspondent meldde gisteren De volgende week komt er op het ministerie van buitei.landsche zaken te Brussel een Neder land* ch-Belgis'.he commissie bijeen, dte eer. voorontwerp zol uitwerken van eén r n. n: over de judiciecle competentie, het geza r en de ten uitvoer legging van de judidéêle beslissin gen, arbitrage-uitsproken en authentieke neten. De Belgische afgevaardigden zijnGoddin, vice-president van het Hof van Cassatie, I.e- clercq, advocaat-generaal bij dat Hof, Kinon, directeur-generaal aan het ministerie van justitie en Costermans, directeur-generaal aan dat van buitênlondsche zaken. De Nederlandsche afge vaardigden zijn Loder, president van het Inter nationaal Gerechtshof, Suyling, hoogleeraar te Utrecht en Kosters, raadsheer in den Hoogcn Raad, DE VERLOFSREGELING DER RIJKSAMB- TENAREN. De verminderde jaarwedde zal niet als basis voor den verloftijd gelden. Door de regcering is, naar de Msb. verneemt bepaald, dat de verlofsregcling voor de rijks ambtenaren zal worden aangevuld met de vol gende bepalingen. De duur van het verlof wordt voor den ambtenoar, die voor eerste oefening onder de wapenen moet komen, naar evenredigheid ver minderd met afronding tot heele dogen naar boven. Aangaande deze wijziging moet nog advies gevraagd worden aan de Centrale Commissie van Overleg. Bij de regeling van de a.s. zo- merverloven zol echter reeds voorloopig met deze wijziging worden rekening gehouden. Verder is besloten, dat, nu de solnrisvermin- derirvg is tot stond gebracht en een verdere regeling wat betreft den duur van het verlof noodig is, niet de verminderde jaarwedden als basis voor den verloftijd zullen gelden. Bij de toekenning van de verloven zol moeten worden uitgegaan van do wedden, welke, volgens het bestaande bezoldigingsbesluit zonder salaris- vermindering zouden worden genoten. Dc nieuwe regeling. Omtrent de voornemens van de regeering met betrekking tot de nieuwe salarisregeling voo: het rijkspersoneel deelt men aan de N. Ct. het volgende mede De nieuwe salarisschalen zullen bedragen 80 pet. van het inkomen voor burgerrijkspersoneel, 85 pet. van het inkomen vcor militair personeel beneden den rong van adjudant en 80 pet. voor het overige militair personeel. Deze berekening geldt van het salaris, dot op I Januari 1924 genoten werd. De bestaande wachtgeldregeling zal ook spoedig worden opgeheven, door toekenning van een afkoopsom, welke 60 h 65 pet. van he' totaal wachfgeld bedraagt. Ten aanzien van het op wachtgeld gesteld personeel zullen binnenkort nog andere maat regelen getroffen worden. DE VLEESCHKEURINGSWET. Vragen van den heer Brnat. Het Tweede Kamerlid Braat heeft den mi nister van arbeid, handel en nijverheid d's vol gende vragen gesteld Is het zijne excellentie bekend, dat door de bepaling in de Vleeschkeuringswet, dat er zijn moeten centrale slochtpluotsen voor noodslach- tingen, het veel voorkomt, dat veehouders groote schade lijden, omdat het op veel plaat sen voorkomt dat de koudslachters de dieren eerst ophangen en laten keuren, alvorens ze te willen koopen, waardoor de eigenaars eenigs- zins aan die slachters verplichtingen hebben Is zijne excellentie bereid te bevorderen, dot voor de kleine plaatsen die centrale slachtplaat sen kunnen worden opgeheven, opdat alsdan de eigenaar thuis kan laten slachten en keu ren, wat een voordeel is voor I. dc gemeente, die dnn geen onkosten heeft aan centrale slachtplaatsen II. de eigenaars van de dieren, omdat zij dan in den handel vrijer staan ID. de bevolking titer kleine plaatsen, wier centrale slachtplaats thans, om finantieele re denen, in een naburig dorp of plaats is en alsdan weer gemakkelijk goedkoop vleesch kan krijgen DE VEEZIEKTE IN BRABANT EN LIMBURG. Vragen aan den minister. Het Tweede Kamerlid Fleslcens heeft den minister van binnenlandsche zaken en land bouw de volgende vragen gesteld T. Is het den minister bekend, dat op dit oogenblik vooral in Noord-Brabant en Lim burg een hevige ziekte onder de runderen voorkomt, en dat reeds een betrekkelijk groot aantal dieren hieraan zijn bezweken 7.oo ja. is dr aard dezer ziekt*4 reeds vast- e rteld c;i welke maatregelen vyorricn et tegen ge:,enten Zou riten, is de minister bereid onverwijld stappen te doen tot het doen vaststellen van den aard dezer ziekte en het nemen van maat regelen 3. Acht de minister het niet dringend nood zakelijk, dat onverwijld een deskundige com missie wordt benoemd, welke deze ziekte on derzoekt. ook in verband met de te nemen be strijdingsmaatregelen en in het belang vnn een goede uitvoering der Vleeschkeuringswet INVOER VAN SCHOENWERK. Een nieuwe bepaling. De minister von arbeid, handel cn nijverheid maakt bekend, dat, ter uitvoering von het be paalde in art. 3 van het Kon. besluit van 25 Juni 1923 (St.bl. no. 298) tot vaststelling van de voorwaarden, bedoeld in art. 2 der wet van 5 Mei 1923 tot tijdelijke beperking van den invoer van schoenwerk (St.bl. no. 186), gewij zigd bij de wet von 29 Dec. 1923 (St.bl. no'. 56T), door hem is bepaald, dat, met ingang vnn 16 Mei, invoer van schoenwerk, waarvan het bovenstuk grootendeels van leder is vervaar digd, zal kunnen worden toegestaan, indien daartegenover, in den zin van art. 3 von voor meld Kon. besluit, veen aankoop van schoen werk von binnenlandsch fabrikaat staat tot ecne waarde, gelijkstaande aan een vierde der waar de ven het in tc voeren schoenwerk. DE FORENSENBELASTING. De minister blijft op de vragen vnn den heer Boon het ant woord schuldig. Op vragen ven het Tweede Kamerlid Boon betreffende aanslag in dc forensenbelasting (werkforensen) lo. Is de minister van oordeel, dot iemand, die in een andere gemeente dan die van zijn hoofdverblijf gedurende het geheele belasting jaar een vaste bedrijfsinrichting heeft, waar uitsluitend een bestuurder der inrichting (be drijfsleider, zetboer, winkelchef enz.) cn het aan dezen ondergeschikt personeel werken, en die dan ook voor hem zelf geen kantoor of andere werkplaats bevat, tc dier zake tc recht in de forensenbelnsting wordt aangeslagen, als heb bende op meer dan 90 dagen von het belas tingjaar tot pe-soonlijke uitoefening vans het bedrijf de beschikking over die inrichting 2o. Is de minister van oordeel, dat de direc teur eener noamlooze vennootschap, welke in een andere gemeente dun die van diens hoofd verblijf gedurende het geheele belastingjaar een vaste bedrijfsinrichting (plaatselijk direc teur, agent enz.) en het dan ook voor hem, di recteur der vennootschap, geen kantoor of an dere werkplaats bevat, te dier zake te recht in de forensenbelasting wordt aangeslagen, als hebbende op meer dan 90 dogen van het be lastingjaar tot persoonlijke uitoefening van zijn betrekking de beschikking over die inrichting 3o. Indien de minister de eerste of de twee de vraag bevestigend beantwoordt, op welke overwegingen steunt don zijn meening, dat iemand voor zeker doel de beschikking over een inrichting kon hebben, ofschoon da* doel (in dit geval persoonlijke uitoefening van een bedrijf of betrekking) in het geheel niet be staat 4o. Indien de minister de eerste of dc tweede vraag bevestigend beantwoordt, hoe is dit dan naar zijn meening overeen te brengen met de duidelijke verklaringen van tegenovergestelde strekking, die bij de voorbereiding der wet, waarbij de belasting der werkforensen is in gevoerd, aan de Tweede Kamer der Stoten- Generaal zijn gegeven (Gedrukte Stukken 1896/97-87, no. 6, voorlaatste alinea van par.18. Handelingen I896f97, biz. 116T, eerste kolom onderaan, biz. TI64, eerste kolom ond-raan en tweede kolom bovenaan), en met het feit, dat de eerste dier verklaringen door de regeering uitdrukkelijk in herinnering is gebracht bij de voorbereiding der wet, wanbij de belasting op nieuw is geregeld. (Gedrukte Stukken 1919/20 -66, no. 1, blz 12) 5o. Indien de minister de eerste of de twee de vraag bevestigend beantwoordt, welke rechtsgrond bestaat dan, naar zijn meening, voor de belasting ten opzichte van personen, die niet tot de belasting heffende corporatie bchooren, en die evenmin geregeld op haar grondgebied vertoeven of er althans werk heb ben zulks gegeven het feit, dot de belasting naar het geheele inkomen der belastingschul digen wordt geheven, onverschillig hoe en waar het wordt verworven 6o. Indien de minister de eerste of de twee de vraag bevestigend beantwoordt, is het hem dan bekend, dnt de belasting der werkforensen Is ingevoerd, ten einde de personen in de plaatselijke belasting te doen bijdragen, die in de gemeente hun dagelijksche beroepsbezig heden komen verrichten, doch die elders gaan slapen, zoools kan blijken uit Gedrukte Stuk ken 1806.97—87, no. 5, blz. 14, voorlaatste alinea 7o. Indien de minister de eerste cn de twee de vraag, of één dier vragen, ontkennend be antwoordt, is hij don bereid te bevorderen, dot aanslagen, welke 'hij dienvolgens onwettig moet achten, niet gehandhaafd blijven, wonneer daar tegen bij de Kroon is opgekomen heeft d^ minister von binnenlandscho zaken cn landbouw geantwoord De gestelde vragen komen ter sprake bij een beroep op de Kroon. Dc ontwerp-beslissing wordt dan voorgedragen door de ofdeeling ge schillen van den Raad von State. Het zou van weinig deferentie getuigen voor den arbeid dier ofdeeling, indien de ondergetekende, zon der van haar voordracht in elk spccinol geval te hebben kennis genomen, zijn meening eens voor al uitsprak. Tot zijn grpot leedwezen moet hij don ook het antwoord schuldig blij ven. DE ROTTERDAMSCHE BELASTINGEN. Dc factor blijft op 1.1. Naar de N. R. Ct. verneemt, heeft het col lege von burgemeester en wethouders vnn Rot terdam bij meerderheidsbesluit, gisteren beslo ten, aan den gemeenteraad voor te stellen den vermenigvuldigingsfactor voor het belastingjaar 1924—1925 op I.I te laten. Een minderheid was voor verhooging tot 1.35. In de commissie voor de financiën waren drie minderheden. Deze commissie was dus niet bij machte geweest een meerderheidsadvies aan het college uit tc brengen. Een dier minderheden had zich verklaard voor een factor van 1.1 zon der meer een tweede minderheid was voor een factor van 1.1 onder voorwaarde van beperking van dc uitgaven (loonen en salarissen); de derde minderheid achtte, evenals dc minderheid in het college van burgemeester en wethouders, een verhooging tot 1.35 noodzakelijk. De N. R. Ct. teekent bij dit bericht aan Waar wij ons ook wel eens met het becijferen van den vermoedclijkcn vermenigvuldigingsfac tor voor het belastingjaar 19241925, voor zoover ons de gegevens daarvoor ter beschik king stonden, hebben ingelaten, durven wij, in afwachting van het voorstel van burgemeester en wethouders en de toelichting daarop, alvast wel verzekeren, dat een factor van 1.1 slechts mogelijk kan zijn, indien voor 1924 wordt opge soupeerd, alles wat er nog van dc rijksuitkesring uit de opbrengst der oorlogswinstbelasting (nrim 5 millioen) en aan batige saldo's over 1922 en 1^23 (tezamen 5 millioen) beschikbaar is, en alles wat er oon meevallers over het loopende jaar maar eenigszins. verwacht kon worden. Reeds een factor von ,1.35 zou de toekomst niet zonder groote zorgen tegemoet doen zien. Daarbij komt, dat de factor voor het belas- tingjaar 1924—1925 ook de ontvangsten uit dc inkomstenbelasting over vier maanden van het begrootingsjoor 1925 vastlegt, voor welk jaar men dan in zijn hemd zal staan zónder een uit- kcering uit de oorlogswinstbelasting en zónder het batige s;ildo van 1923 (dat thans tegen de traditie reeds in 1924 zou worden verteerd); ter wijl 1924 bovendien nog zal profiteeren vnn het batig saldo van 4 millioen over 1922. 1925 zal dus al dadelijk 10 millioen moeten vinden aan meerdere inkomsten en mindere uitgaven. Dot belooft wot I Dot belooft zware belosting- vevhooging en een bezuiniging in de eerste plaats op de loonen en salarissen in het wilde weg. Heeft men in dit opzicht dan werkelijk ntets van het rijks voorbeeld geleerd Het bestuurskrochtige college! Waarin ech ter thans tot onze bevrediging een minderheid zich tegen dit onverantwoordelijk spel heeft verzet. Onze financieele politiek is verworden tot een leven van de hond in den tand. De dagen der potvertering uit den tijd, toen de sociaal-demo craten voor de eerste mooi zitting hadden in het dagelijksch bestuur, zijn wedergekeerd. Wij doen weer aan potverteren. En men kan zich opnieuw voor de zooveclste maal de vraag stel len, of de sociaal-democraten i n het college wel zooveel gevaarlijker zijn dan daar buiten; of de verleiding, aan welke van hun zijde de zwakke elementen in ons dagelijksch bestuur en in den raad zijn blootgesteld, door de opneming van de sociaal-democraten in het college niet groo- ter, in plaats van kleiner is geworden/ Dit zijn intusschen slechts eenige voorloopige opmerkingen. Met belangstelling wachten wij het voorstel van burgemeester cn wethouders af Tot zoolong zullen wij ook onze mccning over hei denkbeeld van een deel der commissie voor de financiën, om een factor van 1.1 tc koppelen onn een zoo spoedig mogelijk tc verwezenlijken beperking van de uitgaven, in de pen houden. HET LAND VAN HOBOKEN. Dc Rand ven Rotterdam besluit tc-t aankoop. Dc gemeenteraad van Rotterdam heeft giste ren behandeld het voorstel van B. cn W. I. tot aanvaarding op den aangegeven voet von de aanbieding van de maatschappij Dijk- zigt, en daartoe vost tc stellen het besluit, het welk in het ontwerp bij de stukken is gevoegd; II. tot aanwijzing van het voor dezen aan koop vercischte bedrag von 4,000,000 op een hoofdstuk VII van den kopitonldienst der bc- grooting 1924 toe te voegen volgnummer Aankoop van het bezit dor maatschappij Dijk- zigt tot exploitatie van het onroerend goed, bekend onder den naam Het Land van Hoboken, gelegen in den poldor Cool. Daartegenover zal volgnummer 1001 Goldlecning, overgebracht von hoofdstuk XVT, met een gelijk bedrag zijn te verhoogen, terwijl dc som, dia in do specifi catie bij volgnommcr 1280Geldlceningis genoemd, als komende ten bate van hoofdstuk VII, eveneens met f 4,000,000 zol moeten wor den verhoogd. Bij de behandeling diende de heer Schouten een omendement in, ten einde vast tc stellen, dot de oankoop geschiedt niet met het doe! het exploitabele deel aan verkoop to onttrekken cn niet om aan het land een bestemming te ge ven gelijk de heer Van Rovesteyn bedoelde, namelijk om er een park van te maken. Dit amendement werd aangenomen met 20 tegen 19 stemmen, waarna de oldus geamen deerde voordracht z. K st. werd aanvaard. HET N. V. V. Voortzetting van het debot over het jaarverslag. Na de pauze sprak het eerst de heer A. Hillebregt (bnkke.sgczcllen). die er tegen protesteerde, dat dc ofdeeling van zijn vak bond te Heerlen was geroyeerd, zonder dat daarin de Bestuun dersbond door het N. V. V. was gekend. Spreker verheugde zich over een samenwerking van N. V. V. cn S. D. A. P., maar meende, dat het tc vèr gaat, als het N. V. V. za\ deelnemen oon de vo.-kiezingsoctie. Do politiek behoort aan dc politieke partij tc blijven. Mejuffrouw A. de Jong (kleermakers) was van mccning, dut het in de historische lijn ligt, dat dc S. D. A. P. cn het N. V. V. samen gaan. De poging tot fusie met andere vakbon den was een stop in de verkeerde richting. Dit samengaan wil echter niet zeggen, dat voor loopig sprake behoeft tc zijn van deelneming non de verkiezingsoctie. Voorts opperde spreekster den wensch, dat een commissie zal worden benoemd, welke het vrouwenvraagstuk in vollen omvang zal onder zoeken en in een volgend ccngres een rapport zal uitbvengen. De heer C. Woudenberg (meubelma kers) besprak o.o. de kwestie der hoofdarbei ders. Dc fusie van „Mercurius" cn dc „AJge- meene" moet zoodanig zijn, dat zij beteekent een versterking van den band tusschcn hoofd en honctenorbeiders. Spr. juiohte d© innige samenwerking tusschfen S. D. A. P. cn N. V. V. toe en ontkende, dat te dien opzichte de vakbonden niet behoorlijk v/oren geroadpleegd. Van overrompeling is geen sprake en spr. drong er op aan, dat spoedig het vraagstuk van een organisatorisch verband tusschen S. D. A. P. en N. V. V. onder de oogen zal worden gezien. De vrees, dat daardoor de zelrstondigheid zal worden ver loren, achtte spreker ongegrond. Het N. V. V. zal geen eigen candidaten moeten ste'len voor de verkiezingen, maar wel de candidaten van de S. D. A. P. officieel moeten aanbevelen. Eén gevaar dreigt. Een eventueclc scheuring in de partij zou, bij innig verband, een scheu ring in het verbond tengevolge kunnen heb ben. Dat gevaar moet onder de oogen worden gezien en afgewend. De heer Muller (fabrieksarbeiders) drong aan op c-en onderzoek naar de mogelijkheid van do vorming van een vrouwcn-organisotic. Ten opzichte van de Arbeidersgeschil'enwet betreurde spreker het, dat de Regeering tot Rijksbenvddelaar mannen heeft benoemd die, in die functie niet het vertrouwen von de ar beiders hebben. De heer Van der Hoeven (sigarenma- Berust in uw lijden. door HULBERT POOT NBR VOOR NEDERLAND BEWERKT - DOOR L. ALETRINO- 23 In de laagte scheen het landschap dronken van kleur en licht. Het middendeel der vallei was over de halve lengte ingenomen door een meertje, dat zich bevallig boog. Het water vertoonde een rijkdom van kleurschokeeringen, die Ralph's oogen als door betoovering ge boeid hielden. Het was geen saffier of smaragd, maar een gelukkige versmelting dier beide. Het deel van het dal dat het dichts bij hem lag, was als een park als een gedroomde tuin. De boomen, populieren cn witstammige berken, verhieven zich in groepjes uit het hoogop- schiatende gras. In do verte golfde massief een dicht bosch. En overal zag hij bloemen. De grasklokyes, die aan zijn voeten opbloeiden, waren zoo groot als de bloemen van vinger hoedskruid, en blauw als lapis lazuli Alles wat daar groeide, berkeboomen, bloemen en gras, vloeide over van een merkwaardige kracht, ver toonde een rijkdom, als was dit dal de kweeke- rij van Natuur zelf, waar zij haar soorten tot volmaaktheid bracht Niet geheel alleen was de hand der natuur hier aan 't werk geweest.- Ter linkerzijde van Ralph op ongeveer een halve mijl afstand, stonden drie kleine Indianenhuten op een klei nen grasberm dicht naast het meer. Een dunnen, rookwolk steeg langzaam boven hen op. Drie kano's lagen op den oevèr beneden. Zij werk ten niet storend in het beeld; de hutten rezen uit het gras op, even natuurlijk als boomen. Nieuwsgierig staarde Ralph in hun richting. Hij zag gestalten zich er voor bewegen ver beeldde het zich althans. Het geheele tafereel deed een snaar in Ralph's herinnering aanspreken. Waar was het, dat hij ook van zoo'n vallei had gehoord? Van zoo'n blauw-groen meer? Dit was dan Nahnya's ge heim! Hij moest den indruk, dien hij zich van haar gevormd had, weer geheel herzien. Zijn sombere gedachten en zijn achterdocht toen hij voor de opening van het hol stond, schenen hem thans dwaas toe. Deze plek, deze om geving was teekenend voor het beste in haar. Maar waorom wilde zij hem met alle macht buiten haar paradijs houden? Deze gedachte deed alle kwellingen, martelende twijfel weer bij hem opkomen. Hij besloot uit te vinden, wat de hutten verborgen. Hij daalde de hellingaf, ging een beekje over en liep door het bloeiende gras. Nooit nog had hij zulke prachtige wilde bloemen ge zien boschklokjes, wilde Tozen, anemonen, dichte frombozenstruiken en allerlei bloemen, waarvan hij den naam niet kende. De boomen, alleenstaand of in kleine groepjes, hadden de volmaaktheid in hun soort bereikt Het was te mooi, alles, dan dat het werkelijkheid scheen te kunnen zijn; toen Ralph daar tusschen de glinsterend witte stammen doorging in zijn donkere kleeren, voelde hij zich niet op zijn plaats als een sterveling, die in een sprook je is terecht gekomen. Hij ging een tweede beekje over, dat zijn van de bergen komend water naar het meer voerde. Voor het zich daarin uitstortte, vloeide het uit in kleine stroompjes, die een miniatuur delta doorsneden. Ralph wiens aandacht ge trokken was door eenige voorwerpen, die dicht aan den waterkont in het gros lagen, ging er op toe, om een nader onderzoek in te stellen. Hij vond een schop, een groote, ondiepe kom, en een kleinere kom, alle ruw vervaardigd uit katoenboomhout. Toen hij in de kleine kom keek, stokte Ralph de adem van verbazing. Zij was voor de helft met goud gevuld. De kleine, geelglinsterende korrels konden onmogelijk iets anders zijn. Ralph was nooit een slachtoffer geweest van de goudkoorts van het Noorden; hij vond het glanzende metaal mooi, maar telde het verder weinig, maar toch ging zijn adem sneller, en werden zijn oogen grooter bij het zien van zoo'n enorme waarde in een klein, ruwhouten kom metje. Hij begroef zijn har\den erin en liet het tusschen de vingers doorglijden. Het was meer dan genoeg om de heele Tewskbury te koopen, of een stel van de beste pony's uit de streek, of om op royale wijze een wereldreis te kunnen maken, Ralph vroeg zich af, of het ooit nog voor gekomen was, dat goud 'op die manier, open en bloot cn onbewaakt werd achtergelaten. Hij verschoof de kom een eindje, en bemerkte dat het gras er onder wit was. Blijkbaar had het er dus verscheidene dagen reeds zoo gelegen. Waarlijk, het goud moest hier in dit dol wel voor het oprapen zijn, dat men op het bezit ervan zoo weinig prijs scheen te stellen. In zijn geest doemde vaag een visioen op van een gelukkiger wereld, waar goud versmaad werd gelijk dit. Hij liet het verder liggen, cn vervolgde zijn weg. Hij kwam thans in een dichtbegroeid ge deelte, waar de hutten een oogenblik aan zijn blikken waren onttrokken. Eindelijk een zacht glooiende helling opklimmend, stond hij on verwacht voor het kamp. Vlak bij hem zat een volwassen en flink In- diaansch meisje in een pot te roeren, die over een vuur hing. Nuast haar op een deken lag een naakt kindje in de zon te spartelen. Toen zij Ralph gewaar werd, ontsnapte de moeder een onderdrukte kreet van schrik. Ontsteld staarde zij hem aan; met een wild gebaar greep zij het kindje cn drukte het aan de borst. Het gaf een doordringenden schreeuw. Achter de vrouw, verder af, zat een oude man op den grond gehurkt; hij was bezig met het maken van een boog. Hij keek op, en ook zijn gelaat verstarde van plotselingen schrik. Twee half volwassen jongens kwamen van het strand aan- loopen, en bleven vreesachtig op een afstand staan. De verschrikte gezichten van twee meis jes vertoonden zich in de opening van een hut. Ralph voelde zich verlegen met de uitwer king, die zijn plotseling verschijnen teweeg bracht, Waar hij zichzelf nooit als een schrik aanjagend personage had beschouwd, kon hun houding hem slechts dwaas en onnatuurlijk schijnen. Hij wist evenmin wat te doen als zij. Eindelijk stond de oude man, na een merk baren strijd met zichzelf, op, cn naderde Ralph. Zijn gelaat was vertrokken van angst, en zijn oude oogen staarden met vreemden glans. Uit zijn manier van deen bleek duidelijk, dat hij zich verplicht achtte den jongens een voor beeld te geven. Niet zonder een zekere waar digheid stak hij Ralph een bevende hand toe. „Hoe?" zeide hij. „Spreekt ge Engelsch?" vroeg Ralph gretig. „Klein beetje," zeide de oude man, moeilijk de woorden vormend. „Ik geen zie blanken man, twee, drie winters. Ik vergeten mijzelf." Toen hij dit gezegd had, wachtte hij hoffelijk, dat Ralph weer het woord zou nemen. Alleen was diep in zijn oogen zijn gesponnen angstige verwachting te lezen. „Ik kom hier met vriendschappelijke bedoe lingen," haastte zich Ralph te verzekeren. „Jk zal niemand kwaad doen." De oude man hooide mismoedig de schou ders op. „Niet bang voor kwaad," zeide hij. Hij zweeg, zoekend naar Engelsche woorden om uit te duiden wat hij bedoelde. „Wij alleen hier longen tijd," vervolgde hij. „Vergeten vreem delingen. Vreemdelingen komen oohl Het is als zon neervollen van hemel." Ralph begon een verklaring te vinden, voor de uitwerking van zijn plotseling verschijnen. „Waarvoor hier komen?" vroeg de oude man. Rolph wist een oogenblik niet, wat te ant woorden. „Ja om zoo maar eens te kijken," zeide hij toen. De oude man boog. Zijn manieren waren vriendelijk en correct. Ralph voelde er een in nige goedheid des harten in. Hij was nooit een groot man geweest, en nu hij door ouder dom gebogen was, had hij nog een zekere plechtige waardigheid. Honderden fijne, goedige rimpeltjes groefden zich om zijn oogen. Hij was gekleed in een oude jos, vervaardigd uit een deken. Rond zijn voorhoofd droeg hij een zwar ten band, die zijn grijze lokken beletten over zijn gelaat te vallen. „Hoe gekomen hier?" vroeg hij. „Door het hol onder de bergen door," ant woordde Ralph. „U blanke dokter?" riep de oude man plot seling uit, hevig verschrikt bij zijn eigen onder stelling. „Juist," zei Ralph. De oude man liet het hoofd op de borst zin ken, en een diepe zucht ontsnapte zijn borst Hij mompelde iets in zijn eigen taal. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 5