Samenwerking met andere Bonden. Het H. B. lid Berends v/yst er naar aanlei ding van de voorstellen der afdeelingen op, dat samenwerking is afgestuit op de tegen stand in die Bonden en op de cisehen die men daar stelde, als gevolg van de politieke bij oogmerken die deze Bonden beheerschen. Het vormen van een z.g. eenheidsfront te same.i met burgerbonden is ook niet gewenscht met het oog op den slappen geest in die bonden en de bijzondere positie^die door de onderofficieren wordt ingenomen. DE ZAAK VAN DEN VERGETEN ZWERVER VOOR DE UTRECHTSCHE RECHTBANK. De Baarnschc zwcrvcrsgeschie- denis voor dc Rechtbank. Gistermiddag heelt de Utrechtsóhe Recht- hank de vevl-besproken Baarnschc geschiede nis behandeld, het treurige geval waarvan een zwerver het slachtoffer werd. Men weet de zaak natuurlijk nog in kleuren en geuren ccn zwerver vroeg bij de Boarnsche politic om nachtverblijf, dit werd hem verleend, de politie dacht om den hcclen man niet meer en pas veertien dagen later, toen men toevallig de cel opensloot waarin men den stakkerd logies had verschaft, vond men den zwerver dood, verhon gerd, gestorven aan uitputting. Dit geval is in sommige bladen opgevoerd tot een zaak van de uiterste sensatiezelfs heeft men het be leefd, dat van den politic-beambte die ten slot te voor het gepleegde verzuim verantwoordelijk moest worden gesteld, een portret verscheen in een van de couranten 's mans beeltenis mocht het publiek natuurlijk in geen geval v/oiden onthouden! en het op sensatie be luste publick aanschouwde de photo van den man, die voor dit door hem zelf natuurlijk hoo- gclijk betreurde verzuim nog eens extra moest boeten door den volke te worden vertoond 11 Als men er knns toe had gezien, zou men wel dolgraag óók nog een photo hebben afgedrukt van het lijk van den zwerverdie kostelijke gelegenheid heeft men zich voorbij moeten la ten gaan en het publick heeft cr een zeer bij zondere voldoening te minder door gehad 11 Vanmiddag heeft de Boarnsche politic-agont die ten deze schuldig werd gesteld, doordat hij verzuimde mcdedeeling te doen van het nacht verblijf den zwerver verleend, terecht gestaan. De tegen hem uitgebrachte dagvaarding was als volgt gesteld dat het aan zijn schuld te wijten is, dat tusschen 26 Maart en 10 April 1024 te Baarn zekere Pietcr Richter is overleden in een der cellen van het lokaal, o.a. bestemd voor nachtverblijvers aldaar, doordot be klaagde, nadat de agent Van der Goot op 25 Maart Pictcr Richter op diens verzoek in een der cellen van voornoemd lokaal had ingesloten en ingevolge voorschrift diens naam dienzelfden avond had inge schreven in het daarvoor bestemde regis ter voor nachtverblijvers, hoogst onvoor zichtig en onnadenkend, terwijl hij, be klaagde, in den nacht van 25 op 26 Maart 1924 als wachtcommandant dienst deed, alvorens omstreeks 7 uur des voormiddags van 26 Maart 1924 zijn nochtrapport op te maken cn daarin o.a. te vermelden, dat er geen nachtverblijvers noch arrestanten waren, voornoemd register van nachtver blijvers, waarvan het bestaan hem, be klaagde, bekend was en hem eveneens be kend was, dat het tot dc taak van den wachtcommandant behoorde, voormeld re gister na te zien en in te kijken, ook in verband met het voorschrift voor den wachtcommandant om te zorgen, dat per sonen aan wie nachtverblijf wordt ver strekt, tijdig worden ontslagen, niet inge zien noch op andere wijze zich vergewist heeft, dat er geen nachtverblijvers in een der cellen voor het daarvoor bestemde lo kaal aanwezig waren, ten gevolge van welk een en onder i<y)mocmde Richter, die op 25 Maart 1924 was ingesloten, niet op 26 Maart 1924 door beklaagde is ontsla gen en ruim 14 dagen in voormeld lokaal opgesloten is gebleven en diensvolgens door gebrek aan voedsel cn drank binnen dien tijd is overleden. Men weet, dat van justitiewege de sectic op het lijk van den omgekomen zwerver werd op gedragen aan de Utrechtsche hoogleerarcn de Josselin de Jong en Baart de la Failledeze kwamen in het door hen aan de justitie uitge brachte rapport tot deze conclusies Ie. Dat er aan het lijk van P. Richter geen enkele ziekelijke afwijking gevonden is, welke een natuurlijken dood van dezen zou kunnen verklaren 2e. dat de ecnige verschijnselen, welke aan het lijk van dezen man zeer in het oog vallen, zijn het geringd vetgehalte van het onder- huidsch weefsel en van inwendige deelen, de geringe omvang en het geringe gewichte van dc spijsverteringsorganen, van de milt en van de leve?, terwijl ook het gewicht van het hart. en de longen heneden het gemiddelde is 3e. dat van een gewelddadigcn dood geen tceken gevonden is. De kleine, oppervlakkige huidwonden non den neus, de linkerpols en de ontvellingen aan den rechter onderarm komen daarvoor niet in aanmerking; 4e. dat, in aanmerking genomen dc feiten, lc. dat P. Richter van den avond van 25 Maart 1924 tot het oogenblik, waarop hij 10 April 1924 dood werd gevonden, hoegenaamd geen drank tot zich heeft kunnen nemen en hoog stens het weinige brood, dot hij 25 Maart bij zich had, heeft kunnen nuttigen, 2e. dat bij de schouwing geen bepaalde oorzaak van den dood gevonden is, is P Richter met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gestor ven aan uitputting door volkomen gemis aan drank en spijs. Voor de behandeling dezer zaak bestond enorme belangstellinghoewel pas te 2 uur met die behandeling werd aangevangen, had den de menschcn al om 9 uur voor den ingang der publieke tribune aan de Hofpoort gestaan. Tal van condidaten voor de openbare tribune moeste» dan ook worden afgewezende tri bune was in een ommezien zóó volgestroomd, dat cr werkelijk geen sterveling meer kon wor den geborgen. Op de gereserveerde tribune woonden een aantal studenten der juridische fa culteit de terechtzitting bij in gezelschop van professor mr Simons, hoogleeraar bij die fa culteit. De rechtbankzitting werd gepresideerd door Jhr. mr de Marces van Swinderen, rech ter*; waren mrs. Havelaar cn Fecnstrahet O.M werd waargenomen door mr. Steenberghe. Ais verdediger trad op mr. Schretlen, advocaat te Utrecht. Beklaagde 49 raar, agent van politie der le klasse in dienst der gemeente Baarn, verscheen in burgerklceding voor de rechtbank. De president nam hem, na dc voorlezing van verschillende rapporten, een verhoor af. Verhoor van den beklaagde. Beklaagde was commandant na den nacht waarin de 2iverver werd ingesloten. Het was zijn instructie de insluiting van gevangenen of nachtverblijvers te vermelden op het rapport, volgende op den bewusten nacht. De namen dier ingeslotcnen nemen de wachtcommandan ten dan over van het nochtregistcr. Nu heeft beklaagde verzuimd dat nochtrcgister in te zien, toen hij zijn dagrapport samenstelde had hij dat nochtrcgister wel ingezien, dan zou hij gezien hebben dat cr oen zwerver was inge sloten. Gebruik op het Baarnschc politiebureau was voorts, dat de agent die iemand insloot dit óók nog vermeldde op een lei, wat geschiedde bij wijze van contrölc. In dien nacht was er echter niets op die lei geschreven. Gewoonte was verder óók, dat men elkander ook nog eens mondeling dc ingcslotenen overgaf, óók al weer bij wijze van controle, doch ook deze mondelinge overgave heeft bij dien zwerver niet plaats gehad. Bekloogde gaf toe, dot noch de lei noch de mondelinge overgave stonden voorgeschreven bij instructie, dat waren slechts gewoonten, meer niet Wèl was instructie, dat men de samenstelling van het rapport begon, na van het nochtregistcr te hebben kennis ge nomen Als er iemand des nachts werd ingeslo ten of 's avonds laat, werd er altoos licht ont stoken, want ter plaats van do cel was het donker. Dot ontsteken van licht beschouwde beklaagde als voorschrift, want ols er eenmaal licht brandde, kon men zien dat er iemand in gesloten zat. Bepaalde instructie aangaande dit ontsteken van licht bestond er echter niet. Wan neer er geen licht brandde in het celgvbouw, cn wanneer aan beklaagde geen ingeslotcnen werden overgegeven (mondeling) dan keek be klaagde nooit het nachtregister in. De president„Het is toch vreemd dat U al- .Téén afging op een licht, of op een lei, cn op ccn mondelinge boodschap, maar niet op het voorschrift Uwer instructie, dat bepaaldelijk decreteerde dat U inzage had tc nemen van het nachtiegister". Bekloogde „Wij beschouwden het branden van licht en de boodschap op de lei en de mon delinge overdracht zooveel' als een voor schrift". Verhoor der deskundigen. Professor Baart dc Ia Faille lichtte als des kundige zijn geneeskundig sectic-rapport toe. De in het lijk van Richter aangetroffen maag was opvallend klein j de maag toonde in uiter lijk veel overeenkomst met een dikke darm, grootcr was dc maag althans niet. Voedsel, resten werden in de maog niet gevonden, wel nog eenig vocht. Dat vocht was niet aan te merken als eenig overschot van drinkwater het was vermoedelijk eenig mongslijn, dat wel eens méér bij overledenen in de maag wordt aangetroffen, slijm dat zich na den dood vormt als gevolg van z.g. doorzweeting van dc maag. Als conclusie was bij de sectie vast te stellen uitputting van het lichaam als doodsoorzaak. Vet was haast nergens meer in het lijk te vin den de buik was in ongekende mote inge vallen, de darmen v/aren weggezakt, lever en m'ltzéér in omvang verkleind. Ook die ver schijnselen wezen op uitputting. Naar schatting was de zwerver ongeveer 3, 4 a 5 April over leden, dus 8 dagen vóór men in het Bnornsch# politiebureau het lijk vond. Men mag aanne men, dat de zwerver door de ondergane uit putting al spoedig niet meer de kracht heeft gehad om in zijn cel in het politiebureau alarm te maken deze uitputting werkt snel v«-t—n- mend op iemand's energie, ook op iemands in tellect. Wanneer precies die vcrlomming in treedt, is onmogelijk te zeggen dot kan afhan kelijk zijn van allerlei omstandigheden. De verdediger „Zijn de hersens ook micros copisch onderzocht?" Deskundige „Neen, daar bestonden geen re denen toe". Verdediger: „Is er ook een bloeduitstorting geconstateerd in de hersenen Deskundige„Neon. Alleen is er op een en kele plants, wat vocht gevonden, maar dat was .verklaarbaar, doordat het lijk in de cel in het politiebureau vooT-over heeft gelegen. In die houding is het voch: in het hoofd voor-over gezakt cn verzameld od een plaats waar men het bij sectie van het lijk gewoonlijk niet aan treft. Bij een lijk dot als gewoonlijk op den rug heeft gelegen na den dood, vindt rr.en een vocht-verzomeling in den regel aan de achter- zijd-e van het hoofd, maar bij dezen zwerver vond men dat vocht aan de vóór-zijde van het hoofd. Verband tusschen dit vocht en het in treden van énergie-verslapping is niet vast te stellen. Professor dc Josselin de Jong legde nagenoeg dezelfde verklaringen af. Na vecloop van een dag of 5 na de insluiting heeft de zwerver niet meer de macht gehad zich kenbaar te maken in de cel. Verschillende getuigen gehoord. Getuige Terpstra, agent van politie, was to Baarn de politiebeambte die in de cel van het politiebureau het lijk van den zwerver vond. Getuige wist niet van wien dat lijk was, maar bij andere agenten was deze zwerver wel be kend. En zij herkenden het lijk dan ook. Deze getuige deelde mede dot hij bij insluiting van gevangenen niet altijd gebruik maakte van de lei: vast gebruik was echter wel dat men el kander de ingeslotencn mondeling overgaf, bij wisseling van dienst. Volgens instructie moest de insluiting worden genoteerd in het re gister de lei cn de mondelinge overdracht wa ren geen instructie-voorschrift. De een ge bruikte de lei w c 1, een ander n i et. Monv de mondelinge overgave geschiedde altoos. Er be stond onder het Baarnschc politic-personeel een goede, vriendschappelijke verhoudingop een desbetreffende vraag van den president deelde getuige mede. dat er hoegeaomd geen wrijving bestond tusschen de verschillende politie-be- ambten, zoodat er den ook geen enkele reden be stond om niet tegen elkander te spreken. Deze vraag in verbsnd met de omstandigheid dat de. insluiting van den zwerver niet mondeling is overgegeven. Ook deze getuige verklaarde dat nóch het gebruik ven de lei nóch de mondelinge overdracht bepalingen der instructie waren. Voorschrift was ook dat ingeslotcnen «noesten gefouilleerd worden bij nachtverblijvers wer den alleen de zakken gecontroleerd, want van nachtverblijvers was een gestrenge fouilleering niet zoo noodzakelijk als van andere nrrestair- ten, die ingesloten werden voor strafbare feiten. Getuige Boelcns eveneens agónt bii do Baarn schc politie werd eveneens ondervraagd naar de verhoudingen in het politiccorps. Volgens dezen getiuge was die verhouding goedalleen tusschen dc oudere agenten bestond wel eenige wrijving cn sprak men wel eens niet overdadig veel. Notities op een lei waren geen voor schrift wel is er jaren geleden eens een der gelijk voorschrift geweest voor het politiebu reautje bij het Baarnsche station, mhar voor het gewone politiebureau in het dom bestond er geen voorschrift voor lei-notities. Van oude re collega's heeft getuige indertijd gehoord dat het regel was op dc lei aanteckeningen te ma ken aangaande ingeslotcnen; fouilleering was bepaald voorschrift voor ingcslotenen; een waorschuwing aan den concierge van het poli tiebureau dat er ingeslotcnen waren geschiedde alleen dan, wanneer er voor de ingeslotencn brood noodig was. Maar in dit geval was er geen brood voor den zwerver noodig en dus kreeg de concierge ook geen afzonderlijke bood schap. Getuige v. d. Goot, eveneens politie-beomb- tc. heeft den zwerver in dc cel ingesloten ols nachtverblijven De man meldde zich 's middags om 554 uur aan voor nachtverblijf bij dezen getuige: daar was toen óók nog een andere Baarnsche politieagent bij. Gewoonlijk weid pes 's avonds om 10 uur «n het politiebureau nacht verblijf verleend, maar omdat deze zwerver door en door nat was van den regen, werd de man reeds tegen half 6 als nochtverblijver op genomen. Getuige schreef den zwerver in op het daarvoor bestemde nachtregister op het po litiebureau. Getuige heeft geen aanteekening op de lei gedaan; dat deed hij nooit als h ij iemand insloot, omdat hel ook geen instructie- voorschrift was. Of getuigé deze insluiting mondeling heeft overgedrageii, heeft hij zich niet meer kunnen herinneren, toen op 10 April het lijk van den zwerver gevonden werd. Het kan zijn, dat hij die overgave wèl heeft ge daan mondeling, het kan óók wezen dat hij dit ni e t heeft gedaan. Getuige weet dat niet meer. De verhouding tusschen het politieper soneel onderling was over het algemeen goed; de verhouding tusschen dezen getuige en be klaagde zelfs héél goed. Vóór dat de zwerver werd ingesloten is hem gevraagd, of hij ook nog eten wilde hebben; hij heeft daarop geantwoord dat hij geen behoefte had, hij had bovendien ook nog brood bij zich. Wel heeft hij vóór zijn insluiting nog gedronken. De zwerver is opper vlakkig gefouilleerd; hem is gevraagd of hij ook scherpe voorwerpen bij zich had of vuur. waarop de zwerver ontkennend antwoordde. Een beursje en een tabaksdoos werden neergelegd op een bonk in bet arrestontenverblijf. Anders had de zwerver niet bij zich. Het was een. stille, kinderlijke man; hij maakte den indruk van een ietwat suffen persoon. Bij geluidsproevcn is ge bleken, dot geroep van uit dc cel duidelijk hoorbaai moest zijn in dc omgeving; daaruit heeft men afgeleid, dot de zwerver ook niet om zijn bevrijding heeft geschreeuwd, want dot moest gehoord zijn. Er is bij dc insluiting van den zwerver geen licht in het celgebouw ont stoken. want het was te 5 uur dien middag van de insluiting nog voldoende daglicht. Kunst licht was niet noodig op dat moment. Getuige heeft nog nooit zóó vroeg op den dag een nacht verblijven ingesloten. Verdediger„Is er later op den avond geen licht ontstoken?" Getuige „Neen. Daa: heb ik niet meer aan gedocht. Als er eenmaal een nochtverblijver is ingesloten, die slopen wil, draait men het licht in normale gevallen weer uit". Verdediger „Is er later op don avond bij dc /diens-tverwisseling nog ove: deze insluiting ge sproken Getuige „Dat weet1 ik me niet meer te her inneren". Getuige du Cellice Muller is inspecteur van politie te Baarn. Er bestond een instructie-ver plichting, ingcslotenen te notco/en in het daar voor bestemde register. De lei werd beschouwd als een officieus middel voor contro'e voor de agenten onderlingde mondelinge overdracht van ingeslotcnen is eveneens een instelling van de agenten onderling. Geen die twee middelen is evenwel voorschrift van instructie. Bij nieuwe indiensttredingen werd het personeel er op at tent gemaakt, dnt men voor hef samenstc^en vsn het rapport het nachtregister had te raad plegen. In het bewuste ropport dot op deze zaak betrekking had en dat getuige des anderen daags op het bureau werd ter hand gesteld door den wachtcommandant, stonc, gewoon ge noteerd geen ingeslotcnen. Getuige wist dus niet beter, of er waren dien nacht geen arres tanten of nachtverblijvers geweest op het bu reau Datzelfde rapport is doorgezonden naar den burgemeester. De geluidsproevcn heeft tuige óók meegemaaktwanneer e: met schoen tegen de deur werd geklopt, kon men dat duidelijk hooren. zelfs neg op cenigen af stond van de cel. Voor nachtverblijvers b'eef de-s nachts gewoonlijk geen licht branden, wèl in de cellen van andere arrestanten. Van cellen die niet gebruik waren, werd de deur ge woonlijk gesloten gehouden, opening- dier cel len had alléén pleats, als dc cellen werden ge lucht. Op desbetreffende vragen antwoordde getuige nog dat cr geen controle werd ge houden op het ontslaan van nachtverblijvers. Rechter Havelaar: „Er was don toch wel een zéér slappe controle in uw bureau" Getuige deelde verder mee. dat dc be klaagde een accuraat beambte was, van nauw gezette plichtsbetrachting. J/C Dc verdediger: „Oefende de inspecteur wel eens controle op de rapporten, of contróle op de overdracht van den dienst?" Getuige: „Voor controle op de nachtrap porten bestond geen reden, controle op de diensten werd niet dikwijls geoefend." Verdediger: „Bestond er dan wel een instructie voor den inspecteur?" Getuige: „Neen". Verdediger: „Deed de inspecteur wel eens nachtdienst?" Getuige: „Zelden". Verdediger: „En controle op het ont slaan van nachtverblijvers was er óók al niet?" Getuige: „Neen." Verdediger: „Werd de verwarming in de cellen wel eens gecontroleerd?" Getuige: rJk heb wel eens een enkele maal de temperatuur in de cellen opgenomen." De volgende getuige is een hoofdagent der Baarnsche politie, die den dog na de insluiting van den zwerver dienst deed. Deze getuige heeft dien dag nog navraag gedaan naar dc juistheid van den naam van den zwerver ter Burgerlijken Stand. Toen cr niets bizonders bekend bleek van dien naam, heeft getuige er niet verder meer aan gedacht. Toevallig heeft deze getuige dien dag ook het rapport niet ingezien, doordat hij later op het bureau kwam dan de inspecteur. Hr.d hij het rapport wèl gezien en daarop ge noteerd gevonden„geen ingeslotencn". dan zou hem dat onmiddellijk als een onjuiste ver melding zijn opgevallen Wat de onderlinge verhouding tusschen de agenten aangaat, die verhouding was wel goed. al kon getuige niet ontkennen, dat cr agenten waren in het corps, die ternauwernood met elkander spraken, al thans niet meer dan noodig was. Getuige heeft geleefd in de veronderstelling, dat de zwerver alweer lang het politiebureau had verlaten den volgenden morgen. Vroeger, toen het oude bureau nog bestond, gaven de agenten elkander briefjes waarop insluitingen stonden genoteerd; toen het nieuwe bureau werd in gebruik geno men, is als een soort controle-middel door dc agenten ingevoerd dc hier reeds meermalen be sproken lei. De verdediger: „Maar al lang geleden, ook nog onder Óen ouden toestond, bestond die lei toch al." Getuige weet dat niet. Wel weet hij dat de eene agent de lei wèl gebruikte, een andere agent weer niet. Verdediger: „Werd ei' wel eens wat ge controleerd, bijvoorbeeld verlichting en verwar ming van de nachtverblijven, het ontslag van de nachtverblijvers e. d.? Getuige: „Dat was het speciale werk van den commandant." Verdediger: „Waartoe werd de lei aan geschaft?" G c t u i g e „Ter vervanging van de stukjes papier die vroeger wel gebruikt werden, doch wel eens zoek raakten tusschen de kranten op het bureau. Een lei raakte niet zoek." Thans ving aan het verhoor van de getuigen a décharge. Een politiebeambte van Baarn verklaarde na drukkelijk dat hij voor zich het nachtregister nóóit gebruikte. Voor het personeel beston den algemeen als contróle de lei en de monde linge overdracht. De lei lag altoos voor de hond, het register moest men opdiepen uit een kost, waar het gezocht moest worden tusschen andere registers. En zoo werd door de meeste agenten het nachtregister niet ingezien, als cr niets op de lei stond en geen mondelinge overdracht had plaats gehad bij de dienstver wisseling Al leen in gevallen van twijfel word het nachtregis ter geroadoleegd. Ook was voor het personeel een controlemiddel of er licht brandde in het celgeboirw; bij geen licht beschouwde men geen ingeslotcnen aanwezig. Beklaagde staat bij al zijn collega's hoog aangeschreven als een politicman van onverdachte eerlijkheid cn van buitengewone plichtsbetrachting. Dit doelde ge tuide mede ten antwoord op eén door den ver dediger gestelde vraag. Het was dezen getuige gedurende zirn politic-loopbaan nog nooit over komen dat een zwerver brood weigerde als hij werd ihgesloten. Een andere politie-beambte kwam verklaren, dat hij het nachtregister wel eens invulde den volgenden dag. Men ging aldoor af op de lei. Men moest wel aanteekening houden in het nachtregister maar er was niet voorgeschreven wanneer die aanteekening behoorde te ge schieden. Als er bij overdracht van den dienst niets op de lei stond of geenenkele monde linge mededeeling werd gedaan, don keek nie mand het nachtregister in. President: „Maar waartoe diende dat nachtregister dan? Men keek het óf niet in, óf teekende er in aar. wanneer men dat eens goed vond. Don is mij de beteekenis van dot nacht register toch niet r.cel duidelijk." Een gewoon politieagent van Baarn, eveneens getuige u décharge, heeft het nooit meegemaakt dat een zwerver die nachtverblijf kreeg, brood weigerde. Het nachtregister werd vaak pas een dag na de insluiting ingevuld; die invulling had don ook betrekking op de door den ingeslotene gebruikte dekens, die allen genummerd waren. •Als getuige zelf wachtcommandant was, trok hij zijn kennis nooit uit het nachtregister; als bron vOor zijn kennis beschouwde hij alleen dc lei of de mondelinge overdracht van ingeslotcnen. Als er geen aanieekening stond op de lei cn er werd geen mondelinge overgave gedaan van ingeslotencn, don keek deze getuige het nachtregister nooit in. Dat register kwam eigen lijk pas in functie als er wat stond op de lei, of er eenige mondelinge overgave had ploats gehad. Ook bij dezer, getuige stond beklaagde zeer gunstig bekend a's politieman. Een gepensionneerd agent van politie der gemeente Baarn, verklaarde alléén te hebben gewerkt met een lei en mei een mondelinge ovérdiaolit; om het nachtregister bekommerde hij zich nooit, in al de 28 jaren dat hij bij de Boarnsche politie diende. Een voorschrift om het nachtregister steeds wèl te raadplegen heeft volgens dazen getuige nimmer bestaan, het is hem ten minste geheel onbekend geweest. Be klaagde stond als politieabeambtc hoog aange schreven. Een andere getuige a décharge, eveneens agent van politie te Baarn, deelde mede, dat hij ambtelijk eens een uitbrander heeft gehad om dat hij een ingeslotene niet mondeling had over gegeven. Getuige had dien ingeslotene wèl ge schreven in het nachtregister en óók vermeld op dc lei, hij had oiléén verzuimd de monde linge overdracht. En daarvoor kreeg hij toen een standje. Het nachtregister bestond voor dezen getuige dan ook niet als bron voor eenige kennis, waarde had het voor getuige dan ook niet. Beklaagde staat in heel Baarn bekend ols een uitnemend politiebeambte. Getirige n décharge Westendorp, politieagent te Boem. (deze getuige blijkt zéér'doof te zijn), verklaarde nooit het nachtregister te raad plegen; gebruikt werd a'lecn de lei of de mon delinge overgave. Getuige heeft zelfs geruimen tijd niet geweten, dat cr een nachtregister was. 'Alleen als men later nog eens wild? weten wie er nachtverblijf had genoten ten poiitiebureeie, dan werd het pachtregister opgeslagen Men gebruikte het dus min of mee: als statistiek of als bewaarmiddel voor gegevens. Rechter Havelaar: „Allerzonderlingst. De eene agent verklaart hier, dnt hij het register wèl invulde en met do lei niets te maken had een andere ogont komt weer zeggen dat hij het register nooit invulde en alleen rekening hield met de lei en met een mondelinge over dracht." 9 Het requisitoir. De officier van justitie, mr. Steenberghe, releveerde het enorme geschrijf dat drzc zaak heeft verwekt. De zaak is te beperken tot deze twee vragenlo. Is de zwerver inderdaad ge storven aan uitputting? 2o. Is hier sproke ge weest van grove schuld, grove nalatigheid? Het antwoord op de eerste vraag zal de rechtbank geen bizonderc moeite geven; wat dc tweede vraag betrefthet bestaan van het nachtregis ter sluit in zich de verplichting om dat nacht register ook te raadplegen bij het samenstellen van het rapport. Verschillende getuigen h charge hebben dan ook verklaard, dat zij dit nachtregister wel degelijk raadpleegden. Den wachtcommandanten was opgedragen dit nacht register te raadplegen. Er is hier dus ongetwij feld sprake van grove schuld. Het speet spreljer dot bij dit geval deze beklaagde is betrokken geweest, want ols politiebeambte genoot hij een bizonder goede reputatie. Inmiddels zijn er ook vele verzachtende omstandigheden voor be klaagde aan te voeren; waren die verzachten de omstandigheden cr niet, dan zou de offi cier een véél hoogere straf hebben gcciscnt. Een voorwaardelijke veroordceling kan spieker niet geven, gezien don noodlottigen afloop de zer geschiedenis; in verband met een cn ander vroeg spreker bcklaagde's veroordceling tot één maand hechtenis. Pleidooi. Mr. Schretlen ving zijn pleidooi aan met er op te wijzen, dot bij het bekend worden ven dit betreurenswaardige geval aller oog zich ge richt heeft op het hoogste politiegezag. En dat gezag heeft zich weer beroepen op onderge schikten. Maar wat is hier nu zoo opvallend? Dit: dat er in de gemeente Baarn voor de politie niet bestaat een voldoende ambts instructie, gelijk de Gemeentewet dat voor schrijft. De instructie die men. in Baarn 'kent, is vele jaren oud en bevat allerlei onbeduidende voorschriften. Even onbeduidend is het dienstreglement voor het politiepersoneel, een reglement waarin de voorwaarden voor een behoorlijke contróle ook al weer ontbraken. Deze toestand maakt voor de rechtbank een beoordeeling van deze zaak hoogst moeilijk. Het vicieuze is in deze geschiedenis gebleken te zijn het stelsel, het stelsel dat absoluut on voldoende is gebleken, een stelsel zonder eeni ge contróle, zelfs geen controle op in- en uit sluiting van arrestanten. In Baarn blijkt zelfs geen instructie te bestaan voor den inspecteur van politic; persoonlijk toezicht heeft daar nooit bestaan, dc inspecteur deed zelden of nooit nachtdienst, is ons heden gebleken. Van dat foutieve stelsel moet nu deze beklaagde het slachtoffer worden; maar niet dezc_ beklaagde is de schuldige, maar schuldig zijn zij, die dit stelsd hebben ontworpen en er daarna de dra gers van zijn geweest. Deze zwerver is niet gefouilleerd; gebleken is ook niet dat beklaagde inderdaad brood bij zich had, wel droeg hij een pakje bij zich, maar of daar brood in heeft gezeten, weet niemand. Pleiter wees op de groo- te nalatigheid van den politie-agent die den zwerver heeft ingesloten. Die beambte heeft niet gefouilleerd, de insluiting niet op de lei gezet, geen mondelinge overgave gedaan en zich verder ook niet meer over den man be kommerd. De hoofdagent heeft niet gecontro leerd, de inspecteur heeft niets gecontroleerd, alles het gevolg van onvoldoende instructies en onvoldoende reglementen. Er werd in Baarn zoowaï niets gecontroleerd. Deze beklaagde is dus allerminst de a 11 n-schuldige. Hoog stens zou hier kunnen zijn 'ten loste gelegd „mcdc-schuldigheid". Maar daar is in de deg-, voarding niets van te vinden; in de tenlaste legging wordt slechts gesproken van het alléén schuldig-zijn. Maar dat zal de officier van jus titie hier nooit kunnen 'bewijzen en dat heeft hij dan ook niet bewezen. Zoekende naar iemand die van deze geschiedenis de schuld zou kunnen dragen, heeft men, bij dezen stond van de Baarnsche politiezaken teneinde raad, zich ge worpen op het nachtregister en uitgeroepen Fr was een nachtregister en als dat nachtregis ter nu maar geraadpleegd was, dan zou er nie mendal gobeurd zijn. Maar voor geen enk.el agent was dot nachtregister inderdaad een bron van kennis. Dat hebben tol van agenten hier he den verzekerd. Him bron van kennis was alléén de lei en de mondelinge overgave. Zelfs met de grootste accuratesse en de stiptstc plichts betrachting moest deze beklaagde wel het slachtoffer worden van de zaak. Maar dan is pleiter toch zeer benieuwd, hoe men hier be- kloagdes grove nalatigheid zal willen con- strueeren. Alle omstandigheden werkten er toe mede om beklaagde onwrikbaar te doen geloo- ven, dat er v/crkelijk geen nachtverblijvers waren in dien bewusten nacht einde Maart. En er is in Baarn geen enkel dienstvoorschrift bij de politie, dat bedaagde verplichtte van het nachtregister kennis te nemen. De officier van justitie heeft ook niet het causaal verband kun nen aantoonen tusschen het overlijden van den zwerver cn diens opsluiting gedurende veer tien dagen; ook dat element voor beklaagdes schuld is dus niet aanwezig. Beklaagde heeft óók niet gehad de voorzienbaarheid van het in getreden gevolg. Ook dat element onmisbaar voor aansprakelijkheid ontbreekt dus. Toen be klaagde zijn rapport opmaakte, kon hij, gezien de gegevens, onmogelijk de gevolgen voorzien van het niet raadplegen van het nachtregister. En waar er niet is aangetoond voorzienbaar heid van het in te treden gevolg, is beklaagde ook niet aansprakelijk te stellen voor dot ge volg. Beklaagdes «schuld is dus niet bewezen. Deze man heeft i 18 jaar dienst gedaan als politiemon en uitnemend dienst gedaan. Hij staat voor die dienstvervulling hoog aange schreven. Pleiter concludeerde tot vrijspraak. De rechtbank zal TO Juni uitspraak doen. Leus den. Alhier heeft de 6I-jarige land bouwer F. V. zich door ophanging van het le ven beroofd. De ongelukkige leed aan gods dienstwaanzin en laat een vrouw met eenige kinderen achter. Telefonisoh Weerbericht. Naar waarneming in den morgen van heden. Hoogste stand 769,1 te Neufahnvosser. Laagste stand757.9 te Stensele. Verwachting tot den avor.d van 29 Mei Zwakke tot matige, O. tot N.-O. wind, hel der tot half bewolkt, waarschijnlijk nog droog weer, warm. Amersf. Zwemschool. De temperatuur van het water was heden morgen 7 uur 65 graden Fahrenheit. W i e 1 r ij d e r s. Fietslantaarn aansteken 9 uur 33 min-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 6