De verborgen vallei.
DERDE BLAD.
Pinksteren.
FEUILLETON.
«.1U8.7nB AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" ^u»»«
gevoel, met den geest der welwillendheid.
Kennis noch vaardigheid alleen kunnen
de volkeren tot elkaar brengen; dit won
der verricht slechts de heilige geest.
En men wanhoopt niet meer. Er zijn
teekenen van toenadering! en zij zijn als
de eerste aankondiging van den verkwik-
kenden, zachten en zoelen Pinksterwind,
die de aarde van een grauwe, meedoogen-
looze steenklomp zal omtooveren in een
lusthof vol bloemen en geuren. Dezen hei
ligen geest roept men op, die de volkeren
tot onderling verstaan zal brengen en
daardoor de mogelijkheid zal scheppen,
de aarde bewoonbaar te maken.
Pinksteren, dit feest van lieflijkheid en
welluidendheid, toont ons, hoe heerlijk de
aarde kan zijn. Vreugde alom, overvloed
van zoetheid en goedheid, overdaad van
bloesemendc pracht. Struik en boom en
wei en water, alles prijkt en pronkt; alle
dieren, tot het kleinste insectje toe, vie
ren feest; dartelen rond in argelooze
vreugde. De milde zon schijnt; de milde
regen ruischt neer; de koekoek roept in
den ochtend. Als het paradijs uit het
Hooglied is deze bonte, lieflijke aarde.
Het is of Pinksteren door deze feeste
lijke pracht een tegenstelling wil open
baren. Hoe staat gij temidden van deze
scheppingsvreugde, gij oorlogvoerende,
armoeUjdendc, uzelf kwellende mensch!
Het is of Pinksteren door deze tegenstel
ling de menschheid tot inkeer wil brengen.
Het is, of uit meidoorn en gouden regen
de aansporing klinkt: Menschen en volke
ren, verstaat elkander! Stelt u ontvanke
lijk voor den heiligen geest, die het won
der volbrengt, een eensgezinde mensch
heid te doen wonen in de kostelijke gaar
de. die haar als woonplaats wacht, zoodra
liefderijk begrijpen grondslag is geworden
van de menschelijke gemeenschap.
H. G. CANNEGIETER.
Brieven uit Berlijn.
De „Rück" naar rechts. Hitler-
garden op straat. Onder het
teeken van de swastika. Ban
kroet- en zelfmoord-epidemie.
Daarnaast ingespannen arbeid.
Een nieuw Berlijnsch museum.
Om te imponeeren, hebben ra zich een eigen
,Hitlcr-uniform" aungeschoftmutsen, helge
kleurde jassen en allerlei ordctcekcnen op dc
borst, waaronder in de eerste plaats zwart-wit-
roode kokarde's en dc beroemde swastika. Het
kan natuurlijk niet uitblijven, dat dergelijke
marcheerende kolonncs overal kiemen van on
tevredenheid zaaien. Dc een jubelt hen toe, de
ander maakt afkeurende opmerkingen en de
strijd ontvlamt. Er wordt met ontpiofbare mid
delen gespeeld I
De swastika is steeds meer een opruiend sym
bool geworden. Het verschijnt op de aanplak
biljetten, het verschijnt in krijtstrepen op mu
ren en schuttingen en op de tegelstccncn van
de trottoirs. Het wordt in enkele restaurants ver
eerd, waar het onder de gasten twist en spccta-
kel te voorschijn roept. Het is hèt groote zinne
beeld von allen geworden, die het waan-idce
huldigen, dat het weerlooze, ontwapende land
zich met geweld zijn vroegere machtspositie zou
kunnen heroveren, en het is voornamelijk het
teeken van het antisemietisme. Want als in de
middeleeuwen geven ook thans in het verlichte
Duitschlond van de twintigste eeuw de men
schen, die zich niet gaarne met denken bezig
houden, voor alle ellende de eeuvoudige en ge
makkelijke verklaring, dat de Joden daaraan
schuldig zijn. Bij de Deutschvölkischen is het
tot een idée-fixe geworden. Zij gclooven, of lie
ver zij verspreiden het geloof, dat Duitschlond
van alle lijden genezen zou zijn, als men eerst
maar alle Joden doodgeslagen had en hebben
dit tot parool van hun revolutionnaire drijven
gemaakt. Zij zouden heel gaarne ook het Chris
tendom aan den dijk zetten, omdat zij het voor
een „Joodsdie uitvinding" houden, en tot de
oude godenvereering van de hcidensche Ger
manen terugkeeren. Nu, dat is een kwestie van
smook en over den smaak valt, zooals men weet,
niet te twisten.
Rompen en tegenspoeden, waarvoor men
gaarne een zondebok zou willen oonwijzen, zijn
anders aan de orde van den dag. Het is merk
waardig hoe steviger de basis wordt, waarop
het herstel von Duitschland wordt opgebouwd,
des te wonkeler is de cconomisdie toestand ge
worden. Een tegenstrijdigheid? Och neen, reeds
voor jaren zei een schrander mensch tegen mij:
„Eerst als de groote faillissementen komen,
treedt het herstel in." Nu, de faillissementen zijn
er. Er gaat g*cn dag voorbij, zonder dat de
een of andere firma ineenstort. Ondernemingen,
van ouds bekend om haar soliditeit, geraken
in dc grootste verlegenheid. Baar geld is zoo
zeldzaam geworden, dat het slechts tegen een
fantastisch hooge rentevoet te verkrijgen is. Tal-
looze gTOote zaken moeten zich tot het uiterste
inspannen om de middelen ter betaling van
hun ondergeschikten prompt ter beschikking te
hebber.. Alle kooplieden klagen, dat hun schul
denaars niet betalen willen. Er heerscht een de
pressie, nis sinds jaren niet het geval geweest
is. Zooals gezegddc faillissementen zijn er
rest nog, dat nu ook werkelijk het herstel
merkbaar wordt.
Deze dreigende tbestanden hebben zeer kwade
B c r 1 ij n, midden Mei.
De verkiezingen voor den Duitschcn Rijks
dag hebben weliswaar de radicale rechtschc
partij ven de „Deutschvölkischen" niet het
groote succes gcbrucht, waarop ze gehoopt
had. maar het lijdt geen twijfel, dat in het ge-
voelen von de kiezersmosso een verschuiving Bevolen na rich gesleept. In fcrhjnnseen Mi-
naar rechts ingetreden is. Hadden de Franr.che
parlementsverkiezingen niet nn de Duitschc
plaats gehud, zoools het geval geweest is,
maar waren zij vooraf gegaan, had men dus in
Duitschlond, toen men ter stembus ging, kennis
gedragen van dc veranderde gezindheid bij dc
meerderheid ven het Fransche volk, dan zou
de uitslag waarschijnlijk anders geweest zijn.
Nu echter toonden zich in alle naaktheid dc
gevolgen van de vroegere methode van onver
zoenlijkheid en gewelddadigheid van Frankrijk
tegen Duitschland, en de sinds jaren voortdu
rend beleedigdc, wanhopige vaderlandsliefde
van velen was dc oorzaak, dat de partij, die
eigenlijk niets anders deed, dan dat ze aan de
verontwaardiging over di? behandeling, die
Duitschlond ondergaan had, het heftigst uiting
gaf, versterkt uit den verkiezingsstrijd te voor
schijn kwam. De „Deutschvölkischen" bedwel
men -zich gaarne aan het waanzinnige denk
beeld van een nieuv.c militaire heerschappij in
Duitschland ieder verstandig cn oordeelkun
dig mensch weet, dat doarmec voor Duitsch
land niets gewonnen zou zijn, mour op dc ver
toornde en verbitterde harten van duizenden,
die liever hun gevoelens dan hun verstand als
leidster op het politieke pad gebruiken, heeft
dit programma nu eenmaal indruk gemaakt.
Reeds ziet men in de Berlijnsche straten dc
duidelijke bewijzen daarvoor. De aanhangers
van den robbiatcn Deutschvölkischen leider
Hitler, dc „Hitler-gnrden", die zich tot nu toe
hoofdzakelijk in München en in Midden-
Duitschland vertoonden, zijn nu ook in de
hoofdstad verschenen, in groote troepen, meest
in gesloten groepen van ongeveer twintig man.
moord-epidemic uitgebroken, 4dic dagelijks nieu
we offers vordert. Algemeen opzien baarde nog
voor ecnige dagen de zelfmoord van een beken
den Berlijnschen bankier, die aan den Kurfur-
stendamm can het hoofd van een gróót huis
stond, cn er zich een gewoonte van had ge
maakt bij feestelijke gelegenheden speciaal dc
musici der stnd, de zangers en zongeresscn van
de opera te onthalen. Hij had, gelijk spoedig
bekend werd, zeer zwaar gespeculeerd in Fran
sche francs en hij raakte de kluts kwijt Plot
seling zag hij zich geruïneerd en greep naar de
revolver. Mcar ook onbeduidender oorzaken le
veren tegenwoordig in vele gevullcn reeds vol
doenden grond, waarop zulke ernstige besluiten
rijpen. Zoo is er een jonge jurist, die een
knappe jonge vrouw en ccn Hef kind zijn eigen
noemt hij heeft een woordenwisseling niet
een van zijn chefs, verlaat het bureau, goat snel
naar huis cn vergiftigt zich met morfine. Er is
een kunsthandelaar, zeer welgesteld, eveneens
gelukkig getrouwd hij merkt, dat in zijn za
ken een bedenkelijke stilstand is ingetreden
(heel natuurlijk, want alle luxe-artikelen vinden
tegenwoordig moeilijk een kooper), cn hij heeft
niet de kracht, den tijd der crisis te overwin
nen, maar hangt zich onmiddellijk aan een gor
dijnkoord op. Er is een jonge typiste, die aan do
bank, waarop zij werkte, ontslagen wordt, om
dat het personeel wordt ingekrompen ze is
daarover zoo terneergeslagen, dot ze niet eens
dc moeite neemt naar een nieuwe betrekking te
zoeken, maar in de keuken van het ouderlijke
huis dc gaskraan opendraait en sterft.
De artsen zeggen „Dit is werkelijk een epi
demie, een besmetting, die de stad teistert. Do
zenuwen van de Bcrlijncrs zijn door de ver
schrikkelijke jaren van dc inflatie met him onaf
gebroken zorgen totaal geschokt. Ze bieden to
taal geen weerstand meer. Zoolang zij zich in
den draaikolk vnn de inflatie bevonden, kwamen
dc menschen, die in voortdurende spanning ge
houden werden, niet tot het bewustzijn van do
rampzalige verzwakking van hun levenskracht.
Nu eerst, nu dc omstandigheden gunstiger,
draaglijker en hoopvoller worden, is reeds een
geringe tegenslag voldoende, om zwakke zielen
in vertwijfeling en radeloosheid te storten.
Aan den anderen kant openbaart zich in deze
critieke tijden bij energieke naturen do taaie
vastbeslotenheid om nu eerst recht aon te pak
ken.
Het is wonderlijk met welk een durf die groote
handelshuizen, die door het beleid van dc
bezitters uit den draaikolk gered werden, zich
trachten uit te breiden, hoe ze met vindingrijken
geest steeds iets nieuws verzinnen, om den
strijd met het ongunstige noodlot te kunnen
volhouden. Ik wandel onder de „Linden" en ont
moet een vrouwelijke kennis von me. Ze heeft
gTOOte haast. „Waurheen mevrouw?" vrnog ik.
„Natuurlijk naar dc groote modeshow bij Ger-
son", zegt ze, „gaat U mee?" Een modeshow
In deze tijden? Dot moest ik zien. Een verras
sende aanblik I Men kent immers niet alleen in
Berlijn en in Duitschlond, maar ook in het bui
tenland de modemagazijnen van Gerson, die
zich sinds tientallen van jaren in een groote po
pulariteit verheugen cn dikwijls in Berlijnsche
kluchten en zangspelen ook op de pionken ge
noemd worden. Twee machtige gebouwen in het
centrum vnn de stad. Het ééne met meubelen en
tapijten, het andere met kleercn en dergelijke
van boven tot beneden volgestopt. Hier is de
groote costuum-parodo, die twee dogen zal
duren. Een gehbele verdieping is voor het heilige
doel ingericht. In olie zalen, hollen cn kamers
aan beide zijden dubbele rijen van stoelen,
waarop, dicht opeen gepakt, dc Berlijnsche
vrouwen uit gegoede kringen als in een volks
vergadering vol verwachting zitten. En uren
aaneen wandelen de mannequins met haar nieu
we voorjaars- cn zomertoiletten door de gan
gen. Ik verlaat het modemagazijn Gerson cn
wandel verder door de straten. Een kennis komt
me tegen. Ook hij heeft hoost. „Waarheen?"
vraag ik. „Natuurlijk naar dc groote sportten-
toonstelling bij Adam", zegt hij, „ga mee I"
Dnar ik nu eenmaal in het schuitje zit, voor ik
mee. Adam is eveneens een bij iederen Berlijner
bekend heerenmode- en sportmagazijn, op den
hoek vnn dc Leipziger cn Friedrichstrant, waar
het zakenleven het krachtigst bruist. Ik treed
binnen opnieuw een verrassende aanblik
Het halve gebouw is ontruimd. Jonge kunste
naars hebben nissen ontworpen en met bonte
decoratieve schilderingen vroolijk versierd. Elke
denkbare soort van sport, jechtsport, rensport,
wintersport, bergsport in den zomer, vlieg
sport en zoo voorts ontrollen hun geheime
nissen. Wassen poppen stellen levende beelden
voor In origineele landschap-projecten. Het pu
bliek dringt zogeweldig, dat men nauwelijks
vooruit knn komen. Er zijn dus nog wel tollooze
menschen, die ook thans voor zulke bijzaken
belangstelling hebben, cn onder hen toch ook
een groot aantal, dat geld doorvoor over heeft.
Met betrekking tot de kunsten cn wetenschap
pen is het niet anders. Waar trouweas men
schen zijn, die hun zenuwen in hun mocht heb
ben, wordt onder hoogen druk, met een ware
woede gewerkt. Jaren lang was het Berlijnsche
muziekleven niet zoo opgewekt en veelzijdig als
in dit voorjaar, toen het seizoen eigenlijk el
voorbij was. De Berlijnsche musea openen een
nieuwe nfdee?inghet „Ostasiatische museum",
ccn sinds tientallen van jaren met fijne smaak
cn onderscheidingsvermogen aangelegde verza
meling van een zoo groote waarde aan uitge
zochte Chinecschc en Japonsche kunstschatten,
dat ze in de goheclc wereld haar gelijke niet
vindt. De Pruisische stnnt is even bankroet als
andere vroeger bloeiende ondernemingen, maar
de directeur van het Ostasiatische museum en
zijn assistent weten zich wel tc helpen. Zij heb
ben him doeWetten laten veilen om zich geld
middelen te vei schaffen en Wilhelm von Bode,
de bekende Berlijnsche muscumexpcrt, heeft de
jongere generatie van zijn vakgenooten sinds
tientallen van jaren er op afgericht, de harten
van welgestelde kunstvrienden te vermurwen. En
zoo is midden in de verwarring van den kwoad-
sten tijd, terwijl we ons nog steeds aan den rond
van den afgrond bevinden, een nieuwe kunst
tempel verrezen, die de Europcesche besohnvmg
cn navorscbing onbekende werelden opent.
We wankelen voort tusschcn verwarrende on
nrst en stillen, doelbewusten arbeid, tusschcn
wanhoop en onverstoorbaarheid. Wie verklaart
deze schrille contrasten van een millioenenstad
Voor een buitcnlandschcn beschouwer, die aat
alles mede aanziet, moet dit gewoel von onge
lijksoortige indrukken hoogst interessant zijn.
Voor hem, die midden erin leeft, is liet minder
genotvol
Dr. MAX OSBORN.
Londensche Brieven.
Von onzen Londcnschcn Correspondent.
De Britschc Rijkstcntoonstclling.
m.
De atmosfeer wordt zomersch. En wie von
mijn lezers pionnen heeft een deel van de vo-
cantic te benutten voor een bezoek oan deze
tentoonstelling, die ken nu gaan overleggen
hoe hij het 't best zal aonpakken. De Engcl-
sche tuin, die deel uitmaakt vnn de monumen
tale noordelijke entree, non beide zijden be
grensd door colonnades, waar men vulpenhou
ders knn zien maken en aardewerk cn wnnr
wonderlijke curiositeiten in de kleine winkels
liggen die tuin knn het beste van olies op
de tentoonstelling laten zien hoe rer de zomer
vordert. Weelde van tulpen vertoonen er reeds
de groote bloemperken. Het gros is er frisch
en jong. Ge ziet er het voorjaar voortschrijden
en wanneer uw ooren gevoelig zijn, hoort gc er
groen en bloemen groeien.
De tijd voor ccn bezoek nadert dus. De ten
toonstelling „comcs into its own", zoools het
hier heet. En ge begrijpt dot dit wil zeggen,
dot zo zich op hoor schoonst begint te toonen.
Er zijn allerlei gerieven voor den bezoeker,
te veel om ze ellemaol op tc noemen. Moor zo
zijn tc lezen in den officieelen gids, waoraon
de bezoeker veel meer heeft dan aan de off»-
cieele catalogus; beide boekjes worden om strijd
cn met veel geboor cn geschreeuw gevent aon
de ingangen der tentoonstelling. De gids is
ivijsgecrig in zijn raad, zijn inhoud en zijn wen
ken bevredigen alle temperamenten, het syste
matische dat niet afwijkt van ccn zorgvuldig
opgesteld plan de campagne en dat met een"
ernst en een nauwgezetheid als ging het om
den broode de ganschc tentoonstelling langs
lijnen von geleidelijkheid en orde bestudeert; en
het grillige dat gelukkig ronddwaalt door dit
verbeelde gebied van The Empire cn zich loot
leiden door het toeval, door de nontrekkings
kracht van dit of van dat en door de plotselinge
ingevingen van het oogenblik. Het spreekt van
zelf, wie de laatste manier volgt zal in een en
kelen dog een volledig genoegen kunnen ver
garen; cn een volgenden dog een onder volle
dig genoegen. Moor wee dengene, die in zijn
conscientieusheid een overladen program in
zijn hoofd meedraagten die geen monnd be
schikbaar heeft om het ot te wcrkenl Teleur
stelling zol zijn deel worden cn hij zal naar
zijn penaten tcrugkeeron met een hort, zwaar
van verdriet, omdat hij voor zijn gevoel niet
kan zeggen, dat hij de tentoonstelling heeft
gezien.
En daarom lezer, indien ge dit veld van het
Britsch Rijk komt bezoeken, pluk er dan de
bloemen, welke u bekoren cn vreugde zal uw
deel worden. Maar ga ze niet dcterminceren, de
een voor, de andere na. Het is onbegonnen
werk; er zijn duizend cn meer variëteiten; van
een honderdste deel zult ge stampers cn meel
draden hebben geteld en de enorme rest zal
u Knar geheim niet onthullen en deceptie zal
uw deel zijn om de beperktheid von uw studie-
en waarnemingsvermogen.
- In mijn vorigen brief over de tentoonstelling
gaf ik u een overzicht van dc voornaamste
„home exhibits", van do voortbrengselen dus
uit Groot-Brittonnië. Moar tot de „home exhi
bits" moet ook worden gerekend het Paviljoen
van do Britsche regeering. Dit Paviljoen, dat
men bereikt over Old London Bridge (die hcelc-
maol niet op de oude London Bridge lijkt), is
een de stevigste cn best bewaakte gebou
wen van de tentoonstelling; best bewaakt om
dat aan den voorgevel zes enorme leeuwen lig
genvan gewapend beton. Persoonlijk ben ik
van meening dat dit half dozijn leeuwen het
zijn bakbeesten zonder schoonheid „het goe
de" vertegenwoordigt, waarvan men bijwijlen te
voel krijgt. Een huis, dat naar zijn aard iets m
zijn aanblik zou moeten weerspiegelen van amb
telijke bedaardheid cn rustigheid het zijn
immers grootendecls inzendingen van ambte
lijke diensten welke men er ziet kon het mis
schien zonder een zesvoudige vertegenwoordi
ging van den koning der dieren om zijn ge
brul vermaard kunnen stellen. „But there you
are"..... zc benne d'r zegt mijn vriend Jaco
bus, die uit Holland overgekomen, een middag
met mij op de tentoonstelling ronddwaalde. En
Nadruk vzrbodcn.
Het Pinksterwonacr, zooals het Bij-
belsch verhaal dit overlevert, is, dat men
schen van verschillende nationaliteit
elkaar plotseling verstaan, wijl zij vervuld
zijn van den heiligen geest. En dit wonder
rou voor ons geen beteekenis bezitten, zoo
het niet in staat was zich te herhalen.
Omdat wij verzekerd zijn, dat het bestemd
is zich te herhalen, vieren wij Pinksteren.
Het geloof in dit Pinksterwonder heelt
een geweldigen slag gekregen door het
uitbreken van den wereldoorlog. Binnen
kort herdenken wij den dag, waarop het
tien jaar geleden is, dat deze verschrikke
lijke ramp geschiedde. Toen leek de
menschheid geenszins op die schare vro
me mannen uit alle volken onder den
hemel, die, allen van heiligen geest be
zield, eendrachtig bijeen waren. Toen
leek zij meer op de torenbouwers van
Babel, die eeri trotsch gevaarte hadden
omhoog gemetseld, doch, plotseling el
kaar niet meer begrijpend, op elkaar aan
vlogen om het werk hunner handen door
misverstand te vernielen.
Een kostelijk bouwwerk, dat was onze
moderne cultuur. De uitkomst van weten
schap en techniek openbaarde zich in liet
wonderbare samenstel van handel en ver
keer, in dat fijne en vernuftige raderwerk
der liedendaagsche maatschappij. Als een
van die machtige, glanzende machines
stond de beschaving der twintigste eeuw
voor het oog der verblufte tijdgenooten.
Wie hun uitlegde, hoe praktisch alles in
elkaar zat, hoe stelselmatig het geheel
werkte en hoe doeltreffend elk onderdeel
zijn dienst verrichtte, oogstte verbazing
en bewondering. Met deze machine was
de menschheid op eenmaal verlost van
haar angst voor honger, duisternis en kou,
die haar nog in het bloed zat als erfherin-
nering uit den natuurstaat. Door deze
machine kon zij, met schappelijke inspan
ning, zich niet alleen voedsel, woning en
kleeding waarborgen, maar zich tevens
vrijwaren voor de lasten van ziekte, ouder
dom en dood. Deze machine stond daar
als een goede geest uit een sprookje, die
met zijn geweldige, plompe macht den
bezitter diende; één trek aan den hef
boom, en alle zegeningen van stoffelijkcn
en geestelijken aard stonden te zijner be
schikking.
Maar één ding ontbrak de menschheid
van dé twintigste eeuw: de vaardigheid
om de machine, die moderne cultuur
heet, te bedienen. Zij stond, toen het er
op aan kwam, van haar bouwwerk profijt
te trekken, even hulpeloos voor haar
schepping als de Babelschc torenbouwers
voor de hare. Ten overstaan van den trot-
schen toren der beschaving vlogen men
schen en volkeren elkaar aan, om moed
willig liet resultaat van eeuwenlange in
spanning te bederven.
Zij verstonden niet, gelijk de Babelsche
torenbouwers elkaar niet verstonden. En
dit was vóór alles noodig, om van dc
grootsche machine profijt te trekken: el
kander verstaan. Zonder onderling ver
staan reed de menschheid als een krank
zinnig chauffeur haar eigen voertuig te
pletter.
Thans, tien jaren later, slaat de .mensch
heid bij haar ontwrichte maatschappij en
eindelijk gaat zij begrijpen, waar de fout
zit: de machine is best, maar de bestuur
der deugt niet. Eu thans grijpt zij zich
aan, om den bestuurder voor zijn taak te
bekwamen.
Er is een omkeer gekomen in liet stre
ven naar zelfopvoeding, zooals dit de mo
derne menschheid kenmerkt. Men is zich
bewust geworden, dat kennis en vaardig
heid onvoldoende zijn, zoo ze niet gepaard
gaan met het wijze inzicht, met het nobele
Die vrij wil zijn, moet wijs zijn cn goed.
MILTON.
door HULBERT FOOTNER
VOOR NEDERLAND BEWERKT
- DOOR L. ALETRINO -
41
Ofschoon hij voortpagoaidc tot het vrijwel
donker was, moest hij aan land gaan op nog
verscheidene mijlen afstond van hun eerste
kampplaats. Het was een dicht begroeide plek
aan een kalm gedeelte van de rivier, waar hij
de eerste nacht wilde doorbrengeh. Eenzaam
heid. stilte en duisternis, oudei dan eenig
schepsel, bergen voor ons, jongste creaturen die
zenuwen kennen, benauwde verschrikkingen.
Slechts weinigen onzer hebben hun beteekenis
Jeeren voelen. Ralph had het gevoel als vorm
de hij en zijn vuurtje een eiland in een onein
dige le^tc.
Als met een tooverslag was dit alles ver
anderd toen dc blijde zon verrees. Opgewekt
zette hij zijn reis stroomafwaarts voort. Deze
twee dagen, die hij geheel los van zijn mede-
menschcn leefde, vormden een beeld in Ralph s
herinnering, dat zich door zijn glans en kleuren
rijkdom van alle anderen uit zijn leven onder
scheidde. Weg van alle beslommeringen van
het gewone leven, was het hem, als stond hij
voor het eerst van zijn leven van aangericht
eot aangezicht tegenover zijn eigen wezen. Het
Scheen als waren de banden, die zijn ziel aan
zijn stoffelijk zelf gekluisterd hielden, een wei
nig losser geworden, waardoor hij vermocht
scherper te percipieeren en helderder tc den
ken.
Deze verhoogde gevoeligheid had zoowel
haar goede als haar kwade zijde. Terwijl dc ri
vier zoo mogelijk nog lieflijker aanblik scheen
te bieden, don op de vorige reis, werd Ralph
door een dreigend* voorgevoel beslopen, dat zijn
blijde stemming trachtte tc verdringen. „Er
goat iets gebeuren," fluisterde een inwendige
stem hem toe. Hij wilde die gedachte, welke
hem vasthield, weglachen maar hij kon niet.
En onwillekeurig schoten hem de verhalen in
de gedachte die in het noorden de ronde doen,
hoe menschen die afgezonderd in de wouden
leven, langzamerhand het vermogen krijgen, om
vóór te voelen wat komen zal.
Vagelijk meende 'hij ook te weten, dat hij
aan het gevaar hetwelk hem bedreigde, zou
ontkomen; daardoor min of meer gerustgesteld,
pagaaide hij voort tot tien uur 's avonds, Foen
was de duisternis geheel ingevallen, cn zijn
moede ormen waren ternauwernood in staat de
pagaai nog vast te houden. Hij kampeerde op
den oever, daar, waar zij den tweeden dag van
de vorige reis avondmaal hadden gebruikt. Hij
nel in slaop terwijl het voorgevoel ols ten
kille hand op zijn borst drukte.
Met een schrik deed het hem 's morgens
ontwaken; op hetzelfde oogenblik zat Juj over
eind, en luisterde scherp, het hoofd wendend
naar alle richtingen. Hij vernam geen geluid.
„Wat scheelt mij dan toch?" vroeg hij zich
zelf. „^r hangt je iets boven het hoofd," ant
woordde diezelfde stem weer in hem. Hij sloeg
onwillekeurig een blik op zijn geweer. Zijn
moed begon hem bijna te ontzinken, zoo be
nauwde hem thans het alleen-zijn. En in zijn
binnenste bad hij stil dat het ganw mocht ko
men, wat hei dan ook zou wezen, vóór de vrees
voor het onbekende Kern zijn krachten zou ver
lammen.
Haastig, gejaagd bereidde hij zijn ontbijt,
voortdurend zijn ooren gespitst zoodat hij niet
eens zeer sterk verbaasd was, toen hij eindelijk
het voor deze wildernis meest vreemde geluid
vernam: de klank van menschelijke stemmen.
Een oogenblik later schoot een lange kano
met vier mannen cr in de bocht om. Ralph
vatte weer moed: wel was het feit ernstig ge
noeg, maar hij kon het onder de oogen zien,
het was er, en dat stelde hem betrekkelijk ge
lust.
Toen de mannen in de kano Ralph gewaar
werden, hieven zij een luid geschreeuw aan. Ter
hoogte van zijn kano gekomen, zwenkten zij
cn lieten hun vaartuig op het strand loopen.
Vooraan stond een blanke, dien Ralph niet
kende; midden in de boot zaten Joe Mixer en
Stack, en de pagaai von den achtersteven werd
gehonteerd door den knoppen, gespierden half
bloed. Allen gingen aan land. Ralph wachtte hen
af, staande op den rand van den oever. Dikke
Joe kwam mot een cynische grijns op hem toe;
kleine Stack zocht dekking achter zijn brecdcn
rug.
„Hallo kameraad!" riep Joc.
Toen Ralph zag, dat Joe blijkbaar van plan
was de comedie van vriendschappelijke ge
zindheid nog verder voort te zetten, glimlachte
hij zuur-zoet.
„Wat is er van je dienst?" vroeg hij.
Ralph's gevoel dat hem gevaar dreigde, was
oorzaak geweest, dat Joe hem thans volkomen
kalm en voorbereid vond. Dit bracht den dik
ken man een weinig van zijn stuk. „Wat is
er van jo dienst?" herhaalde hij met een vloek,
een stap achteruitgaand, „jij houdt er een vrien
delijke manier op nn van iemand goedendag
to zeggen!"
„Wat verwachtte je dan?" vroeg Ralph. „Een
welkomstrede soms?"
Joc werd rood als een biet cn hief dreigend
zijn vuist op. „Ik zal je lccren!" brulde hij.
De kleine Stock kwam achter Joe's rug te
voorschijn. De schrik, daar plotseling tegen
over Ralph te staan, kleurde zijn geloot groen,
moar sterker nog was zijn ongst, dat zijn zorg-
vujdig opgebouwde pionnen in duigen zouden
vallen, waar het hard naar toe ging, en deze
gaf hem* don ook den moed, zich voor Joe tc
plaatsen en hem tegen te houden.
„Kalm toch!" riep hij smeekend. „Gaat nu
niet vechten. Laat mij de zaak even uitleggen."
Joe liet zijn vuist weer zakken cn mompelde
een verwensching.
Kruiperig flcemend vervolgde Stack: „Natuur
lijk heeft onze komst den dokter verrast. Hij
moest wel den indruk krijgen, dat wij hem
wilden bespionneeren. Je kunt hem dat niet
kwalijk nemen."
irJc bent een uitstekend gedechlenlezer.
Stack," riep Ralph barsch.
„Moor het is zoo niet," schreeuwde Stack.
„U herinnert u toch wel, dot ik u al een hcelen
tijd geleden verteld heb, dat ik zoo graag eens
een tochtje zou maken door de wildernis, wan
neer er zich moor een gelegenheid toe bocd.
Mr. Mixer wilde met mij mee, cn dus nam ik
hem cn deze twee mannen oan, om mij tot gids
te dienen."
„Waorom al die omhaal van woorden?" vroeg
Ralph. „U hoeft mij geen rekenschap te geven.
De rivieren staan open voor iedereen."
„Een dergelijke houding had ik van u niet.
verwacht", zeide Stack, quasi gekwetst. „Ik
docht dat wij goede vrienden waren. Wat heeft
j u plotseling zoo doen veranderen?"
„Niets," zeide Ralph, „maar u bent in slecht
gezelschop."
Nu kon Joe zich niet langer bchcerschen.
Zijn gelaat was purper-violet „Wot duivel,
verbeeld jij je wel?" schreeuwde hij, half stik
kend in zijn woorden van woede. „Jij ver
woonde schijnheilige raet je zoetsappig bakkes!
Meneer heeft gestudeerdl Ik word ol beroerd
als ik naar je kijk. Wnt voer jij hier in 't land
eigenlijk uit? Go naar je thcesulons en je dans
partijen, daar hoor je thuis."
Ralph moest tegen wil en dank glimlachen
om Joe's aanvol. Die glimlach deed Joe's woede
overgaan in razernij. De meest gemecne woor
den, die maar ergens te vinden waren, schenen
nauwelijks voldoende te zijn om aon zijn ge
voelens jegens Ralph lucht te geven. De an
dere blanke luchte gehoorzaam. Hij werd door
Joc betaald. De holfbloed keilde steentjes over
het water, cn sloeg geen acht op wot voor
viel. Ralph nam het tafereel, nog steeds glim
lachend, in rich op. Niets ontging hem.
„Jij doet hier maar alsof je Onze Lieve Heer
bent," brulde Joe. een ruim gebruik makend van
zijn vloekcnkennis. „Wat wou jij beginnen te
gen ons vieren? Nu hebben we je, en voor we
hier vandaan gaan, zullen wc jou eens een
toontje loger loten zingen."
„Zoo mag ik het hooren!" riep Ralph met
glinsterende oogen. „Eindelijk komt dan toch
de aap uit de mouw!"
Stack wrong in wanhoop over de wending,
die de zaken namen, zijn magere handen.
„Heeren, heeren don toch!" trachtte hij hen te
bezweren.
„Houd je kop dicht," snauwde Joe. „Je hebt
net zoo erg het land aan hem als ik."
(Wo.dt vervolgd.)