UIT DEN OMTREK. beid. gedaan heeft onde~ re*dui*i«ing kan val len. En waar is bovendien hat opzet van dezen bekl. om wederrechtelijk te handelen De ver schillende elementen voor de verduistering ont breken don ook geheel. Buitendien meende pl., dat deze bekl. zoo hoog stoet, dot hij, indien hij begrepen hod, dot hij, door een nachtkastje e.d. te laten moken. dingen deed, die ongeoorloofd waren, ook reker niet zoover was gekomen. Bekl., die aannmkelifk werkzaam was in Delft cn daar een leeg salaris verdiende, zoy promotie maken en overgeplaatst worden bij den bouw van het ziekenhuis te Leiden. Toen hij daar eeni- gcn tijd was, moest hij verhuizen. Hij zeide tegen de Gr., dot hij de kosten daarvan niet van zijn salaris kon betalen. De Gr. antwoordde, dat hij dat wel met hem in orde zou maken. Dit is het begin geweest van de z.g. corruptie. Wat hier gebeurd is, vindt overal wel plaats. Wanneer er voor het personeel op een oogenblik geen werk is, laat de chef het wel iets doen voor hem particulier en het salaris gaat gewoon door. Ook de subsidiair ten lasy? gelegde feiten achtte pl. niet bewezen. Hij wees er o.o. op, dat wat de heling betreft, dit feit zoo bekl. het al gpleegd zou hebben reeds verjaard is. De geschiedenis speelde zich af in April of Mei T9T7, dus meer dan 6 jaar geleden. PI. onderbrak zijn pleidooi. De zitting werd geschorst tot half drie. Te 3 uur werd de terechtzitting hervat. Aller eerst deelde de president mede, dat de derde zaak, n.l. die tegen den aannemer C. C. tut Leiden, niet meer behandeld kon worden op dezen dag. De behandeling werd in verband hiermede uitgesteld tot Vrijdagochtend 10 uur. Mr. Tideman zette vervolgens zijn pleidooi voort. Hij kwam thans tot het misdrijf van uit lokking', dat aan den bekl. ten laste is gelegd. Aan bekl. is misbruik van gezag ten laste ge legd, maar om misbruik .van gezag te kurmen maken, moet er in ieder geval gebruik van ge zag hebben bestaan. Uit het getuigenverhoor is echter gebleken, dat er in dit geval absoluut geen gezagsverhouding bestond. Van gebruik van gezag of wel van misbruik daarvan, kan dus hier geen sprake zijn geweest. Integendeel is gebleken, dat uitsluitend vriendendiensten zijn bewezen. Pl. bracht nog enkele andere juridische argumenten naar voren, die hij steunde op ar resten van den Hoogen Ruad, om zijn meening ingang te doen vinden, dat men hier niet met een strafbare uitlokking te doen heeft. Tenslotte behandelde pl. het laatste feitde passieve omkooping. Noar zijn meening heeft hier een misgreep plaats gehad. Zoo heeft zelfs de getuige te dezer zake niet verder kunnen verklaren dnn dat hij innerlijk de bedoeling had den bekl. tot vriend te houden. Daarnaast woidt van den bekl. allerzijds gezegd, dat hij plichtsgetrouw was. Dot hij minder nauwkeurig zou geweest zijn bij het controlceren van leve ranties, is daarvan ook niet het geringste ge bleken. De dagvaarding is te dien aanzien vaag, ja zelfs onbepaald. Men heeft trouwens hiervoor geen feiten kunnen noemen. Pl. concludeerde dan ook tot algeheele vrij spraak. Over den eisch meende pl. niet behoeven te spreken, want naar zijn meening is hier geen enkele eisch op zijn plaats.. Aan alles wat bij den bouw van het zieken huis te Leiden gebeurd is, ligt nog de oorlog ten grondslag. Maar wat er ook is geschied, deze bekl. zal vrijuit moeten gaan. Het O. M. repliceerde. Allereerst wilde het recht zetten de bewering van den verdediger, dat hier bij de vervolging tegen den wil ven den Minister van Financiën is ingegaan. Wel is waar is aanvankelijk verzocht dezen bekl. niet te vervolgen, maar later is gebleken dat de Minister op allcrmisleidendste wijze is voor gelicht. Het Parket heeft verder dan ook de volle medewerking van het Ministerie van Fi nanciën gehad en de geheejp accountantsdienst werd te zijner beschikking gesteld. Wat de opmerking betreft, dat deze bekl. voor allerlei kleinigheden is vervolgd, wees spr. erop, dat er veel erger dingen gebeurd zijn. Moar daar is men niet achter kunnen komen. Spr. persisteerde bij zijn requisitoir. Na repliek van den verdediger, zeide bekl. zelf nog, dot hij reeds zwaar gestraft is door zijn ontslag. Hij heeft daardoor geen werk meer kunnen vinden. De behandeling van de eerste zaak was hier mede geëindigd. De uitspraak werd bepaald op 26 Juni n.s. Dc tweede zaak. Aan den volgenden bekl., den gedetineerden J. M. de G., 48 jaar, architect te 's-Graven- hage is ten laste gelegdverduistering van hout, terwijl hij werkzaam was in Staatsdienst als inspecteur belast met de technische leiding van den bouw van het Academisch Ziekenhuis Subs, is ook dezen bekl. diefstal, meer subs, uitlokking door misbruik van gezag van dief stal en nog meer subs, heling ten laste gelegd. Voorts is bekl. nog gedagvaard wegens ver duistering in dienstbetrekking van anthraciet en brandhout, met gelijke subsidiaire tenlaste leggingen als voor het eerste feit. Bekl. erkende, dat er van hout van den bouw van het Ziekenhuis dingen particulier voor hem zijn gemaakt. Wat voor hout daarvoor ge bruikt werd, liet hij geheel aan het personeel over. Toezicht of opzicht over dat hout had hij niet. Voorts gaf bekl. toe, dot hij eenige keeren anthraciet, dat aan het Rijk toebehoorde, naar zijn huis heeft laten brengen. Hij had er te voren met zijn chef over gesproken. Bekl. voeg de er aan toe, dot het in den tijd van de brand- stoffendistributie was en hij werkte veelal thuis zoowel 's avonds als 's Zondags ten dien ste van het bouwwerk. Hij kon toen met de brandstof, welke hem vanwege de distributie werd verstrekt, niet rondkomen. De eerste getuige, een timmerman, verklaar de van hout van 't Rijk den voorkant van een prieel te hebben gemaakt en dit later naar bekl.'s tuin te hebben gebracht. Op een vraag van mr. D. van Houten, bekl.'s verdediger, zeide getuige eerst niet geweten te hebben voor wien ht werk verricht moest worden. Dat hoorde hij pas achteraf. Bekl.'s vroegere, onmiddellijke chef, de rijks bouwmeester V. (gedetineerd) zette uiteen, dat bekl. optrad als vertegenwoordiger. Hij zelf was de architect, belast met dc technische leiding van den bouw. Getuige heeft bekl. geen toestemming ge geven om hout voor particuliere doeleinden te gebruiken. Wat het anthraciet betreft, getuige herinnerde zich, dat daarover gesproken is door den bekl. Hoe dot precies gegaan is, wist ge tuige niet meer. De bekl. uit de vorige zaak deelde mede, dat hij anthraciet cn brandhout heeft doen vervoeg ren naar bekl.'s huis. Voor zoover getuige weet, is dit twee keeren gebeurd. Aan diefstal heeft getuige niet gedochthij meende dat er toe stemming voor was. De aannemer Stolk uit Rotterdam was o a. belast met zorg voor de verwarming van de directiekeeten op het terrein van het bouwwerk. Hij heeft nooit iemand vergunning gegeven, tot het meenemen van brandstoffen. Nog enkele andere getuigen werden daarop gehoord. Requïsitor. Hierna was het woord aan mr. Bauduin. Deze meende na zijn requisitoir in de eerste zaak thans kort te kunnen zijn wot betreft de alge- meene beschouwing. Wat dezen bekl. dnn be treft, meende spr. dat hij al zeer liberale ideeën had ten opzichte van 's Rijks goederen. Niet alleen heeft hij een prieel van omvang rijke constructie loten maken, hetgeen 14 dagen werk vorderde, maar buitendien heeft hij zich zelf geholpen in den brondstoffennood. Spr. had zich niet kunnen indenken, dat bij een Rijkswerk zooveel onwaarachtigheid en leu genachtigheid kan bestaan, als in deze zaak aan het licht is gekomen. Niet bewezen is, dat bekl. het hout onder zich had. Hij heeft het echter door middel van een arbeider laten wegnemendeze arbeider wist daarbij niet, dat bekl. iets ongeoorloofds deed. Een zelfde constructie zal gegeven moe ten worden aan het tweede feit. Ook dezen bekl. zal een ernstige straf moe ten worden opgelegd. In October zal deze bekl. voor nog ernstiger feiten moeten terecht staan en dan kan met de nu op te leggen straf re kening worden gehouden. Eisch 2 jaren gevangenisstraf. Pleidooi. De verdediger mr. van Houten meende, dat wanneer er dan nog zulke ernstige feiten zijn, bekl. daarvoor tegelijk met de onderhavige zaak had moeten terecht staan. In ieder geval zal de rechtbank zich thans niet mogen laten beïnfluen- ceeren door die in de lucht hangende feiten. Men heeft hier, zoo betoogde pl. verder, met al een zeer eigenaardigen dief te doen. Een dief, die alles deed voor de oogen van iedereen. Een dief, die voor het Rijk de verantwoordelijkheid had over een bouwwerk van 15 millioen gulden en die eenige kleinigheden voor zich zelf ge bruikte. De grooten in deze zaak blijven echter on zichtbaar. Wat te zeggen van de bewindslieden die de kosten van een bouwwerk, geraamd oorspronkelijk op 5 millioen, zonder meer ver der gevoteerd hebben tot een bedrag van 15 millioen Waarom werd er geen commissie be noemd Toen de bekl. de geheele verantwoor delijkheid voor het grootc werk had gekregen, verdiende hij 1800 per jaar. De bekl. heeft 32 dienstjaren bij het Rijk en thans wordt van hem gezegd, dat hij een dief is. En er hangen hem nog zulke srnstige feiten boven het hoofd. Maar wanneer die feiten werkelijk zoo ernstig zijn, dan had men hem die stukjes hout cn de brandstoffen wel kun- kwijtschelden. Toen bekl. E. bij den Minister moest komen, is deze bekl. meegegaan en uit eigen beweging heeft hij verteld, wat hij gedaan had. De Minis ter heeft hem er met een reprimande laten af komen. DaaTïncde was naar pl.'s meening de zaak voor het openbaar gezag afgedaan. Wat de dagvaarding betreft, betoogde pl. dat de bekl. op het tijdstip der onderhavige feiten niet in die dienstbetrekking tot den .Staat stond, zooals hem ten laste is gelegd. Die benoeming is pas later gekomen. Van „onder zich hebben" is evenmin iets gebleken. Van misbruik van ge zag kon geen sprake zijn want de man die het prieel maakte, wist niet eens voor wien het ge maakt werd. Ten aanzien van het tweede feit, merkte pl. op, dat niets gebleken is van een bepnolde op dracht van den bekl. aan een der in de dag vaarding genoemde personen om hout naar zijn huis te laten brengen. Van het doen wegnemen van het hout door bemiddeling van een bepaal den persoon staat dus evenmin iets vast. De bekl. mag misschien eenigszins incorrect gehandeld hebben, maar da^is don niet van dien aard geweest, dat de Rechtbank dezen man met 32 dienstjaren zal kunnen veroordeelen en hem daardoor tevens zijn pensioen te ontnemen. Mcor door de 6 maanden voorarrest is hij bui tendien al zeer zwaar gestraft. Re- en dupliek volgden. Uitspraak 26 Juni a.s. De zitting weid hierna geschorst tot Vrijdag ochtend 10 uur. Gisteren heeft de Haagsche rechtbank de be handeling van de zaken, betrekking hebbende op bovenvermelde malversaties, voortgezet. Thans stond terecht C. C.r 46 jaar, aannemer en expediteur te Leiden, gedetineerd terzake van: I. dot hij te Leiden op verschillende tijdstip pen in dc jaren 1917, 1918, 1919 en 1920 tel kens opzettelijk uit aan den Staat der Neder landen toebehoorende scheepsladingen zand, hoeveelheden zand, toebehoorende aan den Staat, welk zond bekl., als uitvoerder in dienst van A. van T., die het vervoer naar en de aflevering op het werk van het Academisch Ziekenhuis voor den Staat der Nederlanden had aangenomen, ten vervoer naar en ter aflevering op gemeld werk onder zich had, zich wederrech telijk hoeft toegeëigend; subs, dat hij dat zand door arbeiders heeft doen wegnemen; meer subs, dat hij door mis bruik van gezag heeft uitgelokt, dot arbeiders dat zand hebben weggenomen; II. dat hij te Leiden onder vorengemelde om standigheden en in die hoedanigheid steenen, toebehoorende aan den Staat, heeft weggeno men. Subs, zijn aan bekl. dezelfde feiten ten laste gelegd als onder I; IB. dat hij te Leiden in 1922 met het oog merk van wederrechtelijke toeëigening door on der zijn bevelen staande arbeiders een hoeveel heid steigerdcelen, toebehoorende aan den Staat, heeft doen wegnemen; subs, dat hij door mis bruik van gezag dit misbruik heeft uitgelokt; IV. dat hij te Leiden in 1918 met het oog merk van wederrechtelijke toeëigening door een onder zijn bevelen stannden arbeider heeft doen wegnemen een hoeveelheid verf, toebehoorende aan den Staat der Nederlanden; subs, dat hij opzettelijk een door misbruik verkregen hoeveel heid verf als geschenk heeft aangenomen, al thans uit winstbejag heeft doen vervoeren. Bekl. is, zoo deelde hij mede, in- 1917 geko men bij den bouw van het Academisch Zieken huis als uitvoerder in dienst van den aannemer v. T. Wanneer er schepen met zand aankwa men, werd het grootste gedeelte uitgeladen en de rest ging naar de opslagplaats van Van T. Dit gebeurde met toestemming van of in op dracht van anderen. Iets dergelijks gebeurde met de scheepsladingen steenen. Ook heeft bekl. een nontal steigerdcelen gebracht naar het huis van den oppermetselaar. Men had hem gevraagd dit te doen. President: U mocht toch niets van het terrein afvoeren? Bekl: Dat wist ik niet. Men verzocht mij hetl President: U wist toch dat een en ander toebehoorde aan het Rijk? Bekl.: Neen, dat wist ik niet. De aannemer v. Stolk kon evengoed de eigenaar zijn. President: Maar in ieder geval waren de goederen toch niet van u? Bekl.: Dat is zoo. Ten slotte gaf bekl. toe, dat hij ook verf van het terrein heeft doen wegvoeren. De eerste getuige, dc gedetineerde aannemer van T., ontkende ooit aan den bekl. opdracht of toestemming gegeven te hebben zand of stee nen naar een ondere plaats te brengen dan op het terrein van den bouw. De President: Wanneer het zoo is, moet u het zeggen. U staat hier onder eede. Het zou niet mooi zijn, thans een ondergeschikte in den steek te laten. Getuige erkende, dat hij de aannemer was van de villa, waar de bekl. de steenen heen gebracht heeft. President: U had er dus wel belang bij! Getuige gaf dat toe. President: Welk belang kan de bekl. er bij gehad hebben?'- Getuige: Dat weet ik niet. Misschien was het gemakkelijker voor hem. Bekl. gaf een uiteenzetting, hoe een cn an der in zijn werk is gegaan. Getuige bleef bij zijn verklaring, dat hij nimmer toestemming heeft gegeven. Wel her innerde hij zich, dat bekl. eens om zand aan onderen heeft gevraagd. Bekl. zette uiteen, dat er geen kwestie van was, dat het voor hem gemakkelijker was de steenen en het zand elders te brengen. De President vroeg hierna bekl.'s raads man mr. F. Pauwels uit Amsterdam, of deze aan den getuige nog vragen te stellen had. M r. Pa uw els: Ik zou vele vragen aan de zen getuige kunnen stellen, maar ik doe dat niet uit protest tegen het systeem van den Of ficier van Justitie, die dezen getuige tegen zich zelf laat verklaren. De verdediger wees er verder op, dot hij voor het hooren van dezen getuige daartegen bezwaar had kunnen maken. Hij had dan waar schijnlijk niets anders bereikt, dan dat de recht bank, na raadkamer, den getuige toch gehoord zou hebben. Pl. wil volstaan met de verklaring, dat hij aan een dergelijke justitioneele immoraliteit niet meewerkt. Trouwens hij hecht geen waaide aan de verklaringen van dezen getuige. Getuige E., een der bekl. van gisteren, deelde mede een of twee keeren aan den bekl. toe stemming gegeven te hebben zand van het ter rein af te voeren, mits hij er voor zorgde, dat het verrekend werd. Vergunning gegeven om zand te nemen, dat nog in de schuiten was, heeft getuige niet. Rechter mr. Hyink merkte op, dat zulks ook voor de hand lag. Want het zand werd geme ten als het uit de schuiten kwam. Getuige bevestigde dit. Bekl. zeide, dat de aannemer van T. meer malen gezegd had, dat E. een gladde vogel was en zelf altijd aan het langste eind trok. Zoowel E. als aannemer van T. ontkenden, dat er zooicts zou zijn gezegd. Het O. M. tegen van T. Bekl. maakt an ders niet den indruk, dat hij dit verhaal uit zijn duim zuigt. Mr. Pauwels: Bekl. behoeft niet zoo bang te zijn met wat hij „uit zijn duim zuigt" als getuige van T„ die onder eede gehoord wordt. Dat zegt genoeg! Een arbeider verklaarde zand naar een pcr- ticuliere woning gebracht te hebben in opdrocht van bekl. Getuige had dat niets bijzonders gevonden; dit gebeurde wel meer. Bekl. betoogde, dat hij hier geheel vrijuit ging. Hij had toestemming gevraagd en later het afgevoerde zand op de daarvoor bestemde staten vermeld Als er dus geknoeid is, moet het van hooger hand gebeurd zijn De voerman van der Hoeven*deelde mede op last van den bekl. zand en steenen van het werk bij het Academisch Ziekenhuis vervoerd te hebben resp. naar het postkantoor en noar een in aanbouw zijnde villa te Oegstgeest. Steigerdeelen heeft getuige niet vervoerd. Wel heeft hij gezien, dat dit gebeurd is. Voerman de Zwart heeft eveneens steenen op last van den bekl. vervoerd naar Oegstgeest. Hij heeft geen steigerdeelen van het bouwwerk gebracht naar een in aanbouw zijnde matten- fabriek. Getuige van Voorthuizen, districts-bouwkun- dige. deelde mede, dat men in de jaren 1918 1920 bezig was met den bouw van het post kantoor te Leiden. De gedeeltelijke levering van zand was opgedragen aan den aannemer v. T.. voor wien bekl. uitvoerder was. Getuige heeft nimmer geweten, dat .er zand aangevoerd werd, afkomstig van het Ziekenhuis. Getuige v. d. Zaal, de aannemer van den bouw van het postkantoor, bevestigde dat v. T. zand voor dien bouw leverde. Het O. M.: Werd er voor u niet een kwartje opgelegd? Getuige ontkende dat. Het O. M.: Bekl. zegt anders! Bekl. knikte bevestigend. Getuige: Bij de afrekening heeft bekl. ge zegd, dat hij er een kwartje voor mij opgelegd had. Ik wist daar niets van. Het O. M.: Maar u hebt het dus in den zak gestoken? Getuige: Neen. Wel heb ik eens een douceur tje gekregen. Mr. Pauwels: Waren in dat douceurtje mis schien ook kwartjes inbegrepen? Getuige ontkende zulks nogmaals. Een volgende getuige legde verklaringen af omtrent het vervoer van steigerdeelen. Bekl. zeide ook daarvoor toestemming te hebben gekregen. President: Zoo schieten we niet op. U verschuilt zich telkens achter anderen. Maar dat kan u niet helpen, want die anderen hadden er ook niet de beschikking over. Een los werkman heeft op last van bekl. bussen verf vervoerd naar de opslagplaats van van T. Bekl. had gezegd, dat getuige den stil- sten weg moest nemen en dat hij de bus weg moest duwen, wanneer hij een baas of een onderbaas tegen kwam. De verf werd gebruikt voor wagens. Getuige Muys. bouwkundige, was belast met het meten van de hoeveelheden zand, die op het bouwwerk werden aangevoerd. Zoover getuige zich herinnerde, heeft hij slechts één keer toe stemming gegeven aan bekl. om zand naar het postkantoor te brengen, mits het op de sta ten vermeld werd. JVJr. P a u w e 1 s: Was bij uw verhoor voor den Rechter-Commissaris de Officier niet tegen woordig? Getuige: Ja, maar ik ben twee keer ver hoord. Mr. P a u w e 1 s: Heeft de officier niet tegen u gezegd, toen u wilde verklaren dat u meer malen toestemming had gegeven: Denk er om als u op uw verklaring terugkomt, hebt u kans dat ik u hier houd? Getuige antwoordde bevestigend. Hij heeft toen verklaard, dat hij slechts één keer toe stemming had gegeven. M r. P a u w e I s: Aan een verklaring na een dergelijke intimidatie is geen waarde te hechten. De President: De getuige staat thans onder eede en blijft bij zijn verklaring. Getuige bevestigde dit. Mr. Pauw els: Ik kan er thans evenmin waarde aan hechten. Nog twee getuigen werden gehoord om trent het vervoeren van materialen van het ziekenhuis naar andere plaatsen op last van den bekl. De accountant bij de belastingen van Riemsdijk heeft het boekje nagekeken, waar in de afgevoerde materialen werden ver meld. Ilij heeft daarin niet gevonden het brengen van zand en steenen naar het post kantoor, de opslagplaatsen van v. T. en de villa te Oegstgeest, evenmin het afvoeren van, steigerdcelen en verf. Een getuige a décharge heeft aan bekl. vergunning gegeven tot het meenemen van verf. Hij heeft eerst gezegd: Wat doe jo me daar een raar verzoek. Toen getuige toesteming gaf, heeft hij bekl. verzocht het niet te veel te laten merken, an ders zouden er veel meer verzoeken komen. Mr. Bauduin, requisitoir nemende, wees er op dat thans een zaak behandeld wordt, waardoor de Leidschc Ziekenhuisaffairc be zien wordt van den kant van den aannemer. Ook hier gelden voor dc langdurige instruc tie dezelfde redenen als voor de vorige zaken. De Rechtbank zal aan de subsidiaire ten laste leggingen niet behoeven toe te komen, daar naar spr.'s meening de primaire fei ten volledig zijn vast komen te staan. Bekl.'s bekentenis maakt dat gemakkelijk, al voegt hij* ook aan die bekentenis toe, dat hij ver gunning van anderen heeft gekregen. Spr. achtte ten aanzien van dezen bekl. verzachtende omstandigheden aanwezig, die voor hem een lichtere straf wettigen als voor de bekl., die gisteren hebben terecht gestaan. Niettemin heeft hij ernstig laakbare dingen gedaan. Spr. heeft echter niet kunnen erva ren, dat bekl. daardoor financieel is bevoor deeld. Degenen, die het voordeel heeft geno ten, is de aannemer v. T. Bekl. zat eenmaal in een chaos van corruptie en knoeierijen en heeft daaraan medegedaan. Spr.'s indruk is, dat deze bekl. de eenige is, die de waarheid spreekt. Van T. en al die anderen liegen. Eisch in verband met een en ander 8 maan den gevangenisstraf met aftrek van de pre ventieve hechtenis. Mr. Pauwels, bekl. verdedigende, betoogde al lereerst dat het geheele gevoel van wat kwaad en goed was, verloren was gegaan in die kleine gemeenschap, waar nu het groote gebouw staat. Van groot tot klein werd daar geknoeid, de grootste met het meeste succes. De bekl. behoorde tot de kleine. Het merkwaardige is, dat deze bekl. geen cent voordeel heeft geno ten. Dat is van belang voor het „opzet". De waarheid, die deze getuige gesproken heeft, tegen de vele leugens in van het meeren- deel der getuigen, stempelt hem in pl.'s oogen tot een fatsoenlijk man. Het strafrechtelijk bewijs tegen dezen man is niet tc leveren. Moreel gaat hij niet geheel vrij uit, bekl. zal zelf dc eerste z<jn om dat te erken nen. Maar de grootste schuld, dat deze bekl. hier zit, weet pl. aan dtn aartsknoeier van T. Het O. M., dat het bewijs niet kon leveren, heeft het oude systeem gevolgd en de bekl. te gen elkaar uitgespeeld. Spr. heeft dat zoo juist gekwalificeerd als een justitioneele immorali teit, hij blijft daar volkomen bij. Thans heeft het parket de getuigen zelf reeds leugenaars ge noemd. Bekl. heeft nic! uit eigen voordeel gehandeld. Hij heeft uitsluitend gedacht: ik doe wat ze tegen mij zeggen. Het was zoo'n knoeiboel, dat, wanneer hij dat niet gedaan had, er binnen kor ten tijd uitgelegen had. Van opzet is dus geen sprake PI. ging vervolgens de verschillende subsi diaire tcniaste leggingen na cn voerde juridi sche argumenten aan om te betoogen, dat de bekl. op deze dagvaarding niet veroordeeld kan worden. Volgens ons Wetboek van Strafrecht is deze bekl. niet strafbaar. Wat de verf betreft, wees pl. er nog op, dat daarmede de wagens van v. T. mooier gemaakt werden. Waar is hier het persoonlijk voordcel? Waar het winstbejag? 't Kon de bekl. niet sche len wat er gebeurde, hij vond alles goed. Bekl. heeft alleen geweten dat er geknoeid werd en daarvoor zit hij 6 maanden preventief en daar voor wordt thans 8 maanden tegen hem ge- eischt, zij het met aftrek. De bekl. is een fat soenlijk man, maar hij had nimmer in die chaos moeten komen, 't Zijn sterke beenen, die dc weelde kunnen dragen Trouwens dat was hier niet mogelijk. Pl. concludeerde tot vrijspraak en verzocht, indien de Rechtbank van ander oordeel mocht zijn, een straf op te leggen niet zwaarder dan het voorarrest. Ten slotte vroeg pl. den bekl. thans in vrijheid te stellen. Na raadkamer, deelde de president méde, dat het verzoek var. dcu verdediger werd ingewil ligd."* Uitspraak 26 Juni a.s. Luchtvaart. DE LUCHTVAARTVERBINDING ROTTERDAM-KOPENHAGEN. Naar wij vernemen zal de Koninklijke Lucht vaart Mij. de lijn RotterdamKopenhagen, die sedert 23 April wordt onderhouden, riict alleen in de zomermaanden exploiteeren, doch ook in de wintermaanden, dit in verband met het aan tal passagiers en goederen dat dagelijks met dezen dienst, wordt vervoerd. Het nieuwe Fokker-vliegtuig S VII, dat plaats biedt aan 12 personen en 2 bestuurders, zal Vrijdag e.s. door de K. L. M. van de Fokker fabrieken worden overgenomen en de volgende week in dienst worden gesteld op de lijn Rotf=r- dam—Londen. Aanvankelijk was bepaald dat het zou vliegen tusschen Rotterdam en Parijs, maar omdat het een dtaadloozc installatie aan boord heeft, zal het op den Engelschen dienst worden in gebruik gesteld. EEN VLIEGVELD TE DEN HAAG Volgens de Tel. zijn met medewerking van de Kamer van Koophandel te den Haag bespre kingen bij het gemeentebestuur aangevangen inzake de inrichting van een vliegveld daar ter stede. Als geschikste plaats, ook met het oog op de bodemgesteldheid en communicatiemid delen, wordt genoemd een terrein tusschen Rijs wijk en Delft in de nabijheid van dc Hoorn brug. WISS E t. 14 O E It s E IV. Oft. Not. Niet Oft. No. 13 Juni 14 Juni '24 1? nu?. Londen P.f5K 11.56* Berlijn ".ft.W. 0.R4K Parijs 14 45 14.87* Brussel. 12 15 12 37* '1 witgerland 47 15 47.22} W oenen 7H 8 45 25 Chnstiania a« ïo 36 .0 Stockholm i 71 C5 71.15 New-York 2.67* 2.68 Per 10. 0C0. GEMEENTERAAD VAN UTRECHT De gemeenteraad van Utrecht vereenigde zich in zijn vergadering van Donderdag met een voorstel van B. en W. om 15.000 tc be steden vooq de verbreeding van den Maliesingel door aankoop van terreinen, welke thans als voortuinen van eenige huizen worden aange wend. Ook werd goedgekeurd een voordracht waar van de kosten weiden geraamd op 13.000. Nadat hierop eenige critiek was uitgeoefend werd verder goedgekeurd een voordracht tot wijziging der begTOOling voor 1923, zoodat de gewone uitgaven en inkomsten verhoogd wor den met een bedrag van 89.680. De Raad keurde eveneens goed eene wijzi ging in de gemeentcbegrooting voor 1924. Het betreft een post van 10.000 aan voorschot voor emigratie van Utrechtsche werkloozen. De nieuwe verordeningen naar aanleiding van Artikel T14bis der Gemeentewet werden daarop zonder bespreking goedgekeurd, alsmede de hernieuwde verhuisverordening. Tot Regentes van het Gesticht der Liefde word benoemd mevr. C. J. van Woel deren Engelhard. Besloten werd in den loop der vergadering bij het betrekkelijk agendapunt te behandelen adressen van de afd. Utrecht van den Bond van Ned. Onderwijzers, van den Bond van On derwijzeressen bij het Fröbelonderwijs en van de afdeeling Utrecht van het N. O. G., verzoe kende niet goed te keuren het voorstel tot sala- risvermindering van onderwijzend personeel. Na een geheime zitting werd de Vergadering geschorst tot des avonds. Des avonds werd de vergadering voortgezet. Op den Ezelsdijk, achter de Willem Bnrentzs- straat ja sedert korten tijd een donstuin geves tigd, waarover in verband met de muzickndoor de omwonenden nogal geklaagd wordt. De rechtskundige commissie.uit den Raad hod in verband daormede eer\ voordracht ingediend tot wijziging der verordening op de openbare plaatsen. Het kwoni haar voor dat dit zou kunnen ge schieden door de „dansgelegenheid in de open lucht" in te lnsschen in art. 15 der genoemde verordening en wel tusschen de woorden „hippo drome" en „wafelkraam". Hierdoor zal het verboden zijn dat voortaan eene gelegenheid als die aan den Ezeldijk wordt opengesteld of opengehouden, tenzij B. en W. daartoe vergunning hebben gegeven. Over deze voordracht ontsponnen zich eenige besprekingen. De heer De W e e r d (S. D. A. P.) zeide met verbazing van deze voordracht te hebben kennis genomen. Aan de inrichting aan den Ezeldijk hebben eenige omwonenden aanstoot genomen. Spr. heeft ter plaatse gecostateerd, dat de be woners van de perceelen in de Willem Burentzs- straat geen overlast er van ondervonden. Ten slotte gaf spr. in overweging de voordracht aan te houden totdat de rechterlijke macht heeft beslist op het1 proces-verbaal, dat bereids tegen de genoemde dansgelegenheid is opgemaakt. De voorzitter antwoordde dat B. en W. niet hebben toegezegd de mogelijkheid te scheppen om tegen de donsgelegenheid aan den Ezeldijk tc kunnen optreden, doch de mogelijkheid tegen dergelijke gelegenheden te kunnen optreden. Het gaat om de uitwassen in dergelijke gelegen heden, uitwassen waarvan de omwonenden en nabijzijnden hinder en overlast kunnen onder vinden. B. en W. beoogen niet anders dan deze inrichting aan dezelfde banden te leggen als andere soortgelijke inrichtingen. Hoe B. en W. de bepaling zullen toepassen, daarover heeft het college zich nog niet verstaan. Ton slotte werd de voordracht aangenomen met 22 tegen 9 stemmen. Alle aanwezige soc.- dem. stemden tegen. Nu eenige bespreking werd goedgekeurd een voordracht tot nadere vaststelling van de maxi- mum-crcdieten c.q. borgstellingen voor den bouw van middenstandswoningen van de ver- eenigingen „Utrecht", „Elck wat Wils" en „Het Nieuwe Woonhuis". Ook werd aangenomen een voordracht inzoko de herstelling van taluds langs enkele wegen in de gemeente door werkloozen, waarvoor een crediet werd toegestaan van pl.m. 5000. Ten slotte kwam aan 'de orde de voordracht inzake de salarisvcrmindering van onderwijzend personeel. De meerderheid van het college van B. en W. stelde voor, met ingang van 1 Juli a.s. de salarisvermindering, als voor de burgerlijke Rijksambtenaren is ingevoerd, ook toe te passen op de onderwijzeressen bij het openbaar fröbel onderwijs, het vakpersoneel bij het openbaar lager onderwijs en voorts in gelijke verhouding korting aan te brengen in de subsidie van het bijzonder fröbel-onderwijs, benevens de gemeen telijke toelage voor het personeel der o. I. s. voor buitengewoon 1. o. Zooals reeds is gemeld, waren eenige adres sen tegen deze voordracht ingekomen. No levendige discussie werd de voordracht ten slotte aangenomen met 21 tegen 12 stemmen, die van de aanwezige soc.-democraten en de twee vrijzinnig-democraten, met een amende ment von de hecren v. Boetzelaer (C. H.) en Bruna (R. K.) om de verlaging te doen ingaan I Augustus en 1 November a.5.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 2