UIT DEN OMTREK.
beid. gedaan heeft onde~ re*dui*i«ing kan val
len. En waar is bovendien hat opzet van dezen
bekl. om wederrechtelijk te handelen De ver
schillende elementen voor de verduistering ont
breken don ook geheel. Buitendien meende pl.,
dat deze bekl. zoo hoog stoet, dot hij, indien hij
begrepen hod, dot hij, door een nachtkastje e.d.
te laten moken. dingen deed, die ongeoorloofd
waren, ook reker niet zoover was gekomen.
Bekl., die aannmkelifk werkzaam was in Delft
cn daar een leeg salaris verdiende, zoy promotie
maken en overgeplaatst worden bij den bouw
van het ziekenhuis te Leiden. Toen hij daar eeni-
gcn tijd was, moest hij verhuizen. Hij zeide tegen
de Gr., dot hij de kosten daarvan niet van zijn
salaris kon betalen. De Gr. antwoordde, dat hij
dat wel met hem in orde zou maken. Dit is het
begin geweest van de z.g. corruptie. Wat hier
gebeurd is, vindt overal wel plaats. Wanneer
er voor het personeel op een oogenblik geen
werk is, laat de chef het wel iets doen voor hem
particulier en het salaris gaat gewoon door.
Ook de subsidiair ten lasy? gelegde feiten
achtte pl. niet bewezen. Hij wees er o.o. op, dat
wat de heling betreft, dit feit zoo bekl. het
al gpleegd zou hebben reeds verjaard is. De
geschiedenis speelde zich af in April of Mei
T9T7, dus meer dan 6 jaar geleden.
PI. onderbrak zijn pleidooi.
De zitting werd geschorst tot half drie.
Te 3 uur werd de terechtzitting hervat. Aller
eerst deelde de president mede, dat de derde
zaak, n.l. die tegen den aannemer C. C. tut
Leiden, niet meer behandeld kon worden op
dezen dag. De behandeling werd in verband
hiermede uitgesteld tot Vrijdagochtend 10 uur.
Mr. Tideman zette vervolgens zijn pleidooi
voort. Hij kwam thans tot het misdrijf van uit
lokking', dat aan den bekl. ten laste is gelegd.
Aan bekl. is misbruik van gezag ten laste ge
legd, maar om misbruik .van gezag te kurmen
maken, moet er in ieder geval gebruik van ge
zag hebben bestaan. Uit het getuigenverhoor
is echter gebleken, dat er in dit geval absoluut
geen gezagsverhouding bestond. Van gebruik
van gezag of wel van misbruik daarvan, kan dus
hier geen sprake zijn geweest. Integendeel is
gebleken, dat uitsluitend vriendendiensten zijn
bewezen. Pl. bracht nog enkele andere juridische
argumenten naar voren, die hij steunde op ar
resten van den Hoogen Ruad, om zijn meening
ingang te doen vinden, dat men hier niet met
een strafbare uitlokking te doen heeft.
Tenslotte behandelde pl. het laatste feitde
passieve omkooping. Noar zijn meening heeft
hier een misgreep plaats gehad. Zoo heeft zelfs
de getuige te dezer zake niet verder kunnen
verklaren dnn dat hij innerlijk de bedoeling
had den bekl. tot vriend te houden. Daarnaast
woidt van den bekl. allerzijds gezegd, dat hij
plichtsgetrouw was. Dot hij minder nauwkeurig
zou geweest zijn bij het controlceren van leve
ranties, is daarvan ook niet het geringste ge
bleken. De dagvaarding is te dien aanzien vaag,
ja zelfs onbepaald. Men heeft trouwens hiervoor
geen feiten kunnen noemen.
Pl. concludeerde dan ook tot algeheele vrij
spraak.
Over den eisch meende pl. niet behoeven te
spreken, want naar zijn meening is hier geen
enkele eisch op zijn plaats..
Aan alles wat bij den bouw van het zieken
huis te Leiden gebeurd is, ligt nog de oorlog
ten grondslag. Maar wat er ook is geschied,
deze bekl. zal vrijuit moeten gaan.
Het O. M. repliceerde. Allereerst wilde het
recht zetten de bewering van den verdediger,
dat hier bij de vervolging tegen den wil ven
den Minister van Financiën is ingegaan. Wel
is waar is aanvankelijk verzocht dezen bekl.
niet te vervolgen, maar later is gebleken dat
de Minister op allcrmisleidendste wijze is voor
gelicht. Het Parket heeft verder dan ook de
volle medewerking van het Ministerie van Fi
nanciën gehad en de geheejp accountantsdienst
werd te zijner beschikking gesteld.
Wat de opmerking betreft, dat deze bekl. voor
allerlei kleinigheden is vervolgd, wees spr. erop,
dat er veel erger dingen gebeurd zijn. Moar
daar is men niet achter kunnen komen.
Spr. persisteerde bij zijn requisitoir.
Na repliek van den verdediger, zeide bekl.
zelf nog, dot hij reeds zwaar gestraft is door
zijn ontslag. Hij heeft daardoor geen werk
meer kunnen vinden.
De behandeling van de eerste zaak was hier
mede geëindigd. De uitspraak werd bepaald op
26 Juni n.s.
Dc tweede zaak.
Aan den volgenden bekl., den gedetineerden
J. M. de G., 48 jaar, architect te 's-Graven-
hage is ten laste gelegdverduistering van
hout, terwijl hij werkzaam was in Staatsdienst
als inspecteur belast met de technische leiding
van den bouw van het Academisch Ziekenhuis
Subs, is ook dezen bekl. diefstal, meer subs,
uitlokking door misbruik van gezag van dief
stal en nog meer subs, heling ten laste gelegd.
Voorts is bekl. nog gedagvaard wegens ver
duistering in dienstbetrekking van anthraciet
en brandhout, met gelijke subsidiaire tenlaste
leggingen als voor het eerste feit.
Bekl. erkende, dat er van hout van den bouw
van het Ziekenhuis dingen particulier voor hem
zijn gemaakt. Wat voor hout daarvoor ge
bruikt werd, liet hij geheel aan het personeel
over. Toezicht of opzicht over dat hout had
hij niet.
Voorts gaf bekl. toe, dot hij eenige keeren
anthraciet, dat aan het Rijk toebehoorde, naar
zijn huis heeft laten brengen. Hij had er te
voren met zijn chef over gesproken. Bekl. voeg
de er aan toe, dot het in den tijd van de brand-
stoffendistributie was en hij werkte veelal thuis
zoowel 's avonds als 's Zondags ten dien
ste van het bouwwerk. Hij kon toen met de
brandstof, welke hem vanwege de distributie
werd verstrekt, niet rondkomen.
De eerste getuige, een timmerman, verklaar
de van hout van 't Rijk den voorkant van een
prieel te hebben gemaakt en dit later naar
bekl.'s tuin te hebben gebracht.
Op een vraag van mr. D. van Houten, bekl.'s
verdediger, zeide getuige eerst niet geweten
te hebben voor wien ht werk verricht moest
worden. Dat hoorde hij pas achteraf.
Bekl.'s vroegere, onmiddellijke chef, de rijks
bouwmeester V. (gedetineerd) zette uiteen, dat
bekl. optrad als vertegenwoordiger. Hij zelf was
de architect, belast met dc technische leiding
van den bouw.
Getuige heeft bekl. geen toestemming ge
geven om hout voor particuliere doeleinden te
gebruiken. Wat het anthraciet betreft, getuige
herinnerde zich, dat daarover gesproken is door
den bekl. Hoe dot precies gegaan is, wist ge
tuige niet meer.
De bekl. uit de vorige zaak deelde mede, dat
hij anthraciet cn brandhout heeft doen vervoeg
ren naar bekl.'s huis. Voor zoover getuige weet,
is dit twee keeren gebeurd. Aan diefstal heeft
getuige niet gedochthij meende dat er toe
stemming voor was.
De aannemer Stolk uit Rotterdam was o a.
belast met zorg voor de verwarming van de
directiekeeten op het terrein van het bouwwerk.
Hij heeft nooit iemand vergunning gegeven, tot
het meenemen van brandstoffen.
Nog enkele andere getuigen werden daarop
gehoord.
Requïsitor.
Hierna was het woord aan mr. Bauduin. Deze
meende na zijn requisitoir in de eerste zaak
thans kort te kunnen zijn wot betreft de alge-
meene beschouwing. Wat dezen bekl. dnn be
treft, meende spr. dat hij al zeer liberale ideeën
had ten opzichte van 's Rijks goederen.
Niet alleen heeft hij een prieel van omvang
rijke constructie loten maken, hetgeen 14 dagen
werk vorderde, maar buitendien heeft hij zich
zelf geholpen in den brondstoffennood.
Spr. had zich niet kunnen indenken, dat bij
een Rijkswerk zooveel onwaarachtigheid en leu
genachtigheid kan bestaan, als in deze zaak aan
het licht is gekomen.
Niet bewezen is, dat bekl. het hout onder
zich had. Hij heeft het echter door middel van
een arbeider laten wegnemendeze arbeider
wist daarbij niet, dat bekl. iets ongeoorloofds
deed. Een zelfde constructie zal gegeven moe
ten worden aan het tweede feit.
Ook dezen bekl. zal een ernstige straf moe
ten worden opgelegd. In October zal deze bekl.
voor nog ernstiger feiten moeten terecht staan
en dan kan met de nu op te leggen straf re
kening worden gehouden.
Eisch 2 jaren gevangenisstraf.
Pleidooi.
De verdediger mr. van Houten meende, dat
wanneer er dan nog zulke ernstige feiten zijn,
bekl. daarvoor tegelijk met de onderhavige zaak
had moeten terecht staan. In ieder geval zal de
rechtbank zich thans niet mogen laten beïnfluen-
ceeren door die in de lucht hangende feiten.
Men heeft hier, zoo betoogde pl. verder, met
al een zeer eigenaardigen dief te doen. Een dief,
die alles deed voor de oogen van iedereen. Een
dief, die voor het Rijk de verantwoordelijkheid
had over een bouwwerk van 15 millioen gulden
en die eenige kleinigheden voor zich zelf ge
bruikte.
De grooten in deze zaak blijven echter on
zichtbaar. Wat te zeggen van de bewindslieden
die de kosten van een bouwwerk, geraamd
oorspronkelijk op 5 millioen, zonder meer ver
der gevoteerd hebben tot een bedrag van 15
millioen Waarom werd er geen commissie be
noemd Toen de bekl. de geheele verantwoor
delijkheid voor het grootc werk had gekregen,
verdiende hij 1800 per jaar.
De bekl. heeft 32 dienstjaren bij het Rijk
en thans wordt van hem gezegd, dat hij een
dief is. En er hangen hem nog zulke srnstige
feiten boven het hoofd. Maar wanneer die feiten
werkelijk zoo ernstig zijn, dan had men hem
die stukjes hout cn de brandstoffen wel kun-
kwijtschelden.
Toen bekl. E. bij den Minister moest komen,
is deze bekl. meegegaan en uit eigen beweging
heeft hij verteld, wat hij gedaan had. De Minis
ter heeft hem er met een reprimande laten af
komen. DaaTïncde was naar pl.'s meening de
zaak voor het openbaar gezag afgedaan.
Wat de dagvaarding betreft, betoogde pl. dat
de bekl. op het tijdstip der onderhavige feiten
niet in die dienstbetrekking tot den .Staat stond,
zooals hem ten laste is gelegd. Die benoeming
is pas later gekomen. Van „onder zich hebben"
is evenmin iets gebleken. Van misbruik van ge
zag kon geen sprake zijn want de man die het
prieel maakte, wist niet eens voor wien het ge
maakt werd.
Ten aanzien van het tweede feit, merkte pl.
op, dat niets gebleken is van een bepnolde op
dracht van den bekl. aan een der in de dag
vaarding genoemde personen om hout naar zijn
huis te laten brengen. Van het doen wegnemen
van het hout door bemiddeling van een bepaal
den persoon staat dus evenmin iets vast.
De bekl. mag misschien eenigszins incorrect
gehandeld hebben, maar da^is don niet van dien
aard geweest, dat de Rechtbank dezen man met
32 dienstjaren zal kunnen veroordeelen en hem
daardoor tevens zijn pensioen te ontnemen.
Mcor door de 6 maanden voorarrest is hij bui
tendien al zeer zwaar gestraft.
Re- en dupliek volgden.
Uitspraak 26 Juni a.s.
De zitting weid hierna geschorst tot Vrijdag
ochtend 10 uur.
Gisteren heeft de Haagsche rechtbank de be
handeling van de zaken, betrekking hebbende
op bovenvermelde malversaties, voortgezet.
Thans stond terecht C. C.r 46 jaar, aannemer
en expediteur te Leiden, gedetineerd terzake
van:
I. dot hij te Leiden op verschillende tijdstip
pen in dc jaren 1917, 1918, 1919 en 1920 tel
kens opzettelijk uit aan den Staat der Neder
landen toebehoorende scheepsladingen zand,
hoeveelheden zand, toebehoorende aan den
Staat, welk zond bekl., als uitvoerder in dienst
van A. van T., die het vervoer naar en de
aflevering op het werk van het Academisch
Ziekenhuis voor den Staat der Nederlanden had
aangenomen, ten vervoer naar en ter aflevering
op gemeld werk onder zich had, zich wederrech
telijk hoeft toegeëigend;
subs, dat hij dat zand door arbeiders heeft
doen wegnemen; meer subs, dat hij door mis
bruik van gezag heeft uitgelokt, dot arbeiders
dat zand hebben weggenomen;
II. dat hij te Leiden onder vorengemelde om
standigheden en in die hoedanigheid steenen,
toebehoorende aan den Staat, heeft weggeno
men. Subs, zijn aan bekl. dezelfde feiten ten
laste gelegd als onder I;
IB. dat hij te Leiden in 1922 met het oog
merk van wederrechtelijke toeëigening door on
der zijn bevelen staande arbeiders een hoeveel
heid steigerdcelen, toebehoorende aan den Staat,
heeft doen wegnemen; subs, dat hij door mis
bruik van gezag dit misbruik heeft uitgelokt;
IV. dat hij te Leiden in 1918 met het oog
merk van wederrechtelijke toeëigening door een
onder zijn bevelen stannden arbeider heeft doen
wegnemen een hoeveelheid verf, toebehoorende
aan den Staat der Nederlanden; subs, dat hij
opzettelijk een door misbruik verkregen hoeveel
heid verf als geschenk heeft aangenomen, al
thans uit winstbejag heeft doen vervoeren.
Bekl. is, zoo deelde hij mede, in- 1917 geko
men bij den bouw van het Academisch Zieken
huis als uitvoerder in dienst van den aannemer
v. T. Wanneer er schepen met zand aankwa
men, werd het grootste gedeelte uitgeladen en
de rest ging naar de opslagplaats van Van T.
Dit gebeurde met toestemming van of in op
dracht van anderen. Iets dergelijks gebeurde
met de scheepsladingen steenen. Ook heeft bekl.
een nontal steigerdcelen gebracht naar het huis
van den oppermetselaar. Men had hem gevraagd
dit te doen.
President: U mocht toch niets van het
terrein afvoeren?
Bekl: Dat wist ik niet. Men verzocht mij hetl
President: U wist toch dat een en ander
toebehoorde aan het Rijk?
Bekl.: Neen, dat wist ik niet. De aannemer
v. Stolk kon evengoed de eigenaar zijn.
President: Maar in ieder geval waren de
goederen toch niet van u?
Bekl.: Dat is zoo.
Ten slotte gaf bekl. toe, dat hij ook verf van
het terrein heeft doen wegvoeren.
De eerste getuige, dc gedetineerde aannemer
van T., ontkende ooit aan den bekl. opdracht
of toestemming gegeven te hebben zand of stee
nen naar een ondere plaats te brengen dan op
het terrein van den bouw.
De President: Wanneer het zoo is, moet
u het zeggen. U staat hier onder eede. Het zou
niet mooi zijn, thans een ondergeschikte in den
steek te laten.
Getuige erkende, dat hij de aannemer was
van de villa, waar de bekl. de steenen heen
gebracht heeft.
President: U had er dus wel belang bij!
Getuige gaf dat toe.
President: Welk belang kan de bekl. er
bij gehad hebben?'-
Getuige: Dat weet ik niet. Misschien was
het gemakkelijker voor hem.
Bekl. gaf een uiteenzetting, hoe een cn an
der in zijn werk is gegaan.
Getuige bleef bij zijn verklaring, dat hij
nimmer toestemming heeft gegeven. Wel her
innerde hij zich, dat bekl. eens om zand aan
onderen heeft gevraagd.
Bekl. zette uiteen, dat er geen kwestie van
was, dat het voor hem gemakkelijker was de
steenen en het zand elders te brengen.
De President vroeg hierna bekl.'s raads
man mr. F. Pauwels uit Amsterdam, of deze
aan den getuige nog vragen te stellen had.
M r. Pa uw els: Ik zou vele vragen aan de
zen getuige kunnen stellen, maar ik doe dat
niet uit protest tegen het systeem van den Of
ficier van Justitie, die dezen getuige tegen zich
zelf laat verklaren.
De verdediger wees er verder op, dot hij
voor het hooren van dezen getuige daartegen
bezwaar had kunnen maken. Hij had dan waar
schijnlijk niets anders bereikt, dan dat de recht
bank, na raadkamer, den getuige toch gehoord
zou hebben.
Pl. wil volstaan met de verklaring, dat hij aan
een dergelijke justitioneele immoraliteit niet
meewerkt. Trouwens hij hecht geen waaide aan
de verklaringen van dezen getuige.
Getuige E., een der bekl. van gisteren, deelde
mede een of twee keeren aan den bekl. toe
stemming gegeven te hebben zand van het ter
rein af te voeren, mits hij er voor zorgde, dat
het verrekend werd. Vergunning gegeven om
zand te nemen, dat nog in de schuiten was,
heeft getuige niet.
Rechter mr. Hyink merkte op, dat zulks ook
voor de hand lag. Want het zand werd geme
ten als het uit de schuiten kwam.
Getuige bevestigde dit.
Bekl. zeide, dat de aannemer van T. meer
malen gezegd had, dat E. een gladde vogel
was en zelf altijd aan het langste eind trok.
Zoowel E. als aannemer van T. ontkenden,
dat er zooicts zou zijn gezegd.
Het O. M. tegen van T. Bekl. maakt an
ders niet den indruk, dat hij dit verhaal uit
zijn duim zuigt.
Mr. Pauwels: Bekl. behoeft niet zoo bang
te zijn met wat hij „uit zijn duim zuigt" als
getuige van T„ die onder eede gehoord wordt.
Dat zegt genoeg!
Een arbeider verklaarde zand naar een pcr-
ticuliere woning gebracht te hebben in opdrocht
van bekl. Getuige had dat niets bijzonders
gevonden; dit gebeurde wel meer.
Bekl. betoogde, dat hij hier geheel vrijuit
ging. Hij had toestemming gevraagd en later
het afgevoerde zand op de daarvoor bestemde
staten vermeld Als er dus geknoeid is, moet
het van hooger hand gebeurd zijn
De voerman van der Hoeven*deelde mede
op last van den bekl. zand en steenen van het
werk bij het Academisch Ziekenhuis vervoerd
te hebben resp. naar het postkantoor en noar
een in aanbouw zijnde villa te Oegstgeest.
Steigerdeelen heeft getuige niet vervoerd. Wel
heeft hij gezien, dat dit gebeurd is.
Voerman de Zwart heeft eveneens steenen
op last van den bekl. vervoerd naar Oegstgeest.
Hij heeft geen steigerdeelen van het bouwwerk
gebracht naar een in aanbouw zijnde matten-
fabriek.
Getuige van Voorthuizen, districts-bouwkun-
dige. deelde mede, dat men in de jaren 1918
1920 bezig was met den bouw van het post
kantoor te Leiden. De gedeeltelijke levering van
zand was opgedragen aan den aannemer v. T..
voor wien bekl. uitvoerder was. Getuige heeft
nimmer geweten, dat .er zand aangevoerd werd,
afkomstig van het Ziekenhuis.
Getuige v. d. Zaal, de aannemer van den
bouw van het postkantoor, bevestigde dat v. T.
zand voor dien bouw leverde.
Het O. M.: Werd er voor u niet een kwartje
opgelegd?
Getuige ontkende dat.
Het O. M.: Bekl. zegt anders!
Bekl. knikte bevestigend.
Getuige: Bij de afrekening heeft bekl. ge
zegd, dat hij er een kwartje voor mij opgelegd
had. Ik wist daar niets van.
Het O. M.: Maar u hebt het dus in den zak
gestoken?
Getuige: Neen. Wel heb ik eens een douceur
tje gekregen.
Mr. Pauwels: Waren in dat douceurtje mis
schien ook kwartjes inbegrepen?
Getuige ontkende zulks nogmaals.
Een volgende getuige legde verklaringen af
omtrent het vervoer van steigerdeelen.
Bekl. zeide ook daarvoor toestemming te
hebben gekregen.
President: Zoo schieten we niet op. U
verschuilt zich telkens achter anderen. Maar
dat kan u niet helpen, want die anderen hadden
er ook niet de beschikking over.
Een los werkman heeft op last van bekl.
bussen verf vervoerd naar de opslagplaats van
van T. Bekl. had gezegd, dat getuige den stil-
sten weg moest nemen en dat hij de bus weg
moest duwen, wanneer hij een baas of een
onderbaas tegen kwam. De verf werd gebruikt
voor wagens.
Getuige Muys. bouwkundige, was belast met
het meten van de hoeveelheden zand, die op het
bouwwerk werden aangevoerd. Zoover getuige
zich herinnerde, heeft hij slechts één keer toe
stemming gegeven aan bekl. om zand naar
het postkantoor te brengen, mits het op de sta
ten vermeld werd.
JVJr. P a u w e 1 s: Was bij uw verhoor voor
den Rechter-Commissaris de Officier niet tegen
woordig?
Getuige: Ja, maar ik ben twee keer ver
hoord.
Mr. P a u w e 1 s: Heeft de officier niet tegen
u gezegd, toen u wilde verklaren dat u meer
malen toestemming had gegeven: Denk er om
als u op uw verklaring terugkomt, hebt u kans
dat ik u hier houd?
Getuige antwoordde bevestigend. Hij heeft
toen verklaard, dat hij slechts één keer toe
stemming had gegeven.
M r. P a u w e I s: Aan een verklaring na een
dergelijke intimidatie is geen waarde te hechten.
De President: De getuige staat thans
onder eede en blijft bij zijn verklaring.
Getuige bevestigde dit.
Mr. Pauw els: Ik kan er thans evenmin
waarde aan hechten.
Nog twee getuigen werden gehoord om
trent het vervoeren van materialen van het
ziekenhuis naar andere plaatsen op last van
den bekl.
De accountant bij de belastingen van
Riemsdijk heeft het boekje nagekeken, waar
in de afgevoerde materialen werden ver
meld. Ilij heeft daarin niet gevonden het
brengen van zand en steenen naar het post
kantoor, de opslagplaatsen van v. T. en de
villa te Oegstgeest, evenmin het afvoeren van,
steigerdcelen en verf.
Een getuige a décharge heeft aan bekl.
vergunning gegeven tot het meenemen van
verf. Hij heeft eerst gezegd: Wat doe jo me
daar een raar verzoek.
Toen getuige toesteming gaf, heeft hij bekl.
verzocht het niet te veel te laten merken, an
ders zouden er veel meer verzoeken komen.
Mr. Bauduin, requisitoir nemende, wees
er op dat thans een zaak behandeld wordt,
waardoor de Leidschc Ziekenhuisaffairc be
zien wordt van den kant van den aannemer.
Ook hier gelden voor dc langdurige instruc
tie dezelfde redenen als voor de vorige zaken.
De Rechtbank zal aan de subsidiaire ten
laste leggingen niet behoeven toe te komen,
daar naar spr.'s meening de primaire fei
ten volledig zijn vast komen te staan. Bekl.'s
bekentenis maakt dat gemakkelijk, al voegt
hij* ook aan die bekentenis toe, dat hij ver
gunning van anderen heeft gekregen.
Spr. achtte ten aanzien van dezen bekl.
verzachtende omstandigheden aanwezig, die
voor hem een lichtere straf wettigen als voor
de bekl., die gisteren hebben terecht gestaan.
Niettemin heeft hij ernstig laakbare dingen
gedaan. Spr. heeft echter niet kunnen erva
ren, dat bekl. daardoor financieel is bevoor
deeld. Degenen, die het voordeel heeft geno
ten, is de aannemer v. T. Bekl. zat eenmaal
in een chaos van corruptie en knoeierijen en
heeft daaraan medegedaan.
Spr.'s indruk is, dat deze bekl. de eenige is,
die de waarheid spreekt. Van T. en al die
anderen liegen.
Eisch in verband met een en ander 8 maan
den gevangenisstraf met aftrek van de pre
ventieve hechtenis.
Mr. Pauwels, bekl. verdedigende, betoogde al
lereerst dat het geheele gevoel van wat kwaad
en goed was, verloren was gegaan in die kleine
gemeenschap, waar nu het groote gebouw
staat. Van groot tot klein werd daar geknoeid,
de grootste met het meeste succes. De bekl.
behoorde tot de kleine. Het merkwaardige is,
dat deze bekl. geen cent voordeel heeft geno
ten. Dat is van belang voor het „opzet".
De waarheid, die deze getuige gesproken
heeft, tegen de vele leugens in van het meeren-
deel der getuigen, stempelt hem in pl.'s oogen
tot een fatsoenlijk man.
Het strafrechtelijk bewijs tegen dezen man is
niet tc leveren. Moreel gaat hij niet geheel vrij
uit, bekl. zal zelf dc eerste z<jn om dat te erken
nen. Maar de grootste schuld, dat deze bekl.
hier zit, weet pl. aan dtn aartsknoeier van T.
Het O. M., dat het bewijs niet kon leveren,
heeft het oude systeem gevolgd en de bekl. te
gen elkaar uitgespeeld. Spr. heeft dat zoo juist
gekwalificeerd als een justitioneele immorali
teit, hij blijft daar volkomen bij. Thans heeft het
parket de getuigen zelf reeds leugenaars ge
noemd.
Bekl. heeft nic! uit eigen voordeel gehandeld.
Hij heeft uitsluitend gedacht: ik doe wat ze
tegen mij zeggen. Het was zoo'n knoeiboel, dat,
wanneer hij dat niet gedaan had, er binnen kor
ten tijd uitgelegen had. Van opzet is dus geen
sprake
PI. ging vervolgens de verschillende subsi
diaire tcniaste leggingen na cn voerde juridi
sche argumenten aan om te betoogen, dat de
bekl. op deze dagvaarding niet veroordeeld kan
worden. Volgens ons Wetboek van Strafrecht is
deze bekl. niet strafbaar.
Wat de verf betreft, wees pl. er nog op, dat
daarmede de wagens van v. T. mooier gemaakt
werden. Waar is hier het persoonlijk voordcel?
Waar het winstbejag? 't Kon de bekl. niet sche
len wat er gebeurde, hij vond alles goed. Bekl.
heeft alleen geweten dat er geknoeid werd en
daarvoor zit hij 6 maanden preventief en daar
voor wordt thans 8 maanden tegen hem ge-
eischt, zij het met aftrek. De bekl. is een fat
soenlijk man, maar hij had nimmer in die chaos
moeten komen, 't Zijn sterke beenen, die dc
weelde kunnen dragen Trouwens dat was hier
niet mogelijk.
Pl. concludeerde tot vrijspraak en verzocht,
indien de Rechtbank van ander oordeel mocht
zijn, een straf op te leggen niet zwaarder dan
het voorarrest. Ten slotte vroeg pl. den bekl.
thans in vrijheid te stellen.
Na raadkamer, deelde de president méde, dat
het verzoek var. dcu verdediger werd ingewil
ligd."*
Uitspraak 26 Juni a.s.
Luchtvaart.
DE LUCHTVAARTVERBINDING
ROTTERDAM-KOPENHAGEN.
Naar wij vernemen zal de Koninklijke Lucht
vaart Mij. de lijn RotterdamKopenhagen, die
sedert 23 April wordt onderhouden, riict alleen
in de zomermaanden exploiteeren, doch ook in
de wintermaanden, dit in verband met het aan
tal passagiers en goederen dat dagelijks met
dezen dienst, wordt vervoerd.
Het nieuwe Fokker-vliegtuig S VII, dat plaats
biedt aan 12 personen en 2 bestuurders, zal
Vrijdag e.s. door de K. L. M. van de Fokker
fabrieken worden overgenomen en de volgende
week in dienst worden gesteld op de lijn Rotf=r-
dam—Londen. Aanvankelijk was bepaald dat het
zou vliegen tusschen Rotterdam en Parijs, maar
omdat het een dtaadloozc installatie aan boord
heeft, zal het op den Engelschen dienst worden
in gebruik gesteld.
EEN VLIEGVELD TE DEN HAAG
Volgens de Tel. zijn met medewerking van
de Kamer van Koophandel te den Haag bespre
kingen bij het gemeentebestuur aangevangen
inzake de inrichting van een vliegveld daar ter
stede. Als geschikste plaats, ook met het oog
op de bodemgesteldheid en communicatiemid
delen, wordt genoemd een terrein tusschen Rijs
wijk en Delft in de nabijheid van dc Hoorn
brug.
WISS E t. 14 O E It s E IV.
Oft. Not. Niet Oft. No.
13 Juni 14 Juni '24 1? nu?.
Londen
P.f5K
11.56*
Berlijn
".ft.W.
0.R4K
Parijs
14 45
14.87*
Brussel.
12 15
12 37*
'1 witgerland
47 15
47.22}
W oenen
7H
8
45 25
Chnstiania
a« ïo
36 .0
Stockholm i
71 C5
71.15
New-York
2.67*
2.68
Per 10. 0C0.
GEMEENTERAAD VAN UTRECHT
De gemeenteraad van Utrecht vereenigde
zich in zijn vergadering van Donderdag met
een voorstel van B. en W. om 15.000 tc be
steden vooq de verbreeding van den Maliesingel
door aankoop van terreinen, welke thans als
voortuinen van eenige huizen worden aange
wend.
Ook werd goedgekeurd een voordracht waar
van de kosten weiden geraamd op 13.000.
Nadat hierop eenige critiek was uitgeoefend
werd verder goedgekeurd een voordracht tot
wijziging der begTOOling voor 1923, zoodat de
gewone uitgaven en inkomsten verhoogd wor
den met een bedrag van 89.680.
De Raad keurde eveneens goed eene wijzi
ging in de gemeentcbegrooting voor 1924. Het
betreft een post van 10.000 aan voorschot
voor emigratie van Utrechtsche werkloozen.
De nieuwe verordeningen naar aanleiding van
Artikel T14bis der Gemeentewet werden daarop
zonder bespreking goedgekeurd, alsmede de
hernieuwde verhuisverordening.
Tot Regentes van het Gesticht der Liefde
word benoemd mevr. C. J. van Woel deren
Engelhard.
Besloten werd in den loop der vergadering
bij het betrekkelijk agendapunt te behandelen
adressen van de afd. Utrecht van den Bond
van Ned. Onderwijzers, van den Bond van On
derwijzeressen bij het Fröbelonderwijs en van
de afdeeling Utrecht van het N. O. G., verzoe
kende niet goed te keuren het voorstel tot sala-
risvermindering van onderwijzend personeel.
Na een geheime zitting werd de Vergadering
geschorst tot des avonds.
Des avonds werd de vergadering voortgezet.
Op den Ezelsdijk, achter de Willem Bnrentzs-
straat ja sedert korten tijd een donstuin geves
tigd, waarover in verband met de muzickndoor
de omwonenden nogal geklaagd wordt.
De rechtskundige commissie.uit den Raad hod
in verband daormede eer\ voordracht ingediend
tot wijziging der verordening op de openbare
plaatsen.
Het kwoni haar voor dat dit zou kunnen ge
schieden door de „dansgelegenheid in de open
lucht" in te lnsschen in art. 15 der genoemde
verordening en wel tusschen de woorden „hippo
drome" en „wafelkraam".
Hierdoor zal het verboden zijn dat voortaan
eene gelegenheid als die aan den Ezeldijk wordt
opengesteld of opengehouden, tenzij B. en W.
daartoe vergunning hebben gegeven.
Over deze voordracht ontsponnen zich eenige
besprekingen.
De heer De W e e r d (S. D. A. P.) zeide met
verbazing van deze voordracht te hebben kennis
genomen. Aan de inrichting aan den Ezeldijk
hebben eenige omwonenden aanstoot genomen.
Spr. heeft ter plaatse gecostateerd, dat de be
woners van de perceelen in de Willem Burentzs-
straat geen overlast er van ondervonden. Ten
slotte gaf spr. in overweging de voordracht
aan te houden totdat de rechterlijke macht heeft
beslist op het1 proces-verbaal, dat bereids tegen
de genoemde dansgelegenheid is opgemaakt.
De voorzitter antwoordde dat B. en W. niet
hebben toegezegd de mogelijkheid te scheppen
om tegen de donsgelegenheid aan den Ezeldijk
tc kunnen optreden, doch de mogelijkheid tegen
dergelijke gelegenheden te kunnen optreden.
Het gaat om de uitwassen in dergelijke gelegen
heden, uitwassen waarvan de omwonenden en
nabijzijnden hinder en overlast kunnen onder
vinden. B. en W. beoogen niet anders dan deze
inrichting aan dezelfde banden te leggen als
andere soortgelijke inrichtingen. Hoe B. en W.
de bepaling zullen toepassen, daarover heeft het
college zich nog niet verstaan.
Ton slotte werd de voordracht aangenomen
met 22 tegen 9 stemmen. Alle aanwezige soc.-
dem. stemden tegen.
Nu eenige bespreking werd goedgekeurd een
voordracht tot nadere vaststelling van de maxi-
mum-crcdieten c.q. borgstellingen voor den
bouw van middenstandswoningen van de ver-
eenigingen „Utrecht", „Elck wat Wils" en „Het
Nieuwe Woonhuis".
Ook werd aangenomen een voordracht inzoko
de herstelling van taluds langs enkele wegen in
de gemeente door werkloozen, waarvoor een
crediet werd toegestaan van pl.m. 5000.
Ten slotte kwam aan 'de orde de voordracht
inzake de salarisvcrmindering van onderwijzend
personeel.
De meerderheid van het college van B. en W.
stelde voor, met ingang van 1 Juli a.s. de
salarisvermindering, als voor de burgerlijke
Rijksambtenaren is ingevoerd, ook toe te passen
op de onderwijzeressen bij het openbaar fröbel
onderwijs, het vakpersoneel bij het openbaar
lager onderwijs en voorts in gelijke verhouding
korting aan te brengen in de subsidie van het
bijzonder fröbel-onderwijs, benevens de gemeen
telijke toelage voor het personeel der o. I. s.
voor buitengewoon 1. o.
Zooals reeds is gemeld, waren eenige adres
sen tegen deze voordracht ingekomen.
No levendige discussie werd de voordracht ten
slotte aangenomen met 21 tegen 12 stemmen,
die van de aanwezige soc.-democraten en de
twee vrijzinnig-democraten, met een amende
ment von de hecren v. Boetzelaer (C. H.) en
Bruna (R. K.) om de verlaging te doen ingaan
I Augustus en 1 November a.5.