KINDERRUBRIEK
De rubriek van Oom Karei.
Laat ik jullie maar eerlijk bekennen, dat ik
bang geweest ben, dat de opstellen-wedstrijd
mislukken zou. Maar gelukkig, de vorige week
zijn er heel wat opstellen bij gekomen, en bo
vendien zijn er nog heel wat beloften, die nog
niet vervuld zijn, en je weet: belofte maakt
schuld. Stel nu niet te lang uit, 1 Juli moeten ze
uiterlijk in mijn bezit zijn.
De raadsels zijn over het algemeen deze week
erg gemakkelijk gevonden, ik geloof dan ook
n:et, dat ik ooit zooveel goede oplossingen heb
gekregen. Alleen zijn er heel wat bij, die zich
blijkbaar suf hebben gedacht over dat andere
woord voor vogeltjes, zooals jullie ziet moest
het „pietjes zijn, een van jullie heeft er zelfs
snaters van gemaakt, wat nog zoo dom niet
was.
Ik denk dat jullie deze week met de raadsels
weer wat meer moeite zult hebben; dat ze de
vorige week zoo gemakkelijk waren is niet erg
voor een keertje, juist deze keer waren er heel
wat nieuwe neefjes en nichtjes bijgekohien, en
het is vervelend als die zoo'n eersten keer door
moeilijke raadsels worden afgeschrikt
NIEUWE RAADSELS.
I Kruisraadsel.
X
X -
X
X i
XXXXXXXXX
X
X
X
X
Op de eerste rij komt een klinker te staa-.,
Op de tweede een deel van den dag
Op de derde een stad in Drente.
Op de vierde kleine roofdieren.
Op de vijfde het gevraagde woord, een
werelddeel.
Op de zesde voorwerpen, waar men mee
knipt.
Met de zevende rij stookt men de kachel.
Op de achtste rij komt een boom
Op de negende rij een klinker uit de acht
ste rij.
(Ingez. door Kikkertje.)
II. Mijn geheel bestaat uit veertien letters en
komt in de Kinderrubriek voor
6. 4, 7, 8 is een lichaamsdeel
10, 11, 9, 10, 14 is een vogel uit de rubriek
van voor twee weken.
Als men 5, 2, 12 warm maakt, wordt het
vloeibaar.
13, 7, 6 is een meisjesnaam beginnend met de
letter j.
Een 3. 4, 8, 6 is een geldstuk.
1, 10, 12 is een kleedingstuk.
(Ingez. door Blondje).
III. Verborgen riviernamen.
Berk, els en hazelaar dragen in 't voorjaar
katjes.
Harlingen ligt in Friesland.
In de dorpen om Maastricht zijn veel huizen
van leem.
RAADSELS.
Oplossing van vprigen keer.
I. Lang, bang, tan?, gang.
11. Kinderrubriek met de woorden, beek, drie,
brik, ruiker, knie, bruin
lil. Tante Riek met t, kan, kanon, pietjes,
paarden, Trien, bek en k.
De prijs heeft gewonnen: Arie Stuurman, dus
die venvacht ik Maandag even, om het boek te
halen.
Oplossing Extraraadsel van Blondje
„Een paar klompjes" met de woorden, olm,
laars, peen, jekker, peer.
Spinnetje heeft het paar steenen klompjes ge
wonnen.
VRAAGSTUKKEN.
Oplossingen van den vorigen keer:
I. De echo.
II. Ze loopen dan over den weg.
III. Ze draagt een panama.
KAATJE DE MORSEBEL.
Kaatje was een morsebel
Honderd maal zei moeder wel:
„Kind hou toch je jurkje net
„Mors niet zoo op je servet."
Maar dat hielp geen ziertje
Kaatje bleef een morsig diertje.
Wat heeft moeder toen gedaan?
Ze is naar het varkenshok gegaan
Waaruit ze, toen het eetuur kwam
Drie van hare bigjes nam
Midden tusschen die gezeten
Moest Kaatje nu aan tafel eten.
Kaatje schaamde zich verbazend
De andere kinderen lachten razend.
Want die waren altijd net
En op properheid gezet.
(Ingez. door Pinksterbloem.)
VOOR DE MEISJES.
Receptenhoekje (redactrice Lekkerbelcje).
I Sagomelk.
1 L. melk, 60 gr. suiker, 12 gr sago, 5 kruid
nagelen, 10 c.M. pijpkaneel.
Bereiding: Trek de melk met de kruiden ge
durende een uur; maak ze daarna aan den
kook, voeg de suiker toe en bind ze met sago.
II. Spaansche saus.
15 gr. bloem, 25 gr. boter, L. bouillon of
jus, 10 gr. uien. 1 theelepel soja.
Bereiding: Fruit, bloem, boter en ui, voeg
daarbij de jus of bouillon en soja; kook de saus
roerende 10 minuten en giet ze door een zeef.
VOOR DE OUDEREN.
Wist je dat:
Een gasvlam evenveel lucht gebruikt als 4
volwassenen?
Een duif zonder tegenwind gemakkelijk 80
K.M. per uur kan afleggen?
In Midden-Afrika rupsen voorkomen, die zij
den nesten weven zoo groot als kokosnoten?
In China zijdewormen per gewicht worden
verkocht?
Het eerste glas in het jaar 1226 werd ge
maakt?
Met het bloote oog 5000 sterren zichtbaar
zijn?
De eerste diamanten in Engelsch-Indië ge
vonden zijn?
Levertraan tweemaal zooveel voedingswaarde
bevat als boter?
Een walrus ongeveer 1500 pond vleesch. 1000
pond olie en 500 pond leer oplevert?
(Ingez door Doffer.)
CORRESPONDENTIE.
Poesje. Je eerste brief kwam te laat, nu
heb ik er dus twee tegelijk te beantwoorden en
zet ik je daarom maar vooraan. Ik heb nu een
heele voorraad van je, je eerste raadsel is mis
schien wel geschikt voor de „vraagstukken",
daar hoort het wel thuis, het tweede lijkt mij
nogal lastig. Als ik je tegen kom, zal ik je direct
uit je teekemng herkennen. Wat maak je een
vorderingen met zwemmen, terwijl ik dit schrijf
is het al weer heel wat warmer, nu zul je jc
diploma dus wel gauw kunnen halen. Viel het
nogal mee van die plank te springen. Zijn die
wedstrijden al gauw, je.moet eens schrijven, of
je een prijs gewonnen hebt. Je boodschap zal
ik overbrengen
Meizoentje. Lekkerbckje laat je vragen
of je mee wilt helpen aan de Receptenboek en ze
bedankt je „reuze". Dat mooie woord bestaat
dus nog steeds, toen Oom Karei jong was (dat
is helaas al lang geleden) noemden wij, (en
vooral de meisjes) alles ook al „reuze "-fijn en
„reuze"-leuk.
Begonia. Welkom, nieuwe nicht, ik hoop
dat je trouw mee zult doen. Jammer dat je het
derde raadsel niet hebt gevonden, ik krijg zoo
veel goede oplossingen, dat je, wil je kans op
een prijs hebben, ze meestal wel allemaal goed
moet hebben. Je raadsel hoort ook thuis onder
de vraagstukken, ik zal ze eens plaatsen. Schrijf
me maar eens wat over je leven, over de school
of je vriendinnen, of wat je maar wilt. Zet in
het vervolg op het couvert: „Aan Oom Karei",
wil je.
Gerard L. Jij bent ook al zoo'n zwemmer,
wat hebben m'n neefjes en nichtjes wat afge-
klaagd over het koude weer. maar nu is het
ergste leed weer geleden Hoewel je hier in
Holland nooit voorspellen kunt hoe lang het
goed blijft. Daar heb ik met de kinderrubriek
ook al onaangename ervaringen mee opgedaan,
dan schrijf ik Woensdag's over het warme
weer, en als de krant 's Zaterda'gs uitkomt loopt
iedereen te rillen van de kou en sla ik een gek
figuur.
Ja, ik fiets in dezen tijd heel wat af, het is
hier ook overal even mooi en die Umo-paden
brengen je op plekjes, die vroeger met de fiets
niet te bereiken waren.
Dank voor je raadsel, het spreekwoord is in
dezen vorm niet zoo bekend.
Mignonette. Ik neem het je niets kwalijk
hoor, als je eens overslaat, vooral als je zoo'n
geldige reden hebt. Jammer dat je geen jongen
bent, anders zou je mee kunnen doen aan den
opstellenwedstrijd, je hebt zoo aardig van de
fietstocht verteld. Was dat bij de Pyramidc waar
je geweest bent? En ben je niet op de Pyramide
zelf geweest, of regende het daar te hard voor?
Vroeger mocht je er voor niets op, ik meen dat
dat tegenwoordig veranderd is; je hebt er een
schitterend uitzicht.
Theo B. Natuurlijk mag je ook wel iets zelf
bedenken, ik laat jc daar graag vrij in. Maar
je zult toch wel iets kunnen vertellen van
school, of iets wat thuis gebeurde; je hebt het
mis, als je denkt, dat alleen groote gebeurte
nissen daar geschikt voor zijn, die beleven de
meestcn niet. Denk je er om, vóór 1 Juli in te
zenden.
Uit je leuke teekening achterop merk ik wel
dat je veel fantasie hebt, wil je dus een sprookje
bedenken, ga dan je gang maar; het is een mooi
huisje, die paddestoel, wat heeft die dame, ap
pelbollen? Of zie ik dat verkeerd.
De Driehoek. Je bent maar een boffert, dat je
daar zoo heerlijk buiten woont, vooral in dezen
tijü kan ik er naar verlangen. Dat is wat anders,
als zoo'n stoffige groote stad. Dank voor al je
inzendingen, ik kan er wel wat van gebruiken,
dat gedichtje is van Speenhoff. De plaatjes zijn
keurig, je kleurt zeker graag, ik zal daar ook
nog eens een wedstrijd van maken.
Daisy. Die fietstocht ken ik heel goed,
jammer dat jullie zulk slecht weer hebt getrof
fen. Je zult wel moe zijn geweest, na afloop,
het is een heele trap. Er schijnen heel wat van
mijn nichtjes mee geweest te zijn.
Frits R. Het moet pietjes zijn, er zijn er
nicer, die het niet hebben kunnen vinden. Vang
je wel eens wat in de Korte Gracht, ik zal er
eens naar je uit kijken. Je raadsel kan ik niet
direct plaatsen, ik heb nog voorraad, je moet
maar even geduld hebben.
Gymnast. Ja, je opstel kwam nu in mijn
bezit, er komen er nu al wat meer. Jij bent ook
al over de „pietjes" gestruikeld, dat was het
andere woord voor vogeltjes. Troost je maar,
je bent de eenige niet en ik heb jullie maar mee
laten loten, de uitkomst was toch goed.
Sprinkhaan. Ik ben blij dat je weer mee
doet. als je er tijd voor hebt, hoop ik geregeld
van je te hooren. Je raadsels waren goed, in een
kruisraadsel moet voor elk kruisje een letter ko
men, die dan samen het gevraagde woord vor
men, zet de oplossing maar eens in het kruis
van de vorige week, dan zul je wel zien hoe het
uitkomt.
K r u 11 e b o 1. Je raadsels komen bij den voor
raad, ik heb er nu weer flink wat. Je zult ze over
ccnigen tijd wel geplaatst zien.
Annie v. d. W. Nu begrijp ik pas, waarom je
dat vroeg, van het melk drinken, Tante Riek
verwent jullie maar. De raadsels werden over
het algemeen gemakkelijk gevonden, ik geloof
niet, dat ik ooit zooveel oplossingen heb gekre
gen. Ik vind het prettig om te hooren, dat je
moeder de rubriek ook gezellig vindt, jullie
werkt ook allemaal zoo flink mee. Er zijn er
heel wat bij, die me al van het begin af trouw
gebleven zijn, en telkens komen er nog weer
met nieuwe ideeën.
Ja, dat naampje is veel aardiger voor Groot
vader, lief van hem om je brief weg te bren
gen, je bent altijd prachtig op tijd, daar heb
ik bij anderen nog wel eens over te klagen.
L u c i e v. B Dus je laat me niet meer in den
steek, mooi zoo. Wat een mooi viooltje, je hebt
het keurig gedroogd; heerlijk ruiken die anjers,
hè, maar die kun je niet zoo goed drogen, denk
ik. Ben je blij, dat Moeder weer beter is, ik weet
nog wel, hoe naar het over huis is, als je moe-^
der ziek is, gelukkig dat het maar kort duurde.
Spinnetje. Jij hebt de klompjes, van
Blondje gewonnen, beh je blij. Je komt
ze Maandag wel even op het Bureau van de
krant halen, hè. Als je de hei over bent, sla je
tegenover dat café links af naar de Treek, dan
ga je eerst rechtuit, en als de weg zich naar
links buigt, blijf ie rechtuit gaan, een smal
paadje door de hei op. Dan loop je maar door
en kom je al gauw aan het meertje. Het is er
schitterend mooi, maar ik krijg er altijd een
heel eenzaam en verlaten gevoel
J o p i e Slim. Ja, je bent een van de trouwe
klanten, het doet me genoegen, dat ik in je dage-
lijkschc gewoonten ben opgenomen. Denk je
vooral aan het opstel, ik wil er erg graag een
van je hebben en er is nu niet zooveel tijd meer.
Je zusje is welkom, ze zal wel mijn jongste
raadselnichtje zijn. Dat je vader zoo'n kijk op
die klavertjes heeft, daar had ik nog nooit va i
gehoord. Alaar zeg, je hebt zeker vergeten ze in
te sluiten, want ik heb ze niet in je brief kunnen
vinden.
Vlindertje Natuurlijk mag je mee doen,
hoe meer hoe liever. Wat heb jij een aardige
broer, om voor je te schrijven. Ga je dit jaar
naar school, dan krijg ik al gauw een zelf ge
schreven briefje van jc
Je moet niet ziek worden, ben je al weer op
geknapt, met mooi weer is het in bed niets pret
tig. Hadt je erge koorts.
Jan R. Jij hebt maar pleizicr gehad in de
vacantie, dank voor je opstel
J o 2. Nu waren je raadsels goed, je hebt
mee mogen loten, maar je was niet zoo gelukkig
een prijs te winnen Jc moet den moed er maar
in Jioudeh, trouwens je hebt in het begin al eens
gewonnen, is 't niet? Ook al naar de Pyramide
geweest, jullie lijkt daar allemaal wel heen te
tiekken Geen wonder dat je moe was. jc moet
ncgal eens de hoogte op trappen.
Vraagteeken. Als je door du repetities
heen bent, hoop ik weer meer van je te hooren.
Ik reken er op, dat je met den opstellenwedstrijd
mee doet, het is een aardige 'wedstrijd, al moet
jullie er wat meer voor werken. Een onderwerp
is toch wel te vinden Postzegels heb ik nog niet
veel.
Frits v a n S. Ga je geregeld meedoen,
Frits? Ik heb heel wat nieuwe neven en nichten
deze weck. De raadsels waren alle drie goed, ik
hoop dat je nog eens een prijs zult winnen.
Schrijf me maar eens wat uitvoeriger, jc Oom
stelt overal belang in.
Zwartkop. Kroeskop is er nu ook, nu ben
je niet meer zoo alleen, ik ben benieuwd of er
nog een kaalkop bij komt, of is dat tvet mooi
genoeg. Jammer dat ik de brief niet Treeg, nu
die al klaar was. Zeker mag je daar een opstel
over maken, doe het maar gauw.
Ton Neve u. Wat een verjaardagen bij el
kaar, niet te veel gesnoept, hoop ik. Anders kun
je met hc-t mooie weer in je bed gaan liggen.
Dat huiswerk is maar een leelijke concurrent
voor mij, jullie schijnt het voor de groote vacan
tie allemaal nog druk te hebben op school.
Doffer En toch zijn jullie neven, want ten
eerste heb je allebei een Oom Karei en ten twee
de behoor jc allebei tot de duivenfamilie. Ik heb
het dus niet zoo mis gehad. Ook van jou krijg
ik dus nog een opstel, denk je er om het tijdig
in te zenden. En de „Wist je dat 's" wil ik ook
graag van je hebben.
A r n o I d v. D. Waarom zitjen jullie bij elkaar,
is er een onderwijzer ziek? dat zal nu een volle
klas zijn. Wees maar blijf t!«t 'jij niet in het
beekje bent gevallen, die jongen zal wel ver
kouden zijn geworden, niet?
Die schoolreisjes zijn maar prettig voor jullie,
heb je geen regen gehad?
Windheksje.
Naverteld door HERMANNA.
Tc Zal jullie vandaag eens wat van Wind-
heksje vertellen. Jullie kent haar natuurlijk alle
maal I Heeft ze je niet dikwijls fijn geholpen bij
t oplaten van vliegers Maar ook wel eens erg
geploegd door je pet of hoed weg te pakken
en voort te blozen, zoodot je ze niet meer kon
terugkrijgen f O, en nog veel meer ondeugende
dingen heeft Windheksje gednan, daarom
heet ze ook heksje.
In een groot Engelsch boek met mooie platen
heb ik jaren geleden een heeleboel over Wind
heksje gelezen en dat ga ik nu voor de kinde
ren van onze kindercourant navertellen. Luistert
dus maar
Windheksje woonde ergens ver weg op de
heuvels van het heideland en was een echte on
deugd. Ze hield er van de wolken voor zich uit
te drijven als een kudde schapen, maar veel en
veel sneller gingen ze, dan schapen ooit in hun
leven geloopen hebben.
Moeder Maan zei, dot ze er duizelig van
werd, maar wat gaf Windheksje dóurom
Soms kwam zij naar beneden op de aarde om
de heideplantjes te plagen, maar die hielden
zich stevig vast met hun worteltjes en lachten
Windheksje uit
Zij kon zelfs de zich kronkelende wegen niet
met rust laten en blies er groote stofwolken
overheen, zoodat de wegen nauwelijks zelf kon
den zien, waar zij heen moesten. De paarden
keerden haar den rug toe, zoo gauw zij haar
hoorden aankomen en 't vee wilde ook niets
van haar weten.
Toen haar 't kattekwaad uithalen eindelijk be
gon te vervelen, was er dus niemand voor een
aanspraakje te vinden en voelde zij zich erg
eenzaam, 't Gaf niets, of ze al probeerde zich
te verbeteren en zóó zachtjes over 't heideland
te blazen, dat er zelfs geen bij door uit haar
koers werd gebracht, of 's avonds stille liedjes
te zingen tusschen de takken van de berkeboo-
men. Iedereen dacht er toch al dien tijd wan
trouwend over, wat zij morgen al weer voor on
deugende dingen zou uitvoeren. Op 't laatst werd
zij zóó driftig en ongeduldig, dat zij 't heide
land haastig verliet en op een dorpje neerstieek,
dat tusschen de heuvels verscholen lag. Wind
heksje rammelde er aan deuren en vensters,
blies in de schoorsteenen, in de kamers, kor
tom, gedroeg 2ich weer als een ondeugend
heksje. Toen ging zij naar Baas Goedmans
boomgaard om uit te rusten, maarschud
de eerst rog zijn halven oppeloogst van de boo-
men.
„Doe een goede daad,
„voor dat 't is te Iaat,
„dan voel je je niet eenzaam meer
„Tc verklaar 't je op mijn woord van eer
„zet j' oogen maar goed open
„'t geluk is niet door drift te koopen 1"
„Hoor", zei Windheksje en keek door de tak
ken naar den zanger van dit versje een man
netje met een gieter, die haast grooter was don
hijzelf. Er was niets moois non hem tc zien, bc-
holre een regenboogsjerp, die zijn uiterlijk iets
vroolijks gaf.
Hij lachte en schudde zijn vuist tegen haar
„Windheksje, ik heb een appeltje met je to
schillen! Vei leden week blies je mijn regen
wolken weg, juist toen het 's nachts zou gaan
regenen P
„Ja," riep Windheksje uit, „dat was een grap I
De boeren keken dien avond allemaal naar de
lucht en zeiden „Daar komt ccn bui I" En o,
wat bromden ze, toen ik daarop de wolken weg
blies I" En bij deze herinnering moest ze hard
op lachen.
„Ja, ja", hernam Regenman, „je bent een
stoute, kleine heks. Pas maar op, jo zult er nog
eens voor gestraft worden. Werkelijk, al jc on
deugende streken zijn Koning Naturus ter oore
gekomen en nu zal hij jc misschien wel in de
gevangenis stoppen. Ju, pas maar op I"
O, wat werd Windheksje toen driftig I Zij
schudde de appelboomen zóó heftig, dot er geen
enkele appel aan bleef, deed de vensters van
Baas Goedmans huis rinkelen en wierp de dek-
kleeden, die over de hooibergen logen, hoog in
de lucht. Zij blies ccn troep wilde ganzen mij
len ver uit hun koers en gooide den weerhaan
van den kerktoren naar beneden, Toen ging ze
in duizelingwekkende voort terug nonr 't hei
deland en ging door op een heuvel zitten uit
rusten. Dot zij, na alles wat ze gcdnnn had, ta
melijk buiten odem was, kun je begrijpen.
De zon stoorde hoor verwijtend uan, toen
zjj den volgenden morgen opkwam. Zij wt6 ver
ontwaardigd, over al 't onheil, dot Windheksje
weer had aangericht. Weldra zou dit onstuimige
juffertje evenwel ondervinden, dat 't niets gof,
of ze al probeerde den toorn van koning Nutu-
rus te ontloopcn.
Voordot 't roode schijnsel van den dageraad
plaats had gemaakt voor 't gouden zonlicht
stond hij reeds vóór haar en schudde zijn zware,
puntige speer tegen haar.
„Op je knieën, meisje," riep hij uit cn Wind
heksje kroop in elkaar cn beefde over al hoor
leden. Haar drift was nu weg.
„Luister I Mijn dochter Fleuretto heeft hoor
hart gezet op een reismantel van distelpluisjes.
Ik beveel je deze teerc stof noor mijn poleis te
blozen, opdat de naaivrouwen haar zullen kun
nen gebruiken voor den mantel. Maar pos op,
wees niet ruw f Er mag geen enkel pluisje ge
knakt of op één of andere manier beschadigd
zijn." En de Koning zette 't ondereind van
zijn zware speer met een horde bons neer, om
te toonen, dot hij gehoorzaamd wenschte te
worden.
De mcnschen cn dieren, die in 't heideland
woonden, hadden het dien dng zwoor te ver
antwoorden, want de wind draaide wel twintig
maol en de paarden konden zich telkens haast
niet gauw genoeg omkeeren om hun rug in de
juiste richting te krijgen.
Maar Windheksje wist, dat hoe zij ook
tegenspartelde, er toch geen ontkomen voor
haar aan zou wezen. Niemand durfde koning No.
turus ooit ongehoorzaam te zijn.
Den volgenden dag ging zij dus aan het werk.
Zachtjes zweefde zij naar een groep purperen
distcis cn vroeg om wat pluisjes. Eerst wilden
zij stekelig zijn cn haar verzoek weigeren, moor
Windheksje kon wel lief zijn, als zij 't wilde, cn
zoo wist zij de distels te overreden, 's Avonds
kon zij..reeds een groote wojjc pluisjes vóót;. zich
uit blazen naar het poleis en Pleurette en haar
hofdames grepen cr vroolijk naar.
't Is nooit verstandig toe te geven aan jo hu
meur, noch om altijd anderen tc plagen cn te
hinderen. Wel is het de zekerste manier om een
hoop vijanden te krijgen.
Op zekeren dag, toen Windheksje haar taak
bijno vervuld had, was ze erg teleurgesteld, dat
er geen enkel distelpluisje meer te vinden was
op de plaats, waar zooveel distcis groeiden.
,,'t Spijt ons," zeiden de distels, „maar je
weet zeker nog wel, hoe ruw jc verleden jaar
die aardige, kleine goudvinkjes hebt weggebla
zen Nu, hun koning zond gisteren een menigte
noar ons toe met 't bevel allo"" pluisjes weg te
holen Zij hebben zich goed vun hun opdracht
gekweten, zooals je ziet."
Windheksje was erg in haar schelp gekropen;
gouw vloog ze noor een ander distelveld. He
laas, zij kwam tot de ontdekking, dat zij hier
allen afgemaaid waren cn nu was Baas Goed
man druk bezig ze op een grooten hoop te ver
branden. Windheksje kon 't niet loten hem zijn
pet van 't hoofd te slaan, toen zij verder vloog.
Naar 't noorden, naar 't zuiden, 't oosten en 't
westen ging zij, maai toen de avond viel, had
zij nog geen enkel distelpluisje kunnen vinden.
Doar hadden haar vijanden wel voor gezorgd.
Windheksje was ehg terneergeslagen, toen zij
audiëntie bij de Prinses aanvroeg.
„O, laat Windheksje direct binnenkomen",
hoorde zij Fleuretto zeggen „Ik ben juist be
zig mijn mantel te passen hij is bijno of."
Fleurette zag er allcroardigst uit in hoor nieu
wen mantel, want de teere kleur paste goed bij
boor gouden hoor en rose gelaatskleur. Maor
Windheksje kon haar oogen niet afhouden van
de kale plek, die nog niet van 't zachte distel-
dons was voorzien.
„Uwe Hoogheid, ikik kan er niet meer
van krijgen", stamelde zij.
De Prinses keek ontevreden cn werd zelfs drif
tig. Nu vond Windheksje driftig zijn niet meer
grappig.
„Je moet dodelijk nog wat gaan holen", zei
ze bits„ik kon toch niet op reis gaan in een
mantel, die niet of is V
„O, foei, neen," riepen alle hofdames en ke
ken Windheksje afkeurend aan. Ze hadden me
nige berisping aan haar te donken gehad, als
zij er door haar toedoen slordig cn verwaaid
uitzagen en hadden 't dus niets op haar begre
pen.
„Je moet nog wot zien te krijgen, al zou
je er voor naar 't eind van de wereld moeten
reizen", riep de Prinses stampvoetend uit en
meteen keerde zo hoor den rug toe. „Vertrek
oogenblikkelijk."
't Arme heksje sloop verdrietig weg. Zij liet
't hoofd hangen en was zóó terneergeslagen, dat
zij niet eens driftig kon worden. Ze had alle
plekjes al afgezocht en wist niet meer, woor zij
er nog moeite voor zou kunnen doen.
Daar kwam Regenman op een drafje aan om
Fleurette's tuin te begieten. De Prinses was heel
precies en hield veel van haar bloemen, dit wist
hij. Daar hij een goedhartig mannetje was, bleef
hij staan, nu hij Windheksje zoo verdrietig zag,
om te vragen wat er aan scheelde.
„Zoo, zoo", zei hij, toen hij alles gehoord had
en schudde 't hoofd „Je beni en lastig kame
raadje voor ons allen geweest, dat is waar.
Maar zou je nu kunnen beloven goed op te
passen, totdat alle bloesems in 't volgende jaar
tot vruchten zijn geworden V' m
„O jo f O ja I" riep Windheksje uit.
*En wil jc beloven mijn regenwolken mot rust
te laten
„O jo
„En 't herfstooft niet of te schudden
„O jo, ja I"
„Nu, van den winter kun jc dan weer eens een
partijtje vechten met Storm-Koning dot mag",
zei Regenmon lachende. „Kom eens wat dich
terbij."
Hij zette zijn gieter neer en ging cr op zitten.
Windheksje kwam vink bij hem staanzij hield
haar hoofd nog wat gebogen.
„rk heb 't long als een geheim bcwoard, Wind
heksje, want ik was bang, dat je 't zou beder
ven, maar ik geloof nu hcusch, dot jo een be
lofte kunt houden."
„Ja zeker, dot kan ik en dat wil ik", beaam
de Windheksje cn ze bedacht bij zichzelf, hoo
de Koning haar wel zou straffen, nis de mantel
van zijn dochter door hoar schuld niet af kwam.
„Goed. Vlieg zes uren noor 't westen, don kom
je bij een denncnboschjcvlieg dan weer zes
uren, dan kom je bij een beukenbosch vlieg dan
nog eens zes uren vorder, in dezelfde richting,
dan kom jo bij 't mooiste dorpje, dut er bestaat
Er zijn molsche, frisch groene weiden cn vijvers,
woor mooie, witte zwanen in zwemmen en tui
nen vol bloemen cn een groot veld vol purpe
ren distcis.
.Windheksje was al weg.
„Wat een haastig gebakerd persoontje", mom
pelde Regenmon en nom zijn gieter weer op om
den tuin vnn Prinses Fleuretto te gaan begieten.
Windheksje vloog eerst met ccn erg onstui
mige vaart, maar toen herinnerde zij zich, dot
zij bednord oan moest doen om 't lievclings-
dorpje vnn Regenmon geen schade te berokke
nen cn hield zich dus wot in. Hij had haar
nauwkeurige inlichtingen gegeven, dat was ze
ker. Alles kwam precies uit zooals hij gezegd
had cn zonder moeite bereikte ze 't distelveld,
waar ze een menigte pluisjes kon verzamelen.
Fleuretto was één en al beminnelijkheid, toen
zij 't ontbrekende dons voor haar reismantel
kreeg. Opgelucht begaf Windheksje zich dus
nu op weg om Regenmon te bedanken. Maar
zij kon hem niet vinden. De booze Reus Dor
heid had hem gevangen en in zijn eigen gieter
gestopt.
Bijna wos Windheksje nu weer driftig gewor
den, moor gelukkig bedacht zij zich bijtijds, dot
de vriendelijke, kleine Regenman wel eens on
der de puinhoopen verpletterd zou kunnen wor
den, als zij het kasteel van Reus Dorheid omver
blies. Zij vloog dus rustig weg naar het heide
veld.
„O, danr komt zij weer aan," mompelde Ieder
een. Maar zij sloeg er geen acht op cn vloog
hooger en hoogcr, terwijl zij 't volgende liedje
zong
„Kleine schapenwolkjes,
„donzig, vlokkig, zacht
„wil jc hulp mij geven,
„nu ik cr op wacht
„zendt mij vlug jo broeders,
„onweerswolken zwaar
„wolken, zwart en donker,
„helpt mij al te gaar."
Do kleine, donzige, vlokkige schapenwolkjes
waren even vriendelijk cn hulpvaardig, als hun
meester en deden dadelijk wat zij vroeg, zoodat
't niet lang duurde, of ccn menigte dicht-op-
een-gepokte, zwarte Volken rolde voor Wind
heksje neer. En toen begon het te regenen, te
regenen, neen maar do straten geleken
we! rivieren, die nog steeds meer aanzwollen
en tot stroomen werden, ruischcnde stroomen,
die Regenmans vrijheid opeischtcn.
In groote hoost 't was op 't nippertje, an
ders zouden zij hem verzwolgen hebben
pooide Reus Dorheid Regenmon cn zijn gieter
de deur uit cn deed die toen gauw weer dicht.
„Kom, mijn ferm, breof Windheksje," riep
Regenman uit, toen zij de regendroppels van
zich afschudden, „kom, loten we in de zon gaan
zitten om droog to worden." Want op dit
oogenblik trokken de wolken weg en scheen da
zon weer uit ol haar macht
„Flink zoo, Windheksje," riep Koning Natu
rus lachende uit, „dat heb jo knap gedaan f"
En de Prinses, dio hoor prachtigen reismantel
al aan hod zij ging logeeren bij de moeder
van haar toekomstigen Prins glimlachte haar
vriendelijk toe en fluisterde„Jc moet op mijn
bruiloft komen dansen, Windheksje, want je
danst zoo keurig I"
Maar Windheksje en Regenmon gingen hond
non hond naar 't heideland en daoi bouwden ze
't oordigste plaggenhutje, dat je je moar kunt
voorstellen,
Regenmon noemt haar nu altijd zijn lief doch
tertje en dan lacht Windheksje en zegt„Va
dertje Regenman is 't beste vadertje, dot cr be
staat en het verrichten van een goede dood i9
't beste geneesmiddel tegen een eenzaam, ver
laten, gevoel" 't geen een kwaal is, waaraan
driftkopjes dikwijls lijden.
Dit is nu wat ik in dat groote boek over Wind
heksje heb gelezen. Denkt cr maor eens
aon, den eersten keer den besten, dot het blaast
en suist in den schoorsteen, de romen rinkinke-
len en de takken van de boomen zwiepen. Rc-
genman is don gewoonlijk ook niet meer veraf
met zijn grooten gieter, want dio twee zijn nog
altijd de beste mootjes I
1 MOPPENHOEKJE.
Slagvaardig.
Een mijnheer reed in een auto over"één'smal-
len weg en moest stoppen voor een oude vrouw
met een ezelwagen, die enkele verloren turven
opraapte.
„Ouwe wijven cn ezels vind je altijd op den
weg", nijdigde hij.
„Toch wel beleefd van uwes, om uwes zeiven
het laatst te noemen", zei vriendelijk de oude
vrouw.
(Ingez. door Pinksterbloem.)
In een café zaten veel mcnschen, o.a. een
heer en een boer.
De heer at visch. Hij bestelde een glas wijn
en zei: „Visch moet zwemmen."
Dat vond de boer zoo leuk en toen bestelde
hij een glas bier. Maar hij at juist varkens-
vleesch.
Toen zei hij tegen den kellner: „Varken
moet drinken!"
(Ingez. door Poesje.)