as. ja.rj.ng AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Vrijdag li Juli 1924
BINNENLAND.
TWEEDE BLAD.
DE RIJKSPENSIOENEN.
Tegenspraak.
De Centrale der verecnigingen van Personeel
in Rijksdienst deelt mede, dot zij, naar nan-
lefciinjr van persberichten, dat een wetsontweip
nagenoeg klaar ligt, waarbij rijksambtenaren,
die pensioenen uit de schatkist genieten, op dat
inkomen zuilen worden gekort, te bevoegder
plaatse inlichtingen heeft ingewonnen.
Hierbij bleek, dot het bericht uit de lucht
gegTepen is. De „Centrale" werd gemachtigd
het bericht ten stelligste tegen te spreken
Het V a d. spreekt het vermoeden uit, dot
de Centrale van Vereenigingen van Personeel
in s Rijks dienst zich met een formeel- kluitje
in het riet heeft laten sturen, toen men tegen
over de dieeren ontkende, dat een wetsontwerp
op de korting van pensioenen in de maak zou
zijn.
Van een nieuw ontwerp is inderdaad geen
sprake, maar van wijziging der Pensioenwet,
door welke wijziging de korting op de pensioe
nen ontstaat. Het blad zegt, dat 't er kon bij
voegen, dat de wijziging reeds bezig is de sta
tions te doorloopen, welke het, voor haar komst
in de Kamer, doorloopen moet.
Inzake de geruchten omtrent verkorting van
den wachtgeldtijd kan worden medegedeeld, dat
ze, al staat er nog niets vast, niet van grond
zijn ontbloot. Een wijziging in de Pensioenwet
daartoe is mede te wachten.
IN DE OUDE ZONDE.
Ovcrwerkvergunning met loon-
voorwoarden.
Naar wij in de „Ncd. Nijverheid" lezen heeft
minister Anlberse thans weer aan een over-
werk vergunning een loonwaarde verbonden.
Men herinnert zjch, zoo schrijft het Handels
blad, dat wij in 1921, toen derglijk gevallen
de aandacht trokken er op hebben gewezen,
dat de minister aan de Arbeidswet het recht
tot het stellen van dergelifke voorwaarden niet
kan ontlecncn.
In de Tweede Kamer heeft de heer Drion in
den herfst van 1921 den minister daarover ge
ïnterpelleerd. Minister Aalberse heeft toen in
een lange rede uitgepakt tegen de partij van
den heer Drion en tegen een Haagsch en een
Rotterdamsch dagblad. In die rede heeft de
minister voorts uit de geschiedenis der tot
standkoming van de arbeidswet afgeleid, dat
hem het recht tot het stellen van loonbeding
toekwam.
De minister heeft echter blijkbaar zelf ge
voeld, dat hij daarmede buiten zijn boekje ging
althans sedert dien is met deze loonvoorwaar-
den practisch gebroken. Des te meer bevreem
ding moet het wekken, dat thans de minister
dc Arbeidswet, die de arbeidstijden regelt en
niets met loonen van doen heeft, weer bezigt
om zich een medezeggenschap in looriquaes-
ties aan te matigen, waarvoor de wettelijke
grondslag te eenenmale ontbreekt.
Wij vermoeden haast, zoo vervolgt het Hbld.
dat men hier te doen heeft met een misvatting
van een ambtenaar, tegen de bedoeling van
den minister. In dat geval zal de bekendma
king van het geval voldoende zijn den minis
ter te doen terugkomen op deze beslissing, die
om der wille van de rechtszekerheid betreu
renswaardig is.
VOORZIENINGEN TEGEN BESMETTE
LIJKE ZIEKTEN.
Voorloopig verslag van dc Tweede
Kamer over het desbetreffende
wetsontwerp. Men beroept zich op
den Bijbel.
Blijkens het voorloopig verslag over het wets
ontwerp: voorzieningen tegen besmettelijke
ziekten werd het door verscheidene leden toe
gejuicht, dat door twee ministers uit dit kabi
net voor de indiening van dit wetsontwerp een
poging is gedaan om de bij een deel der bevol
king nog steeds bestaande bezwaren tegen den
vaccinatiedwang uit den weg te ruimen.
Verscheidene andere leden wargn gaarne be
reid eerbied te toonen voor de overtuigingen
van anderen, doch meenden daarin niet zóó ver
te mogen gaan, dat zij met die overtuiging re
kening zouden willen houden, ook als daardoor
de veiligheid van medeburgers in gevaar zou
worden gebracht. Deze leden gaven als hun oor
deel te kennen, dat onvoldoende is toegelicht,
waarom thans zulk een ingrijpend voorstel
v/ordt ingediend.
In Engeland, Zwitserland en Amerika is ge
bleken, tot welke betreurenswaardige gevolgen
de openstelling van de mogelijkheid tot het ont
vangen van vrijstelling van de vaccinatie-ver
plichting leidt. Blijkbaar heeft men hier te doen
met het drijven van eon kleine groep, die de
bezwaren tegen de vaccinatie heeft opgewarmd.
Het gevolg van het voorstel zal zijn, dat in
bepaalde landsgedeelten haarden van infectie
zullen ontstaan, welke voor het geheele volk ge
vaarlijk kunnen worden.
Door de eerst aan 't woord zijnde leden werd
ontkend, dat het bezwaar tegen den vaccinatie
dwang slechts nog in een kleine volksgroep
zou leven. Naar hun meening valt dwang tot
toepassing van een bepaalde geneeskundige be
handeling buiten de bevoegdheid van de over
heid, te eer als die dwang zich ook richt tegen
gewetensbezwaren, te weten bezworen, voort
komende uit de godsdienstige overtuiging van
de betrokkenen.
Een beroep op de Heilige Schrift.
Eén lid betreurde het zeer, dat de regeering
niet verder is gegaan en niet den vaccinatie
dwang geheel heeft afgeschaft. Met een beroep
op de Heilige Schrift gaf hij als zijn oordeel
te kennen, dat de vaccinatieongeoorloofd is.
Andere leden zagen in de Heilige Schrift
geen enkel bewijs, dat de vaccinatie els een
voorbehoedmiddel tegen ziekte ongeoorloofd
zou zijn. Men weet in dit verband op de wetten
tegen de melaatschheid, door God zelf inge
steld.
Ten slotte merkten eenige leden nog op, dat
indien het ontwerp tot wet mocht worden ver
heven, vrijstelling van het verplichte schoolbe
zoek zal moeten worden toegestaan ten behoe
ve van kinderen, wier ouders er bezwaar te
gen hebben, dat zij voortdurend in nauwe aan
raking, komen met niet-ingeënten
Het wetsontwerp algemeen
ongunstig ontvangen.
Afgezien van het punt van den vaccinatie
dwang werd het wetsontwerp vrij algemeen on
gunstig ontvongen. Het meerendeel der leden,
die zich ter zake uitlieten, waren onaangenaam
getroffen door het sterk ambtelijk korakter,
dat aan de voorgestelde regeling is gegeven.
Het gevolg zal hiervan zijn, dat de belangstel
ling voor olgemeene belangen bij de medici
sterk zal gaan verminderen Het w*rd ook fa
vraag geacht of het Staatstoezicht de nieuwe
taak naar behooren zal kunnen vervullen Een
hoofdinspecteur cn vijf inspecteurs zullen het
werk niet af kunnen. De afstand van hun stand,
plaats tot vele gemeenten in hunressorts is
veel te groot dun dat het geoorloofd zou zijn,
hel plaatselijk gezag te verlagen tot een uit
voerend orgaan, gebonden oon het advies van
de inspecteurs. Maatregelen tot afzondering en
vervoer van lijders aan besmettelijke ziekten
zullen door den burgemeester niet meer kun
nen worden gelost don na advies van den in
specteur. Deze en meer maatregelen kunnen
niet wachten op het advies van een inspecteur,
die ver verwijderd is van de plaats waar zij
moet worden getroffen
Mocht het stelsel van dit ontwerp worden
aanvaard, dan zou in elk geval tot zeer aan
zienlijke uitbreiding van het aantal inspecteurs
moeten worden overgegaan, tenzij het in de
bedoeling mocht liggen, de vroeger samenge
stelde, maar voornamelijk om redenen van be
zuiniging aanhangig gebleven plannen tot in
stelling van gezondheidsdiensten alsnog uit tc
voeren.
Men verzocht overlegging van de berekening
van de vermeerdering van uitgaven, welke zoo
wel voor Rijk als gemeenten van de uitvoering
van dit ontwerp het gevolg zouden zijn
Wel waren de hierboven aan het woord zijnde
leden niet blind voor de voordeelen, die het
ontwerp in eenige onderdeelen biedt, doch deze
voordeelen achtten zij te duur gekocht.
Het wegvallen van den aangifteplicht voor
het hoofd van het gezin, werd betreurd.
Eenige loden wenschten de gelegenheid om
vrijstelling te verkrijgen, niet opengesteld te
zien voor onderwijzers. Voor hen bestaat geen
wettelijke verplichting om de school te bezoe
ken. Wie gemoedsbezwaren heeft tegen de in
enting, moet maar geen onderwijzer worden.
JHR. J. A. ROELL
Oud-minister von Murine.
In den oudrdom van bijna 86 jaar is gis
ter in "den Haag overleden, de gepensioneerd
vice-ndmiraal Jhr. J. A. Rocll, oud-Minister
van Marine, Adjudant van H. M. de Koningin
i. b. d.
Jhr. Röell moest Donderdag voor een lichame
lijke ongesteldheid die een spoedig operatief
ingrijpen, noodzakelijk maakte, naar de Roode
Kruis Kliniek in de Jon van Nossaustraot over
gebracht, waar hij gisterochtend is gestorven.
De oud-minister van Marine Jhr. J. A. Röell,
heeft gedurende veertig jaren deel uitgemaakt
van ons korps zeeofficieren. Hij ving zijn op
leiding voor den zeedienst aan bij de Acade
mie Ie Breda, werd in T854 adelborst Ie klas
se en juist 40 jaren later, in 1895 verliet hij
als vice-admiraal den dienst met pensioen, tot
welker hoogste rang hij in 1892 was opge
klommen, na in het voorafgaande jaar in den
rang van Schout-bij-Nocht te zijn opgetreden
als commandant der zeemacht en chef van het
Departement van Marine in Nederl. Indië, ter
vervanging van den toenmoügen vice- admi
raal der latere Staatsraad Ten Bosrh
In zijn langdurigen loopbaan als zeeofficier,
voerde Jhr. Röell over onderscheidene bodems
het bevel, onder meer over de „Aruba", en
voor de beleidvolle wijze, waarop door hem de
zending met dat schip naar de Westkust van
Afrika is volbracht, verwierf hij de goedkeuring
yan 'sKonings Regeering.
Nadat de thans ontslapen oud-vlagofficier
den zeedienst had verlaten, werd hij geroepen
aan het hoofd te komen staan van het departe
ment van murine.
Einde 1897 was namelijk minister J. C. Jan
sen, wegens de aanneming von een amende
ment- om de gelden voor den bouw van een
vierde pantserschip van zijn begrooting af te
voeren, uit het ministerie-Pierson getreden en
begin 1898 nadut de toenmalige minister
van oorlog, de heer E'.and, eerst gedurende
eenige weken als intern minister het marine
departement had beheerd, zag jhr. Röell zich
belast met de portefeuille van laatstgenoemd
departement, welk bewind hij bleef voeren tot
1901, toen bij de verkiezingen van dat jaar
een rechtsche meerderheid een einde maakte
aan den duur van het kabinet-Pierson en het
ministerie-Kuyper er voor in de plaats (rod
De thans ontslapene was van 1870 tot 1879
adjudant van 's konings broeder Z. K. H. Prins
Hendrik, gir.g in 1879 als adjudant in gewonen
dienst von Z. M. Koning Willem III over cn was
sedert 1891 adjudant in buitengewonen dienst
van H. M. de Koningin.
In 189T vervulde jhr. Röell de opdracht van
H M. de Koningin-Regentes om den Dudschen
keizer in de nabijheid der Nedcrlandsche gren
zen te complimenteeren.
In woord en geschrift heeft jhr. Roëll bij her
haling zijne meening o\er maritieme aangele
genheden uiteengezet. Ook was hij een der Ne-
derlandsche gedelegeerden ter Tweede Vredes
conferentie en werd hij indertijd ook voor ons
land afgevaardigd naar het Naval-congres te
Londen.
De verdiensten van jhr. Röell werden o. a.
beloond door de toekenning van het Comman
deurskruis in de orde van den Ncderlandschen
Leeuw. Ook vielen hem tal van buitenlondsche
onderscheidingen ten deel. Zoo was hij o. a.
Grootofficier van de Eikenkroon van Luxem
burg; grootofficier van het Legioen van Eer;
ridder 2e klasse in de orde van den Gouden
Leeuw van het Huis van Nassau; Commandeur
in de orde van de Kroon van Italië; ridder 2e
klasse met brillanten van de Kroon van Pruisen,
Grootkruis van den Rooden Adelaar van Prui
sen, ridder Ie klasse van de orde van de Waak
zaamheid of den Witten Valk van Saksen-Wei-
mar-Eisenach en Ridder in de Eftikhar-orde
van Tunis.
CORN IMMIG Jr. f
Bekend drukker te Rotterdam.
Te Rotterdam is, 56 jaar oud, overleden de
heer Corn. Immig Jr., directeur van de beken
de drukkerij Corn. Immig en Zoon aan de
Nieuwehaven.
Eenige bijzonderheden uit diens
leven.
In onze avond-éditie van gisteren konden wij
het overlijdensbericht publiceeren van den heer
Corn. Immig, bekende figuur in dc drukkers
wereld, niet alleen te Rotterdam waar hij woon
de, maar in gansch het land. Thans laten wij nog
eenige bijzonderheden uit zijn leven volgen:
De heer Immig, een zeer arbeidzaam en veel
zijdig mun, nam een vooraanstaande plaats in
het drukkersbedrijf in. Hij heeft een tijdlang
mede de leiding gehad van de drukkerij Senc-
felder tc Amsterdam, was hoofdbestuurslid van
de Federatie von werkgeversorganisotiën in het
boekdrukkersbedrijf en redacteur van Het
Tarief, het orgaan von die vcreeniging. Krach
tens zijn functie als hoofdbestuurslid heeft de
heer Immig in vele commissies in het drukkers-
bedrijf zitting gehad.
Behalve artikelen op vaktechnisch gebied zijn
verschillende publicaties van de hand van den
heer Immig verschenen- over de historie van de
boekdrukkunst, in het bijzonder van de litho
graphic.
In dit verband zij herinnerd aan de
Kerstnummers van Het Tarief van 1922
en 1923, voor het grootste gedeelte aan
deze reproductiewijze gewijd. Als spreker
over deze onderwerpen hrtd hij zijn ver
dienste. Don is hij de ontwerper van een boek
letter, die alleen zijn eigen drukkerij gebruiken
mag, werd hem herhaaldelijk dc expertise opge
dragen door politie en justitie van geldswaar
dig papier en door assurontiemaatschnppijen
waardebepaling van geleden brand of waterscha
de.
Als musicus had hij zich zekeren naam ver
worven. Het orgel was zijn geliefkoosd instru
ment, zijn verzemelaarsaanleg dreef hem ook op
dit terrein tot het vormen van een collectie tce-
keningen en foto's van orgelfronten, die hij aan
de gemeente-bibliotheek, welke instelling zich in
zijn bijzondere belangstelling mocht verheugen,
heeft ten geschenke gegeven
Op maatschappelijk en sociaal gebied heeft de
heer Immig Jr. zich eveneens bewogen. Hij heeft
lange jaren zitting gehad^in het bestuur van de
vereeniging tot bevordering van fubrieks- en
hnndwerksnijverheid, was voorzitter van dc com
missie tot behartiging van de belangen van de
leerlingen en oud-leerlingen van de scholen, voor
buitengewoon lager onderwijs, bestuurslid van
dc afdecling Rotterdam van de Vereeniging Ne-
derlandsch Fubrikoat, terwijl hij in 1914 een
werkzaam aandeel heeft genomen in den arbeid
von het comité voor do Belgische vluchtelingen,
waarvoor hem de medaille van koning Albert
was geschonken.
De begrafenis zal Zaterdagmiddag plaats heb
ben.
HET INTERNATIONAAL EUCHARISTISCH
CONGRES.
Hoe het Stadion er uit
zal zien.
Men meldt ons uit Amsterdam
Stadion Pontificale H. Mis I Wat, een on-
vereenigbare begrippen drukken deze woorden
uit. 't Was geen gemakkelijke- taak voor het
,subcomité v. godsdienstplechtigheden" daar
voor een oplossing te vindenhet Stadion,
schouwplaats voor internationale sportdemon-
straties te herscheppen in een cenigszins waar
dig milieu, waar de H. Mis gaat opgedragen
worden door den kardinaal-afgezont van den
Paus van Rome, in tegenwoordigheid von dui
zenden congressisten uit alle deelen der wereld,
waar dus het glanspunt zou liggen van het
groote congres.
Een groot voordeel von de gekozen plaats
is, dat zij gelegenheid biedt aan 30.000 per
sonen het Offer bij te wonen, en tweedens, dat
er een ruimte beschikbaar is, waar de Roomsche
liturgie in hoor vollen luister kon gevierd wor
den.
Als vanzelf gingen de gedachten naar die
plaatsen, waar de kerk, de eeuwen door, haar
Geheimen vierde, omgeven met allen luis
ter van haar eeredienst: de Basilieken ort
Kathedralen. Toch mocht 't Stadion niet in zulk
oen tempel worden omgevormd, maar moest
het tijdelijk karakter in alles behouden blijven
duarnuur is gestreefd, eenvoudig door de voor
schriften op te volgen van het Episcoporum.
T. Het Altaur.
Als een eerste vereischtc stond voorop, dot
de inrichting zóó zou zijn, dot olie 30.000 aan
wezigen den Kardinaal-Legaat aan het Altaar
bij de heilige handeling zouden kunnen zien
en volgendaarom werd een altaar gebouwd
in het midden van het Stadion, en wel in aller-
eenvoudigsten vorm van offertafel zonder
eenigen bovenbouw (Een dergelijk altaar, zoo-
als oudtijds veel in gebruik was. heeft ook
Mgr. Callier, de Bisschop van Haarlem in zijn
Kathedraal St. Buvo), maar met een over
huiving, ciborium genaamd, in dezelfde kleur
der kerkelijke gewaden van dien dag, d.i. ter
eere van het H. Sacrament van Mirakel, met
witte zijde omhangen.
Staande uan het altaar bij de H. Offerhondo-
(daarm Evangeliezijde genoemd) van het ol-
gelaat naar het Oosten gekeerd, om den daar
opkomenden dageraad, het treffendste beeld
van Christus, de Zon der gerechtigheid te be
groeten. Op het Altaar staat het kunstwerk uit
de St. Bavo, door Mgr. Callier afgestaan, het
groote kruis met de 7 kandelaars.
Het Altaar werd geplaatst op een verhoo
ging van tweemaal drie treden. Bij de eerste
verhooging staat ter weerszijden een z.g. ambo,
de plaats waar door den subdiaken het Epistel,
en door den Diaken het Evangelie gezongen
wordt. Dit laatste geschiedt van de rechterzijde
(daarom 'Evangelie zijde genoemd) van het al
taar, met meer plechtigheid en vanaf een rijker
versierde plaats.
2. Dc troon van den Kardinaal-
Legaat.
Om den langwerpigen vorm van het terrein
is bij de plaatsing van den troon niet de Evan
geliezijde von het altaar gekozen, zooals voor
ons het meest bekend is, maar het einde vanr
de afsluiting van het presbytorium (priester
koor); zooals nog in vele oude boseliekcn het
geval is, waar de troon staat achter i. d. basis
(overwelfde koor of altoornis).
Bekleeding van troon en baldakijn is geheel
in witte zijde om dezelfde reden als boven
voor het altaar ciborium werd aangegeven.
Op het drie treden hoog gelegen platvorm
treft men nog drie zitbanken aan, n.l. twee voor
de beide troondiakens en een voor den pres-
bijter assistens (den priesterassistent)
3. Tronen der Kurdinalen, Bis
schoppen en Abten.
Vandaar uit vormen twee lange rijen zetels
de verbinding met het altuor. Ann de rechter
hand van den Kardinaal-Legaat zijn de tronen
der andere kardinalen geplaatst, die hoewel
niet voorzien van baldakijnen (om ernstige
proctische bezworen moesten die hier heions
wegblijven) toch duidelijk door vorm cn kleur
zijn aangegeven, doordien dc rugleuning hoo-
ger oploopt cn de beklceding in roode stof is
uitgevoerd, terwijl die der andere zetels voor
bisschoppen en Abten in groene kleur is. Alle
tronen dragen dc wapens der respectieve Kar
dinalen cn Bisschoppen cn Abten, die er ge
zeten zijn.
4. Crcdcns.
Volgen wij nu, vanaf den troon den looper in
het midden tusschen de zetels tot voor dc eer
ste verhooging vóór het altaar, dan treffen wij
aldaar aan de Epistelzijdc de credcns of abbo-
cus, een tafel, waarop twee kandelaars,
wierookvat en verder heilig vaatwerk en ponti
ficale bcnoodigdheden. Daartegenover aan de
Evangeliezijde zijn twee zitbanken vQor den
Dieken cn Subdiaken van de H. Mis.
5. Het koor.
Gaan wij nu liet altaar voorbij, cn 'plaatsen
wij ons weer in de middenas van het terrein
met den rug naar het altaar, don zien wij vóór
ons een groote, zeer breed uitloopende ruimte,
bestemd voor de opstelling van het groote
koor van drie Amstcrdamsche knapen en hon
derd seminaristen, die gedurende de H, plech
tigheid dc Liturgische Gregorinnnsche gezan
gen zullen uitvoeren
6. De versiering.
Zoonis vanzelf spreekt, viel hier niet te den
ken oon een versiering, gelijk wij die gewoon
zijn te zien op onze altaren, geplaatst tegen
een achterwand von het priesterkoor. Hier
staan wij voor het geval, dot zich aan cene zij
de von het altaar, n.l. door waar het koor zich
bevindt, nog" verder achter uit een groote tri
bune is, waar 8000 mcnschen staan, die ook
allen den Kard.-Legoat aan 't altaar moeten
kunnen zien. Vandaar dat een viertal kristallen
vozen met witte bloemen vóór de kandelaars,
de eenige, wel eenvoudige, maar fijne versie
ring uitmunkt op het altaar zelf. Beneden bij
de steunpunten der pilaren, waarop het reus
achtig groote ciborium rust, kon nog ecnig
groen met bloemen worden oangcbrocht.
Het geheele presbyterium, d. i. nage
noeg het geheele speelveld van het Sta
dion, wordt omgeven door een recht
hoekig vlokgesnoeide heg op verschillende
hoogte, hier en daar in mhssale groote vier
kanten verbreed naar binnen en naar buiten, en
aan de hoeken bij den knrd.-troon dc afslui
ting vormend van een bloemversicring. Vanaf
den Zuidermiddcndoorgong onder de overdekte
tribune, geeft een vijf meter breede laan, be
grensd door kroonlouricrcn en perken van
witte rozen toegang tot het presbyterium.
Langs deze laan zal de stoet van kardinalen,
bisschoppen en assistenten het middenterrein
betreden.
Het geheel is ontworpen naar de plannen van
architect Pierre Cuypcrs.
Het congresboek met officieel
programma.
De officieele uitgave vanwege het congres-
bestuur von het congresboek met uitvoerig
programma, waarvoor de officieele gegevens
eerst dezer dogen uit Parijs aankwamen, ligt
ter perse, om weldra te verschijnen. Behalve
alle officieele gegevens van het secretariaat
omtrent het congres in Ncdcrlondsch, Fransch,
Duitsch, Engclsch en Spaansch, zal het kerke
lijk goedgekeurd boek ook bevatten een groot
aantal bijdragen van verschillende personen.
De redactie werd gevormd doorprofessor dr.
A. Slijpen S.J., hoogleeraar aan de Kath. Uni
versiteit te Nijmegen professor R. Welschcn
O.P., hooglecraar aan dte Gemeentelijke Uni
versiteit te Amsterdam; Eduard Brom, voorzit
ter vhn don Katholieken Kunstkring „De Vio
lier" en L. A. P M. van den Broeke, voorzitter
von het Comité voor Pers en Propaganda.
Het Congresboek wil ter gelegenheid van dit
gewichtig gebeuren voor ons katholieke leven
in ons vaderland aan landgenoot en vreemde
ling een beknopt inzicht geven in het bescha
vingsleven van Nederland's katholieken, vooral
in betrekking tot het onderwerp van het con
gres Artikelen (met een tweetal gcdicfiten) zijn
er in opgenomen, met vertalingen in verschil
lende talen van Z. D. H. Mgr. dr. Jon Olav
Smit, professor J. D. J Aengcnent, P. Albers
S J., Edueid Brom, Ir. Joseph, Th. J. Cuypers,
J B. van Dijk, dr. Frcderik van Eeden, L. F.
M. Febcr, J. L. Jansen C. s. s. R., mr. dr. D. A.
P. N Kooien, B. H. Molkenboer, O P. Poel-
hekke. Mgr. J. A. S. van Schnik, prof. dr. Jos
Schrijnen, prof dr. A Steger, dr. J. F. M.
Sterck, A. C. A. van Vuuren, mr. A. baron van
Wijnbergen, rector C. J. Zwijsen.
Het boek is met talrijke platen op kunstdruk
papier verlucht, waartoe hun medewerking ver
leenden prof. dr. A. J. der Kinderen, Jon Dun
selman, Jan Eloy en Leo Brom, Bernard van
Vlijmen e.a.
VEREENIGING VAN NEDERLANDSCHE
WERKGEVERS.
In vergadering bijeen te Am
sterdam.
In de Industrieele Club te Amsterdam hield
de Vereeniging van Nedcrlandsche Werkgevers
gisteren (Woensdag) een buitengewone alge-
meene ledenvergadering, welke druk bezocht
was. De voorzitter, de heer Ir. C. F. Stork,
opende de vergadering met eenige mededee-
lingen van internen aard alsmede over de dezer
dagen geëindigde Zesde Internatioole Arbeids-
confercntie te Genève, welke hij had bijge
woond.
De algemeene indruk, dien men van deze
samenkomsten meebrengt, is dat de positie te
Genève voor den werkgever hoe langer hoe
moeilijker v/ordt, daar aan de adviezen der pa
troons door de vertegenwoordigers der werk
nemers, daarin meestal gesteund door de af
gevaardigden der Regeeringen, blijkbaar geen
waarde wordt gehecht.
De opmerking, door een der aanwezigen ge
maakt, dat de werkgevers in die omstandighe
den beter doen met weg te blijven, kon de
voorzitter niet beamen. Het instituut dezer
conferenties is blijvend, daar het berust op de
Bovendien is de voor dien tijd hcerschende
werkeloosheid in de schoenenindustrie gedu
rende die periode stctrk verminderd of wel groo-
tendeels verdwenen.
overeenkomsten van den Volkenbond. Overi
gens is te Genève een toenadering tusschen de
patroons van verschillende landen, die geens
zins ning worden weggecijferd.
Aon ós orde was iiet Ontwerp ccncr Ziekte
en Ongevallenwet, van welks inhoud den leden
een uiteenzetting was toegezonden, els bij'ago
van „De Werkgever", het orgaan vnn de vcr
eeniging. De vergadering vond goed, dat qan
de Commissie, welke reeds vroeger met de be
handeling der gelijksoortige materie was be
last, do bestudeering van dit Wetsontwerp werd
opgedragen.
Het volgende punt der agenda: Medezeggen
schap werd ingeleid door den voorzitter na
mens het bestuur. Ofschoon op dit oogenBlik
niet urgent is het toch naar hij zeide een on
derwerp, dat plotseling aan do orde kon wor
den gesteld en dat bovendien telkens weer
nieuwe verrassingen baart, zoodat het goed is
het gezamenlijk onder de oogen te zien. Spre
ker herinnerde er aan, dat het denkbeeld der
fobriekskernen, die als de oorspronkelijke vorm
van overleg in de onderneming kunnen worden
beschouwd, hier te lande het eerst is toege
past in 1878 door den heer van Marken tc
Delft Dat het in vele ondernemingen hier cn
in andere landen is ingevoerd, dat het stelsel
bijna overal behouden bleef, moor dot er moei
lijkheden zijn ontstaan toen de vukvereenigin-
gen, die vroeger op do „kernen" schimpten,
zich er mede gingen bemoeien. Spreker ging
in het kort na wat in verschillende landen in
dit opzicht is gedaan hetzij door vrijwillige,
hetzij door bij de wet geregelde organisaties. In
vele ondernemingen heeft men met het stelsel
der kernen succes gehad; de adviezen der ker
nen worden veelal gevolgd. Blijkt dus een ze
kere mate van medezeggenschap alleszins aan
nemelijk dat is niet het geval met den vorm,
waaronder medezeggenschap tegenwoordig von
socialistische zijde wordt verlangd cn die feite
lijk neerkomt op zeggenschap. Daartegen dient
de industrie zich te verzetten, temeer omdat
men dit instituut in dien vorm ook hier te lande
letterlijk wil vostleggen. Het bestuur had een
motie opgesteld, waarin de verschillendo be
zworen werden geformuleerd, welke motie na
uitvoerig debat met groote meerderheid werd
aangenomen. Bedoelde motie wordt nader ge
publiceerd.
In dc middagvergadering kwam ter tafel het
Wetsontwerp tot vaststelling eener nieuwe Tn-
riefwet. De secretaris der vereeniging, mr. P.
W. J. H. Cort van der Linden, leidde de debat
ten in met een uiteenzetting van dc bctcekenis
van dit voorstel en de heer Albert Spanjaard,
voorzitter van het Centraal Industrieel Verhond,
doelde mede, dnt het Bestuur vnn dot Verbond
met groote meerderheid besloten had, tegen
het voorgestelde tarief te ngeeren cn zich in
dezen geheel bij de octie der vereeniging vnn
Nederlandsche Werkgevers aan te sluiten. Uit
en door den Nijvcrheidsraad is voorts een com
missie gevormd, om de technische zijde van de
voorgestelde tariefswijzigingen onder de oogen
te zien. Het Bestuur stelde voor oon de Tweedo
Kumer een adres te richten met het verzoek
dit voorstel te verwerpen.
Bij dc breedvoerige discussie, die over dit
adres ontstond, werd opgemerkt, dot hoeveel
fouten het beslaande tarief van invoerrechten
ook mogen aankleven, het nieuwe er afgezien
vnn zijn protectionistische strekking zooveel'
andere in de plaats zal stellen, dat het zelfs
als technische herziening geen verbetering zou
brengen. Eén enkele stem verhief zich wel is
waar voor een verhooging der indirecte J>e-
lnstingen indien belastingverhooging ovlstrckt
onvermijdelijk bleek, daar de dirccto lasten
voor de nijverheid reeds tot het maximum ho-
rer draagkracht zijn opgeschroefd; de meerder
heid achtte echter elke verzwaring von belas
tingdruk in hooge mate bedenkelijk, vooral
wanneer die geschiedde langs den gevaarlijken
weg van protectionisme, waarop men van kwaad
tot erger vervalt. Van verschillende konten
werd toegegeven, dot moge het door minister
Colijn voorgestelde tarief fiscaal bedoeld zijn,
de consequenties in protectionistische richting
ga ah.
Het voorstel togen het nieuwe tarief tc agee-
ren werd tenslotte met groote meerderheid van
stemmen aangenomen. Het adres aan de Twee
de Kamer, dat olsnu werd vastgesteld, zal wor
den gepubliceerd.
NIJVERHEIDSRAAD.
De werking von dc ScKoc-
ncnweL
De door den Nijvcrheidsraad uit zijn midden
benoemde commissie, aan wie was opgedragen,
een onderzoek in te stellen naar de werking van
de Schoenenwet, heeft eenigen tijd geleden haar
taak beëindigd en het resultaat daarvan neer
gelegd in een uitvoerig rapport. De Raad heeft
zich met den inhoud vnn dat rapport, welken
hij in zijne op 20 Juni 1924 geho\iden vergade
ring heeft besproken, geheel verecnigd en dezen
ter kennis van den Minister van Arbeid, Handel
cn Nijverheid gebracht.
i haar rapport is de commissie tot dc over
tuiging gekomen, dat naar het oordeel van de
vertegenwoordigers van alle bij het invoerver
bod betrokken groepen zoowel van de fabri-
konfen cis van de grossiers en de winkeliers
de voor elkén reëelen handel noodzakelijke sta
biliteit en rust, welk door den abnormolcn in
voer sterk waren geschokt, tijdens do werking
van de Schoenenwet volkomen zijn hersteld.
Tegenover deze voordeelen is naar de mee
ning der commissie van geen nodeelen geble
ken. De prijzen van schoenwerk in den klein
handel zijn niet alleen niet gestegh, doch veel
eer gedoold, terwijl ook de hoedanigheid der
producten zeker niet achteruit is gegaan.
Ofschoon dc commissie van oordeel is, dat
een maatregel, die uit zijn aard als tijdelijk was
bedoeld, moet worden opgeheven, zoodra de
omstandigheden, die hem in het leven roepen,
gewijzigd zijn, meent zij toch, dat het tijdstip
tct beëindiging van de Schoenenwet slecht ge
kozen zou zijn.
De kredietnood in Duitschland met den daar
aan verbonden hoogen rentcstandaard, zou vol
gens de meening der commissie het gevolg
kunnen hebben, dnt bij opheffing der wet het
Duitsch fabrikaat wederom de Nederlandsche
markt zou overstroomen.
Met het oog op den spoed, die de afdoening
dezer aangelegenheid eischte, had de commis
sie met roGcht'cring van den voorzitter von den
Nijverheidsraad, reeds voor het uitbrengen van
he' ?rsIog haar oord-el over deze aangelegen
heid aan den genoemden Minister medegedeeld.
De Raad heeft deze door de commissie gevolgde
handelwijze goedgekeurd.