231W" AMERSFOORTSCH DAGBLAD DE EEMLANDER" 26 Juli |9t4
Hei Meisje van hiernaast.
FEUILLETON.
DERDE BLAD.
Vaderlandsliefde van onze tijd.
Wat weet ons volk in zijn breedo lagen
eigenlijk van onze vadcrlandscbc geschiede
nis? Losse feiten, zooals de verovering van
den Briel door de Watergeuzen, het beleg
en ontzet van Alkmaar en Leiden, het turf
schip van Breda en vooral de Zilvervloot
van Piet Hein, kent het genoeg. Maar dacht
het ooit na over de oorzaken van de op
komst en bloei onzer republiek tegelijk
met de ontwikkeling der zcevisschcrij en
kustvaart tot een wereldscheepvaart en we
reldhandel, totdat wij plaats moesten maken
voor anderen? Drong het ooit tot ons volk
door, dat die alleenheerschappij ter zee
slechts een tijdlang mogelijk was en moest
zijn? Groot en groolsch is onze geschiede
nis, voor icderen Nederlander om fier op te
zijn. Maar laten wij in dit besef steeds eerlijk
blijven voou ons zei ven en het. voornaamste
niet vergeten: dat wij zooveel en zooveel
schitterends konden doen, was slechts mo
gelijk omdat Spanje bankroet was gegaan,
Duitschland een in zichzelf verdeeld huis
was en Engeland, onze grootste mededinger,
nog moest beginnen. Engeland bleef stijgen
en wérd een wereldmogendheid en kon dit
blijven. En vergeten wij ook niet, dat vroe
ger evenals nu de eene oorlog de kiem in
zich droeg van den volgenden. Het schit
terendst wapenfeit van onzen tweeden En-
gelschcn zeeoorlog, de beroemde tocht naar
Chat tam, waar wij de schepen van liet ge
hate Engeland op zijn eigen rivier verbrand
den en deden zinken, werd een der voorna
me oorzaken van den grooten oorlog die
Engeland en Frankrijk ons in 1072 hebben
opgedrongen. De smaad van Chattam moest,
worden uitgewiseht en voor goed! En Enge
land heeft het ten slotte, al was 't ook na een
roemrijken strijd onzerzijds, gedaan gekre
gen. Met den vrede van 1702 was onze rol
op liet wereldtooneel uitgespeeld. I-ang
moest het duren, nog vele jaren nadat de
ijzeren vuist van Napoleon was verlamd, tot
dat wat ten onzent sluimerde onder de asch,
weer kon oplaaien. Want het vuur onzer
volkskracht is nooit gcbluscht; de kern
van ons volkskarakter: eenvoud, spaar
zaamheid, zin voor werkelijkheid, langzaam
overdenken maar dan ook stevig aanpakken,
vasthouden en doorzetten, al die goede
eigenschappen van ons roemrijk voorge
slacht zijn ongerept gebleven. Zij hebben ons
volk na 1S70 weer een eervolle plaats onder
de naties doéïi innemen.
Daaraan hebben wij dié eervolle plaats te
danken, niet aan een krachtig, goed uitgerukt
leger en een sterke steeds zoo modern
mogelijk ingerichte vloot. Dat wee.t iedereen,
die schijn van werkelijkheid onderscheiden
kan. Noch het een noch het ander hebben
wij, ondanks de vele aan leger en vloot uit
gegeven milüoenén, in de laatsfc honderd
jaar gehad. Maar wat wij wel hadden en nog
hebben, dat zijn de kostbare waarden
op geestelijk en 'wetenschappelijk gebied.
Ik1 spreek niet eens van onze schilderschool,
waardige voortzetting der tradities van Rem
brandt, noch over den door de eeuwen heen
gehandhaafdon roem ouv.rr i
waterbouwkundigen. Maar is hot niet om
trotsch op te zijn, dat aan onze Nederlaml-
schc geleerden een aantal Nobelprijzen zijn
ten deel gevallen buiten alle verhouding tot
het zielental van ons. landje? Was liet niet
een groot Engélscli geleerde, die daar nog
kort geleden op wees, toen hij onzen wereld-
beroemden Lorentz hulde bracht?
Dezer dagen zijn verschillende groepen
van buitcniandsche genecshccren, school
artsen en hygiënisten bij ons op bezoek ge
weest. Wij hebben hun alles op hun gebied
laten zien wat wij hadden. En hoe luidde
hun oordeel over onze organisatie tot be
strijding van besmettelijke ziekten, de tuber
culose vooral, onze zuigelingen- en kraam
vrouwenverzorging, onzen schoolartsen-
dienst cn onze zorg voor zwakke en hcrstcl-
behoovendc kinderen? Dat die organisatie en
die zorg schitterend is en een voorbeeld voor
alle andere volken.
Zijn deze werken van vrede en vooruit
gang niet een ding om trotsch op te zijn?
Zou de eerbied die geleerden als Lorentz en
Kamerlingh Onnes en internationale juristen
als Loder en Limburg rlen vreemdeling in
boezemen voor hunnen edelen, de mensch-
heid dienenden arbeid ons niet ten goede
komen bij de handhaving van de plaats die
wij thans in Europa innemen, meer dan een
grool, modern uitgerust leger cn vloot?
Wij beseffen nog steeds niet genoeg, dat
wij een vredesnatie moeten zijn, omdat wij
liet in alle opzichten kuncn zijn; omdat wij
zóó dc eerste kunnen zijn. Een volk als het
onze, met een eigen karakter en een eigen
beschaving, dat op het gebied van weten-
schap cn kunst, van wereldhandel en ver
standig, ruim opgevat koloniaal beheer en
van het internationaal recht zijn idealen
hoog houdt on over de wereld uitdraagt, kan
ook zijn plaats onder de groole naties hand
haven.
Het mocht wat, zeggen velen, Idealistische
praatjes van lien, die als ons land in een
volgenden oorlog onder den voet zou wor
den geloopen. radeloos in een hoek zullen
kruipen. In een volgenden oorlog!
Uit prof. van Embdon's brochure „Natio
nale ontwapening of Volksverdelging", we
ten wij nu wel hoe 't zal toegaan - de dood
voor alles en voor allon! Voor geheel Euro
pa. Maar wij moeten immers een flinko
vloot hebben voor Indiê. Is ook dit juist, of
zal ook hiervoor het geld weggegooid blij
ken, als 't cr op aankomt? Cijfers zijn hier
welsprekend; onze nieuwe kruisers Java en
Sumatra kosten elk maar 18 milliocn guldon;
de kruisers, die Engeland, Amerika en ande
ren bouwden of gaan houwen, kosten veel
meer, wel 25*tot 80 millioen por stuk. Wij
zijn dus niet duur uit. Jammer échter, dat
de onze zooveel kleiner zijn dan die der
grootcre; deze bouwen ze niet kleiner dan
van 10.000 ton; de onze worden 7000 ton.
Zweden cn Denemarken zijn gaan inzien,
dat de ontwapening werkelijkheid moet
worden. Zweden gaat zijn aantal regimenten
met de helft verminderen, Denemarken gaat
zijn leger door een politiemacht vervangen.
Er zit in de ontwapcningsdcnkbeelden en
voornemens veel meer gang dan men een
paar jaar geleden kon voorzien. En waar de
groote mogendheden ook moeten bezuinigen,
het koste wat 't wil, is ook daar een onder
linge afspraak om leger en vloot in die be
zuiniging te betrekken, slechts een kwestie
van tijd. Zonder die bezuiniging is een po
litiek van wederopbouw van Europa niet
mogelijk. Dit erkende Mac Donald, dc ar
bQidcrsmihister van Engeland, ronduit Hij
deed bovendien een beroep op de kleine sta
ten „Niemand weet beter dan deze", zoo
sprak hij op li Mei j.I. „dat een militaire po
litiek geen geld opbrengt. De groote staten
kunnen hun legers over de kleine staten la
ten gaan als een groote stoomwals cn gewa
pend of niet gewapend moeten de zwakken
ten prooi vallen aan dc sterken van dc we
reld, indien deze alleen door macht zou moe
ten worden geregeerd. De cenige politiek, die
nationale veiligheid cn rechtvaardigheid
kan brengen is de politiek van ontwape
ning.*
liet hoofd der arbeiderspartij, die nu in
Engeland aan liet bewind is, is zooals hij
zelf zegt, een goed vaderlandslievend man.
Het bewijst, dat men democraat kan zijn en
toch zijn vaderland kan liefhebben, dat men
nationaal kan voelen cn toch het nuttolooze
van een miljoenen, verslindende bewapening
kan inzien. En zich hiertegen verzet.
Ons land is evenals het vrije democrati
sche Zwitserland, allengs het middelpunt
geworden van dc internationale gedachte,
van dc draden en banden die de volken sa
menbindt. Kernen van rechtspraak in ge
schillen, die dc volken cn rcgceringen ver
deeld houdt, zijn daar aan het groeien. Dien
groei moet bevorderen. Wij moeten staan
op oris recht \an een vrij en onafhankelijk
volksbestaan, (.'at wij moeizaam hebben ver
overd en gehandhaafd tusschen dc machti
gen in. En in hun eigen belang! Die machti
gen erkennen dit. Dien geest van erkenning
cn waardecring onzer internationale bctee-
kenis moeten wij ons. waardig toonen. Een
leger e.n vloot helpt ons hiertoe niemendal.
De wil cn het besef dat wij ons zullen hand
haven naast cn onder die grooten, niet door
ijdel machtsvértoon, maar door eerbied cn
bewondering afdwingende werken van be
schaving en vooruitgang, ook dat is natio
naal besef, dat is de vaderlandsliefde van on
zen tijd.
Parijsohe Brieven.
CCCVII.
Parijs, 14 Juli 1924.
Het Nationale Feest zonder
legerrevue. Na het feest
de ontnuchtering. Huis
huur en belastingen. Ook
tie grooten der aarde worden
aangeslagen. Dc eigen
dommen der stad Parijs.
Sportbuitcnsporigheden.
Dc „Marathon '-wedloop.
Mooie sport: Yachting. De
Seine hij Meulan.
De Mi nister van Oorlog heelt geoordeeld
dat bij sport niets zoo gevaarlijk is als over
drijving waarin hij volmaakt gelijk heeft
daarom commandeerde- hij de klassieke
legerrevue van 14 Juli voor hedenmorgen af.
Eergister was het hier zoo heet, dat het
asfalt den slenteraars aan de schoenzolen
kleefde (ik las 's avonds half elf bij mij bin
nen 30 gr. op den thermometer af); gisteren
was het veel dragelijker, maar je kan niet
weten, redeneerde generaal Noliet, en wijse
lijk liet hij de troepen van Parijs en de om
liggende garnizoenen thuis, in plaats van
ze, op een uur dat wij burgers gewoon zijn
nog nacht te noemen, al schijnt de zon dan
ook al over de huizen heen, naar dc achter
het Bois de Boulogne gelegen vlakte van
Longehamps te laten vervoeren.
Dc liefhebbers van mooie militaire vertoo
ningen hebben er misschien veel wat hen
aan het hart ligt door verloren, maar het
gezond verstand heeft er nog meer door ge
wonnen. .Zoo hebben de Parijzenaars die,
als ik, in de buurt van een kazerne wonen,
zich moeten tevreden stellen met tc half
zes uit hun slaap te worden* gewekt door
een feestelijke reveille, die op een militair
concert geleek. Dat moge nu al een vroo-
hjk ontwaken zijn. een reden tot tevreden
heid zal het den meestcn hoorders wel niet
gegeven hebben, die zeker liever wat meer
rust na hun feestnacht hadden gcwcnscht.
Nu dit jaar het Nationale Feest op Maan
dag viel cn dc vierders ervan hun recht op
drie dansavonden doen gelden, was de pret
al Zaterdagavond begonnen, met dc jolige
populaire straatbals die gebruikelijker
wijze tot laat in den nacht duren, zonder dat
de warmte of de regen, als die soms ge
vallen was er een rem voor zijn. Verle
den jaar heb ik wel vele paren onder een
parapluie zien dansen en nu moet het over
al gegaan zijn met de echt Parijschc opge
wektheid, die allen tot dansen aanzet waai
er gelegenheid toe is. Morgen blijft daarvan
niets over dan de uitgebrande lampions cn
dc bittere nasmaak, die nog verergerd wordt
door den fatalcn „terme", de dag waarop dc
concierge met de drie-maandelijksche liuur-
quitancie aankomt. De herinnering van den
val der Bastille op 14 Juli 1789 tot Natio-
nalen Feestdag in te stellen, was uit een
historisch oogpunt zeker ccn goede gedach
te, maar de sombere schaduwzijde ervan is
wel dat de pret onmiddellijk door die som
bere operatie gevolgd .wordt. Dat schijnen
dc instellers van het feest over het hoofd te
hebben gezien; anders hadden zij waar
schijnlijk een anderen glorieuscn datum ge
kozen, de keuze ontbrak hen niet.
Dit jaar konit cr nog een heel drukkende
verzwaring oij in den vorm van een onlangs
afgekondigd decreet, dat de achterstallige
belastingbetalers voorschreef uiterlijk op
dien datum hun schuld aan tc vullen, op
straffe deze automatisch met een bedrag
van 20 te zien vermeerderd. Aan den
vooravond van het feest heeft de Kamer dc
vriendelijkheid gehad dezen noodlottigen
termijn te verlengen met. vier dagen. Deze
vriendelijkheid zal wel moeten toegeschre
ven worden aan de bekendmaking door den
minister van Financicën, dat dc ontvangers
geen genade tegenover de achterstalligen
mochten gebruiken. Dit heeft zulk een toe
loop in dc belastingkantoren te weeg ge
bracht. dat een groot aantal dier achterblij
vers niet konden geholpen worden en dus
tegen wil en dank op nieuw nalatig wórden,
zonder hiervoor aansprakelijk te zijn.
Dat de fiscus.van geen consideratie we
ten wil cn ieder treft dien hij meent dat
daarvoor in aanmerking komt, bewijst wel
dat zelfs de President der Republiek is aan
geslagen. Het hoofd van den Staat geniet
vrije woning in het Elysée-paleis en betaalde
daarvoor tot nog toe geen belasting. De fis
cus heeft nu op eigen gezag dat paleis ge
schat op een huurwaarde van fr. 400.000
per jaar, waarvan dc heer Doumergue de
wettelijke huurtaxc zal hebben tc betalen.
Dat 's veel, zelfs voor een President (die,
zoo ik mij niet vergis, een jaarlijksch inko
men van twee millioen francs heeft) vooral
wanneer men, als de lieer Doumergue, on
getrouwd is. Ook dc ministers worden nu
aan die taxe onderworpen, waartoe iedere
ministerieeele woning naar hare huurwaarde
wordt aangeslagen. Het gevolg hiervan is
dat de meeste Excellenties ervan afzien
die dure „vrije" woningen te betrekken
wie weet hoe lang (of hoe kort) zii cr plezier
van hebben? en eenvoudig voortgaan stil
bij zich thuis tc blijven om geen dubbele be
lasting te betalen. Alleen houden zij dan
hunne officieele recepties, gala's en diners
in die kostbare StaatsJiotels, waar alles
weelderig en compleet er voor is ingericht.
Dc willekeurige schatting dier Staatsho-
tels voor den belastingaanslag doet mij den
ken aan een andere schating die onlangs
hier is ten einde gebracht na twee jaren te
hebben geduurd, cn waarbij het niet te doen
was om een belasting-taxe vast te stellen,
maar alleen om te weten hoe rijk Parijs aan
vaste eigendommen is. Laat ik evenals
„entre-mets" een paar cijfers uit dien In
ventaris mogen vermelden. Onder dc gebou
wen bereiken de Centrale Hallen het hoogste
cijfer, namelijk 50.770.000 francs; daarna
komen het Hötel-de-Ville 31.806.000 fr.. het
Petit Palais in de Champs-Elyssóes 15 mil
lioen, de Trinitókerk 5 millioen. De drie
schouwburgen die dc stad in eigendom
heeft, zijn waard: het Theatre du Chatclet
7 millioen, het Theatre Sarah-Bernhard bij
de 4 millioen, het Theatre de Ia Gaité nog
geen 3 millioen. Van dc stadsparken is het
Pare-Monccau (om zijne ligging) het hoogst
geschat: 25 millioen; daarna komt dat der
Buttes-Chaumont met nicer dan 8 milliocns,
gevolgd door het Parc-Monlsouris met 4
millioen. Dc meubelen en de kunstwerken
komen op den inventaris voor met een som
van 380 nijllioen en het totaal van de stede
lijke eigendommen wordt geschat op 3.835
millioen francs. Ziedaar een mooie reserve
voor het geval dat stadsfinanciën eens een
realisatie noodig maakten. Hiervoor behoeft
echter niemand te vreezen, want, al is het
budget van Parijs eenigszins kreupel
zooals dat van den Staat die reserve op
zichzelvc bewijst al dat onze stad rijk is cn
dus altijd geld kan leencn. immersOn
nc prête qu'airx riches!" zegt een oud cn
waar spreekwoord.
Het verstandige oordeel van den minister
van Oorlog, dat bij sport niets zoo gevaar
lijk is als overdrijving, werd tijdens de af-
geloopcn week dc weck van het Olympi
sche Athlctisinc door dc feiten bevestigd.
In het algemeen al werd het gedeeld door
zeer velen die zeker niet tot dc minsten op
dit gebied behooren, en heel wat bevoegden
(waaronder ik mij-niet meer reken) hoorde
ik beweren, dat dc buitensporigheden bij de
athletischc wedstrijden bedreven, soms
dreigden heel gevaarlijk tc worden voor
de sport zelf, cn dus nog meer voor de deel
nemers eraan. De slotscène als ik die
onzinnige vertooning zoo eens noemen mag
heeft bewezen dat die bevoegden gelijk
hadden. Acht-en-zestig hardloopendc jonge
lieden kregen Zaterdag hoe snikheet het
toen was, zeide ik reeds verlof den vol
genden dag (waarvan niemand kon ver
wachten dat hij minder warm zou zijn) 42
kilometers achter elkaar aan een stuk af te
draven. Is dat geen bijkans moordend waag
stuk? Zoo'n wedstrijd heet „Marathon",
naar de overwinning in het jaar 490 v. Clir.
bij dat vlek aan de oostkust van Attika door
een legertje van 9000 Grieken op dat der
Perzen, 100.000 man sterk, behaald, waar
door de onafhankelijkheid van Griekenland
werd gered. Dc bode die het bericht der
overwinning naar Athnc overbracht, legde,
al hard loopend, den 42 K.M. langen weg
af en viel, toen hij zijn taak vervuld had,
dood neer. Dc wedstrijd, gisteren door den
Fin Stenroos „prachtig" gewonnen, is ccn
nadoenerij van de heldhaftige daad van dien
braven Griek, die geen athleet was en er
evenmin aan dacht ccn sportief voorbeeld
te stellen. Stenroos heeft lauweren geoogst,
maar hoevelen der andere 67 marathoniërs
hebben het afgelegd met gevolgen die op
geheel hun verder leven loodzwaar zullen
drukken? Dat onder dc mededingers twee
Hollanders waren, verwondert mij; ik dacht
dat men daar een gezonder denkbeeld van
sport had. Maar., ik kan mij vergissen cn
haal mij misschien het verwijt op den hals
uit den tijd" tc /.ijn. Hoe mij dit ook zou
spijten, toch troost ik mij erover bij het den
ken aan de mooie, ook Olympische, zeilwed
strijden, waarvan ik te Meulan nan dc Seine
getuige ben geweest en waaraan ook door
een Hollandsch jacht werd deelgenomen. De
Seine levert daar, van Vaux tot aan dc dub
bele brug die Meulan met Les Mureaux ver
bindt, een prachtige, bijna rechte, breede
baan, midden door een landschap dat ccn
der mooiste streken van llc-dc-Francc is.
Met de begroeide, boschrijkc heuvelen ter
eene zijde, den vlakken akkerbodem ter an
dere, voelt men er zich zoo stil, gcnoegelijk
buiten, ver van het drukke gedoe van dat
andere Olympismc, waarover ik het zoocven
had. En wanneer dan dc sierlijke, slanke
bootjes, met hunne wijdgespanncn witte zei
len, behendig bestuurd door echte sports
men, die hun kunst liefhebben met dc pas
sie die zij waard is, die haar beoefenen met
toewijding, daarheen glijden, gelijkmatig en
bevallig, dan voelt men eens recht wat sport,
wat mooie sport is, en dan doet het plezier
tc zien dat Holland cr ookwaardig verte
genwoordigd is
DOYEN.
Brieven uit Rotterdam.
Over het bezoek van de Ame
rikanen, de ontvangst cn open
luchtspelen.
Nu de „Wyoming" cn de „Arkousas", de ge
weldige Amerikaanschc oorlogsbodems, in onze
haven liggen, is het bijna niet oorbaar over
iets anders te schrijven. Rotterdam is onder
den indruk; dc Amerikanen verwachten trou
wens niet anders. Hét is hun aan te zien dat
de Amerikaanschc reclame een flink aandeel
heeft gehad aan dc beëindiging van den oorlog
en wie deze trotschc schepen ziet met hun
bemanning van over de twee duizend, moet
onwillekeurig denken aan een oorlogs-owoeër;
want dat is de Amerikaan, in ilien zin dat hij
door den oorlog tot het besef gekomen is, wat
een enorme steun leger en vloot voor een land
kunnen beteekenen, met het gevolg dat Ameri
ka nu over oorlogsbodems als deze beschikt,
en ze hier en daar in Europa laat bewonderen;
cn toch: als men gelegenheid heeft dé Hol-
landsche officieren en manschappen te verge
lijken met ile Amerikaanfiche, dan komt men
heel sterk onder den indruk van deze waar
heid, dat eeuwenlange ervaring wel heel veel
beteekent, en dat het gemis daarvan door niets
kan worden vergoed. Nooit eerder heeft het
mij zoo getroffen hoe levendig het besef is bij
onze marine-officieren en adelborsten, dat
Nederland De Ruyter had, cn Tromp, cn Kor-
tenaer, en vele van deze mannen wier namen
de eeuwen door z(jn blijven leven; en dit zal
wel de reden zijn dut de beste Nederlandsche
families hun zonen aan de Marine hebben af
gestaan.
Men heeft hier sterk den indruk gekregen
dat dit laatste in Amerika niet het geval is.
Wij hebben Dinsdagavond de Amerikaanschc
officieren en adelborsten ten st3dhuize gezien,
waar ook dc officieren en adelborsten van de
Hollandsche schepen waren. Burgemeester Wy-
tcma had er blijkbaar op gerekend, dat de
heeren uit het drooggelegde Amerika do buf
fetten alle eer zouden aandoen. Maar deson
danks lcwam men tc kort Vroeger was het
de gewoonte, dat er eerst na half elf champag
ne geschonken werd. Nu werden de vier rijk
voorziene buffetten al om half tien belegerd.
Beneden, in de rookkamers, verdwenen dc
cigaretten en de sigaren als bij tooverslag.
„It's al right" hoorde men de heeren meermalen
zeggen. De ontvangst vonden zij blijkbaar
vorstelijk.
Opmerkelijk is, dat op het aantal uitnoodi-
gingen aan stadgenooten sterk was besnoeid.
Daarentegen waren er veel jongo dames uit
Den Ilaag. Het trok voorts de aandacht dat er
geen enkele wethouder bij de receptie was, en
zeer weinig gemeenteraadsleden. Ik weet niet
of dit een bepaalde reden heeft, maar het zou
mij niet verwonderen indien later bleek dat dit
inderdaad wel het geval is. Meer en meer
wordt de geest van verzet in den raad tegen
deze recepties sterker, en vroeger of later, als
deze tot uiting komt, /.al het aantal tegen
standers zeer waarschijnlijk sterk in de meer
derheid zijn. Want niet alleen dat de tea's en
de avondfeesten zelf ?en belangrijke uitgaaf
beteekenen, maar na het bezoek trekt een
legertje van schoonmaaksters het raadhuis bin-
Laat uw liefde zonder grenzen zijn, uw wil
heldhaftig, uwe devotie zonder weifeling.
F. van Eeden.
■■'■TT
Naar het Engclsch van RUB7 M. A7RES
door
W. J. A. ROLDANUS JR.
Be vermoed, dat ik een moreele tafoaid bert,
want toen ik daar stond, hoopte ik vurig, dat er
niemand thuis zou zijnals ik het met m,Jn
gevoel van waardigheid overeen had kunnen
brengen, zou ik mij omgekeerd hebben cn ge
vlucht zijn maar juist toon ik zulks overwoog,
hoorde ik het janken van den tem'cT cn stap
pen in den gang" en dan deed Joy zelf open.
Zulk een mogelijkheid was mij nooit in de
gedachte gekomen en het verjoeg de weinige
zcJfbeheersching, die ik nog bezat, heelemaal.
Ik kon geen woord bedenken om te zeg
gen. Ik stond gewoon sprakeloos.
Ik zag de hooghartige manier, waarop zij
haar hoofd in haar nek wierp, zag den kouden
blik, die in haar oogen kwam cn toen, wél,
toen gebeurde er iets, waarover ik me mijn
geheele verdere leven geschaamd heb, want
de schemerige tuin cn het gezicht van het
meisje in de donkere gang dansten voor mijn
oogen en ik heb geen duidelijke herinneringen
aan wat er verder gebeurde,
kwam en toen, wel, toen gebeurde er iets,
ik mi» miin treheele verdere leven ge
schaamd heb, want de schemerige tuin en het
gezicht ven het meisje in de donkere gong dans
ten voor mijn oogen cn ik heb geen duidelijke
herinneringen aan wat er verder gebeurde.
HOOFDSTUK IV.
„Het was de zon Het is zoo vreeselijk warm
geweest vandaag Als u een oogenblikje stil
wilt zitten. O, lieve „hemel, als vader maar wat
whisky overgelaten had 1"
De laatste woorden deden me ondanks mij
zelf lachen. Ik vond het zoo vreeselijk grappig,
dat iemand, die Mr. Augustus Lambert kende
zooais zijn dochter hem toch kennen moest,
verwacht, dat hij een drupje overlaten zou van
iets, dat sterker was dan water.
Ik trachtte me te vermannen het kostte me
echter heel wat inspanning.
Ik zat in een grooten stoel in de gang en
Joy stond noost mij met een fleschje vliegenden
geest in hoor hand en een bezorgden blik in
haar oogen.
Zij gaf een zucht van verlichting, toen ik op
stond. „Ik docht, dat u ging sterven," zeide zij.
„Misschien hoopte u dat wel," zeide ik
droogjes.
„Dat hoopte ik niet," zeide zij met een niet
heel vaste stem. „Al haat ik u, daarom ben ik
nog niet zoo onmenschclijk om uMood te wen-
schcn/'
„Dank u," zeide ik vrij grimmig cn stond op.
„Het moet de hitte geweest zijn," zeide ik
hortend, „en het gevolg von het vervloekte ziek
zijn. Het spijt mij, dat ik u tjngerust gemaakt
heb. En nu zal ik maar gaan.'
Zij mompelde iets ongearticuleerds.
„Waarom bent u gekomen, als u weer zoo
gauw weggaat vroeg zij verbitterd. Nu zij
zekerheid had, dat er geen onmiddellijk gevaar
meer dreigde, begon zij weei op haar oude,
kortaffe manier fe praten.
Ik voelde, dat ik een kleur kreeg, toch scheen
het niet mogelijk ccn nadere verklaring te ge
ven.
„U moet toch voor iets gekomen zijn, zei
de zij.
Ik kon heel goed zien, dat zij wist, waarvoor
ik gekomen wasdaarom leek het mij het
beste alles op te biechten.
„Ik kwam om Don te spieken," zeide ik. „Om
hem te zeggen geen dwaas te zijn en mijn ex
cuses te maken als het noodig is."
„.O," zeide zij. „Bent u togen hem ook al
zoo onhebbelijk geweest
Onze blikken ontmoetten elkaar.
„U bedoelt natuurlijk dot ik u beleedigd
heb," zeide ik met inspanning van al mijn
krachten. „Ik bied u mijn dxcuus aan ik ver
zeker u, dat het mij erg spijt. Ik hoop, dat u
het mij vergeven zult."
Het was de moeilijkste verontschuldiging, die
ik ooit in mijn leven gemaakt heb. Want ik
koesterde antipathie tegen het meisje.
Zij haalde haar schoudrs op.
„O, wat dat betreft." zeide zij onverschillig,
„dat kan mij zooveel niet schelen mallr als ik
u was, zou ik in het vervolg eerst uitkijken
wie u voor u hebt, voor u geld aanbiedt."
Zij zeide het heel kalm, maar er klonk iets
afschuwelijk scherps in haar stem.
„Ja," zeide ik, „dat zal ik doen."
Ik voelde me volkomen verslagen. B< keek
naar de open deur en wilde graag gaan, maar
tevens wilde ik blijven tot ik Don gesproken
had.
Weer scheen zij mijn gedachten te lezen,
wont zij zeide plotseling „Don is uit, maar ik
verwacht hem gauw thuis."
Dc vond de manier, waarop zij sprak, afschu
welijk. Het klonk alsof zij reeds getrouwd wa
ren en alsof ik de eerste beste bezoeker was,
die ccn praatje von ccn minuut of vijf kwam
maken.
Ik was jaloersch, hoor ik u zeggen. Ja, rk ge
loof dut ik het was.
„Ik wil de boodschap wel overbrengen, als u
dot wilt/' zeide zij
Ik antwoordde niet dadelijk. Ik zou heel graag
het hcris uitgegaan zijn cn haar gezegd hebben,
dat er geen boodschap was cn dat, als ik er
een hud, ik best in staat zou zijn die zelf tegen
Don te zeggen, maar mijn ingeving had mij ge
bracht waar ik nu was, cn ik had geen lust om
een tweede, niet meer goedje maken stommi
teit uit te halen.
„U zoudt hem kunnen zeggen, dat ik, als hij
wil komen pralen, in mijn studeerkamer ben.
Wij zouden alles nog oens kunnen overwegen
cn"
„Neen," zeide zij, teen ik aarzelde cn op
hield. „Neen, dat kon ik niet."
Ik keek haar boos aan.
„Wet bedoelt u vroeg ik. „Als u met
voorbedachten rade geprobeerd hebt den jon
gen tegen mij op te zetten Ik zweeg verder.
Het diende nergens voor mijn geduld nog eens
te verliezen.
Zij nam mij enkele oogenbiikken goed op en
zeide clan met een grappigen klank in hoar
stem
„Weet u wel, dat ik vind, dat u voor een
vrouw een heel aardige man zou zijn V
In mijn hecle leven ben ik nooit zoo uit het
veld geslogen; de verbazende impertinentie van
dit alles maakte mij sprakeloos. Ik voelde het
bloed naar mijn gezicht strootnen. Vergeeft
trachtte ik een scherp antwoord te bedenken,
dat haar toonen zou wat ik precies van haar
dacht, maar iets in de uitdrukking van haar
oogen joeg ieder e gedachte uit mijn hoofd, en
plotseling keerde ik mij om en liep de toene
mende duisternis in, niet wetend of ik op mijn
hoofd of mijn voeten liep.
„Weet u wel, dat ik vind, dat u voor een
vrouw een hec-1 aardige man zou zijn
De woorden vervolgden mij in het huis en in
de stilte van dc studccrkomcr. Ik geloof niet,
dat een andere vrouw in de wereld het ge
waagt! zou hebben zoo iets tegen me te zeg
gen. Hoe kon iemand met zoo'n meisje om
gaan Op welk een manier was het mogelijk
haar precies te laten voelen wat een man van
haar cn van hoor onbcschaomdheid dacht.
Ik draaide het licht op en liet de gordijnen!
neer. Het was meer dan hopeloos te verwachten,
dat Don komen zou. Zij zou in geen geval mijn
boodschap overbrengen, en nis zij hem verteld
had (wat ongetwijfeld het geval was), hoe ik
haar had beleedigd, zou hij het nooit vergeven
of vergeten.
Castle klopte aan, om tc zeggen, dat het tijd
voor me was om noor bed tc gnan en voor het
eerst in mijn leven snauwde ik haar af.
„Om 's hemels wil, laat mij toch met rust.
Ik ga niet naar bed. Iedereen zou denken, dat
ik een groot klein kind was
Dan lachte ik en werd wot kalmer.
„Loop me niet zoo vreeselijk achterna, don
ben je een goede ziel," zeide ik. Ik mankeer
niets. Ik voel me vanavond veel beter."
Zij nam mij eens goed op.
„Ja, u ziet er beter uit, Mr. David, dat is
zoo, „stemde zij mot tegenzin toe. „Dat komt,
omdat u vandaag niet uit geweest bent."
(Wordt vervolgd