AMERSFOORTSCH DAGBLAD ,,DE EEM LANDER" zaterdag 13 Sept. 1924 BINNENLAND. DERDE BLAD. Langs de straat. 23e Jaargang No. 64 DE NIEUWE TARIEF WET. Dc Memorie van Antwoord. Gelijk reeds in het kort werd gemeld, is de Memorie van Antwoord op het voorloopig Ver slag der Tweede Kamer nopens het wetsontwerp tot vaststelling cener nieuwe tariefwet versche nen, waarvan wij de hoofdtrekken reeds hebben medegedeeld. Aan de algemeene beschouwingen is het vol gende ontleend Reeds dadelijk meent de regccring op den voorgrond te moeten plaatsen dat het nood zakelijk is alles in het werk te stellen om te trachten voor het jaar 1925 tot een sluitende begrooting te komen. Hierop moet het gchcele streven der regeering gericht zijn. Om tot dit doel te geraken zal o.a. een meerdere op brengst uit de invoerrechten niet kunnen wor den ontbeerd. Vele der thans voorgestelde wijzigingen zul len de overtuiging kunnen bijbrengen, dat met ernst gestreefd is om aan kenbaar gemaakte gegronde bezwaren zooveel mogelijk tegemoet te komen. Do voorgestelde herziening van het tarief heeft, zooals in den aanhef van por. 1 der Memorie van «Toelichting reeds werd opge merkt, in dc eerste plaats ten doel het tarief in technisch opzicht tc verbeteren en voor de hem deswege door verschillende leden ge brachte hulde is de minister van Financiën zeer erkentelijk. Zooals uit par. 3 dier Memo rie blijkt, heeft men echter gemeend, die her ziening tevens tc moeten dienstbaar maken aan het verkrijgen van meerdere baten voor de schatkist. Dat daarbij, zooals verscheidene le den oordeclcn, ook een protectionistische be doeling zou hebben voorgezeten, wordt door de regeering ten stclb'gste ontkend. Door ccn verhooging van het invoerrecht van 5 op 8 pCt wordt het fiscaal karakter van het ontwerp niet aangetast. De meening, dat de verhooging gevaar zou doen ontstaan voor het nemen van represaille maatregelen door het buitenland deelt do re geering niet Het is toch niet te verwachten, dat deze geringe verhooging zoodanig gevolg zou hebben, waar dc meeste andere landen hun tarieven in de laatste jaren in veel belangrij ker mate hebben verhoogd. Overigens meent do regccring in verband met het bovenstaande als haar oordeel te kennen te mogen geven, dat een principiecle bespre king van het vraagstuk vrijhandel of bescher ming buiten het bestek van het onderhavige ontwerp valt, waarom zij dan ook op de ver schillende beschouwingen ter zake niet verder zal ingaan dan in verband met het in behando- ling zijnde ontweip noodig is. Zuiver fiscaal bedoeld. Al moge ook het voorgestelde tarief in zijn uitwerking kunnen leiden tot vermeerdering van werkgelegenheid, het ontwerp is, gelijk reeds eerder werd opgemerkt, zuiver fiscaal bedoeld. Het komt der regccring niet geraden voor, dit fiscaal karakter aan het tarief te ontne men. Zelfs afgezien van het feit, dat zij een .principiéele verandering in onze handelspolitiek niet voorstaat, zou zij toch op dit oogenblik, nu de nood der schatkist dringt het tarief te verhoogen, het gevaarlijk achten in dit wets voorstel tevens maatregelen van beschermenden aard voor te stellen. Zij zou eenerzijds het gevaar niet willen loopen, dat daardoor de aan neming van dit wetsontwerp wellicht minder verzekerd zou zijn, cn aan den anderen kant, ook al was die aanneming verzekerd te achten, niet gaarne zien, dat do fiscale uitkomst zou teleurstellen. Zij acht dan ook geen termen aan wezig om het ontwerptarief dienstbaar te ma ken aan het uitgesproken verlangen naar be scherming. Wil men maatregelen, ten einde onze positie bij het afsluiten van handelsverdragen te ver sterken of wil men de regeering bepaalde be voegdheden toegekend zien, om tegen valuta- concurrentie en dumping maatregelen van ver weer te kunnen treffen, dan zal deze materie in een andere wet moeten worden geregeld, een wet, waarvoor het initiatief niet moet uit gaan van den minister van Financiën. De regeering kan mededeelen, dat de minis ter van Arbeid, Handel en Nijverheid zijn aan dacht op deze materie bij voortduring geves tigd houdt en dat het diens voornemen is, over enkele concrete punten eerlang het noodige overleg te plegen. Handhaving van invoerrechten. De negoering erkent, dat onder de tegen woordige zeer moeilijke tijdsomstandigheden opheffing van een sinds vele jaren geheven in voerrecht op artikelen, -welke mede hier te lan de worden vervaSrdigd, tot zoodanige moei lijkheden aanleiding zou kunnen geven, dat er gevaar dreigt van verdwjjning van sommige industrieën. Wegens het daaraan verbonden ge volg van verminderde werkgelegenheid, het geen geheel in strijd zou zijn met de bedoelin gen der regeering, is zij, naar wij reeds mede deelden, bij nadere overweging bereid aan de hier geopperde bedenkingen zooveel mogelijk tegemoet te komen en meent tc dien aanzien te mogen verwijzen naar een bij Nota van Wij zigingen voorgesteld nieuw artikel 43 en de daarop gegeven toelichting. Hoewel er tusschen de grondslagen, waarbij van de samenstelling van het ontwerp is uit gegaan en die van het tegenwoordig tarief verschil bestaat, is dat verschil, zooals door een vergelijking var. het ontwerp met het be staande tarief wordt aangetoond, niet zoo groot als het uiterlijk schijnt. Het bestaande tarief vertoont, afgezien van der inconsequenties, welke het gevolg zijn van een gebrekkig techniek, wat do ingevoerde goe deren betreft, het vrij duidelijke bdbld van een verbruiks- en verteringsbelasting met een hooger invoerrecht voor de enkele artikelen, die iïi hoofdzaak worden gebruikt door 't meer welgestelde deel der bevolking en b. vrijstelling van algemeene voedingsmidde len en van artikelen, welke hoofdzakelijk door den minder kapitaalkrachtige worden gebruikt. Met dit karakter van de bestaande wet komt dat van het ontwerp geheel overeen. Men is bij de samenstelling van het ont werp uitgegaan van het beginsel, dat voor een invoerrecht alleen in aanmerking komt het ar tikel, dat zonder nadere bewerking cn zelf standig voor het gebruik van den consument geschikt is tc achten. Daarbij is aangenomen, dat nis zoodanig in het algemeen zijn aan te merken dc z.g. toonbankartikclen. Wat zijn toonbankartikelen Het spreekt vanzelf, dat dit woord niet let terlijk moet worden opgevat, maar slechts is gekozen om met een korten term aan te dui den voor welke artikelen een invoerrecht wordt voorgesteld, nl. do direct© verbruiksartikelcn. Het al of niet voorstellen van een invoerrecht is derhalve niet afhankelijk gesteld van de om standigheid of een artikel al of niet over de toonbank van dej\ winkelier aan den verbrui ker wordt afgeleverd. Voor automobielen, ka chels, badkuipen c. d. had dan geen invoer recht kunnen worden voorgesteld. De regeering vermeent dan ook, dat de op- va Ilendo tegenstrijdigheden, welke zich met het oog op dc beginselen van het tegenwoor dig tarief bij de toepassing daarvan voordoen, bij de gekozen scheiding tusschen toonbank artikclen en niet-toonbankartikelen, minder zullen voorkomen. Wat de inconsequenties betreft, welke in het ontwerp worden aangetroffen, is cr reeds in de M. v. T. op gewezen, dat in het tarief enkele artikelen voorkomen, die in verband met de beginselen van het ontwerp, voor vrij stelling in aanmerking hadden moeten komen, doch waarvan de opbrengst met het oog op de belangen van dc schatkist niet kan worden ge mist. Nu echter de mogelijkheid wordt ge schapen om voor verschillende thans aan in voerrecht onderworpen artikeler^ dit invoer recht to bestendigen, bestaat er bij de regee ring geen bezwaar het recht van 8 pCL der waarde, dat aanvankelijk voor sommige niet- toonbankartikelen (reeds door ons genoemd. Red.) werd voorgesteld, terug te 'brengen tot 5 pCt. Dc avcrechtsche bescherming, welke bestaat door het belast zijn van papier en het onbelast zijn van boeken, enz. is door een voorgestelde wijziging opgeheven. Van het in de Ncdcr- landsche taal gedrukte boek zal eenzelfde in voerrecht worden geheven als van het door voor benoodigdo papier. Wat het met name noemen der to belasten artikelen betreft, het lijkt op het eerste oog niet wel doenlijk om de talrijke artikelen, welke op grond van dc beginselen van het ontwerp voor een invoerrecht in aanmerking komen, met name te vermelden. Het aantal dier arti kelen is ongetwijfeld groot. Het aantal soorten dier artikelen is echter betrekkelijk klein. Het is daarom mogelijk de te belasten artikelen met name tc noemen, door die overeenkomstig hun gebruik in te deelen in soorten. Waarom geen weeldebelasting is voorgesteld. Het is voor den bewindsman, die ter ver krijging van meerdere baten voor de schatkist zich genoodzaakt ziet tot een verhooging van het tarief van invoerrechten over te gaan, zeker een aanlokkelijk denkbeeld, de benoodig do meerdere baten in hoofdzaak te verkrijgen door een hooger belasten van het weelde- en wclstandsartikel. Toen bovenvermelde noodza kelijkheid' vaststond is de mogelijkheid van een zoodanig tarief dan ook ernstig onder de oogen gezien. Dit leidde tot dc volgende overwegingen: 1. Tenzij men alle artikelen, welke niet onmisbaar zijn, tot weelde-ortikelen stempelt, is het aantal artikelen, welke in eiken vorm en in elke samenstelling als weelde-artikel zijn aan te merken, niet groot, cn de invoer van de zeer enkele artikelen, welke inderdaad als zoodanig zijn aan tc merken (b.v. kaviaar, ge slepen diamant, enz.), is van onbeteekenenden aard. 2c. Onder dc artikelen, wier naam of soort naam op weelde of welstand wijst (lijfsieraden, speelgoed, beelden versieringsvoorwerpen, enz.) komen cr zeer vele voor, welke door hun een voudige samenstelling of hun eenvoudigen aard, geenszins den naam van weelde-artikel en verdienen. Men heeft toch niet alleen ringen van 100 gulden het stuk, maar ook van 100 cent het gros, en niet alleen speelgoed, beeldjes en versieringsvoorwerpen van 5 en 10 gulden, maar ook van 5 cn 10 cent het stuk. 3c. Vrijwel alle goederensoorten bestaan voor een gedeelte uit artikelen, welke door af werking en samenstelling terecht op den naam van weelde- en welstandsartikelen aanspraak kunnen maken. Men heeft toch niet alleen drinkkoppen en drinkglazen van ordinair aar dewerk en glas, maar ook drinkkoppen en drinkglazen van porcelein en kristal. 4e. De meerdere of mindere kostbaarteid der artikelen houdt geenszins altijd verband met de grondstof, welke voor het vervaardigen der artikelen is aangewend, maar houdt in zeer vele gevallen veeleer verband met de wijze waarop de goederen zijn afgewerkt. Men heeft toch zijden blouses van één gulden het stuk cn wollen blouses van 10 gulden het stuk. Op grond van deze overwegingen kwam men tot de overtuiging, dat bij een poging om door middel van het hooger belasten van arti kelen, waarvan het gebruik getuigt van weel de en welstand, een eenigszins belangrijke bate voor de schatkist te verkrijgen, die hoogere belasting niet kon beperkt blijven tot arti kelen als onder le. aangeduid, maar zou moeten worden uitgebreid tot artikelen als vermeld onder 3e., waarbij als maatstaf voor dc hoogere (luxe) belasting niet de grondstof, welke voor dc samenstelling dier artikelen is gebezigd, maar de prijs, welke voor de arti kelen is besteed, dus hun waarde, zou moeten gelden. Daartegen waren echter ernstige bedenkin gen aan te voeren. In de eerste plaats zou, vooral in de talrijke grensgevallen, bij het koopen van artikelen van verschillenden prijs door denzelfden kooper de verlokking groot worden het duurdere artikel tegen lageren prijs te noteeren en' het goed- koopere met het in mindering gebracht be drag te verhoogen. Een tweede bezwaar is, dat de kooper van kleine hoeveelheden voor het gekochte artikel niet alleen een hoogeren stuksprijs zou moeten betalen dan zijn concurrent, maar bovendien ook een hooger invoerrecht. In de derde plaats komt hot bezwaar van de prijsdalingen en prijsstijgingen. Op grond van een en ander imoest er van worden afgezien om do voor dc sdhotkist be- noodigde meerdere baten te verkrijgen op een wijze als boven besproken. Door een ad-valorem recht, zooals voor het meerendeel der goederen wordt voorgesteld, zal trouwens van het weelde- cn wclstandsartikel steeds een hooger recht verschuldigd zijn dan van het artikel van eenvoudiger aard. Dc opbrengst van het tarief. De in het Voorloopig Verslag gemaakte be cijfering berust op een misverstond. De op brengst van het tarief bedroeg in 1923 ruim 35.000.000. Het bedrag bestond voor onge veer 11.000.000 uit de opbrengst van met een specifiek recht belaste goederen en voor on geveer ƒ500.000 uit het invoerrecht naar de waarde van sigaren, sigaretten en gefabriceer de tabak, totaal ongeveer 11.500.000. Daar voor het meerendeel der met een specifiek recht belaste goederen het invoerrecht niet is verhoogd, behoort voor een globale becijfering de algemeene verhooging met 60 pCt. daarop niet te worden toegepast. Deze verhooging zóu over laatstgenoemd bedrog beloopen onge veer f6.900.000. Het bedrog van ccn vermoe delijke opbrengst van 20.000.000 als in het Voorloopig Verslag genoemd, behoort derhalve met dot cijfer te worden verminderd en komt dan met het in de raming genoemde cijfer vrij wel overeen. Ter voldoening aan het daartoe te kennen gegeven verlangen, volgt hieronder een over zicht nopens de verhouding in do laatste tien jaren tusschen de opbrengst der directe en der indirecte belastingen, uitgedrukt in percenten. Jaar. Directe belast. Indirecte belast. 1915 4Ir08 58,92 1914 43,3 56,7 1915 48,08 51,92 1916 56,3 43,7 1917 72,6 27,4 1918 72,3 27,7 1919 67,2 32,8 1920 66,3 33,7 1921 66,3 33,7 1922 62,7 37,3 Welke haar voornemens ten aanzien van de verlichting van den belastingdruk zijn, daarom trent kan de Regeering nog geen medcdeelin- gen doen, omdat eerst dient tc komen vast staan hoeveel dc opbrengst van het nieuwe tarief inderdaad zal beloopen en welk bedrag daarvan niet behoeft te worden aangewend tot het sluitend maken van het budget. Op het ter sprake gebroohte denkbeeld om dc ruimere bate uit het tarief in do eerste plaats aan te wenden tot beperking von bezui nigingen, die noodig zijn geoordeeld om tot herstel van het budgetair evenwicht te geraken kan dc Regcering niet ingaan. De 3e vraag: hoe de Regeering denkt over een tolunie met Ned.-Indic of over een han delspolitiek, zooals Engeland die voert ten opzichte van zijn koloniën en dominions, eigent zich, naar het der Regeering voorkomt, meer voor een gcdachtenwisseling bij Alge meene Beschouwingen over do politiek der Regeering, dan bij ccn behandeling van dit wetsontwerp. Do open deur in Indië. Overigens mag reeds dadelijk worden opge merkt dat een politiek van differentieele ta rieven voor dc Nederlandsche koloniale staat kunde, "naar het oordeel dor Regeering verwer pelijk moet worden geacht. Zij meent, dat onze overzeesche gewesten voor alle volken gelijke lijk moeten openstaan. Aan den wensch om bij den weder-invoer van goederen, waarvoor de vrijdom wordt ge vraagd, speciaal bij dranken op flesschen, met een kennelijke overeenstemming tusschen de her-ingevoerde artikelen en die aangeduid in de consenten tot uitvoer, genoegen te nemen, kan niet worden voldaan. Het ligt niet in het voornemen om tc bepalen, dat hier te lande vervaardigde artikelen, welke zijn uitgevoerd, niet door anderen dan den fabrikant daarvan weder kunnen worden ingevoerd. De vrijstelling ten behoeve van de leden en den griffier van het Permanent Hof van In ternationale Justitie behoeft in dat artikel niet te worden opgenomen, omdat dit punt reeds geregeld is bij een verdrag. Do kantoormachines. Hoewel adresseermachines en de overige bij post no. I belaste artikelen tot op zekere hoog te als bedrijfsmiddelen zijn aan te merken, ko men zij niettemin op grond van de beginselen van het ontwerp voor een invoerrecht in aan merking. De toestellen, gebezigd in het couranten- en drukkersbedrijf, het eigenlijke bedrijfshulp- middel, blijven door de aangenomen belas- tinggronden onbelast. Dat de gevolgde indeeling zou kunnen leiden tot de noodzakelijkheid om verschillende mo derne kantoormachines, die geen mechanische stempels zijn en ook niet direct het geschre vene of machineschrift vermenigvuldigen, maat» b.v. met zijden stencils werken, onbe last ten invoer toe te laten, kan niet worden ingezien. De invoerrechten op gedistilleerd, likeuren en reukwaters hebben wij reeds in ons Avond blad vermeld. De agwnjabricagc. Aan de ingekomen bezwaren van de Neder landsche azijnfabrikanten is, naar de regee ring meent, voldoende tegemoetgekomen door opneming van een Bijzondere Bepaling op post no. 138, krachtens welke vrijstelling van in voerrecht kan worden verleend voor azijnen, bestemd voor de azijnfabricage. Aan het ver zoek van deze fabrikanten om door het heffen van een invoerrecht op azijn in elke verpak king hun product tegen de uit Duitschland en België ondervonden concurrentie te bescher men kan geen gevolg worden gegeven, daar hierdoor een uitgesproken bescherming zou- worden verleend, waarvoor in het ontwerp geen plaats is. Verschillende artikelen. Van de zijde der zuivelindustrie is bezwaar gemaakt tegen het belasten van melkemmers. Aan dit bezwaar is zoover mogelijk tegemoet gekomen door alsnog melkmeetcmmcrs van invoerrecht vrij te stellen. Verder kon in deze niet worden gegaan, omdat tusschen een melk emmer en de emmer, die in het huishouden wordt gebruikt, geen voldoende onderscheid is tc maken. Om nog in meerdere mate tegemoet te ko men aan den wensch om bedrijfshulpmiddelen vrij te stellen, wordt ook nog ccn vrijstelling voorgesteld voor dc uitsluitend uit metaal ver vaardigde zeven, welke een gewicht hebben van I K.G. of meer. Ten einde do vrijstelling van industriegarens meer voldoende te verzekeren, wordt ccn wijzi ging voorgesteld, waardoor het invoerrecht uit sluitend beperkt zal blijven lot het artikel, ge kocht door den particulier. Dc vermindering van het invoerrecht op kaas van 20 pCt. op 8pCt. hebben wc reeds ver meld. De regeering kan niet voldoen aan den wensch om biscuits hooger te belasten dan is voorge steld. Daar door het Keffen van een belasting op koffie onze koffiehandel, dio voor ons land van groot© beteekenis is, zou kunnen worden ge schaad, is daarvan afgezien. In verband met een voorgesteld© wijziging van post 96 zal volgens het ontwerp voor kreosoot-olie bij den invoer geen recht ver schuldigd zijn cn dus de avercchtsch© bescher ming, waarop voor verschillende leden is ge wezen, vervallen Papier en drukwerken. Blijkens Nota van Wijzigingen wordt voor gesteld papier op rollen, dat per rol een be paald gewicht te boven gaat, slechts te belas ten met 5 pCt. der waarde. Bovendien wordt voorgesteld van drukwerken, gesteld in do Nederlandsche Taal, een invoerrecht to heffen. Dc thans tor zake bestaande averechtsche bescherming wordt dus opgeheven. Door deze wijziging zal van rotatie- en ander papier op rollen boven een zeker gewicht geen hooger recht verschuldigd zijn dan het thans geheven recht van 5 pCt. der waar4c. Ook pokpapier zal als regel niet hooger worden belast dan thans. Van het papier, ingevoerd op rollen, zal m hoofdzaak alleen behangselpapier aan het recht van 8 pCt. der waarde onderworpen zijn. Do bezworen, welke zijn aangevoerd tegen het voorstel om automobielen cn motorrijwie len te belasten met een recht van 12 pCt. der waarde geven de regeering aanleiding om te rug tc koopen op haar meening, dat het ge bruiken van deze vervoermiddelen als een ken- té.*ekcn van zekeren welstand is aan tc mer ken. Zij vindt daarom geen termen haar voor stel to wijzigen. DE TABAKSACCIJNS. Een bevestiging van vroegere berichten. Geen banderol les meer Ook het bestuur van den Anti-Taboks~A<-- cijns-Bond vernam uit goedo bron, dot van wege het Departement van Financiën non - duslrieclen in de sigarenindustrie is bcri' dot de verhooging van den accijns op sign geen voortgang zal hebben. Met stelligheid wordt tevens verzekerd, d; de regeering het voornemen moet hebben orn het banderollecren der sigaren te doen ver vallen. HET NIEUWE BEZOLDIGINGSBESLUIT. Dc afkondiging over ecnige weken tegemoet <c zien. Naar Het Volk verneemt, verkeert de voor bereiding van het ontwerp yan het nieuw© be zoldigingsbesluit voor de rijksambtenaren in een zoodanig stadium, dat de alkondiging er van over eenige jvcken kon worden tegemoet gezien. AMSTERDAMSCHE GEMEENTERAAD. Het Centraal Stembureau voor de Gemeente raadsverkiezingen te Amsterdam heeft gister middag ten stadhuizc in de vacature von me vrouw Pothuis—Smit tot raadslid benoemd do heer C. Woudenberg (S.-D.) Dc Dichter cn dc Hengelaar. Dc jeugdige dichter droomde aan den oever van het sncl-voortvlledende beekje. Hij staarde met wijde star-oogen naar het kringc- lig gedoe om de doode herfstblaadjes, die op 't blanke water zachtkens voortdeinden. Hij tuur de in de diepte, cn het was hem, als hoorde hij het stil gekeuvel van vele visschcn. Hij glimlachte gelukkig als het zachte zingen van 't buigende riet zijn oor beroerde, of, het een zaam gekwaak van een kikvorsch over de wa teren klonk. Schier weende hij van ontroering, toen hij een waterspin zag huppelen over dc golfjes... ha, een gracietisc danseres, dat ethe risch wezen!... Toen dc Hengelaar kwam. Deze plofte neer naast den stil ontroerden dichter, en legde neven zich een hengelstok, vervolgens een emmertje, en daarna een doosje. Met wreedaardig genoegen maakte hij dan zijn tuig gereed, te vangste. Wanneer hij toe was aan den worm, wendde de dichter het hoofd af, en verbeeldde zich het gereutel van het arme dier te hooren, U bent wreed, meneer, zei hij. De ander gnuifde. Wassalle dc fissies smullc... enne... dan sniullc wullic fan de fissies..» Kcjehcngcle? Hij wierp het aas in de heldere beek, bedien de zich van een pruim en wachltc. Meneer, zei de dichter, ik heb sinds heden morgen niets gegeten, en... Assik een fissie fang, krSag j ij een fissic fammc. Arremc duvel, bè je ook wcrrekcloos? Kcjchengele? Meneer, ik beoefen deze wreedc cn ver schrikkelijke sport niet, waarbij dc ééne mensch de andere visch doodt, en dc handen besmeurt met het bloefa zijns naasten. Maar ik wilde u wel verzoeken... Offik op sal hoepclc? Sèg, hou jij jo hon- gcrtronic nou liefcr faur jc. Ik heb sinds hedenmorgen geen spijs ge nuttigd, meneer, cn... - Ssssst!... Hèbbesf Dit beteckendc voor den Hengelaar dat hij beet had. Dc dobber schoot onder het water- oiJbervlak... maar kwam vlak daarop weer bo ven drijven. Dit gaf den Hengelaar aanleiding om alle visschcn in 't algemeen, cn deze in 't bijzonder naar den visschenhcmcl tc wenschen, waarop dc dichter zei: ik zei, sinds hedenmorgen geen spijs ge nuttigd, meneer, cn nu wilde ik U nogmaals verzoeken even op tc.staan... dc kwestie is, u-z i t-o p-m ij n-b oterhammen. PIMMY. Financieel Overzicht. Dc Conferentie te Geneve. Het Duitsche Protest inzake dc schuld vraag. Aanhoudende ruimte op dc geldmarkt. Het goede resultaat der Indische leening. Verbetering van den toestand der Indische en der Nederlandsche schatkist. Stijging op de vrachtenmarkt. Uitbreiding van de belangen der Koninklijke Petroleum M'ü. De voortschrijding der Vredesgedachte. Het is voor het door den oorlog en zijn na weeën inwendig verscheurde Europa blijkbaar wel heel moeilijk, om tot rust te komen. Na de boven verwachting geslaagde onderhandelingen te Londen inzake de toepassing der Dawes- voorstellen en de regeling van de Duitsche oor logsschatting scheen het, dat de u/eg -oor een betere verhouding tusschen de Europeesche mogendheden open lag, en dat hiermede ook het doornige pad der economische ontwikkeling plaats zou maken voor een gemakkelijk begaan- baren weg. Die hoop behoeft ook thans nog allerminst te worden opgegeven. Zij is zelfs versterkt door nieuwe successen van de Vredes- gedachte te Genève, dank zij de voorloopige overeenkomst, die daar door den Engelschen en den Franschen Minister-President is bereikt. Wel leidt een nadere bestudeering van de hooggestemde redevoeringen van deze beide Staatslieden tot eenige reserve. De overeenstem ming, waarvan zij beide gewag hebben gemaakt, is eigenlijk meer van het vóór-Londcnsche soort dan van het soort, waarop Londen zelf ons voor de naaste toekomst heeft doen hopen. M.a.w. men heeft, onder veel schoon schijnendcn klink klank, eigenlijk niet veel meer verborgen dan het feit, dat men het omtrent de hoofdzaak nog zoo oneens is, dat men het voorloopig maar veilig heeft geacht, de kwesties waarom het gaat, commissoriaal te maken, d.w.z. zich nog niet aan een dadelijke beslissing te wagen. Het Engelsche dqikbeeld van beslissing van internationale geschillen door arbitrage staat feitelijk niet naast, doch tegenover het Franschc plan, om deze kwestie tc koppelen aan die der veiligheid, waardoor men in Frankrijk indirect weder tracht terug tc komen op de plannen in zake een bondgenootschap niet Engeland, waar voor men, na de vroegere, tc Parijs verworpen r gelsche voorstellen, thans tc Londen weinig er gevoelt. Af tc wachten blijft, of het den v l!:enbond zal gelukken, deze denkbeelden als nog l iet elkander in overeenstemming te bren gen. Voorloopig vormt het echter toch wel een vooruitgang, dat men in Frankrijk in principe tot het aanvaarden van arbitrage in internati onale geschillen bereid is gevonden, al zal aan die bereidverklaring voorloopig nog weinig practische beteekenis kunnen worden gehecht, zoolang men het oneens is omtrent de gewich tige voorwaarden, die Frankrijk aan deze adhaesie stelt. Vrees voor nieuwe politieke strubbelingen. Dit heeft naen ook ter beurze wel gevoeld. Vandaar, dat dc eenstemmigheid tusschen den Franschen en den Engelschen Minister-Presi dent dc beurs nog niet van haar voorzichtige houding heeft kunnen afbrengen. Daartoe heeft echter ook nog een andere omstandigheid mede gewerkt, n.l. het feit, dat men heeft willen af wachten, hoe het verder loopen zou met het reeds bij voorbaat befaamd geworden Duitsche protest inzake de schuldvraag. Men begrijpt natuurlijk in Londen en Parijs zeer goed, dat zulk een verklaring de Duitsche regccring door de rechterzijde is afgedwongen als prijs voor het aanvaarden van de Dawes-voorstellcn. Dat neemt echter niet weg, dat zulk een Duitsche verklaring juist bij het begin van dc ontruiming van de Ruhr, en aan den vooravond van de onderhandelingen omtrent een handelsverdrag cn omtrent dc plaatsing der nieuwe Duitsche leening een ernstige complicatie in den politie- ken toestand teweeg zou moeten brengen, die ook op den gang van zaken in het economisch leven niet zonder uitwerking zou kunnen blijven. Werkelijkheid van Fransche deel neming aan de Duitsche leuning. Om hiervan slechts één voorbeeld tc geven, dat echter te dien aanzien afdoende kan wor den geachj, wijzen wij cr op, dat de Ameri- kaansche bankiers grooten prijs blijken te stel len op een Fransche deelneming ie -de leening aae Dtfrtschrand. Dit is natuurlijk alleszins te begrijpen, met het oog op de veiligheid van de leening. Indien Frankrijk niet deelneemt in dc emissie, dan zou het ook later er zich weinig van aantrekken, of de leening in gebreke bleef. De obligatie-houders zouden hiermede hun voor naamste troef kwijt zijn. Hoe wil men evenwel verwachten, dat de Franschc beleggefs, toch al uiterst moeilijk warm zullen -ijn *2 maken voor een Duitsche leening, in deze Icc- ning zullen deelnemen, indien Duitschland aan den vooravond dezer uitgifte plechtig zijn hand- teekening onder het Verdrag van Versailles, voor zoover de verklaring omtrent de schuld aan den oorlog betreft, zou herroepen, en daardoor in Frankrijk de vrees zou opwekken, dat ook andere Duitsche verklaringen, in casu omtrent de waarborgen van de leening, te gelegener tijd slechts als vodjes papier zouden worden be schouwd. Het is dan ook niet te verwonderen, dat zoo wel de Fransche als de Engelsche regecring te Berlijn ernstig hebben geprotesteerd tegen het voornemen tot het verzenden van de be wuste nota, en nadrukkelijk voor de gevolgen hebben gewaarschuwd. Er liepen in de laatste dagen geruchten, volgens welk,e de Duitsche.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 9