AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMlander"pond..-,» «.pum
BINNENLAND.
FEUILLETON.
He! fleisje van hiernaast.
TWEEDE BLAD.
23e Jaargang
Wo. 68
Staatsbegrooting.
HOOFDSTUK I.
Huis der Koningii
De artikelen 1, 2 en 3 zijn gegrond op de
desbetreffende grondwettelijke bepalingen.
Vanaf 1925 zullen de werkzaamheden, noodig
ter uitvoering van de wenschclijk geachte her
stellingen van het uitwendige van het Ko
ninklijk Poleis op den Dam te Amsterdam, on
der toezicht en leiding van den Rijksgebouwen
dienst plaats hebben. Voor die werkzaamheden
en de kosten van toezicht wordt in 1925
25,000 geraamd.
HÖOFDSIUK 11.
Kabinet der Koningin. Hooge
Colleges van Staat
Voor 1925 wordt geraamd 1,929,201.96,
terwijl voor 1924 is toegestaan 2,010,302.49
Minder wordt dus aangevraagd 111,100.55.
HOOFDSTUK III
Buitcnlandsche Zaken.
Blijkens de Memorie van Toelichting werd
voor 1924 het hoofdstuk vastgesteld op
f 4,201,099, terwijl voor 1925 wordt geraamd
4,101,118, zoodat minder geraamd wordt voor
1925 dan oorspronkelijk toegestaan voor 1924
179,981.
HOOFDSTUK IV
Justitie.
De raming bedraogt 27,728,833.50, d. i.
1,964,279.50 minder dun voor 1924 weid
toegestaan. Met het oog op het verschil tus-
schen dit eindcijfer en dot van het vorige jaar,
vestigt de minister er dc aandacht op, dot de
lagere raming voor 1925 in de allereerste
plaats het gevolg is van den vastgestclden of-
trek van 10 op alle salarissen, terwijl voorts
zuinig beheer cn versobering van den dienst
een lagere raming mogelijk maken
De minister hoopt in 1925 een reorganisatie
van het deurwnardersambt in werking te kun
nen doen treden, waarbij voldaan wordt aon
den herhaaldelijk geuiten wensch, dut de deur
waarders bij dc arrondissements-rcchtbank.n en
kantongerechten, in strafzaken dienst doende,
een vast salaris zullen ontvangen in plaats van
de belooningen per exploit. Gedacht is aan een
bezo.diging- van J 1400 per jaar voor de deur
waarders te Amsterdam, Rotterdam en Den
Haag, van J 1000 voor de elders gevestigden.
HOOFDSTUK VI
Marine.
In de Memorie van Toelichting herinnert de
Minister aan den brand, die uitbrak in één der
ketelruimcn van den nieuwen kruiser „Java"
en zegt hij, dat binnen korten tijd de volle
krachtproeven zullen worden genomen, waarbij
provisorische leidingen gebruikt kunnen wor
den. De noodzakelijk© herstellingen cn dc ver
nieuwing van kabels zullen geruimon tiid vor
deren. Met zekerheid kan nog niet gezegd
worden, wanneer de „Java" in dienst geste d zal
kunnen worden, daar dit o. m. afhangt van den
levertijd der kabels, doch hoogstwaarschijn
lijk zal dit niet zijn vóór Mei 1925
De financieele schade, door den brand ver
oorzaakt, is door assurantie gedekt.
Voor aanbouw van schepen en vaartuigen door
particulieren, aankoop voor oorlogsschepen,
kosten van vervoor enzwordt 10.800.009
gevraagd.
Wanneer de „Sumatra" gereed zal zijn voor
de proeftochten, is, in verbond met de pleats
gehcd hebbende weikstaking bij de Maatschap
pij „Werkspoor", niet te zeggen.
Tijdens het stellen van deze memorie werden
dc pantserschepen „De Ruyter" en „Zeeland"
gereed gemaakt voor openbaren verkoop.
Het eindcijfer der begrooting is geraamd op
46.110.357, d. i. 2131 meer, dan voor 1924
werd toegestaan.
HOOFDSTUK VIII.
Oorlog.
Aan de Memorie van Toelichting is het vol
gende ontleend:
Algemeenc Beschouwingen.
De aangeboden begrooting van uitgaven
staat, evenals de vorige begrootingen, in het
teeken der bezuiniging; niettemin werd het
noodzakelijk geacht ten behoeve van de uitrus
ting van het leger en zulks in overeenstem
ming inet hetgeen bij de schriftelijke cn mon
delinge behandeling van de bcgrooting voor
1924 kenbaar werd gemaakt, een hooger be
drag uit te trekken.
Mededcelingen von verschillenden oord.
a. Artillerie Zooals de Minister reeds
cenige malen heeft te kennen gegeven, cischt
dc bewapening en uitrusting vnn het leger drin
gend aanvulling en verbetering.
Weliswaar zijn op vroegere begrootingen
(b.v voor 1924 op urt. 121b) bedragen aange
vraagd voer de aanvulling van de uitrusting
der bestaande organisaties (in hoofdzaak mi
trailleurs, patronen, handgranaten, munitie voor
aanwezig geschut), doch, zoenls de Minister
daarbij heeft nongeteekend, geschiedde de aan
vulling op deze wijze niet in het gewenschte
tempo; bovendien waren dc aangevraagde gol
den onvoldoende om een begin te kunnen maken
mei de aanschaffing van ontbrekende onont
beerlijke strijdmiddelen: geschut, verbindings
middelen, zooklichtmnterieel, gasmaskers.
Door het noodzakelijk is, thans te beginnen
met de aanschaffing en de voorbereiding der
aanschaffing vocrZoovcr zulks nog niet is
eschied is op deze begrooting voor den
oenmnak cn de aanschaffing van vorenbedoel
de strijdmiddelen een bedrag van 4 millioen
ebracht. Hierbij dient evenwel te worden
aongeleekend, dut in die som mede is begre
pen de vroegere gewone begroot-'ngspost van
art. 121b tot een bedrag van ongeveer 1.5 mi1-
hoen. De reden, waarom de gewone post van
ongeveer 2 5 millioen mede in het nieuwe art.
150 van deze begrooting is opgenomen, is
daarin gelegen, dnt het bij het ontwerpen d~r
bepiooting neg niet volkomen vaststaat, welk
bedrag in 1925 voor elk der aan te schaffen
strijdnndde'm k.-fn worden besteed.' Dit hangt
o.m. af von het verloop von eenigc proeven.
Wanneer nu het geheele bedrag, dat voer de
verbetering van de uitrusting van het leger
zal worden bestemd, op één artikel voorkomt,
is de juiste besteding der gelden overeenkom-
lig d-e omstandigheden het beste gewaar
borgd.
b Militair o n d e r w ij s. De met in
gang van 1 October 1924 voltooide concen
tratie van alle inrichtingen van opleiding cn
vóór-opleiding tot beroepsofficier door onder
brenging van de Cadettenschool op I Septem
ber t. v. cn van den cursus op eerstgerocm-
datum bij de Koninklijke Militaire
Ara.demie te Breda, is een uitvloeisel -an de
voctgenorr.cn reorganisatie vnn hef militair
onderwijs. Aangezien in 1924 tot de Cadetten
school geen leerlingen meer worden toegelaten
,-n mede in verband met dc opheffing van
het Instructie-Bataljon toelating tot d"n
cursus dit jaar voor het laatst plaats had,
zullen deze inlichtingen, evenals de Hoofd
cursus, die door den cursus gevoed wordt,
geleidelijk verdwijnen. Door het opheffen van
de Cadettenschool als zelfstandige inrichting;
weid eene belangrijke besparing verkregen
op personeel, materieel en onderhoud vnn ge
bouwen. Het jongste studiejaar ten goiaie von
6 cadetten zal het onderwijs in da hoc.gstc
klpsse van de hoogcre burgerschool te Breda
volgen.
Met ingöng van 1 October 1924 is unn de
Koninklijke Militaire Academie tevens een
aanvang gemaakt met dG oplcidirg tot vc< lols-
c'ficier van de militaire administratie, ten
einde gebruik te kunnen maken van de ;e»-r-
k: achten bij dis onderwijsinrichting aonwerig.
De bc'angrijke bezuiniging als gewolg van
de concentratie en het geringe uontni leci-
lirgen, die bij vergelijking met het jaar 1924
in de begrooting tot uiting komt, moest (id
jaar neg zoo goed als geheel ten vooiderie
van het departement van Koloniën g ebt acht
worden, omdnt in v erhouding met het va ign
jaar hét aantal adspirnnten, bestemd voor den
dienst in de overzeesche bezittingen, belang-
i ijk efnam cn dat, voor den dienst Hier Je
lande, vrijwel constant bleef.
Herhaling s-o e f e n i n g e n. Hit
totaalcijfer der uitgaven, voortvloeiende uit
het houden vnn h'-rhalingsoefeningen in 1925
bedraagt 1.595.787.
Inrichting der begrcoiir.g.
Op de volgende wijzigingen in dc inrichting
der begrooting wordt oa de aandacht ge*
vestigd.
Dc bijslag, toegekend aan militairen ter
handhaving van de gewenschte verhouding m^t
de bezoldiging van overeenkomstige burgcrJij
ke rijksambtenaren, is in het salorisbedrag op
genomen, omdat bij de in te voeren nieuwe
salarisschalen dit eveneens zal geschieden. Ten
eince het vergelijken met de voor 1924 uitge
trokken salarissen mogelijk te maken, is de
zelfde maatregel toegepast voor laatstbedoel
de salarissen.
Van de op 1 Januari 1924 geldende salaris
sen is ip de begrooting 10 afgetrokken in
verband met de omstandigheid, dat esne sa
larisverlaging van 10 met ingang vnn I Oct.
1924 zo! hebben plaats gehad. Bij invoering
van nieuwe salarisschalen cp 1 Januari 1925
zullen de hierdoor veroorzaakte veranderingen
bij nota van wijziging worden aangebracht.
De aftrek van kindertoelage is niet op 10
gesteld, omdat oen groot aantal belanghebben
den het vastgestelde minimum als kindertoe
lage 50 per kinc») reeds genieten cn vermin
dering hierop deshnlve niet mogelijk is. Daar
de kindertoelage von andere militairen cn amb
tenoren wel met 10 pet. moet worden vermin
derd, is als gemiddelde aftrek 5 genomen.
Nadere wijzigingen in de kindertoelagen bij in
voering van nieuwe salarisschalen op I Jan.
1925 zullen eveneens bij nota von wijziging
worden no'ngebrncht
Eindcijfer.
Het eindcijfer v un u. ^.orlogsbegroo'.ing
voor 1925 bedraagt A 58.902.579, zoodut voor
1925 minder wordt aangevraagd 2,795,567.
Ten einde dit verschil tc kunnen eoorcbclen,
moet er rekening mede worden gehouden, dat
dc totale salnrisvermindering ad 10 en die
der kindertoelage ad 50 A 2,657,540 be
draagt.
Het eindcijfer voor 1925 zou de» halve, indien
de salarissen onveranderd zouden zin gebleven
58,902.579 -f 2,657,540 ƒ61,560,119
zijn of 138,027 lager dnn "voor 1924 werd
toegestuan.
Zcoals reeds hiervoren werd gezegd, is een
bedrag van 4,000,000 voor bewapening en
uitrusting van het leger in de begroo'.ii g op
genomen; voor hetzelfde doel werd in 1924 op
rt. 121b 2,556,000 gebracht; derhalve is
thans voor dit doel 1/464/000 nicer óp de
begrootir.g uitgetrokken dan jjn 1924
Indien de volstrekte noodzakelijkheid niet
aanwezig ware, om voor do bewapening cn
uitrusting van het leger ongeveei VA mi noen
meer aan tc vragen dan voor 1924 geschied tie,
zou derhalve niet ƒ138,027 minder benoodigd
zijn geweest, doch ongeveer 1,600.000.
Hieruit volgt, dat op andere onderdeden der
hegrooting dit bedrog is bespaard Hierbij
moge worden «angeteekend, dut deze besparing
verkregen ondnnss het feit, dot aan oen deel
der bezuinigingsmaatregelen, .genoemd i.i de
Memorie van Antwoord op - het Voor'ocpig
Verslag der Oorlogsbegrootir.g 1924, nog geen
begin van- uitvoering is gegeven kunnen wor
den
HOOFDSTUK X
Arbeid, Handel en Nijverheid.
In totooi wordt voor 1925 geraamd een be
drag ad 49,294,259.
Voor 1924 is toegestuan 53,252,387, zoo-
dn; voor 1925 minder wordt aangevraagd
3.935,148.
Het voor 1924 toegestane bedrag omvat
n. buitengewone uitgaven art. 150. Kosten
woningbouw A 11,000,000; art. 156a kosten
woningnood ƒ250,000. Totaal ƒ11,250,000.
b. crisisuitgaven urt. 159. Kosten huur-
commissies 200,000; art. 192 markenbijslag'
180,030; totnol ƒ580,000;
c gewone dienst 41,602,387; gencraal-
tctnal 53,252,587.
Bij de raming voor 1925 worden de crisis-
uitgaven niet afzonderlijk vermeld, doch op
genomen bij de uitgaven voor den gewonen
dienst. Het bedrog ud f 49,294,239 wordt der
halve als volgt gesplitst
a. buitengewone uitgavenart. 160. Kosten
woningbouw ƒ9,000,000; art. 159. Kosten wo
ningnood Memorie.
b. gewone c;ensi f 40,294,239. Totaal
49,294,259.
De raming voor den gewonen dienst 1925
is derhalve 1,508,148 lager dan voor 1924.
i LANDS FINANCIEELS TOESTAND.
Wat dc millioénen nota er von
zegt.
In de millioencn nota wordt geconstotecrd,dat 't
als de aanhangige wetsontwerpen vnn tnricf-
wet cn toboksoccijnzen aangenomen zijn ge
lukt zal zijn om het onmiddellijk dreigende ge
vaar voor ontreddering van 's Lands financiën
af te wenden. „Dat hiervoor met inbegrip van
dc bovengenoemde 20 millioen een bedrog
van ongeveer 32 millioen non nieuwe heffin
gen noodig wos, betreurt ook de Regeering,
mnnr dit was bij een te dekken tekort vnn on
geveer 130 millioen of, indien men de 18.5
millioen stoiting in het dnvoliditeitsfonds bui
ten beschouwing loot, von ongeveer f 1T2 mil
lioen, onvermijdelijk.
Het sluitend maken der begrooting is voorts
niet verkregen kunnen worden zonder doorvoe
ring von de door de Rcgcering slechts noode
ondernomen verlaging nor ambtelijke salarissen
cn loonen, terwijl een sterke besnoeiing van uit
gaven, die men in gewone tijden ongetwijfeld
met ruimere hand zou hebben toegestaan, mede
onvermijdelijk bleek.
Met name colt bij dit laatste ook tc denken
nan het niet ter hand nemén vnn nieuwe open
bare werken, waarmee bereids een aanvang
gemaakt was. Ook heeft men zich gelijk op
zoo nienlg ander terrein tot het volstrekt
onontbeerlijke minimum moeten beperken.
Hoezeer de Regeerihg meent dut het ver
kregen resultant na aanneming van de beide
ontwerpen tot dekking van hot voorshands nog
aanwezige tekort van 20 millioen tot eeni-
ge voldoening mag stommen, tegelijk mag zij
niet nalaten met den nicesten nadruk te waar
schuwen tegen een mogelijke opvatting, als zou
thans een normaio toestand in 's Luncis finan
ciën zijn teruggekeerd.
Vooreerst valt tc wijzen op het normale cn
dus onvermijdelijke accres van sommige uitga
ven, waartegenover voorshands alleen de voor
genomen bezuinigingen op do miütaire departe
menten kunnen worden gesteld.
Dan moet gewezen worden op den steeds stij
genden pensioenlastin 1924 4 millioen
meer don in 1923 en in Ï925 weer 5 millioen
meer don in 1924. Wetsontwerpen tot beteu
geling vnn die stijging zullen eerlung aan do
Statcn-Gcnernal worden toegezonden.
En eindelijk trekt de sterke stijging van
Hoofdstuk VII A de aandacht, wolk hoofdstuk
voor 1925 met niet minder dan 14 millioen
verhoogd is moeten worden.
Die stijging houdt voorloopig nog uan. Het
dienstjaar 1924 zal cp den gewonen dienst een
tekort van 25—30 miilioen opleveren. Daar
bij komt uan buitengewone uitgaven voor
zoover er geenerlei inkomsten tegenover staan
een bedrog vr.n 20 millioen. Voegt men
daarbij dnn de uitgaven voor den buitengewo
nen dienst in 1925, eveneens na aftrek der in
komsten, dan zal dus voor den dienst der Na
tionale Schuld na 1925 op eenc niet geringe
stijging der uitgaven te rekenen vallen.
En wel mug daartegenover wellicht op eeni-
ge stijging der middelen worden gerekend,
maar op meer don een evenwicht tusschen de
stijging der uitgaven en die der inkomsten volt
toch voorshands niet t© hopen.
Wi! men dus en de regeering acht dit
onotwijsbaren eisch kunnen komen tot ecne
verleging vnn sommige voor de volksweivaait
al te drukkende heffingen, don zal ook in de
komende jaren met niet rustende ijver moe
ten worden gestreefd naar verdere verlaging
van uitgaven.
De druk der publieke lasten is een ernstige
belemmering voor dc geleidelijke ontwikkeling
der algemene volkswelvaart, het cijfer der uit
gaven \oor den staatsdienst in verhouding tot
de draagkracht der bevolking veel te hoog.
Beliep het bedrag, dat in 1910 hier tc lande
per hoofd der bevolking nnn belastingen voor
Rijk, provincie en gemeente werd opgebracht
35.24, in 1921 was dit cijfer tot 139.20 ge
stegen, dur. meer dan verviervoudigd.
Blijfi dus het streven naar verluging van
uitgaven op hel eerste plan, is dit het meest
noodzakelijke, daarnevens zul ook naar een
betere verdeeling tusschen de directe cn indi
recte belastingen gestreefd moeten worden.
Reeds is in die richting het een cn ander ge
daan: de beide thans nog aanhangige ont
werpen tot versterking der middelen doen een
tweede schrede in die richting, terwijl een
di roe wordt voorbereid.
De icgecring is n.l. voornemens de indiening
vnn een ontwerp tot heffing eencr belasting
op v.eeldoverteringen te bevorderen cn zol
deze vergezeld doen gaan vnn ontwerpen tot
vermindering von sommige al te drukkende
directe belastingen.
Door beide maa\regelen voortgezette verla
ging von uitgaven cn wijziging in het belas
tingstelsel, hoopt de Rcgcering er toe tc kun
nen bijdragen, dot weer betere voorwaarden
voor opbloei von ons economisch leven ver
kregen worden.
DE MIDDELENWET.
Nog steeds omzichtigheid ge
boden.
Bij de Staatsbegrooting voor 1925 is ook de
Wet op de Middelen ingediend. Aan de Me
morie van Toelichting ontlccnen wc o.u. het
volgende
De algemeenc economische toestand hier tc
lande dwingt ook thans nog hij het ramen von
de middelen groote omzichtigheid in acht te
nemen. Wel is waar geeft de opbrengst der
inkomstenbelasting over 1923 een niet onbe
langrijk surplus boven de toming van dat
jaar cn zelfs boven die van 1924, maar daar
tegenover stoat, dot in 1924 dc werkelijke op
brengst der middelen nog steeds bij de over
eenkomstige maanden van het vorig jaor ten
achter blijft. Een vergelijking vnn de op
brengst der middelen A. T. over de eerste zes
mnnnden van 1924 met die van 1923 geelt
een teruggong in ontvangst te zien van
9.664.504, terwijl alleen voor de inkomsten
belasting deze teruggang 7.135.637 bedroeg.
Hiermede valt bij de beoordeeling der bcgroo-
tingscijfers rekening te houden.
De hoogero opbrengst der middelen A.—F.
welke voor 1925 is geraamd cn die in totaal
1,900.500 bedraagt, komt dan ook voor een
Belangrijk gedeelte op rekening vnn die wet
telijke maatregelen welke in den loop van
1924 getroffen zijn tot dekking von het tekort.
Grondbelasting.
In drie jaren bedroeg de toeneming der be
lasting f.300,818, dnt is gemiddeld per jnnr
433.606, terwijl die over het laatste jaar
(1923) zelfs 503.569 bedroeg. Veilig mag de
roming over 192-3 worden gesteld op rond
19,200.000.
Dc kwade posten kunnen op pl.m. 74,000
worden geraamd. De netto-opbrengst zou dus
te stellen zijn op 19,126.000 dat is 367.0CC
meer dan voor 1924 is geraamd
Personeele belasting.
Het jaar 1923 vertoont vergeleken met 1922,
een stijging van '1,403.186.
De minister meent de bruto-opbvengst vóoi
1925 op rond 27.650.000 tc mogen rumen.
Voor verminderingen, ontheffingen cn onin
bare posten is in 1923 noodig geweest
2.481,246,58. StcB tnon de kwade posten
voor 1925 op 2,500.000, dnn zou de netto-
opbrengst worden 25,150.000 of 450.000
meer dnn voor 1924 is geraamd.
Inkomstenbelasting.
Volgens de kohieren bedroeg de belasting in
hoofdsom, zonder aftrek voor kwndr- posten
over 1920/1921 f 136,064,478; 1921/1922
161,418,967 1922/1923 f 127,951,035;
1923/1924 106.073.175
Dit laatste bedrog vormt de som van dc tot
I Juni 1924 vastgestelde kohieren. Nioüegen-
slaunde het totonl-bedrag der kohieren over
1925/1924 nog cenigszins znl toencmon, zal
het, naar te verwachten is, toch blijven bene
den het totaal von 1922/1923, als gevolg vnn
de daling, die de inkomens in 1922 tegenover
aic vun 1921 hebben ondergaan. De bruto-op-
brengst der belasting is dus vnn 1921/1922 tot
1923/1924 niet minder dnn 56 millioen of
ruim een derde teruggeloopcn, doch met dit
laatste bedrog is dan ook dc invloed van de
daling der inkomens sedert 1920 nnor het don
minister voorkomt, tamelijk wel volledig in de
opbrengst der belasting tot uiting gekomen.
Hij durft duurom de bruto-opbrengst over de
belastingjaren 1924/1925 cn 1925/1926 tc ra
men op gemiddeld 105,000.000.
De kwade posten bedroegen in 1923
22,043,581,25. Voor 1925 behoeft echter,
noor het den minister wil toeschijnen, op niet
meer dun 20.000,000 te worden gerekend,
evenals voor 1924. De raming der netto-op
brengst kan mitsdien worden gesteld op
85.000,000, d. i. 5,000.000 meer don de
raming voor 1924.
Dividend- cn tuntièmc-bclasting.
Evenals voor 1924 wordt dc reming voor
1925 op 12,000.000 gesteld.
Vermogensbelasting.
De minister meent, dat een hoogere opbrengst
dan voor 1924, in geen geval mag worden ver
wacht cn is derhalve voor 1925 een zelfde be
drag vnn f 10,500.000 uitgetrokken.
Het jong gezicht ziet scherp, 't ervaren aller-
v eerst.
VONDEL.
Naai het Engelsch van RUB7 M. A/RES
door
W. J. A. ROLDANUS JR.
54
Er stond een porti et van Don in lenniscos-
tuum, zittend uan de voeten van een meisje, dat
eens drie maanden lang onbeperkt hcerscheres
geweest was van zijn ontvankelijk harteen
portret van Don op een motorfiets cn een von
hem schrijlings zittend op een hek en nog een
van hem en mijzelf in den tuin en op alle
lachte hij en keek hij vroolijk, zoools ik hem
bijna altijd gekend had zooals ik hem nooit
nieer kennen zou.
„DavidHet was Joy cn ofschoon ik
niet omkeek, wist ik, dat zij vlak niest mij
stond, en weer zeide zij bevend
„O, David kijk me toch aanzeg torh
wat legen me. O, het spijt mij zoohet
spijt mij zoo
„Het komt er niet op aan," zeide ik moeilijk.
„Het maakt nu geen verschil meer nu
Het kwam er nu -niet meer op aan, het
maakte nu geen verschil meer, of zij de vrouw
van den jongen was of niethet kon de feiten
niet meer veranderen of hem terugbrengen, en
dan overweldigde me het volle besef van wat
ik in hem verloren had ik liet mijn hoofd op
mijn armen vallen en huilde als een kind om
den jongen, die ik nooit meer zien zou.
Ik weet niet wanneer Joy wegsloop of voor
heen zij gegaan was, maar ik zag niets von
hour, toen ik later op den dag naai het station
ging.
Ik moest voorbij het huis vun den ouden
Jardine, waarom ik even bij hem binnenliep
om hem te vertellen wat er gebeurd was.
Arme kerel 1 Hij stond me met groote oogen
en een open mond aan te staren.
„Natuurlijk wil het volstrekt niet zeggen, dat
alle hoop opgegeven moet worden," zeide ik
„Het telegram luidt Vermist hij kon nog
wel terecht kernen."
Maar in werkelijkheid hod ik geen hoop.
„Ik ga naar het ministerie van Oorlog." ging
ik voort. „Daar weten ze misschien wat meer
als ik terugkom, loop ilc nog wel even aan."
De oude Jardine keerde mij zijn rug toe.
„Ik kan je niet zeggen wat ik voel, Bucha
nan," zeide hij hcesch. „Ik had gedacht ik
hoopte, dat hij ongedeerd terug zou komen
ik voel me zoo oud, nu ik hoor, dot er weer
een van hen weg is. Ilc voel me zoo'n oude,
oude, nuttelooze oude mon."
Ik ging weg cn liet met tranen in zijn
vriendelijke oude oogen naar den zonneschijn
storen.
Natuurlijk maakte ik een vergcefsche reis
naar Londende officieele personen waren
hartelijk en moe-medelijdend. Ik vermoed, dat
het jaren lang zien \an verdriet als het mijne
hen wat verhard had en hun geleerd had tra
nen en dood te beschouwen als een cijns, die
voor de weelde vun oorlog betaald moest wor
den.
Er vroren geen nadere bijzondcihe den binnen
gekomen, zeiden zij, maar zij deden verschei
dene beloften en maakten een hoop aanteeke-
ningen cn gaven mij een nieuwe hoop, die,
zooals ik wist, dadelijk weer verdwijnen r.ou,
als ik van hen weg was.
Ec hield mijn woord en ging weer naar den
ouden Jardine. Hij moet naar mij uitgekeken
hebben, want hij stond aan de deur, tc?n ik
bij zijn huis was, en zijn oogen deden dc vraag,
die hij bang was onder woorden te brengen.
Ik schudde mijn hoofd.
„Er is niets beleend. Wc kunnen alleen wach
ten."
„En en die arme kleine meid
„Zij weet het ik heb het haar vanochtend
verteld."
„Het zal haar hart breken," zeide de oude
Jardinemaar ik kon me slechts herinneren,
deft Joy Don niet liefgehad had, en antwoord
de bitter, dnt harten niet zoo makkelijk bre
ken.
We liepen samen den v.eg op.
„Wc moeten de hoop niet opgeven, dot
moeten w e heusch niet deen," zeide de oude
Jardine. „Ik heb gehoord van nionncn, die we
ken, ja zelfs maanden vermist werden en dan
veilig cn wel weer opdoken."
„Ja," zeide ik, „ik heb er ook von gehoord,
maar er nooit een ontmoet cn ook nooit iemand
gesproken, die er een ontmoet had."
De oude Jardine echter natuurlijk wel, dat
spreekt van zelfen onmiddellijk gaf hij mij
een noom en een adres, waar ik kon informee-
ren, als ik wilde; maar toch had ik er niet veel
vertrouwen in en was ik ervan overtuigd, dat
hot heele ding een verzinsel van hem was, om
mij wat op~ te wekken.
„Het dient nergens voor de hoop op tc ge
ven," waren zijn laatste woorden, toen we bij
het hek afscheid namen er. hij mij krachtig
de hand drukte.
Er volgde een week van vreeselijke sponning;
ik geloof, dat Castlc cn ik alleen inoar voor
den brieven- cn den telegrambesteller leefden.
Wel twintig rnaol deed, wanneer ik een wan
deling (vilde gaan maken, het zien van een
telegramjongen op een fiets me weer gauw
naar huis loopen, doch alleen rnanr om te ont
dekken, dat hij niet naar mij kwam.
Ik hud Joy Lombert sinds den ochtend, dat
ik huoi het nieuws mededeelde, niet gezien,
hoewel ik van Castlc hoorde, dat zij een paar
maal was binnengeloopen (wanneer ik uit was)
of over de heining geïnformeerd hnd.
Op een goeden ochtend kwam ik den jon
gen Roger op straat tegen hij hield mij nnn
en zeide* uiterst verlegen, dat het hem zoo
speet van Don.
„Alle jongens te Heston vonden het zoo
vreeselijk. Hij was een van de besten. Wij ho
pen allemaal dut hij gezond en wel zal terug
komen we zeiden altijd, dat hij net als ccn
kat steeds op zijn pootjes terecht kwam."
„Dat heb ik zelf ook altijd gezegd," ant
woordde ik vrij wanhopig, maar toch voelde
ik me wat opgemonterder, toen ik verder liep.
De menschen waren heel hartelijk geweest;
ik had brieven gekregen van verscheidene per
sonen, die ik zelfs niet van naam kende, maar
die blijkbaar allen vrienden van Don geweest
waren. Ik moet bekennen, dat er vele leden
van het andere geslacht bij waren, en de moes
ten zeiden, dat hij wel terug zou komen hij
was altijd zoo gelukkig geweest.
Hot scheen niet in hen op te komen, dnt
zells abnormual gelijk niet eeuwig kun duren.
Rosabella Girling schreef me uit Frankrijk,
zij dacht dat ik het prettig zou vinden te we
ten, dut Don den dag vóór hij noor beneden
gescheten werd, met haor thee gedronken had
en toen heel vroolijk en opgewekt was. „Hij
praatte heel veel over u. „schreef zij, „cn ver
telde ons hoc goed u altijd voor hem geweest
was."
Het v.as zeker hartelijk van huar om te
schrijven on toch hinderde het nio eenigszins,
rnuar in die dagen scheen alles mij tc hinde
ren; ik was rusteloos en ongelukkig en ver
langde het onmogelijke cn haatte mijn mede-
menschcn, omdat zij mij dat niet geven kon
den.
Mr. Augustus Lambert schreef me een
bloemrijke betuiging van sympathie; ik ver
moed dat hij mij met het oog op onzo laat
ste ontmoeting liever niet opzocht; hij zeide,
dnt zijn hart voor mij bloedde wat ik zeker
wist dat een leugen was en dot het hort
van zijn dochter gebroken was wat even
min met dc waarheid overeenstemde.
„Het zou heel vriendelijk van u zijn," schreef
hij, „als u eens ernstig met hoor wilde praten
en hoor onder het oog brengen dot het haar
plicht is haar wanhoop te ovcrwffinen en zich
boven v/ereldsch verdriet te verheffen..."
Er volgenden twee bladzijden, van dezelfde
soort vermoed ik, die ik echter niet las.
Hoeveel waarheid school er in zijn bewe
ring, vroeg ik me af. Ik wilde Castlc ondervra
gen, maar ik kon het niet over mij krijgen
het te doön en uit zichzelf sprak zij nooit over
Joy, het was alsof er een geheime overeen
komst bestond, dat haar naam niet genoemd
mocht worden.
(Wordt vervolgd).