AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMlander"pond..-,» «.pum BINNENLAND. FEUILLETON. He! fleisje van hiernaast. TWEEDE BLAD. 23e Jaargang Wo. 68 Staatsbegrooting. HOOFDSTUK I. Huis der Koningii De artikelen 1, 2 en 3 zijn gegrond op de desbetreffende grondwettelijke bepalingen. Vanaf 1925 zullen de werkzaamheden, noodig ter uitvoering van de wenschclijk geachte her stellingen van het uitwendige van het Ko ninklijk Poleis op den Dam te Amsterdam, on der toezicht en leiding van den Rijksgebouwen dienst plaats hebben. Voor die werkzaamheden en de kosten van toezicht wordt in 1925 25,000 geraamd. HÖOFDSIUK 11. Kabinet der Koningin. Hooge Colleges van Staat Voor 1925 wordt geraamd 1,929,201.96, terwijl voor 1924 is toegestaan 2,010,302.49 Minder wordt dus aangevraagd 111,100.55. HOOFDSTUK III Buitcnlandsche Zaken. Blijkens de Memorie van Toelichting werd voor 1924 het hoofdstuk vastgesteld op f 4,201,099, terwijl voor 1925 wordt geraamd 4,101,118, zoodat minder geraamd wordt voor 1925 dan oorspronkelijk toegestaan voor 1924 179,981. HOOFDSTUK IV Justitie. De raming bedraogt 27,728,833.50, d. i. 1,964,279.50 minder dun voor 1924 weid toegestaan. Met het oog op het verschil tus- schen dit eindcijfer en dot van het vorige jaar, vestigt de minister er dc aandacht op, dot de lagere raming voor 1925 in de allereerste plaats het gevolg is van den vastgestclden of- trek van 10 op alle salarissen, terwijl voorts zuinig beheer cn versobering van den dienst een lagere raming mogelijk maken De minister hoopt in 1925 een reorganisatie van het deurwnardersambt in werking te kun nen doen treden, waarbij voldaan wordt aon den herhaaldelijk geuiten wensch, dut de deur waarders bij dc arrondissements-rcchtbank.n en kantongerechten, in strafzaken dienst doende, een vast salaris zullen ontvangen in plaats van de belooningen per exploit. Gedacht is aan een bezo.diging- van J 1400 per jaar voor de deur waarders te Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, van J 1000 voor de elders gevestigden. HOOFDSTUK VI Marine. In de Memorie van Toelichting herinnert de Minister aan den brand, die uitbrak in één der ketelruimcn van den nieuwen kruiser „Java" en zegt hij, dat binnen korten tijd de volle krachtproeven zullen worden genomen, waarbij provisorische leidingen gebruikt kunnen wor den. De noodzakelijk© herstellingen cn dc ver nieuwing van kabels zullen geruimon tiid vor deren. Met zekerheid kan nog niet gezegd worden, wanneer de „Java" in dienst geste d zal kunnen worden, daar dit o. m. afhangt van den levertijd der kabels, doch hoogstwaarschijn lijk zal dit niet zijn vóór Mei 1925 De financieele schade, door den brand ver oorzaakt, is door assurantie gedekt. Voor aanbouw van schepen en vaartuigen door particulieren, aankoop voor oorlogsschepen, kosten van vervoor enzwordt 10.800.009 gevraagd. Wanneer de „Sumatra" gereed zal zijn voor de proeftochten, is, in verbond met de pleats gehcd hebbende weikstaking bij de Maatschap pij „Werkspoor", niet te zeggen. Tijdens het stellen van deze memorie werden dc pantserschepen „De Ruyter" en „Zeeland" gereed gemaakt voor openbaren verkoop. Het eindcijfer der begrooting is geraamd op 46.110.357, d. i. 2131 meer, dan voor 1924 werd toegestaan. HOOFDSTUK VIII. Oorlog. Aan de Memorie van Toelichting is het vol gende ontleend: Algemeenc Beschouwingen. De aangeboden begrooting van uitgaven staat, evenals de vorige begrootingen, in het teeken der bezuiniging; niettemin werd het noodzakelijk geacht ten behoeve van de uitrus ting van het leger en zulks in overeenstem ming inet hetgeen bij de schriftelijke cn mon delinge behandeling van de bcgrooting voor 1924 kenbaar werd gemaakt, een hooger be drag uit te trekken. Mededcelingen von verschillenden oord. a. Artillerie Zooals de Minister reeds cenige malen heeft te kennen gegeven, cischt dc bewapening en uitrusting vnn het leger drin gend aanvulling en verbetering. Weliswaar zijn op vroegere begrootingen (b.v voor 1924 op urt. 121b) bedragen aange vraagd voer de aanvulling van de uitrusting der bestaande organisaties (in hoofdzaak mi trailleurs, patronen, handgranaten, munitie voor aanwezig geschut), doch, zoenls de Minister daarbij heeft nongeteekend, geschiedde de aan vulling op deze wijze niet in het gewenschte tempo; bovendien waren dc aangevraagde gol den onvoldoende om een begin te kunnen maken mei de aanschaffing van ontbrekende onont beerlijke strijdmiddelen: geschut, verbindings middelen, zooklichtmnterieel, gasmaskers. Door het noodzakelijk is, thans te beginnen met de aanschaffing en de voorbereiding der aanschaffing vocrZoovcr zulks nog niet is eschied is op deze begrooting voor den oenmnak cn de aanschaffing van vorenbedoel de strijdmiddelen een bedrag van 4 millioen ebracht. Hierbij dient evenwel te worden aongeleekend, dut in die som mede is begre pen de vroegere gewone begroot-'ngspost van art. 121b tot een bedrag van ongeveer 1.5 mi1- hoen. De reden, waarom de gewone post van ongeveer 2 5 millioen mede in het nieuwe art. 150 van deze begrooting is opgenomen, is daarin gelegen, dnt het bij het ontwerpen d~r bepiooting neg niet volkomen vaststaat, welk bedrag in 1925 voor elk der aan te schaffen strijdnndde'm k.-fn worden besteed.' Dit hangt o.m. af von het verloop von eenigc proeven. Wanneer nu het geheele bedrag, dat voer de verbetering van de uitrusting van het leger zal worden bestemd, op één artikel voorkomt, is de juiste besteding der gelden overeenkom- lig d-e omstandigheden het beste gewaar borgd. b Militair o n d e r w ij s. De met in gang van 1 October 1924 voltooide concen tratie van alle inrichtingen van opleiding cn vóór-opleiding tot beroepsofficier door onder brenging van de Cadettenschool op I Septem ber t. v. cn van den cursus op eerstgerocm- datum bij de Koninklijke Militaire Ara.demie te Breda, is een uitvloeisel -an de voctgenorr.cn reorganisatie vnn hef militair onderwijs. Aangezien in 1924 tot de Cadetten school geen leerlingen meer worden toegelaten ,-n mede in verband met dc opheffing van het Instructie-Bataljon toelating tot d"n cursus dit jaar voor het laatst plaats had, zullen deze inlichtingen, evenals de Hoofd cursus, die door den cursus gevoed wordt, geleidelijk verdwijnen. Door het opheffen van de Cadettenschool als zelfstandige inrichting; weid eene belangrijke besparing verkregen op personeel, materieel en onderhoud vnn ge bouwen. Het jongste studiejaar ten goiaie von 6 cadetten zal het onderwijs in da hoc.gstc klpsse van de hoogcre burgerschool te Breda volgen. Met ingöng van 1 October 1924 is unn de Koninklijke Militaire Academie tevens een aanvang gemaakt met dG oplcidirg tot vc< lols- c'ficier van de militaire administratie, ten einde gebruik te kunnen maken van de ;e»-r- k: achten bij dis onderwijsinrichting aonwerig. De bc'angrijke bezuiniging als gewolg van de concentratie en het geringe uontni leci- lirgen, die bij vergelijking met het jaar 1924 in de begrooting tot uiting komt, moest (id jaar neg zoo goed als geheel ten vooiderie van het departement van Koloniën g ebt acht worden, omdnt in v erhouding met het va ign jaar hét aantal adspirnnten, bestemd voor den dienst in de overzeesche bezittingen, belang- i ijk efnam cn dat, voor den dienst Hier Je lande, vrijwel constant bleef. Herhaling s-o e f e n i n g e n. Hit totaalcijfer der uitgaven, voortvloeiende uit het houden vnn h'-rhalingsoefeningen in 1925 bedraagt 1.595.787. Inrichting der begrcoiir.g. Op de volgende wijzigingen in dc inrichting der begrooting wordt oa de aandacht ge* vestigd. Dc bijslag, toegekend aan militairen ter handhaving van de gewenschte verhouding m^t de bezoldiging van overeenkomstige burgcrJij ke rijksambtenaren, is in het salorisbedrag op genomen, omdat bij de in te voeren nieuwe salarisschalen dit eveneens zal geschieden. Ten eince het vergelijken met de voor 1924 uitge trokken salarissen mogelijk te maken, is de zelfde maatregel toegepast voor laatstbedoel de salarissen. Van de op 1 Januari 1924 geldende salaris sen is ip de begrooting 10 afgetrokken in verband met de omstandigheid, dat esne sa larisverlaging van 10 met ingang vnn I Oct. 1924 zo! hebben plaats gehad. Bij invoering van nieuwe salarisschalen cp 1 Januari 1925 zullen de hierdoor veroorzaakte veranderingen bij nota van wijziging worden aangebracht. De aftrek van kindertoelage is niet op 10 gesteld, omdat oen groot aantal belanghebben den het vastgestelde minimum als kindertoe lage 50 per kinc») reeds genieten cn vermin dering hierop deshnlve niet mogelijk is. Daar de kindertoelage von andere militairen cn amb tenoren wel met 10 pet. moet worden vermin derd, is als gemiddelde aftrek 5 genomen. Nadere wijzigingen in de kindertoelagen bij in voering van nieuwe salarisschalen op I Jan. 1925 zullen eveneens bij nota von wijziging worden no'ngebrncht Eindcijfer. Het eindcijfer v un u. ^.orlogsbegroo'.ing voor 1925 bedraagt A 58.902.579, zoodut voor 1925 minder wordt aangevraagd 2,795,567. Ten einde dit verschil tc kunnen eoorcbclen, moet er rekening mede worden gehouden, dat dc totale salnrisvermindering ad 10 en die der kindertoelage ad 50 A 2,657,540 be draagt. Het eindcijfer voor 1925 zou de» halve, indien de salarissen onveranderd zouden zin gebleven 58,902.579 -f 2,657,540 ƒ61,560,119 zijn of 138,027 lager dnn "voor 1924 werd toegestuan. Zcoals reeds hiervoren werd gezegd, is een bedrag van 4,000,000 voor bewapening en uitrusting van het leger in de begroo'.ii g op genomen; voor hetzelfde doel werd in 1924 op rt. 121b 2,556,000 gebracht; derhalve is thans voor dit doel 1/464/000 nicer óp de begrootir.g uitgetrokken dan jjn 1924 Indien de volstrekte noodzakelijkheid niet aanwezig ware, om voor do bewapening cn uitrusting van het leger ongeveei VA mi noen meer aan tc vragen dan voor 1924 geschied tie, zou derhalve niet ƒ138,027 minder benoodigd zijn geweest, doch ongeveer 1,600.000. Hieruit volgt, dat op andere onderdeden der hegrooting dit bedrog is bespaard Hierbij moge worden «angeteekend, dut deze besparing verkregen ondnnss het feit, dot aan oen deel der bezuinigingsmaatregelen, .genoemd i.i de Memorie van Antwoord op - het Voor'ocpig Verslag der Oorlogsbegrootir.g 1924, nog geen begin van- uitvoering is gegeven kunnen wor den HOOFDSTUK X Arbeid, Handel en Nijverheid. In totooi wordt voor 1925 geraamd een be drag ad 49,294,259. Voor 1924 is toegestuan 53,252,387, zoo- dn; voor 1925 minder wordt aangevraagd 3.935,148. Het voor 1924 toegestane bedrag omvat n. buitengewone uitgaven art. 150. Kosten woningbouw A 11,000,000; art. 156a kosten woningnood ƒ250,000. Totaal ƒ11,250,000. b. crisisuitgaven urt. 159. Kosten huur- commissies 200,000; art. 192 markenbijslag' 180,030; totnol ƒ580,000; c gewone dienst 41,602,387; gencraal- tctnal 53,252,587. Bij de raming voor 1925 worden de crisis- uitgaven niet afzonderlijk vermeld, doch op genomen bij de uitgaven voor den gewonen dienst. Het bedrog ud f 49,294,239 wordt der halve als volgt gesplitst a. buitengewone uitgavenart. 160. Kosten woningbouw ƒ9,000,000; art. 159. Kosten wo ningnood Memorie. b. gewone c;ensi f 40,294,239. Totaal 49,294,259. De raming voor den gewonen dienst 1925 is derhalve 1,508,148 lager dan voor 1924. i LANDS FINANCIEELS TOESTAND. Wat dc millioénen nota er von zegt. In de millioencn nota wordt geconstotecrd,dat 't als de aanhangige wetsontwerpen vnn tnricf- wet cn toboksoccijnzen aangenomen zijn ge lukt zal zijn om het onmiddellijk dreigende ge vaar voor ontreddering van 's Lands financiën af te wenden. „Dat hiervoor met inbegrip van dc bovengenoemde 20 millioen een bedrog van ongeveer 32 millioen non nieuwe heffin gen noodig wos, betreurt ook de Regeering, mnnr dit was bij een te dekken tekort vnn on geveer 130 millioen of, indien men de 18.5 millioen stoiting in het dnvoliditeitsfonds bui ten beschouwing loot, von ongeveer f 1T2 mil lioen, onvermijdelijk. Het sluitend maken der begrooting is voorts niet verkregen kunnen worden zonder doorvoe ring von de door de Rcgcering slechts noode ondernomen verlaging nor ambtelijke salarissen cn loonen, terwijl een sterke besnoeiing van uit gaven, die men in gewone tijden ongetwijfeld met ruimere hand zou hebben toegestaan, mede onvermijdelijk bleek. Met name colt bij dit laatste ook tc denken nan het niet ter hand nemén vnn nieuwe open bare werken, waarmee bereids een aanvang gemaakt was. Ook heeft men zich gelijk op zoo nienlg ander terrein tot het volstrekt onontbeerlijke minimum moeten beperken. Hoezeer de Regeerihg meent dut het ver kregen resultant na aanneming van de beide ontwerpen tot dekking van hot voorshands nog aanwezige tekort van 20 millioen tot eeni- ge voldoening mag stommen, tegelijk mag zij niet nalaten met den nicesten nadruk te waar schuwen tegen een mogelijke opvatting, als zou thans een normaio toestand in 's Luncis finan ciën zijn teruggekeerd. Vooreerst valt tc wijzen op het normale cn dus onvermijdelijke accres van sommige uitga ven, waartegenover voorshands alleen de voor genomen bezuinigingen op do miütaire departe menten kunnen worden gesteld. Dan moet gewezen worden op den steeds stij genden pensioenlastin 1924 4 millioen meer don in 1923 en in Ï925 weer 5 millioen meer don in 1924. Wetsontwerpen tot beteu geling vnn die stijging zullen eerlung aan do Statcn-Gcnernal worden toegezonden. En eindelijk trekt de sterke stijging van Hoofdstuk VII A de aandacht, wolk hoofdstuk voor 1925 met niet minder dan 14 millioen verhoogd is moeten worden. Die stijging houdt voorloopig nog uan. Het dienstjaar 1924 zal cp den gewonen dienst een tekort van 25—30 miilioen opleveren. Daar bij komt uan buitengewone uitgaven voor zoover er geenerlei inkomsten tegenover staan een bedrog vr.n 20 millioen. Voegt men daarbij dnn de uitgaven voor den buitengewo nen dienst in 1925, eveneens na aftrek der in komsten, dan zal dus voor den dienst der Na tionale Schuld na 1925 op eenc niet geringe stijging der uitgaven te rekenen vallen. En wel mug daartegenover wellicht op eeni- ge stijging der middelen worden gerekend, maar op meer don een evenwicht tusschen de stijging der uitgaven en die der inkomsten volt toch voorshands niet t© hopen. Wi! men dus en de regeering acht dit onotwijsbaren eisch kunnen komen tot ecne verleging vnn sommige voor de volksweivaait al te drukkende heffingen, don zal ook in de komende jaren met niet rustende ijver moe ten worden gestreefd naar verdere verlaging van uitgaven. De druk der publieke lasten is een ernstige belemmering voor dc geleidelijke ontwikkeling der algemene volkswelvaart, het cijfer der uit gaven \oor den staatsdienst in verhouding tot de draagkracht der bevolking veel te hoog. Beliep het bedrag, dat in 1910 hier tc lande per hoofd der bevolking nnn belastingen voor Rijk, provincie en gemeente werd opgebracht 35.24, in 1921 was dit cijfer tot 139.20 ge stegen, dur. meer dan verviervoudigd. Blijfi dus het streven naar verluging van uitgaven op hel eerste plan, is dit het meest noodzakelijke, daarnevens zul ook naar een betere verdeeling tusschen de directe cn indi recte belastingen gestreefd moeten worden. Reeds is in die richting het een cn ander ge daan: de beide thans nog aanhangige ont werpen tot versterking der middelen doen een tweede schrede in die richting, terwijl een di roe wordt voorbereid. De icgecring is n.l. voornemens de indiening vnn een ontwerp tot heffing eencr belasting op v.eeldoverteringen te bevorderen cn zol deze vergezeld doen gaan vnn ontwerpen tot vermindering von sommige al te drukkende directe belastingen. Door beide maa\regelen voortgezette verla ging von uitgaven cn wijziging in het belas tingstelsel, hoopt de Rcgcering er toe tc kun nen bijdragen, dot weer betere voorwaarden voor opbloei von ons economisch leven ver kregen worden. DE MIDDELENWET. Nog steeds omzichtigheid ge boden. Bij de Staatsbegrooting voor 1925 is ook de Wet op de Middelen ingediend. Aan de Me morie van Toelichting ontlccnen wc o.u. het volgende De algemeenc economische toestand hier tc lande dwingt ook thans nog hij het ramen von de middelen groote omzichtigheid in acht te nemen. Wel is waar geeft de opbrengst der inkomstenbelasting over 1923 een niet onbe langrijk surplus boven de toming van dat jaar cn zelfs boven die van 1924, maar daar tegenover stoat, dot in 1924 dc werkelijke op brengst der middelen nog steeds bij de over eenkomstige maanden van het vorig jaor ten achter blijft. Een vergelijking vnn de op brengst der middelen A. T. over de eerste zes mnnnden van 1924 met die van 1923 geelt een teruggong in ontvangst te zien van 9.664.504, terwijl alleen voor de inkomsten belasting deze teruggang 7.135.637 bedroeg. Hiermede valt bij de beoordeeling der bcgroo- tingscijfers rekening te houden. De hoogero opbrengst der middelen A.—F. welke voor 1925 is geraamd cn die in totaal 1,900.500 bedraagt, komt dan ook voor een Belangrijk gedeelte op rekening vnn die wet telijke maatregelen welke in den loop van 1924 getroffen zijn tot dekking von het tekort. Grondbelasting. In drie jaren bedroeg de toeneming der be lasting f.300,818, dnt is gemiddeld per jnnr 433.606, terwijl die over het laatste jaar (1923) zelfs 503.569 bedroeg. Veilig mag de roming over 192-3 worden gesteld op rond 19,200.000. Dc kwade posten kunnen op pl.m. 74,000 worden geraamd. De netto-opbrengst zou dus te stellen zijn op 19,126.000 dat is 367.0CC meer dan voor 1924 is geraamd Personeele belasting. Het jaar 1923 vertoont vergeleken met 1922, een stijging van '1,403.186. De minister meent de bruto-opbvengst vóoi 1925 op rond 27.650.000 tc mogen rumen. Voor verminderingen, ontheffingen cn onin bare posten is in 1923 noodig geweest 2.481,246,58. StcB tnon de kwade posten voor 1925 op 2,500.000, dnn zou de netto- opbrengst worden 25,150.000 of 450.000 meer dnn voor 1924 is geraamd. Inkomstenbelasting. Volgens de kohieren bedroeg de belasting in hoofdsom, zonder aftrek voor kwndr- posten over 1920/1921 f 136,064,478; 1921/1922 161,418,967 1922/1923 f 127,951,035; 1923/1924 106.073.175 Dit laatste bedrog vormt de som van dc tot I Juni 1924 vastgestelde kohieren. Nioüegen- slaunde het totonl-bedrag der kohieren over 1925/1924 nog cenigszins znl toencmon, zal het, naar te verwachten is, toch blijven bene den het totaal von 1922/1923, als gevolg vnn de daling, die de inkomens in 1922 tegenover aic vun 1921 hebben ondergaan. De bruto-op- brengst der belasting is dus vnn 1921/1922 tot 1923/1924 niet minder dnn 56 millioen of ruim een derde teruggeloopcn, doch met dit laatste bedrog is dan ook dc invloed van de daling der inkomens sedert 1920 nnor het don minister voorkomt, tamelijk wel volledig in de opbrengst der belasting tot uiting gekomen. Hij durft duurom de bruto-opbrengst over de belastingjaren 1924/1925 cn 1925/1926 tc ra men op gemiddeld 105,000.000. De kwade posten bedroegen in 1923 22,043,581,25. Voor 1925 behoeft echter, noor het den minister wil toeschijnen, op niet meer dun 20.000,000 te worden gerekend, evenals voor 1924. De raming der netto-op brengst kan mitsdien worden gesteld op 85.000,000, d. i. 5,000.000 meer don de raming voor 1924. Dividend- cn tuntièmc-bclasting. Evenals voor 1924 wordt dc reming voor 1925 op 12,000.000 gesteld. Vermogensbelasting. De minister meent, dat een hoogere opbrengst dan voor 1924, in geen geval mag worden ver wacht cn is derhalve voor 1925 een zelfde be drag vnn f 10,500.000 uitgetrokken. Het jong gezicht ziet scherp, 't ervaren aller- v eerst. VONDEL. Naai het Engelsch van RUB7 M. A/RES door W. J. A. ROLDANUS JR. 54 Er stond een porti et van Don in lenniscos- tuum, zittend uan de voeten van een meisje, dat eens drie maanden lang onbeperkt hcerscheres geweest was van zijn ontvankelijk harteen portret van Don op een motorfiets cn een von hem schrijlings zittend op een hek en nog een van hem en mijzelf in den tuin en op alle lachte hij en keek hij vroolijk, zoools ik hem bijna altijd gekend had zooals ik hem nooit nieer kennen zou. „DavidHet was Joy cn ofschoon ik niet omkeek, wist ik, dat zij vlak niest mij stond, en weer zeide zij bevend „O, David kijk me toch aanzeg torh wat legen me. O, het spijt mij zoohet spijt mij zoo „Het komt er niet op aan," zeide ik moeilijk. „Het maakt nu geen verschil meer nu Het kwam er nu -niet meer op aan, het maakte nu geen verschil meer, of zij de vrouw van den jongen was of niethet kon de feiten niet meer veranderen of hem terugbrengen, en dan overweldigde me het volle besef van wat ik in hem verloren had ik liet mijn hoofd op mijn armen vallen en huilde als een kind om den jongen, die ik nooit meer zien zou. Ik weet niet wanneer Joy wegsloop of voor heen zij gegaan was, maar ik zag niets von hour, toen ik later op den dag naai het station ging. Ik moest voorbij het huis vun den ouden Jardine, waarom ik even bij hem binnenliep om hem te vertellen wat er gebeurd was. Arme kerel 1 Hij stond me met groote oogen en een open mond aan te staren. „Natuurlijk wil het volstrekt niet zeggen, dat alle hoop opgegeven moet worden," zeide ik „Het telegram luidt Vermist hij kon nog wel terecht kernen." Maar in werkelijkheid hod ik geen hoop. „Ik ga naar het ministerie van Oorlog." ging ik voort. „Daar weten ze misschien wat meer als ik terugkom, loop ilc nog wel even aan." De oude Jardine keerde mij zijn rug toe. „Ik kan je niet zeggen wat ik voel, Bucha nan," zeide hij hcesch. „Ik had gedacht ik hoopte, dat hij ongedeerd terug zou komen ik voel me zoo oud, nu ik hoor, dot er weer een van hen weg is. Ilc voel me zoo'n oude, oude, nuttelooze oude mon." Ik ging weg cn liet met tranen in zijn vriendelijke oude oogen naar den zonneschijn storen. Natuurlijk maakte ik een vergcefsche reis naar Londende officieele personen waren hartelijk en moe-medelijdend. Ik vermoed, dat het jaren lang zien \an verdriet als het mijne hen wat verhard had en hun geleerd had tra nen en dood te beschouwen als een cijns, die voor de weelde vun oorlog betaald moest wor den. Er vroren geen nadere bijzondcihe den binnen gekomen, zeiden zij, maar zij deden verschei dene beloften en maakten een hoop aanteeke- ningen cn gaven mij een nieuwe hoop, die, zooals ik wist, dadelijk weer verdwijnen r.ou, als ik van hen weg was. Ec hield mijn woord en ging weer naar den ouden Jardine. Hij moet naar mij uitgekeken hebben, want hij stond aan de deur, tc?n ik bij zijn huis was, en zijn oogen deden dc vraag, die hij bang was onder woorden te brengen. Ik schudde mijn hoofd. „Er is niets beleend. Wc kunnen alleen wach ten." „En en die arme kleine meid „Zij weet het ik heb het haar vanochtend verteld." „Het zal haar hart breken," zeide de oude Jardinemaar ik kon me slechts herinneren, deft Joy Don niet liefgehad had, en antwoord de bitter, dnt harten niet zoo makkelijk bre ken. We liepen samen den v.eg op. „Wc moeten de hoop niet opgeven, dot moeten w e heusch niet deen," zeide de oude Jardine. „Ik heb gehoord van nionncn, die we ken, ja zelfs maanden vermist werden en dan veilig cn wel weer opdoken." „Ja," zeide ik, „ik heb er ook von gehoord, maar er nooit een ontmoet cn ook nooit iemand gesproken, die er een ontmoet had." De oude Jardine echter natuurlijk wel, dat spreekt van zelfen onmiddellijk gaf hij mij een noom en een adres, waar ik kon informee- ren, als ik wilde; maar toch had ik er niet veel vertrouwen in en was ik ervan overtuigd, dat hot heele ding een verzinsel van hem was, om mij wat op~ te wekken. „Het dient nergens voor de hoop op tc ge ven," waren zijn laatste woorden, toen we bij het hek afscheid namen er. hij mij krachtig de hand drukte. Er volgde een week van vreeselijke sponning; ik geloof, dat Castlc cn ik alleen inoar voor den brieven- cn den telegrambesteller leefden. Wel twintig rnaol deed, wanneer ik een wan deling (vilde gaan maken, het zien van een telegramjongen op een fiets me weer gauw naar huis loopen, doch alleen rnanr om te ont dekken, dat hij niet naar mij kwam. Ik hud Joy Lombert sinds den ochtend, dat ik huoi het nieuws mededeelde, niet gezien, hoewel ik van Castlc hoorde, dat zij een paar maal was binnengeloopen (wanneer ik uit was) of over de heining geïnformeerd hnd. Op een goeden ochtend kwam ik den jon gen Roger op straat tegen hij hield mij nnn en zeide* uiterst verlegen, dat het hem zoo speet van Don. „Alle jongens te Heston vonden het zoo vreeselijk. Hij was een van de besten. Wij ho pen allemaal dut hij gezond en wel zal terug komen we zeiden altijd, dat hij net als ccn kat steeds op zijn pootjes terecht kwam." „Dat heb ik zelf ook altijd gezegd," ant woordde ik vrij wanhopig, maar toch voelde ik me wat opgemonterder, toen ik verder liep. De menschen waren heel hartelijk geweest; ik had brieven gekregen van verscheidene per sonen, die ik zelfs niet van naam kende, maar die blijkbaar allen vrienden van Don geweest waren. Ik moet bekennen, dat er vele leden van het andere geslacht bij waren, en de moes ten zeiden, dat hij wel terug zou komen hij was altijd zoo gelukkig geweest. Hot scheen niet in hen op te komen, dnt zells abnormual gelijk niet eeuwig kun duren. Rosabella Girling schreef me uit Frankrijk, zij dacht dat ik het prettig zou vinden te we ten, dut Don den dag vóór hij noor beneden gescheten werd, met haor thee gedronken had en toen heel vroolijk en opgewekt was. „Hij praatte heel veel over u. „schreef zij, „cn ver telde ons hoc goed u altijd voor hem geweest was." Het v.as zeker hartelijk van huar om te schrijven on toch hinderde het nio eenigszins, rnuar in die dagen scheen alles mij tc hinde ren; ik was rusteloos en ongelukkig en ver langde het onmogelijke cn haatte mijn mede- menschcn, omdat zij mij dat niet geven kon den. Mr. Augustus Lambert schreef me een bloemrijke betuiging van sympathie; ik ver moed dat hij mij met het oog op onzo laat ste ontmoeting liever niet opzocht; hij zeide, dnt zijn hart voor mij bloedde wat ik zeker wist dat een leugen was en dot het hort van zijn dochter gebroken was wat even min met dc waarheid overeenstemde. „Het zou heel vriendelijk van u zijn," schreef hij, „als u eens ernstig met hoor wilde praten en hoor onder het oog brengen dot het haar plicht is haar wanhoop te ovcrwffinen en zich boven v/ereldsch verdriet te verheffen..." Er volgenden twee bladzijden, van dezelfde soort vermoed ik, die ik echter niet las. Hoeveel waarheid school er in zijn bewe ring, vroeg ik me af. Ik wilde Castlc ondervra gen, maar ik kon het niet over mij krijgen het te doön en uit zichzelf sprak zij nooit over Joy, het was alsof er een geheime overeen komst bestond, dat haar naam niet genoemd mocht worden. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 5