«,"73°° AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMlandER" BINNENLAND. FEUILLETON. Kei Meisje van hiernaast. TWEEDE BLAD. KOLONIËN. hare rechten als een der oudste Vhardingsche firma's wenschte te handhaven, met 32.10. Dat kon de hofleverancier Van Abshoven niet ongedaan loten en deze volgde als tweede met 34.60. En zoo bleef de aanwezigheid van HM. voortdurend de markt beheerschen. De afslag is verdeeld in drie rangen en meent U niet, dat alleen de eerste rang kocht, bij de koopers met tweede rangs plaatsen zijn er zelfs die twee- en driemaal mijnden en buiten dc 26 nummers, die successievelijk op het mijnbord verlicht zichtbaar werden, zijn er neg minstens evenveel te laat met hun electrische boodschap gekomen om ook aan H M.'s te genwoordigheid hun tol te betalen. Met dit al wisten de bestuursleden van den Vlnardingschen afs'ng geen raad met het ge val. Er was alleen afgesproken dot de 10 dus in dit geval 260 voor een liefdadig doe! beschikbaar gesteld zouden worden. Maar de verkooper van de „Koninginne-loding", de heer I. J. Hoogendijk wist raad. Hij rekende even uit dat hij tegenover de marktwaarde van den vo- rigen dag voor de „Koninginne-lading" ƒ1438.95 te veel ontvagen had Daar het offi- cieelc verkoop was en de bemanning 24 pet» van de besomming ontvangt, moest hij over dit meerdere natuurlijk ook de 24 pet. aan de bemanning uitbetalen, zoodat deze aan het bezoek van H. M. een voordeeltje dankt van 345.35 en het overschot van 1093.60 met de 260 in totaal T353.60 voor de Ver- eeniging ter Bevordering van Visscherij, Han del en Nijverheid beschikbaar gehouden wordt voor een nader te bepalen lierdadig doek H. M. DE KONINGIN NAAR DE MANOEUVRES. Naar het Vod. nader verneemt, zal H. M. de Koningin den 24sten dezer des avonds te II uur aan de holte Amerika aankomen. Den vol genden dog zal H. M. zich naar de manoeuvres begeven. Om 4 uur des namiddags zal de mi litaire revue worden bijgewoond, welke nabij kilometerpaal 74, op den weg naar Blcrik, zal worden gehouden. De Koningin zal in den trein aan de halte Amerika blijven overnachten. Den volgenden dag vertrekt Hare Majesteit naar Tilburg. DIPLOMATIE. H. M. de Koningin heeft gisterenavond ten paleize Noordeinde, Den Haag, ontvangen den heer Zdenek Fierlinger, ter overhandiging van zijn tenigroepingsbrief als buitengewoon ge zant en gevolmachtigd minister van Tsjecho- Slowakije bij Hr. Ms. hof. De Koningin heeft na dezo audiëntie den af getreden gezant aan haar tafel genoodigd. Den heer Fierlinger is door H. M. de Ko ningin het grootkruis in de Orde van Oranje Nassau verleend. AUDIËNTIE. Dc gewone audiëntie van den minister van Justitie zal Zoterdag 27 September n.s. niet plaats hebben. DE ANTI-REV. KAMERCLUB. De samenstelling voor het zitting jaar 1924—1925. Het bureau der Anti-Rev. Kamerclub is voor het zittingsjaar 1924/25 als volgt samenge steld: Mr. V. H. Rutgers, voorzitter; J. v. d. Molen, tweede voorzitter en mr. J. A. d? Wil de. secretaris. DE LEGERMANOUVRES. Bijgewoond door den chef van den gcnerolen staf. De legeroefeningen in Noord-Brabant wor- bijgewoond door den chef van den gene- ralen staf, luitencnt-generaal M. D. A. Forbes Wels, die daartoe reeds van Vrijdag j.l. in het monoeuvregebied vertoeft. Hij bezocht Zon dagmiddag o.m. het tentenkamp te Breda. DE TARIEFWET Een adres van de Ned. Vereen, v. Huisvrouwen, De Nederlandscho Verccniging van Huisvrou wen heeft naar aanleiding van het ontwerp van wet tot herziening van het tarief van invoer rechten, een adres aan de Tweede Kamer ge zonden waarin zij zegt te voorzien dat aanne men van dit wetsontwerp tot een verhooging van prijzen zal leiden bij allerlei artikelen, die dagelijksche levensbehoeften zijn. De vcreeniging licht dit oordeel toe en spreekt de hoop uit, dot het wetsontwerp niet zal worden aangenomen, daar 't het huiselijk leven in groote moeilijkheden zal brengen en meer zal bijdragen tot voortgaande ontwrich ting der maatschappij dan tot herstel er van. HET DEURWAARDERSAMBT. De nieuwe solarisrcgeling. Ingediend is thans het in de Staatsbegroo- ting voor 1925 aangekondigde wetsontwerp tot wijziging der wettelijke bepalingen betreffende aan deurwaarders toegekende vergoeding en schadeloosstelling wegens derving van inkom sten. Zullen dc deurwaarders, in strafzaken dienst doende, een vast salaris ontvangen, zoo behoort, volgens de Memorie van Toelichting, gezorgd te worden voor een behoorlijke arbcidsverdee- ling cn voor beperking van het aantal tot het strikt noodige. Dit kon niet geschieden, zoo het recht van benoeming blijft aan de rechterlijke colleges. De benoemingen en het ontslag der deurwaarders zal dus aan een orgaan dienen te komen en wel aan den minister van Justi tie. De minister wenscht hiervan niet uit te zon deren de benoeming en het ontslag van de deurwaarders, die niet in strafzaken dienst doen, daar gebleken is, dot op vele plaatsen ook beperking van het aantal dezer deurwaar ders zeer gewenscht is. Uit dc benoemde deur waarders bij de rechtbanken en kantongerechten zullen aangewezen worden de deurwaarders voor de verrichtingen in strafzaken, die voor dat deel van hun taak een vast Solaris zullen genieten. Mede ter beperking van het aantal en om verzekerd te zijn van dc noodige waarneming van zaken in geval van afwezigheid of ziekte van deurwaarders en bij vacatures, wenscht de minister de bevoegdheid van alle deurwaarders, in strafzaken dienstdoende, uit te strekken tot het gehcele arrondissement, waarin hun stand plaats, door den minister aan te wijzen, is gelegen. Het salaris der deurwaarders bij de recht banken en kantongerechten zal, zoonis gezegd is, bedragen 10C0; voor hen, die standplaats hebben in Amsterdam, Rotterdam of Den Haag, 1400. Vele deurwaarders verdienen echter veel meer dan 1000 (of f 1400) uit bemoeiingen in strafzaken. Art. 9 der wet van 29 Mei 1920 bedoelt deze deurwaarders, zoolang zij in strof- zoken blijven dienst doen, schadeloos te stellen voor het verlies, dat zij bij vaste solarieering zullen lijden. Bleef dit artikel ongewijzigd, zoo zouden zeer vele deurwaarders, zoolang zij dat blijven, een salaris genieten, ongemotiveerd hoog naar verhouding tot de te verlecncn dien sten. Als toelage, boven het vaste salaris, zal wor den toegekend 60 percent van het verschil tus- schen het vaste saleris en het gemiddeld inko men, zoodat in het vervolg wordt genoten van dat inkomen de eerste 1000 (of 1400) ge heel cn van de rest 60 percent. Voor de deurwaarders in dienst getreden voor I Juli 1921, wordt het gemiddeld joar- lijksch inkomen uit den dienst in strafzaken berekend over de jaren 1 Juli 1917 tot en met 30 Juni 1922. Voor de weinige' deurwaarders, na 30 Juni 1921 benoemd, zou de minister het daarna tot 1 Juni 1924 genoten gemiddeld jaar- lijksch inkomen voor de berekening der toelage in aanmerking willen zien komen. Daar, bij de vaststelling van het gemiddeld jaarlijksche inkomen uit strafzaken medegere- kend wordt de vergoeding voor hel verlies van inkomsten, toegekend bij de wet van II Juli 1919, is het gewenscht art. 1 dier wet in dier voege te wijzigen, dot, zoodra een regeling, waarvan vaste solarieering deel uitmaakt, in werking treedt, het verlecncn dezer vergoeding een einde neemt. Niet alle deurwaarders, die thans in straf zaken dienst doen, zullen een vaste aanstelling voor dien dienst krijgen. Enkelen, die een te hoogen leeftijd hebben bereikt om in vasten staatsdienst te treden of wier diensten kunnen worden gemist en voor wie de dienst in straf zaken totaal bijzaak was, zullen slechts een vergoeding ontvangen. Deze vergoeding zou de minister bepaald wil len zien op 60 percent van het gemiddeld in komen, berekend als voor de deurwaarders, die een vaste aanstelling worden voorzien, tot een minimum, gelijk aan het vaste salaris dier deur waarders, en voor hen, die een gemiddeld jaar- lijksch inkomen hebben, minder dan dat vaste salaris, op het bedrog van dat gemiddeld in komen. Oost-Indië. EEN MOORDAANSLAG. Uit Weltevreden wordt geseindEen Ma- doerees heeft den administrateur van de sui kerfabriek „Pleret", den heer de Jager, na een woordenwisseling zwaar verwond. DE OORZAAK VAN DE RAMP IN DE POELOE LAOETMIJN. Dc oorzaak van de romp in de Poeloe Laoet- mijn is, naar thens geseind wordt, dot een Mandoer een mijnlamp losschroefde en een strootje aanstak De Staatscourant van gisteravond bevet nog de volgende koninklijke besluiten: benoemd tot ridder in de orde van Oranje- Nassau P. van der Drift, lid der Conferentie „St. Antonius von Padua" der Vcreeniging „Heilige Vincentius a Poulo" te Rotterdam; eervol ontslagen wegens benoeming in an dere betrekkilng P. J. A. D. Dirkmoüt, als di recteur van het Huis van Bewaring te Haar lem. met ingang van 1 September 1924 aan den reserve-kapitein G. H. A. Habets, van het 13e regiment infanterie, op het daartoe door hem gedaan verzoek, een eervol ontslag als zoo danig verleend uit den militairen dienst; aan de reserve-paardenartsen S. B. Luitjcns en D. Logas, beiden van het personeel van den Geneeskundigen Dienst der Landmacht, een eer vol ontslag als zoodanig uit den militairen dienst verleend; I. benoemd tot stationscommandant den ge- pensionneerden reserve-eerste-luitenant E. de Graaf; 2. aan den stationscommandant De Graaf voornoemd, als zoodanig den titulairen rang van kapitein verleend; met ingang van 16 September 1924, op zijne aanvrage, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend aan den reserve-kapitein W. F. H. van Barrclo, van het 3e regiment infanterie, terzake van meer dan twintig jaren dienst; met ingang van 16 Sept. 1924, op zijne aan vrage, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend aan den reserve-kapitein M. Koopmans, van het 10e regiment infanterie, ter zake van meer dan vijf jaren dienst voor een reserve-officier, die reeds in het genot is van militair pensioen; met ingang van 20 September 1924 aan den reserve-militaire-apotheker der Te klasse W. F. van Essen, van het personeel van den Ge neeskundigen Dienst der landmacht, een eervol ontslag verleend uit den militairen dienst; is met ingang van 1 October 1924 een eer vol ontslag uit den militairen dienst verleend aan den reserve-majoor G. A. Vries, van het 17e regiment infanterie, ter zake van onge schiktheid voor de verdere waarneming van den militairen dienst tengevolge van lichaams gebreken; met ingang van 1 October 1924 benoemd, bij het reserve-personeel der landmocht, bij het wapen der artillerie, tot reserve-kolonel de eer vol ontslagen kolonel J. L. Bels, van het wapen der artillerie. HET BEZOEK VAN H.M. DE KONINGIN AAN VLAARDINGEN. Een voordeelige haringafslag. Men schrijft ons uit Vlaardingen Toen vaststond, dat H. M. op 19 Sept ook een Haringafslag zou bijwonen werd Donder dags uit de vier beschikbare ladingen bij loting als no. 1 aangewezen A. van der Endt, (schip per qg wegens ziekte van J. Goedkncgt) met een vangst van 31 last horing van de „Doggen- maatschappij" Dir. de heeren A. en L J. Hoo gendijk, cn als Nr. 2 voor reserve H. van Tey- lingen met 26 lost van de Alg. Reedcrij en Handel Maatschappij Om te voorkomen, dat de reederij voordeel zou trekken van de „Koninginne lading", was bepaald, dat iedere kcoper voor het afmijnen met het electrisch mijntoestel,telkens 10 zou betalen en menigeen voorspelde den ree der door dezen maatregel reeds een lagcren prijs. Hoe geheel anders is het gegaan. De 10 bleken niets te beteekenen. Onmiddellijk werd ingezet door de firma IJzermans en Co., die Een jongmensch, dat het leven intreedt zon der geestdrift voor één of ander, is niets waard. SMILES. Noor het Engclsch van RUB7 M. AYRES door W. J. A. ROLDANUS JR. 59 Hij keek mij snaaks aan. V^fou, wat zeg je ervan vroeg hij. Be schudde mijn hoofd. „Niets. Maarik begrijp niet hoe zij het heeft kunnen weten." „Zij wist het Zij heeft het altijd gezegd van het eerste oogenblik af aangisteren nog toen je hoor hier gevonden hebt heeft zij het gezegd. „Hij is niet dood, ik weet het ze ker," zeide zij. „Op een goeden dog zal hij binnen komen loopen en dan „En dan wat vroeg ik, toen de oude Jardine zweeg, maar ditmaal schudde hij zijn hoofd. „O, niets, jongen, niets," zeide hij luchtig jes. Bc had hem wel door elkaar kunnen schud den die gewoonte om een ding te beginnen te vertellen en dan middenin op te houden, was bovenmate irriteerend. Waarom mocht ik niet weten wat zij zeide Op weg naar huis kwam ik de onvermijde lijke Mrs. Kenyon tegenMold mii nan en stak mij haar hand toe. ,.Een gelukkige dag voor u, Mr. Buchananl" zeide zij en ik was verbaasd over den oprech ten klonk, dien zij in haar stem wist te leggen ..Ik kwam juist uw huishoudster tegen, die hecfl mij het groote nieuws verteld. Ik ben er erg blij om. Het is werkelijk een geluksdag vooi u I" Bc zeide„Ja" cn dankte haar voor haar be langstelling. Een geluksdag I Dot was het inderdaad. En toch God moge het mij vergeven,maar ik had mij nooit in mijn leven zoo ongelukkig gevoeld. Dons beloofde brief kwam drie dagen later; hij was geschreven met een bevende hand en met een zenuwachtige onsamenhangendheid, die niets voor hem was. Hij meldde geen bijzonderheden omtrent wat er gebeurd of hoe hij ontsnapt was. Zijn eenigo gedachte was blijkbaar naar huis te komen. Hij hoopte, zoo zeide hij, naar een hospitaal in Blighty gezonden te worden, zoodra hij wat opge knapt was. Zijn been was nog al versplinterd en de oude „beenderen-zager," zooals hij den officier van gezondheid oneerbiedig noemde, wist nog niet of hij moest amputeeren of niet. Persoonlijk kon het hem niet veel schelen, als het noodzakelijk mocht blijken. „Ik ben al blij genoeg dat ik den dans ontsprongen ben,' schreef hij. „Later zol ik het u allemaal wel eens vertellen, maar op het oogenblik denk ik maar liever niet aan die hel, die ik doorge maakt heb vóór ik in onze linies terugkwam Iedereen hier is heel aardig. Knight komt mii, nis hij maar even tijd heeft, opzoeken. Ik hoop, dat u zijn brief gekregen hebt. En de jongens komen ook. De verpleegsters hier zijn prima, speciaal een, die een beetje lijkt op Miss Gir ling, maar veel knapper Dat was weer de echte Don, maar ik was er blij om, want doordoor wist ik in ieder ge val, dot hij zich niet te ziek voelde om een oogje te wagen aan een knap gezichtje. „Zeg aan Joy, dat zij zich niet ongerust maakt," ging hij op de volgendo bladzijde voort „Ik maak het zoo goed als het kan en ik weet zeker, dat het niet lang meer zol du ren, of zij ziet mij thuis met een blauwen band om mijn arm. Ik heb juist haar brief over Rags gekregen die arme stakkerd I Wat zaJ het vreemd zijn hem niet te zien, als ik terug kom." Zoools gewoonlijk verzocht hij de „groe ten" aan Castle en hij vroeg mij hem zoo dik wijls mogelijk te schrijven, „om hem den tijd te helpen dooden." Ik los stukken van zijn brief voor aan den ouden Jardine, die met de grootste belangstel ling luisterde. „Wonderjongcns zijn het alle maal I" zeide hij wel twaalf keer. „Hij lijkt me in ieder geval opgewekt ge noeg," zeide Bc. „Opgewekt I" herhaalde hij, terwijl hij mij verontwaardigd aankeek. „Natuurlijk is hij op gewekt. Zijn ze niet allemaal opgewekt? Do eenige lange gezichten, die je tegenwoordig ziet, zijn do lafaards, die bij moeders pappot honken. Opgewekt f Ik zeg je, dat het heelo Britsche Leger opgewekt is. Het is het prach tigste leger, dat er ooit geweest is en dat er ooit zijn zal." Hij zat nu weer op zijn stokpaardje. Ik liet hem doorpratenhet was heerlijk hem weer eens te hooren doordraven na de laatste weken, waarin hij zich te veel bezig gehouden had met andere dingen, om over den oorlog te kun nen praten Maar juist toen ik weg wilde gaan, zeide hij geheimzinnig De deurwaarders bij den Hoogen Raad en bij de gerechtshoven brengen slechts een zeer klein aantal exploitcn in strafzaken per jaar uitdaar hun vast salaris gering is, zal den thans dienst- doenden zonder bezwaar het kleine bedrag ge middeld per jaar uit den diénst in strafzaken genoten, als toelage kunnen worden gelaten. Bij hen treedt niet, zooais bij de overige deur waarders, het voste salaris in de plaats van de belooningcn volgens tarief. DE ZIEKTE- EN ONGEVALLENWET 1925. Het advies van den Hoogen Road van Arbeid over het voor-ontwerp. De Hooge Rand van Arbeid heeft in zijn op Zaterdag 20 September gehouden vergadering zijn advies vastgesteld omtrent het bij den Rand aanhangig gemaakte voorontwerp van een Ziekte- en Ongevallenwet 1925. De Raad heeft geconstateerd, dot het voor-ontwerp in zijn groote lijnen in overeenstemming is met dc beginselen, waarvoor de Rood zich in zijn advies van verleden jaar over vraagpunten be treffende de herziening der sociale verzeke ring hec-ft uitgesproken. Een overgrootc meerderheid in den Rand bleek thans, na van de uitwerking van die denkbeelden in dit voor-ontwerp te hebben kennis genomen, van oordeel, dot een doelma tige ziekte- en ongevallenverzekering op den grondslag van het voor-ontwerp mogelijk is. Tot deze meerderheid behoorden eenige le den, die, hoewel zij in beginsel de voorgedra gen regeling niet de best verkrijgbare achtten, niettemin voor de verwerping van dit voor ontwerp de verantwoordelijkheid niet wensch- ten te drogen, omdat zij een spoedige invoe ring van een wettelijke nekte verzekering zeer gewenscht achtten en van pogingen om een beter stelsel tot stand te brengen, slechts nieuw uitstel vreesden. Terwijl derhalve dc meeningen in den Raad, ook na de bestudeering van het voorontwerp, verdeeld bicven ten aanzien van den besten vorm van organisatie, heerschte in dit opzicht in den Raad vrijwel eenstemmigheid: dat, wan neer men de Bedrijfsverenigingen zoozeer op den voorgrond wenscht te stellen, als in het aanhangige voor-ontwerp wordt gedaan, op strenge wijze tegen versnippering van Bedrijfs verenigingen dient te worden gewaakt, door mohtregelen te treffen, waardoor het aontnl Bedrijfsverenigingen tot een minimum wordt beperkt. Verscheidene leden, te zamen echter oen minderheid vormende in den Raad, gaven in overweging met het oog op deze gevreesde versnippering, de uitvoering der sociale verze kering uitsluitend te doen geschieden door Be drijfsverenigingen, berustende op het ver plichte lidmaatschap van alle werkgevers en arbeiders uit den betrokken bedrijfstak. Eenige andere leden meenden, dat men althans voor enkele bedrijven, die doorvoor zouden worden aangewezen, Bedrijfsverenigingen met ver plicht lidmaatschap, waarvan ook de arbeiders deel zouden uitmaken, zou kunnen instellen Een groote meerderheid in den Raad stelde er prijs op te verklaren, dot zij, vasthoudende aan de denkbeelden, waarvoor zij zich ter ge legenheid van de behandeling van de „Proeve" van een ziektewet hod uitgesproken, er de voorkeur aan zou geven, boven de dienaan gaande in het voor-ontwerp vervatte rege ling, wanneer de uitvoering van de verzeke ring der arbeiders in dienst van niet tot de Bedrijfsverenigingen behoorende werkgevers zou geschieden door een orgaan, dot onaf hankelijk zou zijn van de Roden van Arbeid en de Rijksverzekeringsbank. Voorts bepleitte een groote meerderheid in den Raad het ziekengeld niet op 70 doch op 80 van het loon te bepalen, zooals ook in de „Proeve" van een ziektewet is ge schied. Eenige leden hebben echter hun stem ten gunste van dit denkbeeld uitgebracht onder de voorwaarde, dat de organisatie van de ziekteverzekering zol geschieden overeen komstig het stelsel, dat in die „Proeve" is uitgewerkt. Tenslotte hebben enkele leden als hun mee ning uitgesproken, dat de huidige omstandig heden geschikt zijn om, hetzij op den Staat, hetzij op dc bedrijven, de finnncieele losten van een wettelijke ziekte-verzekering te leggen; bo vendien is naar hun oordeel in verband met den feitelijken toestand in den lande ten aan zien van de uitbetaling van ziekengeld op grond van particulier initiatief een wettelijke regeling geenszins dringend noodzakelijk. „Ik wou je wat laten zien neen, boven ik wou weten hoe je het vindt." Bc volgde hem verbaasd hij liep als een schooljongen, die een geheim heeft, op zijn teencn over het poitool, deed een deur open cn sloeg die wijd open. „Daarl" zeide hij triomphantelijk. „Wat zeg je ervan Ik stond op den drempel cn keek. He* was zeker een heel aardige kamer, blijk baar voor een vrouw bestemd, geheel in licht blauw gehouden met daarbij passende bedgor dijnen en draperieën, met zilveren ornamenten op do toilettafel en alle comfort en weelde, die je bedenken kon. De oude Jardine keek men ieuwsgierig aan. ,En vroeg hij. „Denk je, dat zij het mooi zol vinden Toen begreep ik wat hij bedoeldedat was de voor Joy bestemde kamer. „De meeste dingen zijn van mijn lieve vrouw geweest," zeide hij met den eerbiedigen klank in zijn stem, waarmede hij altijd vnn haar sprak. „Maar ik weet zeker, dat zij blij is, dat de kleine meid ze nu krijgt ze was altijd zoo dol op meisjes." Hij keek me weer aan. „Denk je, dut zij het mooi zal vinden Ik knikte van ja. Ik wist, te oordeelen naar de armoedige, smakclooze manier, waarop de groote Augustus het huis ingericht had, zeker, dat Joy nooit in zoó'n mooie kamer geslapen had. „Ja, ik vind het zelf ook mooi," zeide de oude Jardine. „Ik ben blij, dat jij er ook zoo over denkt. Blauw was de lievelingskleur van mijn vrouw." Hij ging weg, maar ik bleef nog even staan, om een laatsten blik te werpen in de kamer, waarin mijn klein meisje zou slopen. Zij zou hier gelukkig zijn zoo gelukkig als HET KAMERLID TROELSTRA. Komt heden in ons land terug. „Het Volk" meldt dat mr. P. J. Troelstro, die door ongesteldheid nog steeds verhinderd was terug te reizen, zich thons weer veel beter ge voelt en heden in ons land terugkomt. Dr. C. LEL7. Bij zijn 70stcn vcrjoordug. Men schrijft ons Ziehier een groot weldoe ner van land en volk. Van 't land, von hèm het plan voor dc droog legging der Zuiderzee, van hèm, voor de derde maal minister een zeldzeam gebeuren in ons land het wetsontwerp, dat dit pion ten uit voer moest brengen. Hij gaf, als minister, ren- teloozc voorschotten aan tramwegen, dio het platteland bij het personen- cn goederenvervoer inschakelden. Hij gaf gelden voor de betere af watering der kleine riviertjes in het Oosten des lands, welker overstroomingen elk jaar gTOOte schade op het veld berokkenden Van het volk, de Ongevallenwet, met groot beleid en tucL voor een tweede maal door de eerste Kamer gehaald, maakt een einde onn dien schromelijken toestand, dat een werkman, wie in zijn bedrijf een ongeval overkwam, vnn het uur von zijn ongeluk of, recht gof op niets. Dit wos ook de eerste speciale wet, welke brak met het oude stelsel van staatsonthouding Het was in onze staatskennis een nieuwe lente en een nieuw geluid Een weldoener dezer gewesten, dc ingenieur, die door de Technische Hoogcschool honoris causti doctor wrd en zetelt in de Kon. Academie voor Wetenschappen. En toch is dr. Lely geen man, die tot de volksverbeelding spreekt. Hij is het voorbeeld van den beheerschten, loyalen Hollander, de verstandige cn overwegende. Onder zijn ge weldigen dcnkersschedel arbeidt zijn intellect, onvermoeid, nauwkeurig en scherp onderschei dend do hoofdzaken van de bijzaken, altijd de groote lijnen 2iendc. Zakelijk in zijn belang stelling, richtte hij zich steeds tegen dc eng heid der portijgrenzen. Unie-Liberaal eerst cn later vrijmetselaar, heeft hij grpote neiging vooi de volksklnchtcn. Zijn belangstelling is reëel, niet politiek. Dr. Lely is de man der verstan- digc consequenties. Hij stelt zich een doel voor oogen, werkt dit uit, streeft het no, jaren lang, doch weet steeds zijn middelen tc kiezen, in verband met do gewijzigde omstandigheden. Hij zol, als hij het geheel niet kan krijgen, ge noegen nemen met de helft. Had Tok van Poortvliet zijn temperament ge had, de kiesuitbreiding ware anders gcloopcn. Dr. Lely is de man, von wicn dc dichter zegt „De wijze weet alleen, hoeveel het half wint van 't heel 1" Hieraan dankt Lely zijn succes, doch zeker ook aan het opvolgen van den regel, wel ken hij eens een jongen man gafstrikt eerlijk cn zich nimmer boos maken. Hij had hieraan misschien iets kunnen toevoegen, waarvan hij zichzelf niet bewust was nooit ijdcl zijn I Noch als minister, noch als wethouder van 's-Graven- hage is de jarige beangst geweest, om „een figuur te slaan". Mocht hij met een belangrijk voorstel komen, ook als dit nimmer kans had, men kon nog steeds van hem beweren, dat het in het belang van de zaak wos. Hierin was dr. Lely echter allerminst Hollan der. In meer dingen was hij boven onzen aard uit. Zoo was nepotisme nimmer bij hem aan wezig. Hij liet zijn zoons een eigen weg kiezen en zocht nimmer voor hen. Hij had geen klein heid. Hij kon als minister fel zijn, als het noodig was. Men hoort wel eens spreken van „den du ren Lely", doch die dure Lely was do breede, durvende Lely. Een behecrscht regent, als het moest, kon hij urenlang naar een discussie luisteren, zonder daoroon deel te nemen, al leen de wenkbrauwen fronsen of het voorhoofd rimpelen. Zijn redevoeringen werden steeds met belangstelling gevolgd. Hij miste den zin voor humor niet, maar in zijn redevoeringen kwa men geen gropics voor. Het waren zakelijke en eerbiedwaardige betoogen, helder en zelfs sommige zijner redevoeringen waren gelijk col leges met demonstraties. Deze weinige spontaniteit spreekt niet tot de volksverbeelding. Er zijn geen gevleugelde woorden van hem in omloop en men herhaalt geen pittige gezegden van hem. Zoodot in het openbare leven deze figuur buitengewone hoog achting en waordecring vond, doch geen geest drift verwierf. Als een buitenstaander nuchter den kern haalt uit den bijvol en de hulde, wel Van Deyssel in wetenschappelijke kringen oogstte, don zal hij zij zijn kon, tot zij een eigen tehuis had. Ik voelde mij allesbehalve opgewekt, toen ik weer wegging. Iedere dag scheen thons den af grond tusschcn haar leven en het mijno bree der te maken. Zij nam, nadat het bericht, dat Don nog leefde, gekomen was, niet eens de moeite meer mij te ontloopen. Zij praatte dik wijls over d© heining met me, maar altijd over allcdaagsche, gewone onderwerpen, en geen en kele maal had zij ook maar gezinspeeld op iets, dat ik tot dusverre alleen had trachten te vergeten. 4Ik had een gevoel alsof zij mij uit haar leven gestooten had cn ofschoon ik wist, dat ik daoi blij om moest zijn ook probeerde dat te zijn, was mijn hart wanhopig. Zij praatte veel over Don. Zij praatte zelfs over de toekomst cn vroeg zich af of hij ooit in staat zou zijn terug te komen en. zoo neen, wat hij dan doen zou. „Hij heeft u om voor terug te komen. Dat is tenminste een goed ding," zeide zij eens. „Ja en jou," liet ik er onmiddellijk op volgen en mijn hort bonsde, toen ik keek of ik ook nu weer do uitdrukking in haar oogen zou zien, die ik er vroeger altijd in zag, wanneer ik over hoor toekomst met haar sprak. Maar nu herhaalde zij alleen maar mijn Woor* den „Ja, en mij." Daaraan dacht ik, toen ik bij de open deur van haar kamertje stond. Misschien had ik per slot van rekening ge lijk gehad en had zij mij nooit echt liefgehad; misschien was het een voorbijgaande meisjes gril geweest, die geheel sterven zou in de ver rukking over Don's terugkomst. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 5