«,"73°° AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMlandER"
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Kei Meisje van hiernaast.
TWEEDE BLAD.
KOLONIËN.
hare rechten als een der oudste Vhardingsche
firma's wenschte te handhaven, met 32.10.
Dat kon de hofleverancier Van Abshoven niet
ongedaan loten en deze volgde als tweede met
34.60. En zoo bleef de aanwezigheid van
HM. voortdurend de markt beheerschen. De
afslag is verdeeld in drie rangen en meent U
niet, dat alleen de eerste rang kocht, bij de
koopers met tweede rangs plaatsen zijn er
zelfs die twee- en driemaal mijnden en buiten
dc 26 nummers, die successievelijk op het
mijnbord verlicht zichtbaar werden, zijn er neg
minstens evenveel te laat met hun electrische
boodschap gekomen om ook aan H M.'s te
genwoordigheid hun tol te betalen.
Met dit al wisten de bestuursleden van den
Vlnardingschen afs'ng geen raad met het ge
val. Er was alleen afgesproken dot de 10
dus in dit geval 260 voor een liefdadig doe!
beschikbaar gesteld zouden worden. Maar de
verkooper van de „Koninginne-loding", de heer
I. J. Hoogendijk wist raad. Hij rekende even uit
dat hij tegenover de marktwaarde van den vo-
rigen dag voor de „Koninginne-lading"
ƒ1438.95 te veel ontvagen had Daar het offi-
cieelc verkoop was en de bemanning 24 pet»
van de besomming ontvangt, moest hij over
dit meerdere natuurlijk ook de 24 pet. aan de
bemanning uitbetalen, zoodat deze aan het
bezoek van H. M. een voordeeltje dankt van
345.35 en het overschot van 1093.60 met
de 260 in totaal T353.60 voor de Ver-
eeniging ter Bevordering van Visscherij, Han
del en Nijverheid beschikbaar gehouden wordt
voor een nader te bepalen lierdadig doek
H. M. DE KONINGIN NAAR DE
MANOEUVRES.
Naar het Vod. nader verneemt, zal H. M. de
Koningin den 24sten dezer des avonds te II
uur aan de holte Amerika aankomen. Den vol
genden dog zal H. M. zich naar de manoeuvres
begeven. Om 4 uur des namiddags zal de mi
litaire revue worden bijgewoond, welke nabij
kilometerpaal 74, op den weg naar Blcrik, zal
worden gehouden. De Koningin zal in den trein
aan de halte Amerika blijven overnachten.
Den volgenden dag vertrekt Hare Majesteit naar
Tilburg.
DIPLOMATIE.
H. M. de Koningin heeft gisterenavond ten
paleize Noordeinde, Den Haag, ontvangen den
heer Zdenek Fierlinger, ter overhandiging van
zijn tenigroepingsbrief als buitengewoon ge
zant en gevolmachtigd minister van Tsjecho-
Slowakije bij Hr. Ms. hof.
De Koningin heeft na dezo audiëntie den af
getreden gezant aan haar tafel genoodigd.
Den heer Fierlinger is door H. M. de Ko
ningin het grootkruis in de Orde van Oranje
Nassau verleend.
AUDIËNTIE.
Dc gewone audiëntie van den minister van
Justitie zal Zoterdag 27 September n.s. niet
plaats hebben.
DE ANTI-REV. KAMERCLUB.
De samenstelling voor het zitting
jaar 1924—1925.
Het bureau der Anti-Rev. Kamerclub is voor
het zittingsjaar 1924/25 als volgt samenge
steld: Mr. V. H. Rutgers, voorzitter; J. v. d.
Molen, tweede voorzitter en mr. J. A. d? Wil
de. secretaris.
DE LEGERMANOUVRES.
Bijgewoond door den chef van
den gcnerolen staf.
De legeroefeningen in Noord-Brabant wor-
bijgewoond door den chef van den gene-
ralen staf, luitencnt-generaal M. D. A. Forbes
Wels, die daartoe reeds van Vrijdag j.l. in het
monoeuvregebied vertoeft. Hij bezocht Zon
dagmiddag o.m. het tentenkamp te Breda.
DE TARIEFWET
Een adres van de Ned. Vereen, v.
Huisvrouwen,
De Nederlandscho Verccniging van Huisvrou
wen heeft naar aanleiding van het ontwerp van
wet tot herziening van het tarief van invoer
rechten, een adres aan de Tweede Kamer ge
zonden waarin zij zegt te voorzien dat aanne
men van dit wetsontwerp tot een verhooging
van prijzen zal leiden bij allerlei artikelen, die
dagelijksche levensbehoeften zijn.
De vcreeniging licht dit oordeel toe en
spreekt de hoop uit, dot het wetsontwerp niet
zal worden aangenomen, daar 't het huiselijk
leven in groote moeilijkheden zal brengen en
meer zal bijdragen tot voortgaande ontwrich
ting der maatschappij dan tot herstel er van.
HET DEURWAARDERSAMBT.
De nieuwe solarisrcgeling.
Ingediend is thans het in de Staatsbegroo-
ting voor 1925 aangekondigde wetsontwerp tot
wijziging der wettelijke bepalingen betreffende
aan deurwaarders toegekende vergoeding en
schadeloosstelling wegens derving van inkom
sten.
Zullen dc deurwaarders, in strafzaken dienst
doende, een vast salaris ontvangen, zoo behoort,
volgens de Memorie van Toelichting, gezorgd
te worden voor een behoorlijke arbcidsverdee-
ling cn voor beperking van het aantal tot het
strikt noodige. Dit kon niet geschieden, zoo het
recht van benoeming blijft aan de rechterlijke
colleges. De benoemingen en het ontslag der
deurwaarders zal dus aan een orgaan dienen
te komen en wel aan den minister van Justi
tie. De minister wenscht hiervan niet uit te zon
deren de benoeming en het ontslag van de
deurwaarders, die niet in strafzaken dienst
doen, daar gebleken is, dot op vele plaatsen
ook beperking van het aantal dezer deurwaar
ders zeer gewenscht is. Uit dc benoemde deur
waarders bij de rechtbanken en kantongerechten
zullen aangewezen worden de deurwaarders
voor de verrichtingen in strafzaken, die voor
dat deel van hun taak een vast Solaris zullen
genieten.
Mede ter beperking van het aantal en om
verzekerd te zijn van dc noodige waarneming
van zaken in geval van afwezigheid of ziekte
van deurwaarders en bij vacatures, wenscht de
minister de bevoegdheid van alle deurwaarders,
in strafzaken dienstdoende, uit te strekken tot
het gehcele arrondissement, waarin hun stand
plaats, door den minister aan te wijzen, is
gelegen.
Het salaris der deurwaarders bij de recht
banken en kantongerechten zal, zoonis gezegd
is, bedragen 10C0; voor hen, die standplaats
hebben in Amsterdam, Rotterdam of Den Haag,
1400.
Vele deurwaarders verdienen echter veel
meer dan 1000 (of f 1400) uit bemoeiingen
in strafzaken. Art. 9 der wet van 29 Mei 1920
bedoelt deze deurwaarders, zoolang zij in strof-
zoken blijven dienst doen, schadeloos te stellen
voor het verlies, dat zij bij vaste solarieering
zullen lijden. Bleef dit artikel ongewijzigd, zoo
zouden zeer vele deurwaarders, zoolang zij dat
blijven, een salaris genieten, ongemotiveerd
hoog naar verhouding tot de te verlecncn dien
sten.
Als toelage, boven het vaste salaris, zal wor
den toegekend 60 percent van het verschil tus-
schen het vaste saleris en het gemiddeld inko
men, zoodat in het vervolg wordt genoten van
dat inkomen de eerste 1000 (of 1400) ge
heel cn van de rest 60 percent.
Voor de deurwaarders in dienst getreden
voor I Juli 1921, wordt het gemiddeld joar-
lijksch inkomen uit den dienst in strafzaken
berekend over de jaren 1 Juli 1917 tot en met
30 Juni 1922. Voor de weinige' deurwaarders,
na 30 Juni 1921 benoemd, zou de minister het
daarna tot 1 Juni 1924 genoten gemiddeld jaar-
lijksch inkomen voor de berekening der toelage
in aanmerking willen zien komen.
Daar, bij de vaststelling van het gemiddeld
jaarlijksche inkomen uit strafzaken medegere-
kend wordt de vergoeding voor hel verlies van
inkomsten, toegekend bij de wet van II Juli
1919, is het gewenscht art. 1 dier wet in dier
voege te wijzigen, dot, zoodra een regeling,
waarvan vaste solarieering deel uitmaakt, in
werking treedt, het verlecncn dezer vergoeding
een einde neemt.
Niet alle deurwaarders, die thans in straf
zaken dienst doen, zullen een vaste aanstelling
voor dien dienst krijgen. Enkelen, die een te
hoogen leeftijd hebben bereikt om in vasten
staatsdienst te treden of wier diensten kunnen
worden gemist en voor wie de dienst in straf
zaken totaal bijzaak was, zullen slechts een
vergoeding ontvangen.
Deze vergoeding zou de minister bepaald wil
len zien op 60 percent van het gemiddeld in
komen, berekend als voor de deurwaarders, die
een vaste aanstelling worden voorzien, tot een
minimum, gelijk aan het vaste salaris dier deur
waarders, en voor hen, die een gemiddeld jaar-
lijksch inkomen hebben, minder dan dat vaste
salaris, op het bedrog van dat gemiddeld in
komen.
Oost-Indië.
EEN MOORDAANSLAG.
Uit Weltevreden wordt geseindEen Ma-
doerees heeft den administrateur van de sui
kerfabriek „Pleret", den heer de Jager, na een
woordenwisseling zwaar verwond.
DE OORZAAK VAN DE RAMP IN DE
POELOE LAOETMIJN.
Dc oorzaak van de romp in de Poeloe Laoet-
mijn is, naar thens geseind wordt, dot een
Mandoer een mijnlamp losschroefde en een
strootje aanstak
De Staatscourant van gisteravond bevet
nog de volgende koninklijke besluiten:
benoemd tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau P. van der Drift, lid der Conferentie
„St. Antonius von Padua" der Vcreeniging
„Heilige Vincentius a Poulo" te Rotterdam;
eervol ontslagen wegens benoeming in an
dere betrekkilng P. J. A. D. Dirkmoüt, als di
recteur van het Huis van Bewaring te Haar
lem.
met ingang van 1 September 1924 aan den
reserve-kapitein G. H. A. Habets, van het 13e
regiment infanterie, op het daartoe door hem
gedaan verzoek, een eervol ontslag als zoo
danig verleend uit den militairen dienst;
aan de reserve-paardenartsen S. B. Luitjcns
en D. Logas, beiden van het personeel van den
Geneeskundigen Dienst der Landmacht, een eer
vol ontslag als zoodanig uit den militairen
dienst verleend;
I. benoemd tot stationscommandant den ge-
pensionneerden reserve-eerste-luitenant E. de
Graaf; 2. aan den stationscommandant De
Graaf voornoemd, als zoodanig den titulairen
rang van kapitein verleend;
met ingang van 16 September 1924, op zijne
aanvrage, een eervol ontslag uit den militairen
dienst verleend aan den reserve-kapitein W. F.
H. van Barrclo, van het 3e regiment infanterie,
terzake van meer dan twintig jaren dienst;
met ingang van 16 Sept. 1924, op zijne aan
vrage, een eervol ontslag uit den militairen
dienst verleend aan den reserve-kapitein M.
Koopmans, van het 10e regiment infanterie, ter
zake van meer dan vijf jaren dienst voor een
reserve-officier, die reeds in het genot is van
militair pensioen;
met ingang van 20 September 1924 aan den
reserve-militaire-apotheker der Te klasse W. F.
van Essen, van het personeel van den Ge
neeskundigen Dienst der landmacht, een eervol
ontslag verleend uit den militairen dienst;
is met ingang van 1 October 1924 een eer
vol ontslag uit den militairen dienst verleend
aan den reserve-majoor G. A. Vries, van het
17e regiment infanterie, ter zake van onge
schiktheid voor de verdere waarneming van
den militairen dienst tengevolge van lichaams
gebreken;
met ingang van 1 October 1924 benoemd,
bij het reserve-personeel der landmocht, bij het
wapen der artillerie, tot reserve-kolonel de eer
vol ontslagen kolonel J. L. Bels, van het wapen
der artillerie.
HET BEZOEK VAN H.M. DE KONINGIN
AAN VLAARDINGEN.
Een voordeelige haringafslag.
Men schrijft ons uit Vlaardingen
Toen vaststond, dat H. M. op 19 Sept ook
een Haringafslag zou bijwonen werd Donder
dags uit de vier beschikbare ladingen bij loting
als no. 1 aangewezen A. van der Endt, (schip
per qg wegens ziekte van J. Goedkncgt) met
een vangst van 31 last horing van de „Doggen-
maatschappij" Dir. de heeren A. en L J. Hoo
gendijk, cn als Nr. 2 voor reserve H. van Tey-
lingen met 26 lost van de Alg. Reedcrij en
Handel Maatschappij
Om te voorkomen, dat de reederij voordeel
zou trekken van de „Koninginne lading", was
bepaald, dat iedere kcoper voor het afmijnen
met het electrisch mijntoestel,telkens 10
zou betalen en menigeen voorspelde den ree
der door dezen maatregel reeds een lagcren
prijs.
Hoe geheel anders is het gegaan. De 10
bleken niets te beteekenen. Onmiddellijk werd
ingezet door de firma IJzermans en Co., die
Een jongmensch, dat het leven intreedt zon
der geestdrift voor één of ander, is niets waard.
SMILES.
Noor het Engclsch van RUB7 M. AYRES
door
W. J. A. ROLDANUS JR.
59
Hij keek mij snaaks aan.
V^fou, wat zeg je ervan vroeg hij.
Be schudde mijn hoofd.
„Niets. Maarik begrijp niet hoe zij het
heeft kunnen weten."
„Zij wist het Zij heeft het altijd gezegd van
het eerste oogenblik af aangisteren nog
toen je hoor hier gevonden hebt heeft zij
het gezegd. „Hij is niet dood, ik weet het ze
ker," zeide zij. „Op een goeden dog zal hij
binnen komen loopen en dan
„En dan wat vroeg ik, toen de oude
Jardine zweeg, maar ditmaal schudde hij zijn
hoofd.
„O, niets, jongen, niets," zeide hij luchtig
jes.
Bc had hem wel door elkaar kunnen schud
den die gewoonte om een ding te beginnen te
vertellen en dan middenin op te houden, was
bovenmate irriteerend. Waarom mocht ik niet
weten wat zij zeide
Op weg naar huis kwam ik de onvermijde
lijke Mrs. Kenyon tegenMold mii nan en
stak mij haar hand toe.
,.Een gelukkige dag voor u, Mr. Buchananl"
zeide zij en ik was verbaasd over den oprech
ten klonk, dien zij in haar stem wist te leggen
..Ik kwam juist uw huishoudster tegen, die hecfl
mij het groote nieuws verteld. Ik ben er erg
blij om. Het is werkelijk een geluksdag vooi
u I"
Bc zeide„Ja" cn dankte haar voor haar be
langstelling.
Een geluksdag I Dot was het inderdaad. En
toch God moge het mij vergeven,maar ik
had mij nooit in mijn leven zoo ongelukkig
gevoeld.
Dons beloofde brief kwam drie dagen later;
hij was geschreven met een bevende hand en
met een zenuwachtige onsamenhangendheid,
die niets voor hem was.
Hij meldde geen bijzonderheden omtrent wat
er gebeurd of hoe hij ontsnapt was. Zijn eenigo
gedachte was blijkbaar naar huis te komen. Hij
hoopte, zoo zeide hij, naar een hospitaal in
Blighty gezonden te worden, zoodra hij wat opge
knapt was. Zijn been was nog al versplinterd
en de oude „beenderen-zager," zooals hij den
officier van gezondheid oneerbiedig noemde,
wist nog niet of hij moest amputeeren of niet.
Persoonlijk kon het hem niet veel schelen, als
het noodzakelijk mocht blijken. „Ik ben al blij
genoeg dat ik den dans ontsprongen ben,'
schreef hij. „Later zol ik het u allemaal wel
eens vertellen, maar op het oogenblik denk ik
maar liever niet aan die hel, die ik doorge
maakt heb vóór ik in onze linies terugkwam
Iedereen hier is heel aardig. Knight komt mii,
nis hij maar even tijd heeft, opzoeken. Ik hoop,
dat u zijn brief gekregen hebt. En de jongens
komen ook. De verpleegsters hier zijn prima,
speciaal een, die een beetje lijkt op Miss Gir
ling, maar veel knapper
Dat was weer de echte Don, maar ik was
er blij om, want doordoor wist ik in ieder ge
val, dot hij zich niet te ziek voelde om een
oogje te wagen aan een knap gezichtje.
„Zeg aan Joy, dat zij zich niet ongerust
maakt," ging hij op de volgendo bladzijde
voort „Ik maak het zoo goed als het kan en
ik weet zeker, dat het niet lang meer zol du
ren, of zij ziet mij thuis met een blauwen band
om mijn arm. Ik heb juist haar brief over
Rags gekregen die arme stakkerd I Wat zaJ
het vreemd zijn hem niet te zien, als ik terug
kom."
Zoools gewoonlijk verzocht hij de „groe
ten" aan Castle en hij vroeg mij hem zoo dik
wijls mogelijk te schrijven, „om hem den tijd
te helpen dooden."
Ik los stukken van zijn brief voor aan den
ouden Jardine, die met de grootste belangstel
ling luisterde. „Wonderjongcns zijn het alle
maal I" zeide hij wel twaalf keer.
„Hij lijkt me in ieder geval opgewekt ge
noeg," zeide Bc.
„Opgewekt I" herhaalde hij, terwijl hij mij
verontwaardigd aankeek. „Natuurlijk is hij op
gewekt. Zijn ze niet allemaal opgewekt? Do
eenige lange gezichten, die je tegenwoordig
ziet, zijn do lafaards, die bij moeders pappot
honken. Opgewekt f Ik zeg je, dat het heelo
Britsche Leger opgewekt is. Het is het prach
tigste leger, dat er ooit geweest is en dat er
ooit zijn zal."
Hij zat nu weer op zijn stokpaardje. Ik liet
hem doorpratenhet was heerlijk hem weer
eens te hooren doordraven na de laatste weken,
waarin hij zich te veel bezig gehouden had
met andere dingen, om over den oorlog te kun
nen praten
Maar juist toen ik weg wilde gaan, zeide hij
geheimzinnig
De deurwaarders bij den Hoogen Raad en bij
de gerechtshoven brengen slechts een zeer klein
aantal exploitcn in strafzaken per jaar uitdaar
hun vast salaris gering is, zal den thans dienst-
doenden zonder bezwaar het kleine bedrag ge
middeld per jaar uit den diénst in strafzaken
genoten, als toelage kunnen worden gelaten.
Bij hen treedt niet, zooais bij de overige deur
waarders, het voste salaris in de plaats van de
belooningcn volgens tarief.
DE ZIEKTE- EN ONGEVALLENWET 1925.
Het advies van den Hoogen Road
van Arbeid over het voor-ontwerp.
De Hooge Rand van Arbeid heeft in zijn op
Zaterdag 20 September gehouden vergadering
zijn advies vastgesteld omtrent het bij den
Rand aanhangig gemaakte voorontwerp van een
Ziekte- en Ongevallenwet 1925. De Raad heeft
geconstateerd, dot het voor-ontwerp in zijn
groote lijnen in overeenstemming is met dc
beginselen, waarvoor de Rood zich in zijn
advies van verleden jaar over vraagpunten be
treffende de herziening der sociale verzeke
ring hec-ft uitgesproken.
Een overgrootc meerderheid in den Rand
bleek thans, na van de uitwerking van die
denkbeelden in dit voor-ontwerp te hebben
kennis genomen, van oordeel, dot een doelma
tige ziekte- en ongevallenverzekering op den
grondslag van het voor-ontwerp mogelijk is.
Tot deze meerderheid behoorden eenige le
den, die, hoewel zij in beginsel de voorgedra
gen regeling niet de best verkrijgbare achtten,
niettemin voor de verwerping van dit voor
ontwerp de verantwoordelijkheid niet wensch-
ten te drogen, omdat zij een spoedige invoe
ring van een wettelijke nekte verzekering zeer
gewenscht achtten en van pogingen om een
beter stelsel tot stand te brengen, slechts nieuw
uitstel vreesden.
Terwijl derhalve dc meeningen in den Raad,
ook na de bestudeering van het voorontwerp,
verdeeld bicven ten aanzien van den besten
vorm van organisatie, heerschte in dit opzicht
in den Raad vrijwel eenstemmigheid: dat, wan
neer men de Bedrijfsverenigingen zoozeer op
den voorgrond wenscht te stellen, als in het
aanhangige voor-ontwerp wordt gedaan, op
strenge wijze tegen versnippering van Bedrijfs
verenigingen dient te worden gewaakt, door
mohtregelen te treffen, waardoor het aontnl
Bedrijfsverenigingen tot een minimum wordt
beperkt.
Verscheidene leden, te zamen echter oen
minderheid vormende in den Raad, gaven in
overweging met het oog op deze gevreesde
versnippering, de uitvoering der sociale verze
kering uitsluitend te doen geschieden door Be
drijfsverenigingen, berustende op het ver
plichte lidmaatschap van alle werkgevers en
arbeiders uit den betrokken bedrijfstak. Eenige
andere leden meenden, dat men althans voor
enkele bedrijven, die doorvoor zouden worden
aangewezen, Bedrijfsverenigingen met ver
plicht lidmaatschap, waarvan ook de arbeiders
deel zouden uitmaken, zou kunnen instellen
Een groote meerderheid in den Raad stelde
er prijs op te verklaren, dot zij, vasthoudende
aan de denkbeelden, waarvoor zij zich ter ge
legenheid van de behandeling van de „Proeve"
van een ziektewet hod uitgesproken, er de
voorkeur aan zou geven, boven de dienaan
gaande in het voor-ontwerp vervatte rege
ling, wanneer de uitvoering van de verzeke
ring der arbeiders in dienst van niet tot de
Bedrijfsverenigingen behoorende werkgevers
zou geschieden door een orgaan, dot onaf
hankelijk zou zijn van de Roden van Arbeid
en de Rijksverzekeringsbank.
Voorts bepleitte een groote meerderheid in
den Raad het ziekengeld niet op 70 doch
op 80 van het loon te bepalen, zooals ook
in de „Proeve" van een ziektewet is ge
schied.
Eenige leden hebben echter hun stem ten
gunste van dit denkbeeld uitgebracht onder
de voorwaarde, dat de organisatie van de
ziekteverzekering zol geschieden overeen
komstig het stelsel, dat in die „Proeve" is
uitgewerkt.
Tenslotte hebben enkele leden als hun mee
ning uitgesproken, dat de huidige omstandig
heden geschikt zijn om, hetzij op den Staat,
hetzij op dc bedrijven, de finnncieele losten van
een wettelijke ziekte-verzekering te leggen; bo
vendien is naar hun oordeel in verband met
den feitelijken toestand in den lande ten aan
zien van de uitbetaling van ziekengeld op
grond van particulier initiatief een wettelijke
regeling geenszins dringend noodzakelijk.
„Ik wou je wat laten zien neen, boven
ik wou weten hoe je het vindt."
Bc volgde hem verbaasd hij liep als een
schooljongen, die een geheim heeft, op zijn
teencn over het poitool, deed een deur open
cn sloeg die wijd open.
„Daarl" zeide hij triomphantelijk. „Wat zeg
je ervan
Ik stond op den drempel cn keek.
He* was zeker een heel aardige kamer, blijk
baar voor een vrouw bestemd, geheel in licht
blauw gehouden met daarbij passende bedgor
dijnen en draperieën, met zilveren ornamenten
op do toilettafel en alle comfort en weelde, die
je bedenken kon.
De oude Jardine keek men ieuwsgierig aan.
,En vroeg hij. „Denk je, dat zij het mooi
zol vinden
Toen begreep ik wat hij bedoeldedat was
de voor Joy bestemde kamer.
„De meeste dingen zijn van mijn lieve vrouw
geweest," zeide hij met den eerbiedigen klank
in zijn stem, waarmede hij altijd vnn haar
sprak. „Maar ik weet zeker, dat zij blij is, dat
de kleine meid ze nu krijgt ze was altijd zoo
dol op meisjes." Hij keek me weer aan. „Denk
je, dut zij het mooi zal vinden
Ik knikte van ja. Ik wist, te oordeelen naar
de armoedige, smakclooze manier, waarop de
groote Augustus het huis ingericht had, zeker,
dat Joy nooit in zoó'n mooie kamer geslapen
had.
„Ja, ik vind het zelf ook mooi," zeide de
oude Jardine. „Ik ben blij, dat jij er ook zoo
over denkt. Blauw was de lievelingskleur van
mijn vrouw."
Hij ging weg, maar ik bleef nog even staan,
om een laatsten blik te werpen in de kamer,
waarin mijn klein meisje zou slopen.
Zij zou hier gelukkig zijn zoo gelukkig als
HET KAMERLID TROELSTRA.
Komt heden in ons land terug.
„Het Volk" meldt dat mr. P. J. Troelstro, die
door ongesteldheid nog steeds verhinderd was
terug te reizen, zich thons weer veel beter ge
voelt en heden in ons land terugkomt.
Dr. C. LEL7.
Bij zijn 70stcn vcrjoordug.
Men schrijft ons Ziehier een groot weldoe
ner van land en volk.
Van 't land, von hèm het plan voor dc droog
legging der Zuiderzee, van hèm, voor de derde
maal minister een zeldzeam gebeuren in ons
land het wetsontwerp, dat dit pion ten uit
voer moest brengen. Hij gaf, als minister, ren-
teloozc voorschotten aan tramwegen, dio het
platteland bij het personen- cn goederenvervoer
inschakelden. Hij gaf gelden voor de betere af
watering der kleine riviertjes in het Oosten des
lands, welker overstroomingen elk jaar gTOOte
schade op het veld berokkenden
Van het volk, de Ongevallenwet, met groot
beleid en tucL voor een tweede maal door de
eerste Kamer gehaald, maakt een einde onn
dien schromelijken toestand, dat een werkman,
wie in zijn bedrijf een ongeval overkwam, vnn
het uur von zijn ongeluk of, recht gof op
niets. Dit wos ook de eerste speciale wet, welke
brak met het oude stelsel van staatsonthouding
Het was in onze staatskennis een nieuwe lente
en een nieuw geluid
Een weldoener dezer gewesten, dc ingenieur,
die door de Technische Hoogcschool honoris
causti doctor wrd en zetelt in de Kon. Academie
voor Wetenschappen.
En toch is dr. Lely geen man, die tot de
volksverbeelding spreekt. Hij is het voorbeeld
van den beheerschten, loyalen Hollander, de
verstandige cn overwegende. Onder zijn ge
weldigen dcnkersschedel arbeidt zijn intellect,
onvermoeid, nauwkeurig en scherp onderschei
dend do hoofdzaken van de bijzaken, altijd de
groote lijnen 2iendc. Zakelijk in zijn belang
stelling, richtte hij zich steeds tegen dc eng
heid der portijgrenzen. Unie-Liberaal eerst cn
later vrijmetselaar, heeft hij grpote neiging vooi
de volksklnchtcn. Zijn belangstelling is reëel,
niet politiek. Dr. Lely is de man der verstan-
digc consequenties. Hij stelt zich een doel voor
oogen, werkt dit uit, streeft het no, jaren lang,
doch weet steeds zijn middelen tc kiezen, in
verband met do gewijzigde omstandigheden.
Hij zol, als hij het geheel niet kan krijgen, ge
noegen nemen met de helft.
Had Tok van Poortvliet zijn temperament ge
had, de kiesuitbreiding ware anders gcloopcn.
Dr. Lely is de man, von wicn dc dichter zegt
„De wijze weet alleen, hoeveel het half wint van
't heel 1" Hieraan dankt Lely zijn succes, doch
zeker ook aan het opvolgen van den regel, wel
ken hij eens een jongen man gafstrikt eerlijk
cn zich nimmer boos maken. Hij had hieraan
misschien iets kunnen toevoegen, waarvan hij
zichzelf niet bewust was nooit ijdcl zijn I Noch
als minister, noch als wethouder van 's-Graven-
hage is de jarige beangst geweest, om „een
figuur te slaan". Mocht hij met een belangrijk
voorstel komen, ook als dit nimmer kans had,
men kon nog steeds van hem beweren, dat het
in het belang van de zaak wos.
Hierin was dr. Lely echter allerminst Hollan
der. In meer dingen was hij boven onzen aard
uit. Zoo was nepotisme nimmer bij hem aan
wezig. Hij liet zijn zoons een eigen weg kiezen
en zocht nimmer voor hen. Hij had geen klein
heid. Hij kon als minister fel zijn, als het
noodig was.
Men hoort wel eens spreken van „den du
ren Lely", doch die dure Lely was do breede,
durvende Lely. Een behecrscht regent, als het
moest, kon hij urenlang naar een discussie
luisteren, zonder daoroon deel te nemen, al
leen de wenkbrauwen fronsen of het voorhoofd
rimpelen. Zijn redevoeringen werden steeds met
belangstelling gevolgd. Hij miste den zin voor
humor niet, maar in zijn redevoeringen kwa
men geen gropics voor. Het waren zakelijke
en eerbiedwaardige betoogen, helder en zelfs
sommige zijner redevoeringen waren gelijk col
leges met demonstraties.
Deze weinige spontaniteit spreekt niet tot
de volksverbeelding. Er zijn geen gevleugelde
woorden van hem in omloop en men herhaalt
geen pittige gezegden van hem. Zoodot in het
openbare leven deze figuur buitengewone hoog
achting en waordecring vond, doch geen geest
drift verwierf.
Als een buitenstaander nuchter den kern haalt
uit den bijvol en de hulde, wel Van Deyssel in
wetenschappelijke kringen oogstte, don zal hij
zij zijn kon, tot zij een eigen tehuis had.
Ik voelde mij allesbehalve opgewekt, toen ik
weer wegging. Iedere dag scheen thons den af
grond tusschcn haar leven en het mijno bree
der te maken. Zij nam, nadat het bericht, dat
Don nog leefde, gekomen was, niet eens de
moeite meer mij te ontloopen. Zij praatte dik
wijls over d© heining met me, maar altijd over
allcdaagsche, gewone onderwerpen, en geen en
kele maal had zij ook maar gezinspeeld op
iets, dat ik tot dusverre alleen had trachten te
vergeten.
4Ik had een gevoel alsof zij mij uit haar leven
gestooten had cn ofschoon ik wist, dat ik daoi
blij om moest zijn ook probeerde dat te zijn,
was mijn hart wanhopig.
Zij praatte veel over Don. Zij praatte zelfs
over de toekomst cn vroeg zich af of hij ooit
in staat zou zijn terug te komen en. zoo neen,
wat hij dan doen zou.
„Hij heeft u om voor terug te komen. Dat
is tenminste een goed ding," zeide zij eens.
„Ja en jou," liet ik er onmiddellijk op
volgen en mijn hort bonsde, toen ik keek of ik
ook nu weer do uitdrukking in haar oogen zou
zien, die ik er vroeger altijd in zag, wanneer
ik over hoor toekomst met haar sprak.
Maar nu herhaalde zij alleen maar mijn Woor*
den
„Ja, en mij."
Daaraan dacht ik, toen ik bij de open deur
van haar kamertje stond.
Misschien had ik per slot van rekening ge
lijk gehad en had zij mij nooit echt liefgehad;
misschien was het een voorbijgaande meisjes
gril geweest, die geheel sterven zou in de ver
rukking over Don's terugkomst.
(Wordt vervolgd).