KINDERRUBRIEK De rubriek van Oom Karei. Zoo hebben we dan de opstellen binnen, en wat ik er tot hu toe van gezien heb er zijn heele goede bij. Maar nu de prijswinnaars bepalen en dot is niet zoo gemakkelijk; ik heb veel gewikt en ge wogen, veel om raad gevraagd, maar geen gekregen, die me nu" werkelijk voldeed, en zoo kwam ik dan tot het besluit, zelf een stuk of twaalf opstellen te kiezen en die achtereen volgens in de krant te plaatsen. Genummerd komen ze er in, zooals dezen keer de nos. 1, 2, 3 en 4, volgende week het vervolg en de week daarop weer wat. Bewaren jullie de kranten goed, want dan over drie weken vraag ik jullie: aan welk nummer kennen jullie den eersten prijs toe en zoo achtereenvolgens tot en met no. 10 toe. ■Als ik van jullie dan antwoord heb, behoud ik mij de eindbeslissing voor; maar ik zal die doen, zooveel mogelijk overeenkomstig jullie opgaven. Maar om één ding moet ik vragen weest niet partijdig en oordeelt over de opstellen, zooals ze jullie werkelijk het beste lijken, dus niet den eersten prijs voor opstel 2, omdat dat van een vrindje of een vriendinnetje is. Ik re ken er op, dot jullie het eerlijk doet, dat ver wachten jullie toch immers ook van mij. Do overige inzendingen moeten nu wat wachten, de versjes en handwerkjes en proeven enz., en dezen keer is er maar één raadsel, dus nu is het al heel gemakkelijk om naar den wekelijkschcn prijs te dingen. Ik ben benieuwd of jullie meening over de opstellen met die van Tante Riek en van mij overeenkomt. Jammer, dat het nog drie weken duurt, hè? Ik ben er zelf ook zoo benieuwd naar J OPSTELLEN. 1. DE GESNAPTE INBREKERS. Een druilige regen. Een duistere nöcht Eerv uitgebrande lantaarn en een lekke band. Dit was nu niet bepaald geschikt om iemand vroo- lijk te stemmen. Maar Tom Kraal was er de jongen niet naar om daar lang over te treuren. •Als hij niet fietsen kon, wel, dan ging hij loo- pen en met zijn fiets aan de hand staple hij verder over den straatweg, af en toe een lustig deuntje fluitend. Wat was nu wel de reden, die Tom nog zoo lang op pad voerde? Och heel eenvoudigHij was aan 't kampeeren in dc omstreken van het stadje Z. met zijn speciale vrienden Toon, Wim en Hans. Nu hadden ze onderweg een bekende ontmoet, die een poosje, met hen mee wes gereden. Ze vroegen of hij bleef eten. Nu dat was goed. Na het eten bleef hij r.og even praten en het werd zoo laat, dat Hans de kamplantaarns al aanstak toen de „gast" dan wegging. Tom zou hem een eindje weg brengen. Dat eindje werd een heel groot eind en Tom bracht den jongen tot Z. weg, waar hij, door den regen gedwongen, den terugweg begon aan te nemen met het resultaat waar mee dit verhaal begint. Zoo vinden we Tom diep in de kraag van zijn regenjas gedoken terug, op den straat weg waar hij naast zijn fiets voortstapt. „Hoe laat zal het wezen", mompelde hij, „dat m'n fietslantaarnbatterij nu ook lceggcbrand is. Wat zullen dc jongens ongerust worden. Hij loopt nog een poosje door, totdat zijn voet te gen iets hards aanstoot. „Wat zou dut wezen, mompelt Tom. Op tast zoekt 'hij de stroatstce- nen af en vindt een pakje van zeildoek. „Zie zoo, denkt hij, dat heb ik alweerl Wat zou het wezen, het is nog al zwaar." Tom steekt het pakje in z'n zak en loopt door. Na een half uurtje loopen heeft hij z'n tent bereikt, waar zijn vrienden ongerust zitten tc wachten. Tom vertelt waarom hij zoo laat komt. Ook zegt hij dat hij een pakje gevonden heeft. „Wat Vit er in?" vraagt Wim. „Hoe ken ik dat nu weten? Ik had immers geen licht". „Geen licht? Dus je fietslantaarn is ooL uitgebrand?" „Ja, heb ik dat nog niet gezegd?" vraagt Tom. „Neen, zegt Toon, „maar laat nu maar eens zien wat je gevonden hebt." Tom haalt het pakje van zeildoek uit z'n zak. „Het is zwaar hoor zegt hij. „Misschien zitten er we! rolletjes gouden tientjes in", fantaseert Wim. Hans maakt het pakje los en tot de verwondering van alle jongens bevat hetinbrekers- werktuigen en een briefje. „Gommesknetter", zegt Tom, „dat zijn geen gouden tientjes, maar dat zijn dingen om gou den tientjes mee te krijgen." De anderen lachen. „Wat staat er op dot papiertje Tom?" vraagt Toon. Tom grijpt het papiertje en leest het volgende. Sunej Mok gideops ed tsakdnarb nav alliv annahoj si naa ed treueb. Dnovagadrednod flaawt ruu teom ej ijb ed ncrotrctaw nezew. Ki loz ej raad nethcaw. M. Keers. Tom tuurt zich bijna blind op het briefje, maar kon er niet uit wijs worden. „Nu Tom, wat staot er op?" vraagt Hans „je staat te kijken of er Japansch of Chineesch op staat. „Dat lijkt ook wel zoo. Zie zelf maar eens." Hans kijkt en kijkt, maar ook hij kan het briefje niet ontcijferen. Ook Wim en Toon kij ken, maar niemand weet wat er op staat. „Nu hoor", zegt Toon, „het kan mij niet schelen wat er op staat." „Mij wel zegt Tom, „je moet niet vergeten, dat het bij inbrekerswerktuigen in zat. „Ja", zegt Hans, „Tom heeft gelijk, „we moeten te weten zien te Komen wat cr op staat". „Geef mij het briefje nog eens" zegt Wim. Wim tuurt ongeveer 5 minuten op het geheimzinnige papiertje, tot hij eensklaps uit roept, „Ik weet het! Ik weet het! Hier Tom, lees de woorden eens van achteren naar voren' Tom doet het en leest hardop. Janus. Kom spoedig de brandkast van villa „Johan na" is aan de beurt. Donderdagavond twaalf uur moet je bij de watertoren wezen. Ik zal je daar wachten. M. Keers. „Gommesknetter" roept Tom uit, „dat zal ze niet glad zitten. Dadelijk naar de politie". „Ho, ho, Tom niet zoo vlug. Het heeft de tijd" zegt Hans. „Het is nu Woensdag. Als we mor genochtend naar het politiebureau gaan is het nog vroeg zat. Maar nu ga ik slapen want het is al bijna twaalf uur. Morgen moeten we weer om half zes op." Tien minuten later is het stil in de tent. De jongens liggen in hun dekens gerold naast elkaar in het stroo en slopen weldra als rozen. Volgenden Morgen. 5 min. voor 6 uur. Alles in de tent ligt nog in diepe rust. De vlag hangt stil, want het is bladstil. Een heer lijke morgen. 6 uur. Tom wordt wakker, rekt zich eens uit. Blijft nog even doorsoezen. Dan grijpt hij zijn hor loge dat achter bij z'n hoofd ligt op de brood trommel en kijkt cr op. „Gommcsknetterl" Jongens opstaan, het is al zes uur!" Maar de jongens blijven doorslapen. De gevolgen van het late gaan slapen. Als Tom merkt dat zijn „alarmkreet" niet helpt, trekt hij Hans met dekens en al aan zijn beenen buiten de tent. Hierdoor wordt Hans half wakker en mompelt. „Dc scalp van het bleekgezicht zal mijn wig wam sieren?" Hij droomt namelijk dat hij In diaan is. „Zoo" lacht Tom „Dat geloof ik graag, „maar als je een wigwam hebt moet je niet onder den blooten hemel slapen". Hans is nu klaarwakker. „Wat is dat nou? Heb ik buiten de tent geslapen? Joh ik droomde zoo fijn." „Goeden morgen", klinkt het uit de tent. Het tentzeil wordt opzij geschoven en verleent doorgang aon Wim en Toon. „Goeden morgen. Goeden morgen" klinkt het. „Fijn weertje zeg" zegt Wim. „Reusachtig" zegt Tom. De jongens gaan zi<;h wosschen en kleeden, eten, stroo opschudden, dekens opvouwen enz. enz. Na een half uurtje zegt Toon: „Jongens nu gaan jullie met z'n driecn naar het politie bureau. Tom kan don op mijn fiets gaan dan zal ik Tom's bond even lappen." „Als je wilt. Heel graag" zegt Tom. Dc jongens stappen op en rijden weg, alleen Toon blijft achter. Bij het politiebureau in Z. aangekomen neemt Tom het pakje uit zijn zak en gaat ermee het bureau binnen. Z'n vrienden blijven zoolang wachten. Na een poosje komt Tom terug. Hij had moe ten vertellen waar zijn tent stond, don zou de po litie wol komen berichten wat ze verder moes ten doen, want de commissaris was nu nog niet te spreken. Hij hnd het pakje achterge laten. Tom vertelt dit aan zijn vrienden. Sa men rijden ze weer naar hun tent terug en als'ze daar aankomen, staat Toon al op den uitkijk. Dc jongens vertellen hem hoe het is af- geloopen. „Dus straks krijgen we bezoek van koperen knoopen?" vraagt Toon. „Ja", zegt Wim. „We kunr.cn dus niet met dc tent weg gaan om vandaag verder te fietsen. Ik denk dat we hier nog eens zullen moeten over nachten." Om elf uur komt dc commissaris van politie, vergezeld van twee agenten bij de jongens, die alles nog eens uitvoerig vertellen. Als ze uit gepraat zijn vraagt dc commissaris of ze bij de arrestatie van de inbrekers aanwezig willen zijn. Nu dat willen ze graag. „Maar"', zegt Hans, „Koe kunnen we alle vier nu meegaan de tent kan toch niet alleen blijven. „Dat is al in orde hoor" zegt de vriendelijke commissa ris. „Jullie kunnen op het landgoed vink bij de villa gaan staan met jullie tent. Mijnheer en Mevrouw van Schroede zijn al van alles op de hoogte cn die vinden goed, dat jullie komt." „Hoeral" riepen dc jongens. „Dat is fijn!" De commissaris neemt lachend afscheid cn vertrekt. De jongens breken op cn een uur later zitten ze in de keurig gemeubileerde huis kamer van villa „Johanna", waar mevrouw van Schroede dc jongens onthaalt op gebak en limonade. De jongens op hun beurt moeten van hun kampeertocht vertellen waarnaar mevrouw van Schroede met veel belangstelling luistert. Na een poos gaan dc jongens weg. Als mijn heer van Schroede om zes uur thuis komt zijn de jongens weer in hun tent die zij vlok bij de villa hebben opgeslagen. De Heer van Schroede gaat ze even opzoeken en vraagt hen of ze 's nachts in huis willen slapen. De jongens wijzen dit aanbod echter af, daar ze liever in hun tent slapen, 's Avonds komt een agent van politie hen halen het is inmiddels II uur geworden om bij dc arrestatie tegenwoor- je zijn. Ze bleven nog ccn poosje praten tot half twaalf. Dan worden al de clectrischc lichten in het 'huis uitgedraaid, de blinden voor de romen gesloten, behalve ven een der voorkamers. Daar laat men de luiken los en op het raam wordt geen pin gedaan. Het spreekt vanzelf dat dc dieven hierdoor naar binnen zullen komen. Kwart over twaalf. De beide inbrekers komen voor het onge sloten raam. „Hier moeten' wc door Janus", zegt de een. „Ja" zegt de ander, dat zullen we doen. Janus neemt een steekbeitel cn steekt die onder het room. Hij schuift het raam op. „Ze hebben het ons wc! gemakkelijk gemaakt", grinnikt Janus. Ze kruipen beiden door het raam en juist wil ''e kameraad van Janus een die venlantaarn aansteken, als plotseling de deur open gaat en het knopje van het licht wordt gedraaid. Daar staan voor de inbrekers drie agenten van politie, de commissaris, vier jon gens en mijnheer en mevrouw van Schroede. Twee agenten overmannen den kameraad van Janus. Janus zelf wil door het open raam ontvluchten, maar ziet hier een agent staan met een geladen revolver in de hond. Dit zien de wil hij door de deur ontvluchten. Maar hij heeft buiten den waard of liever buiten Tom gerekend. Deze vlugge jongen wierp zich voor de voeten van den inbreker, deze struikelt en valt en het volgende oogenblik heeft de derde agent hem de handboeien aangedaan. Ver volgens worden de dieven weggeleid. Den volgenden dag slapen de jongens een get in den dag cn als ze afscheid nemen, drukt de heer van Schroede Hans een bankbiljet van 25 gulden in de hand met de woorden „dit is voor jullie om het volgende jaar weer mee te gaan kampeeren en dan kom je ons ook nog eens opzoeken hè?" Dit beloven de jongens en een kwartiertje later rijden ze weg, nog af en toe wuivend tegen de vriendelijke mijnheer en mevrouw van Schroede. 2. SPANRUPS EN KNIPTOR OP REIS. Vader, Moeder eri de twee bovengenoemde dieren beraadslaagden, waar de zomervacantie doorgebracht zou worden. Zoools altijd bij ge wichtige gebeurtenissen werd familieraad ge houden en met meerderheid van stemmen werd besloten maar zee te gaan. Vóór stemden Va der en de twee ongediertcn. De koffer, waar mede Vader een kwart-eeuw geleden het ouder lijk huis verliet en die al zijn aerdsche goe deren gemakkelijk kon bevatten, werd van den zolder gehaald. Met dankbaarheid konden wij allen zien, dat de roerende goederen in die 25 jaar toegenomen waren. Met moeite konden wij onze reisbenoodigdheden er ingepakt krij gen. Telkens sprong de koffer open en Spon- rups en Kniptor moesten op het deksel gaan zitten, terwijl vader vlug de sleutel omdraaide. Om zoo rustig mogelijk van de vacantie te genieten, was besloten zoo minv mogelijk te vertellen waar de reis heen ging. De kans wordt dan geringer met zaken lastig gevallen te worden. Alleen het Amersfoortsch Dagblad moest ons met dc nieuwtjes op de hoogte hou den. Kniptor had dit in zijn oor geknoopt, aan niemand het doe', van de reis tc vertellen. Aan het station peemt vader de kaartjes en zegt Hoek van Holland. Kniptor trekt aan zijn jas en zegtniet zeggen pa, hij heeft er niets mee te maken. Telcphoonpaal tot telephoon- paal, om de snelheid van den trein te bepalen, wordt geteld. In den trein honderd vragen wat is dit, wat is dat, waar zijn wc nu, waar komen wo nu aan. Aan het eindpunt afgehaald met ccn rijtuig. En de jeugdige reizigers mochten om beurten sturen. Prachtig weder, dus direct naar het strand. De verrekijker mee, en geno ten van heerlijke vergezichten. Wat ruimte als men uit een boschstreek komt. De golfjes na- loopcn, en al spoedig natte voeten. Dan moor schoenen en kousen uit. Als men alleen een bad gewoon is, komt het water al gauw over de knie. Geen wonder dat de broeken nat wa ren Vooral Kniptor waagde zich tc ver. Het ge volg was een natte broek en daar de koffer nog niet aangekomen was, was goede raad duur of liever heelcmaal niet duur, want Knip tor liep het verdere gedeelte van den dog met een kleedingstuk rond van zijn tante, natuur lijk met plooien 'erin gevouwen. Een groote wondeling werd gemaakt langs het strand Nu Hoek van Holland ccn gedeelte van Rotterdam is geworden komen eiken dog duizenden met de treinen en de bekende Fop Srnit-booten naar het strand.. Ook een groot tentenkamp herbergde honderden stadsbewoners, die voor een week de benauwde straten ontvlucht zijn en liever op een bos strco sliepen cn in het water rondsprongen. Er woren dagen dat er 20 a 25,000 menschen waren. Ezeltje rijden enz. behoorde tot de gewone badplaatsvermo- ken. De baas heet Nütbi en hij vertelde aan iedereen, dat zijn ezel hem non zijn vrouw ge holpen had. Bij zijn thuiskomst verzorgde zij don ook steeds eerst den ezel cn dan haar man. Vinden de lezers van deze Rubriek Nütbi niet juist een raam voor een ezeldrijver? Een andere typische naam lazen wij bij den bar bier van het dorp. Deze heet Knipsc'naar. Op een onderen dag maakten wij een wandeling langs het strand en dc Nieuwe Waterweg. Zandzuigers voeren of ert aon, de loodsboot haalde de loodsen van uitvarende en zette anderen op dé binnenkomende zeeschepen. Wij zagen Cr allerlei vlaggenEngclschc, Noorsche, Deensche, Bmt^ché, Franschc, maar ook vele Nederlandschc. schepen. Met trots zagen wij, dat onze schepen, wat grootte en schoonheid betreft een K$e! goed figuur tus- schen de andere notionolitciten maakten. Aan den steiger van de Horwichbooten zogen wij de Archangel. Wij hoorden een leven als bij ccn watervol. Naderbij gekomen bemerkten wij dot dit veroorzaakt werd door het laden van kistjes met tomaten, die over een brug van ijzeren rolletjes met veel lawaai in de inge wanden van het schip verdwenen. Een volgen de rr.aal wees vader ons het huis waarin hij geboren was. Ook kwamen we langs de school en allerlei herinneringen kregen wij tc hooren. We zagen de bovenmeester, op het hoofd een pet met twee kleppen en zelfs zijn Goudschc pijp bestond nog, maar waarschijnlijk niet meer dezelfde van vroeger, door de jongens in dc steel nog al eens een houtje stopten. Was het warm dan zei de meesterJan, Piet of Klaas haal jij bij mijn vrouw nog eens een glas vnn dat heldere roode sap. Dc jongens waren daar fel op, want in 't portaal kon noch de juffrouw, noch de meester hen zien; en een klein slokje kwam de bediende wel toe dacht hij. De lange vacantie duurde toen maar twee weken cn jaar in jaar uit werden dezelfde boe ken gebruikt. Elk jaar kreeg men dan ook de les waarin stond van een tuitlomp en een snui ter. De bovenmeester zei dan altijd „Kees ga jij naar mijn vrouw. Ik gchoof (wij wisten allen dat hij het zeker wist) dot op de schoorsteen die dingen nog staan." Het weder sloeg om en de regen viel met stralen neder, maar groot ouders kunnen aardig vertellen. Grootmoeder vertelde dat zij zich nog herinnerde dat de Prins van Oranje de eerste spit deed bij het graven van den Nieuwe Waterweg. Mijn over grootmoeder cn overgrootvader waren de eer ste bewoners, dus zooveel els de eerste men schen of Adam cn Eva. Ik hoorde hoe het pant serfort gemaakt is door den bekenden aard rijkskundige A. A. Beekman, toen genicoffi- cier die zijn verblijf daar beschreven heeft in de novelle „Hollanders in politiek cn uniform". Jarenlang bleef de Hoek van Holland een eigen aardige plaats; geen stecncn huizen, geen rij ke menschen, geen armen, geen boeren, geen koeion, geen dokter, zelfs geen begraafplaats Dc ecnige boom is maar vier a vijf meter hoog cn werd gezaaid door mijn overgrootmoeder. Mijn grootvader leerde mij netten breien. Steeds viel de regen; ééns deed ik pen man die strooibiljetten rond bracht de deur open. Ik zeg„wat regent het hard," hij schudde van neen. Ik vraag „zou het nog droog wor den?" hij schudde van neen. „Wil je nog een kop je koffie hebben?" hij schudde van neen. Mijn grootmoeder vertelde dot hij a'tijd schudde. Maar eerst maakte dot een zonderlinge indruk. Een 'ander type was een Schevenir.ger, die elke week een paar centen kwam halen, een echt type al even brutaal als de belastingambtena ren. Sloeg hij een week over dan zei hij„ik mot van verleden week nog hebben." Eigen aardig was, dat hij op klompen liep cn zijn schoenen aan do veters droeg. Eens vlogen do zwaluwen rond hem heen en ik zag hem in het rond draaien en met de schoenen naar deze vlugge vogels slingeren. Had hij oen g^eie bui, dan maakte hij een praatje. Eens vroeg hij wijzende op het kippenhok„Hou u daar oliphanten? Na dagen uitstellen maakten we ren reisje naar den Haag. Dnar cegen we versgSft jendp bekende standbeelden en cudc gebonven. B.j de Gevangenpoort zagen we het voetsVk var het standbeeld van koning Willem II. Het standbeeld was weg. Dc een zei„Zeker even sigaren koopen", dc andere .sprak: „Zeker met vacantie op reis". Dit 'natste was werke lijk waar, daar het beeld op reis was naar 'Tilburg. Typisch was ook. dat we 'savonds om 8 uur uit Den Haog gingen en ook om F lur ean den Hoek van Holland aankwamen. Ra ra wat is dat? Den Haag heeft natuurlijk nieuwe tijd cn het Westland zonnetijd. Wij be zochten ook de groote veilingen van tomaten, aardappelen, druiven enz. cn maakten een '.ij- toer langs dc Maasdijk. Aan alles komt een eind, ook aan een vacan- tiereis. De laatste dag waren de ouderen een weinig onder dén indruk van het komende af scheid. Wij kinderen zijn altijd gelukkig; blij als we komen, blij als we weg gaan. Rotterdam met dc haven werd nog bezocht cn het laatste stuk treinreis nam een aanvang. De laatste grap beleefden wc in Utrecht de chef werd geroepen in een coupé naast dc onze. „Ik heb veel gevonden voorwerpen in de trein gezien hfoordén wij hem zeggen, „tot kleine kinderen toe, maar dit is wel het toppunt". Een dame had haar bruine schoenen laten staan en liep op haar slofjes Utrecht in. Het sein stond veilig cn we waicn thuis. 3. MIJN VACANTIE. Dc tijd van vacantie is nu weer voorbij, cn nu ga ik in mijn gedachten alles nog eens na, wat ik dezen keer heb genoten. Mijn Oom en Ta'«te hadden voor de maand Augustus een aardig buitenhuisje gehuurd in Huisduinen, bij den Helder, heelemoul door in het topje van Noord-Holland. Zij inviteerden mij'om cenige weekjes bij hen te komen logee- ren, welk aanbod ik natuurlijk met groote blijdschap aannam. Nadat Oom en Tante eerst dc boel wat in orde hadden gebracht, kwam ik. Moeder zou me brengen. Het zou dezen keer eens ccn heelo mooie reis worden, n.l. per auto. Dus een heele rit van Amersfoort af. 's Morgens om half negen vertrokken we. Het weer was mooi. We reden verrukkelijk, niet een snelheid van gemiddeld 3040 K.M. per uur, dus cr was gelegenheid genoeg om van alles te genieten. Wat was het mooi, over Soest, Baarn en door het Gooi zoo naar Amsterdam; wat interes sant die oude vesting bij Nnarden. Ook zoo'n mooie stadspoort is door. Alleen ondervon den wij dat dc wegen erg slecht zijn. We moesion in Amsterdam met een heele groote stoompont raar den overkont van het IJ varen. Wat is dat IJ breed, dot had ik mc nooit zoo kunnen voorstellen. Op dc pont ston den wel drie auto's tegelijk, buiten allerlei andere dingen, o.a. paarden cn karren en dc noodige fietsen. Wat kolossaal groot is zoo'n pont. Moor dot moet ook wel, want aan beide kanten van het IJ stonden nog heel wat men schen tc wachten om overgebracht tc wor den. Wc volgden steeds het N.-H. konaal en re den door dc Purmer cn dc Beemster naar Alk maar. Wat een verschil van landschap door, vergeleken bij hier. Uitgestrekte weilanden met bijna nergens boomen zooals hier bij ons, maar overal welvarende boerenplaatsen, tenminste dat leek mij zco toe. Alles zog cr zoo goed verzorgd uit. Alkmaar is ook een aardig stadje, 'locn waren wij echter nog long niet in Huis duinen. Van Alkmaar naar den Helder is on geveer een afstond 700 groot als van hier naar Amsterdam. Inmiddels was het weer veel slechter geworden cn werden we zelfs koud. Eindelijk, daar heel* in cc verte zagen wc de vuurtoren van Huisduinen. Wij naderden dus. Ik woon nu cl bijna 8 jaar hier maar toch vond ik het heerlijk toen ik mijn geboorte plaats naderde want in den Helder ben ik ge boren. Wel kom ik cr niet veel, maar Moeder praat er nog dikwijls over cn vond ik het dus heerlijk om cr tc zijn. Groote schepen lagen in de haven en dc heerlijke frissche zeewind woei ons in het gezicht. Maar ons doel was Huisduinen cn daarom mochten wij niet' te lang daar blijven. Wij gingen dus verder en door te Huisduinen, midden tusschen de duinen lagen een poor aardige huisjes, waarvan één door mijn Oom cn Tante werd bewoond. Wij waren er dus. Wat heerlijk was het hier. Zóó, als je de deur uit kwam, was je in dc duinen cn als wij daar don bovenop klommen, zagen we de zee, die mooie, groote zee, met heel ip de verte dc branding op de „Razende bol", een zandplaat, die daar ligt en voor dc zee man een gevaarlijke plaats is. 's Avonds, als de zon onderging, gingen wij r.aor het strand. Dat was een prachtig gezicht. Niet écn avond was dal schouwspel gelijk oan de vorige, altijd weer anders. Eén avond was hét zoo mooi alsof alles er rondom van goud was. Ook de zee die altijd maar bruischt cn lawaai maakt alsof hij or.s doarmce zijn oneindige krocht cn grootheid wil toonen. Ook het draailicht van den vuurtoren is zco mooi. Wat moet het toch heerlijk zijn als de zeeman na ccft longe reis daar ginds in de verte het hem zoo bekende stradïlicht ziet, dan weet hij immers dat hij weldra in veilige haven is. Het was erg jammer dat het zoo heel dik wijls slecht weer was, maar toch hebben wij genoten. Moeder ging nn één*dog weer terug, dus bleef ik door achter. Maar dc tijd vloog om. Als het weer maar eenigszins goed was namen wc een bod. Ik leerde een beetje rug- zwemmen. Wat fijn is dot als je je door eigen kracht in het water kunt voortbewegen. In minder don geen tijd was de dag daar, dat we naar huis moesten. Ik heb het cr heerlijk gevonden, maar toch verlangde ik wel een beetje naar huis. Daarom was de terugreis ook weer een genot cn heerlijk voldaan en tevreden kwam ik weer in Amersfoort aon, waor Moe der met mijn beide zusjes en broertje al aan den trein stonden. Heel veel heb ik hun verteld van mijn heerlijke vacantie, en nu nog is er weer steeds iets wat ik vertel daarover, zoodot de herinnering daaraan lang levendig zal blij ven. 4. MLÏN VACANTIETOCHT. Wij zouden naar Scheveningcn gaan in deze vacantie. Eindelijk brak de langverwachte dag aan. Beladen met koffers cn schoppen trokken we naar 't station. Er waren al heel veel men schen die op 't perron stonden te wachten. Eindelijk kwam de trein binnen en nauv/elijks zaten wij er in, of weg reed hij weer. Ik had een plaatsje bij een raam veroverd en kon dus fijn uitzien. Van Amersfoort tot Utrecht was de streek mooi. Bosschen, heide en korenvel den wisselden elkaar af. Maar van Utrecht tot Den Haag was weide. Eindelijk zagen we in de verte de torens van Voorburg. Nog een oogenblik cn de trein was het station van Den Hoog ingerold. Met ccn schok stopte hij, zoodat ik tegen een dikke juffrouw aanviel. Do portieren wer den geopend, wij stapten uit cn gingen naar buiten. De tram stond vlak voor het station <0 wachten. Wc liepen er hard naar toe om een plaatsje te krijgen, want de tram was al stampvol. Wc moesten blijven stoan cn ik kon niets zien, wont ik zog tegen den rug van een heer aon. Eindelijk, nadat ik bijna gestikt was tusschen ol die menschen, kwamen we oan 't Kurhous en vandaar wandelden we noor ons hotel. We werden door den portier naar onzo kamers gebracht cn nodot we ons wat ver- frischt hadden, gingen we eten en doorna naar 't strand, 't Was cr erg druk. We hebben daar kuilen gegraven en pootje gebaad. Er waren ook visschersschecpjcs bij 't strand, waarin je kon voren. Nadat ik naar hartelust gespeeld had, en een natte broek met pootje baden ge haald had, gingen we naar huis. Den volgenden dag stond ik vroeg op, manr 't regende, zoo dat we niet uitkonden. 's Middags klaorde 't op cn wo gingen den Hang bezien. Wat een drukte. Een paar keer ben ik bijna onder een auto gekomen. Wc hebben 't schoolmuseum gezien. Dat was prochtig I Er waren ook sche dels van oermenschcn in, wat waren die oud I Ze mochten wel eens noor den tandarts voor 't gebit. Want de helft van dc tonden was afge brokkeld of weg. Nadat wc 't museum gezien hadden gingen wc weer in dc trom naar huis. No het eten zijn wo nog even 't strond gaan bezien en daarna moesten we noor bed. Den volgenden dag was 't prachtig weer, zoodot wc den gehcelcn dog op 't strand konden blijven, 's Avonds was er vuurwerk ter cere der Ameri kanen die er toen waren, 't Was prachtig. Ik stond op een zondhcuveltjc, want 't vuurwerk wos op 't strand. Vuurpijlen werden van de pier geschoten cn op het lund werden grootere stukken vertoond. Den volgenden morgen, na 't ontbijt, zouden vader en ik gaan voren in die bootjes, die bij het strond lagen. Vader werd noor de boot gedragen. Toen ik aan dc beurt kwam, zette de visscher, van wie het bootje was, mij op zijn arm. Maar toen hij door 't water plaste, struikelde hij over 't anker cn viel op zijn kpieën in 't watar. Ik viel ook, moor kwam op m'n beenen terecht. Maar mijn kousen, schoenen cn broek waren drijfnat. De visscher stond weer gauw op cn droeg me, zoonot als ik was, naar de boot. De menschen en vader, die al in de boot zaten, moesten cr hartelijk om lachen. Maar ik niet I Doch onderweg droogde alles weer door dc zon. Een dame was erg zeeziek, ik zal maar niet zeggen wat ze deed. 's-Middags moesten we weer naar Amersfoort. Het was nu niet zoo druk meer. We gingen weer met de tram r.aar 't station en daarna met dc trein noor Amersfoort. Het was een z*ligc tijd in Scheveningcn. RAADSELS. Oplossingen von vorigen keer. I „Letterzetter" met do woordenleest, emmer, toren, troon, enkel, roest, zebra, Evert, tafel, tjalk, Emmen, ratel. II Mond, mand, tand. III „Schooltasch" met de woorden schol, loos, tol, lach. Dezen keer waren ze weer eens zonder fou ten cn heel gemakkelijk; dat was wol aan dc vele goede oplossingen tc merken. Jacob van Winterswijk heeft den prijs ge wonnen. Kornt hij even aan het bureau van het Dagblad Nieuw raadsel. Mijn geheel, bestaande uit één cn dertig let ters cn vier woorden, kennen jullie allemaal. 31 15 19 25 vindt men aan ieder huis. 5 12 13 7 26 is iets, waar je clkcn dag naar toe gaat. 13 7 9 20 is een Engelsch edelman. 21 24 28 is een boom. 1 27 18 is een visch. 2 22 30 4 is een water. 16 23 4 19 51 29 is een jongens naam. 6 8 4 3 26 is ccn visch, die voor cenige weken in een vraagstuk voorkwam. 11 10 7 8 6 is iets, dot men 's winters gebruikt. Welke zijn dc ontbrekende letters? (ingez. door Kroppcr.) f CORRESPONDENTIE. Aon alle neefjes en nichtjes. Met het oog op de opstellcnprijsvraag mo'et ik de correspondentie erg bekorten. Dot vindt ik wel heel jammer, wunt ik babbel graag wat met jullie. Dus degenen, die niet met den prijs vraag meededen, moeten maar niet boos zijn. En de anderen weten wel, dat ik zooveel ruim te voor dc opstellen noodig heb; het duurt nu toch al drie weken voor we samen kunnen be slissen. John Br. Ik had je naam al eens eerder hooren noemen. Jc kon zoo goed opstellen ma ken. Leuk, dat je nu tenminste met de prijs vraag meedoet. Doffer. Wil je die plaatjes even in je volgenden brief doen; ze zal je wel dankbaar zijn. Je opstel las ik, ik heb zoo'n idee maar dc beslissing laten wc ook aan de neven cn nichten over, zooals jc weet. Je overige in zendingen bewaar ik als er weer meer plaats ruimte is. L u c i e. Je opstel is toch niet overgeschre ven. Daar reken ik op, en schrijf me het, als het wel zoo mocht zijn. De eerstvolgende koe ren is er weinig ruimte voor raadsels, ik denk cr dan maar één te plootscn. No. II was bij jou fout zie je wel? K r o p p e r. Het deed me goed, dat je me niet vergeten was. Ik kan me begrijpen, dat het een heele schrijverij was. Als nu de moeite maar beloond wordt ookl 011 o S. Alle neefjes en nichtjes zetten boven hun brief: Beste Oom Karei, en dat „Hoogachtend" is veel te deftig, hoort Dat schrijf je toch ook niet aan een echte Oom. Maar je bent welkom in ons midden, nieuwe neef! (Vervolg onder Stadsnieuws.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 11