23eno.7eang AMERSFOORTSCH DAGBLAD ,,de eemlander" Zaterdag 27 Sept. 1924
VEERDE BLAD.
Verkeersmisdaden.
BINNENLAND.
(Nadruk verboden)
Kortgeleden heeft het Fransche Kamer
lid Chastenet aan den minister van bin-
nenlandsche zaken een brief geschreven,
waarin hij de aandacht vestigt op het steeds
toenemend aantal ongelukken, door auto's
en motorfietsen veroorzaakt.
„volgens een onderzoek, door mij inge
steld, aldus heet hot in dezen brief, „zijn
deze ongelukken meer in het bijzonder te
wijten aan de onervarenheid van som
mige bestuurders en aan de woeste
snelheid van sommige anderen. Ik weet
wel, dat heel gelukkig, deze categorie
van bestuurders maar een uitzondering
is, maar toch niettemin* een betreu
renswaardige uitzondering. Ik ken dor
pen, waar de bewoners zich met een ge
span niet dan noodgedwongen op den weg
wageii. Wat de kinderen betreft is hun op
den weg zijn voor de ouders een stellige
reden van ongerustheid. Zoo dreigt de weg
niet langer bruikbaar meer te worden voor
den voetganger, den landbouwer met een
gespan en zelfs niet meer voor den ernsti-
gen automobilist. Het is er, wel te ver
staan, niet om te doen om, hoe weinig ook,
de automobilisten te plagen, die dien naam
waardig zijn, noch om op eenigerlei wijze
het toerisme te verlammen, doch alleen om
den weg niet in beslag te laten nemen door
ongeschoolden of gekken."
Aldus het Fransche Kamerlid, dat met
zijn Inroep op de regeering de erkentelijk
heid heeft verdiend van duizenden en tien
duizenden ook buiten zijn land. liet wordt
hoog tijd, dat tegen het internationale ge
vaar van verkeersmisdaden een beweging
ontstaat, even algemeen, even krachtig en
even hardnekkig als de bewegingen tegen
andere verschijnselen, die het leven der
menschheid op gewelddadige wijze bedrei
gen. Oorlog, tuberculose, drankzucht, ge
slachtsziekten hebben door hun ontstellend
aautal slachtoffers bestrijding op grootc
schaal noodig gemaakt, maar de verkeers
misdaden gaan deze pestilentiën in betec-
kenis evenaren. Slechts de stuwkracht van
het volksbewustzijn zal in staat wezen, de
overheid tc dwingen tot maatregelen, in over
eenkomst met de algemeenheid en Uc ver-
derfelijkheid van de kwaal. En misschien
zal Chastenet als pionier van een nieuwe,
internationale beweging den stoot geven tot
navolging ook in andere landen.
Allereerst zal noodzakelijk zijn, dat in de
openbare mecning het besef ontwaakt, dat
verkeersongevallen misdaden zijn. Wie uit
onkunde of uit roekeloosheid een onschuldig
slachtoffer doodt of verminkt, is een moor
denaar. Men verbloemc den aard van liet
misdrijf niet met verzachtende technische
termen.
Onder do rubrieken ccner hedendaag-
sche courant is er geen die zoo verbitteren
kan als de rubriek rechtzaken. Zij schijnt
liet doorloopcnd bewijs, dat hot hoogste
rocht het hoogste onrecht kan zijn. Het
meten met twee maten lijkt de grondslag
van de gerechtelijke praktijk
Men behoeft zich slechts te bepalen tot
de gevallen van dood of letsel door schuld.
Een wisselwachter, die een boom niet op
tijd neerlaat; een fabrikant die een machine
onvoldoende beveiligt; een soldaat die met
vuurwapenen speelt; een kaaiwerker, die
zich in drift vqrgcet; een apotheker, die zich
bij het klaarmaken van een recept vergist,
zij allen ontvangen een zware straf voor
hun onoplettendheid. Zoo is het ook met
baldadigheid. Ik herinner mij een school
kameraad van mijn dorp, die in brooddron
kenheid een hooiberg in brand had gesto
ken en met een jaar gevangenisstraf zijn
studenticositeit moest boeten. Ik herinner
mij opstandelingen, die steenen door een
ruit hadden geworpen; lotelingcn, die een
voorbijganger hadden gemolesteerd; smok
kelaars, die zich aan een commies hadden
vergrepen...
Zijn hun vergrijpen zwaarder dan die van
den onkundigen of roekcloozen bestuurder,
die kinderen en ouden van dagen vermor
zelt onder zijn rad? En toch, let,op de straf,
die op verkeersmisdaden staat! Hoe ontziet
men deze categorie, bij de anderen Verge
leken. Zou dc geringe straf, tc licht om ook
maar eenigszins preventief te werken, haar
verklaring vinden in dc algemeenheid van
het misdrijf?
Maar juist hierom diende zij ernstiger te
zijn. Een epidemisch kwaad bestrijdt men
met drastische middelen. Uit sociaal oog
punt is een zeldzaam geval \an verzet tegen
de openbare macht, minder gevaarlijk dan
het massaal overtreden van dc regelen
voor liet verkeer.
De verkeersmidaad heeft inmiddels naast
een sociale ook een zedelijke bcteekenis.
Wat haar zoo afschuwelijk maakt, is dc
geringschatting voor het menschenleven.
Wie zelfs uit den mond van overigens hoog
staande sportmannen dc termen hoort, waar
in zij van overrijdingen spreken, bedroeft
zich. Het is of uw kind, lezer, of uw moe
der, die gij als slachtoffer van hun te snelle
vaart op het kerkhof hebt gebracht, niet
meer dan een slak of een spin is, die gij
onder uw voeten vertreedt.
Zeer zeker is het leven niet het aller
hoogste goed. Er zijn gevallen, waarin dc
enkeling het moet offeren voor dc gemeen
schap, voor één van dc idealen der mensch
heid, maar dit sluit niet in, dat ik het kost
baar bestaan van mij en dc mijnen moet
prijs geven, omdat een brani-achtig lioogere
burgerscholier het in zijn hoofd heeft gezet
met sneltrcinsvaart door mijn straat tc rij
den!
„Ik heb mijn kind niet gebaard voor den
oorlog!", zongen destijds de Amcrikaansche
moeders: „Ik heb mijn kind niet gebaard
als speelgoed voor den chauffeur", kunnen
onze moeders zingen. Wanneer zij liet luide
genoeg en gcmeenschnpfvïlijk genoeg zingen,
zal Chastenet steun krijgen en spoedig zal
het gedaan zijn met dc onbeperkte macht
van de „ongeschoolden en gekken", die den
openbaren weg voor zich in beslag nemen.
Tegen den oorlog! Tegen de tuberculose!
Tegen het drankmisbruik! Goed; maar wan
neer hiernevens niet con internationale be
steding van de verlccersmisdaad komt, is
het met dc menschheid toch evengoed ge
daan.
Wie neemt ten onzent het initiatief?
H. G CANNEGIETER.
HET KONINKLIJK BEZOEK AAN
TILBURG.
(Vervolgf).
Rede van de Koningin bij de ont
hulling der oorkonde.
Bij de ondertcekening der oorkonde sprak de
Koningin de volgende ïede uit:
Mijnheer de Burgemeester.
Ik acht het een voorrecht op dezen dag hier
tegenwoordig te zijn, want zeer wel herinner ik
mij hoe mijn onvergetelijke vader met dank
baarheid gtaaagde van al wat deze stad ge
weest is voor zijn vader, die hier zoovele, waar
onder moeilijke, jaren doorbracht. Mij is dit
immer bijgebleven en heden werd mij op over
tuigende wijze bevestigd, dot ook de gevoelens
der Tilburgenaren tegenover mijn stamhuis nog
steeds dezelfde zijn.
Zeer gaarne geef ik daarom gevolg aan Uw
verzoek, omdat ik daorin dc bezegeling zie van
den peisoonlijkcn band, thans reeds zoo long
geleden tusschcn mijn grootvader en Uwe trou
we voorouders gelegd.
Daarop werd de door den heer Meelis ver
vaardigde oorkonde door Hare Majesteit gewee
kend.
Na deze plechtigheid begaf dc Koninklijke
stoet zich op weg naar het Gemeentehuis, doch
op den Bredaschcweg gekomen, begon het dus
danig hard te regenen, dat men zich genood
zaakt zog langs den kortstcn weg te rijden. Tc
ongeveer 5 uur kwamen de Iicoge Bezoekers
op het Stadhuis aan.
Hare Majesteit antwoordde op de door den
burgemeester uitgesproken en door ons reeds
vernielde rede, als volgt:
Mijnheer de Burgemeester,
„Herhaaldelijk ben ik in dc gelegenheid ge
weest mij met eigen oogen rekenschap te ge
ven van de wijze, waarop ook de bevolking
dezer gemeente zich hield in de moeilijke
dagen, die achter ons liggen, toen de hoogste
eischen gesteld werden aan tact cn organisatie
vermogen der overheid, aan offervaardigheid cn
toewijding der burgerij cn aan beider koel
bloedigheid en ik heb daarbij mogen ervaren
hoe aan die eischen zonder aarzeling werd vol
daan.
Thans, nu gelukkiger dagen schijnen aan te
breken, ben ik verheugd mij wederom her
waarts tc hebben kunnen begeven om persoon
lijk getuige te zijn van een daad van piëteit
van het huidige geslacht tegenover hem, die tc
.midden Uwer voorouders verkeerde, eveneens
in sombere tijden en zich daarbjj een geliefde
plaats in hunne horten wist te verzekeren. Tc
erkcntelijker ben ik voor de indrukwekkende
ontvangst, welke mij heden is te beurt gevallen
en ik betuig aan U, mijnheer de Burgemeester,
die de gevoelens van Raad cn Burgerij ver
tolkte en aan allen, die hiertoe hebben mede
gewerkt, mijn oprechten donk. Met de moei
lijkheden, waarmede de belangrijke hier geves
tigde industrie heeft te kampen gehad, ben ik
ten volle bekend en ik weet evenzeer dat die
ook nu nog niet geheel overwonnen zijn.
Toch zie ik voor het zich gestaag uitbreiden
de Tilburg de toekomst met vreugde tegemoet,
omdat ik uit ervaring de arbeidslust en het
doorzettingsvermogen dezer nijverheidsbevol
king ken en overtuigd ben, dat zij niets onbe
proefd zullen laten om groei cn bloei harer
stad tc bevorderen.
Van ganscher harte verbind ik daaraan den
wcnsch, dot haar onvermoeid streven in ieder
opzicht met welslagen bekroond mag worden.
Na het uitspreken dezer rede onderhield
Hare Majesteit zich cenigen tijd mot verschil
lende der aanwezigen.
Vervolgens had buiten een défilé plaets van
dc verschillende vereenigingen, dat echter in
verband met den aanhoudenden i*egen, slechts
zeer kort duurde.
Daarna begaven de- Hoogc Bezoekers zich
naar den Koninklijken trein en namen plaats
in de vier Koninklijke rijtuigen, welke aan den
trein voor den Bosch waren vastgekoppeld. Op
het perron werden door verschillende vereeni
gingen enkele liederen gezongen, waarna, te on
geveer 7 uur, de trein het station uitstoomdc.
NEDERLAND EN GRIEKENLAND.
Opheffing van het Griekschc
gezantschap
Uit Athene wordt gemeld
De commissie voor staotsbezuiniging ver
langt van het ministerie van buitenlondsche za
ken opheffing van het Grieksche gezantschap
in Den Huag cn van Het tegen het advies van
de Berlijnsche legatie ingestelde Grieksche con
sulaat te Rotterdam.
DE BEZUINTGINGSCOMMISSIE.
Het vierde verslag.
A.in het vierde verslag van de Staatscom
missie, ingesteld bij Kon. Besluit van 20 Dec.
1920 (Bezuinigings-Commissie-Rink), ontlec-
nen wij het volgende
Wat de bevordering van personeel bij de de
partementen van algemeen bestuur betreft,
juicht de commissie 't toe dat de regeering in
beginsel heeft aangenomen, dat automatische
bevordering, zoodra de aanvangsjaarwedde van
den opvolgenden rang is bereikt, niet meer
mag plaats hebben; dat dus voor <3c bevorde
ring van klerken tot adjunct-commies en van
adjunct-commiezen tot commies de voorwaarde
wordt gesteld, dat in den hoogeren rang een
plaats beschikbaar moet zijn, en dot bevorde
ring alleen bij behoefte zal mogen plaats heb
ben.
In zake de bevordering van schrijver tot
klerk stelde de commissie zich de vraag of het
wel wenschelijk mocht worden geacht aan
schrijvers klerkenwerk op te dragen, en hen,
als zij dit in de praciijk „zeer wel" kunnea
verrichten, na het 'verstrijken van den voor
het examen bepaalden leeftijd tot klerk te be
noemen. Zij achtte dit niet wenschelijk. De
weg zou hierdoor worden geopend om plaatsen
van hoogere ambtenaren bij de Departementen
gaandeweg met (niet gediplomeerde) cx-
schrijvers te bezetten, hetgeen, ook al deden
zij in den aanvang dc beginwerkzaamheden
van klerken „zeer wel", voor het later te ver
richten werk volgens de Commissie niet an
ders don zeer bedenkelijk kan worden.
Examcnkosten,
De hoogc reis- en verblijfkosten van inspec
teurs bij het L. O. cn schoolopzieners trokken
de aandacht. -Aan 22 inspecteurs en school
opzieners werd in het geheel ongeveer 7500
wegens reis- cn verblijfkosten betaald.
Wat de samenstelling van de commissies
betreft, verdient het, naar de Commissie meent,
ter beperking van reis- cn verblijfkosten over
weging zooveel mogelijk ambtenaren en per
sonen te kiezen, wonende in of nabij de
examcnplaats.
Er zou dan bezuiniging zijn te bereiken bij
verschillende examens voor de lagere taai
akten, nijverheidsok ten, okten boekhouden M.
O. en L. O., directe belastingen, posterijen
en telegrafie, enz.
Eindelijk rees de vraag of de behoefte aan
gediplomeerden wel steeds zoo groot is, dot
bijna voor olie examens ten minste eenmaal
per-jaar de gelegenheid tot het afleggen daar
van moet worden opengesteld.
De commissie stelde verder dc vraag of het
wel juist is, dat ook de leden van examencom-
missiën, die in Rijksdienst zijn, in het genot
van vacantiegeld worden gesteld.
De commissie achtte het voor bestrijding vat
baar, in den tegenwoordigen tijd ambtenaren
van het schooltoezicht voor het bijwonen van
examens belooningen te betalen van 6 tot
14 per dag.
Door het volgen van den regel, dot ambte
naren van het schooltoezicht, benoemd tot
voorzitter cn onder-voorzitter van examencom-
missicn, ambtshalve, dus zonder vacantiegeld in
die commissiën zitting nemen, kunnen belang
rijke sommen worden bezuinigd.
Met betrekking tot de vaste vergoedingen
vat voorzitters en secretarissen merkte de
commissie op, dat, als die functicn konden
worden opgedragen aan in dienst zijnde offi
cieren of ambtenaren, afzonderlijke belooning
daarvoor vermoedelijk zou kunnen worden uit
gespaard Hoewel meer cn meer van Rijksge
bouwen gebruik wordt gemaakt zal krachtige
voortzetting van de pogingen om zonder kos
ten geschikte lokaliteiten te verkrijgen ten
aanzien van de onderwijsexamens. b.v. door
overleg met gemeente- en schoolbesturen
tot verders belangrijke bezuinigingen kunnen
vceren.
Wegens reis- en verblijfkosten van candi-
daten werd over 1923 betaald 16.929.51.
De commissie beval aan, deze uitgaven in het
vervolg te laten vervallen.
Gratificatiën.
Op de onóerdeelen geneeskundige behande
ling Rijksveldwacht, gratificatiën voor dienst
en burgerkleeding, idem wegens plichtsbetrach
ting en aanmoediging en gratificatiën in het
algemeen, zou naor de mcening der commis
sie een zeer belangrijk bedrag, wellicht wel
f CO.000, kunnen worden bespaard.
Dc commissie kwam tpt de slotsom, dat het
totaal bedrag wegens gratificatiën, onderstan
den en tegemoetkomingen bij het achterwege
laten von al hetgeen niet strikt onvermijdelijk
is, aanmerkelijk zou kpr.nen worden vermin
derd.
Dc departementen.
Hoewel aan eenige van hare voorstellen en
opmerkingen uitvoering was gegeven cn de be
zetting als gevolg van hbar onderzoek met II
ambtenaren kon worden verminderd, betreur
de de commissie, dat de minister van justitie
in zooveel andere opzichten niet geneigd was
gebleken met hare adviezen in te stemmen.
De commissie bleef het dccentraliseercn van
het typewerk uit een oogpunt van kostenbe
sparing wenschelijk achten
De meening der commissie, dat de inspec
teurs bij de inspectie van het rijkstucht- en
opvoedingswezen niet hooger gesalarieerd be
hoeven te worden dan voor den rang van
hoofdcommies is vastgesteld, werd door den
minister niet gedeeld.
De commissie achtte het principieel onjuist
een administrateur aan het hoofd ven een af
deeling comptabiliteit te stellen.
De commissie betreurde het, dat de minister
van Binnenl. Zaken niet had kunnen be
sluiten tot verecniging van de 4e afd. (bosch
wezen) met dc 2e (akkerbouw, veeteelt, enz.)
In verbond hiermede gaf dc commissie den jni-
nisler in overweging, den directeur van het
staatsboschbedrijf door wijziging van zijn in
structie nog grootcr zelfstandigheid te verke
nen.
De commissie meende, dat beperking van
het werk bij het Departement van Financiën
ten goede zou komen aan de wenschelijke ver
mindering van het aar.tal ambtenaren.
De bureaucratie.
Het trok voorts de aondocht, dat een ver
zoek oni inlichtingen omtrent de mogelijkheid
van plaatsing als hulp-commies op daggeld
15 stadia doorliep; het slot wes een voorstel
van den directeur der directe belastingen te
Amsterdam om de stukken te mogen terugont
vangen, ten einde bij voorkomende gelegenheid
op edressants belangen te kunnen letten. Een
verschil van meening tusschcn een commies der
belastingen en een woningbouwvereniging
over het betalen van de huur, liep over 17
schijven. Een voorstel over den verkoop van
een aangehaald distilleerapparaat, dat eindigde
met de slooping van het toestel en den ver
koop van de afbraak voor 35, werd 23 maal
over cn weer gezonden om advies cn toelich
ting.
In geval een algemeene secretarie en expedi
tie, ondanks de vorenstaande bedenkingen
werd gehandhaafd, kon de afdeeling Algemeen
Secretariaat, indien de omvang van het werk
dezelfde bleef, worden teruggebracht tot een
bureau met 24 ambtenaren. De rangindeeling
zou kunnen worden 1 hoofdcommies, chef, T
commies, 3 adjunct-commiezen of klerken, 19
schrijvers op jaarloon.
De som der gemiddelde jaarwedden ran de
ambtenaren der afdeeling bedroeg ten tijde van
het onderzoek 95.900. Bij de hierboven aan
gegeven formatie zou met een bedrag von ruim
45.000 per jaar kunnen worden volstaan.
Rijksgebouwen.
Ten tijde van het onderzoek beschikte de
afdeeling Rijksgebouwen als gevolg van uit
breiding van bemoeiingen over een grootcn
staf van personeel (in totaal 16 ambtenaren)
die, no dc hervormingen als gevolg van de cen
tralisatie van den dienst dor landsgebouwen
bij Kon. besluit van 29 Juli 1922, mettertijd
belangrijk zou kunnen worden ingekrompen.
De chef van de afdeeling accijnzen behoefde,
naar het der commissie met het oog op den
aard van het werk en de verantwoordelijkheid
toescheen, geen administrateur te zijn.
De commissie meende te moeten bepleiten
de instelling van een centrale, op zichzelf staan
de afdeeling comptabiliteit, waar alle begroo-
tings- cn boekhoudingswerk en controle op uit
gaven gezamenlijk zouden worden behandeld.
Het personeel, voor de nieuwe afdeeling be-
noodigd werd geschat op een aantal van 21
ambtenaren.
Bij de commissie is de overtuiging ontstaan,
dat bij het departement van Financiën, zoowel
op personeel als op materieel, te zamen be
langrijke besparingen mogelijk zijn, in hoofd
zaak ten gevolge van afneming van werkzaam
heden, vereenvoudiging in de werkwijze en sa
mensmelting van te kleine ofdoclingen of bu
reaux.
Het Rijksinkoopkontoor.
De vraag wordt gesteld of het niet wensche
lijk zou zijn het buitengewoon groot, aantal
kleine bestellingen bij het Inkoop-Bureau to
beperken, voornumelijk wat betreft schrijf- cn
bureelbchocftcn, huishoudelijke benoodigdhe-
den cn drukwerken.
Ter ondervanging van bezwaren werd voot-
gcsteld
a. dc gestie van het bureau te beperken
tot die objecten, waarop het nicest valt te
bezuinigen en dus de bemoeienis van het Rijks-
inkoopkantoor niet verdei uit te strekken dan
tot dc artikelen, waarop in verband met aard,
behoefte en leveringswijze naar verhouding be
langrijke besparing mogelijk is.
b. Dc administratie-kosten van het bureau
tot een minimum terug te brengen. Hierbij werd
opgemerkt, dat het aanbeveling verdient, te/
verkrijging van bezuiniging op dc administra
tiekosten, aan de betaalbaarstelling en betaling
door het Rijksinkoopkontoor een einde tc ma
ken.
Waterstaat
Wat het departement van Waterstaat betreft
geeft de commissie een reeks van voorstellen
san, waardoor het ambtenorenpersoncel var»
hot departement zou kunnen worden terugge
bracht van het op T Januari 1924 aanwezige
aantal van 117 (ongerekend de bij de Staats
mijnen gedetacheerde comptabele ambtenaren)
tot 64.
Bij de samenvatting van de door hoor aange
geven besparingen zou de bezuiniging op het
geen werd uitgegeven, naar den stand op I
Januari 1924, kunnen worden gesteld op onge
veer 152.000 per jaar.
Hoofdbestuur P.T.T.
Wet de bezetting in het algemeen betreft, of
schoon de cjjfers wel wijzen op eenig streven
naar bezuiniging, bedroeg toch de vaste bezet
ting op I April 1924 nog ruim 42 meer dan
op ultimo 1916.
Als resultaat van haar bemoeiingen stelt dc
Commissie een uitgebreid» reeks van maatre
gelen voor, waardoor het personeel van het
Hoofdbestuur ongerekend het personeel von
den Technischen Dienst en de beambten, niet bij
de ofdcelingcn werkzaam) zou kunnen worden
teruggebracht van 542 ambtenaren en beamb
ten op 1 April j.J. aanwezig, tot 285 ambtena
ren cn beambten.
Bij samenvatting van alle aangegeven be
sparingen bleek, dat de te verkrijgen bezuiniging
een bedrag van 400.000 per jaar zou over
schrijden.
Een verkeerde conclusie
Nadat haar verslag in proefdruk gereed was,
ontving de Commissie (op 3 Scot. 1924) von
den Minister van Waterstaat een zeer uitvoerig
schrijven over enquête bij het Hoofdbestuur
der Posterijen en Telegrafie
„Naar den vorm is uw rapport een verslag
der bezuinigingscommissie, in wezen acht ik
het niet anders dan een verslag van twee niet-
deskundigen, één hpnncr moest b!j zijn be
zoek aan het bureel commercieele boekhou
ding der 9e afdeeling vooraf een uiteenzetting
ontvangen van het verschil tusschcn kapitaal-
en exploitatieuitgoven opgesteld met behulp
van inlichtingen door ondergeschikte ambteno
ren.
Voor het opvolgen van zulk een verslag zou
ik dc verantwoordelijkheid in gecnendcele kun
nen drogen.
Dit klemt temeer, nu door de voorstellen der
commissie- v. Roycn, stemmende op het ver-
cischte overleg met de competente instanties,
belangrijke bezuinigingen reeds zijn bereikt en
de algeheele reorganisatie van den dienst, zoo
als deze door dc onderscheiden commissiën
wordt voorbereid, een gezonde cn betrouwbare
basis zal opleveren tot verdere economische ex
ploitatie van het bedrijf.
Daar uw rapport een verkeerd licht werpt op
de organisatie en werkwijze van het hoofdbe
stuur, achtte ik mij verplicht met het oog op
het belang, gelegen in een niet meer ten on
rechte verstoord vertrouwen van het publiek in
dezen tak van dienst, vóór publicatie mijno
meening aan uwe commissie onomwonden mede
te deelen.
De commissie zal in het volgende verslag
den Minister hierop antwoorden.
Voorts bevat het verslag der Commissie nog
niededeelingcn omtrent nader overleg, dat niet
den Minister van Koloniën is gevoerd over de
bezetting van diens Departement. Het aantal
ambtenoren, dat geacht kon worden als recht-
streeksch gevolg van de voorstellen der Com
missie te zijn uitgespaard, bedroeg volgens be
rekening 38.
GRONDMETING EN WATERPASSING
Nederland en het congTcs
te Madrid.
De rijkscommissie voor grondmeting cn wa
terpassing zal op het de volgende maand te
Madrid te houden congres van de Union Géo-
désique et géophysique officieel vertegen
woordigd worden door een commissie, bestaan
de uit prof. dr. J. J. A. Muller, te Zeist, voor
zitter; prof. H. TL Heuveiink, Delft, secretaris;
prof. dr. A. A. Nijland, Utrecht en dr. ir. F. A.
Vening Meinesz, Amersfoort.
Ten opzichte van genoemds Union, waarbij
aiie beschaalde staten zijn aangesloten, ver
keert naar we in dc N. R. Ct. lezen ons
land in een uitzonderingspositie, omdat Ne
derland ais str.ot geen lid daarvan is, zulks uit
financieele overwegingen.
VEREENIGING VAN NEDERIANDSCHE
WIJNHANDELAARS.
Herdenking van het 25-jarig
bestaan.
De Verecniging van Nederlandschc Wijn
handelaars, die 26 Juni vijf cn twintig jaren
bestond, heeft door verschillende omstandig
heden eerst Donderdag dit jubileum gevierd.
Haar o'gcmcene vergadering, te Amsterdam
gehouden, werd geopend niet een rede van
den voorzitter, den heer G. A. M. dc Bruyn uit
Rotterdam, die in grootc trekken een over
zicht gaf van wat dc verecniging in de kwait
eeuw van haar bestaan heeft gepresteerd.
Over dc oprichting zcide spr. het volgende
In September 1898 deed het door Picrson
ingediende wetsontwerp tot verhooging van den
accijns op wijn met 5, de hoofden der Rot-
tevdamsche wijnkoopers bij elkaar steken; b^slo
ten werd tot krachtige actie tegen dit wets
ontwerp, voor welke octic tc Amsterdam id
spoedig medewerking verkregen werd
In enkele dwren werden door persoonlijk be
zoek op een adres oan dc Tweede Kamer niet
minder don 301 handtcokeningcn van wijn
koopers uit het geheele land verzameld. Het
beoogdo doel was bereikt, het wetsontwerp
werd ingetrokken.
Hij herinnerde er voorts aan, dat rle eerste
jaren van het bestaan von dc verecniging vrij
rustig voorbij gingen, mede omdat de zaken
niet al te moeilijk liepen, cn gewassen nis
1899, 1900 en 1904 grooto zelfs buitensporige
hoeveelheden uitmuntende en gocckoope wij
nen opleverden, het gebruik van goede Bor
deaux op een behoorlijk peil bleef cn knoeie
rijen binnen bescheiden perken begrensd ble
ven.
Die omstandigheden hadden een geweldig
optimisme ten opzichte van het wijngebruik ton
gevolge, met het resultaat dot in die dagen
herhaaldelijk de mogelijkheid werd jncler de
oogun gezien, wijn tot volksdrank te maken en
in verband dnarmede herhaaldelijk op verla
ging van accijns op lichte wijnen wer'd aange
drongen.
Jaren long heeft de werkzaamheid der ver
ecniging zich dan verder gericht op verlaging
van den accijns, op dc kwesties van de sur-
tnxe, en van het verlengbaar crcdiet, op den
coöperatieven inkoop van flesschen herziening
van de makelaarstaricven, de bestrijding1 von
dc knoeierij. In verband met dit laatste onder
werp herinnerde de heer De Bruyn er aan, dot
verwocht kon worden, dat binnenkort dc com
missie volgens artikel dor Warenwet tot
vaststelling von het begrip wijn zal komen cn
hit verwacht daarvan groote verbeteringen.
Uitvoerig stond spreker stil bij den ocrlog
cn de periode van moeilijkheden, die daar
mede aanving, hii herinnerde aan de oprich
ting van het comité T. O. B. O. D., dat alle
belanghebbenden bij den hondel in alcoholi
sche dronken, wijn en bier vcrccnigt om t*n
slotte tc constateercn, dat in de komende pe
riode dc vcrceniging ?al hebben te strijden te-
pen de knoeierijen, die don eerlijken handel
zijn debiet ontnemen, cn den goeden ne'/m
van het artikel bederven, zich zal hebben te wij
den aon opvoeding cn voorlichting van de
nieuwe wijnhandelaars en aan opleiding van
het personeel tol volledig bekwame werklieden
in het wijnvak.
Tot bcsfuui sleden werden gekozen in de
olaatc van de aftredende, njet herkicsbore lc-
d^n, Fr. Boex Jr. te Eindhoven ,P. de Bruyn,
Nijmegen D. N J Coen Rahder, Amsterdam
en jhr. II. Trip, Amsterdam de hoeren A. M.
Stein Bisschop cn W. R. Fcrwerdo. beiden te
Amsterdam TI. Hoogerwerff te Rotterdam en
A Nolct te Nijmegen.
Een voorstel tot wijziging der statuten weid
aangehouden.
Des avonds verecnigdïn de leden zich aan
een gemeenschoppelijken feestmaaltijd in den
huize Couturier. Mede zaten aan dr. F. E. Pcst-
humn, directeur van de Garantiebank voor den
wijnhandel dr. G. L. Voerman, lid van de
commissie voor den wijnaccijnsdr. Heinekcr.,
de heer S. A. Maas en de heer J. E. v. d.
Wielen, tezamen vermende het bureau van het
comité T.O.B.O.D., de heer R. Milders. oud
voorzitter der verecnigingdie heer Glaser,
hnndclsittachd van het Fransche gezantschap
in Den Haag.
Na een welkomstredc van den vice-p'esi-
dent der verecniging, den heer N. J. C Bah-
ving, die een dronk instelde op TI. M. de Ko
ningin, hebben verschillende der aanwezigen
het woord gevoerd. De voorzitter, de heer De
Bruyn, dronk op de gasten, dr. Posthumo, dr.
Heineke cn dr. Voerman wcnschten de jubi-
leercnde vcrceniging een voorspoedig nieuv'e
periode van 25 jaren.
De wijnlijst van den maaltijd kcaimerkte
zich door een zevental hooge Bordeaux wijnen
gewas 1899, het oprichtingsjaar der veren
ging
ALG. NED. VAKVERBOND. L
Dc joarlijkschc algemeene ver
gadering te Amsterdam.
Dezer dagen houdt het Alg. Ned. Vak
verbond te Amsterdam zijn jcarlijksche alge
meene vergadering.
Door den heer H. OUtnans nfgevaardigdc
van den Neutralen Bestuurdersbond, werden de
afigevaordigen welkom geheetcn, in het bij
zonder de ertegenwoordigers van dc Belgische
cn Duitsche Vakverbonden.
Vei volgens was het woord aan der. voor
zitter, den heer J. Dekker. Deze wees. nadat hij
ook had welkom geheeten, in het bijzonder de
buitenlondsche afgevaardigden, allereerst op
den toestand in den Handel, de industrie en
het verkeer.
De verhouding tusschcn de volkeren zijn
door het beleidvolle, verstandige, vredelieven
de optreden von do Engclsche nrbeidersregee-
ring en door hef verjagen van de Poincorisii-
Sche dwingelandij, waardoor samenwerking
mogelijk werd, in een ander stadium gekomen.
En al zal nu dadelijk nog niet bereikt worden
wat noodig is, voorloopig mogen we toch con
stateercn, dat de goede wil tot overleg aan*
wezig is. Die ontbrak bij het regiem Poincnré<
Wij, als arbeidersbewegen, hebben zei spc.
bij de ontwikkeling van deze verhoudingen
het allergrootste belang. En wij mogen ons