23eno.7eang AMERSFOORTSCH DAGBLAD ,,de eemlander" Zaterdag 27 Sept. 1924 VEERDE BLAD. Verkeersmisdaden. BINNENLAND. (Nadruk verboden) Kortgeleden heeft het Fransche Kamer lid Chastenet aan den minister van bin- nenlandsche zaken een brief geschreven, waarin hij de aandacht vestigt op het steeds toenemend aantal ongelukken, door auto's en motorfietsen veroorzaakt. „volgens een onderzoek, door mij inge steld, aldus heet hot in dezen brief, „zijn deze ongelukken meer in het bijzonder te wijten aan de onervarenheid van som mige bestuurders en aan de woeste snelheid van sommige anderen. Ik weet wel, dat heel gelukkig, deze categorie van bestuurders maar een uitzondering is, maar toch niettemin* een betreu renswaardige uitzondering. Ik ken dor pen, waar de bewoners zich met een ge span niet dan noodgedwongen op den weg wageii. Wat de kinderen betreft is hun op den weg zijn voor de ouders een stellige reden van ongerustheid. Zoo dreigt de weg niet langer bruikbaar meer te worden voor den voetganger, den landbouwer met een gespan en zelfs niet meer voor den ernsti- gen automobilist. Het is er, wel te ver staan, niet om te doen om, hoe weinig ook, de automobilisten te plagen, die dien naam waardig zijn, noch om op eenigerlei wijze het toerisme te verlammen, doch alleen om den weg niet in beslag te laten nemen door ongeschoolden of gekken." Aldus het Fransche Kamerlid, dat met zijn Inroep op de regeering de erkentelijk heid heeft verdiend van duizenden en tien duizenden ook buiten zijn land. liet wordt hoog tijd, dat tegen het internationale ge vaar van verkeersmisdaden een beweging ontstaat, even algemeen, even krachtig en even hardnekkig als de bewegingen tegen andere verschijnselen, die het leven der menschheid op gewelddadige wijze bedrei gen. Oorlog, tuberculose, drankzucht, ge slachtsziekten hebben door hun ontstellend aautal slachtoffers bestrijding op grootc schaal noodig gemaakt, maar de verkeers misdaden gaan deze pestilentiën in betec- kenis evenaren. Slechts de stuwkracht van het volksbewustzijn zal in staat wezen, de overheid tc dwingen tot maatregelen, in over eenkomst met de algemeenheid en Uc ver- derfelijkheid van de kwaal. En misschien zal Chastenet als pionier van een nieuwe, internationale beweging den stoot geven tot navolging ook in andere landen. Allereerst zal noodzakelijk zijn, dat in de openbare mecning het besef ontwaakt, dat verkeersongevallen misdaden zijn. Wie uit onkunde of uit roekeloosheid een onschuldig slachtoffer doodt of verminkt, is een moor denaar. Men verbloemc den aard van liet misdrijf niet met verzachtende technische termen. Onder do rubrieken ccner hedendaag- sche courant is er geen die zoo verbitteren kan als de rubriek rechtzaken. Zij schijnt liet doorloopcnd bewijs, dat hot hoogste rocht het hoogste onrecht kan zijn. Het meten met twee maten lijkt de grondslag van de gerechtelijke praktijk Men behoeft zich slechts te bepalen tot de gevallen van dood of letsel door schuld. Een wisselwachter, die een boom niet op tijd neerlaat; een fabrikant die een machine onvoldoende beveiligt; een soldaat die met vuurwapenen speelt; een kaaiwerker, die zich in drift vqrgcet; een apotheker, die zich bij het klaarmaken van een recept vergist, zij allen ontvangen een zware straf voor hun onoplettendheid. Zoo is het ook met baldadigheid. Ik herinner mij een school kameraad van mijn dorp, die in brooddron kenheid een hooiberg in brand had gesto ken en met een jaar gevangenisstraf zijn studenticositeit moest boeten. Ik herinner mij opstandelingen, die steenen door een ruit hadden geworpen; lotelingcn, die een voorbijganger hadden gemolesteerd; smok kelaars, die zich aan een commies hadden vergrepen... Zijn hun vergrijpen zwaarder dan die van den onkundigen of roekcloozen bestuurder, die kinderen en ouden van dagen vermor zelt onder zijn rad? En toch, let,op de straf, die op verkeersmisdaden staat! Hoe ontziet men deze categorie, bij de anderen Verge leken. Zou dc geringe straf, tc licht om ook maar eenigszins preventief te werken, haar verklaring vinden in dc algemeenheid van het misdrijf? Maar juist hierom diende zij ernstiger te zijn. Een epidemisch kwaad bestrijdt men met drastische middelen. Uit sociaal oog punt is een zeldzaam geval \an verzet tegen de openbare macht, minder gevaarlijk dan het massaal overtreden van dc regelen voor liet verkeer. De verkeersmidaad heeft inmiddels naast een sociale ook een zedelijke bcteekenis. Wat haar zoo afschuwelijk maakt, is dc geringschatting voor het menschenleven. Wie zelfs uit den mond van overigens hoog staande sportmannen dc termen hoort, waar in zij van overrijdingen spreken, bedroeft zich. Het is of uw kind, lezer, of uw moe der, die gij als slachtoffer van hun te snelle vaart op het kerkhof hebt gebracht, niet meer dan een slak of een spin is, die gij onder uw voeten vertreedt. Zeer zeker is het leven niet het aller hoogste goed. Er zijn gevallen, waarin dc enkeling het moet offeren voor dc gemeen schap, voor één van dc idealen der mensch heid, maar dit sluit niet in, dat ik het kost baar bestaan van mij en dc mijnen moet prijs geven, omdat een brani-achtig lioogere burgerscholier het in zijn hoofd heeft gezet met sneltrcinsvaart door mijn straat tc rij den! „Ik heb mijn kind niet gebaard voor den oorlog!", zongen destijds de Amcrikaansche moeders: „Ik heb mijn kind niet gebaard als speelgoed voor den chauffeur", kunnen onze moeders zingen. Wanneer zij liet luide genoeg en gcmeenschnpfvïlijk genoeg zingen, zal Chastenet steun krijgen en spoedig zal het gedaan zijn met dc onbeperkte macht van de „ongeschoolden en gekken", die den openbaren weg voor zich in beslag nemen. Tegen den oorlog! Tegen de tuberculose! Tegen het drankmisbruik! Goed; maar wan neer hiernevens niet con internationale be steding van de verlccersmisdaad komt, is het met dc menschheid toch evengoed ge daan. Wie neemt ten onzent het initiatief? H. G CANNEGIETER. HET KONINKLIJK BEZOEK AAN TILBURG. (Vervolgf). Rede van de Koningin bij de ont hulling der oorkonde. Bij de ondertcekening der oorkonde sprak de Koningin de volgende ïede uit: Mijnheer de Burgemeester. Ik acht het een voorrecht op dezen dag hier tegenwoordig te zijn, want zeer wel herinner ik mij hoe mijn onvergetelijke vader met dank baarheid gtaaagde van al wat deze stad ge weest is voor zijn vader, die hier zoovele, waar onder moeilijke, jaren doorbracht. Mij is dit immer bijgebleven en heden werd mij op over tuigende wijze bevestigd, dot ook de gevoelens der Tilburgenaren tegenover mijn stamhuis nog steeds dezelfde zijn. Zeer gaarne geef ik daarom gevolg aan Uw verzoek, omdat ik daorin dc bezegeling zie van den peisoonlijkcn band, thans reeds zoo long geleden tusschcn mijn grootvader en Uwe trou we voorouders gelegd. Daarop werd de door den heer Meelis ver vaardigde oorkonde door Hare Majesteit gewee kend. Na deze plechtigheid begaf dc Koninklijke stoet zich op weg naar het Gemeentehuis, doch op den Bredaschcweg gekomen, begon het dus danig hard te regenen, dat men zich genood zaakt zog langs den kortstcn weg te rijden. Tc ongeveer 5 uur kwamen de Iicoge Bezoekers op het Stadhuis aan. Hare Majesteit antwoordde op de door den burgemeester uitgesproken en door ons reeds vernielde rede, als volgt: Mijnheer de Burgemeester, „Herhaaldelijk ben ik in dc gelegenheid ge weest mij met eigen oogen rekenschap te ge ven van de wijze, waarop ook de bevolking dezer gemeente zich hield in de moeilijke dagen, die achter ons liggen, toen de hoogste eischen gesteld werden aan tact cn organisatie vermogen der overheid, aan offervaardigheid cn toewijding der burgerij cn aan beider koel bloedigheid en ik heb daarbij mogen ervaren hoe aan die eischen zonder aarzeling werd vol daan. Thans, nu gelukkiger dagen schijnen aan te breken, ben ik verheugd mij wederom her waarts tc hebben kunnen begeven om persoon lijk getuige te zijn van een daad van piëteit van het huidige geslacht tegenover hem, die tc .midden Uwer voorouders verkeerde, eveneens in sombere tijden en zich daarbjj een geliefde plaats in hunne horten wist te verzekeren. Tc erkcntelijker ben ik voor de indrukwekkende ontvangst, welke mij heden is te beurt gevallen en ik betuig aan U, mijnheer de Burgemeester, die de gevoelens van Raad cn Burgerij ver tolkte en aan allen, die hiertoe hebben mede gewerkt, mijn oprechten donk. Met de moei lijkheden, waarmede de belangrijke hier geves tigde industrie heeft te kampen gehad, ben ik ten volle bekend en ik weet evenzeer dat die ook nu nog niet geheel overwonnen zijn. Toch zie ik voor het zich gestaag uitbreiden de Tilburg de toekomst met vreugde tegemoet, omdat ik uit ervaring de arbeidslust en het doorzettingsvermogen dezer nijverheidsbevol king ken en overtuigd ben, dat zij niets onbe proefd zullen laten om groei cn bloei harer stad tc bevorderen. Van ganscher harte verbind ik daaraan den wcnsch, dot haar onvermoeid streven in ieder opzicht met welslagen bekroond mag worden. Na het uitspreken dezer rede onderhield Hare Majesteit zich cenigen tijd mot verschil lende der aanwezigen. Vervolgens had buiten een défilé plaets van dc verschillende vereenigingen, dat echter in verband met den aanhoudenden i*egen, slechts zeer kort duurde. Daarna begaven de- Hoogc Bezoekers zich naar den Koninklijken trein en namen plaats in de vier Koninklijke rijtuigen, welke aan den trein voor den Bosch waren vastgekoppeld. Op het perron werden door verschillende vereeni gingen enkele liederen gezongen, waarna, te on geveer 7 uur, de trein het station uitstoomdc. NEDERLAND EN GRIEKENLAND. Opheffing van het Griekschc gezantschap Uit Athene wordt gemeld De commissie voor staotsbezuiniging ver langt van het ministerie van buitenlondsche za ken opheffing van het Grieksche gezantschap in Den Huag cn van Het tegen het advies van de Berlijnsche legatie ingestelde Grieksche con sulaat te Rotterdam. DE BEZUINTGINGSCOMMISSIE. Het vierde verslag. A.in het vierde verslag van de Staatscom missie, ingesteld bij Kon. Besluit van 20 Dec. 1920 (Bezuinigings-Commissie-Rink), ontlec- nen wij het volgende Wat de bevordering van personeel bij de de partementen van algemeen bestuur betreft, juicht de commissie 't toe dat de regeering in beginsel heeft aangenomen, dat automatische bevordering, zoodra de aanvangsjaarwedde van den opvolgenden rang is bereikt, niet meer mag plaats hebben; dat dus voor <3c bevorde ring van klerken tot adjunct-commies en van adjunct-commiezen tot commies de voorwaarde wordt gesteld, dat in den hoogeren rang een plaats beschikbaar moet zijn, en dot bevorde ring alleen bij behoefte zal mogen plaats heb ben. In zake de bevordering van schrijver tot klerk stelde de commissie zich de vraag of het wel wenschelijk mocht worden geacht aan schrijvers klerkenwerk op te dragen, en hen, als zij dit in de praciijk „zeer wel" kunnea verrichten, na het 'verstrijken van den voor het examen bepaalden leeftijd tot klerk te be noemen. Zij achtte dit niet wenschelijk. De weg zou hierdoor worden geopend om plaatsen van hoogere ambtenaren bij de Departementen gaandeweg met (niet gediplomeerde) cx- schrijvers te bezetten, hetgeen, ook al deden zij in den aanvang dc beginwerkzaamheden van klerken „zeer wel", voor het later te ver richten werk volgens de Commissie niet an ders don zeer bedenkelijk kan worden. Examcnkosten, De hoogc reis- en verblijfkosten van inspec teurs bij het L. O. cn schoolopzieners trokken de aandacht. -Aan 22 inspecteurs en school opzieners werd in het geheel ongeveer 7500 wegens reis- cn verblijfkosten betaald. Wat de samenstelling van de commissies betreft, verdient het, naar de Commissie meent, ter beperking van reis- cn verblijfkosten over weging zooveel mogelijk ambtenaren en per sonen te kiezen, wonende in of nabij de examcnplaats. Er zou dan bezuiniging zijn te bereiken bij verschillende examens voor de lagere taai akten, nijverheidsok ten, okten boekhouden M. O. en L. O., directe belastingen, posterijen en telegrafie, enz. Eindelijk rees de vraag of de behoefte aan gediplomeerden wel steeds zoo groot is, dot bijna voor olie examens ten minste eenmaal per-jaar de gelegenheid tot het afleggen daar van moet worden opengesteld. De commissie stelde verder dc vraag of het wel juist is, dat ook de leden van examencom- missiën, die in Rijksdienst zijn, in het genot van vacantiegeld worden gesteld. De commissie achtte het voor bestrijding vat baar, in den tegenwoordigen tijd ambtenaren van het schooltoezicht voor het bijwonen van examens belooningen te betalen van 6 tot 14 per dag. Door het volgen van den regel, dot ambte naren van het schooltoezicht, benoemd tot voorzitter cn onder-voorzitter van examencom- missicn, ambtshalve, dus zonder vacantiegeld in die commissiën zitting nemen, kunnen belang rijke sommen worden bezuinigd. Met betrekking tot de vaste vergoedingen vat voorzitters en secretarissen merkte de commissie op, dat, als die functicn konden worden opgedragen aan in dienst zijnde offi cieren of ambtenaren, afzonderlijke belooning daarvoor vermoedelijk zou kunnen worden uit gespaard Hoewel meer cn meer van Rijksge bouwen gebruik wordt gemaakt zal krachtige voortzetting van de pogingen om zonder kos ten geschikte lokaliteiten te verkrijgen ten aanzien van de onderwijsexamens. b.v. door overleg met gemeente- en schoolbesturen tot verders belangrijke bezuinigingen kunnen vceren. Wegens reis- en verblijfkosten van candi- daten werd over 1923 betaald 16.929.51. De commissie beval aan, deze uitgaven in het vervolg te laten vervallen. Gratificatiën. Op de onóerdeelen geneeskundige behande ling Rijksveldwacht, gratificatiën voor dienst en burgerkleeding, idem wegens plichtsbetrach ting en aanmoediging en gratificatiën in het algemeen, zou naor de mcening der commis sie een zeer belangrijk bedrag, wellicht wel f CO.000, kunnen worden bespaard. Dc commissie kwam tpt de slotsom, dat het totaal bedrag wegens gratificatiën, onderstan den en tegemoetkomingen bij het achterwege laten von al hetgeen niet strikt onvermijdelijk is, aanmerkelijk zou kpr.nen worden vermin derd. Dc departementen. Hoewel aan eenige van hare voorstellen en opmerkingen uitvoering was gegeven cn de be zetting als gevolg van hbar onderzoek met II ambtenaren kon worden verminderd, betreur de de commissie, dat de minister van justitie in zooveel andere opzichten niet geneigd was gebleken met hare adviezen in te stemmen. De commissie bleef het dccentraliseercn van het typewerk uit een oogpunt van kostenbe sparing wenschelijk achten De meening der commissie, dat de inspec teurs bij de inspectie van het rijkstucht- en opvoedingswezen niet hooger gesalarieerd be hoeven te worden dan voor den rang van hoofdcommies is vastgesteld, werd door den minister niet gedeeld. De commissie achtte het principieel onjuist een administrateur aan het hoofd ven een af deeling comptabiliteit te stellen. De commissie betreurde het, dat de minister van Binnenl. Zaken niet had kunnen be sluiten tot verecniging van de 4e afd. (bosch wezen) met dc 2e (akkerbouw, veeteelt, enz.) In verbond hiermede gaf dc commissie den jni- nisler in overweging, den directeur van het staatsboschbedrijf door wijziging van zijn in structie nog grootcr zelfstandigheid te verke nen. De commissie meende, dat beperking van het werk bij het Departement van Financiën ten goede zou komen aan de wenschelijke ver mindering van het aar.tal ambtenaren. De bureaucratie. Het trok voorts de aondocht, dat een ver zoek oni inlichtingen omtrent de mogelijkheid van plaatsing als hulp-commies op daggeld 15 stadia doorliep; het slot wes een voorstel van den directeur der directe belastingen te Amsterdam om de stukken te mogen terugont vangen, ten einde bij voorkomende gelegenheid op edressants belangen te kunnen letten. Een verschil van meening tusschcn een commies der belastingen en een woningbouwvereniging over het betalen van de huur, liep over 17 schijven. Een voorstel over den verkoop van een aangehaald distilleerapparaat, dat eindigde met de slooping van het toestel en den ver koop van de afbraak voor 35, werd 23 maal over cn weer gezonden om advies cn toelich ting. In geval een algemeene secretarie en expedi tie, ondanks de vorenstaande bedenkingen werd gehandhaafd, kon de afdeeling Algemeen Secretariaat, indien de omvang van het werk dezelfde bleef, worden teruggebracht tot een bureau met 24 ambtenaren. De rangindeeling zou kunnen worden 1 hoofdcommies, chef, T commies, 3 adjunct-commiezen of klerken, 19 schrijvers op jaarloon. De som der gemiddelde jaarwedden ran de ambtenaren der afdeeling bedroeg ten tijde van het onderzoek 95.900. Bij de hierboven aan gegeven formatie zou met een bedrag von ruim 45.000 per jaar kunnen worden volstaan. Rijksgebouwen. Ten tijde van het onderzoek beschikte de afdeeling Rijksgebouwen als gevolg van uit breiding van bemoeiingen over een grootcn staf van personeel (in totaal 16 ambtenaren) die, no dc hervormingen als gevolg van de cen tralisatie van den dienst dor landsgebouwen bij Kon. besluit van 29 Juli 1922, mettertijd belangrijk zou kunnen worden ingekrompen. De chef van de afdeeling accijnzen behoefde, naar het der commissie met het oog op den aard van het werk en de verantwoordelijkheid toescheen, geen administrateur te zijn. De commissie meende te moeten bepleiten de instelling van een centrale, op zichzelf staan de afdeeling comptabiliteit, waar alle begroo- tings- cn boekhoudingswerk en controle op uit gaven gezamenlijk zouden worden behandeld. Het personeel, voor de nieuwe afdeeling be- noodigd werd geschat op een aantal van 21 ambtenaren. Bij de commissie is de overtuiging ontstaan, dat bij het departement van Financiën, zoowel op personeel als op materieel, te zamen be langrijke besparingen mogelijk zijn, in hoofd zaak ten gevolge van afneming van werkzaam heden, vereenvoudiging in de werkwijze en sa mensmelting van te kleine ofdoclingen of bu reaux. Het Rijksinkoopkontoor. De vraag wordt gesteld of het niet wensche lijk zou zijn het buitengewoon groot, aantal kleine bestellingen bij het Inkoop-Bureau to beperken, voornumelijk wat betreft schrijf- cn bureelbchocftcn, huishoudelijke benoodigdhe- den cn drukwerken. Ter ondervanging van bezwaren werd voot- gcsteld a. dc gestie van het bureau te beperken tot die objecten, waarop het nicest valt te bezuinigen en dus de bemoeienis van het Rijks- inkoopkantoor niet verdei uit te strekken dan tot dc artikelen, waarop in verband met aard, behoefte en leveringswijze naar verhouding be langrijke besparing mogelijk is. b. Dc administratie-kosten van het bureau tot een minimum terug te brengen. Hierbij werd opgemerkt, dat het aanbeveling verdient, te/ verkrijging van bezuiniging op dc administra tiekosten, aan de betaalbaarstelling en betaling door het Rijksinkoopkontoor een einde tc ma ken. Waterstaat Wat het departement van Waterstaat betreft geeft de commissie een reeks van voorstellen san, waardoor het ambtenorenpersoncel var» hot departement zou kunnen worden terugge bracht van het op T Januari 1924 aanwezige aantal van 117 (ongerekend de bij de Staats mijnen gedetacheerde comptabele ambtenaren) tot 64. Bij de samenvatting van de door hoor aange geven besparingen zou de bezuiniging op het geen werd uitgegeven, naar den stand op I Januari 1924, kunnen worden gesteld op onge veer 152.000 per jaar. Hoofdbestuur P.T.T. Wet de bezetting in het algemeen betreft, of schoon de cjjfers wel wijzen op eenig streven naar bezuiniging, bedroeg toch de vaste bezet ting op I April 1924 nog ruim 42 meer dan op ultimo 1916. Als resultaat van haar bemoeiingen stelt dc Commissie een uitgebreid» reeks van maatre gelen voor, waardoor het personeel van het Hoofdbestuur ongerekend het personeel von den Technischen Dienst en de beambten, niet bij de ofdcelingcn werkzaam) zou kunnen worden teruggebracht van 542 ambtenaren en beamb ten op 1 April j.J. aanwezig, tot 285 ambtena ren cn beambten. Bij samenvatting van alle aangegeven be sparingen bleek, dat de te verkrijgen bezuiniging een bedrag van 400.000 per jaar zou over schrijden. Een verkeerde conclusie Nadat haar verslag in proefdruk gereed was, ontving de Commissie (op 3 Scot. 1924) von den Minister van Waterstaat een zeer uitvoerig schrijven over enquête bij het Hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie „Naar den vorm is uw rapport een verslag der bezuinigingscommissie, in wezen acht ik het niet anders dan een verslag van twee niet- deskundigen, één hpnncr moest b!j zijn be zoek aan het bureel commercieele boekhou ding der 9e afdeeling vooraf een uiteenzetting ontvangen van het verschil tusschcn kapitaal- en exploitatieuitgoven opgesteld met behulp van inlichtingen door ondergeschikte ambteno ren. Voor het opvolgen van zulk een verslag zou ik dc verantwoordelijkheid in gecnendcele kun nen drogen. Dit klemt temeer, nu door de voorstellen der commissie- v. Roycn, stemmende op het ver- cischte overleg met de competente instanties, belangrijke bezuinigingen reeds zijn bereikt en de algeheele reorganisatie van den dienst, zoo als deze door dc onderscheiden commissiën wordt voorbereid, een gezonde cn betrouwbare basis zal opleveren tot verdere economische ex ploitatie van het bedrijf. Daar uw rapport een verkeerd licht werpt op de organisatie en werkwijze van het hoofdbe stuur, achtte ik mij verplicht met het oog op het belang, gelegen in een niet meer ten on rechte verstoord vertrouwen van het publiek in dezen tak van dienst, vóór publicatie mijno meening aan uwe commissie onomwonden mede te deelen. De commissie zal in het volgende verslag den Minister hierop antwoorden. Voorts bevat het verslag der Commissie nog niededeelingcn omtrent nader overleg, dat niet den Minister van Koloniën is gevoerd over de bezetting van diens Departement. Het aantal ambtenoren, dat geacht kon worden als recht- streeksch gevolg van de voorstellen der Com missie te zijn uitgespaard, bedroeg volgens be rekening 38. GRONDMETING EN WATERPASSING Nederland en het congTcs te Madrid. De rijkscommissie voor grondmeting cn wa terpassing zal op het de volgende maand te Madrid te houden congres van de Union Géo- désique et géophysique officieel vertegen woordigd worden door een commissie, bestaan de uit prof. dr. J. J. A. Muller, te Zeist, voor zitter; prof. H. TL Heuveiink, Delft, secretaris; prof. dr. A. A. Nijland, Utrecht en dr. ir. F. A. Vening Meinesz, Amersfoort. Ten opzichte van genoemds Union, waarbij aiie beschaalde staten zijn aangesloten, ver keert naar we in dc N. R. Ct. lezen ons land in een uitzonderingspositie, omdat Ne derland ais str.ot geen lid daarvan is, zulks uit financieele overwegingen. VEREENIGING VAN NEDERIANDSCHE WIJNHANDELAARS. Herdenking van het 25-jarig bestaan. De Verecniging van Nederlandschc Wijn handelaars, die 26 Juni vijf cn twintig jaren bestond, heeft door verschillende omstandig heden eerst Donderdag dit jubileum gevierd. Haar o'gcmcene vergadering, te Amsterdam gehouden, werd geopend niet een rede van den voorzitter, den heer G. A. M. dc Bruyn uit Rotterdam, die in grootc trekken een over zicht gaf van wat dc verecniging in de kwait eeuw van haar bestaan heeft gepresteerd. Over dc oprichting zcide spr. het volgende In September 1898 deed het door Picrson ingediende wetsontwerp tot verhooging van den accijns op wijn met 5, de hoofden der Rot- tevdamsche wijnkoopers bij elkaar steken; b^slo ten werd tot krachtige actie tegen dit wets ontwerp, voor welke octic tc Amsterdam id spoedig medewerking verkregen werd In enkele dwren werden door persoonlijk be zoek op een adres oan dc Tweede Kamer niet minder don 301 handtcokeningcn van wijn koopers uit het geheele land verzameld. Het beoogdo doel was bereikt, het wetsontwerp werd ingetrokken. Hij herinnerde er voorts aan, dat rle eerste jaren van het bestaan von dc verecniging vrij rustig voorbij gingen, mede omdat de zaken niet al te moeilijk liepen, cn gewassen nis 1899, 1900 en 1904 grooto zelfs buitensporige hoeveelheden uitmuntende en gocckoope wij nen opleverden, het gebruik van goede Bor deaux op een behoorlijk peil bleef cn knoeie rijen binnen bescheiden perken begrensd ble ven. Die omstandigheden hadden een geweldig optimisme ten opzichte van het wijngebruik ton gevolge, met het resultaat dot in die dagen herhaaldelijk de mogelijkheid werd jncler de oogun gezien, wijn tot volksdrank te maken en in verband dnarmede herhaaldelijk op verla ging van accijns op lichte wijnen wer'd aange drongen. Jaren long heeft de werkzaamheid der ver ecniging zich dan verder gericht op verlaging van den accijns, op dc kwesties van de sur- tnxe, en van het verlengbaar crcdiet, op den coöperatieven inkoop van flesschen herziening van de makelaarstaricven, de bestrijding1 von dc knoeierij. In verband met dit laatste onder werp herinnerde de heer De Bruyn er aan, dot verwocht kon worden, dat binnenkort dc com missie volgens artikel dor Warenwet tot vaststelling von het begrip wijn zal komen cn hit verwacht daarvan groote verbeteringen. Uitvoerig stond spreker stil bij den ocrlog cn de periode van moeilijkheden, die daar mede aanving, hii herinnerde aan de oprich ting van het comité T. O. B. O. D., dat alle belanghebbenden bij den hondel in alcoholi sche dronken, wijn en bier vcrccnigt om t*n slotte tc constateercn, dat in de komende pe riode dc vcrceniging ?al hebben te strijden te- pen de knoeierijen, die don eerlijken handel zijn debiet ontnemen, cn den goeden ne'/m van het artikel bederven, zich zal hebben te wij den aon opvoeding cn voorlichting van de nieuwe wijnhandelaars en aan opleiding van het personeel tol volledig bekwame werklieden in het wijnvak. Tot bcsfuui sleden werden gekozen in de olaatc van de aftredende, njet herkicsbore lc- d^n, Fr. Boex Jr. te Eindhoven ,P. de Bruyn, Nijmegen D. N J Coen Rahder, Amsterdam en jhr. II. Trip, Amsterdam de hoeren A. M. Stein Bisschop cn W. R. Fcrwerdo. beiden te Amsterdam TI. Hoogerwerff te Rotterdam en A Nolct te Nijmegen. Een voorstel tot wijziging der statuten weid aangehouden. Des avonds verecnigdïn de leden zich aan een gemeenschoppelijken feestmaaltijd in den huize Couturier. Mede zaten aan dr. F. E. Pcst- humn, directeur van de Garantiebank voor den wijnhandel dr. G. L. Voerman, lid van de commissie voor den wijnaccijnsdr. Heinekcr., de heer S. A. Maas en de heer J. E. v. d. Wielen, tezamen vermende het bureau van het comité T.O.B.O.D., de heer R. Milders. oud voorzitter der verecnigingdie heer Glaser, hnndclsittachd van het Fransche gezantschap in Den Haag. Na een welkomstredc van den vice-p'esi- dent der verecniging, den heer N. J. C Bah- ving, die een dronk instelde op TI. M. de Ko ningin, hebben verschillende der aanwezigen het woord gevoerd. De voorzitter, de heer De Bruyn, dronk op de gasten, dr. Posthumo, dr. Heineke cn dr. Voerman wcnschten de jubi- leercnde vcrceniging een voorspoedig nieuv'e periode van 25 jaren. De wijnlijst van den maaltijd kcaimerkte zich door een zevental hooge Bordeaux wijnen gewas 1899, het oprichtingsjaar der veren ging ALG. NED. VAKVERBOND. L Dc joarlijkschc algemeene ver gadering te Amsterdam. Dezer dagen houdt het Alg. Ned. Vak verbond te Amsterdam zijn jcarlijksche alge meene vergadering. Door den heer H. OUtnans nfgevaardigdc van den Neutralen Bestuurdersbond, werden de afigevaordigen welkom geheetcn, in het bij zonder de ertegenwoordigers van dc Belgische cn Duitsche Vakverbonden. Vei volgens was het woord aan der. voor zitter, den heer J. Dekker. Deze wees. nadat hij ook had welkom geheeten, in het bijzonder de buitenlondsche afgevaardigden, allereerst op den toestand in den Handel, de industrie en het verkeer. De verhouding tusschcn de volkeren zijn door het beleidvolle, verstandige, vredelieven de optreden von do Engclsche nrbeidersregee- ring en door hef verjagen van de Poincorisii- Sche dwingelandij, waardoor samenwerking mogelijk werd, in een ander stadium gekomen. En al zal nu dadelijk nog niet bereikt worden wat noodig is, voorloopig mogen we toch con stateercn, dat de goede wil tot overleg aan* wezig is. Die ontbrak bij het regiem Poincnré< Wij, als arbeidersbewegen, hebben zei spc. bij de ontwikkeling van deze verhoudingen het allergrootste belang. En wij mogen ons

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 13