KINDERRUBRIEK
n
De rubriek van Oom Karei.
Zaterdag vond ik de kinderkrant er heele
maal niet leuk uitzied en daarbij kwamen
er klachten van de drukkerij, dat ze er zoo
veel te zetten hadden gehad met de vraag of
dat niet wat minder kon zijn.
Dus nu hebben we zoolang samen bedacht,
hoc we moesten doen met de beslissing voor
de opstellen prijsvraag endaar komt op
eens een oplossing.
Want we kunnen nu nog wel oen paar we
ken wachten, voordat alle opstellen geplaatst
zijn, maar dan loopt het langzamerhand te
gen Sinterklaas, voor jullie te weten komt,
wie nu eigenlijk dc prijzen "gewonnen heb
ben.
Zoodat ik maar een gewone kinderrubriek
in orde zal maken, zonder opstellen, on dan
door een paar menschen, die wel van zulke
dingen verstand hebben, zal laten mcekie-
zen, welk het beste opstel is. welk het op een
na beste enz. enz.
Dan schieten we ook wat vlugger op en
heeft de zetter niet meer te klagen, dat er te
veel copy in eens komt, en volgende week
komt er dan een lijstje in de krant van tien
beste oplossingen.
Ik heb het mezelf nu wel moeilijker ge
maakt, want ik moet de opstellen nu zelf
eens heel goed nalezen, nu, ik liet niet aan
jullie kan overlaten.
Maar dat heb ik er graag voor over.
Alleen, een ding moet ik zeggen, jullio
moet nu niet boos zijn, dat het opeens zoo
veranderd is. Je zult mc toegeven, dat de
omstandigheden het zoo willen en trouwens,
dat moet jiillie ook toegeven, dat de rubriek
er Zaterdag heelemaal niet gezellig uitzag,
met al die verhalen achter elkaar. Dus nu
nog maar een week zitten jullie niet reus
achtig in spanning?
Voor de meisjes.
Handwerkje IV van Tante Riek.
Werktaschje.
Die tasch bestaat uit mooie satinet
Eerst knippen we van karton een cirkel
van IS c.M. middellijn.
Dat overtrek je van satinet, maar denk er
aan, dat de goede kant binnenin het zakje
komt. De onderkant wordt later pas afge
werkt. Nu neemt men een reep satinet van
30 c.M. hoog en 90 c.M. lang en zet die met
ruimte aan het ronde plakje (of bodem).
Voor je die reep er aan zet, doe je beter,
om hem met een Engelsch naadje te sluiten
en die 90 c.M. te rijgen met een kleine rijg-
steek. Dan kan je hem gemakkelijker aan
den bodem zetten.
Nu neem jo van boven een inslag van 3
c.M. en maakt met een steekje een schuif
daarvan. c
Precies aan beide kanten van het zakjo
maak je netjes een vetergat waarin het
koordje moet gaan.
Je zult eens zien, wat een plcizior je van
dat taschje hebben zult. Volgende week een
portretlijstje.
DIE STUGGE BOKKEN.
Twee bokken stonden aan een sloo'
Elk aan een kant;
Ze wilden bêi naar d'overeij
Naar 't andere land.
Ze stonden met hun horens klaar
De strijd begon
Zc keken, wie de grootste was
En wie het won.
Wel, geen van twee! Ze vielen toch
Ras in de sloot.
Den arid'ren dag vond onze boer
Zijn bokken dood.
TANTE RIEK.
W i s t j e dat
RAADSELS.
Oplossing van vorigen koer.
,,'Amersfoortsch Dagblad De Eemlander",
met de woorden: raam, school, hord, den,
aal, meer, gerard, forel, stoof, d en B.
De gelukkige onder de vele goede op
lossers was de „Watergeus".
Maandag moet hij maar komen en dan
roepen: In naam van Oranje, doe open de
poort. Ik denk, dat ze hem dan direct bin
nenlaten en het boek zullen geven.
Nieuw Raadsel.
I. Mijn geheel bestaat uit zeventien letters
en is een zeer belangrijk onderwerp uit de
Kinderrubriek.
7, 16, 3, 14, 8, 15 is een vogel, die in
Nederland veel voorkomt en prachtig kan
zingen.
1, 9, 10, 5, 12, II, 15 is een natuurver
schijnsel.
2, 1, 11, 13 is een huisdier.
17 is een weggelaten letter.
(Ingez. door Jopie Slim).
Mijn geheel bestaat uit elf letters en is
een plaats in de provincie Utrecht.
Mijn eerste vijf letters vormen een maand.
Mijn eerste zeven letters vormen een jon
gensnaam.
Mijn achtste letter is een van de 10 laat
ste letters van het alphabet.
En de rest vindt men o.a. langs de Zuider-
Vraagstukken.
I. Ik ben een prachtig dier met vief ster
ke pooten, doch men vindt mij niet in stal
len, noch in weiden, noch in landerijen, maar
wel in dennenbosschen, ja zelfs in school.
H. Er is weinig, dat men zonder mij eet
en toch eet men mij nooit alleen. Weet je
ook, wat ik ben?
III. Zeg eens Nellie, lief en zoet?
Wie zit in een nieuwe hoed?
't Is een meisje met een naam.
Als ge 't vindt, ben je bekwaam.
Ingez. door Blondje.
1. De struisvogel ongeveer dertig jaar
leeft? Hij in gevangenschap ongeveer 1800
gram vederen jaarlijks levert?
2. Alle vogels, die op boomen of struiken
zitten, dienst doen als weerhanen, daar z.ij
altijd met hun kopjes van den wind zitten?
Ingez. door Tante Riek.
Van Twee Kleine Aapjes.
In een prachtig woud in Afrika woonden eens
twee kleine aapjes.
Zij hadden een heerlijk leventje. Over dag,
als het erg warm was, kropen zij dicht naost
elkaar in een grootcn boom, waar de dichte-
bladeren hen voor de gloeiende zon bescherm
den en zij, met de armen om elkaar geslagen,
heel rustig een dutje deden.
Maar tegen den avond, als het wat begon af
te koelen, werden zij levendiger. Een van de
voornaamste redenen daarvan was wel, dat zij
om dien tijd gewoonlijk honger kregen en zij
allebei graag iets lekkers als avondeten hadden.
Zij aten noten, allerlei vruchten cn verschillen
de andere lekkernijen. Een ware traktatie was
een dikke, vette spin. Maar spinnen, zelfs do
diksten onder hen, zijn heel vlug en het is heel
moeilijk er een te vangen.
Doch op zekeren avond, toen zij naar een
grooten boom gegaan waren, zag één der
aapjes een procht-spin tusschcn de dichte tak
ken. Het kroop er heel dicht bij, stak vlug
maar gcruischloos één van zijn lange armen uit
en trachtte de spin met zijn vingers te vangen.
Maar de spin verdween onmiddellijk tusschen
de tokken en het aapje het was nog heel
jong was zóó teleurgesteld, dot het maar
heel weinig scheelde, of het huilde van ver
driet.
Het keek nu rond naar het andere aapje om
hem in de apentaal het gebeurde te verholen,
maar hoe het ook rond keek, nergens zag het
zijn vriendje. Met een kreet van teleurstelling
klauterde het nu weer uit den boom en daar,
op den beganen grond, zag het het andere
aapje, dat geheel verdiept was in het bekijken
van een kleine stecnen kruik. Het was cr op
gewonden van.
Dè kruik lag op den grond tusschen bladeren
en mos. Het eerste aapjo ging er nu ook heen
en zij keken er beiden naar, roken er aan en
keken opnieuw.
Apen zijn heel voorzichtig en achterdochtig
als het iets betreft, wat zij niet kennen, en hoe
wel zij beiden konden zien, dot er heerlijke
nootjes in de kruik waren, durfden zij haai
toch niet aanraken.
Eindelijk stak één der aapjes heel voorzich
tig 2ijn hand in de kruik. En terwijl het met
zijn heldere oogjes om zich heen keek, grab
belde het een handvol noten met de bedoeling
ze er uit te halen en op te eten. Maar de ope
ning vhn de kruik was nauw cn hoewel het
gemakkelijk geweest was, zijn hand er i n te
steken, kon het aapje de hand, die nu gevuld
met noten was, er onmogelijk weer uit trek
ken. Het trok en trok uit alle macht, totdat het
eindelijk de heelc kruik optilde, maar nog al
tijd kon het zijn hand er niet uit trekken.
Nadat het dit telkens en telkens weer op
nieuw geprobeerd had, zóó lang zelfs, dot zijn
hand er leelijk pijn van begon te doen, werd het
bang, te meer daar het andere aapje steeds op
gewondener werd en uit alle mocht schreeuw
de.
Niet wetende, wat er aan de hond was, kwa-
men er nu van alle konten apen op het leven
aanloopen. Zij begonnen ook te schreeuwen en
het werd een oorverdoovend lawaai.
Als het kleine aapje nu moor zoo verstan
dig geweest was, de nootjes in den steek to
laten, zou het zijn hand natuurlijk gemakke
lijk uit de kruik hebben kunnen trekken. Maar
het aapje begreep dit niet en in zijn angst
hield het de nootjes steviger don ooit in zijn
hand vast.
Eindelijk probeerde zijn vriendje hem te hel
pen door de kruik vast te houden en er uit allo
macht aan te trekken. Maar het maakte do
zaak slechts erger. En het deed hot andero
aapje zoo'n vreeselijke pijn, dot dit hoe langer
hoe harder begon to schreeuwen en in zijn ra
zernij zijn vriendje zelfs wilde bijten.
En juist op het oogenblik, dat alle apen zóó
opgewonden waren, dat zij aan geen slangen
hun ergste vijanden dachten, kwam er
een man aan, tilde het aapje met kruik en ol
op, sloeg zijn armen om hem heen en nam
het mee naar zijn huis om het ann zijn klei
nen jongen te geven, die ol zoo heel lang nooi
een aapje verlangd had. De man woonde niet
ver weg cn was spoedig thuis met zijn vrachtje.
Het arme aapje was eerst erg angstig het
schreeuwde cn beefde geducht. Het eerste wot
do man deed, toen hij thuis kwam, wasdc
kruik heel voorzichtig breken, daar dit de
ecnige manier was om de hond van het aapje
te bevrijden zonder het arme dier pijn te doen.
Daarna riep hij zijn kleinen joi\gcn, wat was
die blij I Hij liefkoosde het oopje, zei ollerlci
lieve woordjes tegen hem en gaf hem een wor
tel en wat melk.
Het ormo kleine ding had ergen dorst cn
hoewel het nog heel bang wos, dronk het toch
een beetje melk cn at het wat van den wortel.
Daarna zetten ze het in een aardig mondje, dot
met zachte wol bekleed was en het duurde niet
lang, of het was vast in slaap, want het was
geheel uitgeput van vermoeienis.
De kleine jongen Hans heette hij wos
in zijn nopjes, want hij begreep, dot als het
aapje het naar zijn zin had, het stellig bij hen
zou willen blijven. Wat zou het een aardig
huisdier zijn
Toen Hans 's avonds in bed lag, droomde
hij van den heerlijken tijd, die er nu voor hem
en zijn aapje zou aanbreken. Maar midden in
den nacht schrikte iedereen in huis plotseling
wakker door de vreeselijkste kreten. Eerst leek
het, alsof die geluiden van buiten kwamen,
maar later was het weer, alsof ze uit het huis
kwamen.
De vader van Hans kleedde zich haastig aan
en ging kijken, wot cr te doen was.
Hij kwam bij het kleine aapje in het mondje.
O, wat schreeuwde dat ding toch vreeselijk!
Maar dezelfde kreten klonken nu ook buiten.
Daarom nam hij een licht en een geweer
mee, want in dat gedeelte van Afrika, waar
Hans met zijn ouders woonde, waren veel wilde
dieren. Maar nergens zag hij die. Hij vond niets
anders dan een aapje, dat beefde van koude
en angst en vreeselijk schreeuwde.
De man nom het voorzichtig op en droeg het
't huis in, waar Hans op hem wachtte. Maar
zoodra hij met het tweede aapje binnen was,
sprongen dc beide dieren elkaar tegemoet, on
der het uiten van de meest vreemde klanken
nu niet van angst, maar van vreugde want
het tweede aapje was het eerste komen zoe
ken.
Na een tijdje gingen zij samen in het mandje
zitten, kropen dioht tegen elkaar aan en vielen
zoc in slaap. En vanaf dien tijd woonden zo
bij Hans en zijn ouders in huis en waren heel
gelukkig, want zij hadden een prachtigcn tuin
met veel boomen en alles wat een apen-hart
maar wenschen kon.
Het duurde dan ook niet lang, of zij waren
heelemaal mak en liepen dikwijls met Hans
mee. Soms renden zij door den tuin en klauter
den in de boomen, maar zij kwamen altijd da
delijk binnen, als zij geroepen werden. Ook
sliepen 2ij 's nachts in het mandje.
Het eenige, wat hen uit hun humeur kon
brengen, was een steenen kruik, of iets, dat
daarop leek. Als zij zoo iets zogen, schreeuw
den zij altijd net zoo lang, tot ze niet meer kon
den. Zij lieten zich dan door niets en niemand
afleiden cn kropen eindelijk doodmoe cn geheel
uitgeput in hun mandje.
Gedachten raden.
Een Kunstje om vijf opeenvolgende getallen
tc raden.
Je zegt tegen een vriendje of vriendinnetje
„Bedenk eens 5 getallen, die eikoor onmid
dellijk opvolgen. Tel ze daarna op en verme
nigvuldig deze som met 20. Welk getal krijg
jc nu
Zegt do onder nu 500, don is 5 het middel
ste getal en zijn 3. 4, 5, 6 en 7 de vijf opeen
volgende getallen. Zegt hij 3200, dan is 52
het middelste getal en heeft hij dus 30, 31, 32,
33 en 54 gedacht
Dit kunstje komt altijd uit.De som van 5 opeen
volgende getallen is evenveel als 5 maal het
middelste getal. Vermenigvuldigt men deze
som daarna met 20, don is het middelste ge
tal dus met 20 X 5 of 100 vermenigvuldigd.
Niets is eenvoudiger don van het door den
ander medegedeelde getal de twee nullen weg
to nemen en dus het middelste getal over te
houden, zoodat je de 5 opeenvolgende getallen
bepalen kunt
Natuurlijk moet je, zoodra de ander het getal
gezegd heeft, o n mi-d d e 11 ij k de 5 getallen
opnoemen. Hoe vlugger je dit doet, hoe beter.
De Zeester.
Twee vriendinnen aan het strand,
gravend in het natte zand,
leggen tal van schatten bloot
schelpjes blank en rozerood,
horentjes, zoo sierlijk fijn
ook een kwab of wat zou 't zijn
Jopie griezelt er wat bij,
Suze zegttoe, geef 'm mij I
samen kijken zij cr naar
kind'ren, laat die zeester maar
rustig liggen op het zand,
die behoort niet in je hand I
Jo, die schelpjes, neemt die mee
als een groet der wijde zee
en bewondert wat je ziet,
maar komt aan de zeester niet
wat er aanspoelt op de kust
en nog leeft, laat dat met rust f
HERMANN A.
CORRESPONDENTIE.
Al a r i e S p. Ik zal jou maar het eerst nemen,
want vorige week kwani je brief te laat. Alaar
je bent een nieuwelinge, dus je weet het na
tuurlijk niet zoo precies, 's Dinsdngavonris uiter
lijk moet ik de briefjes iu mijn bezit hebben. Dus
denk je daar dan aan? En laat dan maar weer
gauw eens wat van je hooren, je ziet dat ik
zelfs nu al een heel stuk terugschrijf, al heb jij
me ook nog niets verteid. Alaar dat gaat altijd
zoo, met zoo'n nieuwe Oom opeens, moet je
eerst nog eens de kat uit de boom kijken, niet?
W i 1 v d. W Voor jou geldt hetzelfde, maar je
ziet dat ik het briefje bewaard heb tot nu. Wat
een leuk teekeningetje op de brief, ik verwon
der me er vaak over, dat er zooveel verschillen
de soorten postpapier bestaan. Zeg, wat een ge
weldige zonnebloemen staan er langs jullie huis.
't is net een rij lange soldaten, die de straat uit
komt, en een paar heel kleine soldaatjes er tus
schen in. Ik kom er vaak langs en dan kijk ik
er altijd weer naar.
Blondje. Nu heb ik twee brieven tegelijk,
de vorige heb ik te laat gekregen, maar die
mijnheer ben ik niet geweest hoor. 11c denk dat
die hem te lang .in zijn zak gehouden heeft. Je
hebt maar genoten, vond je D. niet een prach
tig stadje, het doet me wel een beetje aan
Amersfoort denken, maar 't is zeker mooier.
Meer in zijn oude trant gehouden En die schee-
ve toren, griezelig hè? Dank voor je inzendin
gen, ik vind de meesten geschikter voor vraag
stukken. je zult ze daar vinden.
Kropper Je ziet, dat je wensch in vervul
ling gaat, het is nu wel heel anders geloopcn
dan ik eerst gedacht had, maar voor*jullie, ten
minste voor de prijswinnaars, is het prettiger,
want die hooren den uitslag gauwer. En jullie
moet maar een beetje vertrouwen in me heb
ben, ik zal zorgen, dat de jury eerlijk zal zijn.
J o Z. Ja, het wordt je tijd weer eens, maar,
vele varkens maken de spoeling dun, hè? Je
ziet, hoeveel neven en nichten hun oplossingen
insturen. Dat spreekwoord heeft hier natuurlijk
een figuurlijke beteekenis, versta me goed. Wat
zóu ik anders een booze brieven krijgen, als ik
jullie daar opeens zoo uitschold!
Wildebras. Wat een gezellig opschrift cn
zoo'n leuke lange brief, echt zoo'n ouderwetsche
brief van jou. Tante Riek dacht, dat dc gekleur
de teekening van jou was. Trouwens ik had dat
ook even gedacht Ze vond ze zoo leuk. Het is
heel wat plcizieriger, dat de kinderrubriek nu
maar weer gewoon is, al die opstellen achter
elkaar stond zoo vervelend en het was ook
lastig voor jullie om nog in de groote men-
schenkrant naar de correspondentie te moeten
zoeken.
Ik heb thuis ook een sijsje, zoo leuk mak,
maar het gefluit is me een beetje te schel soms.
Ik heb ook nog «een opgezet exemplaar, een die
ik als kleine jongen had en toen opgezet kreeg,
toen het dood was. Het is maar beter de visch-
jes weg te doen, volgend jaar is er weer gele
genheid genoeg, om een aquarium vol te krij
gen.
Voetbal. Ik had je raadsel van vorigen
keer al klaar liggen, maar ik zie, dat je dat nog
herzien moet, want de woorden, die onder
elkaar moeten komen, moeten gelijk aantal let
ters hebben. Zal ik het probeerca te veran
deren, of wil jij nog eens zien? En het andere
is ook lastig, maar als het eenigszins kan, zal
ik het plaatsen, want je doet altijd zoo trouw
mee.
Watergeus. Ik vind, dat je nu zeker te
vreden kunt zijn, als je zoo'n geluk met je op
stel hebt ook! In alle geval ben ik van plan alU»
goede opstellen te plaatsen, dus misschien wel
meer dan de tien, die een prijs behaalden. Dan
zal je jou opstel zeker wel aan je Oom kunnen
sturen. Ja, ik ken die taal zeker, ik heb het al
tijd erg fijn gevonden, als je moeilijkheden
hebt, kom je maar om raad vragen, misschien
dat ik je dan helpen kan. Wat beginnen die re
petities gauw!
L u c i e. Ik had den brief doorgegeven, dus
ik wist er alles van. Ja, je moet zeker eens
terugschrijven, je kunt hem dan wel in een brief
aan mij doen, dan zorg ik er wel verder voor.
Doe je de handwerkjes wel eens?
Dahlia. Jou naam wordt nu wat genoemd;
ik heb zelf ook wat dahlia's, van die prachtige
roode, 't is altijd een mooie bloem en ik kan me
voorstellen, dat je die schuilnaam gekozen hebt-
Afaar toch voel ik meer voor de Chrysanth, van
die groote, net een bos snippers! En zc hebben
zoo'n vreemde geur, die je altijd dadelijk aan
een mooie herfstdag doen denken.
Ton N e v e u. Ik ben er geen erge liefheb
ber van, ik vind er zoo weinig smaak aan. Maar
jullie schijnt er van te houden. Want onder de
beuken zie je heele troepen aan het oprapen. En
af en toe vliegt er dan eens een steen de boom
in, ik heb er tenjninste al eens bijna een op mijn
hoofd gehad.
Zwartkop Die paardentoomen zijn leuk,
en je kunt zoo van alles van kastanjes maken,
twee op elkaar, een kleintje boven, dat is het
hoofd en daar snijd je oogen, neus en mond in,
en een dikke, dat wordt de romp Dan nog een
paar houtjes, die de armen en beenen voorstel
len, .een papieren mutsje op het hoofd en je hebt
eer» keurig mannetje En verder nog een krui
wagen; zoutvaatjes, vier naast elkaar uitgehold
en een stokje in het middelpunt er is zoo'n
massa van te maken.
Juist omdat er maar één raadsel was, moest
dat wat moeilijker zijn.
Speurder. Nee, dat was een onverwacht
buitenkansje, ik hoop maar niet, dat je nu direct
weer zoo gelukkig bent, want ik vind het het
leukst, als ieder eens een beurt krijgt. Maar er
zijn al verschillenden, die meer keeren wat ge
wonnen hebben. Graag heb ik 's Dinsdags-
avonds je inzending, want dan maak ik de ru
briek in orde, soms de correspondentie
's Woensdags, maar dat is toch geen regel.
J o p i e S 1 i m. Ja, ik let ook niet alleen op
den inhoud, dat begrijp je wel; allereerst, hoe
de stijl is en of het verhaal goed loopt. Ik vond
dat wat jij noemt ook het beste van de vier,
het was trouwens een oude bekende. Je hoeft
nu niet meer zoo lang te wachten, gelukkig
maar, hè? Je raadsel bevat wel iets, dat veel
besproken is den laatsten tijd, zulke raadsels
zijn juist zoo leuk. Als je er weer eens hebt,
houd ik mc aanbevolen, ik ben al leelijk door
de raadselvoorraad heen, ik denk tenminste vol
gende week eens een aanvrage in de rubriek te
zetten.
Bill. Ik ben benieuwd, of je nu deze vindt,
nu twee, dus volgenden keer weer .het oude aan
tal drie. Of ik heb er al over gedacht, er maar
twee in het vervolg te geven, drie is misschien
wat veel? Wat denk jij er van?
Cantharel. Ik heb je wel herkend, je be
gint al met een bekende, we hebben er pas een
beschrijving van gehad in de stukjes „Mooi
Amersfoort". Van verschillende kennissen hoor
ik, hoe die aardige stukjes gelezen worden. En
jij hebt bij die naam er zeker ook nau gedacht?
Op dc enveloppe was het een heel bosch vol
paddestoelen,«het staat altijd zoo leuk; je wordt
later nog eens een beroemd paddestoelen sclul-
derl
Zonnebioe m. Ja, doe je dat, ik vind het
een grappig idee, om een buitentandschc brief
te krijgen. Ben je al zoo ver, dat jc daarin een
brief kunt schrijven. Ik ben erg benieuwd.
Alaar dan ook vast doen, hoor! Ik vind de bloe
men niet erg mooi gedroogd, behalve het made
liefje kan ik onmogelijk zien, wat het voor soor
ten zijn. Je hebt ze toch wel tusschen vloei- of
filtreerpapier gedroogd en ze er niet tc gauw
uitgenomen? Alaar. nldoende leert men, laat
nog maar eens een proef van je zien, als je het
meer gedaan hebt.
Gymnast. Ik weet vast, dat het niet over
geschreven is, dat heeft zijn vader ine verteld.
Maar een groote fantasie heeft de inzender wel.
Volgenden keer zul je merken, wie het is, jc zult
dan toe moeten geven, dat die vorige opstellen-
prijsvraag ook blijk heeft gegeven, dat hij op
stellen kan maken.
Flora C. Dus ben je nu weer beter, 'dat
maak ik tenminste uit je brief op. Zeg, ken je
Waterlelie? Die woont bij je in de straat. En
je zoudt me nog altijd eens antwoorden, waarom
de pongetjes van Z. niet meer meedoen. Ik
dacht, dat dat neefjes van je waren; of heb ik
dat zoo mis. Laatst fietste ik langs dc Paralcl-
weg en toen dacht ik opeens: zou Flora nu eiken
dag die spoorbrug opklimmen? Of loop je altijd
om, gewoon den overweg over?
E n g e I d e Z Wat een mooie naam heb jij, jij
hebt geen schuilnaam meer noodig. want deze is
al zoo mooi, ik zal jc dus in het vervolg alleen
maar „Engel" noemen. Ik vind het zoo leuk, dat
er weer telkens nieuwe neefjes en nichtjes bij
komen. Er vallen er natuurlijk ook wel eens af,
maar als ik zoo eens naar liet stapeltje brieven
kijk, dan ben ik wel heel tevreden. Waar woon
je en waar ben je op school? Je moet mc nog
eens allerlei bijzonderheden van je vertellen, dat
doen ze altijd allemaal na de eerste kennisma
king
D i k n c e f. Voor jou geldt ook het boven
staande. Welkom ïh ons midden, hoor! Ben je
zoo dik dat je die naam gekozen hebt, 't is
verwonderlijk, zooveel schuilnamen ik al ge
hoord heb, dat leer je alweer, als je Oom van
een kinderkrant bent. Trouwens, dan leer jc
zooveel, waar je vroeger nooit aan gedacht had.
Bert Kr. Wat heb jc gehad? Den laatsten
tijd hoor ik nooit meer, dat er eens een ziek Is,
gelukkig maar. Dat was wat anders in den bof-
tijd
Waterrat. Ik heb wel de overtuiging, dat
zc* echt meegeleefd zijn, behalve van dc inbre
kers, maar daar stond ook bij, dat het fantasie
was. Er zijn wel neven, die gekampeerd hebben
dat herinner je je misschien uit mijn correspon-
tie van de zomer aan de „duiven". Ja, de mop
pen worden meestal overgenomen, maar je kunt
toch ook niet van hen vergen, dat ze allemaal
nieuwe inoppen verzinnen, ik denk, dat ik er
dan nooit een in het moppenhoekje zou hebben.
Maar je veronderstelling over de opstellen deel
ik niet, dat is gauw genoeg te merken, vind ik.
En het eenige twijfelachtige geval, daar stond
de vader voor in en die geloof ik ook direct.
F r i t s R. Je bent nu wat verder van je broer
afgeraakt, je zult al wel gedacht hebben: Zou
Oom Karei me vergeten hebben? Jullie hebt de
raadsels bijna altijd goed, wat zul fe er een
handigheid in krijgen. Vind je het leuk werk?
O 11 o S. Zoo stond het toch heel wat beter,
viilfc je niet? Nu zijn we opeens veel dichter bij
elkaar gekomen. Stel je voor als ik eens zoo
begon: Waarde neven en nichten. Dan zouden
jullie toch zeggen: wat een deftige Oom is dat.
Wat schrijf je keurig. Waar ben je op school?
Je raadsel was goed, ik hoop maar, dat ik je
nog lang onder mijn neefjes mag tellen.
MOPPENHOEKJE.
Pietje bij de eendenkooi in Artis,
„Moeke, kijk eens, wat 'n rare kippen, die'
hebben pooten niet planken."
Het was waar.
Meester: Welke kleur heeft dat bord
Jan?
Jan: Zwart, meester.
Meester: En hoe ziet mijn hoed er uit?/
Jan: Armoedig, meester.
Dat valt mee.
Dat valt mee! zei Jan,' toen hij met etui
emmer water van de trap viel.
sBij den coiffeur.
Meneer?
ja!
Meneer, uw haar wordt dun.
Zoo!
Ja.
Meneer, u moet er wat op doen.
Ik doe er wat op, eiken morgen.
Zoo, meneer (teleurgesteld) en waar
koopt u dat?
Mijn hoed? In een hoedenwinkel.
Wimpie cn de snoek.
Pa vischt. Wimpie zit naast hem.
Een uur, twee, drie uur gaan voorbij.\
Eindelijk vangt Pa een grooten snoek. V
Wimpie (vol enthousiasme boven den
emmer) Wat een mooie, vader. He, zoo'n
dikke. Daar krijgt u wel tien gulden voor!
Ik visch niet om te verdienen, jongen.
Waarom dan, pa? I
Om het plezier van te vangen.
Een oogenblik stilte. Daar valt met een
smak ineens iets in het water.
Wat voer'je uit, Wimpie?
Ik gooi .de visch er weer in, pa, dan kan
U hem nog eens vangen en dan hebt u dub
bel plevier.
Tableau.
Mislukt dreigement.1
Vader: Willem wat ben je weer ondeu
gend, zie je wat daar ln den hoek staat? y
Willem: Jawel, pa.
Vader: Wat dan?
Willem: Uw stok, pa.
Vader: En wat denk je wel, deugniet, da f
ik daarmee doen zal, als je niet dadelijk ge
hoorzaam bent?
Willem: Gaan wandelen, pa. "f.
'ngez. door Driehoek. 5