880 W AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander" vnn- BINNENLAND. TWEEDE BLAD. De Staatsct. van heden 9 October bevat o. o. de volgende Kon. besluiten benoemd tot bezuinigingsinspecteur Mr. H. J. de Boer, thans tijdelijk op verzoek eervol ontslagen wegens gezond heidsredenen C. G. Vronsdonk, als hoofdcom mies bij het departement van financiën benoemd tot raadsheer in het gerechtshof te Arnhem, Mr. Dr. J A. G baron de Vos van Steemvijk, thans rechter in de rechtbank te Breda en is bepaald dat de vacature van raads- hteer in het gerechtshof te Arnhem, ontstaan door het eervol ontslag von Mr. A. v. d. Kop pel, voorloopig niet zal worden vervuld benoemd tot officier-vlieger 3e klasse bij den marine-luchtvaartdienst, de buitengewone adel borsten der Kon. Marine tevens reserve-zee- waomemers P. Vroon, P. A. de Vuijst, W A. van Mourik en J. Maasdam, met eervol ontslag op verzoek uit den reservedienst wegens langdurigen dienst eervol ontslagen uit den zeedienst, de kapiteins ter zee J. E. van Hoogenhuyze on A. L. Boeser, de officieren ven den marine-stoomvoaTtdienst Te klasse E. Maas en J. Zeil stro bevorderd tot kapitein ter zee, de kapitein luitenant ter zee J. A. E. Schenrk de Jong, en bevorderd tot kapitein-luitenant ter zee, de lui tenant ter zee Te klasse A van Hengeltot kapitein tor zee, de kapitein-iuitenant ter zee K. A. Telderstot officier van den marine- stoomvaartdienst Te klasse, die der 2e klasse A. van der Harst en N. M. Vos met ingang van T October T924: a. op zijne aanvrage een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend aan den eerste- luitenont op non-activiteit E. J. A. Hubert van Blijenburgh, van het Wapen der Artillerie; b. benoemd bij het reserve-personeel der landmacht, bij het Wapen der Artillerie, tot re serve eerste luitenant bij het 2de regiment veld artillerie de oerste-luitenant Hubert van Blijen burgh, voornoemd; met ingang van 2 October 1924: a. op zijne aanvrage een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend aan den kapitein bij hot T2e regiment infanterie S. E. Palache; b. benoemd: bij het reserve-personeel der landmacht, bij het wapen der Infanterie, bij het T9de regiment tot reserve-kapitein de kajitein Palache voornoemd; met ingang van T6 November 1924, op zijne aanvrage, een eervol ontslag uit den militairen dienst verleend, aan den reserve-luitenant-kolo- nel-titulair H. A. Messemaeckers van de Graaff, van het regiment Jagers, ter zake van meer dan vijf jaren dienst voor een reserve hoofdofficier, die reeds in het genot is van militair pensioen. OEFENINGEN VAN TORPEDISTEN. Bijgewoond door den Minister van Oorlog. De Minister van Oorlog, den heer Van Dijk, heeft Dinsdag en Woensdag j.l. aan boord van een der deelnemende schepen oefeningen van de torpedisten bijgewoond, welke gehouden werden op de Merwede en in de Biesbosch. NIEUW INFANTERIEGESCHUT. Proeven op het Schevening- sche shand. Op het strand te Scheveningen is een aan vang gemaakt met de proeven met nieuw in- fanteriegeschut voor het Nederlandsche leger. Deze proeven zullen binnenkort worden bij gewoond door een officier van het Deensche leger. DE K X. Blijkens bij het Departement van Marine ontvangen radiobericht is Hr. Ms. K X op 8 October, 's namiddags 6 uur, de Alboran-eilan- den (Middellandsche Zee) gepasseerd. Alles was wel aan boord mooi weder, weinig zee. HET DEBAT VAN EMBDEN-SNIJDERS. De rede cn repliek van prof. dr. Van Embden. De rede en de repliek door prof. dr. D. van Embden uitgesproken op de openbare debat- vergadering op 30 September j.l. in dén Die rentuin te Den Haag zullen in artikelvorm ver schijnen in het 15 October verschijnend num mer van het democratisch maandschrift „De Opbouw", uitgave firma Bruna Zn., uitge vers te Utrecht. MEDEZEGGENSCHAP VAN JOURNALISTEN. Het ropport der Commissie- Von Blom. De verleden jaar door het bestuuT van den Nederlondschen Journalisten Kring ingestelde commissie, welke, onder voorzitterschap van prof. dr. D. van Blom, een onderzoek instelde naar de wenschelijkheid en mogelijkheid van medezeggenschap van journalisten in de lei ding van het dagblad-bedrijf, heeft dezer da gen rapport uitgebracht aan het Kring-bestuur. Het uitvoerig rapport, dat o.a. de resultaten bevat met een in binnen- en buitenland inge stelde enquête, zal binnenkort in druk ver schijnen. BEZOEK VAN AMERIKAANSCHE SPOOR WEGAUTORITEITEN. Aan Rotterdam cn Amsterdam. In aansluiting op een vorig bericht worden thans nadere bijzonderheden gemeld over de ontvangst te Amsterdam van de 110 Ameri- kaansche spoorwegautoriteiten, vergezeld vnn 62 dames, die op uitnoodiging van de Trans atlantische Spoorweglijnen een bezoek brengen aan Europa. Het gezelschap vertrekt onder geleide van een twintig Nederlanders om 1 uur 3 min. uit Rotterdcm, waar in de ochtenduren een bezoek aan de havens en aan het stadhuis zal zijn gebracht, gevolgd door een noenmaal, aange boden door de Holland-Amerikalijn op het stoomschip Veendum. Na aankomst te Amsterdam, om 2 uur 20 (Centraalstation) wordt den gasten een auto tocht door de stad aangeboden. Deze rit zal worden onderbroken voor een bezoek aan het Rijksmuseum cn een bezoek nan de diamant- slijperij van de firma Asscher. Daarna is er een thee en een filmvertooning bij Tuschinski, aangeboden door de Ko:unklijke Pakketvaart- maatschappij en de Nederlondsch-Amerikoon- sche Kamer van Koophandel, waarbij vele vooraanstaonde personen uit de handelswereld worden genoodigd. Er zullen vertoond worden eenige Nederlandsche en Indische films o.m. is een greep gedaan uit een reeks films, die de Koninklijke Pakketvaortmaatschappij heeft la ten vervaardigen op den jongsten kruistocht door den Indischcn Archipel met haar nieuwe stoomschip Plancius. In hoofdzaak worden scènes uit het volksleven op Balië gegeven. Vervolgens zullen de Amerikanen de gasten zijn van de firma Fockering, cn om half 7 be gint de maaltijd in Krasnapolsky, waarbij de Amerikanen en een aantal autoriteiten, tezamen ongeveer 240 personen, de gast zijn van de Stoomvaartmaatschappij Nederland. De Maatschappij Zeeland zal zorgen voor een zangkoor van Zeeuwsche boeren en boe rinnen, dot zich gedurende den maaltijd en ook bij dc vertooning van een film van Zee land in den middag zal laten hoor.en s Avonds om 9 uur 17 gaan de Amerikanen door naar Berlijn. ONTEVREDEN POSTPERSONEEL. Een demoastTotic te Amsterdam. Gistermorgen kwam het postpersoneel, ver- eenigd in den neutralen en modernen bond, op het Museumplein te Amsterdam bijeen, tot het houden van een demonstratie, waarbij 'zich de leden van de Federatie aansloten. Het lag in het voornemen om longs Spiegelstraat en Heerengracht naar het hoofdpostkontoor te trekken cn vandaar naar dc Rozengracht tot het houden van een vergadering. De politie verbood echter te demonstreeren bij het post kantoor. De stoet, die een paar honderd be- toogers telde, trok toen langs de Stadhouders kade en Nassaukade, naar de Rozengracht, waar vergaderd werd. De bijeenkomst werd gepresideerd door den heer Lub van den modernen bond. Door den heer Roos von den neutralen bond werd het woord gevoerd. Hij constateerde, dat de op komst van de bestellers goed was, maar dut van het overige personeel de belangstelling klein bleek. Voorgesteld wordt een telegram te zenden aan den voorzitter van de commissie van over leg en aan dc heeren Van Giesscl en Water berg van dan volgenden inhoud „Het PT. T.-personeel, in vergadering bij een, protesteert tegen de hongerloonen, die aan het personeel worden uitbetaald en eischt dat het college al zijn invloed zal aanwenden, waar door verbetering in den toestond kan worden gebracht." Hierop ontstond groot tumult. De leden van de federatie verklaarden zich tegen dit voor stel. De voorzitter raadde de aanwezigen aan kalm uiteen te gaan naar het postkantoor om daar hun arbeid te gaan doen. Daartegen protesteerden de federatie leden. Zij wilden door vergaderen en noodigden allen uit naar een andere zoal te trekken. Een deel van de bijeenkomst gaf gehoor aan den raad van den voorzitter en ging heen, ter wijl een ander deel naar een der bovenzalen trok. Daar voerde de heer Schilp het woord, die constateerde, dat de geheele betooging zonder de federatieleden niets was geweest Het was niet zijn bedoeling om aan te sporen tot sta king, want de anderen zouden onderkruipers- diensten verrichten. Hij raadde de aanwezigen aan hun kamera den onder het oog te brengen, dat er eenheid moest komen onder hot geheele postpersoneel. Nu moest men rustig naar het kantoor gaan en zich niet laten verleiden tot knokpartijen. De vergadering ging daarop kalm uiteen. Een betooging te Den Haag. Gistermorgen om half tien verzomeiden zich te Den Haag ongeveer 200 p. t. t.-mannen, on der wie de geheele uit dienst gekomen nacht ploeg en een kleine 100-tal vrouwen voor het Volksgebouw en trokken in optocht naar het gebouw van het hoofdbestuur der P. en T.f waar de commissie van overleg vergaderde. Na de demonstratie werd om half TT een ver gadering in het Volksgebouw gehouden, waar do heer Noordhoff sprak en opwekte trouw het parool der leiding te volgen en geen on beraden stappen te doen. Met algemeene stemmen werd besloten het onderstaand telegram te verzenden, dat in optocht naar het telegraafkantoor werd ge bracht T. Voorzitter commissie van overleg P. T. T., 2 Van Giessel, lid C. v. O., 3 Waterberg, lid C. v. O., allen gebouw hoofdbestuur Kortenaerkade, Haag. P. T. T.-personeel hedenmorgen in vergade ring bijeen, doet dringend beroep uw invloed aan te wenden ter tegemoetkoming in finan- cieelen toestand personeel. De stijgende duurte, ingevoerde en andere ver lagingen en de uitgaven waarin in najaar moet worden voorzie^ -aken dringend voorziening noodzakelijk. SLAGTER, voorz. C. B. P. T. T. NIEUWHOFF, seer. C. N. A. B. DE MALVERSATIES BIJ DEN DIENST DER RIJKSGEBOUWEN. Speciaal die wat betreft het Lcidsche Ziekenhuis. Onder groote belangstelling is de Haagsche rechtbank gistermorgen aangevangen met de be handeling der zaken betreffende de bij den dienst der rijksgebouwen, speciaal wat betreft die bij den bouw van het Academisch Zieken huis te Leiden, gepleegde malversaties. De rechtbank is als volgt samengesteld mr. De Joncheere, president, mrs. Feith en Calkoen rechters; het O. M. wordt waargenomen door mr. Bauduin, terwijl mr. Pleyte griffier is. De eerste zaak is die tegen A. 'A. van T., voor wien als verdediger optreedt mr. Nysingh. De dagvaarding. Aan den beklaagde A. A. v. T., geboren 27 Mei 1376 te 's-Gravenhoge, zonder beroep, wonende te Oegstgeest, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te 's-Gravenhage is in de dagvaarding ten laste gelegd, dat hij I. te 's-Gravenhage, althans in het arrondis sement 's-Gravenhage op twee verschillende tijdstippen in het jaar 1919 telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van de hieronder te omschrijven valschc, althans vervalschto ge schriften, als waren deze echt cn onvervalscht, terwijl uit dat gebruik eenig nadeel kon ont staan, hebbende hij immers in of omstreeks Juni 1919 en in of omstreeks Juli 1919 opzet telijk valschelijk telkens een declaratie v/egens het leveren van heimasten ten behoeve van het scheikundig laboratorium te Delft aan den Staat der Nederlanden, resp. ten bedrage van 90.912 gulden en 930.88 gulden; welke decla- rntief de beklaagde voor deugdelijk en onver golden had verklaard, en met zijn naam on derteekend, en op welke declaraties valschelijk de verklaring van den rijksbouwkundigc voor de gebouwen van onderwijs enz. was gesteld, en door deze op of omstreeks voormelde tijd stippen was onderteckcnd, dat het in de decla ratie vermelde was geschied op zijn mondelin- gen last, onder de bepalingen, vervat in de in afschrift daarbij gevoegde verklaring, daf de oplevering behoorlijk hod plants gehad en zonder afwijking van de bovenbedoelde bepa lingen cn dat de declaraties derhalve door hem werden goedgekeurd tot de hiervoren genoem de bedragen van 90912 gulden, cn 950.88 gulden, respectievelijk, althans de onder zijn vorenomschrcven declaration gestelde valsche verklaringen van don Rijksbouwkundigc, zooals deze hiervoren zijn omschreven ann het de partement von Onderwijs, Kunsten en Weten- schoppen ingediend of door Willem Bernordus Schildwacht, commies bij de Rijksonderwijsge bouwen of door één of moer nmbtenoren, werk zaam op dat departement doen indienen, en daarop de in die geschriften genoemde bedra gen van den Staat der Nederlanden te ontvan gen, zulks hoev/el beklaagde wist, dat hij in de declaration vermelde leveringen niet had gedaan, dat hij geen recht of aanspraak had op de in die decloratiën genoemde bedragen en dat de verklaringen van den Rii'Vrouwkun dige volsch en in strijd met de waarheid wa ren, zijnde in verband met ort. 28 van de Wet van 5 October 1841 de voornoemde Rijks- bouwkundige gerechtigd cn belast en hebben de hij tot taak om ten aanzien van en met be trekking tot de declaraties als hiervoren om schreven wegens gedane leveringen ten be hoeve van de onderwijsgebouwen een bewijs van onderzoek en goedkeuring af te geven, en zijnde de vorm cn inhoud van het hiervoren aangegeven bewijs van oplevering en dc ver klaring van onderzoek cn goedkpuring van den Rijksbouwkundigc voor de gebouwen van on derwijs enz. vastgesteld en aan deze dr be stemming gegeven om voor het bevoegde ge zag tot bewijs te dienen, dot de oplevering in derdaad was geschied en dot de declarant ge rechtigd was tot het in de verklaring genoemd bedrag door een voortdurende gewoonte en gebruik en door dn voorschriften opgenomen in de volgende stukken enz. II. te s Gravenhage, althans in het arrondis sement 'sGravenhoge in of omstreeks 1919 opzettelijk heeft gebruik gemaakt van het hier onder te omschrijven valsche, althans ver- valschte geschrift als ware dit echt en onver valscht, terwijl uit dit gebruik eenig radcel kon ontstaan, hebbende hij immers in of om streeks Mei 1919 opzettelijk valschelijk een declaratie v/egens gedane werkzaamheden en leveringen ten behoeve van het Academisch Ziekenhuis aan den Staat der Nederlanden, op welke declaratie drie posten voorkwamen, te weten, cp 1 April 1919 220 M3. guszzand, op IT April 1919 362 M3. grint en 220 M3. ri vierzand tot bedragen van resp. 1100, 2896 en 1045 gulden, hoewel deze leveringen niet wa ren geschied, welke declaratie de beklaagde voor deugdelijk en onvergolden had verklaard en met zijn naam onderteekend, en op welke declaratie valschelijk de verklaring van den Rijksbouwkundige voor de onderwijsgebou wen, enz was gesteld, en door dezen op of omstreeks voormeld tijdstip was onderteekend, dat het in de declaratie voormelde was ge schied op zijn mondelingen last en voor de som, welke daarvoor vóór den aanvang 4er betreffende werkzaamheden was overeengeko men, dat bij deze overeenkomst gecncilei be ding was gemaakt, hetwelk op de betaling van invloed had kunnen zijn, dat de oplevering be hoorlijk had plaats gehad cn dat de declaratie gulden, althans de onder zijn voorschreven de claratie gestelde valsche verklaring van den Rijksbouwkundige, zooals die hiervoren is om schreven, aan het departement voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, ingediend of door \V. B. Schildwacht, commies bij de Rijksonaer- wijsgebouwen of door één of meer ambtena ren, werkzaam aan dat departement doen in dienen, en daarop het in dat geschrift genoemd bedrag van den Staat der Nederlanden ontvan gen, zulks hoewel hij, beklaagde, wist, dat hij de voorschreven leveringen niet had gedaan, dat hij geen recht of aanspraak had op de daarvoor gedeclareerde bedragen, cn dat de verklaring van den Rijksbouwkundige vnlsch was en in strijd met dc waarheid zijnde in verband met art. 28 van dc wet van 5 October 1841 de voormelde Rijksbouw kundige gerechtigd en belast en hebbende hij tot taak ten aanzien van en met betrekking tot de declaraties als hiervoren omschreven wegens gedane leveringen ten behoeve van de onderwijsgebouwen een bewijs van opleving en de verklaringen van onderzoek en goedkeu ring of le geven, en zijnde vorm en inhoud van het hiervoren aongegeven bewijs van op levering en de verklaring van onderzoek en goedkeuring von den Rijksbouwmeester voor de gebouwen van onderwijs, enz. vastgesteld en aan deze de bestemming gegeven, om voor het bevoegde gezag tot bewijs te dienen, dat de oplevering inderdaad was geschied en dat de declarant gerechtigd was tot het in de ver klaring genoemd bedrag, door een voortdu rende gewoonte en gebruik en door de voor- sohriften, opgenomen in de volgende stukken, enz. Subsidiair en voor de tclastelegging onder I te 's-Gravenhage, althans in het arrondisse ment 's-Gravenhage op verschillende tijdstip pen in of omstreeks Mei en Juni 1919, telkens met het oogmerk om zich of een ander weder rechtelijk te bevoordeelen, den Staat der Ne derlanden, in de personen van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, van aan dezen ondergeschikte ambtenaren aan dit Departement, van den Rijksbetaalmeestec te 's-Gravenhage en andere ambtenaren belast met de uitbetaling van gelden voor den Staat der Nederlanden, werkzaam in de uitoefening van den dienst, die hun door den Staat der Ne derlanden was op. dragen, cn als organen van den Staat der Nederlanden voor dezen optra den, doz.e vertegenwoordigen cn verbonden, al thans genoemde personen, in hun aangegeven hoedanigheid heeft bewogen tot afgifte of het doen afgeven vnn de bedragen van 90.912 gul den, 93.088 gulden, of van bedragen daarom trent. althans van assignaties tot die bedragen, doordut hij listiglijk, bedriegclijk en in strijd met de waarheid als volgt heeft gehandeld In een akte, gedogteekend op 10 Maart 1919, doch inderdaad geruinien tijd na dien datum opgemaakt heeft hij verklaard mondeling te zijn overeengekomen, met den Rijksbouwmees ter voor de Onderwijsgebouwen omtrent cn tot een levering van 7000 heimasten, welke leve ring zou geschieden in twee gedeelten, waar van de eenc partij te leveren in Mei 1919 cn dc andere partij in Juli 1919. Daarna heeft hij in 2 declaraties respectie velijk d.d. 50 Mei 1919 en 4 Juli 1919 ver klaard, dat hij de overeengekomen hoeveelheid of een hoeveelheid daaromtrent had geleverd cn deze declaraties voor deugdelijk cn onver golden verklaard tot de hiervoren genoemde bedragen. Vervolgens heeft hij deze declaraties op of omstreeks voormelde dagen bij het Departe ment von Onderwijs, K. cn W. ingediend of doen indienen, welke declaraties, nadat zij vul- schelijk voorzien warén van de verklaring von den Rijksbouwkundige voor de gebouwen van Onderwijs, dat het in de declaratie vermelde was geschied op zijn mondelingen last, ondei de bepalingen, vervat in dc in afschrift daarbij gevoegde verklaring, zijnde de hiervoren om schreven verklaring d.d. TO Maart 1919, dat de oplevering behoorlijk had pleats gehad cn zonder afwijkingen ven de bovenbedoelde be palingen en dot de declaraties derhalve dooi hem werden goedgekeurd tot de hiervoor ge noemde bedragen op zijn, bekloagde's lost of met zijn medeweten en goedvinden aan den minister vnn Onderwijs, K. en W., ten einde daarop voldoening te verkrijgen, zijn doorge zonden cn ingediend, waarop afgifte van voor melde assignaties en uitbetaling aan hem, be klaagde, door voormelde ambtenaren van dc voorschreven bedragen is gevolgd, zulks hoe wel geen levering van heimasten, door hem, be klaagde, zooals hiervoren bedoeld, had plaats gehad en hij geen recht of aanspraak had op de hiervoor genoemde bedrogen. In deze zaak zijn 11 getuigen gedagvaard vanwege het O. M. cn 4 van de zijde der ver dediging. Allereerst worden door den griffier verschil lende stukken, w. o. missives van 3e algemeene rekenkamer c. d. voorgelezen. Verhoor van den bckloagdc. Vervolgens verhoort de president den bek!. Deze deelt mede als aannemer betrokken te zijn geweest bij don bouw von het Academisch Ziekenhuis. In Mei 1919 is bckl door den rijksbouwmees ter V. ontboden op diens kontoor in de Park straat. Deze vroeg hem als tusschenpersoon op te treden voor de levering van heimasten voor den bouw van 't loboratorium te Delft; bckl. had reeds eerder iets dergelijks gedaan. Bckl. zou de polen koopen (van een Duitscher). V. heeft er niet over gesproken, dat het een voor- deelig zaakje was, doch hem verwezen naar v. D. Deze deelde bekl. precies mede, hoe de zaak in elkaar zat. Het contract was reeds kont en klaar; als eenheidsprijs werd in het contract 1.20 per pool genoemd. Bekl. heeft het contract geteekend de koop som, groot /13800, zou in marken gestort worden. Kort nadat dit gebeurd was, is een declaratie opgemaakt. Dergelijke declaraties werden altijd naar het kontoor van den rijks bouwmeester gezonden. In de betreffende de claratie werd als eenheidsprijs genoemd 1,60. Bckl. hoorde dit toen voor het eerst. Van Dregt zcide tegen hem, dat zoodoende een winst van 30,000 kon gemankt worden. De eerste de claratie, groot 90912, werd ingediend we gens leveranties von heipalen, hoewel op het oogenblik van indiening nog geen enkele paal geleverd was. De presidentDe declaratie was dus in olie opzichten volsch I Bckl. Pardon, ik had het geld voorgeschoten en dat zou ik zoo spoedig mogelijk terug krijgen. De president merkte op, dat hoewel in het controct met den Duitschers 1.20 als een heidsprijs werd genoemd, in bekl.'s declaratie 1,60 werd opgegeven. Er moest dus een valsch contract worden opgemaakt om naar dc Algemeene Rekenkamer te zenden. De datum van het contract klopt dan ook niet. Heeft u, zoo vroeg mr. de Joncheere aan bekl.. een en ander met den rijksbouwmeester overlegd Bekl. ontkent dit. Er is met hem nooit over gesproken. Hij heeft het controct ter goeder trouw geteekend. Bekl. geeft toe, dat hij nu erkennen moet, dut het contract volsch was. Bekl. deelt vervolgens mede, dat een tweede declaratie is opgemaakt, groot 93088 In totaal onlvin ghij T84.000. Hij ontving dus 46.000 teveelhiervan heeft hij 30,000 afgedragen. Vrijman, de Groot en van Dregt zouden dit alleen declen bekl. ze'f hield dus nog 16,000 over. Mr. Bauduin Is cr na afloop van de leve ringen door den Duitschers nog niet 80,000 aan marken op de Bank blijven staan Bekl. zegt dat dit juist is. Mr. BauduinDot geld, dat aan het Rijk toekomt, is dus ook verloren die merken zijn niets meer waard. Bekl. Dat is mijn schuld niet. Mr. Bauduin U hadt er met den Minister over kunnen spreken I Het getuigenverhoor. De eerste getuige, de adjunct-accountant A. A. J. van Riemsdijk, deelt mede, dat bekl. in derdaad van eigen rekening 138.000 bij de Rott. Bankvereeniging heeft gestort. Aan hem is uitbetaald 184.000. In 't geheel heeft het Rijk bij deze affaire ƒ120.000 schade geleden. Op een vraag van den verdediger, hoe ge tuige aan dit cijfer kwam, verklaart deze, dat slechts voor pl. m. 64.000 aan palen gele verd is. Trekt men dit bedrag af van de ƒ184.000, dan komt men tot h'et verschil van 120,000. Wat op gefingeerde declaraties is uitbetaald, heeft bij dezen dienst zeker liet miliioen over schreden. Getuige geeft enkele voorbeelden uit de vele gevollen, die voorgekomen zijn, om een denkbeeld te geven van dc wijze, waarop ge handeld werd Dc volgende getuige is dc Duitschc koop man F. A. W. Mayer. Deze is in Mei 1919 in Den Hang geweest cn wel op het kantoor van den rijksbouwmeester. Door heeft hij met von Dregt gesproken over dc levering van heipalen De penheidsprijs werd bepoald op 1.20 Dc eerste levering heeft in Augustus plaats gehad. De koopsom 138000) zou bij de Rott. bank gestort worden. Onder bepaalde omstandigheden mocht het contract verbro ken worden; getuigo heeft hiervan gebruik go- maakt toen hij voor 63000 geleverd had. Meer dan do helft is er nooit door hem gele verd dc koopsom hiervan is hem in marken geworden. Getuigo weet niet meer of hij tij dens de onderhandeling ook met den Rijks bouwmeester zelf gesproken heeft Getuige Schildwacht, commies bij den dienst der Rijksgebouwen, verklaart, dot hij vaak voor het opmaken der declaraties zorgde. Hem werden hiervoor de gegevens verstrektaan vankelijk werden wel rekeningen overgelegd. Later kreeg getuigo dc cijfers op kladjes pa- pieT. Getuige kreeg een kleine vergoeding voor zijn werk. Getuige erkent dc declaraties betreffende dc palcn-Weringen te hebben opgemaakt. Mr. N ij s i n g h Heeft bckl. hiervoor reke ningen ingediend Getuige: Neen. Van Dregt heeft de cij fers op een stukje papier doen toekomen. Getuige heeft het ook nog nagerekend aun de hond van het contract. De cijfers kwamen uit. Getuige geeft, naar aonleiding van verdere vragen, toe, dat hij wist dat er dingen gebeur de, die niet in den haak waren. Dat was een publiek geheim op het bureau. Dat het om dergelijke groote bedrogen ging, heeft getuige nooit geweien. Hij durfde er niet tegen in te gaan. President: Zeker omdat er von hoog tot laag aan het geknoei meegedaan werd. ;G c t u i g c Ik was toentertijd de jongste bediende cn was bang voor mijn betrekking. Dc rijksbouwmeester had veel invloed cn kwam dikwijls bij den Minister. President: Ja zeker, 't is zeer begrijpe lijk, dat het zoo geloopcn is. Dc referendaris bij do Algemeene Rekenka mer P. H. C. Brunt deelt het een cn ander mede over den gong van zaken, wonneer er declaraties binnenkomen. In het algemeen stelt de rekcnlkamer zich tevreden wanneer een declorotic gedekt wordt door een verklaring ivnn een autoriteit, die daartoe bevoegd moet worden geachtAls zoodanig is do Rijksbouw meester Vrijman altijd beschouwd. Getuige E. Conneman, referendaris bij hel Departement van Onderwijs, is in Juni 1919 waornemend sccretaris-gcncraal geweest. Hij heeft toen ecnige declaraties geteekend. Hij zou dol niet gedaan hebben, wanneer hij geweten zou hebben, dat zij niet in orde woreó. Door de verklaringen, welke er bij woren, is getuige tot tcckcning bewogen. Getuige J. G. Tromp is eveneens referendaris oen het Departement van Onderwijs. Ook deze getuige heeft eenige declaraties, betrekking hebbende op de levering der palen, als waor- nemcnd-secTetoris-generool, namens den minis ter, geteekend. Deze getuige zou evenmin ge teekend hebben, wanneer hij geweten had, dot de dcclarotics volsch' waren. Aon de laatste beide getuigen stelt mr. Nij- singh dc vraag of er vanwege het Departement een verklaring van den Rijkslondbouwmeester Vrijmons over de declaraties werd uitgelokt, terwijl men weten kon, dot Vrijman over do betreffende declaraties niet kon beoordeelcru De getuigen beantwoorden beiden ontkennend voor zoover zij weten, is dat nooit gebeurd. Wanneer men twijfelde ann declaraties, werd een nader onderzoek ingesteld. De gedetineerde bouwkundige G. van D., als gcituige gehoond, heeft de onderhandelingen over hef koopen vnn heipalen gevoerd. Dc Rijksbouwmeester had den Duitschen koopman bij hem geïntroduceerd. Toen dc onderhande lingen bijna geslaagd waren, is bekl. ontboden, die als kooper zou fungeeren. De eenheidsprijs was 1.20 per meter. Dot bekl. T 60 heeft gedeclareerd, heeft getuigo bij den Rechter commissaris gehoord. Hij zelf kon zich dit niet herinneren. Trouwens hij herinnert zich van de geheele zaok niets meer. Hij weet niet meer v/at er precies gebeurd is. Dat h'j TO.OOO ontvangen zou h'ebben, be strijdt getuige. Vermoedelijk is de bckl. met een andere zaak in de war. Ook van een valsch getuige weet cretuige niets. PresidentHet valschc contract is dus niet met uw medeweten opgesteld Getuige Dot zeg ik niet. Ik weet het alleen niet meer. Bekl. verklaart dc 30.000 aan Van Dregt te hebben afgedragen. Deze zou voor de ver deeling zorgen. Bckl. is nooit bij dc onderhan delingen geweest. PresidentDc verdecling der winst onder uw vieren moet toch te voren besproken zijn. Bckl. Daar is geen sproke van Ik heb ge woon zaken gedaan en daarmee verdiend. Getuige merkt on. dot het ontvangen cn ver- deelen van de 30000 toch niet zoon alle- daogsch geval is. Hij zou het zich toch moeten herinneren, maar weet integendeel nergens van PresidentBekl. is anders erg pertinent in zijn beweringen. Trouwens het ligt cenigszins voer de hond. U hod t :h ook dc onderhande lingen enz. gevoerd. Heeft dan een dsr anderen de f 30.000 ontvangen. Getuige blijff er bij, dat hij nergens van weet- Bekl. merkt op, dot hij zich indenken ken, dot men hem niet de geheele winst von 46000 zou laten behouden. Daar zat natuurlijk van zelf al in, dat hij een gedeelte moest afdragen. PresidentNatuurlijk He vind het erg o n- natuurlijk dat ambtenaren in een derge'ijke winst moesten deelen. De President vraagt den getuige of hij het tegen spreekt, de 30.000 te hebben ontvan gen. Getuige Dot mag ik niet I Ik weet het niet. De zitting is hierna geschorst tot kv/art na twee Dc middagzitting. Gistermiddag w<~d onder zeer groote be langstelling de zaak tegen den aannemer v. T. voortgezet Er moeten neg 8 getuigen worden

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 5