Wi%| i Voor de Kleintjes. Onder de Paraplu. m'y '-woji/u* De rubriek van Oom Karei. Jullie vertelt me in jullie brieven zooveel over beukennootjes zoeken, maar nu zal ik eens vertellen van anderen, die dat ook doen en die ik al een paar keer ben wezen opzoe ken om er naar te kijken. „Jullie zult vragen: waar gebeurt dat dan, en is dot zoo iets bi- zonders, dat u er speciaal naar gaat kijken, en dat doet u bij ons ook nooit I" Nee, dat is zoo, maar ik bedoel nu eens de eekhoorns. Waar beukenbosschen zijn, ben je er zeker van, dat je eekhoorns kunt vinden, natuur? lijk ook wel in dennenbosschen want daar is ook nog wel genoeg voor hen te snoepen, maar daar toch vooral in dezen tijd. Ik ga cr wel eens naar toe, naar „de Treek" bijvoorbeeld, en als ik er niet gouw genoeg zie, dan wacht ik eens even en go rustig zit ten En dan opeens hoor je wat neervallen, een eindje verderop. „Wat denk je even, zit ten ze me hier te gooien Zeker een neef, die in een boom geklommen is en Oom Karei op zijn kale knikker wil gooien I" Alweer mis, want even later glijdt er rutsch een bruin iets langs de boom naar be neden, een eekhoorn, even zit hij op zijn ach terste pooten, de stoort als de leuning van een lekkeren luien stoel tegen zijn rug aan, en de puntoortjes steken recht omhoog, en de oog jes schitteren heel levendig, en dan opeens rutsch gaat het weer naar boven, den boom in; en op een tak wordt weer even gepau zeerd en eventjes geknabbeld aan het nootje, dat hij in zijn pootjes blijkt meegenomen te hebben. Pats I valt er weer een dop naar be neden, allemaal stukjes, die hii daar boven handig weet los te krijgen. Ook wel zie je, dat ze een beukennootje mee naar beneden nemen, en in den grond een kuiltje graven dat doen ze zoo op verschil lende plaatsen en dat wordt don hun winter voorraad. Als je den grond in een beuken bosch nu eens zoudt omwoelen, zou je een heelen voorraad van zulke verstopte nootjes vinden. Wat zal het voor de eekhoorns een zoeken zijn, om al die plaatsjes weer te vin den. Want ze zullen toch ook wel eens iets vergeten, zooals wij groote menschen. Daar heb ik wel eens aan gedacht I Ik maakte iets leuks mee, toen ik ook weer in een laantje liep en daar opeens vlak voor mijn voeten een eekhoorn om den hoek van een boom zag wegschieten. Doodstil bleef ik staan en voorzichtig zag ik hem tegen den boom opklimmen aan den tegenovergcstelden kant vanwaar ik stond, dus ik kon hem niet zien. Maar af en toe kwam er een klein kopje om den hoek van den boomstam kijken met de spitse oortjes, die nog spitser haast stonden dan gewoonlijk, en in gedachten knikte ik hem eens toe „Zoo jong, ik ben er nog hoor Maar ik verroerde me niet, en telkens fbhoof hij een eindje hooger, tot hij op een zijtak, pal er tegen aangedrukt en de staart weer gekruld over zich heen, doodstil ook bleef zitten. Hij wou natuurlijk eens probeeren, wie het 't langst zou volhouden met zoo doodstil te blijven, hij of ik. Maar dat viel niet mee, want ik had er nu mijn zinnen op gezet, om me niet door zoo'n eigenwijzen eekhoorn op den kop te laten zitten, al had ik er een heelen dag moeten staan. Dus ik bleef stil staan, en eindelijk, na een kwartier of zoo, werd hij onrustig op zijn tak, klapte eens met zijn poo ten, zoo van die korte aanloopjes, als je hard wilt wegloopen, en maakte zoo'n vreemd ge luid, dat ik nog nooit van een eekhoorn ge hoord had, een soort heel zacht blaffen. Het was zoo'n grappig gehoor en ik genoot er van, zooals hij zijn best deed, me in bewe ging te krijgen. Hij was zichtbaar in de war eekhoorns zijn ook meestal van de menschen gewoon, dat ze achterna gejaagd worden en met steenen gegooid en daar stond me nu op eens zoo'n rare snuiter van een mensch wel een kwartier lang dood stil. Ik heb hem toen maar zijn zin gegeven, cn ben langzaam op gestopt En ik had nog haast niet één stap ge daan, of rrt sprong hij naar boven, naar den top von den boom en met een sierlijken sprong ging het naar een anderen boomtop, een den, die een heel eind heen en weer zwiep te. Dat is altijd een prachtig gezicht, zoo'n sprong van den eenen boom naar den anderen. Als ze jong zijn, mislukt de sprong wel eens; dat heb ik vroegei eens meegemaakt, toen ik nog een kleine jongen was. Toen hadden we met een stuk of wat een jonge eekhoorn opgejaagd net hadden we hem uit een niet erg dikken denneboom gerommeld, toen hij een sprong maakte, maar den boom verderop mis te en naar beneden' viel. Ik kan jullie vertel len, dat ik toen schrok, want hij zot er zoo benauwd ineengedoken aan den voet van den boom. En we durfden hem niet eens aanraken, want we hadden heele verhalen gehoord, hoe ze kunnen bijten, en erge helden waren we toen niet. Gelukkig krabbelde hij weer gauw op en bleek met evenveel handigheid weer te kun nen klimmen, als te voren. Dus het was een taaie, die door den vol maar oven een beetje bedwelmd was geweest. Nu doe ik dut niet meer, dat achternohollen, want ik heb gemerkt, dat je veel meer van de eekhoorn te zien krijgt, als je ze met rust iaat en er stil noar blijft zitten kijken. Want sprin gen doen ze vun zelf ook wel, daar hoef je ze niet eens eerst voor op te jagen. Het geeft je nu zooiets pleizierigs, ols je eens even zon hebt en je dan die prachtige herfst tinten in het bosch ziet, de beukenbladeren, geel en bruin, cn de grond heelemual bruin van de afgevallen bladerendaar de zonne stralen tusschen door en daar op den achter grond een rond fel-roode Amcrikaonsche eiken. Je krijgt er dan niet genoeg van, want je ziet telkens weer meer moois. En dan ben je maar blij, dat je er op uitgetrokken bent. Want de nutuur geeft toch maar altijd het meeste te genieten. Opstellen prijsvraag. En nu krijgen vc het gewichtige, waar de inzenders en inzendsters van opstellen natuur lijk het eerst naar kijken. Ze hebben geen ge duld, en dat voorstukje van Oom Karei slaan ze eerst maar overt dat kan later nog best eens gelezen worden, niet Het was moeilijk om de tien beste er uit te halenmet zijn drieën zijn we er aan bezig geweest en toen kwamen we tot de onderstaande conclusie. Een van ons heeft het wel meer bij de hand ge had, opstellen nakijken en daar punten voor geven, dus dat was de meest bevoegdecn omdat het oordcel van No. 2 en van mij eigenlijk weinig daarmee verschilde, hebben wo die beslissing dus maar voor de eindbeslissing genomen. Eerlijker dan het nu gegaan is, kon het zeker nietniemand is voorgetrokken, ik alleen herkende het handschrift natuurlijk wel j vaak, maar de anderen niet, dus van persoon lijke sym- of anti-pathiën is zoo geen sprake I geweest. I Ik ben blij, dot No. 2 niet No. 1 geworden j is, want don had ik mot de moeilijkheid geze ten, dat Doffer voor den (weeden keer een microscoopje won. Maar dot is nu goed tc- techt gekomen, en ik hoop, dat hij met een kompas ook heel tevreden is. Dat kan hij op zijn vele tochten zeker wel gebruiken. Veel verschil tusschen de eerste twee was er zeker niet, volgende week plaats ik net van Jopie Slim, en zoo verder, dan kunnen jullie het zelf zien. Er doet zich een lastig geval voor ik weet van één opstel niet, wie de inzender is. Het heet: „Een dag aan zee" en begint als volgt „Het was holf zeven. Ik opende mijn oogen en hoorde de regen kletteren. Niet naar Scheve- ningen, was mijn eerste gedochte" enz. en cr komen namen in voor ols Bcppic en Lenny. Is het van Watergeus?? Of wie is anders de inzender? Loot hij Zaterdag of Zondag rïog even een briefje in de bus gooien, dan kan ik den prijs in orde maken vóór Maandag, want hij heeft den zesden prijs. Hier volgen de namen. Eerste prijs Jopie Slim. Tweede prijs: Doffer. Derde prijsWaterlelie. Vierde prijsGymnast. Vijfde prijs Spanrups. Zesde prijs (De groote onbekende). Zevende prijsDriehoek. Achtste prijs John. Bruinier. Negende prijsKrcppcr. Tiende prijs Perzik Het doet me plezier, dat er ook twee nichtjes bij zijn. Dus Maandag verwacht ik jullie alle maal om de prijzen (de boeken cn het kompas en microscoopje) te komen halen. HET LOOZE VISSCHERTJE. Des winters, ols het reghent, Don zyn de pnetjes diep, ja diep. Dan comt dat looze visschertjen Visschen al inne dat riet. Met sine ryfstoc, met sine stryestoe. Met sine lapsac, met sine cnapsoc. Met sine'leere, von dirre dom deere. Met sine leere leersjes aen. Bovenstaand versje vond ik toevallig in een boek; het is het eerste couplet van Het Looze Visschertje. Ik vond het een leuk idee, om dot in de Kin derrubriek te zetten, want elk uur hooren jul lie de melodie van boven uit den O. L. Vr. toren. Het carillon heeft dat liedje pas nieuw met de heele uren gekregen. Je moet het eens volgen met de woorden en je zult zien, hoe leuk het dan wordt, als je het refrein meezingt, „met sine ryfstoc, met sine stryestoe. Met sine lapsac, met sine cnapsoc enz." Het is een heel vroolijk visschertje, zul je wel merken. VOOR DE MEISJES. Handwerkje V. (Van Tante Riek). En nu het vorige week beloofde portretlijstjc. Jullie maakt van carton een lijstje, dot om het een of andere fototje past. Het kan groot of klein zijn, dot hindert niets. Nu zie je allerlei kleuren wol bij elkaar te zoe ken; je begint dan het lijstje te omwoelen met al die restjes wol en je krijgt dan dus een aor- dïg bont lijstje. Daarna overtrek je een stukje carton, dat de grootte heeft van het lijstje, met satinet en naai je het heel voorzichtig met het lijstje sa men om. Maar zorgt er voor, dat het op de hoeken niet verschuiven kan. Het beste is, als je de vier hoeken schuin een beetje afknipt, don blijft de wol beter zit ten. Is alles klaar, don zet je er een klein ringetje oan om hel lijstje met dc foto op te hangen ©p je kamertje. WAT TANTE RIEK EENS ECHT OVERKOMEN IS. Toen .vu nog in Amsterdam woonden was daar jaren geleden kermis. Nu is ze allang af geschaft Er werd op twee plaatsen kermis gehouden. Op het Amstelveld en Weesper- plein. Maar het Amstelveld was het wore brandpunt van de herrie. Daar stond ook een stoomdraaimolen. En wat mij nu eens over komen is in die stoomdraaimolen zal ik jullie eens vertellen. Als er kermis was, gingen we altijd één avond met Vader en Moeder of en kel Vader er naar toe. Dan gingen we pof fertjes eten cn in die stoomdraaimolen. Zoo ook' die bewuste avond Moeder bleef thuis zoodat we met Vader op stap gingen. Heb ben jullie wel eens zoo'n molen vun binnen gezien Nu, vóór du tent kon je het lawaai van de stoommachine al hooren. Maar kwam je binnen don wist je geen raad van het la waai, dat er was. Een warme lucht komt je tegen en daarbij is het gillen van de stoomfluit oorverdoovend. Wij gingen dan naar binnen en al gauw had ieder een plaatsje bemachtigd. Alles is bij zoo'n molen in beweging. Dn paarden, de groote schuiten, de kleinu molens alles' alles. Mijn Zusters cn broer zaten spoe dig op een paard, maar ik wou niet. Ik geloof dat ik dien avond een beetje bang was. Jullie moet rekenen, dot ik nog op de lagere school ging en nog geen 10 jaar was. Nu don, ik verkoos te stoan. Mijn Vader bleef toen ook maar staan en zco stonden wij hand in hand. De molen kwam in beweging en alles ging goed. Ze ging al hardur en har der. Of ik me nu bewogen had weet ik niet. j Maar ik voelde die groote schuit in mijn rug Ik gjng een beetje op zij moor het was net de verkeerde kant uit, want daar kreeg ik weer een stoot in mijn rug' cn voor ik goed wist wat er gebeurd*, vlogen Vader en ik den molen uit tegen den wand van de tent aan. Vader ging mee, omdat hij me vast had. Eén van .mijn zusters zag het, maar vertelde het niet aan de beide anderen. Toen de molen zijn vaart verminderde en later geheel stil stond, keken de onderen verwonderd nnor ons uit. Ze hadden ons niet gemist. Nu vertelde Zus wat er gebeurd was en vol schrik kwamen ze naar ons toe. Maar wonder boven wonder had Va der niuts geen letsel bekomen en ik had al leen een dikke lip. Zeker met mijn wang tegen het beschot aan gekomen. Voor den schrik zijn we toen maar gouw poffertjes gaan eten, monr nooit ga ik meer van mijn leven in een stoomdraaimolen. RAADSELS. Oplossing van verigen keer. I. „Opstellenwedstrijd" met dc woorden lijster, onweder, poes en de letter „d". II. „Maartensdijk." De prijs heeft gewonnen H. Hensbergen. Wat zijn er nu een goede oplossingen I Ik zal in het vervolg maar twee raadsels geven ik merk wel, dot jullio voor drie niet zooveel tijd hebt. 0 NIEUWE RAADSELS. 1. Mijn eerste deel vindt je aan je fiets. Mijn tweede deel is een oude naam voor een kasteel, een slot. Mijn geheel is een plaatsnaam en je ziet er de bewoners vast eiken Vrijdag van in de stnd. 11. Mijn geheel bestaat uit 29 letters en zeven woorden. 21, 16, 6, 12 is een kleur. 9, 2, 6, 5 komt van het varken. 2, 20, 17 heeft men, als men ziek is. 20, 18, 4, 15 is een metaal. 19, 27, 28, 29 is een andere naam voor bosch. 7, 11, 22, 3, 25 is een inwendig lichaams deel. 12, 8. 16, 23 is een meisjesnaam. Een 10, 14, 8, 1 gebruikt men bij het maaien. Een 13, 24, 7, 5 is een vogel, die mooi zingt. No. 25 is hetzelfde als No. 1. „Welk© is de weggelotcn letter (Ingez. door Kapel). VRAAGSTUKKEN. Oplossing van vorigen keer. I. Os. II. Zout. III. Dien. CORRESPONDENTIE. Poesje. Ik had beloofd, af en toe ook nog eens een praatje met je te maken. Ik mis je werkelijk, maar dat kon ook niet anders. Hoe bevalt je de school, en je hebt de muziek nu ook ol meegemaakt. Gezellig hè, om daar je broodje bij op te eten. Dahlia. Kijk eens goed naar deze naam. Zie je dan ook verschil? Maar zoo is het toch goed; het is ook een vreemde naam. Die tuinen van de bloemisten staan nu zoo vol; bij de Asch van Wijckstraat b.v., dot vind ik altijd zoo'n prachtig gezicht. Laatst bedacht ik me opeens, dot ik van de meesten van jullie de echte naam niet meer weet, van jou ook niet. Voetbal. Deze raadsels zijn veel beter, vind ik, vooral dot eerste, dot vinden ze niet zoo gouw en het is toch heel eenvoudig. Ik krijg alweer een mooie collectie. Volgende week komt er vost een van jou, ik had er nu nog een van mezelf. Donneveu. Dus met het cene niet, maar met het andere wel gelukkig. Dat weegt dan tegen elkaar op, niet Het was wel een moei lijke beslissing, maar ik werd krachtig gehol pen. Ik zie ook, dot het in dit gevol noodig was, om geen booze gezichten tc krijgen. Kor e l. Ik heb het een beetje aangevuld, want ik miste er te veel letters in, en ook dat riviertje in Limburg vond ik te moeilijk. Maar het idee is toch van jou, en dat was goed. Het is een heel uitzoeken, om ze zelf in elkaar te zetten, hè Maar wel een leuk werk, vooral met zulke regenachtige dagen, als we nu weer eens voor de variatie hebben. Doffer. Je ziet, dat ik zelf laat was met de correspondentie, maar ols het kon, moet je ze toch 's Dinsdagsavonds altijd sturen. Er waren verschillenden, die niet konden geloo- ven, dat je het opstel zelf gemaakt had, zoo'n fantasie; maar ik weet van je vader, dot het v/el zoo was. Ik kon wel zeggen, dat No. I en No. 2 weinig verschillen. Ik hoop, dat je veel pleizier zult hebben van het kompas; je vindt rechts een haakje, om de naald vast te zetten. Ik zal Tante Riek de nummers nog eens vragen, je begrijpt wel, dot ik meestal dc brieven verscheurik heb toch ol zoo'n la vol met dingen van de Kinderrubriek. Watergeus. Ik weet warempel niet meer welk boek het wasik zie er elke week en dan raak je wel eens in de war. Dus je was er blij mee, dat is het voornaamste. Stel je voor, als ze allemaal eens zouden klagen, be halve de eene, die een prijs had I Dus jij staat Vrijdags ook altijd bij de muziek ik zal eens opletten. Weetgraag. Dc wist niet, dot je zoo kon teekenen die schoenmaker vond ik heel goed, wel een caricatuur, maar dat hindert niet. Laat je nog eens wat zien Ik vind het altijd leuk, als ik onder het brieven lezen ook eens even plaatjes kan kijken. Wat een fan tastisch negeropperhoofd I Zoo moet je een volgende opstellénprijsvraog eens een opstel inzenden met plaatjes. Wildebras. Ik weet al weer een nieuwe naam voor je Grapjas, want je zit maar mooie grapjes met Oom Karei uit te halen. Ik zit me suf te zoeken in de prullemand, om nog eens in de enveloppe te kijken, en daar lees ik opeens aan den anderen kant, dat het kiekje er niet in zit I Maar als het moeilijk ging, dan moet ik me daar natuurlijk bij neer leggen. Lk ken je toch al zoo uit je lange brieven. Het was goed te merken, dat je een nieuwe pen had, het zag er zoo keurig uit. Je moest er mijn schrift niet bij zien, want dan zou je schrikken I Engel. Dat heb ik toch ook niet gezegd, dat je een nicht was Ik heb het dus wel goed gehad. Den H. ken ik wel; vroeger was er een tram naar zee toe, maar die is nu, geloof ik, weg. Ik vond het er altijd een pleizierig strand, en bij de haven is het zoo mooi, met dat uitzicht op Texel. Een van de nichtjes Waterlelie, kent het er ook goed, daar heb ik ook nl eens herinneringen mee opgehaold. Dat achteruitloopcn lijkt me lang niet gemakke lijk wat voel je jc onders reusachtig groot zoo, hè? De rondsels waren zeker erg gemak kelijk, er waren zooveel goede oplossingen. Frits R. Je broer heeft moor weer mooi meegedaan. Jij voelt je er natuurlijk trotsch mee, omdat het een vnn de familie is. Nu gaan we dit najaar nog eens 'nagenieten van de vncantie, want elke week ploots ik een opstel. Hazewind. Jc hebt cr el handigheid van, om dc foutjes uit te zoeken dat gebeurt wel eens af en toe, dat er een letter ontbreekt. Je nnom is weer wat nieuws, de eerste hond, die er bij is, ik heb al zoo van olies, bloemen, dui ven, paddestoelen, een poes enz. enz. Als ik luier nog eens zelf met een kinderkrant ga mee doen, heb ik tenminste ol een voorrond schuil namen, waar ik uit kiezen kan. Ik zal nog eens zoeken naar postzegels; kom Dinsdag maar even. Maandag komen er al zoo veel. Pleinesplaatjes heb ik niet meer, die zijn altijd direct weg. Jan R. Ik heb je een poosje gemist, maar don is het altijd weer des to prettiger, als ik weer wat van je hoor. Dus dc gemakkelijke raadsels hebben jc cr toe aangezet In bet vervolg krijgen jullie er telkens maar tweeik heb gezien, dot ik don meer brieven krijg. Speurder. Ja, dot is een goede spreuk. „De aanhouder wint." Krijg ik von dc weck niets, don misschien volgende, of nog een paar weken lateT. Het houdt jc in spanning. Stuur je dan eens wat in, zooals je belooft L u c i e. Ik heb het briefje direct doorge stuurd, ze zal er wel erg blij mee geweest zijn, denk ik. Wildebras schrijft haar ook wel eens. En trouwens uit de briefjes non mij, kent ze de verschillende neefjes en nichtjes wel. Ik heb een heele steun aon haar met de handwerkjes, want op dat gebied voel ik me niet thuis. Ik zou maar leclijke fouten maken met kruissteken enz., en met breien noemen jullie dat ni-t „door kruipen" en „haasje over"; je ziet, dat ik er toch we! iets van weet. Nel heeft een prijs, je moet het boek maar eens ter leen vragen. Bill. Dus dat is volgens dc wensch van de meeste maar twee in het vervolg. Ik vind je raadsel goed gevonden en zal het eens gauw plaatsen. Dit is zoo'n onderwerp, dot iedereen kent, dot verschilt ook nog zooveel. Zoo was dat van vorigen keer ook wel iets, waar veel over gesproken werd den lautsten tijd, niet Nu is dot achter den rug, ik ben eigenlijk maar blij, want het geeft veel drukte. Tortelduif. Ik kan nergens een oplos sing van je vraagstuk vinden, stuur je dat vol gende week nog even, wont je weet, ik ben niet erg sterk in het oplossen. En is het zoo wel volledig? Ik heb zoo'n beetje idee, wat het is. Twee duiven uit mijn duiventil hebben een prijs, dat is een kranig stukje. Jopie Slim. Die tegenvaller von vorigen Zaterdag heeft als reactie nu vanavond oen meevaller, zie je wel Hot lijkt wel, of ik me, zonder dut ik jc gedachte wist, er door heb laten leiden, maar bij mijn medewerker is daar toch vast geen sproke van. Je zult er leuke dingen mee zienals je de buis op schuift, moet je de voet vasthouden, cn er om denken, ols jc hem weer wot meer naar beneden drukt, om het beeld duidelijker te krijgen, dat je niet met de buis het voorwerpgloosjo stuk drukt. En het spiegeltje naaT het licht too We zullen eens zien, of je je schuilnaam eer aon doet Veel pleizier er mee. Als je er wat over te vragen hebt, weet je het adres. Volgende week zol ik je opstel plaatsen. J o Z. Helaas, je bent het gelukkige biggetje niet, je moeite was wol een belooning waard, dat jo zoo had zitten pennen, die avond. Dat was zeker een verjaarbrief Je zult er zeker weinig moeite mee hebben, je bent nu zoo elke werk gewoon om te schrijven. Waterlelie. Wil jc voor Maandag nog even een briefje in de bus gooien, met je leef tijd. Want dunr hangt vanaf, welk boek je? krijgt. Ik heb een poor leuk© meisjesboeken, maar. zoo heel jong moet je daar voor niet zijn, cn ik weet op geen stukken na, hoe ottd jij bent. Het is altijd maar goed om vroeg oan Sin- terklnoscadeaux te beginnen. Af is of, zou ik rnaor denken. Wat maak jc allemaal, ook wel von die hondwerkjes vnn tante Riek Gymnast. Ja, een groote fantasie heeft hij zeker, maar die menschen bestaan nu een maal, dat is een gave, die je maar zoo aan waait. Ik hoop dat jc or blij mee bent. Ik houdt nogal veel van tochten maken cn den is dit punt iets heel geschikts voor je. Zwartkop. De moesten vonden het achter af zoo veel beter met de eindbeslissing, dus zoo is het toch tot een goed resultaat gekomen. Heb je ui voorwerpen vnn do kastanjes ge maakt Nu met die prge wind wooricn ze bij bosjes von de boomen, het is zoo leuk, als zo don op den grond uiteenspatten cn er zoo'n mooie donkerbruine vrucht uitkomt, net von mohoniehout. Ik hoop maar weer op wat zon neschijn voor den Zondag. Jullie vast ook, want jullie gont^cr natuurlijk op uit, om naar eekhoorns te kijken. Driehoek. Je schrijft zoo over A., je kunt in dat boekje don alles nog eens nalezen. Flora C. Toch niet weer ziek? Jo bent het zoo vaak, en daarom moc3t ik eens vragen. Je ziet, dat Oom Karei dan toch wel aan jc denkt. MOPPENHOEKJF. Het nieuwe broertje is erbarmelijk oan 1 H schreeuwen. „Moeder", vraagt kleine Wim, „het broertje komt toch uit den hemel, is het niet „Ja", antwoordt moeder „Nou", merkt Wim heel diepzinnig op, „dan kan je het de engeltjes toch eigenlijk niet kwa lijk nemen, dat ze hem er uitgegooid hebben." (Ingez. door Tante Rick). door C. H. W '/Mi'i::. te- Een eendenmoeder met haar jong,\ Mevrouw Kwak-Kwak en Snater, Zijn voor den regen heel niet bang Zij houden we! van water. i Maar op een natten dag in Mei Het regende bij stroomen Wist me die grappige Kwak-Kwak Aan 'n paraplu te komen. i Zij hield het regenscherm goed vost Maar Kwokje, door de gaten Stioomt 't regentje juist op je bol Je kunt het hcusch wel laten I Och domme kinders, die je bent, Door kon ik wèt goed tegen. Of docht je, dot ik bong soms was Voor 'n heerlijk buitje regen Nee hoor, ik houd de paraplu AJIeen moor voor een grapje, Je wilt toch ook wel eens een keer Als menschen doen, dat snap je I 't Is enkel maar voor het plezier Van mij en kleinen SnoteT. Long leev' de stukke paraplu En 't frissche regenwater I George ill en zijn page. George III, Koning van Engeland, zat op een dag alleen in de bibliotheek van zijn poleis. Het vuur was uitgegaan en hij belde een page, dien hij opdroeg kolen te gaon holen. In plaats van onmiddellijk aon dit bevel te gehoorzamen, belde de page den lokei, wiens plicht het was de kolen te halen en die reeds op leeftijd was. Zijne Majesteit was zeer verontwaardigd over dit gebrek aan eerbied voor 's mans leeftijd. Hij besloot den jeugdigen page hiervoor eens een flinke les te geven. Hij beval den page hem naar de plaats te .brengen, waar de kolen in voorraad logen. En nadat hij den kolenbak gevuld had, droeg Zijne Majesteit hem zelf naar de bibliotheek. Daarop overhandigde hij zijn page den kolenbak en zei: „fk schaam mij over je en je totale gebrek aan eerbied voor een man op leeftijd. Vraag zoolang je in mijn dienst bent nooit meer iets 1 aan een ouden man, als je in staat bent het 5 zelf te doen." Een Goudmaker Gefopt. In vroegeren lijd waren er menschen, die be proefden goud te maken en zij, die voorgaven, die kunst te verstaan, zeiden „den steen der wijzen" gevonden te hebben. Eens kwam zulk een goudmaker bij Paus Innocentius X, die niet rijk was, cn vertelde hij dezen, dot hij den steen der wijzen gevonden had. De Paus liet hem als belooning 'n grooten, ledi gen zak geven en toen dc goudmaker dien van olie kanten bekeken had. zei hij „Er is niets in, Heilige Voder I" De Paus lachte en zeide „Daar gij de kunst verstaat goud te maken, hebt ge immers niets anders noodig dan een ledigen zak om uw schatten in te doen." De goudmaker droop of en de zak bleef ledig.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 11