KINDERRUBRIEK De rubriek van Oom Karei. Dezen keer maar heel weinig van mij, want je ziet, dat er een groot opstel volgt. En anders zou de zetter weer ontevreden worden, dat hij zooveel krijgt. Maar volgende week zal ik weer eens wai vertellen Tante Riek houdt de meisjes mooi bezig; ze is al voor Sinterklaas aan het werk, zie ik, als jullie nu niet op tijd met de cadeautjes klaar komt, dan weet ik het niet. OPSTEL VAN 10PJE SLIM. (Ie prijs). EEN DAAGJE UIT VISSCHEN. Het was mij reeds lang vóór de laatste zomer- vacantie door pa beloofd, dat ik nu eens met hem meemocht gaan visschen. wanneer we bij grootmoeder te S (een klein dorpje in Zuicl- rtolland) een gedeelte van onze vacantic zou den doorbrengen. Ik had er eigenlijk al een paar jaar over gezeurd, maar pa vond mij nog steeds te klein voor die liefhebberij in de uitgestrekte weilanden met breede diepe sloote'n. en dacht, dat ik al gauw bang zou worden voor de koeien, paarden, varkens en schapen, die daar in groo- ten getale in die weiden liepen te grazen. En als hij aan het visschen was, wou hij daar liever geen last van hebben. Maar dit jaar had ik hem door volhouden eindelijk overwonnen en het was te begrijpen, hoe ik er dan ook naar ver langde, om dan toch ook eens mee te kunnen gaan. Doch de eerste dagen van ons verlof moest mijn geduld nog meer op de proef wor den gesteld, doordat het weer niet wou mee werken. Want als het hard waait of de wind komt niet uit het Zuiden of Westen, gaat pa niet, „dan is het niets waard", zegt hij. Het leek aanvankelijk wel, of er totaal niets van zou komen, maar eindelijk wees de barometer wat vooruitgang aan, de wind liep al meer naar het Oosten, de -lucht klaarde op en des anderen daags werd het wat warmer en kregen we een heerlijk zoel Zuidenwindje. Toen gingen we al les in orde brengen voor den volgenden dag. De hengelstokken, die altijd bij grootmoeder ach terblijven, werden voor den dag gehaald, de snoeren nog eens terdege nagezien, de visch- zakken in orde gebracht en de wormenbakken vol flinke, roode wormen gezocht. Dat alles duurde mij eigenlijk al veel te lang, ik wou er direct maar op uit, maar ik moest ge duld hebben tot den volgenden morgen, heel vroeg. Toen ik. 's avonds al vroeg naar bed ging. zorgde grootmoeder nog voor de noodige proviand en vroeg pa bij buurman een groe ten veehouder nog om een flinke polsstok en een klein vaartuigje, hetwelk men daar „schouw" noemt, en nadat alles zoodoende in orde was gebracht, gingen wc allen slapen. Natuurlijk droomde ik van zware snoeken en dikke baarzen, die nu eens niet wilden door bijten of van de haak vielen, voordat ik ze goed en wel op den kant had of wel, dat mijn snoer brak en een groot monster er met het geheele gereedschap vandoor ging. Ook zag ik een groote stier in het weiland, welke, juist toen ik een prachtige baars er uit slingerde, plotseling op mijn vangst afstoof en die vervolgens geheel opslokte en toen ook nog regelrecht op mij af kwam. Zoo vischte ik den geheelen nacht door. totdat pa mij 's morgens om 4 uur wekte en ilc begreep, dat ik met die heelc droomenvangst niets in mijn vischzak had gekregen. In een oogenblik was ik er uit en gekleed in mijn visch- plunje. Binnen een half uur hadden wc gegeten en gedronken en gingen we vol moed naar de boerderij, waar de schouw met al onze benoo- digdheden reeds lag te .wachten. Pa had aan Oom gevraagd, of hij ook van de partij wou zijn en die bleek reeds present, dus konden we terstond op ons doel afgaan. Het weer was in één woord prachtig! Een zacht Zuidenwindje ritselde door de toppen der hooge populieren, een heerlijke grijze morgendauw lag laag over de rustige weiden, terwijl zoo pas het zonnetje als een grooten vuurbol aan den oostenlijken horizont te voorschijn was geko men. Alles wees er op, dat we een heerlijke, warme dag tegemoet gingen en dat onze kans op vangen bepaald goed stond. We moesten echter nog een heel eind varen, voordat we het eigenlijke goede visclnvater be reikt hadden, hetgeen me opnieuw al weer niet meeviel, maar intusschen hadden we een goede gelegenheid om van de mooie, rustige natuur in het vroege morgenuur eens volop te genieten, ja wat was dat eigenlijk een plechtige stilte om ons heen, alleen verbroken door het vrien delijke gekweel der vogels en het zachte gesuis van het heerlijke morgenkoeltje, dat langzaam den opstijgenden nevel verspreidde. De koeien liepen rustig te grazen en de boeren, die de die ren al gemolken hadden, gingen met volle em mers huiswaarts. Heel in de verte kwaakten een paar eenden en steeg de leewrik statig en jube lende kaarsrecht naar omhoog. En terwijl wij 2oo langzamerhand door de breede vlieten onzen weg vervolgden, liet het dorpsklokje haar echo slagen vijfmaal over dat prachtige landschap weerklinken. Ondertusschen had oo dus al een klein half uurtje ons vaartuigje voortgekloet. en moest pa hem eens aflossen. Menige boer scheen hem nog te kennen van vroeger, dat begreep ik wel aan hunne vragen en opmerkingen, toen we hen passeerden; en ze dachten allen wel dat we goeden kans hadden op een fünke vangst. En zoo bereikten wc ten slotte het terrein, waar onze vischkunst kon worden beproefd en beoefend. Eindelijk dus! Ik had al lang eerder willen beginnen, liefst al ter stond, t-en ik de eerst- kroos zag, maar dat was volgens oom en pa nog het rechte vischwater riet, al sprong er dan af en toe wel eens een klein vischje. Ons vaartuigje werd vastgemeerd, ieder kreeg nu zijn eigen hengelstok met wor- menbak en vischzak en dus kon de wedstrijd ten aanvang nemen. Den vorigen dag had ik al geleerd, hoe de worm aan den haak diende te worden geslagen en terwijl wc daarmee bezig waren, werd er overeengekomen, dat ik pa maar volgen zouten Oom aan de andere zijde van het weiland in de andere vliet zijn geluk eens beproeven zou. Wij troffen zoodoende een mooie, breede sloot met volop kroos en diep water, welke pa reeds van vroeger kende als uitstekend vischwater en waar haast nimmer door anderen werd gevischt. Onderweg had ik al ecnige wenken gekregen hoe ik het moest aanleggen, om de waterbewoners te verschal ken. Ik dacht dan ook. dat ik bij het eerste in- plompen wel terstond beet zou krijgen, maar dat viel mij tegen. Het bleek mij al spoedig, dat ik het hier mis had gehad. En niet alleen was het bij mij het geval, ook bij pa bleek mijn ver wachting niet uit te komen. Maar na tien minu ten kwam er verandering. Daar slierde pa er den eersten baars uit, die intusschen een heel eind verder op het land terecht kwam. Van ontstelte nis liet ik mijn geheele gereedschap in den steek en holde den eersteling, zoo hard ik kon, achterna en vond hem spartelend in het gras. Maar tegelijk, dat ik hem wou opnemen, gaf ik een gil. dat pa er van opkeek. Wat was er gebeurd? Er had mij wat in de hand geprikt, dat ik bloedde. Dat bleek die venijnige rugvin, die als een stekel naar omhoog stond, te hebben gedaan. Wat deed dat een pijn! Maar gelukkig beterde het al vlug, en kon ik al weer spoedig mijn hengel vasthouden. Verbeeld u echter mijn schrik, toen ik bij het terugvinden van mijn hen gel, daaraan eveneens een flinke baars bevestigd zag! Ik schrok er letterlijk van en riep om hulp, alsof ik zelf te water schoot. Maar pa was er spoedig bij, om het exemplaar in mijn visch zak te doen verhuizen. Toen kwam de moed er fn, weer werd een versche worm aan den haak geslagen en begon het spelletje opnieuw. Lang zaam liet ik eerst het aas over het kroos heen- strijken, vervolgens twee drie keer plompen en dan ging het aas door de dunne krooslaag heen. Eigenaardig was het dan te zien, hoe dan af en toe de visch het aas blijkbaar volgde, om dan bij het doorlaten eens even te proeven of daartegen aan te zwemmen en er aan te ruiken. Toen begreep ik pas, dat dat juist de kunst van het baarzen- en snoekenvangen was. om dan. precies op het tijdstip van proeven, met een ecnigszins dwarsen slag den haak in de kieuwen te drijven. Die kunst bleek pa vooral goed te verstaan, veel beter nog dan oom. Het duurde dan ook niet lang of nummer twee spartelde bij hem in den zak. al vrij spoedig gevolgd door den derde en den vierde. Toen gebeurde er wat bijzonders'. Bij het strijken over de kroos schoot in eens een groote snoek pijlsnel op het nas toe en in een oogwenk begreep pa, dat het thans opoassen was voor hem om niet den snoek of zijn tuig te verliezen. Thans slierde hij hem er niet uit. neen, anders was stellig het snoer door de zwaarte gebroken. Nu hield hij het touwtje maar strak, zoo even dc kop van het dier maar boven het water uit. Nam dc snoek dan weer een scheut, dan werd het snoer maar weer gevierd, maar altijd zoo, dat het toch strak bleef Dat duurde zoo wel een half uur. Toen was liet dier zoo afgemarteld, dat het haast niet heen of weer meer kon en brak het oogenblik aan, dat hij met de hand gegrepen moest wor den. Voorover op den wal liggende, werd toen zeer voorzichtig het snoer ingehaald en greep pa ineens met volle kracht het dier in de hand en wierp het ongeveer een meter op den kant. Toen viel hij er met zijn volle lichaam op en werd er een hoeratje aangeheven. Wat een monster was dat! Nog nooit had ik zoo'n dier van een snoek van nabij gezien I Onmiddellijk werd oom gewaarschuwd, die natuurlijk vlug kwam aanrennen en zijn verwondering moest te kennen geven over den kolossalen vangst. Nu kwam de unster, die oom bij zich had, voor den dag en moest terstond het gewicht worden vast gesteld. Het bleek een knaap van 4 pond zwaar! Dat kon wat lijden, dacht pa en hij stopte eens recht genoegelijk zijn pijpje. Ook oom had in middels een 4-tal kunnen verschalken. Toen ging ieder weer opnieuw aan den slag. Ook ik mocht nog een enkelen keer het genoegen smaken, om er eentje uit te halen cn ik begon al wat trotsch te worden, toen ik het gewicht in mijn vischzak voelde toenemen. Om 9 uur werd er gepauzeerd. We gingen naar de schouw, waar de proviand was achtergebleven, om eerst eens wat verster king te gebruiken. Dat ging er wat goed in! Natuurlijk werd er toen eens even onderlinge vergelijking gehouden. Kolossaal, wat een vis schen all Ik kon ze ternauwernood alleen meer dragen! Gelukkig was er in de schouw een bun, waarin de eerste vangst achterbleef, nadat ik de mijne gemerkt had met een klein touwtje door de kieuw. En nadat we eens wat gepraat en uit gerust hadden, gingen we met de schouw weer v/at verder. Pa en ik kregen toen de rechter en oom dc linker sloot. Wij namen thans de pols stok mee, om zoo noodig over de sloot heen te kunnen wippen, als een dwarsslootje aan den overkant te mooi leek om het voorbij te gaan. Daar werd wat moois uit geboren! Al spoedig zou pa eens dien overkant bezoeken. De hengel werd over de sloot geworpen en de polsstok midden in dc tamelijk breede sloot geplaatst. Toen nam hij een aanloopje en een groote sprong en., plons, daar zakte de stok plotseling te diep in den modder en kwam pa tot ongeveer aan zijne knieën in het water terecht. Vlug kroop hij echter naar den overkant, terwijl ik het let terlijk uitgierde van de pret. Ik rolde finaal te gen den grond van de lach, toen ik hem tegen dén kant zag opklauteren. Hij lachte er zelf niet minder hartelijk om, en ook oom schaterde het uit, toen hij op een afstand zag, wat er gebeurd was. Wel een kwartier hield onze reuzenpret aan. Pa vond het maar het beste om toen sok ken en schoenen maar uit te trekken en maar v/at op bloete voeten door het gras te baden. Zijn broek kneep hij wat uit, cn toen ging hij zoo rnaar weer aan het visschen. Gelukkig maak te de warme zon en het heerlijke zuidenwindje al spoedig de broek weer droog, terwijl sokken en schoenen op een hek werden opgehangen. Maar nog een uur nadien moest ik soms nog hardop in den l'.rh schieten, wanneer ik er eens goed aan dacht. We hielden vol tot twaalf uur Toen kwamen wc weer bij elkaar en werd dc totale vischvangst even vastgesteld. Dat was werkelijk de moeite waard en opgetogen over ons succes, togen we toen weer huiswaarts. Daar stond ongeveer onze geheele familie ons op te wachten, zeer nieuwsgierig, hoe het ons zou gegaan zijn. Natuurlijk kon ik onmogeliik wachten, totdat we geheel bij hen waren, om te vertellen, hoe veel we er hadden weten te snappen. Reeds op een afstand hoorden ze van onze vangsten. Bij het uitpakken opnieuw verba zing, dat is te begrijpen! Vooral dien grooten snoek van pa kreeg wel drie vierden van de ge zamenlijke verwondering. De verwachting bleek algemeen overtroffen. Het was dan ook werke lijk de moeite waard, toen de bun geheel gelee- digd was! Het middagmaal smaakte uitstekend cn nadat dit was afgeïoopen, kwam het schoon maken aan de beurt. Dat was wel het lastigste karweitje. Jongen, jongen, wat zaten die schub ben vast! Eerst om vier uur waren we gereed en zorgde grootmoeder vervolgens voor het zou ten en voor het bakken. Dat we 's avonds eens heerlijk1 smulden en alles lang niet verorberd kon worden, verwonderde mij niet, ik kon zelf mijn eigen vangst niet op en dus kreeg de boer, wiens schouw wc hadden mogen gebruiken, ook nog een aardig portie mee, ook al, omdat we s-. zoo fijn in zijn vischwater hadden mogen vis schen. „En wat vindt je nu het prettigst", vroeg grootvader, toen we gedaan hadden met smul len, „het vangen of het eten van de visch?" Na tuurlijk was „het vangen opa" mijn antwoord en dat was hij geheel met me eens. Toen ik 's avonds weer vroeg naar bed ging, voelde ik mij wel moe, maar ik geloof, dat het wel één van mijne heerlijkste vacantiedagen geweest was. Jammer maar, dat zulk vischwater hier in Amersfoort niet is te vinden, maar als we een volgend jaar weer met vacantie naar S. gaan, dan heeft pa beloofd, dat we dat avontuurtje nog eens gaan herhalen cn wanneer dan de kin derrubriek er nog wezen zal, hoop ik Oom Karei nog weer eens te kunnen vertellen, al is het dan misschien niet in den vorm van een opstel, hoeveel roodvinnen er dan aan dat heer lijke genot moesten ten offer vallen. Dien dag komt, nadat wij van vacantie weer terug zijn, nog vaak in onze herinnering boven en giaar zelden kan pa er dan aan ontkomen, dat hij eens danig wordt geplaagd met den natten sprong, waarbij de snoek haast hem. inplaats van hij den snoek te pakken had. VOOR DE MEISJES. Lieve nichtjes. Nu Sint-Nicolaas weer op handen is, willen jullie zeker wel graag een paar aardige hand werkjes hebben. Ik heb vele aardige werkjes maar die kunnen zonder teekening niet in de ..Rubriek". Nu had ik zoo gedacht. Ieder nichtje, dat handwerkjes wil maken, moet haar naam en adres aan Oom Karei sturen. Dan krijgen die van mij drie handwerkjes. Die zijn dan van papier en verkleind. Ik zal er dan uitvoerig bij schrijven hoe het gedaan moet worden. Het is een schrijfmap, een postzcgelboekjc cn een om slag voor een kleine of groote bloknoot. Nu zal ik eens kijken wie cr van mijn nichtjes hand werken. Ik hoop dat ik veel modelletjes mag maken. VI. Handwerk voor de groote meisjes. Nu gaan we niet naaien maar breien. Dit wordt een kantje om het rond om linnen of ka toen te zetten voor een kleedje. We nemen daar voor D. M. C. No. 8 (wit) en naalden niet al te fijn. We zetten 13 steken op. Afkortingen: sl. steken; omsl. omslaan; mind. min' deren; afh. afhalen; r. recht; aver. averecht; overh. overhalen. lste toer: 3 aver., 8 r., 2 aver. 2de toer: overh., (men haalt de eerste steek af, breit de volgende steek recht cn haalt de afge haalde steek daarover.) omsl.. 8 aver., 2 st mind, (eerste steek afhalen 2 steken samen breiën en dan de afgehaalde steek er overheen halen.) 3de toer: uit dc lste st. r. 1 aver, breiën, daarna 10 r. 1 aver. 4de toer: afh., Ie r., omsl., aver, mind., 4 aver., aver, mind omsl., 3 r. 5de toer: uit de eerste steek 1 r., 1 aver., dan 3 aver., 6 r., 3 aver. 6de toer: afh., 2e r., omslaver, mind., 2 aver., aver, mind., omsl., 5 r. 7de toer: uit de eerste steek 1 r., 1 aver., daar na 5 aver., 4 r., 4 aver. 8ste toer: afh., 3 r., omsl., 2 maal aver, mind., daarna omsl., 1 r., mindr.. 2 maal omsl., mind 2 r. 9de toer: afh. 2 aver., uit de beide omslag- draden 1 r. 1 aver., daarna 3 aver., 2 r., 5 aver 10de toer: afh., 1 r., mind., omsl., 4 aver., omsl, mind, 3 r., mind. 11de toer: afh., 4 aver., 6 r., 3 aver. 12de toer: afh., mind., omsl., 6 aver., omsl., mind., 1 r., mind. Men herhaalt nu steeds den Isten tot den 12den toer. Ik hoop dat jullie het goed begrijpt. Vinden jullie dat kantje aardig dan heb ik er wel meer. RECEPTEN. Van Houten's Cacao-calie (10 personen). Men roert 2 ons suiker met vier eieren goed luchtig dooreen, daarna 2 ons kokende boter toevoegen, iy2 ons meel en 30 gram cacao; het geheel goed doorroeren. In een gesmeerde vorm 35 minuten in matig warmen oven laten bakken. RAADSELS. Oplossing van vorigen keer. I. Spakenburg. II. „Spreken is zilver en zwijgen is goud", met de woorden: geel, spek, pijn, ijzer, woud, nier (die leelijke s is er zoo stilletjes bijgekropen Lien, zeis, vink, en de letters s en g. De prijs heeft gewonnen: Leonie van der Lin den. Komt zij Maandag even het boekje: „Ina en haar moeder" halen. Het adres is Bureau van het Amersf. Dagblad, Achter Arnhemsche Poori- wal 2a. NIEUWE RAADSELS. I Hoe kan men een water in Nederland vin' den, door een deel van een harp, een stuk van een slinger, een deel van een vloot cn een stuk van een pieterman bij elka'ar te voegen? (Ingez. door Voetbal.) II Zet onder elkaar elf woorden, elk van drie letters. In het eerste woord kweekt men bloemen. Het tweede hoort men op school. Het derde vindt men aan ieders hoofd- Het vierde vindt men aan een dier. Het vijfde is een vogel. Het zesde behaalt men, als men de raadsels goed heeft en toch geen prijs wint. Het zevende is nat. Het achtste krijgt men, als men een bes stuk maakt. Het tiende leert men op de eerste les van het rekenen. Het elfde woord is, als men het omkeert, een geneesmiddel. Neemt men van deze ejf woorden de begin letters. dan hoor je me een deuntje spelen. VRAAGSTUKKEN. Las en leer en kool en teer Wat is lichter dan een veer? (Ingez. door Blondje.) II. Hoe schrijft men in cijfers: Elf duizend, elf honderd elf? III. Ik woon in elk werelddeel, behalve in Europa. (Ingez. door Tortelduif Wist je dat... Zijde beter tegen het weer is bestand dan lin nen? De sprinkhaan in 24 uur tweemaal zijn eigen gewicht aan bladeren opeet? In Frankrijk ieder jaar ongeveer 10.000 boe ken uitkomen? Per minuut over de geheele wereld ongeveer drie millioen lucifers gebruikt worden? De barometer in de helft van de 17c eeuw is uitgevonden? Het hoofd van een kind na het negende jaar niet meer groeit? Het wieletje van een horloge 35.000 mijl per jaar aflegt? (Ingez. door Doffer). CORRESPONDENTIE. Tortelduif. Voor het voorzorg had je het nog maar eens gestuurd? Je ziet, dat het nu geplaatst is. Ik had het vast. niet gevonden Goed, dat die oplossingen er altijd bij staan. Hazewind. Je raadsel heb ik ai klaar ge legd voor volgende week, dus nog een oogen blik geduld. Kon je cr nog een paar van gebrui ken.- ik kon er geen meer vinden, ik heb cr al zco vaak weggegeven. Dus weinig, maar uit een goed hart. Speurder. Ja, dat is niet zoo gemakkelijk; ik zal dit eer^t nog eens even nakijken, maar zoo op het eerste gezicht lijkt het wel goed, 't is ten minste iets aparts. Ik stop degene, die ingezon den heeft, ook altijd bij de goede oplossingen en laat die meeloten. Dat voordeeltje mag wel voor de moeite, vind ik. Maar ik heb, geloof ik, nog niet gehad, dat een inzendcr(ster) ook den prijs won. Leonie Jij bent maar gelukkig, je verdient het eigenlijk heelcmaal niet, want je schrijft maar zoo'n kort, koud briefje. Schrijf je eens wat? Je hebt toch wel het een en het ander te vertellen, over je school en je thuis, en over jezelf. Er is genoeg cn ik vind het leuk. Weetgraag. Die visschende jongen past goed bij het opstel van Jopie Slim. En die molen ziet hij dan zeker in de verte, niet? Je moet me nog eens je gewone naam er bij schrijven, ik kan me maar met geen mogelijkheid herinneren, wie je ook weer bent. Het is wel niet noodig voor de correspondentie, maar als je eenmaal gedacht hebt: „v/ie is dat ook weer?", dan wil je je nieuwsgierigheid graag bevredigd zien. Je weet, hoe dat gaat. Bill. Ik merk, dat ik het nog vergeten heb, maar volgende week vast, dat beloof ik. Ik heb het er nu duidelijk opgezet. Als ik zoo de rij ne ven nazie, ben Jij me mooi trouw gebleven, je bent er al gauw bijgekomen, is het niet? Engel. Waterlelie vraagt, of je eens met haar kennis wilt maken, maar ze heeft het idee, dat je een meisje bent. Ze kent ook den Helder. Misschien, dat je er eens over wilt praten, dan zal ik haar adres opgeven. Ik wist het niet, dat die tram zoo genoemd werd, leuke naam is dat. Ben je nu weer beter? Dat was me ook een mooie geschiedenis, zoo'n lantaarnpaal krijg je niet zoo gauw omver. Maar pijnlijk was het zeker wel. Ben je direct naar den dokter geloopen? J o p i e S 1 i m. Prettig, dat je er zoo blij mee bent. Heb je er al iets doorgezien. Als je een paar van die glaasjes even laat snijden, hun je er zelf dingen opleggen. Wie is die beste kame raad van je? Ja, dat is jammer, je stond nu voor het geval, je naam te vertellen, maar dan kon je er tenminste ook eens over praten. Je kunt nu nog eens overlezen, wat je allemaal meegemaakt hebt, stuur je het nog v/eg? Je mag nog wel een krant komen halen voor je zelf, ik zal er een be waren. Je raadsel vind ik minder geschikt, we moeten daar maar geen reclame voor maken, dan worden de anderen jaloers. Mij heeft ook niets hiermee uit te staan. Wel bedankt anders voor de inzending. V 1 i e g e n z w a m. Je mooie Latijnschc naam kon ik niet zoo goed lezen, trouwens ik houd ook meer van de karakteristieke Hollandsche naam Mooi zijn ze, hè? Je geeft wel het bewijs, dat je ze kent, door er een teekening bij te ma ken .Ben je Zondag naar de tentoonstelling ge weest? Zwartkop. Ja, zoo gaat het; ik ben ook niet erg gelukkig, als er eens een verloting is. Wat ik al niet een liefdadigheidslotcn gehad heb, maar dan is het ook niet allereerst de bedoeling, een prijs te krijgen. Het wordt jullie toch maar gemakkelijk gemaakt, geen huiswerk. Ter eere van wat is dat? Je hebt dan zeker mooi den tijd, om mij te schrijven. Ik krijg weer veel meer brieven, dat komt toch, geloof ik, wel door dc twee raadsels. Des te beter zoo. Watergeus Zelfs in het rood herken ik je nu. Maar ik had het toch ook wel goed ge zien. Dus je bent blij met het boek. Jammer, dat je het nu al uit hebt. Weet je wel, dat ik den vorigen keer schreef: ik weet niet meer, welk boek het was. Zoo kwam natuurlijk de vergis sing, maar het is gauw hersteld. Het is een aar dig verhaal. Het was een heelc stapel, waar ik voor te zorgen had, tien prijzen, ze zijn er alle maal blij mee. L u c i e. Het is een leuk boek. Nel zal het wel gauw uit hebben en dan kunnen jullie er samen eens om lachen. Dat heb ik ook gedaan, dus je ziet dat Oom Kare( ook wel meisjesboe ken leest. Maar van deze gezellige Joop zal wel iedereen evenveel pleizier hebben. Tante Riek is maar goed op je: het zijn de patronen die ze nu in het stukje belooft, hè? Ik zal je boodschap overbrengen. Perzik. Dat dacht ik wel, het is zoo leuk; Lucie is zoo benieuwd. Alleen de eerste twee prijzen waren iets aparts, de boeken waren nu niet zoo heel verschillend, het zou lastig zijn, als de tiende prijs nog iets moest zijn en het al dikker moest worden, Dc negende wat dikker dan de achtste enz., dan zou de derde wel kolos saal moeten zijn. Dat leek me wel wat moeilijk. Heb je het zoo druk? Nu na je prijs niet opeens er mee ophouden, hoor! Al is het maar af en toe eens een woordje, dan ben ik al best tevreden. J a n R. Dom was het, dat geef ik toe. Maar het was mijn fout, want ik had toen erge haast en heb wat te gauw de cijfers opgeschreven, denk ik En wat die pijn betreft, heb je ook al geliik. Stuur jij eens een raadsel in? Dan zal ik zorgen, dat het zonder fout in de krant komt. Ik reken er vast op. Heb je een woordenboek? Kijk dan eens naar het woord „burg". Hè wat heb ik me te verdedigen! Ton Neveu. Door al die andere prijzen, was het me heelemaal door het hoofd gegaan. Maar Dinsdag was het present. De voorraad raakt wel uitgeput, maar af en toe zal er nog wel eens een groot tusschen doorloopen. Zwart kop benijdt je hoor! Maar je bent ook wel een gelukskind. Leest hij ze van je? J o Z. Dat was een heele verrassing, wat een leuk idee, zeg. Bedank je je zusje ook, cn geef Vcsta maar eens een extra aai over zijn kop. Hij staat er ook prachtig op, wat een mooie groote hond, toch maar goed. dat ik hen» nu eens gezien heb, want ik had hem me veel klei ner voorgesteld. Ik zal nu eens op jullie letten, zeker vooral 's Woensdag- en 's Zaterdagsmid dags? Is de kick thuis gemaakt, maar toch zeker door een fotograaf. En moet je hen» niet terug hebben? Tante Riek zal hem ook leuk vinden, ik zal hem eens gauw laten zien. EntreNous. Ben je zoo'n Frangaise? Leuk, dat je nu ook meedoet. Lucic, Nel en Magda maken maar mooi reclame. Je moet het bock van Nel ook maar eens ter leen vragen. Je bent zeker een zusje van G.? Ja, die fout was erg leelijk, dat gebeurt wel eens een enkelen keer, maar niet altijd is het mijn schuld. Ik hoop nog vaak wat van je te hooren. Vind je niet, dat ik een groote familie heb? Ik ben cr ook best over tevreden. Babbelkous. Ik herinner mc je nog wel. Vond je die naam niet meer zoo mooi? Ik voor mij vind deze ook wel gezelliger, maar je neemt een heele taak op je, want een babbelkous bal belt nu eenmaal veel, dus ik verwacht lange brieven van je. Wat is dat gevoelige papier? Worden de echte bladeren erop afgedrukt? Leuk lijkt me dat, ik ken het niet. Je kunt nu heel wat bladeren vinden, ze liggen maar voor het oprapen. H. J. Spies. Vertel je eens wat, het Is zooi ongezellig de raadsels alleen. Wildebras. Wat leer ik jullie nu mooi kennen. Ik was zoo benieuwd, zeg: en heel voor zichtig heb ik den brief opengemaakt, En zie, daar verscheen ze In een leuke gebloemde jurlc. Het is erg aardig, nu weet ik tenminste, wie Wildebras is. Dus een paar pondjes vet moet ik er bijdenken. Ik had je ook wel dikker gedacht, dan op deze kiek. Ik zal het kiekje aan Tante Riek sturen, want die kent je ook nog niet, ze was zoo jaloersch, dat ik zulke lange brieven van jou kreeg. Ik zal deze nu ook weer aan haar laten lezen. Maar schrijf je ook weer eens aan haar? Ja, ik vind die avonden ook zoo gezellig. Het moet dan goed stormen buiten, dan doe je dc lamp op en de gordijnen potdicht, en dan denk je, zie zoo, de kou is buiten en ik ga nu lekker wat zitten lezen. En dat doe ik dan ook veel. De lange avonden zijn nu al begonnen. Ik heb ook veel gedroogde planten, het staat zoo leuk op die groote vellen. Ik zal nu eens goed op je letten, ik herken je nu vast, zal je zien. Nog wel bedankt, hoor! F r i t s. Nu ik dat lijstje zie, vind ik het veel te veel. Maar eerlijk is eerlijk, hè? En jullie hcht ze toch ook echt verdiend. Wc hebben nu net twee prijsvragen gehad, dus we zullen nog eens even wachten. Misschien weer tegen Sinterklaas, ik heb al iets bedacht. Maar ik moet een beetje rekening houden met den prijzenvoorraad, want die slinkt leelijk. Dahlia. Vond je dit geen leuk plaatje, die eend onder de parapluie? Dit was ook wel ge schikt om te kleuren, en je had er dan meteen een versje bij. Gerard v. D. Hoor ik eens wat van je, ik ben altijd erg benieuwd en zulke dingen, waar je op school bent en hoe oud je bent enz. ver tellen ze me atlijd ter kennismaking. Het is an ders zoo geheimzinnig Bert Kr. Je had de raadsels goed, je doet altijd zoo je best, dat je eens een prijs verdient. Maar zoo zijn er meer, moet je maar denken. Tegenwoordig schijnen fouten geen bezwaar meer te zijn, want die worden, maar gewoon verbeterd. De raadsels zijn ook wel gemakke lijker geworden, vind je niet? Veldlelie. Wat een gewichtige brieven met zoo'n mooi hoofd. Ik vind het erg leuk, als er v/eer nieuwe nichtjes en neven bijkomen. Er vallen er ook wel eens af, dus dan moeten er ook weer bijkomen. Vobi; de raadsels geef ik elke week een prijs; de vraagstukken hoef je niet op te lossen, die zijn meer voor je eigen pleizier. Vleermuis. Voor jou geldt het zelfde, je bent ook heel welkom. Vind je het leuk de Kin derrubriek? Er zijn telkens verrassingen, iooals je misschien weet, we hebben pas een kleurv/ed- stiijd gehad en vorigen keer den uitslag van de opstelienprijsvraag. Jullie moet maar vaak mec- dooen, en ik houd me aanbevolen voor raad sels, moppen, aanbiedingen of vragen in het ruihandclhoekje, enz., alles wat je maar hebt. Gymnast. Het is weer eens wat anders als een leesboek, maar dit zal je ook wel mooi vin den. En volgende zomer ga je natuurlijk al die plekjes opzoeken, die er in staan. Mooie foto's, hè? Doffer. Ik heb nu een massa brieven van tevreden menschen. Je kon zooicts zeker wel ge bruiken. Heb je den prijs van Kropper nog go- zien? Dat leek me ook geschikt. De duiven hou den toch zoo van buiten. En jullie moogt dc prij zen toch natuurlijk wel van elkaar gebruiken. Was het niet toevallig, mijn voorstukje en dat van je vader? Ik heb hem nog even geschreven, anders zou hij misschien gedacht hebben, dat ik het overgenomen had. Van de herfst kunnen we nu fijn genieten, het zijn zulke mooie dagen. Jij bent zeker veel buiten, niet? En heb je mcegc- zocht naar de paddestoelen? (Vervolg ond'ar Stadsnieuws. Tweede Blad.) MOPPENHOEKJE. Twee militairen komen elkaar op straat tegen: „Hé, waar kom jij vandaan?" „Ik? Wel, ik lig op Veere." „Nou, dan ben jij beter af als ik, want ik lig op stroo." De muzi. ckenncr. Dame, op een muziekfeestje: „Dokter, herin nert u zich nog dit wijsje? In mijn jeugd zong iedey:en het: Tum-tum-tum-tum-tum..." Fapiiliedokter: „De woorden komen mij in alle geval bekend voor". (Ingez. door Poesje). Hij had geen tijd. Moeder (tot haar zoontje, die weer eens met een blauw oog thuis kwam): „Wim, hoe vaak heb ik je nu gezegd tot honderd te tellen, vóór je \\!t gaan vechten." Wim: „Dat heb ik geprobeerd, maar Jan's moeder heeft hem gezegd, dat hij maar tot tien hoefde te tellen." (Tante Riek). Baas boven baas. Jan: „Ik zag gisteren een vent, die was wel zoo lang als een lantaarnpaal r Piet: „Dat is nog niets, ik heb cr een gezien, die moest op zijn k"-ieëri gaan liggen om bij zijn hoofd te kooien." (Ingez. door Doffer

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 11