KINDERRUBRIEK De rubriek van Oom Karei. Wat schrok ik, toen ik Zaterdagavond de krant uit de bus haalde en daar zag, hoe de kinderrubriek heelemaal uit elkaar gebarsten was, zoodat er wat correspondentie uitgeloopen was in de groote-menschen-krant. Ik kijk altijd het eerst naar de Kinderru briek, daar interesseer ik me natuurlijk het meest voor, en nu zag ik daar opeens staan: „Vervolg Correspondentie onder Stadsnieuws". Dus wel een bewijs, dat de zaak goed gaat, ik krijg zoo stroomen brieven en andere inzen dingen, dat het niet eens allemaal in het eene blad kan. Ik zou nu kunnen zetten: „Opheffing der zaak wegens te drukke loop" of zooiets, maar dan waren we meteen de heele Kinderkrant kwijt, en dat zou heelemaal niet leuk zijn. Daar bestaan we nog niet lang genoeg voor. Dus er zit niets anders op, dan dat ik naar de drukkerij wat minder stuur en zulke lange opstellen als we vorigen keer hadden, door midden hak en over b.v. twee Zaterdagen ver deel. Dat kan eigenlijk net zoo goed, want jul lie krijgt het dan toch te lezen. Met opstellen van den tweeden en derden prijs heb ik het gemakkelijk, want die hebben al in de krant gestaan als No. 1: „De Gesnapte inbrekers" van Doffer en No. 3 „Mijn vacantie" van Waterlelie, toen ik nog van plan was. alle opstellen te plaatsen en jullie te laten beslissen. Dus sla die nog maar eens op, als je tenminste de kranten nog hebt. En hieronder volgt dan het opstel, waar Gym nast den vierden prijs mee behaalde. Opstel van Gymnast (4e prijs). MIJN ZEILTOCHTJE. Nadat ik in de groote vacantie een flinken fietstocht heb gemaakt, en daar veel aangename herinneringen van overgehouden had, gingen mijn gedachten al weer naar iets anders uit. U moet n.I. weten dat ik zoo gaarne eens een zeiltochtje mee wilde maken, en daar er, hier te Amersfoort zoo weinig gelegenheid voor is, moest ik dus een gelegenheid afwachten, die zich daar beter voor leende. Eerst had ik hei plannetje voor mij alleen gehouden, doch ik be greep wel dat ik toch geen zeiltochtje kon mee maken zonder toestemming van Vader of Moe der, en zooals het spreekwoord zegt: „Waar het hart vol is loopt de moi]d over". Zoo ging het ook mij. Ik vertelde mijn ouders wat ik zoo graag wou, en hoewel eerst niet erg met mijn plan ingenomen, kreeg ik ten slotte toch de toestemming, dat, wanneer ik weer bij mijn Grootouders kwam te logeeren, en ik onder goed vertrouwd geleide gelegenheid kreeg op het Giethoornsche meer een zeiltochtje mee te maken, zij het dan goedvonden. Dat was dus reeds een goed begin, en nu allen bij ons thuis het toch reeds wisten, behoefde ik niet steeds alleen dat ojiderwerp te bedenken. Daar verschijnt (alsof het juist voor mij al leen bestemd was) een advertentie in de Mep- peler courant dat op Zondagmiddag een groote zeilwedstrijd zal worden gehouden op het Giet hoornsche meer. Allen die in die buurt bekend zijn, weten wel wat dat beteekent, want de be volking is daar zeer geoefend in 't zeilen, daar op die plaatsen veel verkeer te water is, en ieder kind al reeds van jongs af aan met roeien en punteren vertrouwd raakt. Na nog lang heen en weer gepraat kreeg ik dan toch ten sjotte toestemming om dien dag van de partij te mogen zijn. Mijn Grootvader zou wel zorgen dat ik bij een vertrouwd clubje een goed plaatsje in de boot kreeg, en zoo waren dan de toebereidselen gereed. Het was inmiddels hoog tijd geworden voor mij om naar bed te gaan, doch ik gevoelde weinig lust om te slapen. Met mijn broer, die bij mij op de zelfde kamer slaapt, sprak ik nog lang over de „groote" dag die mij te wachten stond, totdat mijn broer geen antwoord meer gaf, waaruit ik opmaakte dat hij sliep. Mijn gedachten gingen evenwel verder. Ik zag den lang verwachten dag eindelijk aange broken, en tegen 1 uur des middags stapte ik welgemoed in een mooi versierd bootje, waar buiten mijn persoontje nog 3 stevige buurjon gens van mijn Grootvader in zaten. Na eerst een klein eindje „boomen" bereikten wij de groote watervlakte, waar het zeil geheschen werd en waar al reeds ontelbare witte stippen van alle kanten kwamen opdagen. Ik genoot. Me| groote behendigheid wisten de stuurlie den van ons ranke bootje tusschen de groote menigte door te manoeuvreeren, zoodat wij te gen 2 uur aan de plaats waren, waar de eigen lijke wedstrijd gehouden werd. Wanneer bij het zeilen door den wind ons bootje zoodanig overhelde dat de eene kant bijna onder den waterspiegel verdween, kreeg ik wel een raar gevoel in mijn maag, doch ge lukkig kon ik een beetje zwemmen. Ik dacht zoo, als wij omslaan zal ik mij wel zoolang zwemmende weten te houden dat andere rappe handen ons te hulp komen. Intusschen werd het aantal deelnemende zei lers steeds grooter, en ook voegden zich nog enkele plezierbooten (stoomjachten) met een groot aantal passagiers beladen, tusschen de menigte bootjes in. Ik zelf hield mij met beide handen aan het bankje vast waarop ik zat, want bij het plot seling omwenden van het roer gingen wij zoo scheef dat ik nu werkelijk bang werd. Tot over daad van ramp kwam juist een snelvarend stoomjacht aanzetten van den anderen kant af, en voor één van ons alleen er aan dacht voel den wij een ferme schok. Het jacht had ons bootje geraakt, en een angstig geschreeuvv steeg op. Ik geloof dat ik wel het hardst om hulp riep, want plotseling greep mijn Broer mij bij den arm, enontwaakte ik, nat bezweet. Zoo eindigde mijn eerste zeiltochtje. VOOR DE MEISJES. Handwerkje. Je breit van dunne koordzij op kleine fijne pennen rechte stukjes, van vijf en twintig ste ken en twaalf a dertien toeren. Deze „naai" je dicht aan den smallen kant en den breeden kant „haal" je dicht, zoodat je een klokje krijgt. Een stuk of tien zulke klokjes van verschillende kleuren vormen een leuk bouquetje, dat je dragen kunt op een trui of donkere blouse, of hoed of mantel. (lngez. door Blondje). RECEPTEN (van Tante Riek). Chocoladepudding (met maizena). Noodig: 1 L. melk, 85 Gr. maizena, 60 Gr. Van Houtens Cacao, 150 Gr. suiker, een half stokje vanille. Roer de maizena, de cacao en de suiker door elkaar en meng ze met een gedeelte van koude melk langzamerhand aan tot een dun papje zon der klontjes. Breng de overige melk met de vanille langzaam aan de okok, giet er roeren de het papje in en laat het mengsel, flink-roe rende, 3 5 4 minuten doorkoken. Neem er dan de vanille uit, giet de pudding in een met koud water omgespoelden vorm en laat hem koud en stijf worden. Stort hem op een vochtigen schotel en geef er vanillesaus bij. DIE GULZIGE JONGEN. „Kom jij eens hier," zei buurman Hein „En help me schudden, Jan! Je eet dan maar zooveel je lust. 't Komt er op één niét an." De appels waren rijp en zacht En Jan deed goed zijn best. Hij stopte ook zijn zakken vol Van jas en broek en vest. En toen hij niet meer bergen kon Toen huild' hij van verdriet. „Wel foei!" zei buurman, „ben je boos, Dat er wat overschiet?" TANTE RIEK. RAADSELS. Oplossingen van vorigen keer. I. Haringvliet, dus Haringvliet II. Klokkenspel met de woorden: kas, les, oor, kop, kip, eer, nat, sap, pot, een, lip. Met het eerste raadsel is nogal raar omge haspeld, maar er waren toch ook wel goede op lossingen bij. Ik vond het wel leuk, weer eens een ander soort raadsel dan altijd die cijfer-, ladder- enz. raadsels. Daarom had ik het ook expres geplaatst. Bert Kruythof is dezen keer de gelukkige winnaar. Langzamerhand weet jullie wel alle maal het adres, waar de prijs gehaald moet worden, maar voor de nieuwelingen, die er tel kens bij komen, zet ik het er voor het gemak nog maar eens bij. Het is het bureau van het Amersf. Dagblad, Achter Arnhemsche Pooriwal 2a. NIEUWE RAADSELS. I. Ik ben een deel van een sabel; neem mijn twee eerste letters weg, dan ben ik een klee- dingstuk. (lngez. door Voetbal). II. Mijn geheel bestaat uit veertien letters en trekt 's zomers veel kampeerders. II, 9, 2, 14 is een water. 8, 12, 13, 10 gebruiken de schoenmakers. 11, 7, 10, 2, 8 is een zangvogel. 3, 1, 9, 12 is een drank. 4, 5, 6, 7, 8 is een plaatsje op de Veluwe. (lngez. door Bill). VRAAGSTUKKEN. Oplossing van vorigen keer I. Een halve veer. II. 12111. III. De letter 1. NIEUWE VRAAGSTUKKEN. I. Wat kan men zonder handen vatten? II. Welke is de langste letter uit het alpha bet!!? (lngez. door Blondje). III. Wie weet de onderstaande cijfers zoo te plaatsen, dat de som ervan, hoe men ook telt, van links naar rechts, boven naar beneden, steeds 28 bedraagt. 1111111 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 4 4 4 4 4 4 4 5 5 5 5 5 5 5 6 6 6 6 6 6 6 7 7 7 7 7 7 7 (lngez. door Speurder). CORRESPONDENTIE Gymnas t. Dat trof al heel mooi, nog wel gefeliciteerd, hoor. Ja, het zijn mooie foto's. Vol gend jaar ga je er zeker eens overal een kijkje nemen? Het is een prachtige streek en je krijgt er zoo een mooi idee van. Vorige opstellen prijs vraag hoorde ik nog wel eens klachten, maar ik geloof, dat ze het nu wel met de beslissing eens v/aren. Maar veel verschil tusschen 1 en 2 was er toch niet. 't Waren wel geheel andere onder werpen. Babbelkous. Voor de vraagstukken geef ik geen prijs, die staan er zoo maar voor je eigen pleizier bij. Ik dacht, toen ik je brief las: is het dat papier. Daar had ik nu heelemaal niet aangedacht. Ik ga het ook eens probeeren, maar het blad moet je er toch zeker in het don ker al opleggen, niet? Het zal een mooi effect geven, vooral die veel gevinde bladeren. Dat is een gezellige speeltuin, ik ken het er wel en je hebt-er een prachtige wip. Weet je. waar het nog mooier is, bij de Pyramide van Austerlitz, daar heb je een heele draaimolen. Volgend voorjaar moet je maar eens vragen, of jullie daar eens naar toe moogt gaan. Weetgraag. Dat had ik gehoord, 't is een heele vacantie, maar de herfstvacantie vervalt nu, is 't niet? Krijgen jullie nu ook huiswerk op? Wat heb je nu een zee van tijd om te tee kenen. Die Mijnheer Jut krijgt een stevige klap, geloof ik. Het lijkt me ook geen pretje, als je langs zoo'n touw naar den kant moet, maar die eene zit tenminste gemakkelijk op een reddings boei. Ik amuseer me altijd zoo met je teekenin- gen, ik herken je brief altijd direct. Bert Kr. Jij boft er maar mee. Je hebt, ge loof ik, nog nooit een prijs gekregen, dus dat is wel leuk. Ieder moet een beurt hebben, vind ik, maar het lot beslist wel eens anders en verwent sommigen soms wel wat heel erg. Hagedisje. Leuk. dat je meedoet, hoor, en je hebt weer zoo'n heel aparte naam: je bent zeker erg vlug niet. Ik hoop dat je niet zoo gauw weer verdwijnt, als hagedisjes altijd doen. Je ziet die even en ritsch zijn ze weer weg. Maar nu je om een handwerkje vraagt, zal Tante Riek je wel bezig weten te houden. Dat is maar gemakkelijk voor jullie, dat je zoo maar de modelletjes krijgt, nu heb je zelf niets te ver zinnen. De oplossing van de raadsels moet ik 's Dinsdagsavonds op zijn laatst hebben, want 's Woensdags gaat alles naar de drukkerij toe, dus dan moet ik klaar zijn. Die'clown weet ook wel, waar hij zijn honden mee te vriend kan houden, hè? Leuk postpapier is het. Voetbal. Vorigen keer kwam je brief te laat, dus ik heb er nu twee. Dat is nu weer de tijd, hè? Tollen. Ze vliegen je gewoon om de ooien, want als ze aan het touw uitgegooid wor den, blijven ze er wel eens aan vasthaken en dan kunnen ze een raren kant uitvliegen. Maar als hij goed terecht komt, is het een leuk gezicht. Ik heb al eens aan verschillenden gevraagd: hoe weten jullie toch, wanneer nu eens de vlie- gertijd begint, dan weer de hoepeltijd en daar na weer de toltijd-. Hebben jullie een agenda, waar je in opschrijft: 1 October tol voor den dag halen, enz.? Ik begrijp dat nooit. Als nu eens een het in zijn hoofd haalt in October zijn hoepel voor den dag te halen, zie je ze dan op eens allemaal hoepelen? Ik heb er nooit ant woord op gehad, dus ik hoop het van jou wel te krijgen. Wat voorzie je me altijd van raadsels, dank je wel. Bill. Waarom wachtte je er nog mee; was het nog niet heelemaal af? Ik laat je niet zoo gauw los, dus als je het vergeet in te sturen, zal ik je telkens weer eens opkloppen. Die fout jes in de raadsels, dat is altijd verschrikkelijk. Maar jullie weet je er toch wel doorheen te slaan. Zoo'n handigheid-krijg je langzamerhand, als je al een tijd met een kinderkrant meedoet. Zooals ik de handigheid krijg, oin met jullie te corresponileeren. Veldlelie. Jij ook al zoo handig, om de fout uit te vinden. Dat worden zoo raadseltjes op zichzelf, hè? Dus jou brief zal ik ook aan Tante Rick doorgeven voor de handwerkjes. Die krijgt het maar druk, maar ze vindt het erg pret tig. Knip je de handwerkjes uit de krant uit? We hebben er al een stuk of vier van haar gehad, en dezen keer een van Blondje. Als jij er eens een hebt, dan houden we ons aanbevolen, maar het is vrij lastig, want teekeningetjes kunnen er niet in de krant gezet worden. Vleermuis. Jij vliegt er maar direct ach ter aan, dat is gemakkelijk voor jou, dan hoef je niet zoo lang te zoeken. Ja, daar moest ik eigenlijk wel rekening mee houden, dat ze nog niet allemaal zoo ver op school zijn. Maar ik heb neven en nichten van zoo verschillenden leeftijd, dat het wel eens lastig is. Vroeger gaf ik altijd drie raadsels, maar daar ben ik van terug ge komen, want dat werd voor de meesten te veel en dan kreeg ik geen brieven. J o Z. Tante Riek vond het ook zoo leuk, ik zal maar niet schrijven, wat ze er allemaal van vond, want dan worden jullie zoo verwaand. Dus Vesta wordt nog grooter. Ik hoop. dat er nog eens kleine Vestatjes komen, dan houd ik me aanbevolen. Want ik vind het een mooi soort honden. Zeg, ik heb je vorigen Donderdag, geloof ik, gezien bij de school in het plantsoen. Maar het was er zoo vol, dat ik je naam maar niet genoemd heb. Kan dat? Wat heb je het druk, fijn, dat je ook piano leert spelen, daar heb je later zooveel aan. Maar je moet het dan in alle geval ook doorzetten. Ik kon me haast niet begrijpen, dat die kiek thuis gemaakt was, zoo mooi scherp, je móéder kan het wel heel goed. Perzik. Ik dacht wel, dat jij er ook om zoudt vragen, dus ik zal je verzoek overbrengen. Heb je het boek al uit en vond je het leuk? Dan leest Lucie het zeker. Wat een keurige cartes, zoo echt voor groote menschen al, en je schrijft er zoo netjes op. Ze zijn wel aan je besteed. Engel. Haar achternaam is Drijver en ze woont Puntenburgerlaan. Ken je den naam? Ge lukkig, dat je weer beter bent, het is dus nogal gauw opgeknapt. Leuk woon je daar, je ziet na tuurlijk alle oefeningen van de soldaten. En word je 's morgens wakker van de bel? Dat was vroeger wat anders, toen er geblazen werd, toen hoorde de heéle stad het. In de Cavaleriekazenre gebeurt het, geloof ik, nog wel. Daar hoor ik te,nmir.ste nogal eens toeteren. Speurder. Ik heb de uitkomst van het ge heel alleen al voor goed gerekend en onder die oplossingen geloot. Dat komt er van, als er een fout is. Jullie boft er maar mee. Ik ben wel be nieuwd, of er bij zijn, die het vraagstuk kunnen vinden, het lijkt me een heel gezoek. Maar je hebt gelijk, nu komt de tijd, dat ze weer meer gelegenheid hebben om voor de kinderrubriek te werken. Ton N e v e u. Ja, ik win ook liever zelf wat, dan dat ik het van anderen moet leenen. Maar nu jullie vrienden zijn, heb je tenminste dat voor deel, dat je van elkaar de boeken kunt lezen. Er zal Maandag wel storm geloopen worden, om je Pleinesplaatjes machtig te worden. Er is altijd zooveel vraag naar, meer dan aanbod. Verzamel je ze zelf niet? Als ik langs den Dolder trein en daar 's avonds die verlichte Pleinesduif zie, moet ik altijd aan de Kinderrubriek denken, zoo zie je, dat jullie hiet vaak uit mijn gedachten weg zijn, want telkens is er iets, dat me er aan helpt herin neren. Zwartkop. Er is al een school heelemaal gesloten. Het is wel veel in de stad, want op verschillende uithoeken zag ik bordjes hangen, dus wel een bewijs dat het overal zit. Nee, je moet er maar vrij van blijven, het duurt altijd zoo vervelend lang. Krijg je nu herfstvacantie en wanneer? Het wordt jullie toch maar gemakke lijk gemaakt, eenmaal in de maand geen huis werk, dat had ik vroeger nooit zoo, en ik had van S12 en van 24 school, dat is nu ook wel wat minder geworden, geloof ik. Wat je dan om 12 uur een honger had, zelfs als je in het speel kwartier een broodje at! Lucie. Ik zal je briefje doorgeven, je hebt het druk met je dubbele correspondentie, maar je vangt er ook twee briefjes mee. Ik lees, dat Nel het boek nog niet uit heeft, dus mijn vraag aan haar blijkt overbodig. Dat boek van jou ken ik niet, van wie is het? Het lijkt me een nare titel en het zal wel niet vroolijk zijn, niet zooals het boek van Nel, lees dat maar eens. Ik heb je gele viool van van den zomer nog altijd, die kan me van den winter nog eens aan een warmen zo- merschen dag doen terugdenken. Tortelduif. Jg had wel een heel andere oplossing voor nummer een. Ik hoop dat ze nu weer wat gemakkelijker zijn, want er werd dezen keer wel erg over geklaagd. Ik had al wat vraagstukken, dus zal dit tot een volgenden Zaterdag bewaren. Ditmaal ben jij de eenige duif, dus jij treedt als vertegen woordiger uit de duiventil op. De anderen zijn zeker tijdelijk uitgevlogen? Entre Nous. Hoe wist de Handwerkjuf- f frouw zoo. dat jij het was; hadden de anderen dat verteld? Zullen we een anderen schuilnaam verzinnen, om de vriendinnen voor het lapje te houden? Bedenk maar eens. Ze zoeken zich dan natuurlijk suf, wie je wel bent. Dus handwerk jij ook graag, er komen er telkens weer nieuwe bij. Tante Riek zal ze mij geven, dan zorg ik er verder wel voor, maar dan moet ik wel precies .je adres hebben, stuur je dat Maandag even? J o p i e S 1 i m. Dus het is wel naar den zin, dat doet me vrij veel pleizier. Ben je nog een krant wezen halen? Ik had gezegd, dat ze je er een konden geven, dus dat zullen ze dan wel ge- daan hebben. Wat was het groot, zoo afgedrukt, maar daardoor is de rubriek veel te groot ge worden. Als ik het geweten had, had ik het over twee keer verdeeld. Verschillende neven schre ven, dat ze het zoo goed vonden; het was ook een erg aardig verhaal. Als je vader nog eens in de sloot stapt, kan hij meteen een schepje water meenemen om onder het microscoop te on derzoeken, je hebt daar aparte glaasjes voor, met een uitholling, waar precies een druppel in past Waterrat. Dus je had het gauw in de ga ten. Ik vond het de eenige manier, om je naam te weten te komen. Het is zoo mal, ik herken dan wel het handschrift, maar dan weet ik me maar niet te herinneren van wie het nu ook weer was. Ik krijg ook zooveel handschriften onder de oogen, maar verschillenden zou ik toch wel direct herkennen. Gelukkig, dat je wat bijzondere inkt gebruikte. Blondje. Je handwerkje staat er al direct in en de rest zal ik bewaren. Uit raadsel I be grijp ik niet goed die 2X2, hoe kom je daar aan? Ik vind die dooreengegooide letters wel wat lastig, ik vind die beter als vraagstukken. Anders krijg ik maar weer klachten, en daar ben ik een beetje bang voor. Nog een groote maand en dan hebben we alweer Sinterklaas. Ik geloof, dat er al gewerkt wordt, om hand werkjes enz. te maken. Mooi, dat jullie er nu zoo'n hulp bij hebt, om plannetjes te verzin nen. F r i t s R. Je brief is wat verdwaald, maar je hoeft ook niet altijd vlak naast je broer te staan, hè? Wat vallen de bladeren al. In de gracht was het gisteren heelemaal geel. Als je het ziet, vind je het jammer, dat het alweer zoo gauw afgeloopen js. Maar nu krijgen we de gezellige winteravonden en den Sinterklaastijd. Je gaat dan zeker wel eens langs de winkels kijken, als je uit school komt. Vorige keer was de krant weer niets leuk, ik hoop, dat er nu weer eens een plaatje in kan, dan heb jè weer wat te kleuren. Maar de op stellenprijsvraag heeft veel plaats voor zich op- geüischt. We gaan er nog een tijdje mee door met de opstellen te plaatsen. Jij kunt alvast Iceren, hoe je ze later moet maken. Poesje. Je brief was het eerste, maar de stapel is langzamerhand er boven op gebouwd. Het doet er ook eigenlijk weinig toe; je vindt je briefje toch wel. Vorige week was dat lastig, maar toen maakte dat zeker weer alles goed, toen je zag dat het antwoord zoo schandelijk lang was. Kennissen van me wilden niet geloö- ven, dat ik je heelemaal niet ken. Die dachten, dat ik je goed kende, en dat ik je daarom zoo verwende met een heel langen brief. Ik zag vo rige week een meisje en toen dacht ik opeens: dat is ze.- Draag je een bril? Of heb ik toch de verkeerde voor? Het is altijd zoo'n warreling van kleuren, dat je niet zoo heel duidelijk de gezichten kunt onderscheiden. Maar ik vind je wel. Ja, ik vond haar ook zoo'n mooi gezichtje hebben, wat droevig anders, ze paste wel heel goed in die rol. Ga je er we! eens me.er naar toe? Ik vind de muziek altijd zoo gezellig, maar vaak kom ik er niet, maar zoo'n enkelen keer, zoo'n groot liefhebber ben ik er niet van. Maar deze film wou ik in alle geval zien. Het wordt juist in Amsterdam ook als tooneel opgevoerd, dat lijkt me heel lastig. Trouwens, het moet ook vrijwel een mislukking geworden zijn. Ik weet nog niet, of ik lid word. Ik zal er eens voor beginnen te sparen, want het is altijd een dure geschiedenis. En als het er is, kunnen we nog altijd zien. Deed jij het allang? Hè, je dringt zoo aan met je vraag, ik zal het dan nu" maar zeggen... Over vijf en zeventig jaar. Heb je nu je zin. Wat ben jij dan ook al een oud besje geworden, zeg. Ik ben benieuwd, of je dan ook nog altijd de moppen inzendt. Tot volgen de week. Sprookjes Vertellen. Zus kon mooi vertellen, o, wel honderd uit, van Riket, Roodkapje, en van Ezelshuid. Den Geloarsden Kater, Hans en Duimelijn, Asschepoes en wat er meer voor sprookjes zijn. Moeders boek vol platen had ze op haar schoot die mocht Jan bekijken -r óf hij ook genoot I Dwergjes, heksen, elfjes, zag hij allemaal, cn vroeg telkens gTctig. naar een nieuw verhaal. Eind'lijk werd het-bedtijd; willig en gedwee ging ons Jantje slapen, maar het boek moest mee. Gauw was Jan in Droomland en wie vond hij daar al de sprookjesluidjes vredig bij elkaar I HERMANN A» Van alles Wat. Wie kan een vijzel aan een leeg glas ophangen Men verhit de lucht in een drinkglas door er een stuk papier in te laten verbranden. Verder heeft men een zwaren koperen vijzel bij de hand en houdt dien met den bodem, waaraan een stuk nat leer bevestigd is, naar boven. Draait men nu het glas vlug om en plaatst men het met de open zijde op het natte leer, dan drukt het zich ommiddellijk zóó sterk daarop vast, dat de vijzel meegaat, wanneer men het glas tracht op te tillen. MOPPENHOEKJE. Meester: Denkt er om kinderen, dat jullie morgen je beste kleeren aantrekt; want de schoolopziener komt." Jantje: „Moeten we dan ook drie centen mee brengen, net als verleden keer, toen er een aap te zien was?" EEN GRAPPENMAKER. Predikant: „Waar ga je naar toe, Janus?,f~ Janus: „Naar de kerk in 't andere dorp, do minee." Predikant: „Zoo. Wat zou je er van zeggen, als je koeien in een andere wei gingen grazen?M Janus: „Als er beter gras was, ik niks." (lngez. door Poesje). RUILHANDELHOEKJE. Ton neveu bracht me enkele Pleine plaat jes. Van album IV No. 91, van album V No. 102, van album V No. 113 en van album VI No. 113. Zijn er liefhebbers voor? T

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1924 | | pagina 10