KINDERRUBRIEK
De rubriek van Oom Karei.
Wat schrok ik, toen ik Zaterdagavond de
krant uit de bus haalde en daar zag, hoe de
kinderrubriek heelemaal uit elkaar gebarsten
was, zoodat er wat correspondentie uitgeloopen
was in de groote-menschen-krant.
Ik kijk altijd het eerst naar de Kinderru
briek, daar interesseer ik me natuurlijk het
meest voor, en nu zag ik daar opeens staan:
„Vervolg Correspondentie onder Stadsnieuws".
Dus wel een bewijs, dat de zaak goed gaat,
ik krijg zoo stroomen brieven en andere inzen
dingen, dat het niet eens allemaal in het eene
blad kan.
Ik zou nu kunnen zetten: „Opheffing der
zaak wegens te drukke loop" of zooiets, maar
dan waren we meteen de heele Kinderkrant
kwijt, en dat zou heelemaal niet leuk zijn. Daar
bestaan we nog niet lang genoeg voor.
Dus er zit niets anders op, dan dat ik naar
de drukkerij wat minder stuur en zulke lange
opstellen als we vorigen keer hadden, door
midden hak en over b.v. twee Zaterdagen ver
deel. Dat kan eigenlijk net zoo goed, want jul
lie krijgt het dan toch te lezen.
Met opstellen van den tweeden en derden
prijs heb ik het gemakkelijk, want die hebben
al in de krant gestaan als No. 1: „De Gesnapte
inbrekers" van Doffer en No. 3 „Mijn vacantie"
van Waterlelie, toen ik nog van plan was. alle
opstellen te plaatsen en jullie te laten beslissen.
Dus sla die nog maar eens op, als je tenminste
de kranten nog hebt.
En hieronder volgt dan het opstel, waar Gym
nast den vierden prijs mee behaalde.
Opstel van Gymnast (4e prijs).
MIJN ZEILTOCHTJE.
Nadat ik in de groote vacantie een flinken
fietstocht heb gemaakt, en daar veel aangename
herinneringen van overgehouden had, gingen
mijn gedachten al weer naar iets anders uit.
U moet n.I. weten dat ik zoo gaarne eens
een zeiltochtje mee wilde maken, en daar er,
hier te Amersfoort zoo weinig gelegenheid voor
is, moest ik dus een gelegenheid afwachten, die
zich daar beter voor leende. Eerst had ik hei
plannetje voor mij alleen gehouden, doch ik be
greep wel dat ik toch geen zeiltochtje kon mee
maken zonder toestemming van Vader of Moe
der, en zooals het spreekwoord zegt: „Waar het
hart vol is loopt de moi]d over". Zoo ging het
ook mij. Ik vertelde mijn ouders wat ik zoo
graag wou, en hoewel eerst niet erg met mijn
plan ingenomen, kreeg ik ten slotte toch de
toestemming, dat, wanneer ik weer bij mijn
Grootouders kwam te logeeren, en ik onder
goed vertrouwd geleide gelegenheid kreeg op
het Giethoornsche meer een zeiltochtje mee te
maken, zij het dan goedvonden. Dat was dus
reeds een goed begin, en nu allen bij ons thuis
het toch reeds wisten, behoefde ik niet steeds
alleen dat ojiderwerp te bedenken.
Daar verschijnt (alsof het juist voor mij al
leen bestemd was) een advertentie in de Mep-
peler courant dat op Zondagmiddag een groote
zeilwedstrijd zal worden gehouden op het Giet
hoornsche meer. Allen die in die buurt bekend
zijn, weten wel wat dat beteekent, want de be
volking is daar zeer geoefend in 't zeilen, daar
op die plaatsen veel verkeer te water is, en ieder
kind al reeds van jongs af aan met roeien en
punteren vertrouwd raakt.
Na nog lang heen en weer gepraat kreeg ik
dan toch ten sjotte toestemming om dien dag
van de partij te mogen zijn. Mijn Grootvader
zou wel zorgen dat ik bij een vertrouwd clubje
een goed plaatsje in de boot kreeg, en zoo
waren dan de toebereidselen gereed. Het was
inmiddels hoog tijd geworden voor mij om naar
bed te gaan, doch ik gevoelde weinig lust om
te slapen. Met mijn broer, die bij mij op de
zelfde kamer slaapt, sprak ik nog lang over de
„groote" dag die mij te wachten stond, totdat
mijn broer geen antwoord meer gaf, waaruit ik
opmaakte dat hij sliep.
Mijn gedachten gingen evenwel verder. Ik
zag den lang verwachten dag eindelijk aange
broken, en tegen 1 uur des middags stapte ik
welgemoed in een mooi versierd bootje, waar
buiten mijn persoontje nog 3 stevige buurjon
gens van mijn Grootvader in zaten. Na eerst
een klein eindje „boomen" bereikten wij de
groote watervlakte, waar het zeil geheschen
werd en waar al reeds ontelbare witte stippen
van alle kanten kwamen opdagen. Ik genoot.
Me| groote behendigheid wisten de stuurlie
den van ons ranke bootje tusschen de groote
menigte door te manoeuvreeren, zoodat wij te
gen 2 uur aan de plaats waren, waar de eigen
lijke wedstrijd gehouden werd.
Wanneer bij het zeilen door den wind ons
bootje zoodanig overhelde dat de eene kant
bijna onder den waterspiegel verdween, kreeg
ik wel een raar gevoel in mijn maag, doch ge
lukkig kon ik een beetje zwemmen. Ik dacht
zoo, als wij omslaan zal ik mij wel zoolang
zwemmende weten te houden dat andere rappe
handen ons te hulp komen.
Intusschen werd het aantal deelnemende zei
lers steeds grooter, en ook voegden zich nog
enkele plezierbooten (stoomjachten) met een
groot aantal passagiers beladen, tusschen de
menigte bootjes in.
Ik zelf hield mij met beide handen aan het
bankje vast waarop ik zat, want bij het plot
seling omwenden van het roer gingen wij zoo
scheef dat ik nu werkelijk bang werd. Tot over
daad van ramp kwam juist een snelvarend
stoomjacht aanzetten van den anderen kant af,
en voor één van ons alleen er aan dacht voel
den wij een ferme schok. Het jacht had ons
bootje geraakt, en een angstig geschreeuvv steeg
op. Ik geloof dat ik wel het hardst om hulp
riep, want plotseling greep mijn Broer mij bij
den arm, enontwaakte ik, nat bezweet.
Zoo eindigde mijn eerste zeiltochtje.
VOOR DE MEISJES.
Handwerkje.
Je breit van dunne koordzij op kleine fijne
pennen rechte stukjes, van vijf en twintig ste
ken en twaalf a dertien toeren.
Deze „naai" je dicht aan den smallen kant
en den breeden kant „haal" je dicht, zoodat je
een klokje krijgt. Een stuk of tien zulke klokjes
van verschillende kleuren vormen een leuk
bouquetje, dat je dragen kunt op een trui of
donkere blouse, of hoed of mantel.
(lngez. door Blondje).
RECEPTEN
(van Tante Riek).
Chocoladepudding (met maizena).
Noodig: 1 L. melk, 85 Gr. maizena, 60 Gr.
Van Houtens Cacao, 150 Gr. suiker, een half
stokje vanille.
Roer de maizena, de cacao en de suiker door
elkaar en meng ze met een gedeelte van koude
melk langzamerhand aan tot een dun papje zon
der klontjes. Breng de overige melk met de
vanille langzaam aan de okok, giet er roeren
de het papje in en laat het mengsel, flink-roe
rende, 3 5 4 minuten doorkoken. Neem er dan
de vanille uit, giet de pudding in een met koud
water omgespoelden vorm en laat hem koud
en stijf worden. Stort hem op een vochtigen
schotel en geef er vanillesaus bij.
DIE GULZIGE JONGEN.
„Kom jij eens hier," zei buurman Hein
„En help me schudden, Jan!
Je eet dan maar zooveel je lust.
't Komt er op één niét an."
De appels waren rijp en zacht
En Jan deed goed zijn best.
Hij stopte ook zijn zakken vol
Van jas en broek en vest.
En toen hij niet meer bergen kon
Toen huild' hij van verdriet.
„Wel foei!" zei buurman, „ben je boos,
Dat er wat overschiet?"
TANTE RIEK.
RAADSELS.
Oplossingen van vorigen keer.
I. Haringvliet, dus Haringvliet
II. Klokkenspel met de woorden: kas, les,
oor, kop, kip, eer, nat, sap, pot, een, lip.
Met het eerste raadsel is nogal raar omge
haspeld, maar er waren toch ook wel goede op
lossingen bij. Ik vond het wel leuk, weer eens
een ander soort raadsel dan altijd die cijfer-,
ladder- enz. raadsels. Daarom had ik het ook
expres geplaatst.
Bert Kruythof is dezen keer de gelukkige
winnaar. Langzamerhand weet jullie wel alle
maal het adres, waar de prijs gehaald moet
worden, maar voor de nieuwelingen, die er tel
kens bij komen, zet ik het er voor het gemak
nog maar eens bij. Het is het bureau van het
Amersf. Dagblad, Achter Arnhemsche Pooriwal
2a.
NIEUWE RAADSELS.
I. Ik ben een deel van een sabel; neem mijn
twee eerste letters weg, dan ben ik een klee-
dingstuk.
(lngez. door Voetbal).
II. Mijn geheel bestaat uit veertien letters en
trekt 's zomers veel kampeerders.
II, 9, 2, 14 is een water.
8, 12, 13, 10 gebruiken de schoenmakers.
11, 7, 10, 2, 8 is een zangvogel.
3, 1, 9, 12 is een drank.
4, 5, 6, 7, 8 is een plaatsje op de Veluwe.
(lngez. door Bill).
VRAAGSTUKKEN.
Oplossing van vorigen keer
I. Een halve veer.
II. 12111.
III. De letter 1.
NIEUWE VRAAGSTUKKEN.
I. Wat kan men zonder handen vatten?
II. Welke is de langste letter uit het alpha
bet!!?
(lngez. door Blondje).
III. Wie weet de onderstaande cijfers zoo te
plaatsen, dat de som ervan, hoe men ook telt,
van links naar rechts, boven naar beneden,
steeds 28 bedraagt.
1111111
2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3
4 4 4 4 4 4 4
5 5 5 5 5 5 5
6 6 6 6 6 6 6
7 7 7 7 7 7 7
(lngez. door Speurder).
CORRESPONDENTIE
Gymnas t. Dat trof al heel mooi, nog wel
gefeliciteerd, hoor. Ja, het zijn mooie foto's. Vol
gend jaar ga je er zeker eens overal een kijkje
nemen? Het is een prachtige streek en je krijgt
er zoo een mooi idee van. Vorige opstellen prijs
vraag hoorde ik nog wel eens klachten, maar ik
geloof, dat ze het nu wel met de beslissing eens
v/aren. Maar veel verschil tusschen 1 en 2 was
er toch niet. 't Waren wel geheel andere onder
werpen.
Babbelkous. Voor de vraagstukken geef
ik geen prijs, die staan er zoo maar voor je
eigen pleizier bij. Ik dacht, toen ik je brief las:
is het dat papier. Daar had ik nu heelemaal
niet aangedacht. Ik ga het ook eens probeeren,
maar het blad moet je er toch zeker in het don
ker al opleggen, niet? Het zal een mooi effect
geven, vooral die veel gevinde bladeren.
Dat is een gezellige speeltuin, ik ken het er
wel en je hebt-er een prachtige wip. Weet je.
waar het nog mooier is, bij de Pyramide van
Austerlitz, daar heb je een heele draaimolen.
Volgend voorjaar moet je maar eens vragen, of
jullie daar eens naar toe moogt gaan.
Weetgraag. Dat had ik gehoord, 't is een
heele vacantie, maar de herfstvacantie vervalt
nu, is 't niet? Krijgen jullie nu ook huiswerk
op? Wat heb je nu een zee van tijd om te tee
kenen. Die Mijnheer Jut krijgt een stevige klap,
geloof ik. Het lijkt me ook geen pretje, als je
langs zoo'n touw naar den kant moet, maar die
eene zit tenminste gemakkelijk op een reddings
boei. Ik amuseer me altijd zoo met je teekenin-
gen, ik herken je brief altijd direct.
Bert Kr. Jij boft er maar mee. Je hebt, ge
loof ik, nog nooit een prijs gekregen, dus dat is
wel leuk. Ieder moet een beurt hebben, vind ik,
maar het lot beslist wel eens anders en verwent
sommigen soms wel wat heel erg.
Hagedisje. Leuk. dat je meedoet, hoor,
en je hebt weer zoo'n heel aparte naam: je bent
zeker erg vlug niet. Ik hoop dat je niet zoo gauw
weer verdwijnt, als hagedisjes altijd doen. Je
ziet die even en ritsch zijn ze weer weg.
Maar nu je om een handwerkje vraagt, zal
Tante Riek je wel bezig weten te houden. Dat
is maar gemakkelijk voor jullie, dat je zoo maar
de modelletjes krijgt, nu heb je zelf niets te ver
zinnen. De oplossing van de raadsels moet ik
's Dinsdagsavonds op zijn laatst hebben, want
's Woensdags gaat alles naar de drukkerij toe,
dus dan moet ik klaar zijn. Die'clown weet ook
wel, waar hij zijn honden mee te vriend kan
houden, hè? Leuk postpapier is het.
Voetbal. Vorigen keer kwam je brief te
laat, dus ik heb er nu twee. Dat is nu weer de
tijd, hè? Tollen. Ze vliegen je gewoon om de
ooien, want als ze aan het touw uitgegooid wor
den, blijven ze er wel eens aan vasthaken en dan
kunnen ze een raren kant uitvliegen. Maar als
hij goed terecht komt, is het een leuk gezicht.
Ik heb al eens aan verschillenden gevraagd:
hoe weten jullie toch, wanneer nu eens de vlie-
gertijd begint, dan weer de hoepeltijd en daar
na weer de toltijd-. Hebben jullie een agenda,
waar je in opschrijft: 1 October tol voor den
dag halen, enz.? Ik begrijp dat nooit. Als nu
eens een het in zijn hoofd haalt in October zijn
hoepel voor den dag te halen, zie je ze dan op
eens allemaal hoepelen? Ik heb er nooit ant
woord op gehad, dus ik hoop het van jou wel te
krijgen. Wat voorzie je me altijd van raadsels,
dank je wel.
Bill. Waarom wachtte je er nog mee; was
het nog niet heelemaal af? Ik laat je niet zoo
gauw los, dus als je het vergeet in te sturen,
zal ik je telkens weer eens opkloppen. Die fout
jes in de raadsels, dat is altijd verschrikkelijk.
Maar jullie weet je er toch wel doorheen te
slaan. Zoo'n handigheid-krijg je langzamerhand,
als je al een tijd met een kinderkrant meedoet.
Zooals ik de handigheid krijg, oin met jullie te
corresponileeren.
Veldlelie. Jij ook al zoo handig, om de
fout uit te vinden. Dat worden zoo raadseltjes
op zichzelf, hè? Dus jou brief zal ik ook aan
Tante Rick doorgeven voor de handwerkjes. Die
krijgt het maar druk, maar ze vindt het erg pret
tig. Knip je de handwerkjes uit de krant uit? We
hebben er al een stuk of vier van haar gehad,
en dezen keer een van Blondje. Als jij er eens
een hebt, dan houden we ons aanbevolen, maar
het is vrij lastig, want teekeningetjes kunnen er
niet in de krant gezet worden.
Vleermuis. Jij vliegt er maar direct ach
ter aan, dat is gemakkelijk voor jou, dan hoef
je niet zoo lang te zoeken. Ja, daar moest ik
eigenlijk wel rekening mee houden, dat ze nog
niet allemaal zoo ver op school zijn. Maar ik heb
neven en nichten van zoo verschillenden leeftijd,
dat het wel eens lastig is. Vroeger gaf ik altijd
drie raadsels, maar daar ben ik van terug ge
komen, want dat werd voor de meesten te veel
en dan kreeg ik geen brieven.
J o Z. Tante Riek vond het ook zoo leuk, ik
zal maar niet schrijven, wat ze er allemaal van
vond, want dan worden jullie zoo verwaand.
Dus Vesta wordt nog grooter. Ik hoop. dat er
nog eens kleine Vestatjes komen, dan houd ik
me aanbevolen. Want ik vind het een mooi
soort honden. Zeg, ik heb je vorigen Donderdag,
geloof ik, gezien bij de school in het plantsoen.
Maar het was er zoo vol, dat ik je naam maar
niet genoemd heb. Kan dat? Wat heb je het
druk, fijn, dat je ook piano leert spelen, daar
heb je later zooveel aan. Maar je moet het dan
in alle geval ook doorzetten. Ik kon me haast
niet begrijpen, dat die kiek thuis gemaakt was,
zoo mooi scherp, je móéder kan het wel heel
goed.
Perzik. Ik dacht wel, dat jij er ook om
zoudt vragen, dus ik zal je verzoek overbrengen.
Heb je het boek al uit en vond je het leuk? Dan
leest Lucie het zeker. Wat een keurige cartes,
zoo echt voor groote menschen al, en je schrijft
er zoo netjes op. Ze zijn wel aan je besteed.
Engel. Haar achternaam is Drijver en ze
woont Puntenburgerlaan. Ken je den naam? Ge
lukkig, dat je weer beter bent, het is dus nogal
gauw opgeknapt. Leuk woon je daar, je ziet na
tuurlijk alle oefeningen van de soldaten. En
word je 's morgens wakker van de bel? Dat was
vroeger wat anders, toen er geblazen werd, toen
hoorde de heéle stad het. In de Cavaleriekazenre
gebeurt het, geloof ik, nog wel. Daar hoor ik
te,nmir.ste nogal eens toeteren.
Speurder. Ik heb de uitkomst van het ge
heel alleen al voor goed gerekend en onder die
oplossingen geloot. Dat komt er van, als er een
fout is. Jullie boft er maar mee. Ik ben wel be
nieuwd, of er bij zijn, die het vraagstuk kunnen
vinden, het lijkt me een heel gezoek. Maar je
hebt gelijk, nu komt de tijd, dat ze weer meer
gelegenheid hebben om voor de kinderrubriek te
werken.
Ton N e v e u. Ja, ik win ook liever zelf wat,
dan dat ik het van anderen moet leenen. Maar
nu jullie vrienden zijn, heb je tenminste dat voor
deel, dat je van elkaar de boeken kunt lezen. Er
zal Maandag wel storm geloopen worden, om je
Pleinesplaatjes machtig te worden. Er is altijd
zooveel vraag naar, meer dan aanbod. Verzamel
je ze zelf niet? Als ik langs den Dolder trein en
daar 's avonds die verlichte Pleinesduif zie, moet
ik altijd aan de Kinderrubriek denken, zoo zie je,
dat jullie hiet vaak uit mijn gedachten weg zijn,
want telkens is er iets, dat me er aan helpt herin
neren.
Zwartkop. Er is al een school heelemaal
gesloten. Het is wel veel in de stad, want op
verschillende uithoeken zag ik bordjes hangen,
dus wel een bewijs dat het overal zit. Nee, je
moet er maar vrij van blijven, het duurt altijd
zoo vervelend lang. Krijg je nu herfstvacantie en
wanneer? Het wordt jullie toch maar gemakke
lijk gemaakt, eenmaal in de maand geen huis
werk, dat had ik vroeger nooit zoo, en ik had
van S12 en van 24 school, dat is nu ook wel
wat minder geworden, geloof ik. Wat je dan om
12 uur een honger had, zelfs als je in het speel
kwartier een broodje at!
Lucie. Ik zal je briefje doorgeven, je hebt
het druk met je dubbele correspondentie, maar
je vangt er ook twee briefjes mee. Ik lees, dat
Nel het boek nog niet uit heeft, dus mijn vraag
aan haar blijkt overbodig. Dat boek van jou ken
ik niet, van wie is het? Het lijkt me een nare
titel en het zal wel niet vroolijk zijn, niet zooals
het boek van Nel, lees dat maar eens. Ik heb je
gele viool van van den zomer nog altijd, die kan
me van den winter nog eens aan een warmen zo-
merschen dag doen terugdenken.
Tortelduif. Jg had wel een heel andere
oplossing voor nummer een. Ik hoop dat ze nu
weer wat gemakkelijker zijn, want er werd dezen
keer wel erg over geklaagd.
Ik had al wat vraagstukken, dus zal dit tot
een volgenden Zaterdag bewaren. Ditmaal ben
jij de eenige duif, dus jij treedt als vertegen
woordiger uit de duiventil op. De anderen zijn
zeker tijdelijk uitgevlogen?
Entre Nous. Hoe wist de Handwerkjuf-
f
frouw zoo. dat jij het was; hadden de anderen
dat verteld? Zullen we een anderen schuilnaam
verzinnen, om de vriendinnen voor het lapje te
houden? Bedenk maar eens. Ze zoeken zich dan
natuurlijk suf, wie je wel bent. Dus handwerk
jij ook graag, er komen er telkens weer nieuwe
bij.
Tante Riek zal ze mij geven, dan zorg ik er
verder wel voor, maar dan moet ik wel precies
.je adres hebben, stuur je dat Maandag even?
J o p i e S 1 i m. Dus het is wel naar den zin,
dat doet me vrij veel pleizier. Ben je nog een
krant wezen halen? Ik had gezegd, dat ze je er
een konden geven, dus dat zullen ze dan wel ge-
daan hebben. Wat was het groot, zoo afgedrukt,
maar daardoor is de rubriek veel te groot ge
worden. Als ik het geweten had, had ik het over
twee keer verdeeld. Verschillende neven schre
ven, dat ze het zoo goed vonden; het was ook
een erg aardig verhaal. Als je vader nog eens
in de sloot stapt, kan hij meteen een schepje
water meenemen om onder het microscoop te on
derzoeken, je hebt daar aparte glaasjes voor,
met een uitholling, waar precies een druppel in
past
Waterrat. Dus je had het gauw in de ga
ten. Ik vond het de eenige manier, om je naam
te weten te komen. Het is zoo mal, ik herken
dan wel het handschrift, maar dan weet ik me
maar niet te herinneren van wie het nu ook
weer was. Ik krijg ook zooveel handschriften
onder de oogen, maar verschillenden zou ik
toch wel direct herkennen. Gelukkig, dat je wat
bijzondere inkt gebruikte.
Blondje. Je handwerkje staat er al direct
in en de rest zal ik bewaren. Uit raadsel I be
grijp ik niet goed die 2X2, hoe kom je daar
aan? Ik vind die dooreengegooide letters wel
wat lastig, ik vind die beter als vraagstukken.
Anders krijg ik maar weer klachten, en daar
ben ik een beetje bang voor. Nog een groote
maand en dan hebben we alweer Sinterklaas.
Ik geloof, dat er al gewerkt wordt, om hand
werkjes enz. te maken. Mooi, dat jullie er nu
zoo'n hulp bij hebt, om plannetjes te verzin
nen.
F r i t s R. Je brief is wat verdwaald, maar je
hoeft ook niet altijd vlak naast je broer te staan,
hè? Wat vallen de bladeren al. In de gracht
was het gisteren heelemaal geel. Als je het ziet,
vind je het jammer, dat het alweer zoo gauw
afgeloopen js. Maar nu krijgen we de gezellige
winteravonden en den Sinterklaastijd. Je gaat
dan zeker wel eens langs de winkels kijken,
als je uit school komt.
Vorige keer was de krant weer niets leuk,
ik hoop, dat er nu weer eens een plaatje in kan,
dan heb jè weer wat te kleuren. Maar de op
stellenprijsvraag heeft veel plaats voor zich op-
geüischt. We gaan er nog een tijdje mee door
met de opstellen te plaatsen. Jij kunt alvast
Iceren, hoe je ze later moet maken.
Poesje. Je brief was het eerste, maar de
stapel is langzamerhand er boven op gebouwd.
Het doet er ook eigenlijk weinig toe; je vindt
je briefje toch wel. Vorige week was dat lastig,
maar toen maakte dat zeker weer alles goed,
toen je zag dat het antwoord zoo schandelijk
lang was. Kennissen van me wilden niet geloö-
ven, dat ik je heelemaal niet ken. Die dachten,
dat ik je goed kende, en dat ik je daarom zoo
verwende met een heel langen brief. Ik zag vo
rige week een meisje en toen dacht ik opeens:
dat is ze.- Draag je een bril? Of heb ik toch
de verkeerde voor? Het is altijd zoo'n warreling
van kleuren, dat je niet zoo heel duidelijk de
gezichten kunt onderscheiden. Maar ik vind je
wel. Ja, ik vond haar ook zoo'n mooi gezichtje
hebben, wat droevig anders, ze paste wel heel
goed in die rol. Ga je er we! eens me.er naar
toe? Ik vind de muziek altijd zoo gezellig, maar
vaak kom ik er niet, maar zoo'n enkelen keer,
zoo'n groot liefhebber ben ik er niet van. Maar
deze film wou ik in alle geval zien. Het wordt
juist in Amsterdam ook als tooneel opgevoerd,
dat lijkt me heel lastig. Trouwens, het moet
ook vrijwel een mislukking geworden zijn. Ik
weet nog niet, of ik lid word. Ik zal er eens
voor beginnen te sparen, want het is altijd een
dure geschiedenis. En als het er is, kunnen we
nog altijd zien. Deed jij het allang? Hè, je
dringt zoo aan met je vraag, ik zal het dan nu"
maar zeggen... Over vijf en zeventig jaar. Heb
je nu je zin. Wat ben jij dan ook al een oud
besje geworden, zeg. Ik ben benieuwd, of je dan
ook nog altijd de moppen inzendt. Tot volgen
de week.
Sprookjes Vertellen.
Zus kon mooi vertellen,
o, wel honderd uit,
van Riket, Roodkapje,
en van Ezelshuid.
Den Geloarsden Kater,
Hans en Duimelijn,
Asschepoes en wat er
meer voor sprookjes zijn.
Moeders boek vol platen
had ze op haar schoot
die mocht Jan bekijken -r
óf hij ook genoot I
Dwergjes, heksen, elfjes,
zag hij allemaal,
cn vroeg telkens gTctig.
naar een nieuw verhaal.
Eind'lijk werd het-bedtijd;
willig en gedwee
ging ons Jantje slapen,
maar het boek moest mee.
Gauw was Jan in Droomland
en wie vond hij daar
al de sprookjesluidjes
vredig bij elkaar I
HERMANN A»
Van alles Wat.
Wie kan een vijzel aan een leeg glas
ophangen
Men verhit de lucht in een drinkglas door er
een stuk papier in te laten verbranden. Verder
heeft men een zwaren koperen vijzel bij de
hand en houdt dien met den bodem, waaraan
een stuk nat leer bevestigd is, naar boven.
Draait men nu het glas vlug om en plaatst
men het met de open zijde op het natte leer,
dan drukt het zich ommiddellijk zóó sterk
daarop vast, dat de vijzel meegaat, wanneer
men het glas tracht op te tillen.
MOPPENHOEKJE.
Meester: Denkt er om kinderen, dat jullie
morgen je beste kleeren aantrekt; want de
schoolopziener komt."
Jantje: „Moeten we dan ook drie centen mee
brengen, net als verleden keer, toen er een aap
te zien was?"
EEN GRAPPENMAKER.
Predikant: „Waar ga je naar toe, Janus?,f~
Janus: „Naar de kerk in 't andere dorp, do
minee."
Predikant: „Zoo. Wat zou je er van zeggen,
als je koeien in een andere wei gingen grazen?M
Janus: „Als er beter gras was, ik niks."
(lngez. door Poesje).
RUILHANDELHOEKJE.
Ton neveu bracht me enkele Pleine plaat
jes.
Van album IV No. 91, van album V No. 102,
van album V No. 113 en van album VI No. 113.
Zijn er liefhebbers voor? T