AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" Zaterdag 25 Oct. 1924
KOLONIËN.
BINNENLAND.
23e Jaargang
No. 100
DEHÖE BLAD.
Oost-Indië.
DE NIEUWE VLOOTWET IN INDIË.
De Indische bladen publiceeren het aan den
Volksraad! <ter behandeling aangeboden ont
werp Vlootwet 1925, dat, wanneer hef door
de wetge\cnde macht in Nederland ongewij
zigd mocht worden aangenomen, met Janu
ari 1925 in werking zal treden.
Blijkens de Memorie van Toelichting heeft
de regeering zich bij het ontwerpen van dit
voorstel op het standpunt geplaatst, dat daar
de ontwikkeling der internationale verhoudin
gen niet met eenige zekerheid doet verwach
ten, dat voortaan oorlogen zullen uitblijven,
door Nederiond met dit feit moet worden ge
rekend door in elk geval zorg te dragen voor
middelen, noodig ter handhaving van de neu
traliteit bij een conflict tusschen andere na
tiën. Zulks opdat geen der oorlogvoerenden
in het ontbreken dier middelen aanleiding zou
kunnen vinden onze souvereinft rechten te
schenden.
Wanneer ons land zich bewust in een po
sitie ging brengen, die bij andere landen de
gedochte zou wekken aan gebrek aan wil om
zelfstsnd'g te blijven, don zou het vertrouwen
in onze begeerte naar zelfstandigheid ernstig
geschokt worden.
Wat de taak der vicot zelve betreft, bestaat
deze in Nederland in bewaking van de terri-
toriale wateren en zeewegen, en de handhaving
van de neutra'iteit hierin. De vloot is hier
voorts te beschouwen ols een in zee vooruit
geschoven vcrkennngslinie cn voorpct'.tenli-
nie van het zeefront van hef leger, welke oan
dat leger steun zal moeten verkenen bij het
afslaan van landingen.
In Nederlandsch-Indië daarentegen is de
vloof te beschouwen als het operatieve orgaan,
waarmede wij onze souvereine rechten in den
archipel naar ons vermogen zullen moeten
verdedigen. Vandaar dat het bepaald onafwijs
baar is om de vloot in Indië zoodanige samen
stelling te geven, dat dit operatieve orgaan
inderdaad als een redelijke waarborg tegen
schending van de neutraliteit is te beschou
wen.
Noch de financieele draagkracht van Neder
land, noch die van Indië, laat toe onze zee
macht op breeden grondslag tc vestigen en het
is dan oók om deze reden, dat naar haar mee»
nirg oók in Oost-Azië de gedachte aan een
maritieme verdediging tegen groot opgezette
aanvallen noodgedrongen behoort te worden
losgelaten. Niet omdat wegens d«» b^peHte
in de eerste plaats aangewezen vloot elke ver
dediging van Indië moet worden prijsgegeven,
maar omdat afdoende beveiliging tegen groot
opgezette aanvallen in het bijzonder voor doode
weermiddelen (verdedigingswerken ter bevesti
ging van een hoofdsteunpunt) uitgaven vcr-
eischt, welke de betrekkelijk geringe kans
op zulk een actie mede in aanmerking geno
men niet evenredig zijn aan het te verwach
ten rendement. De beveiliging van Indi!1 dient
zich derhalve te beperken tot* het meest waar
schijnlijke geval, n.l. tot het tegengaan van
neutraliteitsscheindigcn cn hierop gerichte epe
ratios zooals deze kunnen worden ondernomen
door lichte strijdkrachten, die al of niet door
hoogstens enkele transportschepen worden ver
gezeld.
Volledigheidshalve zij hieraan toegevoegd,
dat eerbiediging der neutraliteit beter wordt
verzekerd door het bezit van een vloot met ge
vechtskracht, gepaard aan een krachtig uitge
drukt voornemen om de consequenties van neu-
traliteitsschending ten volle te aanvaarden, dan
door een misschien grooter aantal vaartuigen
zonder noemenswaardige gevechtskrocht, die
enkel geschikt zijn om schendingen te consta-
teeren, doch verder met platonische protesten
moeten volstaan (z.g. politievloot).
Als kern van de vloot is gekozen de onder
zeeboot en zulks op grond van de overweging,
dat met den huidigen stand der techniek van
alle drijvende en zwevende weermiddelen, wel
ker aanschaffing ligt in het bereik van een klei
ne mogendheid met beperkte geldmiddelen, de
onderzeeboot het krachtigst, hardnekkigst en
daarenboven hef moeilijkst te vernietigen weer
middel is.
De in Indië noodig geachte kern van 16 on
derzeebooten is omlijst met de noodige ver
kenningsorganen (jagers en vliegtuigen), terwijl
aan deze weer ols ruggegraat zijn toegevoegd
de kruisers.
Ten slotte zijn in de zeemacht gevechtsvlieg
tuigen, flottielje-vaartuigen, mijnenleggers en
mijnen opgenomen, welke in hoofdzaak voor
verdediging van localen aard moeten dienen;
de onderzeeboot-mijnenleggers zijn daarnevens
ook voor optreden los van locale verdediging
bedoeld.
In Nederland zijn het de onderzeebootenr wel
ke steun zullen moeten vcrleenen aan de land
macht bij operaties op of nabij onze kust, ter-
Wijl de marinevliegtuigen daarbij als verken
ningsorganen moeten dienen.
Met het oog op het beperkte terrein van actie
kunnen andere verkenningsorganen worden ont
beerd.
Het overige materieel heeft tot taak bewaking
versperren en verdedigen van de waterwegen en
zeegaten. De pantserbooten zijn meer in het bij
zonder aangewezen voor de zeegaten en brecdc
rivierarmen.
Aangezien de gevechtskracht van een vloot
mede afhankelijk is van eene behoorlijke voor
ziening der voorraden en van goed geoutilleerde
reparatie-inrichtingen en dokken, is het duide
lijk niet alleen, dat ook hiervoor moet worden
zorg gedragen doch tevens, dat deze voorraden
enz. niet zonder slag of stoot door den tegen
stander vernietigd mogen kunnen worden. Dit
wil dus zeggen, dat er zoowel in Nederland ols
in Indië, ten minste één voldoende versterkt
steunpunt zal moeten zijn. Voor zoover de be
staande steunpunten niet voldoen aan de eischen
die de voorgestelde vloot stelt, zal ook hierom
trent zoo spoedig mogelijk eene voorziening ge
troffen moeten worden.
Aangezien ten gevolge van de beperking in
den opzet voor zoover zich loat aanzien
de vorming van een vlootbasisfonds voor Indië
niet noodig is, acht de regeering het voldoende
alleen het beginselde instandhouding van een
versterkt steunpunt in de Vlootwet vast te legf-
gen.
Wat de financiering van den vlootbouw be
treft, heeft de regeering ter tegemoetkoming
aan de gerezen bezworen afgezien van het denk
beeld tot stichting van een vlootfonds met lang
te voren bepaalde jaarlijksche stortingen en af
lossingen. Daarom acht zij het, rekening hou
dende met de feiten, beter om, zoolang de
vlootbouw, hetzij hier te lande, hetzij in Indië.
niet uit gewone inkomsten kan worden betaald,
het verschil zooals de laatste jaren reeds
gebruikelijk was onder de buitengewone uit
gaven op te nemen.
Intusschen wordt het wel noodig geacht een
bedrag vast te leggen, dat zoolang do vastge
stelde vlootsterkte wordt in stand gehouden,
jaarlijks als minimum ten laste van elk der be
grootingen onder de gewone uitgaven zal wor
den gebracht. Hierdoor wordt de mogelijkheid
geschapen om zoowel hier te lande als in Indië
in de jaren, waarin voor de instandhouding der
vloot met geringer bedrog don dit minimum kan
worden volstaan, op regelmatige wijze over te
gaan tot aflossing van ten behoeve der zee
macht in voorofgoande jaren gevormde vlotten
de schuld.
De tekst van het ontwerp luidt
Art. I. De sterkte en samenstelling van de
Koninklijke Marine zullen vóór 1 Januari 1903
worden gebracht op
A.10. T6 onderzeebooten met een groot
ste watervcrplaatsing aan dc oppervlakte van
ongeveer 800 ton;
20. 2 onderzeeboot-mijnenleggers met een
waterverplaatsing aan de oppervlakte van on
geveer 800 ton;
30. 2 kruisers type „Java".
40. 12 torpedoboot jagers, met een waterver
plaatsing van ongeveer 1250 ton, bewapend
met ten minste drie snelvurende kanonnen van
ongeveer T2 c.M. cn ten minste twee lanceer-
inrichtingen en met een snelheid van ten min
ste 30 mijlen.
B.: 10. 10 onderzeebooten, met een groot
ste waterverplaatsing non de oppervlakte van
ongeveer 550 ton;
20. 2 onderzeeboot-mijnleggers, met een wa-
terverplnotsing aan de oppervlakte van onge
veer 550 ton.
C.: Materiaal in het bijzonder bestemd
voor plaatselijke verdediging en voor hulpdien
sten te weten
a. 10. 4 flottieljevaartuigen, waarvan minstens
2 bewapend met ten minste 3 kanonnen van
ongeveer 15 c.M., voorzien van een pantser-
dek cn met een snelheid van ten hoogste 14 mij
len;
20. de'noodige mijnenleggers en mijnen;
30. 2 moederschepen voor onderzeebooten;
40. het noodige materieel voor hulpdien
sten.
b. lo. 4 pantserbooten, bewapend met lcn
minste 3 kanonnen van ongeveer 15 cM. en
met een sne'heid van ten hoogste 14 mijlen
2o. de noodige mijnenleggers en mijnen
3o. 2 moederschepen voor onderzeeboo-
ten
4o. het noodige materieel voor hulpdien
sten.
D.: De bij de inwerkingtreding dezer wet
aanwezige pantser- 'en pantserdekschepen, tor
pedoboot-jagers,flottieljevaartuigen, torpedo
booten, kononneerbootch, de onderzeeboot-
mijncnlegger en de mijnen een en ander voor
zoover en voor zoolang nog bruikbaar voor
den dienst.
E.: Luchtvoartmatcriaa], te weten
a. (1) Verkenningsvliegtuigen, jachtvliegtui
gen en gevechtsvliegtuigen tot een gezamenlijk
aantal van 108.
(2) Met inachtneming van het bepaalde in het
eerste lid zal het aantal vliegtuigen van elk
soort nader worden bèpaald.
(3) de noodige leervliegtuigen.
b. 10. 45 verkenningsvliegtuigen;
20. 15 jachtvliegtuigen;
30. de noodige leervliegtuigen.
WIJZIGING DER GEMEENTEWET MET
BETREKKING TOT DE PLAATSELIJKE
BELASTINGEN.
Een adres aan de Amsterdam-
sche Kamer van Koophandel
aan dc Tweede Kamer.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken vooi
Amsterdam heeft gisteren besloten tot verzen
ding van het volgende adres aan de Tweede
Kamer
Onze Kamer heeft met leedwezen gezien dat,
nu een herziening wordt ter hand genomen van
de grondregelen, volgens welke gemeentebe
sturen belastingen zullen kunnen heffen, het
daartoe ingediende wetsvoorstel niet óók strekt
tot het doen vervallen van de mogelijkheid tot
het heffen van een zakelijke belasting op het
bedrijf. Dat de zakelijke belasting op het bedrijf
in beginsel economisch onjuist en, in hare toe
passing vaak zeer onbillijk is, behoeft, na al
hetgeen daaromtrent reeds van verschillende
zijden is betoogd, wel geen uitvoerige toelich
ting meergeen rekening houdende met be-
drijfsuitkomsten, zoodat zij zelfs verschuldigd
is, indien er geen inkomsten zijn waaruit zij kan
worden voldaan.* is deze belasting o.m. boven
dien zoo onjuist en onbillijk, omdat haar grond
slag het aantal werknemers in een bedrijf
in geen enkel opzicht criterium is voor de
draagkracht van den belastingschuldige.
Deze belasting is wel zoozeer in stijd met de
béginselen van onze belastingwetgeving, dat
zij, ook van regeeringszijde, bezwaarlijk meer
verdediging zal kunnen vindendat zij des
niettemin in het ontwerp gehandhaafd blijft,
kan naar onze meening slechts liggen in haar
facultatieven aard, welke gelegenheid laat zoo
wel voor den wetgevèr als voor het gemeente
bestuur, de directe verantwoordelijkheid voor
de te veroordeelcn consequenties van den een
op den ander af te wentelen.
Deze veronderstelling vindt haar rechtvaar
diging in de ervaring van hen, die wensrhen
deze onjuiste heffing zoo spoedig mogelijk uit
ons gemeentelijk belastingstelsel te zien ver
dwijnen, en zich bij een beroep op de regeering
naar de gemeentebesturen, en bij een beroep
op de gemeentebesturen naar de regeering ver
wezen zienzoo is het ook mogelijk gebleken
dat reeds te lang een heffing bleef behouden,
welke wel haast nergens meer een voorstander
vindt en voor welker practijk dan ook welhaast
niemand meer do verantwoordelijkheid wil dia-
gcn.
Het is verklaarbaar, dot bij dc moeilijkheden
welke dc financieele verhouding tusschen Rijk
en gemeenten toch reeds biedt, eerstgenoemde
huiverig is een bestaande bron van inkomsten
aan de laatste te ontnemen, en even verklaar
baar is het, dat er gemeentebesturen zijn die
met het oog op die verhouding, zich er op be
roepen, niet vrij te zijn een wettelijk ter be
schikking staande bron V3n inkomsten onbenut
te laten.
Maar deze toestand, zoo verklaarbaar als hij
moge zijn, mag niet bestendigd blijven en het
ligt onzes inziens allereerst op den weg van den
wetgever, daaraan een einde te maken, al ware
het alleen maar, omdat aan hem het trekken ven
de algemcene richtlijnen voor het gemeentelijke
belastingwezen is opgedragen en deze zooda
nig behooren te zijn, dot zij algemeen als juist
erkende beginselen zullen doen eerbiedigen.
De facultatieve aard van de zakelijke belas
ting op 't bedrijf heeft bovendien het zeer ern
stige bezwaar dat wonneer van naburige ge
meenten de éénc hoor wel, de andere niet op
legt, ongelijke concurrentievoorwaarden voor
overigens gelijkstaande bedrijfstakken ontstaan;
dat het alleen de wetgever is die in dezen de
eenheid kon herstellen, is een reden te meer
om allereerst hem aangewezen te achten ten
dcc het initiatief te nemen
Het is op grond van deze overwegingen dot
wij de eer hebben u te verzoeken het aange
boden wetsontwerp aan te vullen in dier voege,
dat in art 240 der Gemeentewet zal komen le
vervallen de bepaling onder „c. een zakelijk^
belasting op het bedrijf"
Het doen vervallen ven de zakelijke belasting
op het bedrijf zal voor die gemeenten welke
haar thans nog heffen, een zij het dan ook
niet bijzonder groote vermindering van in
komsten ten gevolge hebbenm deze omstan
digheid zien wij een reden te meer, de in het
wetsontwerp mede aanhangig gemaakte wijzi
gingen in de bepalingen omtrent de forensen-
belasting zeer nauwgezet te overwegen, met het
oog op de financieele gevolgen daarvan.
Ofschoon uit den aard der zaak niet beschik
kende over concrete gegevens, kunnen wij ons
niet aan de vrees onttrekken en deze vrees is
in zeer sterke mate vergroot door het kennis
nemen van het adres hetwelk de gemeenteraad
van Amsterdam d.d. 2 October 1924 aan u
heeft gericht dat de in dit verband "oor-
gestelde uitkomsten voor de groote gemeen
ten een zeer oiyrunstigcn invloed dreigen uit
te oefenen Zal dit inderdaad het gevolg ziin,
dan zal de gemeente zich voor de noodzakelijk
heid zien geplaatst om andennnal de inkomsten
belasting te verhoogen.
Het zal niet noodig zijn uiteen te zetten, dot
de hoogte, tot welke laatstgenoemde belasting
onder andere te dezer stede thans reeds is ge
komen, zeer ernstig op handel en bedrijf drukt
en dat, uit den gezichtshoek van dit belang
beschouwd, aan een verdere vevhooging niet
mag worden gedacht.
Voor een gemeente als Amsterdam zou daar
in nog een bizonder gevaar schuilen, omdat er
onder de hier gevestigde, ondernemingen zeer
kooitaalkrachtige zijn. dié zoonis b.v. cultuur
ondernemingen, zonder' overwegend bezwaar
ook in een der voorsteden van Amsterdam
zouden kunnen zijn gevestigd en ten aanzien
van deze moet zeer zekpr ernstige vrees wor
den gekoestrd, dat zij daartoe ook inderdaad
zouden ovrgnon, indien het andermaal tot ver-
hóoging van de Amsterdnmsche inkomstenbe
lasting kwam. Dat bij zoodanige verplaatsing in
een omvang van eenige fceteekenis de Amster
dnmsche begrooting wederom niet sluitend zou
kunnen worden gahoud.cn zonder andermaal
tot verhooging van het hcffingsoerccntnge over
te gaan, is de daaruit rechtstreeks voortvloeien
de consequentie.
Indien de thans vigeerende regelen inderdaad
herziening eischen, dan ware deze naar onze
meening, méér dan in het aangeboden wets
ontwerp geschiedde, te zoeken in zoodanige
richting dat, met inachtneming van het belang
van woon- en bedrijfsgemeentc beide, ertegen
zalw orden gewaakt, dat in het vaststellen
van dc tweeledige belastingschuld vnn den fo
rens geen beslissende factor kan zijn gelegen
om een bedrijf, hetzij tc>stuken, hetzij naar een
andere gemeente over te brengen.
Naar onze meening is de financieele positie
van een stad als Amsterdam en voor deze
in de eerste plaats is het forenscnvraagstuk van
zoo groote beteekenis, omdat nu eenmaal bij de
meer kapitaalkrachtigen de neiging bestaat c-en
woonstad in haar omgeving te zoeken e n
riik- en algemeen belang van zoo hooge orde,
dat met kracht behoort te worden gestreefd
naar een regeling die, ook voor haar, tot vol
doening kan stemmen.
DE STRIJD IN DE KANTOORBEDIENDEN
VAKBEWEGING.
Ben rumoerige vergadering die
op niets uitliep.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Donderdagavond had 't bondsbest. van „Mer
curius in café De Kroon een vergadering uit
geschreven voor de leden der afd. Amsterdam.
Daar het bondsbestuur het Amsterdamsch af
deelingsbestuur als geroyeerd beschouwde, had
men het op deze vergadering niet uitgervoo-
digd. Toen evenwel de bondsvoorzitter, de heer
Bakker, uit Rotterdam, tegen 8 uur het ver
gaderlokaal betrad, was daar het „geroyeerde"
afdeelingsbestuur reeds voltallig aanwezig. De
heer Bakker liet daarop de niet genoodigde be
zoekers door de politie verwijderen. Deze maat
regel mocht zich echter niet verheugen in de
sympathie van de Mcrcuriusleden, die de zaal
geheel vulden en het blijkbaar met de uitge
wezenen eens waren. Men gaf luide zijn mis
noegen over het optreden van het B. B. te ken
nen en eischte dat het afdeelingsbestuur weer
toegelaten zou worden. Het werd een rumoer
van belang en de voorzitter wist niet beter te
doen dan de zaal maar te laten ontruimen. In
grooten getale trokken toen de Mercuriirsleden
naar „Bellevue", waar de heer Ratté, oud-
bondsbestuurder van Mercurius, in de vergade
ring van de Algemeenc uiteenzette waarom hij
Mercurius verliet.
Daar werd nog het woord gevoerd door de
heeren Stenhuis, Brouwer, bondssecretaris van
Mercurius en J. M. Snel.
Een openbare vergadering
in Den Haag.
Donderdag werd in het Venduhuis te 's-Gra-
venhage, Nobelstraat, een openbare vergade
ring gehouden van den Alg. Ned. Bond van
Handels- en Kantoorbedienden, naar aonleiding
van het niet aanvaarden van de fusie door den
Nat, Bond van Handels- en Kantoorbedienden
Mercurius
Het ex-hoofdbestuurslid van Mercurius, de
heer M. C. Snel, gaf een overzicht van de ont
wikkeling van het vokvereenigingswezen in het
bedrijf der handels- en kontoorbedienden. Ook
spr. is gedurende dien ontwikkelingsgang tot
de overtuiging gekomen, dat de organisatie
moet wezen een strijdorganisatie.
Moor evenals voor jaren geleden stonden er
ook nu menschen op, die dc maatschappelijke
verschijnselen niet begrijpen.
Er stonden menschen op die dc eenvoudige
zielen in Mercurius bewerkten cn zwaaiden met
het roode spook en van overheveling naar dc
S. D. A. P. sproken bij aanvaarding der fusie.
En deze menschen hebben weer ongedaan we
ten te maken, wat het bondsbestuur van Mer
curius op de meest democratische wijze had
opgebouwd.
Men moet .leeren begrijpen, dat de arbeiders
er belang bij hebben, dat de productie op zoo'n
wijze geschiedt, dat een behoorlijk bestaan ook
in het bedrijf der bundels- en kantoorbedienden
gewaarborgd is.
Een van de .voordcelen der fusie was, dot de
handels- en kantoorbedienden met de orbeiders
in nauwer contact kwamen.
De leiders van Mercurius hebben dan ook
begrepen, dat samenwerking met de arbeiders
organisaties noodzakelijk was.
Vandaar dat Mercurius contact zocht met
haar zusterorganisatie de Algemeenc.
De bondsvergadering van Mei j.l. heeft de
fusie principieel goedgekeurd; het zou dus lo
gisch en reëel geweest zijn, indien men de fu-
sicvoorstellen van het bestuur had afgewacht.
Wos men het met die voorstellen niet eens, dan
kon men volgens orgnnisatorischen weg amen
dementen indienen.
Maar men wilde de fusie niet! Men wilde een
organisatie-, waarvan het wel „gekleed" stond
lid te zijn.
Spr. haalt het jongste nummer van Mercurius
aan, waarin uitgesproken wordt, dat nu de
meest hnksche leden uit den bond ziin getre
den, de organisatie meer aantrekkingskracht zal.
hebben voor de beter-gesitueerden.
Welkwaandenkbeelden moeten omgaan in
de hoofden van hen, die zoo iets schrijven I
Tot degenen, die dag aan dag met ons het
zelfde clean, wil ik aldus spr. roepen
Sluit toch de twee organisaties bijeen. Er vult
voor de organisaties nog zoo ontzaggelijk veel
te doen. Voor de voormannen der organisatie
is een taak weggelegd om de leden voor tc
bereiden voor de plaats, die zij later zullen in-
rfemen.
Misdadig is het, dat drie bondsbest uursleden
van Mercurius het land opgegaan zijn en, op
de meest demagogische wijze, de meerderheid
hebben bewerkt.
Wij zouden verr/uad gepleegd hebben aan on
ze inzichten, indien wij maar waren blijven zit
ten. Maareen bondsbestuur, dat zich' zelf
respecteert, kan dat niet- doen! En 'negentien
leden van het hoofdbestuur zijn dan ook naar
de Algemcene overgegaan.
De handels- cn kontoorbedienden moeten
goed begrijpen, dat het gant om verbetering
van de maatschappelijke positie" en niet om
lid te zijn van een bond, waarvan het cachet
heeft lid tc zijn. Moeilijk is het voor de leden
vnn Mercurius om oude banden los te maken
en over te gaan naar de Algemeenc, toch moet
d t gebeuren, dun zult gij werkelijk georgani
seerd zijn.
Wij hebben de organisatie niet als een vaan
del, nis een ornament, maar als een levend or
ganisme. Welaan dan, sluit u aen bij die orga
nisatie, die getoond heeft op dc bres te staan
voor dc belangen eer handels- en kantoorbe
dienden. (Applaus).
Als tweede spreker sprak de heer E. Kupcrs,
hoofdbestuurder van het N. V. V.
Deze spreker laakte allereerst de.groote ver
deeldheid, die er 'neerscht op het terrein der
arbeidersbeweging.
En als de arbeiders in de laatste jaren weer
zoo sterk achteruitgegaan zijn, dan vindt dat
voornamelijk zijn oorzaak in het feit, dat de
Nederlnndsche arbeider georganiseerd is naar
zijn politieke of religieuse overtuiging. De
pogingen, die in dc laatste jaren gedaan zijn om
de arbeiders bij elkaar te brengen zijn alle
mislukt Wanneer wij zoo vervolgt spreker
straks den strijd gaan voeren voor betere
levensvoorwaarden, dan moeten ön de hoofd
arbeiders èn de handarbeider^ samengaan cn
cén machtige strijdorganisatie vormen.
Deze twee categoriën moeten naast elkaar
optrekken, omdat ook het kapitalisme geen on
derscheid maakt tusschen hoofd- en handarbei
ders.
Omtrent dc fusie vnn het verbond van hoofd
arbeiders met het N. V. V. zijn sprekers ver
wachtingen buitengewoon hoog gespannen,
hoewel door het N. V. V. belangrijke conces
sies waren gedaan. In onze degen zien wij .hoe
de regeering de ambtenaren beloont Tegen
deze hongerloonen is het scherpste verzet ge
oorloofd.
Maar geen van dc postale bonden is finan
cieel in staat dep handschoen door de regee
ring in het strijdperk geworpen, te aanvaarden.
De moderne vakbeweging kan dat wel. On
danks de grocte kosten, die de moderne orga
nisatie gehad heeft bij het conflict in Twente,
is de strijdvaardigheid van het N. V. V. nog
grooter ols voor dit conflict.
De belangrijke positie, die de organisatie
van dë handarbeiders thans inneemt, is voor
een groot gedeelte te donken aan het leven
wekkend beginsel van den klassenstrijd.
Zal ei voor de arbeidersklasse een beteren
tijd aanbreken, dan is er noodig een zeer ster
ke organisatie.
Het beste gedeelte van Mercurius is naar de
Algemeene overgekomen. Spr. hoopt dat de
overige leden van Mercurius hun achterlijke
denkbeelden zullen laten varen en de reien van
de Algemcene zullen versterken. Dan wordt
dit een machtig lichaam. De hondarbeiders wil
len meehelpen om hun organisatie tot een der
grootste in het N. V. V. te maken. Dan zult
gij mooie perspectieven ontwaren en mee kun
nen werken aan de verbetering der sociale
bestaansvoorwaarden. (Applaus).
Als derde en laatste spreker trad op de heer
G. J. A. Smit, bondsvoorzitter van de Alge
meene.
Tusschen Mercurius aldus dc heer Smit
cn de Algemeenc was in de laatste jaren niet
zooveel verschil meer. Door de feiten werden
wij beide gedreven in de richting vnn dc strijd
organisatie.
Toen men zich dan ook internationaal had
vereenigd, kwam de wcnsch boven om ook na
tionaal aaneensluiting to zoeken. De laatsto
gebeurtenissen hebben bewezen, dot dc menta
liteit van de Mercurius een eind achtergeble
ven is bij de mentaliteit van de leiders
DE HERDENKING VAN DE
„INTER N ATION ALE".
De heer Wibaut over hot woor-
borgtractout.
Ter herdenking van de oprichting van do
„Eerste Internationale" in 1864 heeft Zaterdag
avond de Federatie Amsterdam der S. D. A. P.
in de groote zoal van het Concertgebouw een
ferstvergadering gehouden.
De voorzitter, de heer mr. dr. G. van don
Bergh, heette in zijn openingswoord in het bij
zonder welkom den heer Van Kol, een der wei
nige overgeblevenen, die oan de eerste interna
tionale hebben deelgenomen.
Nadat „De stem des Volks" zich had doen
hooren, sprak de heer H. van Kol de vergade
ring toe.
De heer F. M. Wibaut was de volgende spro*
ker. Herinnerende aan den slotzin van het eer
ste manifest vnn de eerste „Internationale" vroeg
Spr. zich af, of men niet den Engclschen pre
mier MocDonald hoorde spreken. Destijds wer
den immers de orbeiders opgeroepen zelve do
buitenlandsche politiek in handen to nemen.
Zestig jaar geleden was dit een utopie, maar
deze hersenschim gaat nu werkelijkheid worden.
Na den oorlog was de Volkenbond opgericht,
maar de overwonnen landen waren uitgeslo
ten. Zonder Duitschlond cn ook zonder Rus
land had dc Volkenbond niet veel tc betee-
kenen zei spr. blijkens het verslag in do Tel.
Men glimlachte om wot in Genèvc gedoan werd,
doch thans nu in Engeland een orbeidersregec-
ring cn in Frankrijk een regeering sterk onder
arbeidersinvloed, aan het roer is, heeft men dc
laatste twee maanden in den Volkenbond een
ontwerp-tractaat opgezet, dat indien het werke
lijkheid wordt, een einde maakt oan den
zelfstandigen aanvalsoorlog
Het zal niet ontwapening worden, maar do
vestiging van een internationaal gegronde weer
macht, welke niet ecnig nationaal belang zal
dienen. Wat in Genève zal gebeuren is van
het allerhoogste belang.
Dc tijd schijnt dus nabij voor een meer hoop
volle stemming, het begin van een internatio
nale regeling, welke grondslagen voorbereiden
zal voor den vrede, zeker geen socialistische
grondslagen, want hoe zouden deze passen in
een kapitalistische mootschoppij, maar toch zul
len dcor deze internationale regeling der bc-
wapening, de ooi log* voorkomen kunnen wor
den. Dit is het gloren van den dageraad, van
de zon der arbeidersbeweging. Dit gloren is
f -itci'ik het gloren van dc arbeidersmocht, wel
ke zich bewust is, dot zij stuk voor stuk do
wereldbesturen in handen neemt.
S'pr. hoonte, dot ons land ook zou meedoen
nnn het Wonrborgtrnctant. Wij gaan echter
niet over één nacht ijs. Een aóntal regeerin
gen heeft zich reeds bereid verklaard. Onze
regeering staat er sympathiek tegenover, maar
moet cr nog eens over denken. Dot is te bc-
grüoen van een regeering, die in September
1924 een vlootwet indient. Spr. begreep niet,
waar dc Nederlnndsche regeering den moed
vandaon haalt, in deze atmosfeer een vlootwet
in te dienen. Laat echter ook de Nederlond-
sche arbeidersklasse zorgen, dot zij de buiten-
landsché politiek in honden krijgt. (Applaus).
De heer A. B. Kleerckopcr voordo ten slotte
het woord.
DE GASBEDWELMING IN DE
VAILLANTLAAN.
Het politioneel onderzoek.
Donderdog werden zoonis gemeld in een kamer
vun perceel 28 oan de Voillontlaon te 's-Gra-
venhoge twee personen vader cn dochter ten
gevolge van gasbedwelming in bewusteloozen
toestond aangetroffen. Hedenochtend was in
het ziekenhuis bij b»eide personen het be
wustzijn teruggekeerd en uit het politie-ver-
hoor is komen vast te staan dat men hier to
deen heeft met een poging tot moord en zelf-
tnoord, want de doder zekere O., vroeger een
man in goeden doen maar thans broodbezor
ger, erkende dot hij moedeloos geworden
door het steeds lager aan wal geroken zich
zelf het leven had willen benemen en zijn
dochter om deze voor kommer te bewaren
zijn lot had willen doen deelen.
BRAND TE AMSTERDAM.
Een kapokfobriek in vlammen.
Aan de de Wittekode 36 te Amsterdam staat
de kapok- en veerenfabriek van Gebr. Peters.
In het voorgcdcolte is gevestigd de veerenfa
briek in het achtergedeelte daarvan geschei
den door een binnenplaats staat de carpetfa-
briek, die pas gebouwd is. Hier wordt de ka
pok vervaardigd. Bij een molen ontstond door
een explosie plotseling hedenmiddag 3 uur
brand. Een 20 tol meisjes waren in het ge
bouw aan het werk. Zij zochten dodelijk een
goed heenkomen. Een 7-tal liep lichte brand
wonden op. Door de warmte die ontstond, ging
de automatische Sprcnkler inrichting werken,
zoodot toen dc brandweer verscheen, de brand
reeds zoo goed als gebluscht wos. Een straal
op de fabrieksieiding doofde de rest van het
vuur. Een hoeveelheid kapok werd verbrand of
bedorven*
Luchtvaart.
DE VLIEGTOCHT NEDERLAND—INDIË.
Het Persbureau Voz Dias deelt mede
De hulpexpeditie is gisteravond in Weenen
aangekomen en onmiddellijk daarna verder
vertrokken. Zonder tegens'agen aan de ver*
schillende grenzen hoopt zij Vrijdag of Za
terdag in Philipopel te arriveeren.
EEN LUCHT-VERBINDING PARIJS
MOSKOU.
Woensdagmorgen is te Parijs een vliegtuig
opgestegen met bestemming naar Moskou, als
proefvlucht voor het instellen van een regel
matige verbinding door de lucht tussohen beide
steden.