NUTSSPAARBANK WIJNHANDEL J.t. SCHOTERMAN&Zn. De Adelaar H Jongens pak Derby Gewas 1920 RAYMOND MACAU f 1.» f 40.-- Gewas 1920 Si EMILiGN f 1,40 f .65- Langestraat 40, Tel. 224 UTR. STRAAT 17 - Gevestigd 1878 - TELEFOON 145 Reclame Aanbieding f 11.50 AMERSFOORTSCH DAGBLAD RIJWIELHANDEL W. SLUITER EYSINK REXEY Lange Beekstraat 35 Telephoon ©58. BINNENLAND. RECLAMES. Prijs 1—3 rebels 1 1.55. elke reRel meer 0.50. SPAARBUSJES worden kosteloos uitgereikt aan inleggers met een te goed van minstens f 3.—.' Inlichtingen op de zittingsuren: 10-1, 3-4y2, 7—8. Zaterdags 10—1, 68Utrechtscheweg 1. ■■iiiiiBiwrm—Mmat vMrrMiHurmrriii'TgEmgie nu miiiiii—— BIJZONDER AANBEVOLEN PER FLESCH: PER ANKER. geheel gevoerd Leeftijd 10 jaar -I- 50 ct. stijging per maat. INoj slechts enkele dagen verkrijgbaar tietH St. BENNO-BIER v. d. Löwenbrau, München, |H PILSNER ËfSÜDORTMUNOERBgjil Bij speciale gelegenheden wordt1 mils vooruit besteld, orlgineele glaswe ik gratis In bruikleen gegeven 1 S. H. MASSA, Havik 41, Tel 292 AFD Advertentie Bureau Arnbemscbe Poortwaï 2a. TeL 5I3 Plaatsing van advertentiesin alle bladen zonder ES prijsverhooging E3 Billijk adres voor vakkundige Reparaties. EYSINK keeren en daaT haar rapport opstellen, dat niet vóór eind Juni te verwachten is. Naar men weet, bestaat de commissie uit onzen landje- noot ir. Canter Cramers, den Engelschen in genieur McGregor en den Egyptenaar Abd el Hamió Soeleiman pasja. JAPAN. GEWELDIGE BRAND TE TOKIO. Duizenden menschen dakloos Een geweldige brand heeft gewoed in het Noordelijk gedeelte van Tokio. Drieduizend huizen zijn vernield; 20,000 personen zijn dak loos. Een storm wakkerde de vlammen aan. Nadere bizonderheden. Londen, 18 Maart. (H. N.). Teneinde den brand tegen te gaan, werden er militairen ontboden, die verschillende huizen omverhaal den, teneinde zoodoende te verhinderen, dat de brand zich verder uitbreidde. Volgens de laat ste berichten is de brandweer den toestand meester, zoodat hij verdere uitbreiding zal kunnen verhinderen. Omtrent de aangerichte schade kan nog niets worden meegedeeld. ZUID-AMERIKA. EEN PERUAANSCHE STAD OVERSTROOMD. Blijkens officieele en particuliere draad'.ooze berichten is de stad Trugillo geheel verwoest door overstroomingen, die veroorzaakt waren door stortregens. De inwoners zijn gevlucht naar da hoogvlakten in de buurt der stad. Eerste Kamer. In de vergadering van Woensdag werd voort gezet de behandeling der Onderwijsbegroting. De heer Franssen meent, dat het nog wel eens hapert bij de somenwerking tusschcn lager en middelbaar onderwijs. De openbare school verdraagt slechts waordeerende neutra- b'teit ten opzichte van het Woord Gods. De heer De Jong bestrijdt de opvatting van den heer Ossendorp en bepleit meer zorg nijverheids- en voorbereidend lager onderwijs. De heer v. d Lande wil het onderwijs ten dienste stellen van bevordering der kennis van verkeersregelen. De heer Sllngenberg verdedigt het wetsontwerp inzake voorbereidend hooger en middelboor onderwijs cn vraagt het in dit zit tingsjaar aan de orde te stellen. De heer Cramer bestrijdt de oprichting van een Indischen leerstoel te Utrecht. De heer De Zeeuw betoogt, dat ons on derwijs te veel leerlingen pasklaar maakt voor de maatschappij. Spreker wil een betere aansluiting van lager en middelbaar onderwijs door inlassching van een tusschencursus. Spreker is tegen Fransch op de lagere school doch had een overgangstermijn van 3 jaar bij de afschaffing gewenscht. De heer Verkouteren acht een tegen wicht tegen de Leidsche opleiding noodig, het zij in Utrecht, hetzij in Leiden. Het is toe te juichen dot geldmenschen geld geven voor Kunst en Wetenschap. De heer S m e e n g c dringt aan op een re geling van het leerlingwezen in het nijver heidsonderwijs. Spr. bepleit het nut van nijver heidsavondscholen, alsmede van beter onder wijs voor schipperskinderen. De heer Van Lonschot breekt een lans voor het doofstommenonderwijs en het ge sticht te St. Michielsgestel. De heer A n e m a betoogt, dat de minister alleen de wettelijke zijde van de kwestie inzake de Indische leerstoelen te Utrecht heeft te be- oordeelcn. Inzake het wetenschappelijk karak ter dezer stichting is men te idealistisch. De minister bevordere haar tot standkoming. De heer De W.aal M a 1 e f ij t wenscht mi nima en maxima vastgesteld te zien voor schoolgeldregelingen. De heer Slotemaker de Bruine dringt aan op bekendmaking der stichtingsacte voor Indische leerstoelen te Utrecht aan de leden der Kamer. Spr. meent dat deze in den voor gestelden vorm niet verwezenlijkt mogen wor den. De heer H a f f m a n s wenscht uitbreiding van het leerlingwezen. De heer de Vosvan Steen w ij k betoogt dat ideeële daden van mannen als van Aalst e.o. meer waardeering verdienen. Tweede Kamer. In de zitting van Woensdag was aan de orde het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 1917 op de rcgeeringsbepalingen inzake hoo ger landbouw- en hooger veeartsenij kundig on derwijs. De heer Bieremo dient een amendement in om personen, die met gunstig gevolg een examen hebben afgelegd aan de middelbare landbouwschool te Groningen of de midJelbare koloniale landbouwschool te Deventer, hun stu die te kunnen laten voortzetten te Wagenin- gen. De heeren Tilanus en Beumer bestrij den dit amendement. Minister R u y s geeft den heer Biercma in overweging zijn amendement in te trekken en de kwestie te laten rusten tot bij de herziening van de Hooger Onderwijswet. De heer B i e r e m a trekt zijn amendement in. Het wetsontwerp wordt z. h. st. aangenomen. ■Aan de orde is het wetsontwerp tot bevor dering van richtige heffing van directe belastin gen. De heer Rutgers betoogt, dat het wets ontwerp er niet een is die de belastingwetten beter aan hun doel wil doen beantwoorden. Hier wordt plaats gemaakt voor de grootste willekeur. De heer Oud betoogt, dat het ontwerp niet noodig is, daar schijnhandelingen reeds nu on geldig zijn volgens de jurisprudentie van den Hoogen Raad De wetgever mag alleen helpen met increte voorschriften, doch niet door blanco volmacht te geven aan den inspecteur der dir. belastingen. Wanneer men inderdaad andere feitelijke verhoudingen beoogt, met de oprichting eener Naamlooze Vennootschap, gaat hef niet aan dat de fiscus daarmee geen rekening houdt. Het tegendeel zal zij moeilijk kunnen bewijzen. De heer van Vuuren zegt, dat belasting ontgóén niet hetzelfde is als belasting ontdui king, doch dat het resultaat hetzelfde is. Te gen beide kwaden moet kracht'g worden opge treden. Het middel, dat de Minister kiest kan spr. echter niet aanvaarden. De heer Vliegen verdedigt het ontwerp, dat een eind wil brengen aan veel belasting- geknoei. Wie uitmaakt of er geknoeid is, is spr. onverschillig. De burgerlijke rechtspraak is daarvoor niet geschikt. Spr. vraagt in verband met courantenberichten of met de oprichting der N.V. „De Hoogstraat" de fiscus schade ge leden 'heeft De heer Rutgers van Rozenburg sluit zich aan bij den heer Vliegen. De heer Van Sasse van 7sselt wenscht een formule opgenomen te zien ter ontduiking van belasting. De heer Dresselhuys kan zijn stem nog niet bepalen. Spr. vraagt een principieele uit eenzetting van den grondslag van het ontwerp. De heer van Schaik ontwikkelt eenige be zwaren, o. a. tegen art 1, waarin het doel der belasting wordt genoemd. Verder zou hij door den fiscus feiten willen zien vastgelegd, waaruit de conclusie zou moeten worden getrokken, dat geknoeid is. De Minister antwoordt op de vraag van den heer Vliegen, dat bij de oprichting de N. V. „De Hoogstraat" de fiscus geen schade had, integendeel gebaat was door ontvangst van de registratiekosten. De vergadering wordt hierna verdaagd. Berichten. HET KONINKLIJK ECHTPAAR. IN ZWITSERLAND. De terugkeer van Koninklijk Echt paar. Naar wij vernemen zullen de Koningin en de Prins aanstaanden Zaterdagmiddag per Hol- landsche Spoor van 4 uur 19 min. van de Zwitsersdie reis tc 'sGravenhage terugkeeren. Een attentie voor dc afwezige prinses. Tijdens het verblijf van Koningin en Prins te Glorus in Zwitserland, hebben drie meisjes aldaar wonende en die in de meening verkeer den dat Prinses Juliana hare ouders zou ver gezellen, een voor de prinses bestemd moei bloemstuk doen bezorgen in het Hotel Glarner Hof. Dc moeder van een dier jonge dames is Nc- derlandsche van geboorte. De Koningin heeft door hare hofdame een hartelijke schriftelijke dankbetuiging aan de meisjes doen toekomen, waarbij de mededee- ling gevoegd was dat de Koningin bij haren terugkeer Prinses Julana met de attentie zou in kennis stellen. CONSULAIRE DIENST. Onz consul te Koapstad. Bij K. B. is benoemd tot consul van Neder land te Kaapstad P. A. v. Ruttingher Wichers, consul in algemeencn dienst. Het ressort van het consulaat omvat de Koopprovincie. DE REGEERING EN DE NIEUWE HEFFINGEN. Minister Colijn dringt op behande ling vóór de verkiezingen aan. Naar het Hbld ter oore komt, heeft minister Colijn de commissie van rapporteurs over de „Weeldebelasting" en óe daarmee samenhan gende ontwerpen met aandrang verzocht zoo mogelijk nog vóór het Paaschrecès haar voor- loopig verslag te willen uitbrengen. De minister zou gaarne deze ontwerpen, evenals dat over de Forensenbelasting, nog vóór de verkiezingen behandeld willen zien. DE WIJZIGING DER PENSIOENWET. De Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer. Verschenen is thans dc Memorie van Ant woord aan de Tweede Kamer, betreffende het Wetsontwerp tot wijziging van dc Pensioenwet 1922. Dc regeering zegt doordrongen te zijn van de gevaren die aan een wijziging als de onder havige zijn verbonden. De kwalificatie dat „weinig meer zal overblijven van het goede in het rapport der „Staatscommissie de Meester" gaat h.i. niet op. Het weduwen- en weezenpen- sioen wordt in dit rapport onaangetast gela ten. Ze!fs op de punten, waarin de wet verder gaat dan de Staatscommissie voorstelde, blijft het onverlet En al brengt het ontwerp met be trekking tot het eigen pensioen hier en daar, vergeleken bij de tegenwoordige wet, achter^ uitgang, de nieuwe toestand zal toch ook in dit opzicht bij de situatie van voor 1922 gun stig kunnen afsteken. De regeering verdedigt uitvoerig de rede nen, die tot de indiening van dat ontwerp heb. ben gelpid, tegen de door de Kamer daarop uit gebrachte critiek. Als eerste reden wordt genoemd dat het pen sioenfonds met de tegenwoordige bijdragen niet kan uitkomen. Uit verschillende omstandigheden blijkt, naar de meening van de regeering, dat, indien men den tegenwoordigen toes'and ongewijzigd handhaaft, het fonds met een groot tekort be zwaard wordt. Nu is uiteraard denkbaar, zoo wordt gezegd, dat men dit tekort zou wegwerken door een in annuïteiten uit te keeren extra bijdrage. Aan het opleggen aan publiekrechtelijks lichamen van een dergelijken nieuwen last valt echter onder de tegenwoordige omstandighe den bezwaarlijk te denken. Daarom was het eenige alternatief een vermindering van de verplichtingen, welke eenerzij^s op de na 1 Juli 1922 te betalen 15.50 pCt. een voor het fonds gunstiger marge zou scheppen, ander zijds het naar de hoogere uitgifte der tegen woordige wet berekende tekort eenigermate kan verminderen, en aldus een sluitende ba lans bevorderen. Als tweede motief wordt aangeduid, de ken tering van de stijging der pensioenlasten, wel ke het gevolg is van het feit dat het rijk met de pensioenen der op 1 Juli 1922 in aienst zijnde ambtenaren rechtstreeks wordt be zwaard. De regeering is het eens met die lieden, die opmerkten dat de vraag, of de bepalingen der nieuwe wet, geheel op zichzelf beschouwd, den huidigen niet houdbaren toestand hebben veroorzaakt, terzijde moet blijven. Het feit ligt er eenmaal toe, dat men nieuwe bepalingen heeft ingevoerd, terwijl, afgescheiden van de aan eiken overgang naar een gunstiger rege ling verbonden bezwaren, bovendien de ver hooging van het algemeens salarispeil zeer bij zondere moeilijkheden met zich bracht Te meer, nu die moeilijkheden moeten worden overwonnen, in een tijd, waarin de last uiter mate zwaar is te dragen, kan toch redelijker wijs geen bezwaar worden gemaakt tegen en kele besnoeiingen. Voor de lagere publiekrech telijke lichamen zal het ontwerp in verschil lende opzichten verlichting brengen meent de regeering, waarbij als voorbeeld wordt aan gegeven de uitschakeling der tijdelijke ambte naren, voor de lagere publiekrechtelijke licha men. Voorts is de verruiming der mogelijkheid van verhaal der inkoopsommen juist voor deze lichamen van beteekenis. Ook die in koopsommen zelve zullen in voor de publiek rechtelijke lichamen gunstigen zin, kunnen worden herzien. Voor zoover deze wet tot vermindering van in de toekomst te verleenen jpensioenen leidt, profiteeren daarvan te zijner tijd ook de ge meenten. De regeering meent, dat de bezwaren tegen de bestaande regeling niet zoo hoog moeten worden aangeslagen als het voorloopig verslag doet Echter wordt ter verlichting der admi nistratie een zoodanige wijziging van art. 36 der wet voorgesteld, dat instede van de daarin genoemds vier data, twee data worden gesteld. Het vraagstuk van de werkelijke waarde der pensioenen raakt de grondslagen von de gel dende pensioenregeling, die geheel is gebouwd op het verbond von het pensioen met de wer kelijk genoten wedden. Het komt de Regeering voor, dat aan een zoo ingrijpende wijziging der bestaande bepalingen thans niet kon worden ge dacht. De zorg der vroeger gepensionneerde wedu wen behoort niet thuis bij deze wet, maar bij een eventueelc wijziging van de wet van 29 Mei 1921. Intusschen kon de Regeering een wijziging dezer wet, als bedoeld in het voorloopig ver slag, niet in uitzicht stellen. Tegen het openen van de gelegenheid om dienstjaren vervuld aan scholen van Nijver heidsonderwijs in den tijd, waarin deze scholen nog niet door het Rijk werden gesubsidieerd, in te koopen, moet de Regeering ook thans we der bezwaar maken. Herziening van de tarieven van inkoop kan de Regeering slechts in zooverre toezeggen, als daarmede niet in strijd komt de vermindering van uitzichten, welke deze wet uiteraard ook ten aanzien van de op de hoogere uitzichten be rekende inkoopsommen zal brengen. Vertraging in de vaststelling van het pen sioenbedrag is voor den Pensioenraad niet steeds te ontgaan. In verband hiermede is door een aanvulling van art. 73 de mogelijkheid ge opend, dat door den Pensioenraad op de pen sioenen een voorschot wordt verleend De regeering heeft geen bezwaar buiten twij fel te stellen, dat zij, wier wachtgeld vervan gend pensioen, op grond van art. 69 afloopt, zich krachtens art 43 het uitzicht op gezins pensioen zullen kunnen verzekeren. Art. 69 is in dien zin aangevuld. Tegen het stellen van de leeftijdsgrenzen (50, 60 en 65 jaar) voor hot ouderdomspensioen bestaat bezwaar, evenals tegen vervanging van den 55-jarigen leeftijd door den 60-jarigen leeftijd. De herziening der wachtgelden. De regeering heeft voorts geen bezwaar thans mede te deelen, dat naar haar oordeel de aan de orde komende wijziging van de wachtgeld regeling zal moeten worden beheerscht door do gedachte, dat dc ouderen (hier staat de regee ring een leeftijdsgrens van 45 jaar voor oogen) eventueel tot het tijdstip, waarop zij voor pen- sionneering in aanmerking komen, voor reke ning van dc publiekrechtelijke lichamen moeten blijven. Voor de jongeren zal don de onomalie komen te vervallen, dat zij reeds op jeugdigen leeftijd recht kunnen verkrijgen op een levenslang pen sioen, hetwelk bovendien het levenslang uit zicht, zonder eenige bijdrage, op weduwen- en wcezenpensioen impliceert Te hunnen aanzien zou, voor zoover zij onder het z.g. korte wachtgeld vollen, met een ver lenging von het wachtgeld gedurende een rede lijken termijn kunnen worden volstaan. Behalve in geval van pensionneering wegens invaliditeit „in en door den dienst" kan voor de verkrijging van pensioen een wachttijd niet wor den ontbeerd. Intusschen is de regeering bereid de verhoo ging van den wachttijd, voor zooveel het invali diteitspensioen betreft, terug te nemen. Het ont werp is dienovereenkomstig gewijzigd. Aan den eisch van 5 jaar werkelijken dienst meent de regeering te moeten vasthouden. De regeering is nader bereid voor de jaren, die onder de nieuwe wet zijn doorgebracht, het uitzicht op een pensionneering te zijner tijd, met 2 te handhaven. Een maandelijksche vooruitbetaling der pensioenen is practisch on uitvoerbaar. Het ligt in de bedoeling den Posichèque- en Girpdienst met de uitbetaling der pensioenen te belasten, aangezien, gelijk bekend, de kantoren der Rijksbetaalmeesters zoo spoedig mogelijk zullen worden opgeheven. Het tijdstip der inwerkingtreding der wet is nader bepaald op I Juni 1925. BAKKERSNACHT ARBEID. Voorloopig Verslag. Het wetsontwerp tot wijziging van de bepa lingen der Arbeidswet 1919 betreffende den arbeid in broodbakkerijen vond, blijkens het Voorloopig Verslag, slechts bij weinige leden verdedigingverreweg de meeste leden ver klaarden daartegen ernstig bezwaar te hebben, al bleken de gronden waarop dit ongunstig oordeel steunde, niet bij alle leden dezelfde. Zeer vele leden waren ten zeerste teleurge steld over de indiening van dit wetsontwerp, omdat de daarbij voorgestelde wetswijzigingen een ernstige verslechtering van de arbeidstoe standen in het bakkersbedrijf zouden teweeg brengen en naar gevreesd moet worden, de ar beiders in dit bedrijf langzamerhand zouden te rugvoeren tot de in menig opzicht treurige toestanden, die vóór de totstandkoming der Arbeidswet 1919 in het bakkersbedrijf heersch- 'ten. Deze leden wezen op de groote ongerust heid, waarmede dit wetsontwerp in do kringen der bakkersgezellen is ontvangen. Sommige der hier aan het woord zijnde le den konden niet aannemen, dot de Minister den bakkersnachtarbeid opnieuw een kans wil bieden en hoopten dat de Minister alsnog tot intrekking van het wetsontwerp zou besluiten. Andere leden waren minder verwonderd over de indiening van dit wetsontwerp. Het sluit zich aan bij de reeks van voorstellen, die in de laatste jaren zijn ingediend en een stelselma tige afbraak der Arbeidswet 1919 beoogen. Tegenover de tot dusver aan het woord zijn de leden stonden sommige andere leden, die het op zichzelf ten volle billijkten, dot dc Mi nister met een wijziging van de bepalingen be treffende den bokkersarbeid is gekomen omdat de geldende voorschriften niet aan de eischen der practijk voldoen en de vrijheid van den patroon te zeer beknotten. Doch ook deze le den hadden tegen het wetsontwerp bezwaren. Zij betreurden, dat de Minister van zijn aan vankelijk voornemen tot algeheele opheffing van het patroonsverbod is teruggekomen en waren van oordeel, dat het wetsontwerp daar door zooveel gevaren en onbillijkheden met zich brengt, dat ook zij aarzelden daaraan hun stem te geven. Enkele andere leden hadden gaarne het ver bod van bakkersnachtarbeid afgeschaft gezien. Enkele leden opperden in het algemeen be denking tegen het systeem van de bestaande Arbeidswet, vooral wegens de ingewikkeldheid van de daarin vervatte regelingen, die met de eischen der practijk geen rekening houden. Dit leidt tot ontduikingen, waardoor de wet wordt ondergraven. Daardoor is ook de wetgever wel gedwongen vroeger getroffen regelingen tel kens weder af te breken. Zeer vele leden maakten bezwaar tegen de voorgestelde vervroeging van het aanvangsuur van den arbeid in kleinere stadsbakkerijen van 6 op 5 uur voormiddags. In verbond hiermede werd gewezen op het groote gevaar voor wetsovertreding. Sommige leden erkenden, dot de bestaande regeling stadsbakkerijen, die met 4 a 5 gezellen werken, in het nadeel doet zijn tegenover bakkerijen, waarin 6 of meer gezellen werkzaam zijn, doch dit is een gevolg van de onjuiste normen, die bij de wetswijziging van 1922 in de wet zijn gesteld. Eenige andere leden waren van oordeel, dat tegen dit onderdeel van het wetsontwerp geen overwegende bezwaren zijn aan te voeren, wijl één uur vervroeging geen nachtarbeid betee- •kent en bovendien een belangrijk deel der ge zellen toch reeds om 5 uur 's ochtends met den arbeid begint. Eenige leden betoogden de wen- schelijkheid dat voor plattelandsbakkers dc mogelijkheid zou worden geopend om 9 uur met de aflevering van brood te beginnen. Vele andere leden konden zich met dit denkbeeld niet vércenigen. De meeste leden konden zich met het voor gestelde ten aanzien van de beperking van het verbod van pntroonsnachtarbeid, hetgeen het karakter drpagt van een principieele wijziging der thans geldende voorschriften, niet vereeni- gen. De Minister motiveert deze wijziging met een beroep op de in beginsel voorgestane vrij heid voor den patroon om te mogen werken wanneer hij wil. Doch, zoo vroegen deze leden, wordt deze vrijheid inderdaad door de meerder heid der bakkerspatroons verlangd klit een oogpunt van bedrijfstechniek kunnen de voor gestelde wijzigingen niet worden verdedigd. Andere leden konden zich met deze beschou wingen niet vereenigen. Zij achtten het wel degelijk van groot belang dat den patroon in het bakkersbedrijf, zoo goed als ieder ander potroon, vrijheid wordt gegeven om te werken, wanneer hij wil. Zij betreurden daarom, dat de minister truggekomen is op zijn aanvankelijk voorn-men om het patroonsverbod geheel op te heffen. Daarvan zouden zij verre de voorkeur geven boven de voorgestelde regeling, daar haar hnlfsl-chtig karakter aanleiding geeft tot groote onbillijkheid en als het ware tot wetsovertre ding prikkelt. Het is toch in hooge mate in consequent, dat de wetgevers den patroon wel toes'aat des nachts in ziin eigen bakkerij te werken, doch hem terrelijk het verritten van bepaalde werkzaamhed-n verbiedt. Ook komt de regeling practisch gesproken neer op een sterke bevoorrechting van de patroons in het gem-ngde bedrijf boven hun vokgenooten, die uitslui'end het bakkersbedrijf uitoefenen. Deze leden drongen er daarom op aan de vrijheid van patroonsnachtarbeid alsnog in de wet op te nemen. Sommige leden drongen aan op wijziging van art. 82, 3e lid der Arbeidswet, bepalende, dat in geval van derde of volgende overtreding herhtenisstraf moet worden opgelegd. Eenige d^r leden, dia tegen het wetsontwerp ernstige bezwaren maakten, ooperden het denk- be.eld irtbreiding te geven aan de b<°po'ing van art. 28, 7o lid der Arbeidswet, zoodat de vak- vereen igin<zen oen werkgevers en werknemers zpive regelingen kennen treffen, str-kkende om in benaarde gevallen afwijking van wettelijke regelingen toe te staan. HET ONTWERP-ZIEKTEWET. Geen behandeling meer in dit zittingjaar. Naar de Tel. verneemt, wordt in parlemen taire kringen niet meer venvacht, dat het ont- werp-Ziektewet nog dat zittingjaar in de Twee de Kamer in openbare behandeling zal komen. DE ZOMERTIJD. De actie tot behoud. Wij vernemen, dat nu de Tweede Kamer den Zomertijd verworpen' heeft, door het hoofdbe stuur der Nederlandsche Maatschappij tot be vordering der Geneeskunst in een adres aan de Eerste Kamer op het behoud daarvan is aangedrongen De Geld. Industrieele club heeft in een adres aan de Eerste Kamer gevraagd het wetsontwerp tot afschaffing van den zomertijd te verwerpen. De ofdeeling Den Haag van de Ned. Ver- eeniging van Huisvrouwen heeft een request i aan de Eerste Kamer gezonden, waarin zij op behoud van den zomertijd aandringt. de kamerverkiezingen. J De groep Overijsel, Gelderland en Limburg van den Vrijzinnig-Democratischen Bond heeft voor de plaatsen 13—20 op de candidatenlijst voor de Tweede Kamer gesteld de heeren B. S. van Krimpen, Lochem mr. P. M. de Moor, Enschedé J. C. Struykman, Nijmegen dr. H. P. de Boer, Rijswijk A. M. van Schenk Brill, I TielA. C. Willink, Winterswijk mevr. Het- tema—Boers, Blokzijl en A. Goedhart Jr., Arn hem Mr. W. Nijgh te Hellevoctsluis, door de Plattelandspartij candidaat gesteld voor de Tweede Kamer, deelt mee, dat zijn werkzaam heden hem niet toelaten, thans een candida- tuur te aanvaarden

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 2