NUTSSPAARBANK
WIJNHANDEL J.t. SCHOTERMAN&Zn.
De Adelaar
H
Jongens
pak Derby
Gewas 1920 RAYMOND MACAU f 1.» f 40.--
Gewas 1920 Si EMILiGN f 1,40 f .65-
Langestraat 40, Tel. 224
UTR. STRAAT 17 - Gevestigd 1878 - TELEFOON 145
Reclame
Aanbieding
f 11.50
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
RIJWIELHANDEL W. SLUITER
EYSINK
REXEY
Lange Beekstraat 35
Telephoon ©58.
BINNENLAND.
RECLAMES.
Prijs 1—3 rebels 1 1.55. elke reRel meer 0.50.
SPAARBUSJES worden kosteloos uitgereikt aan
inleggers met een te goed van minstens f 3.—.'
Inlichtingen op de zittingsuren: 10-1, 3-4y2, 7—8.
Zaterdags 10—1, 68Utrechtscheweg 1.
■■iiiiiBiwrm—Mmat vMrrMiHurmrriii'TgEmgie nu miiiiii——
BIJZONDER AANBEVOLEN PER FLESCH: PER ANKER.
geheel gevoerd
Leeftijd 10 jaar
-I- 50 ct. stijging
per maat.
INoj slechts enkele dagen verkrijgbaar tietH
St. BENNO-BIER
v. d. Löwenbrau, München,
|H PILSNER
ËfSÜDORTMUNOERBgjil
Bij speciale gelegenheden wordt1
mils vooruit besteld, orlgineele
glaswe ik gratis In bruikleen gegeven
1 S. H. MASSA,
Havik 41, Tel 292
AFD Advertentie Bureau
Arnbemscbe Poortwaï 2a.
TeL 5I3
Plaatsing van
advertentiesin
alle bladen zonder
ES prijsverhooging E3
Billijk adres voor vakkundige Reparaties.
EYSINK
keeren en daaT haar rapport opstellen, dat niet
vóór eind Juni te verwachten is. Naar men
weet, bestaat de commissie uit onzen landje-
noot ir. Canter Cramers, den Engelschen in
genieur McGregor en den Egyptenaar Abd el
Hamió Soeleiman pasja.
JAPAN.
GEWELDIGE BRAND TE TOKIO.
Duizenden menschen dakloos
Een geweldige brand heeft gewoed in het
Noordelijk gedeelte van Tokio. Drieduizend
huizen zijn vernield; 20,000 personen zijn dak
loos. Een storm wakkerde de vlammen aan.
Nadere bizonderheden.
Londen, 18 Maart. (H. N.). Teneinde
den brand tegen te gaan, werden er militairen
ontboden, die verschillende huizen omverhaal
den, teneinde zoodoende te verhinderen, dat de
brand zich verder uitbreidde. Volgens de laat
ste berichten is de brandweer den toestand
meester, zoodat hij verdere uitbreiding zal
kunnen verhinderen. Omtrent de aangerichte
schade kan nog niets worden meegedeeld.
ZUID-AMERIKA.
EEN PERUAANSCHE STAD
OVERSTROOMD.
Blijkens officieele en particuliere draad'.ooze
berichten is de stad Trugillo geheel verwoest
door overstroomingen, die veroorzaakt waren
door stortregens. De inwoners zijn gevlucht
naar da hoogvlakten in de buurt der stad.
Eerste Kamer.
In de vergadering van Woensdag werd voort
gezet de behandeling der Onderwijsbegroting.
De heer Franssen meent, dat het nog
wel eens hapert bij de somenwerking tusschcn
lager en middelbaar onderwijs. De openbare
school verdraagt slechts waordeerende neutra-
b'teit ten opzichte van het Woord Gods.
De heer De Jong bestrijdt de opvatting
van den heer Ossendorp en bepleit meer zorg
nijverheids- en voorbereidend lager onderwijs.
De heer v. d Lande wil het onderwijs ten
dienste stellen van bevordering der kennis van
verkeersregelen.
De heer Sllngenberg verdedigt het
wetsontwerp inzake voorbereidend hooger en
middelboor onderwijs cn vraagt het in dit zit
tingsjaar aan de orde te stellen.
De heer Cramer bestrijdt de oprichting
van een Indischen leerstoel te Utrecht.
De heer De Zeeuw betoogt, dat ons on
derwijs te veel leerlingen pasklaar maakt voor
de maatschappij.
Spreker wil een betere aansluiting van lager
en middelbaar onderwijs door inlassching van
een tusschencursus.
Spreker is tegen Fransch op de lagere school
doch had een overgangstermijn van 3 jaar bij
de afschaffing gewenscht.
De heer Verkouteren acht een tegen
wicht tegen de Leidsche opleiding noodig, het
zij in Utrecht, hetzij in Leiden. Het is toe te
juichen dot geldmenschen geld geven voor
Kunst en Wetenschap.
De heer S m e e n g c dringt aan op een re
geling van het leerlingwezen in het nijver
heidsonderwijs. Spr. bepleit het nut van nijver
heidsavondscholen, alsmede van beter onder
wijs voor schipperskinderen.
De heer Van Lonschot breekt een lans
voor het doofstommenonderwijs en het ge
sticht te St. Michielsgestel.
De heer A n e m a betoogt, dat de minister
alleen de wettelijke zijde van de kwestie inzake
de Indische leerstoelen te Utrecht heeft te be-
oordeelcn. Inzake het wetenschappelijk karak
ter dezer stichting is men te idealistisch. De
minister bevordere haar tot standkoming.
De heer De W.aal M a 1 e f ij t wenscht mi
nima en maxima vastgesteld te zien voor
schoolgeldregelingen.
De heer Slotemaker de Bruine dringt
aan op bekendmaking der stichtingsacte voor
Indische leerstoelen te Utrecht aan de leden
der Kamer. Spr. meent dat deze in den voor
gestelden vorm niet verwezenlijkt mogen wor
den.
De heer H a f f m a n s wenscht uitbreiding
van het leerlingwezen.
De heer de Vosvan Steen w ij k betoogt
dat ideeële daden van mannen als van Aalst
e.o. meer waardeering verdienen.
Tweede Kamer.
In de zitting van Woensdag was aan de orde
het wetsontwerp tot wijziging van de wet van
1917 op de rcgeeringsbepalingen inzake hoo
ger landbouw- en hooger veeartsenij kundig on
derwijs.
De heer Bieremo dient een amendement
in om personen, die met gunstig gevolg een
examen hebben afgelegd aan de middelbare
landbouwschool te Groningen of de midJelbare
koloniale landbouwschool te Deventer, hun stu
die te kunnen laten voortzetten te Wagenin-
gen.
De heeren Tilanus en Beumer bestrij
den dit amendement.
Minister R u y s geeft den heer Biercma in
overweging zijn amendement in te trekken en
de kwestie te laten rusten tot bij de herziening
van de Hooger Onderwijswet.
De heer B i e r e m a trekt zijn amendement
in.
Het wetsontwerp wordt z. h. st. aangenomen.
■Aan de orde is het wetsontwerp tot bevor
dering van richtige heffing van directe belastin
gen.
De heer Rutgers betoogt, dat het wets
ontwerp er niet een is die de belastingwetten
beter aan hun doel wil doen beantwoorden.
Hier wordt plaats gemaakt voor de grootste
willekeur.
De heer Oud betoogt, dat het ontwerp niet
noodig is, daar schijnhandelingen reeds nu on
geldig zijn volgens de jurisprudentie van den
Hoogen Raad De wetgever mag alleen helpen
met increte voorschriften, doch niet door blanco
volmacht te geven aan den inspecteur der dir.
belastingen.
Wanneer men inderdaad andere feitelijke
verhoudingen beoogt, met de oprichting eener
Naamlooze Vennootschap, gaat hef niet aan
dat de fiscus daarmee geen rekening houdt.
Het tegendeel zal zij moeilijk kunnen bewijzen.
De heer van Vuuren zegt, dat belasting
ontgóén niet hetzelfde is als belasting ontdui
king, doch dat het resultaat hetzelfde is. Te
gen beide kwaden moet kracht'g worden opge
treden. Het middel, dat de Minister kiest kan
spr. echter niet aanvaarden.
De heer Vliegen verdedigt het ontwerp,
dat een eind wil brengen aan veel belasting-
geknoei. Wie uitmaakt of er geknoeid is, is
spr. onverschillig. De burgerlijke rechtspraak is
daarvoor niet geschikt. Spr. vraagt in verband
met courantenberichten of met de oprichting
der N.V. „De Hoogstraat" de fiscus schade ge
leden 'heeft
De heer Rutgers van Rozenburg
sluit zich aan bij den heer Vliegen.
De heer Van Sasse van 7sselt wenscht
een formule opgenomen te zien ter ontduiking
van belasting.
De heer Dresselhuys kan zijn stem nog
niet bepalen. Spr. vraagt een principieele uit
eenzetting van den grondslag van het ontwerp.
De heer van Schaik ontwikkelt eenige be
zwaren, o. a. tegen art 1, waarin het doel der
belasting wordt genoemd. Verder zou hij door
den fiscus feiten willen zien vastgelegd, waaruit
de conclusie zou moeten worden getrokken, dat
geknoeid is.
De Minister antwoordt op de vraag van
den heer Vliegen, dat bij de oprichting de N.
V. „De Hoogstraat" de fiscus geen schade had,
integendeel gebaat was door ontvangst van de
registratiekosten.
De vergadering wordt hierna verdaagd.
Berichten.
HET KONINKLIJK ECHTPAAR.
IN ZWITSERLAND.
De terugkeer van Koninklijk Echt
paar.
Naar wij vernemen zullen de Koningin en de
Prins aanstaanden Zaterdagmiddag per Hol-
landsche Spoor van 4 uur 19 min. van de
Zwitsersdie reis tc 'sGravenhage terugkeeren.
Een attentie voor dc afwezige
prinses.
Tijdens het verblijf van Koningin en Prins te
Glorus in Zwitserland, hebben drie meisjes
aldaar wonende en die in de meening verkeer
den dat Prinses Juliana hare ouders zou ver
gezellen, een voor de prinses bestemd moei
bloemstuk doen bezorgen in het Hotel Glarner
Hof.
Dc moeder van een dier jonge dames is Nc-
derlandsche van geboorte.
De Koningin heeft door hare hofdame een
hartelijke schriftelijke dankbetuiging aan de
meisjes doen toekomen, waarbij de mededee-
ling gevoegd was dat de Koningin bij haren
terugkeer Prinses Julana met de attentie zou
in kennis stellen.
CONSULAIRE DIENST.
Onz consul te Koapstad.
Bij K. B. is benoemd tot consul van Neder
land te Kaapstad P. A. v. Ruttingher Wichers,
consul in algemeencn dienst.
Het ressort van het consulaat omvat de
Koopprovincie.
DE REGEERING EN DE NIEUWE
HEFFINGEN.
Minister Colijn dringt op behande
ling vóór de verkiezingen aan.
Naar het Hbld ter oore komt, heeft minister
Colijn de commissie van rapporteurs over de
„Weeldebelasting" en óe daarmee samenhan
gende ontwerpen met aandrang verzocht zoo
mogelijk nog vóór het Paaschrecès haar voor-
loopig verslag te willen uitbrengen.
De minister zou gaarne deze ontwerpen,
evenals dat over de Forensenbelasting, nog
vóór de verkiezingen behandeld willen zien.
DE WIJZIGING DER PENSIOENWET.
De Memorie van Antwoord
aan de Tweede Kamer.
Verschenen is thans dc Memorie van Ant
woord aan de Tweede Kamer, betreffende het
Wetsontwerp tot wijziging van dc Pensioenwet
1922.
Dc regeering zegt doordrongen te zijn van
de gevaren die aan een wijziging als de onder
havige zijn verbonden. De kwalificatie dat
„weinig meer zal overblijven van het goede in
het rapport der „Staatscommissie de Meester"
gaat h.i. niet op. Het weduwen- en weezenpen-
sioen wordt in dit rapport onaangetast gela
ten. Ze!fs op de punten, waarin de wet verder
gaat dan de Staatscommissie voorstelde, blijft
het onverlet En al brengt het ontwerp met be
trekking tot het eigen pensioen hier en daar,
vergeleken bij de tegenwoordige wet, achter^
uitgang, de nieuwe toestand zal toch ook in
dit opzicht bij de situatie van voor 1922 gun
stig kunnen afsteken.
De regeering verdedigt uitvoerig de rede
nen, die tot de indiening van dat ontwerp heb.
ben gelpid, tegen de door de Kamer daarop uit
gebrachte critiek.
Als eerste reden wordt genoemd dat het pen
sioenfonds met de tegenwoordige bijdragen
niet kan uitkomen.
Uit verschillende omstandigheden blijkt,
naar de meening van de regeering, dat, indien
men den tegenwoordigen toes'and ongewijzigd
handhaaft, het fonds met een groot tekort be
zwaard wordt.
Nu is uiteraard denkbaar, zoo wordt gezegd,
dat men dit tekort zou wegwerken door een
in annuïteiten uit te keeren extra bijdrage.
Aan het opleggen aan publiekrechtelijks
lichamen van een dergelijken nieuwen last valt
echter onder de tegenwoordige omstandighe
den bezwaarlijk te denken. Daarom was het
eenige alternatief een vermindering van de
verplichtingen, welke eenerzij^s op de na 1
Juli 1922 te betalen 15.50 pCt. een voor het
fonds gunstiger marge zou scheppen, ander
zijds het naar de hoogere uitgifte der tegen
woordige wet berekende tekort eenigermate
kan verminderen, en aldus een sluitende ba
lans bevorderen.
Als tweede motief wordt aangeduid, de ken
tering van de stijging der pensioenlasten, wel
ke het gevolg is van het feit dat het rijk met
de pensioenen der op 1 Juli 1922 in aienst
zijnde ambtenaren rechtstreeks wordt be
zwaard.
De regeering is het eens met die lieden, die
opmerkten dat de vraag, of de bepalingen der
nieuwe wet, geheel op zichzelf beschouwd,
den huidigen niet houdbaren toestand hebben
veroorzaakt, terzijde moet blijven. Het feit ligt
er eenmaal toe, dat men nieuwe bepalingen
heeft ingevoerd, terwijl, afgescheiden van de
aan eiken overgang naar een gunstiger rege
ling verbonden bezwaren, bovendien de ver
hooging van het algemeens salarispeil zeer bij
zondere moeilijkheden met zich bracht Te
meer, nu die moeilijkheden moeten worden
overwonnen, in een tijd, waarin de last uiter
mate zwaar is te dragen, kan toch redelijker
wijs geen bezwaar worden gemaakt tegen en
kele besnoeiingen. Voor de lagere publiekrech
telijke lichamen zal het ontwerp in verschil
lende opzichten verlichting brengen meent
de regeering, waarbij als voorbeeld wordt aan
gegeven de uitschakeling der tijdelijke ambte
naren, voor de lagere publiekrechtelijke licha
men. Voorts is de verruiming der mogelijkheid
van verhaal der inkoopsommen juist voor
deze lichamen van beteekenis. Ook die in
koopsommen zelve zullen in voor de publiek
rechtelijke lichamen gunstigen zin, kunnen
worden herzien.
Voor zoover deze wet tot vermindering van
in de toekomst te verleenen jpensioenen leidt,
profiteeren daarvan te zijner tijd ook de ge
meenten.
De regeering meent, dat de bezwaren tegen
de bestaande regeling niet zoo hoog moeten
worden aangeslagen als het voorloopig verslag
doet Echter wordt ter verlichting der admi
nistratie een zoodanige wijziging van art. 36
der wet voorgesteld, dat instede van de daarin
genoemds vier data, twee data worden gesteld.
Het vraagstuk van de werkelijke waarde der
pensioenen raakt de grondslagen von de gel
dende pensioenregeling, die geheel is gebouwd
op het verbond von het pensioen met de wer
kelijk genoten wedden. Het komt de Regeering
voor, dat aan een zoo ingrijpende wijziging der
bestaande bepalingen thans niet kon worden ge
dacht.
De zorg der vroeger gepensionneerde wedu
wen behoort niet thuis bij deze wet, maar bij
een eventueelc wijziging van de wet van 29
Mei 1921.
Intusschen kon de Regeering een wijziging
dezer wet, als bedoeld in het voorloopig ver
slag, niet in uitzicht stellen.
Tegen het openen van de gelegenheid om
dienstjaren vervuld aan scholen van Nijver
heidsonderwijs in den tijd, waarin deze scholen
nog niet door het Rijk werden gesubsidieerd,
in te koopen, moet de Regeering ook thans we
der bezwaar maken.
Herziening van de tarieven van inkoop kan
de Regeering slechts in zooverre toezeggen, als
daarmede niet in strijd komt de vermindering
van uitzichten, welke deze wet uiteraard ook
ten aanzien van de op de hoogere uitzichten be
rekende inkoopsommen zal brengen.
Vertraging in de vaststelling van het pen
sioenbedrag is voor den Pensioenraad niet
steeds te ontgaan. In verband hiermede is door
een aanvulling van art. 73 de mogelijkheid ge
opend, dat door den Pensioenraad op de pen
sioenen een voorschot wordt verleend
De regeering heeft geen bezwaar buiten twij
fel te stellen, dat zij, wier wachtgeld vervan
gend pensioen, op grond van art. 69 afloopt,
zich krachtens art 43 het uitzicht op gezins
pensioen zullen kunnen verzekeren. Art. 69 is
in dien zin aangevuld.
Tegen het stellen van de leeftijdsgrenzen (50,
60 en 65 jaar) voor hot ouderdomspensioen
bestaat bezwaar, evenals tegen vervanging van
den 55-jarigen leeftijd door den 60-jarigen
leeftijd.
De herziening der wachtgelden.
De regeering heeft voorts geen bezwaar thans
mede te deelen, dat naar haar oordeel de aan
de orde komende wijziging van de wachtgeld
regeling zal moeten worden beheerscht door do
gedachte, dat dc ouderen (hier staat de regee
ring een leeftijdsgrens van 45 jaar voor oogen)
eventueel tot het tijdstip, waarop zij voor pen-
sionneering in aanmerking komen, voor reke
ning van dc publiekrechtelijke lichamen moeten
blijven.
Voor de jongeren zal don de onomalie komen
te vervallen, dat zij reeds op jeugdigen leeftijd
recht kunnen verkrijgen op een levenslang pen
sioen, hetwelk bovendien het levenslang uit
zicht, zonder eenige bijdrage, op weduwen- en
wcezenpensioen impliceert
Te hunnen aanzien zou, voor zoover zij onder
het z.g. korte wachtgeld vollen, met een ver
lenging von het wachtgeld gedurende een rede
lijken termijn kunnen worden volstaan.
Behalve in geval van pensionneering wegens
invaliditeit „in en door den dienst" kan voor de
verkrijging van pensioen een wachttijd niet wor
den ontbeerd.
Intusschen is de regeering bereid de verhoo
ging van den wachttijd, voor zooveel het invali
diteitspensioen betreft, terug te nemen. Het ont
werp is dienovereenkomstig gewijzigd. Aan den
eisch van 5 jaar werkelijken dienst meent de
regeering te moeten vasthouden.
De regeering is nader bereid voor de jaren,
die onder de nieuwe wet zijn doorgebracht, het
uitzicht op een pensionneering te zijner tijd,
met 2 te handhaven. Een maandelijksche
vooruitbetaling der pensioenen is practisch on
uitvoerbaar.
Het ligt in de bedoeling den Posichèque- en
Girpdienst met de uitbetaling der pensioenen te
belasten, aangezien, gelijk bekend, de kantoren
der Rijksbetaalmeesters zoo spoedig mogelijk
zullen worden opgeheven.
Het tijdstip der inwerkingtreding der wet is
nader bepaald op I Juni 1925.
BAKKERSNACHT ARBEID.
Voorloopig Verslag.
Het wetsontwerp tot wijziging van de bepa
lingen der Arbeidswet 1919 betreffende den
arbeid in broodbakkerijen vond, blijkens het
Voorloopig Verslag, slechts bij weinige leden
verdedigingverreweg de meeste leden ver
klaarden daartegen ernstig bezwaar te hebben,
al bleken de gronden waarop dit ongunstig
oordeel steunde, niet bij alle leden dezelfde.
Zeer vele leden waren ten zeerste teleurge
steld over de indiening van dit wetsontwerp,
omdat de daarbij voorgestelde wetswijzigingen
een ernstige verslechtering van de arbeidstoe
standen in het bakkersbedrijf zouden teweeg
brengen en naar gevreesd moet worden, de ar
beiders in dit bedrijf langzamerhand zouden te
rugvoeren tot de in menig opzicht treurige
toestanden, die vóór de totstandkoming der
Arbeidswet 1919 in het bakkersbedrijf heersch-
'ten.
Deze leden wezen op de groote ongerust
heid, waarmede dit wetsontwerp in do kringen
der bakkersgezellen is ontvangen.
Sommige der hier aan het woord zijnde le
den konden niet aannemen, dot de Minister
den bakkersnachtarbeid opnieuw een kans wil
bieden en hoopten dat de Minister alsnog tot
intrekking van het wetsontwerp zou besluiten.
Andere leden waren minder verwonderd over
de indiening van dit wetsontwerp. Het sluit zich
aan bij de reeks van voorstellen, die in de
laatste jaren zijn ingediend en een stelselma
tige afbraak der Arbeidswet 1919 beoogen.
Tegenover de tot dusver aan het woord zijn
de leden stonden sommige andere leden, die
het op zichzelf ten volle billijkten, dot dc Mi
nister met een wijziging van de bepalingen be
treffende den bokkersarbeid is gekomen omdat
de geldende voorschriften niet aan de eischen
der practijk voldoen en de vrijheid van den
patroon te zeer beknotten. Doch ook deze le
den hadden tegen het wetsontwerp bezwaren.
Zij betreurden, dat de Minister van zijn aan
vankelijk voornemen tot algeheele opheffing
van het patroonsverbod is teruggekomen en
waren van oordeel, dat het wetsontwerp daar
door zooveel gevaren en onbillijkheden met
zich brengt, dat ook zij aarzelden daaraan hun
stem te geven.
Enkele andere leden hadden gaarne het ver
bod van bakkersnachtarbeid afgeschaft gezien.
Enkele leden opperden in het algemeen be
denking tegen het systeem van de bestaande
Arbeidswet, vooral wegens de ingewikkeldheid
van de daarin vervatte regelingen, die met de
eischen der practijk geen rekening houden. Dit
leidt tot ontduikingen, waardoor de wet wordt
ondergraven. Daardoor is ook de wetgever wel
gedwongen vroeger getroffen regelingen tel
kens weder af te breken.
Zeer vele leden maakten bezwaar tegen de
voorgestelde vervroeging van het aanvangsuur
van den arbeid in kleinere stadsbakkerijen van
6 op 5 uur voormiddags.
In verbond hiermede werd gewezen op het
groote gevaar voor wetsovertreding. Sommige
leden erkenden, dot de bestaande regeling
stadsbakkerijen, die met 4 a 5 gezellen werken,
in het nadeel doet zijn tegenover bakkerijen,
waarin 6 of meer gezellen werkzaam zijn, doch
dit is een gevolg van de onjuiste normen, die
bij de wetswijziging van 1922 in de wet zijn
gesteld.
Eenige andere leden waren van oordeel, dat
tegen dit onderdeel van het wetsontwerp geen
overwegende bezwaren zijn aan te voeren, wijl
één uur vervroeging geen nachtarbeid betee-
•kent en bovendien een belangrijk deel der ge
zellen toch reeds om 5 uur 's ochtends met den
arbeid begint. Eenige leden betoogden de wen-
schelijkheid dat voor plattelandsbakkers dc
mogelijkheid zou worden geopend om 9 uur
met de aflevering van brood te beginnen. Vele
andere leden konden zich met dit denkbeeld
niet vércenigen.
De meeste leden konden zich met het voor
gestelde ten aanzien van de beperking van het
verbod van pntroonsnachtarbeid, hetgeen het
karakter drpagt van een principieele wijziging
der thans geldende voorschriften, niet vereeni-
gen. De Minister motiveert deze wijziging met
een beroep op de in beginsel voorgestane vrij
heid voor den patroon om te mogen werken
wanneer hij wil. Doch, zoo vroegen deze leden,
wordt deze vrijheid inderdaad door de meerder
heid der bakkerspatroons verlangd klit een
oogpunt van bedrijfstechniek kunnen de voor
gestelde wijzigingen niet worden verdedigd.
Andere leden konden zich met deze beschou
wingen niet vereenigen. Zij achtten het wel
degelijk van groot belang dat den patroon in
het bakkersbedrijf, zoo goed als ieder ander
potroon, vrijheid wordt gegeven om te werken,
wanneer hij wil. Zij betreurden daarom, dat de
minister truggekomen is op zijn aanvankelijk
voorn-men om het patroonsverbod geheel op
te heffen.
Daarvan zouden zij verre de voorkeur geven
boven de voorgestelde regeling, daar haar
hnlfsl-chtig karakter aanleiding geeft tot groote
onbillijkheid en als het ware tot wetsovertre
ding prikkelt. Het is toch in hooge mate in
consequent, dat de wetgevers den patroon wel
toes'aat des nachts in ziin eigen bakkerij te
werken, doch hem terrelijk het verritten van
bepaalde werkzaamhed-n verbiedt. Ook komt
de regeling practisch gesproken neer op een
sterke bevoorrechting van de patroons in het
gem-ngde bedrijf boven hun vokgenooten, die
uitslui'end het bakkersbedrijf uitoefenen. Deze
leden drongen er daarom op aan de vrijheid
van patroonsnachtarbeid alsnog in de wet op
te nemen.
Sommige leden drongen aan op wijziging
van art. 82, 3e lid der Arbeidswet, bepalende,
dat in geval van derde of volgende overtreding
herhtenisstraf moet worden opgelegd.
Eenige d^r leden, dia tegen het wetsontwerp
ernstige bezwaren maakten, ooperden het denk-
be.eld irtbreiding te geven aan de b<°po'ing van
art. 28, 7o lid der Arbeidswet, zoodat de vak-
vereen igin<zen oen werkgevers en werknemers
zpive regelingen kennen treffen, str-kkende om
in benaarde gevallen afwijking van wettelijke
regelingen toe te staan.
HET ONTWERP-ZIEKTEWET.
Geen behandeling meer in
dit zittingjaar.
Naar de Tel. verneemt, wordt in parlemen
taire kringen niet meer venvacht, dat het ont-
werp-Ziektewet nog dat zittingjaar in de Twee
de Kamer in openbare behandeling zal komen.
DE ZOMERTIJD.
De actie tot behoud.
Wij vernemen, dat nu de Tweede Kamer den
Zomertijd verworpen' heeft, door het hoofdbe
stuur der Nederlandsche Maatschappij tot be
vordering der Geneeskunst in een adres aan
de Eerste Kamer op het behoud daarvan is
aangedrongen
De Geld. Industrieele club heeft in een adres
aan de Eerste Kamer gevraagd het wetsontwerp
tot afschaffing van den zomertijd te verwerpen.
De ofdeeling Den Haag van de Ned. Ver-
eeniging van Huisvrouwen heeft een request
i aan de Eerste Kamer gezonden, waarin zij op
behoud van den zomertijd aandringt.
de kamerverkiezingen.
J De groep Overijsel, Gelderland en Limburg
van den Vrijzinnig-Democratischen Bond heeft
voor de plaatsen 13—20 op de candidatenlijst
voor de Tweede Kamer gesteld de heeren B.
S. van Krimpen, Lochem mr. P. M. de Moor,
Enschedé J. C. Struykman, Nijmegen dr. H.
P. de Boer, Rijswijk A. M. van Schenk Brill,
I TielA. C. Willink, Winterswijk mevr. Het-
tema—Boers, Blokzijl en A. Goedhart Jr., Arn
hem
Mr. W. Nijgh te Hellevoctsluis, door de
Plattelandspartij candidaat gesteld voor de
Tweede Kamer, deelt mee, dat zijn werkzaam
heden hem niet toelaten, thans een candida-
tuur te aanvaarden