MV"r294on9 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" ««prf"»» binnenland. VIERDE BLAD. DE BELASTINGONTWERPEN. Het voorloopig verslog der Tweede Komer. Verschenen is het voorloopig verslag der Tweede Kamer over de onlangs ingediende be- lastingontwerpen (weeldebelasting, wijziging successiewet, wijziging wet op de inkomsten belasting, vcrdedigingsbelasting II en wijzi ging art- 33 der Leeningwet 1914). Sommige leden hadden tegen de verplaatsing van belastingdruk, die met deze ontwerpen wordt beoogd, overwegende bedenkingen. De strekking van deze ontwerpen in onderling verband is, om de hoogere inkomens te ont- lasten, en dc minder draagkrachtigen zwoardei te belasten. Zoo wordt voor allen, die niet in de inkomstenbelasting zijn aangeslagen en voor de ongehuwden, die niet in de verdedigings belasting vallen, de druk verzwaard, zonder dat er eenige verlichting tegenover staat. Er behoort, zoo betoogdefi deze leden, ein delijk een einde te komen aan nieuwe indirecte belastingen. Door het geheele samenstel dezer belastingen, wordt de verhouding tusschen directe en indirecte belastingen met ongeveer 70 millioen ten nadeele van loatstgenoemdo verschoven. Voor de kapitaalvorming zou het beter zijn, indien men improductieve uitgaven achterwege liet, zooals de militaire. Vele andere leden juichten het toe, dat voor stellen werden gedaan strekkende om dc. te hoog opgevoerde belastingen, welke naar het vermogen en het inkomen worden geheven te verlagen en daarvoor een equivalent te vinden, in een belasting op verteringen, die niet nood zakelijk zijn. De \erhpuding tusschen de directe en indi recte belastingen is de voorafgaande jaren zeer ten ongunste van de eerstgenoemde verstoord. Dientengevolge zijn de directe belastingen ge stegen tot een hoekte, die kapitaalvlucht be vordert en kapitaalvorming cn kopitaolvesti- ging in bedenkelijke mate tegenhoudt. Deze leden konden dan ook geenszins toe geven, dét in de eerste plaats de indirecte be lastingen voor verlaging in aanmerking komen. Doch al ware dit het geval, don zou het nog geen argument zijn tegen de voorgestelde wets ontwerpen, die niet alleen de kapitaalverster king bevorderen door verlaging van de belas tingen, die het meest de kapitaalvorming te genhouden, maar die bovendien het zwaarst hen treffen, die het gedeelte van hun inkomen, dat voor kapitaalvorming had kunnen dienen, verkwisten, 's Ministers betoog, dat de inkom stenbelasting slechts op onvoldoende wijze met de individueele droagkracht rekening houdt, werd door hen geheel onderschreven. Tegenover de opmerking dat het platteland het meest door de indirecte belastingen wordt getroffen, betoogden verscheidene leden, dat het platteland juist door de directe belas tingen het meest getroffen wordt. Sommige leden zouden bereid zijn, over eenige bezworen tegen de voorgestelde belns- "ting op niet noodzakelijke of nuttige verterin gen heen te stoppen indien daardoor zulke verteringen eenigszins werden beperkt cn in dien met de opbrengst dier belastingen een zoodanige vermindering der belastingen naar het inkomen en het vermogen kon worden bereikt, dot de belemmering, welke die be lastingen aan de kapitaalvorming in den weg leggen, belangrijk zou worden verminderd. Niet optimistisch waren deze leden gestemd ten opzichte van de kans dat de kapitaalvor ming noemenswaard zal worden bevorderd door de verlaging van de successiebelasting, van de inkomstenbelasting en van de verdedigingsbe lasting IL Eerst wanneer de geheele verdedigingsbelas ting II herzien is, zal daarvan ook indirecte bevordenng van kopitaalvorming zijn te ver wachten. Andere leden, die de voorstellen van den minister toejuichten, kwamen tegen dit betoog op. Huns inziens waren deze voorstellen te be schouwen als de juiste completeering van net werk der regeering, met betrekking tot de dek king van het tekort. Andere leden kwamen er tegen op, dot in de toewijzing van de helft der successierechten aan het Leeningsfonds, daar dit bedrag voor aflossing van nationale schuld zal strekken, mede een daad in de richting van kapitaalvor ming althans van vermindering van kapitaal vernietiging wordt gezien. Door die toewij zing wordt immers niet de geringste verande ring tèn goede bereikt; veeleer het tegendeel. Verscheidene leden merkten nog op, dat voor de raming van de opbrengst der weeldebelas ting geen cijfers worden gegeven. Uit het feit, dat de minister de opbrengst daarvan niet geheel voldoende acht voor de 38 millioen uon bestaande belastingen, welke hij opoffert, moet men opmaken, dat die opbrengst op ongeveer 36 millioen wordt geschat. Deze leden vroegen of dit juist is, en zoo ja, waarop deze schatting berust. Naar hun meening is dit niet anders dan een slag in dc lucht. Het is evenzeer mogelijk, dat dc werkelijke opbrengst veel lager of veel hooger is. In het eerste geval zal het daardoor ontstane tekort door inkrim ping van uitgaven moeten verdwijnen. In het laatste geval echter is het wenschelijk om voor ziening *te treffen omtrent hetgeen met de meer dere opbrengst zal geschieden. Naar de mee ning dezer leden ware ook thans te bepalen, dat de meerdere opbrengst zal worden gebruikt voor een verdere vermindering van de directe be lastingen zoo mógelijk automatisch, volgens een reeds thans te treffen regeling. Een bloote verklaring der regeering, dat zulks alsdan za! geschieden, acht zij niet voldoende. Sommige leden betoogden dat» wanneer men den druk op de kleinere inkomens wil verzach ten, dit doel veel beter zal worden bereikt, in dien men de gemeenten in de gelegenheid stel de haar inkomstenbelasting te verlogen. De gemeentelijke inkomstenbelasting drukt immers op kleine en ondeelbare vermogens veel zwaar der dan de Rijksinkomstenbelasting. Eenige leden betoogden, dat, waar de regee ring terecht een groot aantal onnoodige ver teringen wil belasten, ernstig overwogen dient te worden, een juiste wijze van belasting op het reizen voor genoegen in het buitenland te leggen. Het geldt hier een belangrijke vertering die steeds toeneemt. Daarnevens zouden maatregelen dienen te worden genomen tegen hen, die zich gedurende de jaren, dat de belastingen nog in het teeken van den crisistijd staan, door voortdurend ver blijf in het buitenland, daaraan onttrekken, of schoon ze gedurende den oorlog van de rust en de veiligheid hier te lande hebben gepro fiteerd. Zeer vele leden, die in beginsel tegen de weeldebelasting geen bezwaar hebben, hadden wel bedenking tegen den vorm, waarin deze thans wordt voorgesteld, omdat deze heffing grootcndeels met het begrip weelde niets te maken heeft. Men had juister gedaan te spre ken van een verteringsbelasting. Verscheidene der hier aan het woord zijnde leden zouden intusschen met een verteringsbe lasting, die zich niet uitsluitend tot weelde- objecten bepaalt, wel kunnen medegaan, mits geen belasting wordt gelegd op verteringen, die tot het levensonderhoud behooren of noodge dwongen worden gemaakt. Hiermede is bij het onderhavige ontwerp niet voldoende rekening gehouden, inzonderheid niet bij de voorgestelde belasting op verteringen in hotels, herbergen, pensions, eethuizen, enz. In vele gevallen moe ten deze uitgaven als kosten van levensonder houd worden beschouwd. De vraag rijst voorts, wat onder pension moet worden verstaan. Zal het houden van kostgangers onder deze belasting vallen cn zullen dan al die kostgan gers 10 van hun vertering moeten betalen Noodzakelijke verteringen? Daarnevens werd er op gewezen, dat tal van verteringen in hotels en koffiehuizen noodge dwongen worden gedaan, door plattelanders, handelsreizigers, enz. Bovendien is de voorge stelde heffing als een soort bedrijfsbelasting te beschouwen, die voor den middenstand zeer bezwaarlijk zou zijn. Overal is de clientèle sterk verminderd. In het bijzonder geldt dit voor restaurants en hotels, die vooral door deze belasting zullen worden getroffen. Zij verdwij nen niet alleen ten plattclande, maar ook in de groote stoden. In een stad als Den Haag is het eene hótel na het andere dien weg op gegaan. De hier aan het woord zijnde leden waren ten slotte van meening, dat de voorgestelde weeldebelasting tal vèn inconsequenties bevat. De uitingen van kunst zullen ook ongelijk zijn belast. Het Hofstndtooneel schat de uit deze wet voortvloeiende hoogere lasten op 2000, Verkade op 1200, Royoards op 600, terwijl buitenlandsche specialiteiten op het gebied van kunst en vooral van sport, die bij een verblijf hier te lande van Slechts enkele dagen groote sommen verdienen, niet noemenswaard in de belasting bijdragen. Belaste en onbelaste weelde. Voorts worden dure overhemden en dassen, parapluies, parasols en wandelstokken, glacé's en andere luxe handschoenen, panamahoeden voor heeren, linnen damast, paarlemoeren of ivoren voorwerpen, dure meubels, sportartike len, reisbenoodigdheden, als koffers en neces saires, verder dure bloemen en vruchten niet belast, waartoe uit een oogpunt van weelde toch alleszins aanleiding zou bestaan. Ook wordt ansjovis wel, maar oesters niet, blikken sardines wel, blikken zalm niet, safeloketten wel, brandkasten niet, pianola's wel, piano's niet belast. Terwijl in de Memorie van Toelichting wordt opgemerkt, dat artikelen, die reeds zwaar zijn belast, als wijn, gedistilleerd, enz. buiten deze belasting zijn gehouden, worden reukwateren. dic bijna uitsluitend alcohol bevatten wel be last. Ook snoepgoed, dat immers voor een groot gedeelte uit reeds met accijns be'aste suiker is vervaardigd, valt onder de belasting zelfs de goedkoopste soorten, die bezwaarlijk als weelde kunnen worden aangemerkt, zul'en aan de belasting zijn onderworpen. Er is dan toch vee! meer reden om wijn en champagne niet buiten deze belasting te laten. Ten on rechte, heeft: men te dien aanzien steeds een overdreven voorzichtige politiek tegenover het buiten'ond gevoerd. Docrnevens werd er de aandacht op geves tigd, dat de contrólc op de belasting zeer moei lijk zal zijn. Sommige leden vreesden, dat deze belasting ten gevolge zal hebben dat velen de belaste artikelen in het buitenland zullen koopen. Andere leden juichten de voorgesteMe weel debelasting toe. De groote be teekenis van dit wetsontwerp ligt in zijn strekking om verte ringen, die niet noodzakelijk zijn, tegen te hou den, en versobering van het leven in alle krin gen in de hond te werken. Terwijl enkele dezer leden het wetsontwerp in zijn huidigen vorm o'leszins aannemelijk achtten, waren andere leden van oordeel, dat verscheidene der tegen het wetsontwerp aan gevoerde grieven, juist zijn. Zij achten som mige dier bezworen zelfs zoo gewichtig, dat zij zich hun stem over dit wetsontwerp wenschten voor te behouden, indien hieraan niet zcu wor den tegemoetgekomen. Zij vertrouwden echter dat de regeering daartoe alsnog zou overgaan. Onder meer wezen deze leden er op, dat ver teringen buienshuïs veel te veel over <3fcn kam worden geschoren. Weelde en zuinigheid. Bij de artikelen wordt door sommige leden bezwaar gemaakt tegen het beginsel van het belasten van goederen boven een zekeren prijs. Juist hij die de zuinigheid betracht, zal dan belasting moeten betalen, want in vele geval len zal het voordeeliger uitkomen, artikelen van betere kwaliteit en hoogeren prijs te koo pen, dan goedkoopere artikelen. Ook wordt gevreesd, dat sommige bepalin gen nadeelig zullen zijn vóór de edelmetaalfa- brieken en de diamantindustrie, door do con currentie van België, waar de belasting slechts 5 pet. bedraagt en restitutie bij uitvoer wordt verleend. Vooral diamanten zullen door hun kleinen omvang, gemakkelijk over de gTens kunnen worden gesmokkeld. Verscheidene leden hadden bezwaar tegen de belasting op automobielen, omdat deze reeds vrij hoog belast zijn. Gevraagd werd. of ook voor het igebruik van een taxi en een auto bus belasting zal moeten worden betaald. Ernstige bedenkingen werden ingebracht te gen de belasting op pleiziervaartuigen. Ten slotte hadden vele leden bezwaar tegen de belasting van schilderijen, yooral van le vende meesters. Deze verkeeren vaak in moei- lijko financieele omstandigheden. Dc successiebelasting. De voorgestelde verlagingen van de succes siebelasting werden door verscheidene leden toegejuicht, omdat deze belasting bij de be staande tarieven kapitnalvernietigend werkt cn deze tarieven buitendien te hoog zijn, en door door onbillijk. Andere leden zouden tegen de voorgestelde verlaging op zich zelf peen bezwaar hebben, indien niet het bedrog, dat het Rijk daardoor zal derven, aan indirecte belastingen moest worden opgebracht. Zij zouden intusschen kun nen medegaon met een verhooging van het vrij gestelde bedrog, wanneer dat geërfd wordt in de rechte lijn, of tusschen cchtgenooten. In alle andere gevallen echter achtten zij een hoog successierecht volkomen billijk. Ook werd de voorgestelde wijziging, ten aanzien van do inkomstenbelasting door vele leden met in stemming begroet. Enkelen wilden echter ver der gaan en waren van oordeel, dat eenige progressie in den aftrek wenschelijk zou zijn. De inkomstenbelasting. Verscheidene leden vestigden er de aandacht op, dot dc voorgestelde wijziging van de Rijks- inkomstenbelasting zeer bedenkelijke gevolgen zou hebben ten aanzien van de gemeenten, zoowel zij die opcenten op de Rijksinkomsten- belasting, als zij, die een eigen plaatselijke in komstenbelasting heffen. Ten slotte werd er op gewezen, dat dc voor gestelde wijziging verstrekkende gevolgen zal hebben ten aanzien van de schoolgeldheffing, die immers thans plants heeft op grond van de aanslagen in RiiksinVornstoTvWesting. Allen, die door de voorgestelde wijziging niet meer in die belasting zullen worden ocngeslogen, zul len dus voor hun. kinderen in het genot van kosteloos onderwijs worden gesteld. Doordoor zullen onhoudbare toestanden ontstaan. Om al deze redenen achtten do hier aan het woord zijnde leden het gewenscht, te stre ven niet naar vrijstelling, monr naar verminde ring van belasting van de kleinere inkomens en van de gezinnen met kinderen. HET OLYMPISCH SUBSIDIE. Memorie van Antwoord des ministers. In de Memorie van Antwoord in zake het wetsontwerp tot verhooging van Hoofdstuk V a der Staatsbegrooting 1925 (susbidic Olym- pisohe Spelen 1928) verklaart de minister van Onderwijs, Kunsten cn Wetenschappen, dat het voor de regeering een»verklaarbore teleurstel ling was, te moeten ontwaren, dot het voorstel bij zoovelen in cn buiten het parlement op bezwaren stuit. De uiteenzetting van verschillende dier be zwaren in het Voorloopig Verslag heeft hij den minister den indruk gevestigd, dat hij in zijn Memorie van Toelichting niet duidelijk cn volledig genoeg geweest is. Ook is het hem in noderc besprekingen met het Nederlandsch Olympisch Comité gelukt, aan verschillende bedenkingen, in het Voor loopig Verslag opgenomen, tegemoet te ko men. Hij heeft er dus goede hoop op, dot een nadere bespreking van dic bezwaren alsnog vele tegenstanders zal overtuigen van het on miskenbaar belong dot met het voorstel ge moeid is. Vóór alles heeft bij de indiening van dit ontwerp de verhouding met het buitenland den doorslag gegeven. In 1928 zullen voor het eerst na den oorlog weer alle centrale mogend heden tot deelneming aan de Olympiade wor den uitgenoodigd. De minister meent, dot hij de tolk is van velen, wanneer hij zegt, het te zullen betreuren, wonneer ons land deze schoonc gelegenheid tot bevordering van dit pacifistisch doel liet voorbijgaan. Reeds daarom geldt het hier een internatio naal belong van den eersten rong. Van groot doenerij is hierbij geen sprake. Integendeel bestaat er voor ons land een morecle verplichting in 1928 de spelen hier te orgortïseeren. Indertijd is een lijst opgemaakt van de ver schillende landen, die successievelijk zouden worden uitgenoodigd om de spelen binnen hun land te doen houden. Nederland heeft al twee maal, namelijk in 1920 en T924( zijn beurt la ten passeeren. Thans acht de regeering het een zaak van internotioneal fatsoen, dat ons land op zijn beurt dm plicht der gastvrijheid zal betrach ten. Dit is het standpunt niet slechts van den minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, maar van het gansche kabinet. De Olympiade hoe men het doel er van ook moge beschouwen is een instelling, die internationaal is aanvaard, cn als zoodanig verplichtingen medebrengt. Nevens dit groote internationale belang groepeeren zich don andere argumenten, die voor Nederland ook beteekenis hebben, zooals het verblijf in ons land van groote scharen vreemdelingen, enz. Ten slotte zal door het samengaan van sport en kunsten, zooals die in de plannen van 1928 is ontworpen, deze gebeurtenis ook voor onze kunstbelangen van niet te onderschatten beteekenis zijn. De Minister meent, dot er wat voor te zeg gen valt, dat deze beslissing, nu wij den ma- loisetijd nog allerminst te boven zijn, op een ongelegen tijdstip aan de Stoten-Genereal wordt voorgelegd. Maar nu dit eenmaal zoo valt, brengt onze plaats onder de Natiën me de, dat wij deze verplichting tegenover het buitenland niet van ons afschuiven. Over hel algemeen ondervinden deze natiën bovendien do mo'oisc in een mate, waarbij de toestand in ons land gunstig afsteekt. Dot ons» 'and een beroep op die malaise wii doen, om zich aan een internationale verplichting te onttrek ken, zal in het buitenland dan ook allicht niet worden verstaan. Ook de Regeering is er vast van over- tuigd, dat, zoo ons land zich thans terug trekt, het voorgoed geschrapt zal worden uit de rij der staten, die om beurten een Olympiade te organisccrcn krijgen. Zelfs staat t« vreczen, dot onze sportlieden dan voortaan den durf zullen missen, zich in het buitenland to vertoonen om daar dc eer van hun vaderland te goon hooghou den. Andere bezwaren welke werden aangevoerd, waren van moreelen aard. Maar juist cm ten oonzicn von den morcc'en kont medezeggen schap te hebben, acht dc mini-hst verstan dige politiek, zich van overheidswege niet af zijdig te houden. Geen spel op Zondag. Ten aanzien van de vrees van ontheiliging van den Zondag is de Regeering von meet of waakzaam geweest. Zij wcnscht, dat tegen over eventueelcn Rcgccringsstcun deze voor waarde zal staan, dat in geen geval gedurende den Zondag zal worden gespeeld. Opdat echter velen van dc Olympiad© zullen kunr.cn genieten, zullen in overleg met het Nederlondsch-Olympisch Comijtó maatregelen worden getroffen, om te bewerken, dof gedu rende de Zaterdagen, of althans geduren de een deel daarvan door de werkgevers zoo veel mogelijk aan hun personeel vrijaf zal wor den gegeven. De financieele zijde der zaak. Alvorens in te gaan op 5de beschouw! het voorl. verslag betreffend? de financiering der Olympiade, meent dc minister een opmc king van olgcmecncn aard te moeten loten voorafgaan, naar nonleiding von de door eeni ge leden gehuldigde opvatting, dat hot niet op den weg van het Rijk ligt, de geheele burgerij voor deze sportfeesten te laten betalen, maar dot integendeel dc sportliefhebbers en zij, dic bij die feesten belang hebben, de daarvoor noo- dige sommen zelf bijeen moeten brengen. Teen An-.stcrdum was aangewezen voor de in 1928 te houden spe'en, hoeft het Nederlandsch Olympisch Comité al heel spoedig het finan cieele vraagstuk ter hand genomen. Nadat al lerlei voorstellen werden verworpen, leidde een met eenige vooraanstaande bankiers g»- plecgd overleg er toe vast te stellen, dat het groote bedreig-, noodSg voor ccn behoorlijke regeling, door particulieren wel zou kunnen worden bijeengebracht, maar alleen wan neer, naar het voorbeeld van Zweden een la te» ij zou kunnen worden gehouden. Daarop volgde het verzoek pon de Regeering de in gevolge de Loterijwet vercischte vergunning tot het doen houden van zulk eene loterij tc willen uitlokken. Wegens principieele bezwaren is de Regeering op dat denkbeeld niet ingegaan, doch heeft zij in plaats daarvan hare mede werking in den vorm van Rijkssubsidie toe gezegd. Juist door deze houding der Regeering kregen d~ Stoten Generaal dus medezeggen- schop. Wanneer zij op het denkbeeld eener loterij was ingegaan, had de Regeering o 1- 1 e e n beslist. Met voldoenden grond mag worden verwacht aanvankelijk is dit reeds in verblijdende mate gebleken dat, wanneer de overheid voorgaat, door middel von een subsidie, ook hoor moreelen steun aan dit pion te geven, vele particulieren him aandeel zullen leveren om de kosten te bestrijden. Aanneming van het wetsontwerp zal dus voor het Nederlandsch Olympisch Comité niet slechts een spoorslag zijn om met alle krocht voort te gaan van particuliere zijde gelden bijeen te krijgen, moor doorin zal voor het Comité eigenlijk de beste steun gelegen zijn om in dat" pogen te slagen. Hoe beter dit gelukt, des te minder zal gebruik gemaakt behoeven te worden van het als maximum voorgestelde bedrog der Rijksbij- droge. In het kort staat de zaak, financieel gespro ken zoo, dat er een waarborgfonds voor het volle bedrag der gcranmde uitgaven, dus van 2 millioen gulden, zal zijn, waorin door het Rijk voor Yi, door provincie en gemeente te zo men voor V\ en door particulieren eveneens voor Vk deel zal worden geparticipeerd. Waar verder steeds op het besteden van Rijkssubsidiën controle wordt uitgeoefend, z«l deze zeker niet achterwege gelaten worden bij het subsidie waarom het hier gaat. Het ligt voor de hond, dat bij een zoo belangrijke Rijks bijdrage en wegens de bijzondere omstandighe den, waaronder zij zal worden genoten, ccn speciale vorm gekozen moet worden om die controle tot haar recht te doen komen. Niets is het Comité liever, dan een volledige medezeggenschap van Rijkswege. Wat dragen onderen bij Naar aanleiding van gestelde vragen merkt de Minister nog op: In het gevoelen van eenige leden, dat in ver houding tot de bijdrage van het Rijk die van de gemeente Amsterdam te laag is gesteld, kan de Minister niet deelen. Hoewel het altijd be zwaarlijk is bij eene zank als deze de plaatse lijke belangen tegen de algemeene af te wegen, komt het hem voor, dat het voor de gemeente in het garantiefonds tc nemen aandeel zekei niet van schrielheid getuigt. Voorts wijst de Minister er nog op, dat thans reeds van particuliere zijde de toezegging is ge daan van eene garantie tot een bedrag van Vu millioen. Verder kan de verzekering worden ge geven, dat het Nederlandsch Olympisch Co mité nog drie jaar long krachtig werkzaam zal zijn om op allerlei wijzen bijdragen in te za melen. Een positief antwoord op de vraag of, in dien dit wetsontwerp afgestemd wordt, het hou den van de Olympiade in ons land voorgoed van de baan is, kon natuurlijk niet worden ga- geven. Maar de Regeering is er van overtuigd, dat .dit inderdaad het geval zal zijn. Tegen openbaarmaking van de geheel voor- loopige raming bestaat inderdaod wel eenig be zwaar. De begrooting zal door het Nederlandsch Olympisch Comité gepubliceerd worden, na dat zij met meedewerking van den Regerings commissaris een concreten vorm heeft aange nomen. Hetzelfde geldt voor het plan tot ver bouwing van het Stadion, waarvan nu reeds gebleken is, dat het omgewerkt en vereenvou digd kan worden. ik Resumeerend wijst de minister er dus nog eens op, dat: Ie. het voorstel tot het verlecnen van Rijks- steun gedaan wordt, omdat ons land in 1928 voor het organisccrcn der Olympiade aan do beurt is, dot dit een bijzondere beteekenis heeft, omdot don voor het eerst olie Ccntralo Mogendheden worden uitgenoodigd vertegen woordigers te zenden, cn dot do Regeering het verstandig acht in de uitvoering van dc« we reldgebeurtenis medezeggenschap to hebben; 2e. op Zondagen niet zul worden gespeeld; 3e. de financieele steun des Rijks zich 7.nl 'bepalen tot deelneming in het waarborgfonds tot een bedrog von ten hoogste een millioen, verdeeld over vier jaren; 4c. op de gansche finnncicelo gestie door een Rcgecringscommissaris, bijgestaan* door occountonts, nauwlettend zal worden toege zien. DE WIJZIGING DER DRANKWET. Oen adres von „Horccof". Dc Ncderlandsche Bond van werkgevers in Hotel-, Restaurant-, Cufé- en aanverwante Be drijven „Horccof" heeft een adres gezonden non de Tweede Kamer, waarin do Bond te kennen geeft, met groote bezorgdheid kennis te hebben genomen van het ontwerp van wet lot wijziging der Drankwet, welke bezorgdheid sper.iaol geldt de voorgestelde wijzigingen, bepaald in art. I von het Ontwerp vun Wet, sub 2c cn 6ef en die, bedoeld in art. 2 sub III. Wat de bezworen van den Bond betreft, wordt cr o.m. op gewezen dat Io. de voorgestelde wijzigingen van art. I sub 2e en 6e dc bedoeling hebben, vergunnin gen door B. en W. te doen weigeren, resp te doen intrekken indien een gegrond vermoeden bestaat dot de vergunning zal worden uitgeoe fend resp. wordt uitgeoefend door zoogenaam de „vervangers". Hier wordt aan willekeur van gemeentebesturen cn van ambtenaren dic ge meentebesturen moeten adviseeren, vrij spel gegeven. Ilct beroep op Gedep. Staten zal ver schillende toepassing der wet in verschillende provincies kunnen veroorzaken. Bovendien heb ben de belanghebbenden hel recht tc verlangen dut over een zoo hoogst belangrijk vermogens bestanddeel uls de vergunning is, niet door do administratie wordt beschikt zonder een vooraf gaand rechterlijk gewijsden 2e. Noor aanleiding van de voorgestelde wijziging in art. 2 sub III (welke beoogt de zgn. vervangers te beschermen tegen overmatige eischen van dc zijde der vergunninghouders, door hen de mogelijkheid te geven de vergun ning op eigen naam te krijgen) wordt in het adres betoogd dat de voorgestelde wijziging haar doel voorbij schiet zij wil den vervanger helpen, dupeert echter in veel erger mate dan in dc bedoeling ligt, den vergunninghouder. 3e. De voorgestelde wijziging houdt geen rekenign met hen die vervanger zijn van ver schillende vergunninghouders in verschillende ondernemingen. 4e. Het is noodzakelijk dat de mogelijkheid van overschrijving der vergunning ook ten na me van andere don natuurlijke personen, onder de noodige waarborgen tegen misbruik, ge opend wordt. Verzocht wordt, het ontwerp niet oan tc ne men, tenzij geamendeerd in dien zin dat1 de overdracht van vergunningen onder de noodi ge algemeene waarborgen och verder onbeperkt worde mogelijk gemaakt, zonder dut ten aan zien van andere dan natuurlijke personen ccn uitzondering wordt getroffen. Hierbij dient dan de termijn, bedoeld in art. 66 der Dranwet, te worden verlengd tot bv. 1940II. met het oog op het bezwaar, hierboven genoemd sub 2cr in elk geval de datum waarop dc wet in werking treedt, minstens worde uitgesteld tot I Mei 1926. EEN MOORD IN DEN KERSTNACHT VAN 19 Donderdag in behandeling voor dc Ilaugsche Rechtbank. Donderdag hebben voor de Haugsche recht bank terecht gestaan dn los werkman Z. V., dc grondwerker F. de B., de visscher J. de B., alle drie uit Schcveningcn en de los- werkman A. G. G., uit Amsterdam, wegens diefstal van een ruim 3 M. langen boom stam, gepleegd in den Kerstnacht 1918. Deze boomstam lag bij de woning van G. v. d. Oever in dc Nieuwe Laantjes te Sche ven ingen. Dn eerste beide bckl. bekenden volledig. Dc derde en vierde zeiden buiten dc poort gewacht tc hebben. Wel hebben ze.ook een deel van den boomstam gekregen. Het feit beeft omstreeks twaalf uur plaats gehad. Dc eerste drie bekl. verklaarden, dat do vierde bekl. wel degelijk mede dc poort is binnengegaan. Eisch tegen ieder dezer bekl., dic aanvan kelijk naar bet 0. M. zeide ook ver dacht zijn geworden van medeplichtigheid aan den moord op G. v. d. Oever, waarvan echter verder niets is gebleken, 1 maand ge vangenisstraf. Vervolgens is behandeld de zaak tegen G D., 20 jaar, visscher te Schevcningen, thans gedetineerd, beschuldigd van den in den Kerstnacht 1918 op den 67-jarigen Gcrrit van den Oever, wonende in dc Nieu we Laantjes tc Scheveningen, gcplccgdcn moord. Dc belangstelling voor deze zaak is bui tengewoon groot, speciaal van Schevening- schc zijde. De rechtbank is aLs volgt samengesteld! Mr. de Joncheere, president; mr. Feith en mr. Bommczijn, rechters. Hot 0. M. wordt waargenomen door mr. Herman. Bekl. wordt bijgestaan door mr. verbosch, ad vocaat te den Haag. Door openbaar ministerie cn verdediging zijn in totaal ongeveer 00 getuigen en des kundigen gedagvaard. De dagvaarding. Aan den bekl. is ten laste gelegd, dat bij te 's Gravenbage in of omstreeks den nacht van 24 op 25 December tezamen ei. in vereen iging met and ore personen geduren de den voor den nachtrust bestemden tijd, met het oogmerk van wederrechtelijk toc- eigening in de woning van Gerrit. van den Oever heeft wc/genomen een portefeuille, een aantal bankbiljetten, 2 gouden horlo ges cn 2 gouden kettingen, 'n doosje met een aantal halve guldenstukken, alles tce- bchoorende aan v. d. Oever, althans aan een ander dan den bekl. of aan een der hier voorbedoelde personen; hebbende hjj tezamen en in verceniging met die perso nen, althans met één dier personen, yóór4

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 13