MV"r294on9 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" ««prf"»»
binnenland.
VIERDE BLAD.
DE BELASTINGONTWERPEN.
Het voorloopig verslog der
Tweede Komer.
Verschenen is het voorloopig verslag der
Tweede Kamer over de onlangs ingediende be-
lastingontwerpen (weeldebelasting, wijziging
successiewet, wijziging wet op de inkomsten
belasting, vcrdedigingsbelasting II en wijzi
ging art- 33 der Leeningwet 1914).
Sommige leden hadden tegen de verplaatsing
van belastingdruk, die met deze ontwerpen
wordt beoogd, overwegende bedenkingen. De
strekking van deze ontwerpen in onderling
verband is, om de hoogere inkomens te ont-
lasten, en dc minder draagkrachtigen zwoardei
te belasten. Zoo wordt voor allen, die niet in
de inkomstenbelasting zijn aangeslagen en voor
de ongehuwden, die niet in de verdedigings
belasting vallen, de druk verzwaard, zonder
dat er eenige verlichting tegenover staat.
Er behoort, zoo betoogdefi deze leden, ein
delijk een einde te komen aan nieuwe indirecte
belastingen. Door het geheele samenstel dezer
belastingen, wordt de verhouding tusschen
directe en indirecte belastingen met ongeveer
70 millioen ten nadeele van loatstgenoemdo
verschoven.
Voor de kapitaalvorming zou het beter zijn,
indien men improductieve uitgaven achterwege
liet, zooals de militaire.
Vele andere leden juichten het toe, dat voor
stellen werden gedaan strekkende om dc. te
hoog opgevoerde belastingen, welke naar het
vermogen en het inkomen worden geheven te
verlagen en daarvoor een equivalent te vinden,
in een belasting op verteringen, die niet nood
zakelijk zijn.
De \erhpuding tusschen de directe en indi
recte belastingen is de voorafgaande jaren zeer
ten ongunste van de eerstgenoemde verstoord.
Dientengevolge zijn de directe belastingen ge
stegen tot een hoekte, die kapitaalvlucht be
vordert en kapitaalvorming cn kopitaolvesti-
ging in bedenkelijke mate tegenhoudt.
Deze leden konden dan ook geenszins toe
geven, dét in de eerste plaats de indirecte be
lastingen voor verlaging in aanmerking komen.
Doch al ware dit het geval, don zou het nog
geen argument zijn tegen de voorgestelde wets
ontwerpen, die niet alleen de kapitaalverster
king bevorderen door verlaging van de belas
tingen, die het meest de kapitaalvorming te
genhouden, maar die bovendien het zwaarst
hen treffen, die het gedeelte van hun inkomen,
dat voor kapitaalvorming had kunnen dienen,
verkwisten, 's Ministers betoog, dat de inkom
stenbelasting slechts op onvoldoende wijze
met de individueele droagkracht rekening
houdt, werd door hen geheel onderschreven.
Tegenover de opmerking dat het platteland
het meest door de indirecte belastingen wordt
getroffen, betoogden verscheidene leden, dat
het platteland juist door de directe belas
tingen het meest getroffen wordt.
Sommige leden zouden bereid zijn, over
eenige bezworen tegen de voorgestelde belns-
"ting op niet noodzakelijke of nuttige verterin
gen heen te stoppen indien daardoor zulke
verteringen eenigszins werden beperkt cn in
dien met de opbrengst dier belastingen een
zoodanige vermindering der belastingen naar
het inkomen en het vermogen kon worden
bereikt, dot de belemmering, welke die be
lastingen aan de kapitaalvorming in den weg
leggen, belangrijk zou worden verminderd.
Niet optimistisch waren deze leden gestemd
ten opzichte van de kans dat de kapitaalvor
ming noemenswaard zal worden bevorderd door
de verlaging van de successiebelasting, van de
inkomstenbelasting en van de verdedigingsbe
lasting IL
Eerst wanneer de geheele verdedigingsbelas
ting II herzien is, zal daarvan ook indirecte
bevordenng van kopitaalvorming zijn te ver
wachten.
Andere leden, die de voorstellen van den
minister toejuichten, kwamen tegen dit betoog
op. Huns inziens waren deze voorstellen te be
schouwen als de juiste completeering van net
werk der regeering, met betrekking tot de dek
king van het tekort.
Andere leden kwamen er tegen op, dot in
de toewijzing van de helft der successierechten
aan het Leeningsfonds, daar dit bedrag voor
aflossing van nationale schuld zal strekken,
mede een daad in de richting van kapitaalvor
ming althans van vermindering van kapitaal
vernietiging wordt gezien. Door die toewij
zing wordt immers niet de geringste verande
ring tèn goede bereikt; veeleer het tegendeel.
Verscheidene leden merkten nog op, dat voor
de raming van de opbrengst der weeldebelas
ting geen cijfers worden gegeven.
Uit het feit, dat de minister de opbrengst
daarvan niet geheel voldoende acht voor de 38
millioen uon bestaande belastingen, welke hij
opoffert, moet men opmaken, dat die opbrengst
op ongeveer 36 millioen wordt geschat. Deze
leden vroegen of dit juist is, en zoo ja, waarop
deze schatting berust. Naar hun meening is dit
niet anders dan een slag in dc lucht. Het is
evenzeer mogelijk, dat dc werkelijke opbrengst
veel lager of veel hooger is. In het eerste geval
zal het daardoor ontstane tekort door inkrim
ping van uitgaven moeten verdwijnen. In het
laatste geval echter is het wenschelijk om voor
ziening *te treffen omtrent hetgeen met de meer
dere opbrengst zal geschieden. Naar de mee
ning dezer leden ware ook thans te bepalen, dat
de meerdere opbrengst zal worden gebruikt voor
een verdere vermindering van de directe be
lastingen zoo mógelijk automatisch, volgens een
reeds thans te treffen regeling.
Een bloote verklaring der regeering, dat zulks
alsdan za! geschieden, acht zij niet voldoende.
Sommige leden betoogden dat» wanneer men
den druk op de kleinere inkomens wil verzach
ten, dit doel veel beter zal worden bereikt, in
dien men de gemeenten in de gelegenheid stel
de haar inkomstenbelasting te verlogen. De
gemeentelijke inkomstenbelasting drukt immers
op kleine en ondeelbare vermogens veel zwaar
der dan de Rijksinkomstenbelasting.
Eenige leden betoogden, dat, waar de regee
ring terecht een groot aantal onnoodige ver
teringen wil belasten, ernstig overwogen dient
te worden, een juiste wijze van belasting op
het reizen voor genoegen in het buitenland te
leggen.
Het geldt hier een belangrijke vertering die
steeds toeneemt.
Daarnevens zouden maatregelen dienen te
worden genomen tegen hen, die zich gedurende
de jaren, dat de belastingen nog in het teeken
van den crisistijd staan, door voortdurend ver
blijf in het buitenland, daaraan onttrekken, of
schoon ze gedurende den oorlog van de rust
en de veiligheid hier te lande hebben gepro
fiteerd.
Zeer vele leden, die in beginsel tegen de
weeldebelasting geen bezwaar hebben, hadden
wel bedenking tegen den vorm, waarin deze
thans wordt voorgesteld, omdat deze heffing
grootcndeels met het begrip weelde niets te
maken heeft. Men had juister gedaan te spre
ken van een verteringsbelasting.
Verscheidene der hier aan het woord zijnde
leden zouden intusschen met een verteringsbe
lasting, die zich niet uitsluitend tot weelde-
objecten bepaalt, wel kunnen medegaan, mits
geen belasting wordt gelegd op verteringen, die
tot het levensonderhoud behooren of noodge
dwongen worden gemaakt. Hiermede is bij het
onderhavige ontwerp niet voldoende rekening
gehouden, inzonderheid niet bij de voorgestelde
belasting op verteringen in hotels, herbergen,
pensions, eethuizen, enz. In vele gevallen moe
ten deze uitgaven als kosten van levensonder
houd worden beschouwd. De vraag rijst voorts,
wat onder pension moet worden verstaan.
Zal het houden van kostgangers onder deze
belasting vallen cn zullen dan al die kostgan
gers 10 van hun vertering moeten betalen
Noodzakelijke verteringen?
Daarnevens werd er op gewezen, dat tal van
verteringen in hotels en koffiehuizen noodge
dwongen worden gedaan, door plattelanders,
handelsreizigers, enz. Bovendien is de voorge
stelde heffing als een soort bedrijfsbelasting te
beschouwen, die voor den middenstand zeer
bezwaarlijk zou zijn. Overal is de clientèle sterk
verminderd. In het bijzonder geldt dit voor
restaurants en hotels, die vooral door deze
belasting zullen worden getroffen. Zij verdwij
nen niet alleen ten plattclande, maar ook in
de groote stoden. In een stad als Den Haag
is het eene hótel na het andere dien weg op
gegaan.
De hier aan het woord zijnde leden waren
ten slotte van meening, dat de voorgestelde
weeldebelasting tal vèn inconsequenties bevat.
De uitingen van kunst zullen ook ongelijk
zijn belast. Het Hofstndtooneel schat de uit
deze wet voortvloeiende hoogere lasten op
2000, Verkade op 1200, Royoards op
600, terwijl buitenlandsche specialiteiten op
het gebied van kunst en vooral van sport,
die bij een verblijf hier te lande van Slechts
enkele dagen groote sommen verdienen, niet
noemenswaard in de belasting bijdragen.
Belaste en onbelaste weelde.
Voorts worden dure overhemden en dassen,
parapluies, parasols en wandelstokken, glacé's
en andere luxe handschoenen, panamahoeden
voor heeren, linnen damast, paarlemoeren of
ivoren voorwerpen, dure meubels, sportartike
len, reisbenoodigdheden, als koffers en neces
saires, verder dure bloemen en vruchten niet
belast, waartoe uit een oogpunt van weelde
toch alleszins aanleiding zou bestaan. Ook
wordt ansjovis wel, maar oesters niet, blikken
sardines wel, blikken zalm niet, safeloketten
wel, brandkasten niet, pianola's wel, piano's niet
belast.
Terwijl in de Memorie van Toelichting wordt
opgemerkt, dat artikelen, die reeds zwaar zijn
belast, als wijn, gedistilleerd, enz. buiten deze
belasting zijn gehouden, worden reukwateren.
dic bijna uitsluitend alcohol bevatten wel be
last. Ook snoepgoed, dat immers voor een
groot gedeelte uit reeds met accijns be'aste
suiker is vervaardigd, valt onder de belasting
zelfs de goedkoopste soorten, die bezwaarlijk
als weelde kunnen worden aangemerkt, zul'en
aan de belasting zijn onderworpen. Er is dan
toch vee! meer reden om wijn en champagne
niet buiten deze belasting te laten. Ten on
rechte, heeft: men te dien aanzien steeds een
overdreven voorzichtige politiek tegenover
het buiten'ond gevoerd.
Docrnevens werd er de aandacht op geves
tigd, dat de contrólc op de belasting zeer moei
lijk zal zijn.
Sommige leden vreesden, dat deze belasting
ten gevolge zal hebben dat velen de belaste
artikelen in het buitenland zullen koopen.
Andere leden juichten de voorgesteMe weel
debelasting toe. De groote be teekenis van dit
wetsontwerp ligt in zijn strekking om verte
ringen, die niet noodzakelijk zijn, tegen te hou
den, en versobering van het leven in alle krin
gen in de hond te werken.
Terwijl enkele dezer leden het wetsontwerp
in zijn huidigen vorm o'leszins aannemelijk
achtten, waren andere leden van oordeel, dat
verscheidene der tegen het wetsontwerp aan
gevoerde grieven, juist zijn. Zij achten som
mige dier bezworen zelfs zoo gewichtig, dat zij
zich hun stem over dit wetsontwerp wenschten
voor te behouden, indien hieraan niet zcu wor
den tegemoetgekomen. Zij vertrouwden echter
dat de regeering daartoe alsnog zou overgaan.
Onder meer wezen deze leden er op, dat ver
teringen buienshuïs veel te veel over <3fcn kam
worden geschoren.
Weelde en zuinigheid.
Bij de artikelen wordt door sommige leden
bezwaar gemaakt tegen het beginsel van het
belasten van goederen boven een zekeren prijs.
Juist hij die de zuinigheid betracht, zal dan
belasting moeten betalen, want in vele geval
len zal het voordeeliger uitkomen, artikelen
van betere kwaliteit en hoogeren prijs te koo
pen, dan goedkoopere artikelen.
Ook wordt gevreesd, dat sommige bepalin
gen nadeelig zullen zijn vóór de edelmetaalfa-
brieken en de diamantindustrie, door do con
currentie van België, waar de belasting slechts
5 pet. bedraagt en restitutie bij uitvoer wordt
verleend. Vooral diamanten zullen door hun
kleinen omvang, gemakkelijk over de gTens
kunnen worden gesmokkeld.
Verscheidene leden hadden bezwaar tegen
de belasting op automobielen, omdat deze
reeds vrij hoog belast zijn. Gevraagd werd. of
ook voor het igebruik van een taxi en een auto
bus belasting zal moeten worden betaald.
Ernstige bedenkingen werden ingebracht te
gen de belasting op pleiziervaartuigen.
Ten slotte hadden vele leden bezwaar tegen
de belasting van schilderijen, yooral van le
vende meesters. Deze verkeeren vaak in moei-
lijko financieele omstandigheden.
Dc successiebelasting.
De voorgestelde verlagingen van de succes
siebelasting werden door verscheidene leden
toegejuicht, omdat deze belasting bij de be
staande tarieven kapitnalvernietigend werkt cn
deze tarieven buitendien te hoog zijn, en door
door onbillijk.
Andere leden zouden tegen de voorgestelde
verlaging op zich zelf peen bezwaar hebben,
indien niet het bedrog, dat het Rijk daardoor
zal derven, aan indirecte belastingen moest
worden opgebracht. Zij zouden intusschen kun
nen medegaon met een verhooging van het vrij
gestelde bedrog, wanneer dat geërfd wordt in
de rechte lijn, of tusschen cchtgenooten.
In alle andere gevallen echter achtten zij een
hoog successierecht volkomen billijk. Ook werd
de voorgestelde wijziging, ten aanzien van do
inkomstenbelasting door vele leden met in
stemming begroet. Enkelen wilden echter ver
der gaan en waren van oordeel, dat eenige
progressie in den aftrek wenschelijk zou zijn.
De inkomstenbelasting.
Verscheidene leden vestigden er de aandacht
op, dot dc voorgestelde wijziging van de Rijks-
inkomstenbelasting zeer bedenkelijke gevolgen
zou hebben ten aanzien van de gemeenten,
zoowel zij die opcenten op de Rijksinkomsten-
belasting, als zij, die een eigen plaatselijke in
komstenbelasting heffen.
Ten slotte werd er op gewezen, dat dc voor
gestelde wijziging verstrekkende gevolgen zal
hebben ten aanzien van de schoolgeldheffing,
die immers thans plants heeft op grond van
de aanslagen in RiiksinVornstoTvWesting. Allen,
die door de voorgestelde wijziging niet meer
in die belasting zullen worden ocngeslogen, zul
len dus voor hun. kinderen in het genot van
kosteloos onderwijs worden gesteld. Doordoor
zullen onhoudbare toestanden ontstaan.
Om al deze redenen achtten do hier aan
het woord zijnde leden het gewenscht, te stre
ven niet naar vrijstelling, monr naar verminde
ring van belasting van de kleinere inkomens en
van de gezinnen met kinderen.
HET OLYMPISCH SUBSIDIE.
Memorie van Antwoord des
ministers.
In de Memorie van Antwoord in zake het
wetsontwerp tot verhooging van Hoofdstuk
V a der Staatsbegrooting 1925 (susbidic Olym-
pisohe Spelen 1928) verklaart de minister van
Onderwijs, Kunsten cn Wetenschappen, dat het
voor de regeering een»verklaarbore teleurstel
ling was, te moeten ontwaren, dot het voorstel
bij zoovelen in cn buiten het parlement op
bezwaren stuit.
De uiteenzetting van verschillende dier be
zwaren in het Voorloopig Verslag heeft hij
den minister den indruk gevestigd, dat hij in
zijn Memorie van Toelichting niet duidelijk cn
volledig genoeg geweest is.
Ook is het hem in noderc besprekingen met
het Nederlandsch Olympisch Comité gelukt,
aan verschillende bedenkingen, in het Voor
loopig Verslag opgenomen, tegemoet te ko
men.
Hij heeft er dus goede hoop op, dot een
nadere bespreking van dic bezwaren alsnog
vele tegenstanders zal overtuigen van het on
miskenbaar belong dot met het voorstel ge
moeid is.
Vóór alles heeft bij de indiening van dit
ontwerp de verhouding met het buitenland den
doorslag gegeven. In 1928 zullen voor het
eerst na den oorlog weer alle centrale mogend
heden tot deelneming aan de Olympiade wor
den uitgenoodigd. De minister meent, dot hij
de tolk is van velen, wanneer hij zegt, het te
zullen betreuren, wonneer ons land deze
schoonc gelegenheid tot bevordering van dit
pacifistisch doel liet voorbijgaan.
Reeds daarom geldt het hier een internatio
naal belong van den eersten rong. Van groot
doenerij is hierbij geen sprake.
Integendeel bestaat er voor ons land een
morecle verplichting in 1928 de spelen hier te
orgortïseeren.
Indertijd is een lijst opgemaakt van de ver
schillende landen, die successievelijk zouden
worden uitgenoodigd om de spelen binnen hun
land te doen houden. Nederland heeft al twee
maal, namelijk in 1920 en T924( zijn beurt la
ten passeeren.
Thans acht de regeering het een zaak van
internotioneal fatsoen, dat ons land op zijn
beurt dm plicht der gastvrijheid zal betrach
ten. Dit is het standpunt niet slechts van den
minister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen, maar van het gansche kabinet.
De Olympiade hoe men het doel er van
ook moge beschouwen is een instelling, die
internationaal is aanvaard, cn als zoodanig
verplichtingen medebrengt.
Nevens dit groote internationale belang
groepeeren zich don andere argumenten, die
voor Nederland ook beteekenis hebben, zooals
het verblijf in ons land van groote scharen
vreemdelingen, enz.
Ten slotte zal door het samengaan van
sport en kunsten, zooals die in de plannen van
1928 is ontworpen, deze gebeurtenis ook voor
onze kunstbelangen van niet te onderschatten
beteekenis zijn.
De Minister meent, dot er wat voor te zeg
gen valt, dat deze beslissing, nu wij den ma-
loisetijd nog allerminst te boven zijn, op een
ongelegen tijdstip aan de Stoten-Genereal
wordt voorgelegd. Maar nu dit eenmaal zoo
valt, brengt onze plaats onder de Natiën me
de, dat wij deze verplichting tegenover het
buitenland niet van ons afschuiven. Over hel
algemeen ondervinden deze natiën bovendien
do mo'oisc in een mate, waarbij de toestand
in ons land gunstig afsteekt. Dot ons» 'and
een beroep op die malaise wii doen, om zich
aan een internationale verplichting te onttrek
ken, zal in het buitenland dan ook allicht niet
worden verstaan.
Ook de Regeering is er vast van over-
tuigd, dat, zoo ons land zich thans terug
trekt, het voorgoed geschrapt zal worden
uit de rij der staten, die om beurten een
Olympiade te organisccrcn krijgen. Zelfs
staat t« vreczen, dot onze sportlieden dan
voortaan den durf zullen missen, zich in
het buitenland to vertoonen om daar dc
eer van hun vaderland te goon hooghou
den.
Andere bezwaren welke werden aangevoerd,
waren van moreelen aard. Maar juist cm ten
oonzicn von den morcc'en kont medezeggen
schap te hebben, acht dc mini-hst verstan
dige politiek, zich van overheidswege niet af
zijdig te houden.
Geen spel op Zondag.
Ten aanzien van de vrees van ontheiliging
van den Zondag is de Regeering von meet of
waakzaam geweest. Zij wcnscht, dat tegen
over eventueelcn Rcgccringsstcun deze voor
waarde zal staan, dat in geen geval gedurende
den Zondag zal worden gespeeld.
Opdat echter velen van dc Olympiad© zullen
kunr.cn genieten, zullen in overleg met het
Nederlondsch-Olympisch Comijtó maatregelen
worden getroffen, om te bewerken, dof gedu
rende de Zaterdagen, of althans geduren
de een deel daarvan door de werkgevers zoo
veel mogelijk aan hun personeel vrijaf zal wor
den gegeven.
De financieele zijde der zaak.
Alvorens in te gaan op 5de beschouw!
het voorl. verslag betreffend? de financiering
der Olympiade, meent dc minister een opmc
king van olgcmecncn aard te moeten loten
voorafgaan, naar nonleiding von de door eeni
ge leden gehuldigde opvatting, dat hot niet op
den weg van het Rijk ligt, de geheele burgerij
voor deze sportfeesten te laten betalen, maar
dot integendeel dc sportliefhebbers en zij, dic
bij die feesten belang hebben, de daarvoor noo-
dige sommen zelf bijeen moeten brengen. Teen
An-.stcrdum was aangewezen voor de in 1928
te houden spe'en, hoeft het Nederlandsch
Olympisch Comité al heel spoedig het finan
cieele vraagstuk ter hand genomen. Nadat al
lerlei voorstellen werden verworpen, leidde
een met eenige vooraanstaande bankiers g»-
plecgd overleg er toe vast te stellen, dat het
groote bedreig-, noodSg voor ccn behoorlijke
regeling, door particulieren wel zou kunnen
worden bijeengebracht, maar alleen wan
neer, naar het voorbeeld van Zweden een la
te» ij zou kunnen worden gehouden. Daarop
volgde het verzoek pon de Regeering de in
gevolge de Loterijwet vercischte vergunning tot
het doen houden van zulk eene loterij tc willen
uitlokken. Wegens principieele bezwaren is de
Regeering op dat denkbeeld niet ingegaan,
doch heeft zij in plaats daarvan hare mede
werking in den vorm van Rijkssubsidie toe
gezegd. Juist door deze houding der Regeering
kregen d~ Stoten Generaal dus medezeggen-
schop. Wanneer zij op het denkbeeld eener
loterij was ingegaan, had de Regeering o 1-
1 e e n beslist.
Met voldoenden grond mag worden verwacht
aanvankelijk is dit reeds in verblijdende
mate gebleken dat, wanneer de overheid
voorgaat, door middel von een subsidie, ook
hoor moreelen steun aan dit pion te geven,
vele particulieren him aandeel zullen leveren om
de kosten te bestrijden. Aanneming van het
wetsontwerp zal dus voor het Nederlandsch
Olympisch Comité niet slechts een spoorslag
zijn om met alle krocht voort te gaan van
particuliere zijde gelden bijeen te krijgen, moor
doorin zal voor het Comité eigenlijk de beste
steun gelegen zijn om in dat" pogen te slagen.
Hoe beter dit gelukt, des te minder zal gebruik
gemaakt behoeven te worden van het als
maximum voorgestelde bedrog der Rijksbij-
droge.
In het kort staat de zaak, financieel gespro
ken zoo, dat er een waarborgfonds voor het
volle bedrag der gcranmde uitgaven, dus van
2 millioen gulden, zal zijn, waorin door het Rijk
voor Yi, door provincie en gemeente te zo
men voor V\ en door particulieren eveneens
voor Vk deel zal worden geparticipeerd.
Waar verder steeds op het besteden van
Rijkssubsidiën controle wordt uitgeoefend, z«l
deze zeker niet achterwege gelaten worden bij
het subsidie waarom het hier gaat. Het ligt
voor de hond, dat bij een zoo belangrijke Rijks
bijdrage en wegens de bijzondere omstandighe
den, waaronder zij zal worden genoten, ccn
speciale vorm gekozen moet worden om die
controle tot haar recht te doen komen.
Niets is het Comité liever, dan een volledige
medezeggenschap van Rijkswege.
Wat dragen onderen bij
Naar aanleiding van gestelde vragen merkt
de Minister nog op:
In het gevoelen van eenige leden, dat in ver
houding tot de bijdrage van het Rijk die van
de gemeente Amsterdam te laag is gesteld, kan
de Minister niet deelen. Hoewel het altijd be
zwaarlijk is bij eene zank als deze de plaatse
lijke belangen tegen de algemeene af te wegen,
komt het hem voor, dat het voor de gemeente
in het garantiefonds tc nemen aandeel zekei
niet van schrielheid getuigt.
Voorts wijst de Minister er nog op, dat thans
reeds van particuliere zijde de toezegging is ge
daan van eene garantie tot een bedrag van Vu
millioen. Verder kan de verzekering worden ge
geven, dat het Nederlandsch Olympisch Co
mité nog drie jaar long krachtig werkzaam zal
zijn om op allerlei wijzen bijdragen in te za
melen.
Een positief antwoord op de vraag of, in
dien dit wetsontwerp afgestemd wordt, het hou
den van de Olympiade in ons land voorgoed
van de baan is, kon natuurlijk niet worden ga-
geven. Maar de Regeering is er van overtuigd,
dat .dit inderdaad het geval zal zijn.
Tegen openbaarmaking van de geheel voor-
loopige raming bestaat inderdaod wel eenig be
zwaar. De begrooting zal door het Nederlandsch
Olympisch Comité gepubliceerd worden, na
dat zij met meedewerking van den Regerings
commissaris een concreten vorm heeft aange
nomen. Hetzelfde geldt voor het plan tot ver
bouwing van het Stadion, waarvan nu reeds
gebleken is, dat het omgewerkt en vereenvou
digd kan worden.
ik
Resumeerend wijst de minister er dus nog
eens op, dat:
Ie. het voorstel tot het verlecnen van Rijks-
steun gedaan wordt, omdat ons land in 1928
voor het organisccrcn der Olympiade aan do
beurt is, dot dit een bijzondere beteekenis
heeft, omdot don voor het eerst olie Ccntralo
Mogendheden worden uitgenoodigd vertegen
woordigers te zenden, cn dot do Regeering het
verstandig acht in de uitvoering van dc« we
reldgebeurtenis medezeggenschap to hebben;
2e. op Zondagen niet zul worden gespeeld;
3e. de financieele steun des Rijks zich 7.nl
'bepalen tot deelneming in het waarborgfonds
tot een bedrog von ten hoogste een millioen,
verdeeld over vier jaren;
4c. op de gansche finnncicelo gestie door
een Rcgecringscommissaris, bijgestaan* door
occountonts, nauwlettend zal worden toege
zien.
DE WIJZIGING DER DRANKWET.
Oen adres von „Horccof".
Dc Ncderlandsche Bond van werkgevers in
Hotel-, Restaurant-, Cufé- en aanverwante Be
drijven „Horccof" heeft een adres gezonden non
de Tweede Kamer, waarin do Bond te kennen
geeft, met groote bezorgdheid kennis te hebben
genomen van het ontwerp van wet lot wijziging
der Drankwet, welke bezorgdheid sper.iaol geldt
de voorgestelde wijzigingen, bepaald in art. I
von het Ontwerp vun Wet, sub 2c cn 6ef en
die, bedoeld in art. 2 sub III.
Wat de bezworen van den Bond betreft,
wordt cr o.m. op gewezen dat
Io. de voorgestelde wijzigingen van art. I
sub 2e en 6e dc bedoeling hebben, vergunnin
gen door B. en W. te doen weigeren, resp te
doen intrekken indien een gegrond vermoeden
bestaat dot de vergunning zal worden uitgeoe
fend resp. wordt uitgeoefend door zoogenaam
de „vervangers". Hier wordt aan willekeur van
gemeentebesturen cn van ambtenaren dic ge
meentebesturen moeten adviseeren, vrij spel
gegeven. Ilct beroep op Gedep. Staten zal ver
schillende toepassing der wet in verschillende
provincies kunnen veroorzaken. Bovendien heb
ben de belanghebbenden hel recht tc verlangen
dut over een zoo hoogst belangrijk vermogens
bestanddeel uls de vergunning is, niet door do
administratie wordt beschikt zonder een vooraf
gaand rechterlijk gewijsden
2e. Noor aanleiding van de voorgestelde
wijziging in art. 2 sub III (welke beoogt de zgn.
vervangers te beschermen tegen overmatige
eischen van dc zijde der vergunninghouders,
door hen de mogelijkheid te geven de vergun
ning op eigen naam te krijgen) wordt in het
adres betoogd dat de voorgestelde wijziging
haar doel voorbij schiet zij wil den vervanger
helpen, dupeert echter in veel erger mate dan
in dc bedoeling ligt, den vergunninghouder.
3e. De voorgestelde wijziging houdt geen
rekenign met hen die vervanger zijn van ver
schillende vergunninghouders in verschillende
ondernemingen.
4e. Het is noodzakelijk dat de mogelijkheid
van overschrijving der vergunning ook ten na
me van andere don natuurlijke personen, onder
de noodige waarborgen tegen misbruik, ge
opend wordt.
Verzocht wordt, het ontwerp niet oan tc ne
men, tenzij geamendeerd in dien zin dat1 de
overdracht van vergunningen onder de noodi
ge algemeene waarborgen och verder onbeperkt
worde mogelijk gemaakt, zonder dut ten aan
zien van andere dan natuurlijke personen ccn
uitzondering wordt getroffen. Hierbij dient dan
de termijn, bedoeld in art. 66 der Dranwet, te
worden verlengd tot bv. 1940II. met het oog
op het bezwaar, hierboven genoemd sub 2cr in
elk geval de datum waarop dc wet in werking
treedt, minstens worde uitgesteld tot I Mei
1926.
EEN MOORD IN DEN KERSTNACHT
VAN 19
Donderdag in behandeling voor dc
Ilaugsche Rechtbank.
Donderdag hebben voor de Haugsche recht
bank terecht gestaan dn los werkman Z. V.,
dc grondwerker F. de B., de visscher J. de
B., alle drie uit Schcveningcn en de los-
werkman A. G. G., uit Amsterdam, wegens
diefstal van een ruim 3 M. langen boom
stam, gepleegd in den Kerstnacht 1918.
Deze boomstam lag bij de woning van G.
v. d. Oever in dc Nieuwe Laantjes te Sche
ven ingen.
Dn eerste beide bckl. bekenden volledig.
Dc derde en vierde zeiden buiten dc poort
gewacht tc hebben. Wel hebben ze.ook een
deel van den boomstam gekregen. Het feit
beeft omstreeks twaalf uur plaats gehad.
Dc eerste drie bekl. verklaarden, dat do
vierde bekl. wel degelijk mede dc poort is
binnengegaan.
Eisch tegen ieder dezer bekl., dic aanvan
kelijk naar bet 0. M. zeide ook ver
dacht zijn geworden van medeplichtigheid
aan den moord op G. v. d. Oever, waarvan
echter verder niets is gebleken, 1 maand ge
vangenisstraf.
Vervolgens is behandeld de zaak tegen
G D., 20 jaar, visscher te Schevcningen,
thans gedetineerd, beschuldigd van den in
den Kerstnacht 1918 op den 67-jarigen
Gcrrit van den Oever, wonende in dc Nieu
we Laantjes tc Scheveningen, gcplccgdcn
moord.
Dc belangstelling voor deze zaak is bui
tengewoon groot, speciaal van Schevening-
schc zijde.
De rechtbank is aLs volgt samengesteld!
Mr. de Joncheere, president; mr. Feith en
mr. Bommczijn, rechters. Hot 0. M. wordt
waargenomen door mr. Herman. Bekl.
wordt bijgestaan door mr. verbosch, ad
vocaat te den Haag.
Door openbaar ministerie cn verdediging
zijn in totaal ongeveer 00 getuigen en des
kundigen gedagvaard.
De dagvaarding.
Aan den bekl. is ten laste gelegd, dat
bij te 's Gravenbage in of omstreeks den
nacht van 24 op 25 December tezamen ei. in
vereen iging met and ore personen geduren
de den voor den nachtrust bestemden tijd,
met het oogmerk van wederrechtelijk toc-
eigening in de woning van Gerrit. van den
Oever heeft wc/genomen een portefeuille,
een aantal bankbiljetten, 2 gouden horlo
ges cn 2 gouden kettingen, 'n doosje met
een aantal halve guldenstukken, alles tce-
bchoorende aan v. d. Oever, althans aan
een ander dan den bekl. of aan een der
hier voorbedoelde personen; hebbende hjj
tezamen en in verceniging met die perso
nen, althans met één dier personen, yóór4