23NoJ"ig*"9 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlanper" ZaterJas11A',r"<925 Ce Kluizenaar van far-End. tweede blad. STADSNIEUWS. FEUILLETON. Paschen. (Nadruk verboden). De oude pastor, geheel verloren in al de mooie voorjaarspracht, loopt onder de lin den op en'neer. Zijn oog is hel, zijn hart dat lacht en verheugt zi<ch, dat het nog eens weer de groene boomen, het jonge kruid, de wereld in haar voorjaarsstaat, met oude liefde omvatten ken. 't W ordt hem zoo licht', den ouden man. En als hij den smids jongen ziet aankomen, gekleed' en gewas- sohen om op reis te gaan, het groote leven in, glimlacht hij om het wonder, dat van zoon goren, zwarten smid een blanke belle fleur kan maken. Herinneringen aan eigen jonkheid' stijgen hem naar het hoofd, en"hij ergeet eigen waardigheid in een studenten lied, zoodat moeder de vrouw hem tot de orde- moet roepen. Aldus teek ent de on-volprezen Fritz Reu ter den Paaschtijd en vinden wij allen, ook al zijn wij geen oude dorpsdominee, niet iets van diens verdwazing in ons zelf te rug, nu ook wij weer voor diat eeuwige wonder der lente staan? Zij is weliswaar niet zóó bij verrassing gekomen als anders dit jaar, en de tegen stelling tusschèn haar en den winter is min der gToot, nu wij voor sneeuw en ijs vrijwel gespaard zijn gebleven. Maar ook na ge leidelijke voorbereiding treft zij tooh als een nieuw iets, en wij ontvangen haar als een pas geschapen wereld Ja, wij verheugen ons, dat wij nog eens weer Nog éénmaal misschien, gelijk die oude dorpsgeestelijke. Want, hoe ongerijmd het klinkt, juist het voorjaar 'herinnert ons sterker aan onze sterfelijkheid dan de herfst. Er ligt iets weeds in dat wederopleven en heromtbloeien. Alles verjongt zich in de na tuur, behalve wij. Ons gaat de herschepping voorbij. En we gevoelen, hoe al het nieuw onlloken-e bhs maant, dat onze tijd opschiet. Als de bladeren, zegt Homerus, het eene ge slacht wordt ter aarde geworpen, terwijl de immerbloeiende aarde 'het andere baart- Nieuwe bloempjes, nieuwe blaadjes, maar •eveneens een nieuwe lichting mensohen. Kinderen in bonte kleeren spelen op de wei; Paaschbruidjes treden uit de kerkgebouwen en stemmige aannemelingen belichamen in hun dtacht hun versche volwassenheid. Ook de menschheid verjongt zich, nu wij ver ouderen. 'Dit is de sterfeHjkheidsged'aohte in den Paaschtijd. Toch is Paschen het feest der onsterfelijk heid. De vrome pastor mokt niet, nu zijn grijsheid waarschuwendier uitkomt tegen het frissche groen en de frissohe wangen. Hij verheugt zich: zijn oog is hel, zijn hart dat lacht. Niet over wat komen zal, maakt hij zich bezorgd. Dit hééft hij, dit is het heden, het oogenblik: nog eens weer, nü, mag hij mee genieten van de heerlijke voorjaars pracht, mag 'hij zich laten bedwelmen door b'.oem en kruid. Met oude liefde omvat hij de wereld in haar bruidstooi; zijn uiterlijk moge verouderd zijn, innerlijk is hij jong ge bleven en in die innerlijke verjonging, tref fender nog dan die van het uiterlijk, open baart zich in 'hèm het Paaschwonder. In hem is iets opgestaan, dat lang reeds gestorven scheen; zijn jeugd,^ijn studenten jaren. De smidszoon, die op reis gaat, de wereld' in om het ambacht te leeren, heeft hem er aan herinnerd. Eenmaal is ook hij, zoo jeugdig, zoo vol kracht en moed, de wereld ingetrokken. De herinnering her leeft; het studentenlied welt hem naar de keel. Zingen moet hij, overstelpt door her innering, bedwelmd door den roes der jeugd, die niet dood is, maar slechts heeft geslui merd diep onder den dorpel van zijn be wustzijn, gelijk bloem en kruid sluimerden onder de zwarte aard'e. Maar nu, gewekt door de lente, schiet ook zijn herinnering in bloei; feestelijk getooid met een schat van 'bonte, vreugdige gedach ten staat daar d'e .grijsaard, en het misstaat hem niet, deze herleving van moed en kracht. Zijn lichaam moge spoedig den dienst hebben gedaan, er is iets in den mensch, dat blijift leven, dat slechts wacht op de wekstem, gelijk de Schoone Slaapster wachtte op haren Prins. Het zijn niet louter vreugdige herinnerin gen, die de Paaschtijd wekt. De Lente is niet uitsluitend een tijd van dwaasheid en dollen levenslust; de primitieve mensch die zich in ons, zeer zeker, nog steeds besten digt, is goeddeels vergeestelijkt. Onze vreugde, onze kracht, onze lust tot arbeid en avonturen beperkt zich niet langer tot de natuur alleen; wij zijn nog wel jagers en visschers, maar orvze jacht en onze vangst heeft abstracter doeleinden gekre gen. Het woordenboek van den modernen mensch is verrijkt met uitdrukkingen als: het ideaal, het verhevene, de gerechtigheid; deze woorden bezigen wij, els wij het doel van ons innigste streven, beproeven aan te duiden. Helaas, de frischheid is van dit idealisme allengs afgegaan. In de werkplaats van het leven hebben roet en rook al onze idealen overdekt. Onherkenbaar zijn zij, wanneer wij in de smidse van den bestaansstrijd worstelen om ons brood. Wie denkt er dan aan bet verhevene en aan de gerechtig heid? Als gore, zwarte smidsjongens hame ren en stoken wij voort. Maar Paschen komt en de oude dorps pastor slaat verbaasd. Is het wonder dan nóg niet groot genoeg? Reeds bedwelmden hem bloem en kruid en merelzang en zon- lichtl Maar Paschen kan vreemde dingen doen beleven. Is dèt de gore, rwarte smids jongen, di'e daar aan komt, frisch gewas- söhen en in bet Zondagskleed?! Hij is bet, zoowaarl Dit is het Paaschwonder bij uitstek: dat het in het duffe, doorrookte en besmoezel- de hart van den ploeteraar doet opstaan 'het idealisme, een kracht en een gloed als nieuwgeboren. De mensch is een Zondags- mensch; hij is te groot en te goed om voort durend' in het werkpak te loopen. Ontdaan heeft hij zich van het roet en het vuil der aarde. Hemelsch glinsteren zijn oogen; zijn wangen zijn door moed en 'bezieling voor het Hoogste gekleurd. Zoo staat hij klaar voor zijn reis door de wereld; met frissche geloften gelijk een aannemeling. Geef hem uw zegen, oude heer pastor; gij d'ie spoedig moet scheiden; want het is u een troostrijke gedachte, dat het idealis me, dat u in uw jonkheid bezield heeft, zich telkens opnieuw béliohaamt, geslacht na ge slacht. Onsterfelijk is deze verheven drang, bestendig herlevend en zich belevend op nieuw en opnieuw in steeds frisscher vor men. Op staat de mensch uit grauwheid en sleur, gewekt door het eeuwig weer op gaande Licht. H. G. CANNEGIETER. Panische Brieven. Het gemeentelijk kiesstelsel te Parijs. Een vijftigjarige Con stitutie. Evenredige verte genwoordiging. Een hervor ming van dat gemeentelijk kiesstelsel door de Kamer aan genomen. De uitbreiding van het „Musée Cornavalet". Een volmaakt stedelijk mu seum. In het land waar al vóór den oorlog de even redige vertegenwoordiging werd bepleit als het bij uitnemendheid rechtvaardige, logische kies stelsel, het eenige dat de Kamer van Afge vaardigden maken kan tot een juiste afspiege ling van de Notie mijne lezers zullen be grijpen dat ik Frankrijk bedoel in dot land werd en wordt nog de hoofdstad bestuurd door een gemeenteraad die er de absolute misken ning van is, naar een stelsel dat, in 1875 uit gevonden, toen al werd beschouwd als juist vol doende om eenige jaren te kunnen dienen, net als 's lands grondwet zelve, welker vijftig-jarige levensduur onlangs op hoogst eenvoudige wijze in het Parlement herdacht is. Toen, d. L 25 Februari, werd er van ver schillende, natuurlijk vooïuitstrevende, zijden nog eens aan herinnerd, dot de hedendaagsche maatschappelijke behoeften niet passen in het kader van een constitutie die een halve eeuw oud is. Er werd zelfs, wat volstrekt niet barok is, de idee opgeworpen (tot een voorstel kwam het niet), dat de herziening der grondwet eens in de vijf-en-twintig jaren grondwettig moest worden voorgeschreven. Of het spoedig of niet zal komen tot deze logische oplossing van con flicten tusschen een oude wet cn moderne om standigheden, is ol even moeielijk te voorspel len trouwens nergens is een voorspelling zoo gewaagd als wanneer de politiek ermee gemoeid is ols het een jaar geleden te voorzien was dat nu aan de zooev.cn door mij vermelde mis kenning der evenredige vertegenwoordiging een eind zou worden gebracht. Toch is, nog geen week geleden, door de Kamer een radikale hervorming van het gemeentelijk kiesstelsel voor Parijs aangenomen, waarvan verwacht wordt dat ook de Senaat er zich mee zal ver eenigen. Vijftig jaren long was de bevolking van Parijs in het H t e 1-d e-V i 11 e vertegenwoordigd noor de wijze waorop een taart in precies tach tig gelijk^groote stukjes wordt gesneden voor evenzoovclc feestgenootjes: eerst netjes in twin tig parten dat zijn dan de arrondissemen ten en deze weer elk in vier onderdcelen. Dat leek een halve eeuw geleden heel rechtvaar dig, omdat toen de bevolking zoowat gelijkma tig over de geheele stad verspreid was. Maar sedert heeft zich het sociaal gemakkelijk ver klaarbare verschijnsel voorgedaan, dat in de binnenstad de winkelzaken en kantoren stérk zijn toegenomen, wat er de inwonenden deed verminderen, die dus gedwongen waren zich in de buitenwijken te vestigen; hierbij kwom nog dot de weeldcwijken in het Westen der stad zich uitbreidden, en daar dus ook de bevol king steeds dunner werd dan in het reeds volk rijke Oosten. Het gevolg van een en onder was dat cr, naar de volkstelling van 1021, op de twintig arron dissementen, waoruit Parijs bestaat, b.v. twee voorkomen (het eerste en het tweede), die res pectievelijk 51.653 en 58.893 inwoners heb ben, waartegenover het elfde cn het achttiende (Montmartre) er elk 297.973 en 282.292 heb ben; de overigen wisselen onderling af met ver schillen die soms de honderdduizend ver over treffen. Toch vaardigt elk dier twintig arrondis sementen, (voor de vier quartiers waarin rij alle verdeeld zijn) vier leden naar den gemeente raad af. Vaardigde, mag ik wel zeggen, want het door de Kamer aangenomen ontwerp, dat het tegenwoordige aantal der gemeenteraadsleden handhaaft, bepaalt dat de verkiezing der ge meenteraadsleden plaats heeft naar verhouding von het aantal inwoners van elk arrondissement, met dien verstande dat geen er von door min der dan twee verkozenen in den Raad kon ver tegenwoordigd zijn. Volgens dit beginsel zijn de orrondissementen in zooveel kiesdistricten verdeeld als zij raadsleden kiezen, zoodat er arrondissementen zijn die twee of die drie, an deren die zes of die acht (dit laatste cijfer wordt alleen door het 18e arrondissement bereikt) vertegenwoordigers in hot H t e 1-d e-V i 1 1 e krijgen. De reactionnair-conservatieve oppositie in de Kamer heeft dit ontwerp krachtig bestreden; cn dat is verklaarbaar, daar een zeker gevolg der hervorming zal zijn, dat de aanstaande ge meenteraad, volgens dit nieuwe stelsel gekozen, niet meer, zooals hij nu al lang was, de politiek dier oppositie blijft toegedaan, maar geheel „om" gaat; zelfs bestaat er kans op een socia listische meerderheid. Indien de Senaat achter de behandeling van dit wetsontwerp den ge- wcnschten spoed zet, zullen de verkiezingen in Mei van dit jaar klaarheid in die verwachtingen brengen en ons doen weten op welke wijze de 2.848.296 inwoners van Parijs volgens de rege len der evenredige vertegenwoordiging gead- ministreerd willen worden. ■k Een andere gebeurtenis van belang voor Pa rijs, maar hemelsbreed verschillend van die waarover ik het tot nu toe had, heeft in de laat ste dogen plaats gehad. Het is de heropening van het stedelijk historisch museum - Mu- sée Carnavalet nadat het een zeer groote uitbreiding en inwendige verbouwing had ondergean. Die heropening is van zooveel be lang geacht, dat de President der Republiek er bij tegenwoordig wilde zijn; en dit was ten volle verdiend. Misschien komen de meeste be zoekers uit den vreemde te Parijs' voor hun pleizier en wij weten heel goed wat dit zeg gen wil. Die pretmakers en andere luxe-gasten vinden hier, zoo goed als in elke andere we reldstad, het terrein waarop zij zich gaarne be wegen, met alle vermaken cn voldoeningen die zij kunnen begeeren cn waarbuiten voor hen niets bestaat. Maar cr zijn ook nog vele andere bezoekers, die hierheen komen met de begeerte Parijs beter te leeren kennen in hetgeen deze stad van andere wereldsteden onderscheidt, in hour schoon verleden en wat daarvan voor de nakomelingschap met zorg is bewaard. Voor dezulken is het Muséc Carnavalet een wonderrijke mijn von onbetaalbare schatten, zoowel om de artistieke kunsthistorische, als om de ethnographischp en zuiver geschiedkundige voorwerpen, die het in overvloed bevat. Zij die er al van hielden rond te dwalen in het uitgestrekte Quartier du Marais, waarvan ik vroeger reeds meer het een cn ander vertelde, weten dot het pronkjuweel on der de voornome cn zorgvuldig bewaarde ge bouwen daar het Hotel de S v i g n zoo gehcctcn omdat de beroemde schrijfster, dc markiezin de Sévigné, er in dc tweede helft der zeventiende eeuw eigenares van werd cn cr tot haar dood toe woonde. Sedert 1858 is het eigendom der stad cn stedelijk museum onder den naam waarmee het in de zestiende eeuw reeds door het volk werd aangeduid: „Carnavalet". Hoewel er antieke curiositeiten uit dc eerste tijden van het be staan van L u t e t i a gevonden worden, bezitten de collecties hare grootste waarde, te beginnen met die der Renaissance cn eindigende met den tegenwoordigen tijd. Door de toevoeging van veertig nieuwe zolen en de verbouwing waarmee reeds vóór 1914 een begin was ge maakt, maar die door den oorlog waren op gehouden bevat het Muséc Carnavalet nu drie-en-tachtig zalen, door den conservator, den heer Jean Robiquct, die een geleerde cn tevens kunstkenner is, zoo geschikt, dat zij een volmaakt aesthetisch en chronologisch overzicht van ruim vier eeuwen Parijsche geschiedenis geven, behalve nog het interessante dot er ani> voorafgaat. Velen zijn de schilderijen der meesters uit de zeventiende cn achttiende eeuwen, die verschil lende aspecten van Parijs te zien geven. Elders vindt men talrijke prachtstukken van decora tieve kunst, afkomstig uit de nu verdwenen historische hotels van bekende adellijke cn practische fomilinë. Dan zijn in het midden van het gebouw vijf zolen geheel gevuld met bijzonderheden, de Revolutie betreffende, cn herinneren aan Lodewijk XVI cn Morie-Antoi- nette. Ik zou met deze opsomming kunnen voortgaan; beter lijkt het mij hen, die hierheen komen en in de grootschc historie van Fronk- rijk's hoofdstad belang stellen, aan te sporen bij een aanstaand verblijf te Parijs een paar dogen aan het bezoeken van het Muséc Car navalet te besteden. DO/EN. Kennisgevingen. Jachtwet. Burgemeester en Wethouders van Amers foort maken bekend, dot de minister van Bin- nenlandsche Zaken en Landbouw, gelet op art. 30 der Jachtwet 1923, heeft goedgevonden, in afwijking van zijn beschikking van 3 Maart 1925, directie van den Landbouw no. 13 J. W. 2e afd., te bepalen, dat in het geheele Rijk, a. het zoeken, rapen en buiten openbare wegen en voetpaden vervoeren von eieren von kemphanen, wulpen, scholeksters, grutto's, tu reluurs, meerkoeten en waterhoentjes is toe gestaan tot en met 28 April 1925. b. het ten verkoop in voorraad hebben, te kcop oonbieden, verkoopen, afleveren en langs openbare wegen en voetpuden vervoeren von eieren van het onder a genoemde waterwild is toegestaan tot en met 30 April 1925. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, K. KAAN Jzn V. RANDW1JCK. Hinderwet. B. cn W. van Amersfoort brengen ter open bare kennis dat bij hun besluit van I April 1925, voorwaarde 1 van hun besluit d.d. 6 Fe bruari 1925, waarbij aan I. de Wolff vergunning werd verleend tot het uitbreiden van zijn vleeschhouwerij met rookerij door het bijplaat sen van een electromotor van I P. K. tot aan drijving van een koelmachine in het perceel aan de Longestraat no. 13 kadastraal bekend sectie E no. 3558, gewijzigd is ols volgt „De motor der koelinrichting «mng alleen draaien op werkdagen tusschen des morgens 7 cn des avonds 8 \iur cn des Zondags tus schen des morgens 8 uur en ócs namiddags 2 uur. Wonneer binnen den voorgeschreven tijds duur door storing of anderszins in het ge meentelijk electriciteitsnet geen stroom kan worden betrokken, wordt deze tijdsduur even veel verlengd als de storing heeft geduurd B en W. voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, K. KAAN Jzn V. RANDW1JCK. Hinderwet. B. en W. van Amersfoort, Gelet op artikelen 6 cn 7 der Hinderwet, Brengen ter kennis van het publick, dnt cn door dc N. V. „Acetylcno" namens M. A. Streefkerk ingediend verzoek met bijlagen, om vergunning tot het oprichten van een bcr.zinc- installatie met oftapinrichting op het perceel alhier gelegen aan het Stationsplein 6 op do secretarie der gemeente ter visie ligt cn dat op Donderdag, den 23 April aanstaande, des voormiddngs te half elf ure gelegenheid ten Rnadhuize wordt gegeven, om, ten overstaan van het Gemeentebestuur of van één of meer zijner leden, bezworen tegen het oprichten van de inrichting in te brengen. Amersfoort, den 9 April 1925. De Secretaris, De Burgemeester, K. KAAN Jzn. V. RANDWIJCK. GARNIZOEN. Bij Ken. Besluit von 7 April is, met inzong von I April, aan cerstcn-luitcnont W. F. L. Mingels, van het wapen der cavalerie, op het daartoe door hem gedaan verzoek, ccn eervol ontslag als zoodanig verleend uit den mili tairen dienst, en is hij tot 25 Juli 1926 be-* noemd tot veserve-eerste-luitenont bij het Isle regiment huzaren. MUZIEK. José Iturbt. Het programma dot dc gevierde Spoonscho pianist José Iturbi voor zijn concert. Dinsdag o.s. heeft samengesteld is ols volgt 1. Caprice bij het vertrek van zijn geliefden broeder. J* S. Bach. Arioso Zijn vrienden trachten hem tc over reden om de reis niet te ondernemen. Moderato. Zij schilderen hem de verschillen de avonturen welke hem in den vreemde zou den kunnen overkomen. Adagiossisimo Zijn vrienden heffen ccn jam merklacht aan. Recitutivo. Zijn vrienden, hun nuttclooze po gingen inziende, nemen afscheid. Het Lied van den Postiljon. Fuque. Imitatie van het trompetgeschal van den Postiljon. 2. Sonoe Bes gr. t. M. Bolokircw (1837—. 1910). 3. Ballade No. 3; b. Deux etudes No. 6 Op. 25 No. 4 Op. 10; c. Polonaise As gr. t. F. Chopin (1810-1849). 4. o. Fête Dieu a Seville; b. Lavapiés (Mou vement de Tango espagnol) de la suite Ibcria J. Albcniz 18601909. 5a. Jeux d'eau de la Ville d'Este; b. Mcphis- to-volse, Fr. Liszt. (1811-1386). Zanguitvoering C. J. O. Dc zangvcrcenigmg der Chr. Jeugd-Organi- satie onder leiding von den heer G. v. d. Burg, is voornemens eene uitvoering tc geven op Vrij dag 17 April o.s. in Eben-Haëzer. Hierbij zal tevens een opwekkend woord gesproken wor den door Ds. K. den Hollander. B. A. N. S. AFDEELING AMERSFOORT. Spoorweg!ilm. Naar aanleiding van het feit, dat ook in on- z"e Gemeente binnenkort dc spoorwegfilm zal worden vertoond, meldt men ons het volgende: Dc film bestaat uit 6 afdcelingen en geeft een volledig overzicht van ons geheele spoor wegbedrijf. De opnamen zijn alle zoo gehouden, dnt niet te veel in technische details wordt afgedaald, zoodot de film niet alleen voor spoorwegperso neel, doch voor ieder onder zeer interessant is. Afdeeling I geeft de hoofdgebouwen en per soneel te Utrecht. Van het nieuwe gebouw het z.g.n. Hgb. ni zijn schitterende opnamen ge maakt, welke het gebouw von binnen en van Wat baten koars of bril, als den uil niet zien cn wil. J. STEEN. door MARGARE1 PEDLER. Geautoriseerde vertaling van W. E PONT. 84 Hij had toen aan Maurice geschreven om hem te zeggen, dat hij kon bewijzen, dat niet Maurice maar Geoffrey Lovcll zich laf had gedragen. Toen ik dot hoorde en besefte, wot het betcekende, bckende^ik aan Maurice, dat Geoffrey de man was, dien ik liefhad en ik bad en smeekte hem, de schuld op hem té blijven nemen, het vonnis van den krijgsraad te laten bestaan. Het was iets afschuwelijks dot te vragen, ik weet hetMoor denk eens wat het voor mij beteekende I Het beteekende de eer en het welzijn van den men, dien ik liefhad tegenover dc eer en het welzijn van een man, om wien ik naar verhouding weinig gaf. Mpurice was cr niet gemakkelijk loe te bewegen, maar ik maakte hem duidelijk, dat wat er ook gebeurde, ik nooit met hem zou trouwen, dut ik zou leven of ondergaan met Geoftrey, en eindelijk stemde hij erin toe te doen wat ik vroeg. Hij nam de schande op zich en vertrok, naar de koloniën, geloof ik. Later is hij zooals jullie weet, naar Engeland terug gekeerd cn leefde in Far .End onder den naam van Garth Trenth". Dat was Elisabeth's verhaal en degenen, die het met stille ontzetting aangehoord hadden, zagen in gedachten het tooneel voor zich von dat laatste tragische onderhoud tusschen Eli sabeth en den man, die haar had liefgehad tot zijn eigen ondergang. Nog was zij een zeer bekoorlijke vrouw en het was niet moeilijk te beseffen, hoe betoo- verend schoon zij in haar jeugd moest zijn ge weest, niet moeilijk te begrijpen, dat Garth af Maurice Kennedy, zooals hij nu voortaan heette die hoar in zijn jongen hartstocht door alles heen liefhad, erin had toegestemd het vonnis van den krijgsraad onherzien te la ten en den last van eens anders schuld op zich te nemen. Waarschijnlijk had hij het gevoel, dat niets er meer op aankwam, nu hij haar had verloren en met de roekelooze ridderlijkheid van de jeugd, had hij niet bedacht, wat hem dio daad kosten zou. Hij wist alleen, dat de vrouw, die hij liefhad, wier schoonheid hem geheel over weldigde, zoodat zijn oogen als verblind waren door haar liefelijkheid dat die vrouw haar geluk uit zijn hand wilde hebben cn dat-hij het haar geven moest. „Jullie vindt waarschijnlijk, dot er geen ver ontschuldiging is voor wpt ik deed," besloot Elisabeth, met iets smeekends in haar stem Maar ik besefte toen niet, hoeveel ik aan Mau^ rice ontnam. Ik geloof, dot mij dat moet toe gegeven worden. Maar ik heb geen veront schuldiging voor wot ik later deed. Daar is er geen. Ik deed het met volle bewustzijn. Mau rice had dc vrouw gewonnen, die Tim tot de zijne wenschte en ik hoopte dat Sara wanneer hij geheel ten schande gemaakt werd, zou wei geren zijn vrouw te worden en zoo zou de weg voor Tim open zijn geweest Daarom heb ik het verhaal van den krijgsraad, die Maurice veroordeelde, verteld. Als het niet daarom ge weest was, zou ik er nooit iets van gezegd hebben, dat hij veroordeeld was. Zooveel was ik was ik hem wel verschuldigd." Zij zweeg een oogenblik. Toen hief zij het hoofd op en hoar stem was hard en stootend, toen zij ver volgde „Maar ik ben gestraft I Daar heeft God wel voor gezorgd. Wat denk je, dat het voor mij zijn moest te weten, dat mijn man de man, dien ik aanbod eens een lafaard geweest was Het is waar, de wereld wist het nietmaar ik wist het" In haar stem klonk de trots die gewond was in zijn meest heilige plek, het lijden van een die het voorwerp harer liefde veracht cn toch niet kon ophouden lief te hebben. En haar gefolterde oogen de oogen, die zoo standvastig hun geheim be waard hadden schenen tc pleiten voor troost, voor begrijpen. Het was Miles, die deze onuitgesproken smeekbede beantwoordde. „Ik vind, dat je nooit weer dat gevoel van schaamte hoeft te hebben," zei hij heel vrien delijk. ,,De roemrijke dood van majoor Dur- ward heeft die eene fout van zijn jeugd meer dan uitgcwischt. Goddank, dat hij nooit gewe ten heeft, dat er iets uit tc wisschen viel." Een oogenblik kwam er een groote kalmte over Elisabeth's gelaat „Neen", antwoordde zij eenvoudig. „Neen, hij heeft het nooit geweten." Toen kwam weer de bittere herinnering over haar en zij ver volgde op hartstochtelijken toon „O ja, ik ben gestraft I Dag en nacht, altijd door sinds de oorlog begon, heb ik geleefd in de vrees dat 3e angst dezelfde angst als van zijn vader plotseling Tim daar in Vlaan deren zou kunnen te pakken krijgen. Ik hield hem buiten het leger, omdat ik bang was. En toen kwam de oorlog en moest hij gaan. God dank, o goddank I dot hij niet bezweken is ik denk, dat ik een slechte vrouw ben ik weet het nietIk vocht eerst voor mijn lief de en mijn geluk, en daarna voor dat van mijn zoon. Maar ik ben tenminste niet zóó slecht, dat ik kan doorgaan Maurice te laten dragen.... wat hij gedragen heeftnu hij Tim's leven heeft gered. Hij heeft mij het eenige gege ven dat nog waarde voor mij heeft in de hcelc wereld. In ruil daarvoor kan ik hem het eenige geven, dat voor hem van waarde iszijn goeden naam. Van nu af is Maurice een vrij man." „Wat zeg je duar Deze vraag op schermen toon geuit, onder brak, plotseling als een degenstoot Elisabeth's kalme, doordachte woorden cn trok onmiddel lijk alle aandacht van de toehoorders tot zich. Allen wendden zich om, en zagen Kennedy zelf op den drempel staan, die de oogen op Elisa beth gevestigd hield. Zij ontmoette zijn blik rustig; om haar mond speelde een vreemd lachje, dat haar gelaat een pathetische, smcekende uitdrukking gaf. „Ik vertel hun eindelijkde waarheid, Maurice", zei ze kalm. „Ik heb hun de ware geschiedenis van het verhoor voor den krijgs raad verteld." „Heb je heb je hun döt verteld I" sta-, melde hij. Hij v/os doodsbleek. De beteekenis van alles, wat haar woorden inhielden, scheen hem te overweldigen. „Ja". Zij stond op en liep rustig nuar de deur. Daar bleef zij staan voor Kennedy. Haar oogen keken in de zijnehaar houding was uit dc hoogte, haar statig optreden was on verminderd trotsch, bijna koninklijk in zijn kal me onkwetsbaarheid. „Zij weten nuwat ik je ontnomen heb. Ik zal je niet vragen mij vergiffenis te schenken, Maurice. Die verwacht ik niet. Ik heb gezondigd ter wille von mijn man en mijn zoon dat is mijn eenige recht vaardiging. Ik zou hetzelfde weer doen, ols het moest" Onwillekeurig ging Maurice op zij, toen zij langs hem liep, met het hoofd rechtop, prach tig zelfs in het oogenblik van haar nederlaag, tot het laatst toe ongebogen. Een oogenblikt hecrschte er stilte, een tril lende stilte vol hevige emotie. Toen vloog Sara met een gesmoorden kreet de kamer door naar Maurice cn nam zijn hon den in de hare, glimlachend, terwijl de tranen haar over de wangen stroomden. „Mijn licvelingl" riep zij met gebroken stem, „O, mijn lieveling. HOOFDSTUK XXXIX. OogsL „Hoe kun je het bewijzen. Garth Mau rice, bedoel ik verbeterde Selwyn zichzelf met een glimlach. „Je hebt meer noodig dan de beteekenis van mevrouw Durword om offi cieel in cero hersteld te worden." De uitroepen von vreugde cn verwondering en de gelukwenschen waren eindelijk tot be daren gekomen, de Lavendeltante had enkele alleszins verklaarbare tronen geplengd en nu dacht Selwijn eraan den practischen kont van de zaak te bekijken. Herrick kwam met het antwoord. '„Ik heb de noodige bewijzen," zei hij. Hij was naar het bureau in den hoek van dc ka mer gegaan en kwam nu terug met een pakje papieren in de hand. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 5