KINDERRUBRIEK De rubriek van Oom Karei Deze wtek heb ik niet veel tijd, om met jullie ie babbelen, dus nu moeten jullie je moar eens vermaken met een heel aardig" opstel van Zwart kop, die vertelt, hoe hij zijn Panschvacontie heeft doorgebracht. Volgende week krijgen we de uitslag van dien leuken wedstrijdl Denkt er tijdig aan, hoorl en komt niet te loot. Ik heb al 'heel wat inzendin gen. HOE IK MIJN VACANTIE HEB DOOR GEBRACHT. 's Woensdag kreeg ik vacantie. Ik kwam met een goed rapport thuis. Toen ik thuis kwam zei mijn vader dot ik den volgenden dag met kern vit mocht. Dat vond ik wat fijn. Donderdag was ik 's morgens al vroeg op. Ik moest wel vroeg opstaan want we gingen op de fiets, 's Woens dagsmiddags had ik mijn kan-et je schoonge maakt en gesmeerd. Moeder gof ons 's morgens een flinke dosis boterhammen mee (want ik kon goed eten), en daar gingen we op weg. We zouden over Maorn en Doorn naar Driebergen gaan en terug over Austerlitz en door de heide. Het was prachtig weer. Bij Maarn moesten we erg tegen die berg klimmen maar er af ging het heerlijk. Kort bij Doorn waren ze bezig den weg te osphalteercn. Er kwam juist oen auto rotet van die zwarte brei, die over den weg wordt verspreid, aan. Een man draaide aan een rad de bak omhoog. De machine cn de onder- deelen bleven staan. Een eindje verder stond een soort héél groote fornuispot Een man draaide deze kraan open en liet ten soort teer in een gieter zonder kop loopen. Hij gaf deze aan ten anderen man die hem uitgoot over het pas door de stoomwals hord gereden asphalt. We gingen weer verder cn kwamen toen in Doorn. Daar zijn we nog even langs het huis van den ex-keizer van Duitschland gereden. Daarna gingen wc naar Driebergen. In Drie bergen aangekomen, gingen we naar een res taurant, ons brood opeten. Hier hebben we een poosje uitgerust cn gingen toen naar Auster litz. Hier vandaan ging het naar de hei. Wo hebben nog een poosje op de heide gezeten en daonYa weer verder gegaan. Het laatste ge deelte van de heide ging het fijn f Je kon een heel eind freewièlèn. De laatste Kilometers wa rén vlug afgelegd en waren wo weer thuis. Den volgenden dag gingen we over Soest naar Baorn. Het weer was een beetje somber en er was veel wind. Maar we gingen toch op weg. Zonder oponthoud kwamen we in Soest aan. We waren het fictspaadje bij Birkhoven ingereden. Uit Soest hadden we den wind voor, en dus moesten wo flink trappen. In Baarn aangekomen, werden we door een regenbui overvallen. We hebben toen bij een kennis ge schuild. Toen de bui overgedreven was, gingen we weer naar huis. Dit was dus een mislukt tochtje, 's Zaterdags ben ik nergens heen ge weest 20 Panschdag ben ik 's morgens naar Nijkerk en s' middags naar Birkhcven geweest. Met de Paaschdagcn heb ik nog verscheidene eieren gegeten. Dinsdag', den volgenden dag, zouden we naar Utrecht gaan met de tram. We stapten dus 's morgens welgemoed naar 't station. In de tram was 't erg gezellig. We zaten in de laatste wa gen en hadd en een mooi uitzicht. Ip Zeist moes ten we overstappen in de tram naar Utrecht Daar aangekomen gingen we eerst ons brood opeten. We zijn daarna nog in 't nieuwe post kantoor en in de Fransche Bazar geweest. Daar na gingen w© v/eer naar huis met de elcctri- sche. De verdere dagen dor vacantie heb ik thuis doorgebracht daar het zulk regenachtig wcei was. 's Maandags was mijn vacantie uit en moest ik dus weer naar school. (Ingez. door Zwartkop), RAADSELS. De oplossingen van vorigen keer zijn I. paddestoel, met de woorden padde stoel, Amsterdam, deurknop, dakraam, eenden, stoel, teen, oud en een i. II. Onze illustraties, met de woorden Lisette, snoer, luister, nazaat, en zeilen. De prijswinner van deze week is Bruno. Komt hij Maandag even langs het Bureau van het Dagblad den prijs halen? Nu zijn er weer een massa kempioenen. Ze zijn Brandal, Haas, Bruno, Maantje, Bruintje, Don Quichotte, Gymnast, Bobbic, Crocus. Boy, Paddestoel, Professor Krentemik, Bob, Voet bal, Stormvogel, Kwikzilver, Koning Boko, Blauwe Distel, Flaproos, Hulsttakje, Mien v. d. Pol, IJsvogeltje, Quonab, Pimpompoentje, Speurder, Krekeltje, Ronnie, Robbedoes, Sneeuwwitje, Hercules, de Kampioen, Annie Huygen, Boer Klaas, Abrikoos, Jackie Coógan, Draver, Goudenregen. NIEUWE RAADSELS. I. Mijn geheel bestaat uit 19 letters cn is een beroemd voorwerp in Amersfoort. 15, 2,. 17 staat om een tuin. 4, 5, 16, 6 is een groot water. 12, 3, 7, 14, 15 gebruiken de dames. 14, 9, 11 is een meisjes- cn jongensnaam. 18, 19. 17 is een boom. 13, 14, 15, 9, 12 gaat met een geweet af. 7, 12, 16, 6 is een hemellichaam. 9, 10, 6 is een lichaamsdeel. I, 18. 17 is een deel van een schip. 4, la, 13 gebruikt men in de keuken. 7, 9, 8, 19, 5 is een meisjesnaam. (Ingez. door Don Quichotte). II. Mijn geheel is een groote plaats in België. X X X g X i i i i X i i X X X X Op de Ie rij staat een medeklinker. Op de 2e rij een afkorting ven een meisjes naam. Op de 3e rij een voorwerp, dat lawaai maakt. Op de 4e rij waar men japonnen van maakt. Op de 5c rij iets, dat men 's avonds aan de lucht ziet. Op de 6e rij een vrucht. Op dc 7e rij een boom. Op de 8c rij een medeklinker. (Ingez. door Bobbie). VRAAGSTUKKEN. Welk stuk kan de btste muzikant niet spelen? Welke bank biedt geen rust (Ingez. door Meelmuts.) GROOTVADERS KLOK. met de heele (Het liedje, dat de torenklok uren speelt. I Mijn Grootvadersklok is een deftiger klok. Met haar uurwerk zoo goed en secuur, En zij liep zoo geregeld, want negentig jaar Verkondde haar stem reeds het uur. En op Grootvadersdog, toen hij 't levenslicht zog Kwam de klok ook het huis in meteen Maar opeens bleef zij staan om nooit meer (te gaan Toen het doodsuur van d'oude verscheen. Koor Sinds negentig jaar, ongestoordtik, tak Zijn levenstijd tellende steeds voort, tik tak. Maar opeens bleef zij staan om nooit meer te (gaan Toen het doodsuur van d'oude verscheen. II Als knaap reeds had Grootvader menige keer Aan de klok zijn geheimon verteld En haar slinger steeds volgend, al heen en (al weer. Werd het lief en het lied hem vermeld En met vroolijkcn slag Riep de klok hem „goeden nacht" Toen nis man met zijn bruid, hij verscheen Moar op eens bleef zij staan. Om nooit weer to gaan Toen 't doodsuur van d'oude verscheen. (KoorSinds negentig jaar enz. enz.) In ijver was niemand de klok ooit gelijk Zelfs geen knecht, die in trouw haar geleek. En in ruil daarvoor vroeg zij steeds luttele zorg: Het opwinden eenmaal per weck. Nimmer ledig of lui Gaf zij nooit nog den brui Van haar plichten, was immer te vrêe. Maar op eens bleef zij staan, Om nooit meer te gaan Toen het doodsuur van d'oude verscheen. (KoorSinds negentig jaar enz. enz) IV. Op eenmaal, te midden der doodstille nacht i Ontwaakten wij, hevig ontsteld Want de wekker der klok, in geen jaren gebruikt I Liep af met vervaarlijk geweld. En nog tikte zij voort Ofschoon dof en gesmoord Doch wij hoorden 't met angstig gebaar. Maar opeens bleef zij staan Om nooit [meer te gaan Toen het doodsuur van d'oude verschten. (KoorSinds negentig jaar enz. enz.) De geschiedenis van een Rozebiaadje. Mooi vond ik 't om me heen, toen 't groen© knopje, waarin mijn broertjes en zusjes en ik zelf besloten waren, openbarstte. Sedert een paar dagen was 't al ruimer cn ruimer om ons heen geworden en eindelijk op een ochtend, daar gingen de laatste groene blaadjes open en waren wij vrij, ten minste behalve onze voetjes, want die zaten op 't bodempje vast, zoodat wij niet weg konden. Steeds meer ontplooiden wij blaadjes ons, zoodat we eindelijk een mooie roos vormden, die, door ieder, die haar zog, werd bewonderd. Wat vonden wij 't heerlijk, als de menschen voor ons bleven staan, en wij hoorden, hoe prachtig zij ons vonden en hoe lekker wij ro ken, en wat was 't gezellig, als de bijtjes en vlindertjes ons kwamen bezoeken en een praat je met ons maakten I Boven aan den muur, waai tegen wij groeiden, want .we zaten aan een klimroos vast, had een paar musschcn zijn nest gebouwd, en 't was zoo aardig 's morgens in de vroegte hun ge- tsjielp al te hooren, dan gingen de ouden gauw wat eten voor hun kindertjes zoeken, want die hadden altijd trek. Als de groote musschen dan terug kwamen, en het voedsel in hun bekjes duwden, dan trilden zij met hun vlerkjes, cn wilden altijd nog maar meer. Het waren echte, kleine veclvrootjcs cn ze bleven net zoolang pie pen tot de ouden zeiden nu is het voorloopig genoeg. De zonnestralen kusten ons, en verwarmden ons zoo heerlijk, dat wij steeds verder open gin gen, en het windje wiegde ons zachtjes heen en weer, en 's morgens, in de vroegte, lagen er dauwdroppels op onze blaadjes, die maakten ons zoo heerlijk frisch na een warmen dagdat was ons bod. Je we hadden een echt prettig le ventje met elkaar, maar er was iets, wat we gaarne anders hadden* gewild, wij hadden niet altijd zoo op één plaats willen blijven, want cr stonden zooveel prachtige bloemen in den tuin, nader bekeken't wérd bepaald een harte- wensch van mij. Nu,, die wensch zou gauwer dan ik dacht in vervulling gaan. Op een dag kwam er een he vige storm opzetten. De wind gierde en huilde en zwiepte de takken der boomen heen en weer, rukte do bladeren af en de bloesems, en ook wij werden niet gespaard. Eerst werden we te gen den muur heen en weer geschud, toen was zijn woede nog niet bedaard en rukte hij ons allen uit elkaar, zoodat wij links en rechts heen- stoven. Als wij een oogcnblikje stil lagen, zoodat wij even op adem konden komen, kwam er weer een rukwind en joeg ons weer over 't grind verder den tuin in, den een hier den ander daar, een hceleboel van mijn familie zag ik al niet meer, en eindelijk nam de wind me weer op en joeg mij den vijver in, met een zusje van me. Doordat wij zoo licht waren, bleven we op 't water drijven en nu kon ik dus eens van nabij de twee kindertjes onder de parapluie zien, waar ik zoo dikwijls naar verlangd had. Ik was echter zoo moe van al dat gejaag en gevlieg h°or I om met dit prachtige weer ziek te wor> over de grindpaden, dat ik op het oogenblik j beste er mee, en maak maar, dat je niets in de stemming was, overal was ik ge- ffouw_wèer heter bent. CORRESPONDENTIE. Voor de nieuwelingen zet ik er nog eens bo ven, dat de briefjes uiterlijk Dinsdagavond 8 uur in do bus moeten, gedaan worden, van het Bureau van het Amersfoortsch Dagblad, Achter de Arnhcmscho Poortwal 2u, en dat op do briefjes moet staan „Aan Oom Karei"; verder niets. Om te beginnen wil ik mijn vriendje van Mechelcn even heel hartelijk danken voor het zenden van het muziekstukje. Ik heb het dade lijk overgenomen. Ook mijn neefje Jos. Mcl- iema mijn hartclijken dank. C. H. Haas. Ben jij een nieuweling Be heb nog nooit je naam gezien. Dank je wel voor je inzending. Je moet me eens wat van je zelf vertellen en misschien weet je wel een leuke schuilnaam. Bruno. Dat hoor je tooh zoo vaak, dat katten jonge duifjes opeten, moar is daar dan niets tegen te doen Jammer, hè Dan heb je zeker ook al wel huiswerk. Heb je veel werk? Draver. Ik was erg blij met je langen brief en ben dadelijk langs gekomen, om eens naar je rotstuin te kijken. Erg mooi Prachtige tul pen hebben jullie. Wat moest ik lachen om die domme meid M a n e 11 e. O, wat ben jij nog laat op I En dat nog wel, als je in Laren bent geweest. Was je erg moe ?Ik verlang naar je volgenden brief, waarin je me zult vertellen over de kweekerij, want ik houd zoo van planten. Br uint je. Wat zullen jullie geschrokken zijn, bij dio vermolmde paal. Ja, het daar prachtig; ik ben er gisteren ook nog geweest, maar kreeg oen geweldige bui daar. Don (Quichotte. Wat heb je daar voor moois gezienin die kassen Pas op, dot je niet weer vergeet, hoorl Hoe gaat het ^et je rap port Brand al. Zet het er dan voor alle zeker heid wel even bij als je de oplossingen in stuurt maar dat is don wel een bof, hè? Maar ook eerlijk verdiend. Ik ben ook erg benieuwd naar je inzending. Soncho-Panso. Welnu, als je dan weer eens meer tijd hebt, kom je maar weer bij me terug I Tot ziens dus. Gymnast. Arme jongen dat -is nu dom- kneusd en had ik pijn. Toen ik wat op adem gekomen was, keek ik eens op. Wat zagen zij er aardig uit van dichtbij I 't Jongetje hield de parapluie over 't meisje heen en dot lachte zoo lief en droeg eèn mandje'met bloemen, die zij zeker hadden geplukt cn nu aan hun moe der wilden brengen. Misschien was die wel jo- rig, dacht ik. Toen ik opkeek, wes 't net, alsof ze tegen mij lachten, zij wilden me zeker moed inspre ken, moor ik weet wel, dat 't nu gouw met me Bobbie. Jij bent een trouwe broer, om ook voor hem te schrijven. Dus komen jullie samen in de kampioen lijst. Heb je nog eens wat moppen A t h 1 e o t. Wat een werk heb je daar aan gehad. Hartelijk dank voor do moeite. Maar het is zoo grappiger schijnen massa's ver schillende teksten van te zijn. Crocus. Ben je alweer uitgerust van den middag naar de Pauw Dat was zeker wel heer lijk. Jij bent dus ook een sportman in je hart. i gauw mex me u o gedaan zal zijnik voel mij al zwakker en Je .CeJ^ moPPe zwakker worden cn hoe langer hoe meer in-!. V*'S ZCe „V? dttn.clken Za" eenschrompelen, meer ik heb n» «och die lieve «"dagmiddag oefening Vertel na daar eens i j j j -i wat van. Dat hoor ik zoo graag, kindertjes eens goed gezien, en daar ben ik dij i n uu u-5 ui j- i j i -ju i j' Paddestoel. Ik heb aitnd scluk m die blij om, en ook dat de wind hun geen kwaad J heeft gedaan. En nu ga ik maar wat slapen, de vogeltjes mooie letters van jou. Heb je niet eens wat voor de krant Mijn voorraad is bijna uitge- i-ii nu l: cj J r. muai nat oiaiAii. uö vukfCJllï» zingen ook niet meer en hebben zeker hun j vt? lcukc k"nS,J" oiunuvi. iuuvïci Miauuuuc uiueuicu juucii iuui, nestjes al opgezocht Misschien heb ik ze van-', en die konden wij nu nooit eens van dichtbij daag wel voor het laatst hooren zingen. Ik vind ,^U w?s e, CSC. VQn Cn Professor Krentemik. Wat geweldig zien, en er een praatje mee maken, wat wij heel jammer vonden. Midden in den tuin was ook een vijv.er, waar in zich een fontein bevond, zoo heette het naar ik hoorde. Het waren een paar kindertjes onder een groote parapluie, waar altijd water van af liep, en die had ik ook zoo graag eens wat het zoo koud op het water, en viel me zoo fe'™ko teekermig Wta een prachtcijfer voor heelemaal alleen, want mijn zusje ligt een heelA»«frjjkskimde. Jij doet zeker geweldig ,e best. •n,i- -j r Bob. Dat was zeker wel geweldig leuk, die Wel te rusten, 'kindertjes, denkt nog maar sp">okjesvcrtclling. Vee] plezier Donderdag eens aan het arme rozebiaadje, als jullie in je lekkere, warme bedie ligt ANNA K. Een Auto-Ritje. door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Hobbel-de-hop, 1 Hop-hop-hop-hop. Ha, wat schiet dat heerlijk op! Lachend zit Go in denivagen, N u gaat t haar niet meer te vlug. Was dat ook een lange wand'ling: Naar het bosch heen en terug I Ben je heusch zoo moe? vraagt Tommy. EigTiik nietlacht Gootje dan, Maar 'k bedacht zoo onder 't loopen Heel op eens een prachtig plan. 'k Vind het duizendmaal voel „echter", Als ik met mijn a u to kom En zeg: Moeder, deze bloemen Bied 'k u aan van mij en Tom. - Ja, Margootje, antwoordt Broer dan, Maar een auto, lieve .ueid, Is een ding, dat zonder voerman En met eigen krachten rijdt. Ik houd dus met duwen op! Hobbel-de-hop, Hop-hop-hop-hop. O, roept Go, je wilt mij foppen. M ij laat je nooit in den steek. Denk eens, dat de auto „drv' wordt, En ik arm of beenen breek! Samen rijden zij nu verder. D'auto is al bij hun deur. Niet de gang door, waarschuwt Moeder, Weet, dat ik je dan bekeur! Moeder neemt de bloemenhulde Vroolijk lachend, dankbaar aan, Zegt: Zoo mag je met je auto Nog eens weer uit r jden gaan. Hobbel-d°-hop, Hop-hop-hop-hc Ha, wat schoot dat heerlijk op T hoorl Vertel je me don wat je gezien hebt Dio zinnen bewaar ik allemaal tot volgende week. Spinne tje. Daar heb je groot gelijk in, daf icr dit papier gebruikt; hoe eenvoudiger, hoe liever. Tante Riek laat je de hartelijke groeten terug doen. Heb je ook eeris een mop? Flaproos. Jij voorziet me nog eens goed; nu heb ik er voorloopig weer genoeg. Nee, die woorden mogen met alle letters beginnen, als ze maar 't zelfde zijn. Ik zal niets ver klappen I Voetbal. Wat zal dat grappig zijn, als al die kikkertjes rond goan springen. Ik was de ze week even aan het Treekermeertje, maai daar was het een heel concert van die beestjes. Stormvogel. Hij had het me wel even gevraagd, moar dat is ook doodgewoon, hè Daar is hij verzamelaar voor. Wat za) die gym- nastiekavond leuk zijn I Vertel je me er eens wat van Kwikzilver. Jo, jij bofte maar, met jo prijs, zoo gauw al Nogmaals bedankt. Wat een reuze zin. Dat zal wel later worden, want ik* heb er al een massa. Littlt Lady. Dus dat wordt Meetkunde ophalen, zeg I Want dat is vrij belangrijk, hè? Dat deed ik vroeger ook veel, tennis. Maar nu ben ik te oud en te stijf; en gaat het niet meer. Wat een fijne winter heb jij dus achtei den rug. Had me eens geschreven, dan was ik ook op het H. B. S. bol gekomen, om met je te dansen I Donk voor je leuke inzendingen en tot ziens I Koning Boko. Dus dat was jij, die on bekende. Heb je misschien ook eens wat vooi de rubriek; een aardigheidje of mopje? I Blauwe Distel. Dat is m© nog eens een j zinIk heb het vers deze week in de krant gezet, dan kunnen allen er van profitcercn. Aar dig is het Hulsttakje. Ik zal niets verklappen, hoorl Maar je moet je naam met 2 t"s schrijven Dank je wel voor je inzending. Mien v. d. P. Ben jij ook een nieuweling? Je naam heb ik nooit gezien. Je moet me eens wat van je zelf vertellendat is zoo gezellig. Weet je een schuilnaam voor je zelf IJsvogeltje. Hartelijk welkom I Het is i heel goed, dat je geholpen wordt, want ze zijn wel eens moeilijk. Jij bent al ver op school; dan vindt je het zeker ook wel erg prettig. Heb je leuke makkertjes Repelsteeltje. Arme nicht, ben je nu ziek Toch niet erg, hoop ik. Nee, hoor I ik ^zeg niets. Moar waaruit heb je dat gehaald Denk er aan, dat het een zin moet zijn er geen •versje, dus goed zooals je schreef. Nu, het beste hoor I en maak maar, dat je mee kon naar de bioscoop. Quonab. Heel vriendschappelijk, hoor I dat je hot zoo opvat van den kampioen. Ja, het speet me ook geweldig van je opstel; moai don eens een anderen keer. Verrukkelijk nu buiten, hè Ik vind dclarixen nu zoo prach tig. Pimpompoentje. Je hebt mo laten Ijzen metd at geweldige drama. Toch wel la» tig hè om geen jaartallenbol te hebben. Ver tel je me eens of je nog voldoende haalde Speurder. Ja, dat was een klein foutje dot was voor den kampioen niet toegestaan Zeker mag jo die zin ook uitbreiden. Maar het behoeven niet alleen w's te zijn; alle letters zijn goed, als zc maar dezelfde zijn I Krekeltje. Wat zou dat heerlijk zijn! Als je er geweest bent, moet je me eens schrij ven er over. Zouden er ook leewen en tijgers meekomen? Dan ga ik niet, hoorl want dat vind ik erg griezelig. I Nonnie. Zóó druk deze week? Wat woidt de tuin nu mooi, hè Ik ontmoette verleden j Week een meisje, die ook Nonnie heette, en i toen dacht ik dodelijk aan jou. Ken jij ook I Maleisch I P i e t e r. Verbazend veel verschillende tek sten kreeg ik er over; maar ik dank je heel hartelijk voor je moeite en bewaar het jouwe ook goed, want het kan altijd nog eens te pas komen. Schrijf je me weer eens wat I Spanrups. Wil je Oma heel hartelijk dan ken voor de moeite Heb je het zóó druk Wat jammer, want nu is de nieuwe kampioen- wedstrijd zonder jou begonnen. 1 Hercules. Raak je dan nooit eens in de war Dot was ook een reuze zin f Maar eigen lijk was het een versje van méér dan één zin. Zoo kreeg ik er zoo veel. I A p p e 1 s n o e t. Ja, dot is grappig, hè om I te zitten schrijven, aan iemand, die je héele- maal niet kent. Maar dat gaat mij ook zoo. Zeg, als je een half velletje van je briefje niet I beschreven hebt, moet je dat er gerust af scheuren en de volgende week gebruiken I Ook schriftevelletjes zijn heel goed. Goudkaard. Hoe meer moppen je weet. hoe liever, want je begrijpt wel, dat het soms héél moeilijk is, om iedere week meer nieuwe te hebbendus je stuurt maar. Vondt jullie de tweede zoo moeilijk Je mag het anders wel eens aan Pa vragen, hoor Edel weis z. Wat prettig dan voor jou, dat het nu weer zomer gaat worden. Wat had je voor handwerkje gemaakt Nou en of ik graag op je feestje zou komen, maar ik ben Zaterdag niet hier, dus dat kan niet Kon je het tweede raadsel niet vinden Kampioen. Wat een feest, hè? zoo te I hcetcn. Het staat geweldig gewichtig. Ga je me don na de vacantie verlaten? Nee toch De j zinnen komen volgende week aan de beurt. I Bellefleur. Wat een ondeugd, mij te foppen. Wacht maar! als je nu ooit eens op het Bureau moet komen, dan krijg je je ver diende loontje I Wil je je Moeder heel harte lijk danken voor de moeite. Eug entje cn Annie H. Gaan jullie dan samen met het geitje spelen? Wt*t gezellig, om eender te krijgen. Heb je er al een hokje voor. Je moet wel ieder apart je briefje onder teekenen, anders weet ik niet, wie jullie zijn. Boer Klaas. Dat was nou eens een echt gezellig opstel. Dus hebben jullie geweldig ge noten van je uitstapje. Echt veilig zit je dan in de bus, hè als het buiten zoo giet. Vond je dat niet leuk, die grachtjes, waar je in de diepte nog loopen kon Robbedoes. Zijn jullie niet uit de bus gerold zoo samen Want jullie zult wel flink gelachen hebben I Hadden jullie veel schik bij het jarige nichtje Bc wou, dat ik ook eens naar een jarig nichtje mocht! S n e e u w-w i t j e. Hè, je had me eens moe ten vertellen, wat je in de bioscoop alzoo ge zien had. Ging je zeker met de heelo klas? Dat is nog eens wat anders, dan gewoon op school zitten, zoo'n extratje I A b r i k o o s. Don heb je dat toch zeker zelf verklapt, want hoe zouden ze daar anders aan komen? Wat een zevens, zeg! Mooi, hoorSpeel je nu ook veel buiten Jackie Coogan. Ja werken gaat voor, hè I Don moet Oom Karei maar eens een kort briefje krijgen daar is niets aan te doen. Hoe heb je de bioscoop gevonden. Leuk zeker wel. hè? V i o o 11 je. Vond je dat tweede raadsel zoo mogelijk? Ja, daar kreeg ik meer klachten van I Donk je wJ voor de inzending; zoo iets is altijd erg welkom. Waar ga je don heen, na de 6de klasse Goudenregen. Wat leuk, om tegelijk met de Prinses jarig te zijn I Fijn. Wat zullen die kuikentjes leuk zijn. Ik heb er buiten ook al een massa gezien. Nu deze week maar wat eerder, met de oplossingen I MOPPENHOEKJE. Op verzoek van Little Lady voortaan ge* naamd „Lachpasti'lles." Snugger. Mevrouw (tot haar dienstbode;„Jans, ga eens kijken, of de slager nog varkenspooten heeft." Jonsterugkomende)„Mevrouw, ik kon het niet zien, want hij had schoenen aan." (Ingez. door Meidoorn). 't Was winter* Een Mevrouw zei laatst tegen de meid„Al* je straks naar bed gaat, neem dan eei"strijk ijzer mee in je bed"; ze bedoelde natuurlijk een warm ijzer. En toen zc den volgenden mor gen aan de meid vioeg, of het goed geholpen had. zei deze: „O, Mevrouw, zóó goed, het is haast warm!" (Ingez. door Draver) Hij had gplijk. „Pietje, wat tecken je daar „Een hond, Moeder." „Waar is zijn staart dan?" „Die zit nog in de inktpot P (Ingez. door Viooltje). Logica. Vader„Maar Frits, wat hèb je nu weer een ontzettend slecht rapport I Zal daar nu nooil eens een eind aan komen Zoontje„Ja, natuurlijk Vader, ik blijf toch niet eeuwig op school T (Ingez. door Little Lady)*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 10