KINDERRUBRIEK
De rubriek van Oom Karei
Deze wtek heb ik niet veel tijd, om met jullie
ie babbelen, dus nu moeten jullie je moar eens
vermaken met een heel aardig" opstel van Zwart
kop, die vertelt, hoe hij zijn Panschvacontie
heeft doorgebracht.
Volgende week krijgen we de uitslag van dien
leuken wedstrijdl Denkt er tijdig aan, hoorl en
komt niet te loot. Ik heb al 'heel wat inzendin
gen.
HOE IK MIJN VACANTIE HEB DOOR
GEBRACHT.
's Woensdag kreeg ik vacantie. Ik kwam met
een goed rapport thuis. Toen ik thuis kwam zei
mijn vader dot ik den volgenden dag met kern
vit mocht. Dat vond ik wat fijn. Donderdag was
ik 's morgens al vroeg op. Ik moest wel vroeg
opstaan want we gingen op de fiets, 's Woens
dagsmiddags had ik mijn kan-et je schoonge
maakt en gesmeerd. Moeder gof ons 's morgens
een flinke dosis boterhammen mee (want ik kon
goed eten), en daar gingen we op weg. We
zouden over Maorn en Doorn naar Driebergen
gaan en terug over Austerlitz en door de heide.
Het was prachtig weer. Bij Maarn moesten we
erg tegen die berg klimmen maar er af ging het
heerlijk. Kort bij Doorn waren ze bezig den
weg te osphalteercn. Er kwam juist oen auto
rotet van die zwarte brei, die over den weg
wordt verspreid, aan. Een man draaide aan een
rad de bak omhoog. De machine cn de onder-
deelen bleven staan. Een eindje verder stond
een soort héél groote fornuispot Een man
draaide deze kraan open en liet ten soort teer
in een gieter zonder kop loopen. Hij gaf deze
aan ten anderen man die hem uitgoot over het
pas door de stoomwals hord gereden asphalt.
We gingen weer verder cn kwamen toen in
Doorn. Daar zijn we nog even langs het huis
van den ex-keizer van Duitschland gereden.
Daarna gingen wc naar Driebergen. In Drie
bergen aangekomen, gingen we naar een res
taurant, ons brood opeten. Hier hebben we een
poosje uitgerust cn gingen toen naar Auster
litz. Hier vandaan ging het naar de hei. Wo
hebben nog een poosje op de heide gezeten
en daonYa weer verder gegaan. Het laatste ge
deelte van de heide ging het fijn f Je kon een
heel eind freewièlèn. De laatste Kilometers wa
rén vlug afgelegd en waren wo weer thuis.
Den volgenden dag gingen we over Soest
naar Baorn. Het weer was een beetje somber
en er was veel wind. Maar we gingen toch op
weg. Zonder oponthoud kwamen we in Soest
aan. We waren het fictspaadje bij Birkhoven
ingereden. Uit Soest hadden we den wind voor,
en dus moesten wo flink trappen. In Baarn
aangekomen, werden we door een regenbui
overvallen. We hebben toen bij een kennis ge
schuild. Toen de bui overgedreven was, gingen
we weer naar huis. Dit was dus een mislukt
tochtje, 's Zaterdags ben ik nergens heen ge
weest 20 Panschdag ben ik 's morgens naar
Nijkerk en s' middags naar Birkhcven geweest.
Met de Paaschdagcn heb ik nog verscheidene
eieren gegeten.
Dinsdag', den volgenden dag, zouden we naar
Utrecht gaan met de tram. We stapten dus 's
morgens welgemoed naar 't station. In de tram
was 't erg gezellig. We zaten in de laatste wa
gen en hadd en een mooi uitzicht. Ip Zeist moes
ten we overstappen in de tram naar Utrecht
Daar aangekomen gingen we eerst ons brood
opeten. We zijn daarna nog in 't nieuwe post
kantoor en in de Fransche Bazar geweest. Daar
na gingen w© v/eer naar huis met de elcctri-
sche.
De verdere dagen dor vacantie heb ik thuis
doorgebracht daar het zulk regenachtig wcei
was. 's Maandags was mijn vacantie uit en
moest ik dus weer naar school.
(Ingez. door Zwartkop),
RAADSELS.
De oplossingen van vorigen keer zijn
I. paddestoel, met de woorden padde
stoel, Amsterdam, deurknop, dakraam, eenden,
stoel, teen, oud en een i.
II. Onze illustraties, met de woorden
Lisette, snoer, luister, nazaat, en zeilen.
De prijswinner van deze week is Bruno.
Komt hij Maandag even langs het Bureau van
het Dagblad den prijs halen?
Nu zijn er weer een massa kempioenen. Ze
zijn Brandal, Haas, Bruno, Maantje, Bruintje,
Don Quichotte, Gymnast, Bobbic, Crocus. Boy,
Paddestoel, Professor Krentemik, Bob, Voet
bal, Stormvogel, Kwikzilver, Koning Boko,
Blauwe Distel, Flaproos, Hulsttakje, Mien v. d.
Pol, IJsvogeltje, Quonab, Pimpompoentje,
Speurder, Krekeltje, Ronnie, Robbedoes,
Sneeuwwitje, Hercules, de Kampioen, Annie
Huygen, Boer Klaas, Abrikoos, Jackie Coógan,
Draver, Goudenregen.
NIEUWE RAADSELS.
I. Mijn geheel bestaat uit 19 letters cn is
een beroemd voorwerp in Amersfoort.
15, 2,. 17 staat om een tuin.
4, 5, 16, 6 is een groot water.
12, 3, 7, 14, 15 gebruiken de dames.
14, 9, 11 is een meisjes- cn jongensnaam.
18, 19. 17 is een boom.
13, 14, 15, 9, 12 gaat met een geweet af.
7, 12, 16, 6 is een hemellichaam.
9, 10, 6 is een lichaamsdeel.
I, 18. 17 is een deel van een schip.
4, la, 13 gebruikt men in de keuken.
7, 9, 8, 19, 5 is een meisjesnaam.
(Ingez. door Don Quichotte).
II. Mijn geheel is een groote plaats in België.
X
X
X g
X i
i i i X i
i X
X
X
X
Op de Ie rij staat een medeklinker.
Op de 2e rij een afkorting ven een meisjes
naam.
Op de 3e rij een voorwerp, dat lawaai maakt.
Op de 4e rij waar men japonnen van maakt.
Op de 5c rij iets, dat men 's avonds aan de
lucht ziet.
Op de 6e rij een vrucht.
Op dc 7e rij een boom.
Op de 8c rij een medeklinker.
(Ingez. door Bobbie).
VRAAGSTUKKEN.
Welk stuk kan de btste muzikant niet spelen?
Welke bank biedt geen rust
(Ingez. door Meelmuts.)
GROOTVADERS KLOK.
met de
heele
(Het liedje, dat de torenklok
uren speelt.
I
Mijn Grootvadersklok is een deftiger klok.
Met haar uurwerk zoo goed en secuur,
En zij liep zoo geregeld, want negentig jaar
Verkondde haar stem reeds het uur.
En op Grootvadersdog, toen hij 't levenslicht
zog
Kwam de klok ook het huis in meteen
Maar opeens bleef zij staan om nooit meer
(te gaan
Toen het doodsuur van d'oude verscheen.
Koor
Sinds negentig jaar, ongestoordtik, tak
Zijn levenstijd tellende steeds voort, tik tak.
Maar opeens bleef zij staan om nooit meer te
(gaan
Toen het doodsuur van d'oude verscheen.
II
Als knaap reeds had Grootvader menige keer
Aan de klok zijn geheimon verteld
En haar slinger steeds volgend, al heen en
(al weer.
Werd het lief en het lied hem vermeld
En met vroolijkcn slag
Riep de klok hem „goeden nacht"
Toen nis man met zijn bruid, hij verscheen
Moar op eens bleef zij staan.
Om nooit weer to gaan
Toen 't doodsuur van d'oude verscheen.
(KoorSinds negentig jaar enz. enz.)
In ijver was niemand de klok ooit gelijk
Zelfs geen knecht, die in trouw haar geleek.
En in ruil daarvoor vroeg zij steeds luttele zorg:
Het opwinden eenmaal per weck.
Nimmer ledig of lui
Gaf zij nooit nog den brui
Van haar plichten, was immer te vrêe.
Maar op eens bleef zij staan,
Om nooit meer te gaan
Toen het doodsuur van d'oude verscheen.
(KoorSinds negentig jaar enz. enz)
IV.
Op eenmaal, te midden der doodstille nacht
i Ontwaakten wij, hevig ontsteld
Want de wekker der klok, in geen jaren gebruikt
I Liep af met vervaarlijk geweld.
En nog tikte zij voort
Ofschoon dof en gesmoord
Doch wij hoorden 't met angstig gebaar.
Maar opeens bleef zij staan
Om nooit [meer te gaan
Toen het doodsuur van d'oude verschten.
(KoorSinds negentig jaar enz. enz.)
De geschiedenis van een
Rozebiaadje.
Mooi vond ik 't om me heen, toen 't groen©
knopje, waarin mijn broertjes en zusjes en ik
zelf besloten waren, openbarstte. Sedert een
paar dagen was 't al ruimer cn ruimer om ons
heen geworden en eindelijk op een ochtend,
daar gingen de laatste groene blaadjes open
en waren wij vrij, ten minste behalve onze
voetjes, want die zaten op 't bodempje vast,
zoodat wij niet weg konden.
Steeds meer ontplooiden wij blaadjes ons,
zoodat we eindelijk een mooie roos vormden,
die, door ieder, die haar zog, werd bewonderd.
Wat vonden wij 't heerlijk, als de menschen
voor ons bleven staan, en wij hoorden, hoe
prachtig zij ons vonden en hoe lekker wij ro
ken, en wat was 't gezellig, als de bijtjes en
vlindertjes ons kwamen bezoeken en een praat
je met ons maakten I
Boven aan den muur, waai tegen wij groeiden,
want .we zaten aan een klimroos vast, had een
paar musschcn zijn nest gebouwd, en 't was
zoo aardig 's morgens in de vroegte hun ge-
tsjielp al te hooren, dan gingen de ouden gauw
wat eten voor hun kindertjes zoeken, want die
hadden altijd trek. Als de groote musschen dan
terug kwamen, en het voedsel in hun bekjes
duwden, dan trilden zij met hun vlerkjes, cn
wilden altijd nog maar meer. Het waren echte,
kleine veclvrootjcs cn ze bleven net zoolang pie
pen tot de ouden zeiden nu is het voorloopig
genoeg.
De zonnestralen kusten ons, en verwarmden
ons zoo heerlijk, dat wij steeds verder open gin
gen, en het windje wiegde ons zachtjes heen en
weer, en 's morgens, in de vroegte, lagen er
dauwdroppels op onze blaadjes, die maakten
ons zoo heerlijk frisch na een warmen dagdat
was ons bod. Je we hadden een echt prettig le
ventje met elkaar, maar er was iets, wat we
gaarne anders hadden* gewild, wij hadden niet
altijd zoo op één plaats willen blijven, want cr
stonden zooveel prachtige bloemen in den tuin,
nader bekeken't wérd bepaald een harte-
wensch van mij.
Nu,, die wensch zou gauwer dan ik dacht in
vervulling gaan. Op een dag kwam er een he
vige storm opzetten. De wind gierde en huilde
en zwiepte de takken der boomen heen en weer,
rukte do bladeren af en de bloesems, en ook
wij werden niet gespaard. Eerst werden we te
gen den muur heen en weer geschud, toen was
zijn woede nog niet bedaard en rukte hij ons
allen uit elkaar, zoodat wij links en rechts heen-
stoven. Als wij een oogcnblikje stil lagen, zoodat
wij even op adem konden komen, kwam er weer
een rukwind en joeg ons weer over 't grind
verder den tuin in, den een hier den ander daar,
een hceleboel van mijn familie zag ik al niet
meer, en eindelijk nam de wind me weer op en
joeg mij den vijver in, met een zusje van me.
Doordat wij zoo licht waren, bleven we op 't
water drijven en nu kon ik dus eens van nabij
de twee kindertjes onder de parapluie zien,
waar ik zoo dikwijls naar verlangd had. Ik was
echter zoo moe van al dat gejaag en gevlieg h°or I om met dit prachtige weer ziek te wor>
over de grindpaden, dat ik op het oogenblik j beste er mee, en maak maar, dat je
niets in de stemming was, overal was ik ge- ffouw_wèer heter bent.
CORRESPONDENTIE.
Voor de nieuwelingen zet ik er nog eens bo
ven, dat de briefjes uiterlijk Dinsdagavond 8
uur in do bus moeten, gedaan worden, van het
Bureau van het Amersfoortsch Dagblad, Achter
de Arnhcmscho Poortwal 2u, en dat op do
briefjes moet staan „Aan Oom Karei"; verder
niets.
Om te beginnen wil ik mijn vriendje van
Mechelcn even heel hartelijk danken voor het
zenden van het muziekstukje. Ik heb het dade
lijk overgenomen. Ook mijn neefje Jos. Mcl-
iema mijn hartclijken dank.
C. H. Haas. Ben jij een nieuweling Be heb
nog nooit je naam gezien. Dank je wel voor je
inzending. Je moet me eens wat van je zelf
vertellen en misschien weet je wel een leuke
schuilnaam.
Bruno. Dat hoor je tooh zoo vaak, dat
katten jonge duifjes opeten, moar is daar dan
niets tegen te doen Jammer, hè Dan heb je
zeker ook al wel huiswerk. Heb je veel werk?
Draver. Ik was erg blij met je langen brief
en ben dadelijk langs gekomen, om eens naar
je rotstuin te kijken. Erg mooi Prachtige tul
pen hebben jullie. Wat moest ik lachen om die
domme meid
M a n e 11 e. O, wat ben jij nog laat op I En
dat nog wel, als je in Laren bent geweest. Was
je erg moe ?Ik verlang naar je volgenden brief,
waarin je me zult vertellen over de kweekerij,
want ik houd zoo van planten.
Br uint je. Wat zullen jullie geschrokken
zijn, bij dio vermolmde paal. Ja, het daar
prachtig; ik ben er gisteren ook nog geweest,
maar kreeg oen geweldige bui daar.
Don (Quichotte. Wat heb je daar voor moois
gezienin die kassen Pas op, dot je niet
weer vergeet, hoorl Hoe gaat het ^et je rap
port
Brand al. Zet het er dan voor alle zeker
heid wel even bij als je de oplossingen in
stuurt maar dat is don wel een bof, hè? Maar
ook eerlijk verdiend. Ik ben ook erg benieuwd
naar je inzending.
Soncho-Panso. Welnu, als je dan weer
eens meer tijd hebt, kom je maar weer bij me
terug I Tot ziens dus.
Gymnast. Arme jongen dat -is nu dom-
kneusd en had ik pijn. Toen ik wat op adem
gekomen was, keek ik eens op. Wat zagen zij
er aardig uit van dichtbij I 't Jongetje hield de
parapluie over 't meisje heen en dot lachte
zoo lief en droeg eèn mandje'met bloemen, die
zij zeker hadden geplukt cn nu aan hun moe
der wilden brengen. Misschien was die wel jo-
rig, dacht ik.
Toen ik opkeek, wes 't net, alsof ze tegen
mij lachten, zij wilden me zeker moed inspre
ken, moor ik weet wel, dat 't nu gouw met me
Bobbie. Jij bent een trouwe broer, om ook
voor hem te schrijven. Dus komen jullie samen
in de kampioen lijst. Heb je nog eens wat
moppen
A t h 1 e o t. Wat een werk heb je daar aan
gehad. Hartelijk dank voor do moeite. Maar
het is zoo grappiger schijnen massa's ver
schillende teksten van te zijn.
Crocus. Ben je alweer uitgerust van den
middag naar de Pauw Dat was zeker wel heer
lijk. Jij bent dus ook een sportman in je hart.
i gauw mex me u o
gedaan zal zijnik voel mij al zwakker en Je .CeJ^ moPPe
zwakker worden cn hoe langer hoe meer in-!. V*'S ZCe „V? dttn.clken Za"
eenschrompelen, meer ik heb n» «och die lieve «"dagmiddag oefening Vertel na daar eens
i j j j -i wat van. Dat hoor ik zoo graag,
kindertjes eens goed gezien, en daar ben ik dij i n uu u-5 ui j-
i j i -ju i j' Paddestoel. Ik heb aitnd scluk m die
blij om, en ook dat de wind hun geen kwaad J
heeft gedaan.
En nu ga ik maar wat slapen, de vogeltjes
mooie letters van jou. Heb je niet eens wat
voor de krant Mijn voorraad is bijna uitge-
i-ii nu l: cj J r. muai nat oiaiAii. uö vukfCJllï»
zingen ook niet meer en hebben zeker hun j vt? lcukc k"nS,J"
oiunuvi. iuuvïci Miauuuuc uiueuicu juucii iuui, nestjes al opgezocht Misschien heb ik ze van-',
en die konden wij nu nooit eens van dichtbij daag wel voor het laatst hooren zingen. Ik vind ,^U w?s e, CSC. VQn Cn
Professor Krentemik. Wat geweldig
zien, en er een praatje mee maken, wat wij heel
jammer vonden.
Midden in den tuin was ook een vijv.er, waar
in zich een fontein bevond, zoo heette het naar
ik hoorde. Het waren een paar kindertjes onder
een groote parapluie, waar altijd water van af
liep, en die had ik ook zoo graag eens wat
het zoo koud op het water, en viel me zoo fe'™ko teekermig Wta een prachtcijfer voor
heelemaal alleen, want mijn zusje ligt een heelA»«frjjkskimde. Jij doet zeker geweldig ,e best.
•n,i- -j r Bob. Dat was zeker wel geweldig leuk, die
Wel te rusten, 'kindertjes, denkt nog maar sp">okjesvcrtclling. Vee] plezier Donderdag
eens aan het arme rozebiaadje, als jullie in je
lekkere, warme bedie ligt
ANNA K.
Een Auto-Ritje.
door C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Hobbel-de-hop, 1
Hop-hop-hop-hop.
Ha, wat schiet dat heerlijk op!
Lachend zit Go in denivagen,
N u gaat t haar niet meer te vlug.
Was dat ook een lange wand'ling:
Naar het bosch heen en terug I
Ben je heusch zoo moe? vraagt
Tommy.
EigTiik nietlacht Gootje dan,
Maar 'k bedacht zoo onder 't loopen
Heel op eens een prachtig plan.
'k Vind het duizendmaal voel „echter",
Als ik met mijn a u to kom
En zeg: Moeder, deze bloemen
Bied 'k u aan van mij en Tom. -
Ja, Margootje, antwoordt Broer dan,
Maar een auto, lieve .ueid,
Is een ding, dat zonder voerman
En met eigen krachten rijdt.
Ik houd dus met duwen op!
Hobbel-de-hop,
Hop-hop-hop-hop.
O, roept Go, je wilt mij foppen.
M ij laat je nooit in den steek.
Denk eens, dat de auto „drv' wordt,
En ik arm of beenen breek!
Samen rijden zij nu verder.
D'auto is al bij hun deur.
Niet de gang door, waarschuwt
Moeder,
Weet, dat ik je dan bekeur!
Moeder neemt de bloemenhulde
Vroolijk lachend, dankbaar aan,
Zegt: Zoo mag je met je auto
Nog eens weer uit r jden gaan.
Hobbel-d°-hop,
Hop-hop-hop-hc
Ha, wat schoot dat heerlijk op T
hoorl Vertel je me don wat je gezien hebt
Dio zinnen bewaar ik allemaal tot volgende
week.
Spinne tje. Daar heb je groot gelijk in,
daf icr dit papier gebruikt; hoe eenvoudiger,
hoe liever. Tante Riek laat je de hartelijke
groeten terug doen. Heb je ook eeris een mop?
Flaproos. Jij voorziet me nog eens goed;
nu heb ik er voorloopig weer genoeg. Nee,
die woorden mogen met alle letters beginnen,
als ze maar 't zelfde zijn. Ik zal niets ver
klappen I
Voetbal. Wat zal dat grappig zijn, als al
die kikkertjes rond goan springen. Ik was de
ze week even aan het Treekermeertje, maai
daar was het een heel concert van die beestjes.
Stormvogel. Hij had het me wel even
gevraagd, moar dat is ook doodgewoon, hè
Daar is hij verzamelaar voor. Wat za) die gym-
nastiekavond leuk zijn I Vertel je me er eens
wat van
Kwikzilver. Jo, jij bofte maar, met jo
prijs, zoo gauw al Nogmaals bedankt. Wat een
reuze zin. Dat zal wel later worden, want ik*
heb er al een massa.
Littlt Lady. Dus dat wordt Meetkunde
ophalen, zeg I Want dat is vrij belangrijk, hè?
Dat deed ik vroeger ook veel, tennis. Maar
nu ben ik te oud en te stijf; en gaat het niet
meer. Wat een fijne winter heb jij dus achtei
den rug. Had me eens geschreven, dan was
ik ook op het H. B. S. bol gekomen, om met
je te dansen I Donk voor je leuke inzendingen
en tot ziens I
Koning Boko. Dus dat was jij, die on
bekende. Heb je misschien ook eens wat vooi
de rubriek; een aardigheidje of mopje?
I Blauwe Distel. Dat is m© nog eens een
j zinIk heb het vers deze week in de krant
gezet, dan kunnen allen er van profitcercn. Aar
dig is het
Hulsttakje. Ik zal niets verklappen, hoorl
Maar je moet je naam met 2 t"s schrijven
Dank je wel voor je inzending.
Mien v. d. P. Ben jij ook een nieuweling?
Je naam heb ik nooit gezien. Je moet me eens
wat van je zelf vertellendat is zoo gezellig.
Weet je een schuilnaam voor je zelf
IJsvogeltje. Hartelijk welkom I Het is i
heel goed, dat je geholpen wordt, want ze zijn
wel eens moeilijk. Jij bent al ver op school;
dan vindt je het zeker ook wel erg prettig. Heb
je leuke makkertjes
Repelsteeltje. Arme nicht, ben je nu
ziek Toch niet erg, hoop ik. Nee, hoor I ik
^zeg niets. Moar waaruit heb je dat gehaald
Denk er aan, dat het een zin moet zijn er geen
•versje, dus goed zooals je schreef. Nu, het
beste hoor I en maak maar, dat je mee kon
naar de bioscoop.
Quonab. Heel vriendschappelijk, hoor I
dat je hot zoo opvat van den kampioen. Ja,
het speet me ook geweldig van je opstel; moai
don eens een anderen keer. Verrukkelijk nu
buiten, hè Ik vind dclarixen nu zoo prach
tig.
Pimpompoentje. Je hebt mo laten
Ijzen metd at geweldige drama. Toch wel la»
tig hè om geen jaartallenbol te hebben. Ver
tel je me eens of je nog voldoende haalde
Speurder. Ja, dat was een klein foutje
dot was voor den kampioen niet toegestaan
Zeker mag jo die zin ook uitbreiden. Maar het
behoeven niet alleen w's te zijn; alle letters
zijn goed, als zc maar dezelfde zijn I
Krekeltje. Wat zou dat heerlijk zijn!
Als je er geweest bent, moet je me eens schrij
ven er over. Zouden er ook leewen en tijgers
meekomen? Dan ga ik niet, hoorl want dat
vind ik erg griezelig.
I Nonnie. Zóó druk deze week? Wat woidt
de tuin nu mooi, hè Ik ontmoette verleden
j Week een meisje, die ook Nonnie heette, en
i toen dacht ik dodelijk aan jou. Ken jij ook
I Maleisch
I P i e t e r. Verbazend veel verschillende tek
sten kreeg ik er over; maar ik dank je heel
hartelijk voor je moeite en bewaar het jouwe
ook goed, want het kan altijd nog eens te pas
komen. Schrijf je me weer eens wat
I Spanrups. Wil je Oma heel hartelijk dan
ken voor de moeite Heb je het zóó druk
Wat jammer, want nu is de nieuwe kampioen-
wedstrijd zonder jou begonnen.
1 Hercules. Raak je dan nooit eens in de
war Dot was ook een reuze zin f Maar eigen
lijk was het een versje van méér dan één zin.
Zoo kreeg ik er zoo veel.
I A p p e 1 s n o e t. Ja, dot is grappig, hè om
I te zitten schrijven, aan iemand, die je héele-
maal niet kent. Maar dat gaat mij ook zoo.
Zeg, als je een half velletje van je briefje niet
I beschreven hebt, moet je dat er gerust af
scheuren en de volgende week gebruiken I Ook
schriftevelletjes zijn heel goed.
Goudkaard. Hoe meer moppen je weet.
hoe liever, want je begrijpt wel, dat het soms
héél moeilijk is, om iedere week meer nieuwe
te hebbendus je stuurt maar. Vondt jullie de
tweede zoo moeilijk Je mag het anders wel
eens aan Pa vragen, hoor
Edel weis z. Wat prettig dan voor jou,
dat het nu weer zomer gaat worden. Wat had
je voor handwerkje gemaakt Nou en of ik
graag op je feestje zou komen, maar ik ben
Zaterdag niet hier, dus dat kan niet Kon je
het tweede raadsel niet vinden
Kampioen. Wat een feest, hè? zoo te
I hcetcn. Het staat geweldig gewichtig. Ga je me
don na de vacantie verlaten? Nee toch De
j zinnen komen volgende week aan de beurt.
I Bellefleur. Wat een ondeugd, mij te
foppen. Wacht maar! als je nu ooit eens op
het Bureau moet komen, dan krijg je je ver
diende loontje I Wil je je Moeder heel harte
lijk danken voor de moeite.
Eug entje cn Annie H. Gaan jullie dan
samen met het geitje spelen? Wt*t gezellig,
om eender te krijgen. Heb je er al een hokje
voor. Je moet wel ieder apart je briefje onder
teekenen, anders weet ik niet, wie jullie zijn.
Boer Klaas. Dat was nou eens een echt
gezellig opstel. Dus hebben jullie geweldig ge
noten van je uitstapje. Echt veilig zit je dan
in de bus, hè als het buiten zoo giet. Vond
je dat niet leuk, die grachtjes, waar je in de
diepte nog loopen kon
Robbedoes. Zijn jullie niet uit de bus
gerold zoo samen Want jullie zult wel flink
gelachen hebben I Hadden jullie veel schik bij
het jarige nichtje Bc wou, dat ik ook eens
naar een jarig nichtje mocht!
S n e e u w-w i t j e. Hè, je had me eens moe
ten vertellen, wat je in de bioscoop alzoo ge
zien had. Ging je zeker met de heelo klas?
Dat is nog eens wat anders, dan gewoon op
school zitten, zoo'n extratje I
A b r i k o o s. Don heb je dat toch zeker
zelf verklapt, want hoe zouden ze daar anders
aan komen? Wat een zevens, zeg! Mooi,
hoorSpeel je nu ook veel buiten
Jackie Coogan. Ja werken gaat voor,
hè I Don moet Oom Karei maar eens een kort
briefje krijgen daar is niets aan te doen. Hoe
heb je de bioscoop gevonden. Leuk zeker wel.
hè?
V i o o 11 je. Vond je dat tweede raadsel
zoo mogelijk? Ja, daar kreeg ik meer klachten
van I Donk je wJ voor de inzending; zoo iets
is altijd erg welkom. Waar ga je don heen,
na de 6de klasse
Goudenregen. Wat leuk, om tegelijk
met de Prinses jarig te zijn I Fijn. Wat zullen
die kuikentjes leuk zijn. Ik heb er buiten ook
al een massa gezien. Nu deze week maar wat
eerder, met de oplossingen I
MOPPENHOEKJE.
Op verzoek van Little Lady voortaan ge*
naamd „Lachpasti'lles."
Snugger.
Mevrouw (tot haar dienstbode;„Jans, ga
eens kijken, of de slager nog varkenspooten
heeft."
Jonsterugkomende)„Mevrouw, ik kon het
niet zien, want hij had schoenen aan."
(Ingez. door Meidoorn).
't Was winter*
Een Mevrouw zei laatst tegen de meid„Al*
je straks naar bed gaat, neem dan eei"strijk
ijzer mee in je bed"; ze bedoelde natuurlijk een
warm ijzer. En toen zc den volgenden mor
gen aan de meid vioeg, of het goed geholpen
had. zei deze:
„O, Mevrouw, zóó goed, het is haast warm!"
(Ingez. door Draver)
Hij had gplijk.
„Pietje, wat tecken je daar
„Een hond, Moeder."
„Waar is zijn staart dan?"
„Die zit nog in de inktpot P
(Ingez. door Viooltje).
Logica.
Vader„Maar Frits, wat hèb je nu weer een
ontzettend slecht rapport I Zal daar nu nooil
eens een eind aan komen
Zoontje„Ja, natuurlijk Vader, ik blijf toch
niet eeuwig op school T
(Ingez. door Little Lady)*