235oJai73°n9 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander" vu*» BINNENLAND. TWEEDE BLAD. KOLONIËN. Oost-Indië. J. L'ANGE HUET f. Een correspondent van de Locomotief meld- do de vorige maand, dot de heer l'Ange Huet, die een tijd long hoofdredacteur van het in 1872 door Busken Huet gestichte „Algemeen Dagblad voor Nederlandsch-Indië" te Batavia is geweest, 85 jaar oud te Pandegbang is gestor ven. Het Bat Nbld. teekent hierbij aan L'Ange Huet is reeds ettelijke maanden ge leden gestorven, heengegaan zooals hij ge- wenscht had onopgemerkt en vergeten. Tijdens de najaerszitting 1924 van den Volksraad eens bij den regent van Serang (nu van Batavia) naar hem informeerend, vernomen wij, dat hij reeds een paar maanden in zijn graf rustte. Zoo on opgemerkt was hij heengegaan, dat zelfs de re gent, die hem goed kende, eerst later van zijn dood vernam. De heer l'Ange Huet was een vol'lc neef van G Busken Huet Zijn journalistieke loopbaan aan het Alg. Dagblad (door neef Coenraad ge sticht toen deze de Javabode had vaarwel ge zegd) bracht hem zooveel teleurstelling, dat hij daarna niet meer te bewegen was in de jour nalistiek te gaan. Meerdere malen werd hij daartoe aangezocht; doch zelfs voor geregelde medewerking aan dagbladen was hij niet te vinden, hoe groot ook de? aandrong daartoe was van oude vrienden als wijlen D. A. Hooyer en Mr. P. Brooshooft. Wel was hij te vinden voor inci- denteelen, litterairen arbeid; aan hem dankte het Bat Nieuwsblad uitmuntende vertalingen van de zoo moeilijk te vertalen werken van Kipling. Omstreeks het eind der vorige eeuw trok l'Ange Huet zich terug in het Bantamsche, op een erfpachtsperceeltje in het Lebaksche. Daar werkte hij nu en dan nog; een enkele maal kreeg men eens een teeken van leven, waaruit bleek; dat hij nog altijd belog stelde in bet wedervaren der pers. In een klein huisje, te midden van een door hem geplanten koffie-tuin, vond hij de zoo vurig gezochte vergetelheid. Ook de gelegenheid tot mediteeren. Brooshooft heeft hem daar nog eens opgezocht; en al was toen reeds de invloed der eenzaamheid, een weg-zinken in de desa-omgeving merkbaar, hij, Brooshooft, kwam toch weer onder de bekoring, die van l'Ange Huet uitging op wie hem kenden; zijn geest was altijd frisch. ..Zoo leefde hij en zoo sneed hij zelf lang zaam maar zeker alle banden door, die hem nog aan de vroegereo mgeving hadden gebon den. Zijn laatste levensjaren heeft hij, naar westersch begrip, voort gevegeteerd, nog slechts voortlevend in de herinnering van enkelen, voor wie het bericht van zijn dood, maanden na zijn heengaan, nog een verrassing was. Maar niemand zal weten, of hij in het zelf gekozen kluizenaarsleven niet het geluk en den vrede gevonden heeft, die hij er van verwacht te I EEN VROUWENLEVEN VERWOEST. Onder dezen titel wordt uit Kolo (Celebes) aan het „N. v. d. D." een treurig verhaal geschreven van een jonge Duitsche vrouw, als verpleegster door Koloniën uitgezonden naar Loewoelc, een der kleinste plaatsjes op Celebes, waar, naast den controleur, den dokter en eenige militairen, een zeer primi tieve bevolking huist. De controleur Van Veen wordt in dat schrijven afgeteekend als een onaangenaam mensch, die nooit met iemand omgang had en de Duitsche jonge vrouw, die bij hem logeerde, nooit permit teerde aan zijn tafel te eten. De dokter te Loewoek, een Deen, Nijemann geheeten, trad meer dan ergerlijk tegen do bevolking op. weigerde te komen als hij geroepen werd en heeft zich tenslotte tegenover deze Duit sche verplee.gster misdragen. Dit meisje schijnt door dien Deenschen dokter op aller lei manieren te zijn benaderd, maar niet met het gewcnschtc gevolg. En toen heeft deze medicus die vrouw twee maanden lang laten opsluiten in een hok zonder licht en lucht met alléén een klein raampje van boven, onder bewaking van een geweten- loozen Amhonneeschen ziekenoppasser. Dit fraaie individu had de sleutels van het hok en kon dag en nacht bij haar binnenkomen, en dat alles onder het voorwendsel dat do vrouw krankzinnig was. Het meisje kreeg af en toe een bakje water om zich te was* sphen. Eens is de ziekenoppasser uit de cel gekomen en toen scheen het meisie zich hef tig verweerd te hebben, althans de Ambon- nees had biitwonden in zijn handen. Vraag niet welke folteringen dat arme schepsel In die cel heeft ondergaan, het moet voor haar erger dan een hel geweest zijn. zegt de schriiver van dien brief. Eind Februari is hpf meisje eindelijk naar Makassar vervoerd. Zij werd opgesloten in een 2de klas hut, patrijspoort dicht en on- den begeleiding van dien Amhonneeschen schurkachtigen ziekenoppasser, die thans ook weer de sleutels had. Aan boord is de verpleegster echter op gezocht geworden door dr. Müller, geoloog der B. P. M.. en dezen heeft zij haar ver schrikkelijk lijden verteld. Zij heeft hem do afscheidsbrieven getoond, aan hare ouders gericht, omdat zij de overtuiging had. dat zii vóór Makasser zou sterven door vergif Zij zou dan, indien mogelijk, de hulp van den gouverneur van Celebés inroepen. Het meisje schijnt Makasser bereikt te hebben, want èn dr. Niiemann en de Ambonnees zijn daar aangehouden tot nader onderzoek. Om dr. Niiemann na'er te typeeren geeft de schrijver een aanteekening over hem van den ass.-resident van Posso, den heer Go bee „Na de velé klachten over het schan dalig plichtsverzuim van dien arts. alreeds Ingediend., komt het mii zeer onbegrijpelijk voor. dat men van militaire zijde den man nog steeds handhaaft, het wordt hopeloos." WAAR DE DUITEN BLIJVEN. Het „N. V. <3. D." maakt melding van Het feit, dat begin van dit jaar de Generale Thesaurie het noodig vond nieuwe machines bij de ejlgemeene ontvangers in te voeren, t.g. „safe guard cheque writers" ter voorko ming van fraude met wissels. Deze beveili gers kostten f 190 per stuk en aangezien er 80 landskassen in Indië zijn en er ook re serve-machines in voorraad moeten zijn, was er met dezen maatregel een groot bedrag ge moeid. Maar.v nu blijkt achteraf, dot dezp cheque-beschermer" hoegenaamd niet be schermt. Er is n.L iemand gekomen, die ge zegd heeft: vul uw gouv. wissel maar in met welk bedrag gij wilt, ik zal het laten verdwij nen en er een ander bedrog op invullen dat ik wil. Men ging op het voorstel in, gaf den man een gouv. wissel met een op voorgeschre ven wijze aangegeven bedrag. Hij wist die in vulling te doen verdwjjnen, volkomen en zetto er met dezelfde machine een bedrog naar eigen verkiezing voor in de plaats, dot natuurlijk veel grooter was. Aan den gouv. wissel was niet bijzonders, niets dot argwaan wekte, te zien, geen spoor van de fraude viel te ontdekken. Het geval heeft natuurlijk, naar het blad ver neemt, geweldige consternatie gewekt. Maar, i die arme belasting-duiten I Uit de Pers. HET TRACTAAT MET BELGIË. Onze neutraliteitspHcht en onzo bewapening. De Rotterdammer (a. r.) schrijft naar aanleiding van een artikel van het Kamerlid Albarda in Het Volk: De heer Albarda heeft een ontstellende ontdekking gedaan. Hij is een onthulling op het spoor ge komen. Hij heeft in de Toelichtende Me morie bij het verdrag met België een ver klaring gevonden, door de Nederlandsche delegatie tegenover de vertegenwoordigers der Belgische regeering afgelegd, welke als volgt luidt: „dat de Nederlandsche regeering zich te geener tijd onverschillig zou toonen, wan neer het grondgebied van Nederland op zettelijk zou worden geschonden en dat zij, voor zoover de bepalingen van het Handvest van deii Volkenbond zulks toe lieten, een zoodanige schending waar zij ook zou plaats hebben, als een casus belli zou beschouwen." Deze verklaring acht de heer Albarda van de allergrootste beteekenis. Hij vat ze op als de aanvaarding door Nederland van vèr-strekkende verplichtingen. Hij kan zich schier niet begrijpen, dat de Regee ring deze gewichtige verklaring niet uit voeriger toelicht. Hij beschouwt de ver bintenis, die de Nederlandsche regeering daarmede heeft aangegaan als in strijd met de Grondwet en als niet bindend. Is er grond voor deze ontsteltenis Is er grond voor deze verontwaardiging Het tegendeel is het geval. De medo deeling in de Toelichtende Memorie kon niemand verrassen. Reeds een half jaar geleden in de Memorie van Antwoord over de begrooting van Buitenlandsche Zaken was precies dezelfde mededeeling iets uit voeriger nog ter kennis van de Tweede Kamer en van het Nederilandsche volk gekomen. Do Regeering heeft in de Memo rie medegedeeld, „dat, toen bij de on derhandelingen in 1919 Nederland*s be slist afwijzende houding tegenover den sterken aandrang, dat het zich zou laten vinden tot het sluiten van een militair ac- coord, dat do veiligheid van België te- 'genover het Duitsche Rijk zou moeten waarborgen, twijfel had gewekt aan de oprechtheid onzer bedoelingen, ter ver duidelijking van ons standpunt vanwege de Nederlandsche regeering is verklaard, dat in het algemeen opzettelijke aantasting van de integriteit van ons grondgebied voor ons, voor zoover de bepalingen van het handvest van den Volkenbond dat zouden toestaan, een casus belli zou zijn, en zulks niet alleen in geval van schending door Duitschland." De onthulling, die de heer Alberda heeft ontdekt, was dus reeds een half jaar oud Zij is destijds zonder ontsteltenis of ver ontwaardiging vernomen. De heer Vlie gen, die bij de behandeling van' de be grooting van Buitenlandsche Zaken in de Tweede Kamer over allerlei punten sprak, achtte het zelfs niet de moeite waard, dit punt aan te roeren. Maar was dan de mededeeling, dat Ne derland zich te geener tijd onverschillig zou toonen voor schennis van zijn grondge bied en daarin een casus belli zou zien, was deze mededeeling niet mettertijd een beslissing van zeer verre strekking Ook dat niet. Voor zoover die mede deeling op neutralitcitshandhaving betrek king had, was zij niet anders dan een be vestiging, dat Nederland zich aan zijn neutraliteitsplichten niet zou onttrekken. „Maar wij ontkennen die plichten," zal de heer Albarda zeggen. Dit is bekend. Maar lag daarin voor de Regeering in 1919 een reden om haar neutraliteitsplichten te loochenen? De plichter die de Regeering kent en erkent houden toch niet op te bestaan omdat so ciaal-democraten die plichten verwer pen Maar bovendien. Vandaag, in 1925, ont kennen sociaal- en vrijzinnig-democraten den plicht der neutraliteitshandhaving. In 1919 was het echter daarvan nog ver ver- verwijderd. De heer Troelstra, wij druk ten het gisteren af, sprak in Februari 1920 nog van de groote offers die de handhaving der neutraliteit vraagt, wat betreft de militaire belasting van een volk. Hij wees den heer Van Ravesteijn erop, „dat wij, leden van de S. D. A. P„ ons den plicht der neutraliteit gedirrende den af- geloopen oorlog bewust zijn geweest, en door het toestaan van mobilisatiecredieten gelegenheid hebben "gegeven dien inter nationalen plicht te vervullen." Wat wonderlijks is er dan, dat de Ne derlandsche Regeering in 1919 verklaar de te zullen doen wat de plicht haar voor schreef Op een punt heeft de heer Albarda ge lijk. Het standpunt der Nederlandsche Re geering is met .eenzijdige nationale ont wapening onvereenigbaar. Eenzijdige na tionale ontwapening en het nakomen van neutraliteitsplichten, het gaat- niet sa men. Moet daarom de verklaring der Regeo- ring in 1919 worden afgekeurd. Neen, de eenzijdige ontwapening moet worden af gekeurd. De Standaard (ax.) merkt o.a. op I Nederland en België hebben een verdrog gesloten. Dit kon, omdat beide landen ver trouwen in elkanders goede trouw, in el kanders zelfrespect hebben. Men sluit geen contract met iemand, die moreel weg Is. Het onderling vertrouwen is basis van zul ke overeenkomst Nu vroeg België, bang nog altijd voor gevaar uit het Oosten, dat wij inzake de verdediging van Limburg een militaire overeenkomst zouden sluiten. Ook van an dere zijde was er, naar in de toelichting tot het verdrag wordt geconstateerd, een aandrang tot het treden In militaire aan spraken en verbintenissen. Onzo Regeering dacht er niet aan, om op zulke onderhandelingen In te gaan. Maar toen ten overvloede misschien hoorde men in het buitenland van de ont wapeningsactie hier te lande I de vraag werd gesteld of Nederland zich zelf zou zon zou weerstaan, heeft, alweer t®* over- zent zou weerstaan, heeft, alweer ton over vloede, onzo Regeering geantwoordna tuurlijk. Een opzettelijke schending onzer grenzen zou beschouwd worden als een casus belli. Wat kan een Regcering anders antwoorden Stel dat zij gezegd had dat weten wij nog zoo niet. Wij schaffen ons leger mis schien wel af en wat kunnen ons onze grenzen eigenlijk schelen, wij willen ons volk leeren voor het vaderland to leven en niet om er voor te sterven dan zou de Belgische Regeeriivg hebben geantwoord maar een woord von zulk een Regeering heeft geen waarde. Een volk, dat zich ont wapent, haalt principieel een streep door zijn bestaan. Het geeft zichzelf op. Het acht het niet meer waard één vinger voor zijn eigen bestaan, voor het beste wat het heeft, uit te steken. Het is eigenlijk al weg. Het is ook een ontzaglijk gevaaT. Het kent zijn plichten niet meer jegens zich zelf en jegens zijn buren. Hoe gauwer het als zelfstandige natie verdwijnt, des te be ter zal dat zijn voor den vrede. Met zulk een diep gezonken volk, met zulk een zich zelf wegcijferende natie kunnen wij geen verdrag sluiten. Nu de Regeering van ons land hét eenig mogelijke antwoord gaf, blijkt daaruit zoo «Is dadelijk geconstateerd werd, dat zij voor ons volk op zich nam, dat h®t nim mer tot eenzijdige ontwapening zal over gaan. Maar in wolk licht komt nu de ont wapeningsactie der Sociaal-Democraten en Vrijzinnig-Democraten te staan Een ieder, die even nadenkt, ziet de onwaaxach^ tighcid van deze actie. De Telegraaf heeft een middel gevonden om de radicale ontwapenaars gerust te stel len door o. m. Ie zeggen wanneer Nederland zich bij een Wcst-Europeeschen oorlog neutraal meent te moeten houden, mag ten minste ge- ëischt worden, dat het die neutraliteit ook n>et alle beschikbare middelen handhaaft. Juist roepen nu de evenbedoelde te genstanders uit daar hebt ge het al I Wij zullen onze neutraliteit, en dus ook ons leger, moeten handhaven. Dit zal cenerzijds verhooging der weermacht-uit gaven bevorderen, anderzijds algemeene ontwapening onmogelijk maken. De eene conclusie schijnt ons al éven "zwak als dé andere. Zoowel vóór als na den wereldoorlog, dienden leger en vloot om onze neutrali teit zoo noodig te doen respecteeren. Dit doel staat echter los van de vraag wat voor bewapening daartoe redelijkerwijze noodig of wenschelijk moet worden ge acht Immers zooleng het lidmaatschap van den Volkenbond of van een statenorgani- satie aan ons land nog geen bepaalde wapeningsplichten oplegt, is dit volken rechtelijk geheel vrij zijn wapening naar eigen souvereinen wil te regelen. Ook dus om zich te ontwapenen. De verplichting der neutraliteit toch, houdt tegenwoordig hoofdzakelijk slechts in Gelijke behandeling van alle belligerenten, en afwering van elke neutraliteitsschennis met de middelen waarover men beschikt Over welke middelen een Staat te eeni- gertijd beschikt, kan hij zelf echter geheel vrij bepalen. De radicale ontwapenaars zien zich door het tractaat dus in het minst niet het uitzicht op verwezenlijking van hunne idealen benomen. Ter voorkoming van misverstand voe gen wij hieraan evenwel toe dat, ons ver langen niet naar ontwapening zonder meer uitgaat, maar naar internationaliseering der nationale strijdkrachten onder lei ding van den Volkenbond. Verder zegt het blad. Wij zien In de bewuste passage op zichzelf niet anders dan een .vrij overbo dige maar in de bestaande situatie blijk baar toch wel wenschelijk geoordeelde be vestiging, dat wij ons volkenrechtelijk nor maal zouden gedragen. Eenige zekerheid volgt hieruit voor België immers niet. Als Nederland bijv. een of- en defensief ver bond met een zijner buurstaterf sloot, en die Staat in tijd van oorlog troepen door ons gebied, voerde, zou er van een schen ding van ons grondgebied geen sprake zijn. Bovendien kunnen; wanneer een re geering een voorstel tot oorlogsverkla ring bij de Staten-Generaal indient; deze dit nog altijd verwerpen. Het voordeel dat sommige Belgen in de verklaring zien, komt ons derhalve even ongemotiveerd voot als het nadeel, dat sommige Hollanders daaraan willen too- kennen. Maar wel wijst «de zinsnede In de richting van een nog onopgelost politiek-geogra- fisch probleem. Wanneer door Limburg heen, een Duitsch leger naar België of een Belgisch- Fransch leger naar Duitschland optrek ken wilde, ware onzo weermacht niet in staat onze neutraliteit op de smalle Maas linie daadwerkelijk te beschermen, tenzij vooraf een overleg met de generale sta ven der betrokken staten had plaats ge vonden. Al is zulks met Duitschland thans formeel niet mogelijk. De geografische situatie In Limburg en het tractaat van 1839 scheppen voor ons geen enkele juridische, maar wel een m o- r o e 1 o verplichting tot dergelijk overleg, binnen het kader van don Volkenbond. Weldra, zal dit, naar wij hopen, boven dien mogelijk wezen in aansluiting bij een in hoofdzaak Britsch-Fxonsch-Diritsch gu- rontiepact Want, alle theoretische beschou>vingen omtrent souvereiniteit cn neutraliteit ver anderen niets aan de proctischo omstan digheid, dot wij eerst dan oprecht kun nen beweren tegen een schending van ons iif grondgebied daadwerkelijk te zullen front maken, indien wij ons ten opzichte van o. m. de Limburgscho Moaslinio te vo ren met de belde nabuurstaten hebben verstaan. Dan ook eerst zal de gerechtvaardigde vrees der Belgen verdwenen zijn. Berichten. De Staatscourant van heden 20 Mei bevat o.m. de volgende Kon. besluiten voor het loopende zittingsjaar benoemd on derscheidenlijk tot voorzitter cn ondervoor zitter van den Kolonialen Raad van Curasao E. S. Lansberg en G S. Gorsira J.P.Ezn.; do kapitein ter zee J. Tissot van Patot is eervol ontheven van de betrekking van oudst aanwezend zeeofficier te Vlissingen cn belast met bovengenoemde betrekking do kapitein ter zeo W. Lam benoemd tot bouwkundig hoofdambtenaar bij denn rijksgebouwendienst te 'sGravenhage J. W. Blom, thans bouwkundig ambtenaar le kl.; op verzoek eervol qntslagen met dank J. W. den Hartogh, te Amsterdam, als ingenieur- verificateur bij het kadaster en lid der rijks commissie van graadmeting en waterpassing, en C. J. Colpa te 's Gravenhage, als inge- nieud-verificateu'r bij het kadaster, eveneens met dank benoemd tot lid der Rijkscommissie voor graadmeting cn waterpassing do ingenieur- verificateur van het kadaster H. L. Kwisthout te Zutphen benoemd tot kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton Gulpen F. J. M. H. Arnold, ad ministrateur, wonende te Gulpen tot plaatsvervangend voorzitter van den Raad van Beroep (Ongevallenverzekering) te Am sterdam mr. A. «L ven Roijen, rechter in de arrondissements-rechtbank te Amsterdam op verzoek eervol ontslagen als militie-lui tenants D. F. Blaauw en C. de Vries, beiden van het regiment jagers; de reserve eerste lui tenants W. Brandsma ven het TOde reg. inf.; K. Raadsheer van het 8ste rcg. inf.; B. F. Enschedé van het Te reg. veld-art. en de res, kapitein H. Everwijn van het regiment genie troepen eervol ontslagen wegens lichaamsgebreken de res. kapitein A. Ferf van het 7e reg. inf. DE RIJKSMIDDELEN. Evenals zijn voorgangers vertoont de Staat van Rijksmiddelen over de maand April een gunstig beeld. Zocrwel in vergelijking met de overeenkomstige periode van het vorig jaar als ten opzichte van de raming, waren de ont vangsten belangrijk hooger. Aan gewone middelen werd n.l. door de schatkist ontvangen 37,394,245 tegen 35,390,793 in April van het vorig jaar, of ruim 2 millioen meer. De raming, groot 34,828,500, wordt daarmede met f 2.56 millioen overtroffen. De gedurende dit jaar tot dusverre verkregen resultaten wijzen eveneens op een aanzienlijken vooruitgang. In de eerste vier maanden werd in totaal ruim Tl 14 mil- lioen meer opgebracht dan in dezelfde periode van 1924, respect, 145,955,290 tegen 134,429,279. Wanneer men de resultaten der verschillende bronnen nagaat, dan zijn het wederom do directe belastingen geweest, de zegelrechten en in zekere mate ook sommige accijnzen, die tot het accres van 2 millioen in April het meest hebben bijgedragen. Bij genoemde ver meerdering heeft men ook rekening te houden met de opbrengst der rijwielbelasting, welke 640,725 groot was, tegenover nihil in April 1924. Het accres der in beide periodes be staande bronnen is dus feitelijk f 114 millioen. Van de directe belastingen was de opbrengst der inkomstenbelasting bijna 714 ton hooger dan in April van het vorig jaar, 10.09 mil lioen tegen 9.35 millioen. De raming wordt bovendien met ruim 3 millioen overtroffen. De grondbelasting bracht ruim 2 ton meer op, n.l. 1.645 millioen tegen 1.443 millioen in April 1924. De vermogensbelasting en de dividend- en tantièmebelasting legden minder gewicht in de schaaleerstgenoemde bracht area 14 ton minder op 2.499 millioen tegen 2.560 millioende achteruitgang der tan tième-belasting van 702,900 tot 590,633 bewijst, dat de uitkeerfngen der naamlooze ven nootschappen enz. tot dusverre gering Is ge weest. De accijnzen maken grootendeels een goed figuur, hoewel de vermeerderingen der ont vangsten niet bijzonder gToot waren. Het ac cijns op het gedistilleerd paraisseert op den staat met een bate van 4.018 millioen tegen 3.768 millioen over de maand April van het vorig jaar, een vermeerdering aanwijzend van 2 K ton. Wanneer men de opbrengst van dit middel vergelijkt met do ontvangsten in 1920, toen de verhooging van het accijns van 150 tot 300 per H.L. nog niet was ingevoerd en toen der tijd per maand ongeveer 3^ mil lioen werd opgebracht,» dan staat daarbij de opbrengst in April van het loopende jaar met 4 millioen (bij do dubbele verhooging der heffing) deerlijk ten achter. Het accijns op bier bracht bijna 7K ton meer op In verband mot de verhoogde belasting1.037 millioen tegen 298.610 in April 1924. Het accijns op het geslacht vorderde van 811.884 tot 825.108; aangezien de vorige maanden van het jaar eveneens moer opbrachten, is waar schijnlijk de invoer van buiten!andsch vlecschi afnemende. Het accijns op tabak bracht circa IK ton meer op, 1.48 millioen tegen 1.36 millioen in April 1924. Op deze gunstige resultaten maakte het accijns op suiker en wijn oen uitzondering cn kwam uit dazo middelen respect. 3.11 mil lioen binnen tegen 3.28 millioen en 57.950 tegen 98.825 in dezelfde periode van hot vorig jaar. De zegelrechten, welke gewoonlijk als graad meter dienen van den toestond in het zaken leven, wijzen ditmoal een ruim 2K ton hooger bedrag aan, nJ. 1.559 millioen tegen 1.295 millioen in April van het vorig Jaar. De registratierechten liepen in opbrengst terug van 1.887 millioen tot 1.802 millioen. De andere op den stoat voorkomende bron nen werkten minder gunstig, maar waren do nadcelige verschillen niet zeer belangrijk. Do successierechten liepen terug van 4.15 mil lioen tot 4.10 millioendo rechten op den invoer brachten bijna 4K ton minder op, 2.82 millioen tegen 3.26 millioen. Hierbij moet men met de waarschijnlijkheid rekening houden, dat, met het oog op de binnenkort in te voeren tarief wet reeds eenige maanden to voren groote hoeveelheden goederen rijn in ge slagen. Do belasting op gouden en zilveren werken bracht ditmoal 84.407 op tegen 85.966 in April 1924 het statistiekrecht 334.643 tegen 355.710 de Domeinen 174.249 tegen 210.365. De loodsgelden vorderden van 289.851 tot 301.939. De inkomsten ten bate von het leeningfondj wijzen een totaal aan van 10K millioen do opbrengst over de eerste vier maanden Ij groot 32.77 millioen. STEUN AAN OUD-GEPENSIONNEERDEN, Naar de Avp. vernneemt, wordt thans bij hef Departement von Oorlog een kostenberekening gemaakt, verbonden aan het verleencn van steun aan oud-gepensionncerdcn, ressorteeren- de onder dat departement. Komt een en ander tot stand, don zullen do pensioenen en do te verleenen ondersteuning in geen geval een bedrog van 1000 pec jaar mogen overschrijden. DE AUTOBUSSEN. f. De minister van binncnlondscKe zaken «fl landbouw heeft aon Gedeputeerde Staten ge» schreven Tol van onder mijn departement resSortce- rende ambtenaren moeten zich voor de uit oefening van hun dienst vrijwel dagelijks op reis begeven, waarbij zeer dikwijls gemeenten of plaatsen moeten worden bezocht, welke per spoor of tTam niet of moeilijk zijn to bereiken. Ek acht nhet gcwcnscht, dat in dergelijke ge vallen zooveel mogelijk van de aanwezig® autobusdienstcn gebruik zal worden gemaakt. Ten einde mij een juist overzicht von de be staande ondernemingen te kunnen vormen, zal ik gaarne van Uw College een opgave ontvan gen van de in uwe provincie bestaande auto busdienst, onder vermelding van de nomen en adressen der diverse ondernemers. Voorts zal ik het op prijs stollen regelmatig (b.v. maandelijks) mededeeling te ontvangen van eventucele wijzigingen of opheffing dier diensten, zoomede van eventueclo oprichting van nieuwe diensten MR. D. VAN HOGENDORP f. Gep. referendaris buitenl. zaken, Te Den Hoog is overleden mr. D. boron van Hogendorp, gep. referendaris bij het departed ment van buitenlandsche zaken. F. C. A. BÖLGER. f Op 55-jarigcn leeftijd is te Haarlem over* leden de heer F. C. A. Bölger, die jarenlang lid van het hoofdbestuur von het Tan dh eek kundig Genootschap was. DE HAAGSCHE POLITIE. f Het massa-ontslag bi] de recherche. Het Hoagsche raadslid J. Spresg heeft de volgende schriftelijke vragen tot B. en W* gericht Bij de politie is kortelings ruim een twin* tigtol rechercheurs uit den recherchedienst verwijderd en vervangen door personeel uit den gewonen dienst. lo. Wijst deze belangrijke verplaatsing er op, dat aan de functioneering van do rechercho een en ander hapert, waardoor vervanging van een deel van het personeel noodzakelijk werd? 2o. Zijn mutatiën als bovenbedoeld ook ta verwachten bij het hoogere personeel van den recherchedienst 3o. Indien eerstbedoelde vraag ontkennend moet worden beantwoord, zijn B. en W. dan bereid om te willen mededelen, om welke re denen de belangrijke vervanging van pL nu 1/5 van het recherche-personeel noodig werd geacht 4o. Achten B. en W. het geoorloofd, dat aan de nieuw aan te stellen rechercheurs, althans aan een deel daarvan, bij het onderzoek naar geschiktheid, de vraag gesteld werd, bij wel* ken vakbond zij georganiseerd waren RIJKSCOMMISSIE WERKVERRUIMING. 1 Het verhandelde in den Gronfng* schcn Raad. De commissie vergaderd© één dezer dagen te 's-Gravenhage onder voorzitterschap van prof. dr. Nolens. Besloten werd de bespreking van do taak dei commissie aan te houden tot de eerstvolgend® vergadering omdat enkele leden wegens ambts* bezigheden verhinderd waren aanwezig te zijn, Do gedachtenwisseling over de wijze waarop de uitvoering van waterstaatswerken zou kun nen worden bevorderd, gaf aanleiding tot een uiteenzetting van de factoren, welke gelden waru, neer beslist moet worden of de kosten van een openbaar^ werk als gewoon of buitengewoon op dc Staatsbegrooting zullen worden gebracht .Over do uitvoering van verschillende wei*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 5