AMERSFOQRTSCH DAGBLAD „de eemlander" Zaterdag 27 Juni 1925 BINNENLAND. FEUILLETON. De gouden band. TWEEDE BLAD. 23e Jaargang b.o. 303 Zeven jaren onderwijs-politiek, In 1918 werd met bijna algemeene in stemming de instelling van het nieuwe Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ontvangen, en wel vooral van hen, die een krachtige, opbouwende onderwijspolitiek voor ons land van de hoogste waarde achtten. Wel had men ter linkerzijde liever een van de mannen van links als onderwijsminister zien optreden, maar gezien den uitslag der verkiezingen moest er een rechlsch kabinet komen, en zoo ging het nu vooral om de keuze van den persoon. Toen bleek, dat de Ghristelijk- Historisdhe heer 'De Visser de uitverkorene was, was men ter linkerzijde ook hiermee wel tevreden, vooral daar velen een onder wijsministerschap van baron Van Wijnber gen ten zeerste vreesden. Bn inderdaad deden de voorstellen, door minister De Visser de eerste jaren bij de Kamer ingediend en verdedigd* deze tevre denheid stijgen. Geroepen als hij was om het nieuwe grondwetsartikel tot gelijkstel ling van het bijzonder met hef openbaar onderwijs uit te voeren, l'egde hij de Kamer een nieuwe Lager-Onderwijswet voor, die inderdaad1 het onderwijs sterk vooruit zou brengen. Wat Dr. Bos en anderen voorspeld had den, geschiedde. Bij de debatten kwam de politiek slechts zelden om den hoek kijken* het ging* cn^de belangen van het onderwijs, en daar bijzonder- en lager onderwijs bij elke bepaling gelijkelijk verbeterd werden, waren de debatten zakelijke onderwijsbe- sprekingen en verder bijna alle punten met algemeene of bijna algemeene stemmen vastgesteld, zooals trouwens het geheele wetsontwerp. Minister De Visser verdedig de zijn ontwerp met groot talent; de leertijd in ons land was veel te kort, een zevende leerjaar moest algemeen Worden ingevoerd en de leerplicht daarvoor ingesteld; daarna moest een tweejarig vervolgonderwijs hef programma afwerken voor hen* die geen ander voortgezet onderwijs zouden ontvan gen. Het aantal leerlingen per onderwijzer werd aanmerkelijk ingekort, vergeleken bij de tot nu toe geldige bepalingen. De oplei ding werd verbeterd en eindelijk zouden dan niet langer jongelieden, die nauwelijks de knapen- of meisjesleeftijd te boven wa ren, op de leerlingen worden losgelaten, maar zou eerst op 21- h 22-jarigen leeftijd, het zelfstandig werken in de school een aanvang nemen. Ieder zal erkennen, dat dit aanmerkelijke vooruitgang beteekende. Voegt hier nog bij, dat later een werke lijke goede wet op het nijverheidsonderwijs werd ingevoerd, dat aan 't beurzenstelsel een reeds lang gewensohte uitbreiding werd gegeven, dan ziet men, dat het volks onderwijs een goede toekomst tegemoet ging en dat aan de gelijkstelling der ont wilde elingsvoonvaardendie ons program eischt, in vele opzichten werd voldaan. Tot uitvoering van vele dezer bepalingen is het echter niet gekomen. De malaise kwam en de eerste, die 'hiervoor bezuinigingen in voerde, was niet de Minister van Oorlog, of die van Marine, maar de Minister van Onderwijs. Minister Ruys had in 1918 verklaard, dat juist in slechte tijden vooral aan het onderwijs gedacht moej worden als krachtigen hefboom ter verheffing van de geheele'toekomstige maatschappij. Mi nister De Visser scheen te nveenen, dat men op onderwijs altijd kon bezuinigen, ja, dat men dit doen moest, om aan leger en marine niet de tientallen millioenen te ont houden, welke deze slokoppen zoo haTd noodiig hadden. In 1921 en 1924 diende de Minister ont werpen bij de Kamer in, die een alge meene verontwaardiging opwekten, ook aan de rechterzijde. Alles wat in 1919 verde digd' was, met een kracht en een welspre kendheid als waarvan alleen deze Minister het geheim sohijnt te kennen. En het ver wonderlijkste, maar tegelijk het afgrijse lijkste was, dat deze Minister zijn nieuwe afbraakvoorstellen met denzel'fden gloed verdedigde als hij twee jaar tevoren zijn opbouwontwerp had aanbevolen. Of de jeugd een minder goede opvoeding zou krijgen, wat deerde het den heer De Visser, als maar de gulden werd veilig gesteld? Hij dacht zeker met de Vlootwetcommissie, dat dit alles in betere tijden zou kunnen wor den ingehaald. Alsof men ooit kan inhalen, wat eenmaal aan'het toekomstig geslacht is tekort gedaan* En zoo zagen wij de droevige vertoondng, dat het aantal leerlingen per onderwijzer in twee étappes tot niet minder dan 48 werd opgevoerd: Het ging bij deze wijziging, zooals bij vele dergelijke, de Minister had dit - niet bediacht, hij had den leeftijd van toelating met een jaar willen verhoogen, wat heelemaal onaanvaardbaar was. Het schijnt, dat voornamelijk de roomsch-katho- lieken toen tot dit denkbeeld van 48 leer lingen per onderwijzer zijn gekomen, de Minister nam het over en bewerkte aldus, dat het aantal leerlingen belangrijk hooger werd dan in 1878, onder de wet-Kappeyne, was bepaald. De wijzers op de klok van den vooruitgang werden hier dus bijna een halve eeuw teruggezet. Bij andere wetsontwerpen werd voorge steld de invoering van het zevende leerjaar tot 1930 op te schorten, evenals de leer verplichting voor dat leerjaar. Deze voor stellen werden met slechts 18 stemmen tegen aangenomen, die van de vrijziniug- democraten en de sociaal-democraten en den plattelander De Boer. De Vrijheidsbond, die ook voor het eerste wetsontwerp met verhooging van het aantal leerlingen had gestemdv gaf nu opnieuw zijn stern aan deze bepalingen, daarmede d'e nagedachtenis van Goeman Borgesius onteerende op een wijze, die geen monument in steen kan goedmaken; van Goeman Borgesius, die reeds in 1898 als Minister van Binnenland- sohe Zaken het voorstel tot invoering van den zevenjarigen leerplicht indiende. Of van onze zijde al gewezen werd op het hiaat tusschen den lik»- 12-jarigen leeftijd van de Leerplichtwet en den 14-jari- gen aanvangsleeftijd voor het werken in fabrieken en werkplaatsen van de Arbeids wet, niets mocht baten: er moest bezuinigd worden en daarvoor moesten alle cultureele en moreele belangen eenvoudig wijken. Was er vroeger nog gelegenheid om den leerlingen een tweejarigen vervolgcursus te doen doorloop en* ook deze mogelijkheid werd in bijna alle gemeenten afgesneden» doordat de Minister d'e subsidies voot dat onderwijs introk. In twee jaar tijds zijn volgens de onderzoekingen van de vereeni- ging „Volksonderwijs" meer dan 80 van deze cursussen verdwenen. Wel had de Minister' verklaard dat deze leerlingen nu naar de nijverheidsscholen zouden kunnen gaan, reeds spoedig kwam Hij met stop zetten der subsidies voor nieuwe inriohtin- gen en eenige maanden geleden vermin derde hij de jaarwedden, vooral der leer aren aan de avondcursussen, met niet min der dan 40 a 50 zoodat ook dit onder wijs ten zeerste benadeeld wordt en het ndet-leerpliohtige kind, dat tot zijn 14de levensjaar geheel aan zijn lot wordt over geven met alle nadoelen, vooral ook van zedelijken aard, daaraan verbonden. Het nieuwe instituut der assistenten vol maakte indien men deze uitdrukking hier kan gebruiken den afbraak van het on derwijs vooral ten plattelande. Jongelieden van 16 jaar en daadboven zouden zon'1 r eenig diploma op de scholen van minder dan 145 leerlingen als leerkrachten kunn< n. worden toegelaten, zonder dat uit 's Rijks kas daarvooT eenige vergoeding zou wor den uitgekeerd. De praktijk heeft nu reeds geleerd, dat bij den overvloed van onder wijskrachten, dSe er nog in ons land be staat, deze bepaling een middel is om ge- examineerde onderwijzers en onderwijze ressen aan te stellen tegen veel lager salaris dan in de wet 'bepaald is. Velen ont vangen 300 of minder per jaar; in een Lirtvburgsche gemeente deed zelfs een raadslid het voorstel een inschrijving van gegadigden te houden en de betrekking aan den laagstbiedende te gunnen. Het lust mij niet, op verdere bepalingen in te gaan. Uit het bovenstaande blijkt duidelijk, dat de eerste Minister van On derwijs, die ons land gehad heeft, in zijn taak ten eenenmale is te kort geschoten. In geen enkel opzicht heeft hij getracht aan den bezuimigingsdrang van den Minister van Financiën te ontkomen, integendeel, het sohijnt, of hij zelf vooral reeds plannen ontworpen had, vóór er een bepaalde aan drong van zijn ambtgenoot kwam. Terwijl zijn collega en partijgenoot De Geer weigerde aan het Vlootwetontwerp van 1923 mee te werken, omdat daardoor de marine zou veilig gesteld worden ten koste van onderwijs en andere cultureele belangen, gaf Minister De Visser in het Kabinet zijn stem aan het beruchte ontwerp van de driehonderd millioen met de zeker heid, dat daardoor het aan hem toever trouwde pand nog meer zou lijden en daar mee de ontwikkeling van ons volk voor jaren zou worden achteruitgezet. Aan een Regeering met zulk een Minister mogen de kiezers op 1 Juli 1925 hun stem riet geven. Willen zij overtuigd zijn, dat in de Kamer voor de belangen der volksont wikkeling met kracht zal gestreden worden» dan hebben zij hun stem uit te brengen op de vrijzinnig-democratische lijst: op de partij, die van haar oprichting af gestreden heeft voor de gelijkmaking der ontwikke- lingsvoorwaarden voor allenf Th. M. K. DE MILITAIRE PENSIOENWETTEN. Zooals bekend is, zullen de wijzigingen in de militaire pensioenregelingen op I Juli 1925 in werking treden. In verband met daaromtrent gedane vragen vernemen wij, dat gewezen militairen, die op wachtgeld zijn gesteld en die hun recht op da delijk ingaand pensioen nog wenschen te doen geldci), zullen moeten zorg dragen, dat hun tot H M. de Koningin gericht verzoek n pen sioen vóór genoemden datum bij het ueparte- ment van oorlog is ingekomen. Daarbij moet tevens het verzoek worden gedaan om gelijk tijdige intrekking van het wachtgeld. DE NATIONALE UNIE. Een briefwisseling met ondcro partijen. De Nationale Unie publiceert haar briefwis seling met eenige politieke partijen over mecï parlementair overlcig cn samenwerking, met behoud van eigen beginselen en zelfstandigheid bij de behartiging van doorvoor in aanmerking komende nationale eongelegcnheden, weikei beoordeeling min of meer liggen binnpn do neutrale zone. Mr. Dresselhirys (V. D.) is be reid geweest tot een overeenkomstmr. Rut gers (a.-r.) en mr. Schokking (c.-h) wezen zoo wel een ovcrcenkoms; als een bespreking mr. Schokking een b reking voor de ver kiezing namens hun fracties af. HET 25-JARIG KAMERLIDMAATSCHAP VAN MR MARCHANT. Een huldiging te Deventer. Donderdagavond heeft te Deventer een groot aantal geestverwanten het Tweede Ka merlid mr. H. P. Merchant gehuldigd ter ge legenheid van diens 25-jarig jubileum. Na een muzikale huldiging ten huize der familie Ankersmit aan den Zwolscheweg wachtte den heer Merchant een volle Schouwburgzaal, dio hem en zijn echtgenootc met hartelijke ovaties ontving. De heer Marchant werd het eeTst toegespro ken door den heer J. A. de Back, voorzitter der afd. Deventer van den VD.B., die er aan her innerde, dat de heer Merchant vóór 25 jaren door genoemde afdeeling voor de Kamer werd gccandideerd 'en door hot district Deventer ge kozen. Spr. overhandigde oan don heer en aan mevr. Merchant eenige bloemstukken. Dc heer A. Kelderman, oud-wethouder te De venter herinnerde den heer Marchant aan diens eersten strijd voor de democratie in De venter, en roemde de volharding van den ju bilaris in dien later zoo fel geworden strijd. Spr. overhandigde den heer Merchant een foto van zijn geboortehuis te Deventer, en non mevr. Marchont een grootc Deventer koek. Een afgevaardigde van de afdeeling Diepen veen van den V.D.B. voegde dnaraan zijn gocdo wenschen toe. De heer Merchant werd daarna gehuldigd door den heer Veen, uit Twello, die sprak na méns den Bond voor Staotspensionneering, cn door mej. Vorossieau, namens den Bond van Staatsburgeressen. Hierna hield de heer Merchant een verkie zingsrede. (Tel.) DR. TJ. WIEBENGA BEUKEMA. i c Een bekend landgenoot op het gebied der cholcrabe«trijding. Te d?n Hoog is in den ouderdom van 87 jaar overleden dr. Tj. Wiebcnga Beukemo, die vooral bekend is geworden door zijn werkzaam heden op het gebied van do cholcro-bcstrij- ding. Dr. Beukemo werd in 1838 te Niezijl, gem. Grijpskerk, geboren. Hij studeerde aan de rijksuniversiteit te Groningen, waar hij ir\ 1861* is gepromoveerd. Van 1870 tot 1888 was hij werkzaam in Ja pan, waar hij achtereenvolgens directeur was van hospitalen te Tokio, Yokohama en Naga- zaki. In het vaderland teruggekeerd, werd hij benoemd tot tijdelijk inspecteur van den cholero-dienst der gemeente 's-Gravenhoge tevens was hij controlecrend geneesheer dier gemeente en gedurende eenige jaren waarne mend schoolarts. Tot 1908 is hij in gemeente dienst gebleven. De overledene was lid van het bestuur van het Natuurkundig Genootschap Diligentia. A. SCHABEEK. Een mooie loopbaan in de jour nalistiek. Bij het overlijdensbericht van zijn oud-redac- teur A. Schabeek teekent het Hbld. o.m. het volgende nan Schabeek, die jarenlang de zeer belangrijke betrekking van redacteur-binnenland aan het Handelsblad heeft vervuld, was als zettersjon- gen op een zetterij te Nijmegen, waar hij in 1850 geboren was, begonnen. Schoolonderwijs hod hij slechts kort genoten Maar dat heeft den hardwerkenden, doorzettenden man niet belet vooruit te komen. Als jong man was hij al meesterknecht. Toen al had hij zich zeiven de Ncderlondsche taal zoo goed geleerd, dat hij Óen correctors lesjes kon geven. En door eigen studie 'had hij niet alleen goed Ncdcr- londsch, maar ook Fransch en Duitsch ge leerd. •Aan het Handelsblad is Schobeek gekomen als corrector. Dat hij een uitmuntend corrector was, spreekt vanzelf. Maar hij toonde al spoe dig, dat hij meer was. Hij werkte zich in het redactioneelc 'werk zoo goed in, dat hij, toen de positie van verantwoordelijk nachtredacteur openkwam, daartoe benoemd werd. En hij kon die verantwoordelijkheid best drogen. Hij had een buitengewoon goeden blik op wat een groot blad noodig heeft; hij had een uitmun tend geheugen, en vooral, een ongelooflijke werkkracht, die het hem o.o. mogelijk had ge maakt, terwijl hij corrector was, ook nog voor een advertentiebureau te werken. In 1896 werd hij redacteur-binnenland, voor overdag, maar een tijdlang wilde hij het ook 's nachts werken niet opgeven, totdat hij er als het ware toe gedwongen werd. Meer dan twintig jaar met een korte tus- schenpoos, toen hij aan de scrl rt verdwenen Echo werkte heeft Schobeek het vermoeien de werk van den redacteur-bin, Jond, die het oog moet hebben op de hecle courant en haar bovendien op de zetterij in elkaar moet zetten, gedoa'En hij heeft het goeó gedaan. •In 1918 is Schabgek, toen 68 jaar oud, of- getreden; hij was toen niet recht gezond meer. Maar hij heeft ook daarna niet stil gezeten, ten minste niet dadeh'jL CENTRALE BOND VAN SPOOR- EN TRAMWEGPERSONEEL Een nieuwe bond Donderdag vergaderde het voorloopige be- sIuut uit de hoofdbesturen van den Neutralen Bond den algemevnen bond van Spoorweg personeel en den bond van locomotief perso neel Tot voorzitter word gekc-zen de heer C. Cramer, tot secretaris do heer P. dc Haan cn tot penningmeester de heer C. J. Stuiting. Het dagelijks bestuur is samengesteld uit bovenge noemde personen, b.enevcns van elke fuseoren- de bond nog één lid uit het hoofdbestuur. Verschillende voorloopige maatregelen wer* den besproken, wolke aan de betrokken afdec* lingen zullen worden medegedeeld Voorts werd besloten op 1 Juli as. een gemeenscha p- pelijk orgaan uit te geven. De noom c»in den nieuwen bond zal zijn de Centrale Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel. BOND VAN EDELMETAAL-VEREENt- GINGEN. Een congres te Rotterdom. De Bond van E<Jelmetaal-vcreenigingcn (B. E. V.) heeft, nadat hij des morgens de huis houdelijke zaken had behandeld, Woensdagmid dag in de Officieren Sociëteit in het Park to Rottordam zijn congres gehouden, onder voor zitterschap van den heer C. J. A. Begeer. Het bestuur heeft gebroken met do traditie om twee dogen te bestemmen voor het con gres. De toestanden in het vok zijn zoo weinig rooskleurig, dat gemeend werd, dot in hot be lang der deelneming met één dog moest wor den volstaan. Het ofgeloopen hondsjaar heeft zich geken merkt door een flauwe opleving in zaken tot de maand Maart van dit jaar, toen wederom een inzinking zich deed gelden. Do toekomst ziet er nog weinig belovend uit. De voorzitter waarschuwde tegen de geva ren der crisisverschijnselen die niet slechts do prijzen drukken, doch die ook sommigen doen overgaan tot praktijken, welke het vok in het algemeen schaden en tegen de belaging door den fiscus Het bestuur zal niet ophouden, er, bij den minister op aan tc dringen, het invoerrecht zoo niet geheel of te schaffen, don toch to ver logen tot ten hoogste T pCt. Ook ten aanzien van do ontworpen belas ting op de vertering (dc zgn. Wccldcwet), blijft het bestuui diligent. De thans opgemaakte begrooting sluit bij een totaal oon uitgaven van pl.m. 15.000 met een tekort van circa 900, dat gedokt werd door een extra bijdrage der vereenigin- gen cn een bedrag, dat van den uitgever van het bondsorgaan Goud en Zilver ontvangen zal worden, feitelijk ten koste van dc honoreering van den redacteur. De voorzitter heeft daarna een causerie me! lichtbeelden gehouden overde Rijnlnndscho edelsmeedkunst uit de middeleeuwen (naar aanleiding van de Rijnlandsche reliekschrij nen en kerksieraden, tentoongesteld op do Rhoinische Johrtausend Ausstellung te Keu len). Hij zou ook hebben gesproken ovct mo dern zilverwerk, maar met het oog op den tijd werd dit punt uitgesteld tot de eerstvol gende werkvergadering. Spr. bepleitte de iristelling van een syndi caat tot het voeren van propaganda voor goud en zilver. De heer Begeer sprak daarnaDe teelt van zgn. Ja* £che paarlcn. Het congres werd daarna gosloten. Medegedeeld kan worden, dat tot leden van het bondsbestuur gekozen zijn de heeren M. Schaap te Utrecht en E. Schoorl te Haar lem. Het volgende congres van den bond zal te Haarlem worden gehouden. Do deelnemers gingen in auto's naar hot vliegveld Waalhoven, om door de thco te ge bruiken. Des avonds was er een bondsmooltijd in de Officierensociëteit. EEN DIRECTE VERBINDING AMSTER DAM-BERGEN. Feestelijke ontvangst van den eersten „bad-trein." Te Bergen (N.-H.) zijn plannen in voorberei ding om den eersten „bad-trein", die 1 Juli a.s. een directe verbinding Amsterdam—Bergen oon Zee zal vormen, eenigszins feestelijk te ontvan gen. De rood stond hiervoor ecne subsidie van 150 toe. Die zee houdt, de reis ook winnen zal. COEN. Naar het Engelsch van DAVID LYALL. Zijn eerste ingeving was, de étage te verla ten en naar het meest nabijgelegen hotel of restaurant te gaan en zich een flink Engelsch ontbijt te laten geven. Maar bedenkende, dat hij wat ver van het centrum was, besloot hij niet langer nuchter te blijven. Toen hij zijn eenvoudig maal gebruikt pn weder opgeruimd had, zooals hij den vorigen avond Winnie had zien doen, was het elf uur geworden. Hij verliet de étage, met zijn dikke overjas aan en huiverde, toen, bij de open vooideur, hem een fijne sneeuwjacht, gedreven door een feilen noord-oosten wind, in het ge zicht woei. t,Lieve -hemel, wie in dit hondenklimaat kan leven, die kan het overol uithouden," zei hij tot den concierge, terwijl hij zijn kraag op zette en zich gereed maakte, den storm te trot se eren. Hij nam een omnibus naar Edgware Road sta tion, van waar hij met den ondergrondsche naar Putney reed. Te half één liep hij door do laan tjes van. een zoo aardige met heestergewas aan- gelegden ouderwetschen tuin die 'Vale House omgaf. Hét huls scheen heel ruim cn indrukwekkend na dc batakken, Waarin hij geleefd had en vormde een groote tegenstelling met het kip penhok dat hij juist had verlaten, maar hij voel de zijn hart warmer \vordcn een diep gevoel van dankbaarheid kwam over hem toen hij dacht aan de goede stoffelijke verzorging, die hij door in het verleden genoten hod. Toen hij in zijn vaders huis woonde, had hij behalve de geringe tegemoetkoming die hij oan zün moeder als kostgeld betaalde, geen finan- le zorgen. Maar vrijwillig had hij al deze vv. deelen doen ophouden, cn hij moest het, 't eerste oogenblik van de ontmoeting voelen. Hij had geen huissleutel voor de zware glazen deur, die dc vestibule van de buitenwereld scheidde. Hij drukte op (den clectrischen knop en weldra opende Herrington het keurige ka mermeisje, met een mutsje waarvan de linten breeder cn meer gesteven schcru n ooit, dc deur. Zij scheen met stomheid geslagen, toen ze hem zag, maar glimlachte, toen hij zijn hand uitstak. „Hoe maak je het, Herrington Ik hoop goed. Neen, ik ben geen geest; ik kwam gisteren avond thuis." „O, wat zal mevrouw blij zijn, mijnheer Jc' n I Kom alsjeblieft binnen .Zij heeft vatt en ig gasten voor de lunch dc domes van het Wor-Savings Comité." „Verduiveld! nu, het doet er niet toel Waar is zij nu Mevrouw Sherston had de woordenwisseling gehoord en verscheen nu in morgentoilet bo ven aan de trap. „John John, ben jij het? Kom gauw^bovenl" John snelde met een paar sprongen de trap op, want die stem sprak tot zijn hart. Op het portaal nam hij zijn moeder In zijn armen en beiden schreiden even, terwijl zij tersluiks haar oogen afveegde met de punt van haar zakdoek. Zij was ren knappe goed geconserveerde vrouw van drie en vijftighaar wat te zwaar figuur, werd door een goed corset verborgen, het haar was kunstig en met zorg opgemaakt, zoodat het op rijn voordecligst wam. „Hoe .lecmd, vannacht droomde ik rist van jc, zeide zij tenv zij een stap terug deed en hein opmerkzaam bekeek. Ben je van daag pas gekomen „Neen, moeder, ik ben gisteren middag ge komen en ging dadelijk naar Winnie." „Zonder het zelfs noodig te vinden, ons te telegrafeeren," zeide zij snel. „Kom in mijn ka mer, terwijl ik mij verder kleed. Helaas komt vandaag juist het comité van mijn afdeeling hier lunchen. Zou je het ongezellig vinden, er bij te zijn „Neen, neen moeder, dat doe ik liever niet Bovendien zou ik maar een beletsel zijn voor besprekingen. Ik kan weer naar de stad terug gaan en vader opzoeken/' „Dat zou je na de lunch kunnen doen. Her rington zou je wat in de huiskamer kunnen brengen. Het treft werkelijk nu heel vervelend, want er is zooveel te bepraten. Ga daar zit ten John, terwijl ik mijn japon aantrek. Je bent voor mij nog maar altijd Johnnie. Mij hindert het niet dat ik nog niet gekleed ben, als het jou niet hindert" John nam plaats in een getnokkelijken stoel van zijn moeder, in de koude Engelsehe slaap kamer, met het open raam, zonder eenige ver warming. „Engeland lijkt mij koud, moeder. Ik denk dot het komt omdat ik zoo lang in het Oosten door de zon ben gebakken." „O, je zult wel weer gehard worden, wij zijn wat kolen betreft, maar heel schraal voorzien. Wij hebben tegenwoordig nooit vuur in de slaapkamer, niet eens een klein gaskacheltje. En hoe heb je Winnie gevonden Zij keek hem niet oan terwijl zij de vraag stelde, maar stak haar honden in den rok van haar japon en wierp dien handig over haar schouders. „Winnie maakt het opperbest, zij heeft er nog nooit zoo goed uitgezien." „Wij zien baai nooit, zij voronacMraamt óivs heelen.aal. Uit eigen beweging bleef zij weg. Zij zei, dat het te veel tijd nam, om Zondags intijds in Putney te zijn voor het middagmaal; daarna liet ik haar natuurlijk aan haar lot over, hef eenige wat ik doen kon en ook wel ver plicht was, John." „Dat begrijp ik, moeder," zei John afgetrok ken. Hij zat op de punt van zijn stoel en voelde zich vreemd, niet op zijn plaats, in het geheel niet op zijn emok, in zijn vaders huis. Zijn verschijning had zijn moeder buitenge woon teleurgesteld. En het zien, van zijn verre van mooie unifoim met de sergeants-strepen vervulde hoar met weerzin. Haar zoon had niet geschitterd in den oorlog; zij had er in, het geheel geen roem mee verworven, alleen het recht, zelf een onderscheiding op haar borst te dragen, voor diensten oan het depot voor oorlogsbehoeften in het district bewezen. „Ben je blij dot alles voorbij is, John „Dot ben ik het is echter een treurige vertooning geweest, voor zoover het mij be treft." „Ben je gedemobiliseerd „Dot zal de vo'^er.de week ebcuren." Geen decoratie, zelfs geen e.rvolle vermel ding, geen enkele opdracht. Je hebt dus geen roem geoogst," vervolgde zij onbarmhartig. „Neen," zei John, op dcnzelfden toon, „ik heb geen roem geoogst," Mevrouw Sherston zuchtte gelaten. „Wij be- hooren tot hen, die door den oorlog geruï neerd zijn. De zaak van je voder is feitelijk opgeheven. Hij is nu bezig die of te wikkelen, en wij gaan het huis verkoopen." Sherston keek heel verbaasd bij het hooren van deze onwelkome mcdedecling. Vóór don oorlog scheen de zaak der Shcrstons zeer so- liede to zijn, het was een grooto export- zaak, die allerlei artikelen op vreemde mark ten bracht Het bericht, dot ze den langduri ger» druk van dc oorlogsjaren niet had kunnen doorstaan, bracht hem van ZIin stuk. Hij kreeg plotseling het gcvopl, dot er niet veel overbleef om zich aan vast 'to klampen in een ineen stortende wereld. „Voor vader doet het mij leed, dit tc hoo ren, maar ik hoop, dat hij genoeg over heeft om stil van te leven." „Ja, wij zullen ons kunnen redden, indien wij heel kalmpjes gaan leven in een heel klein huis; wij zien uit naar ccn klein landhuisje buiten; wij hopen dot oom Loftus er een voor ons te DigswclI zal vinden. Intusschen hebben wij een beetje, geluk gehad. Hij heeft ons zijn huis, „de Priory" bedqel ik, gemeubeld in bruikleen aangeboden gedurende een jaar, ter wijl hij een kostbare reis in het buitenland maakt. Ik geloof dot het iets met copra te ma ken heeft, maar ik weet niet precies wat hot is." „U gaat Londen dus spoedig verlaten, moe-* der „Vijf en twintig Maart, indien wij zoo geluk* kig zijn, het huis te kunnen verkoopen. Er zijn al heel veel menschen komen kijken." (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 5