AMERSFOQRTSCH DAGBLAD „de eemlander" Zaterdag 27 Juni 1925
BINNENLAND.
FEUILLETON.
De gouden band.
TWEEDE BLAD.
23e Jaargang
b.o. 303
Zeven jaren onderwijs-politiek,
In 1918 werd met bijna algemeene in
stemming de instelling van het nieuwe
Departement van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen ontvangen, en wel vooral
van hen, die een krachtige, opbouwende
onderwijspolitiek voor ons land van de
hoogste waarde achtten. Wel had men ter
linkerzijde liever een van de mannen van
links als onderwijsminister zien optreden,
maar gezien den uitslag der verkiezingen
moest er een rechlsch kabinet komen, en
zoo ging het nu vooral om de keuze van
den persoon. Toen bleek, dat de Ghristelijk-
Historisdhe heer 'De Visser de uitverkorene
was, was men ter linkerzijde ook hiermee
wel tevreden, vooral daar velen een onder
wijsministerschap van baron Van Wijnber
gen ten zeerste vreesden.
Bn inderdaad deden de voorstellen, door
minister De Visser de eerste jaren bij de
Kamer ingediend en verdedigd* deze tevre
denheid stijgen. Geroepen als hij was om
het nieuwe grondwetsartikel tot gelijkstel
ling van het bijzonder met hef openbaar
onderwijs uit te voeren, l'egde hij de Kamer
een nieuwe Lager-Onderwijswet voor, die
inderdaad1 het onderwijs sterk vooruit zou
brengen.
Wat Dr. Bos en anderen voorspeld had
den, geschiedde. Bij de debatten kwam de
politiek slechts zelden om den hoek kijken*
het ging* cn^de belangen van het onderwijs,
en daar bijzonder- en lager onderwijs bij
elke bepaling gelijkelijk verbeterd werden,
waren de debatten zakelijke onderwijsbe-
sprekingen en verder bijna alle punten met
algemeene of bijna algemeene stemmen
vastgesteld, zooals trouwens het geheele
wetsontwerp. Minister De Visser verdedig
de zijn ontwerp met groot talent; de leertijd
in ons land was veel te kort, een zevende
leerjaar moest algemeen Worden ingevoerd
en de leerplicht daarvoor ingesteld; daarna
moest een tweejarig vervolgonderwijs hef
programma afwerken voor hen* die geen
ander voortgezet onderwijs zouden ontvan
gen. Het aantal leerlingen per onderwijzer
werd aanmerkelijk ingekort, vergeleken bij
de tot nu toe geldige bepalingen. De oplei
ding werd verbeterd en eindelijk zouden
dan niet langer jongelieden, die nauwelijks
de knapen- of meisjesleeftijd te boven wa
ren, op de leerlingen worden losgelaten,
maar zou eerst op 21- h 22-jarigen leeftijd,
het zelfstandig werken in de school een
aanvang nemen. Ieder zal erkennen, dat dit
aanmerkelijke vooruitgang beteekende.
Voegt hier nog bij, dat later een werke
lijke goede wet op het nijverheidsonderwijs
werd ingevoerd, dat aan 't beurzenstelsel
een reeds lang gewensohte uitbreiding
werd gegeven, dan ziet men, dat het volks
onderwijs een goede toekomst tegemoet
ging en dat aan de gelijkstelling der ont
wilde elingsvoonvaardendie ons program
eischt, in vele opzichten werd voldaan. Tot
uitvoering van vele dezer bepalingen is het
echter niet gekomen. De malaise kwam en
de eerste, die 'hiervoor bezuinigingen in
voerde, was niet de Minister van Oorlog,
of die van Marine, maar de Minister van
Onderwijs. Minister Ruys had in 1918
verklaard, dat juist in slechte tijden vooral
aan het onderwijs gedacht moej worden
als krachtigen hefboom ter verheffing van
de geheele'toekomstige maatschappij. Mi
nister De Visser scheen te nveenen, dat
men op onderwijs altijd kon bezuinigen, ja,
dat men dit doen moest, om aan leger en
marine niet de tientallen millioenen te ont
houden, welke deze slokoppen zoo haTd
noodiig hadden.
In 1921 en 1924 diende de Minister ont
werpen bij de Kamer in, die een alge
meene verontwaardiging opwekten, ook aan
de rechterzijde. Alles wat in 1919 verde
digd' was, met een kracht en een welspre
kendheid als waarvan alleen deze Minister
het geheim sohijnt te kennen. En het ver
wonderlijkste, maar tegelijk het afgrijse
lijkste was, dat deze Minister zijn nieuwe
afbraakvoorstellen met denzel'fden gloed
verdedigde als hij twee jaar tevoren zijn
opbouwontwerp had aanbevolen. Of de
jeugd een minder goede opvoeding zou
krijgen, wat deerde het den heer De Visser,
als maar de gulden werd veilig gesteld? Hij
dacht zeker met de Vlootwetcommissie, dat
dit alles in betere tijden zou kunnen wor
den ingehaald. Alsof men ooit kan inhalen,
wat eenmaal aan'het toekomstig geslacht
is tekort gedaan*
En zoo zagen wij de droevige vertoondng,
dat het aantal leerlingen per onderwijzer in
twee étappes tot niet minder dan 48 werd
opgevoerd: Het ging bij deze wijziging,
zooals bij vele dergelijke, de Minister had
dit - niet bediacht, hij had den leeftijd van
toelating met een jaar willen verhoogen,
wat heelemaal onaanvaardbaar was. Het
schijnt, dat voornamelijk de roomsch-katho-
lieken toen tot dit denkbeeld van 48 leer
lingen per onderwijzer zijn gekomen, de
Minister nam het over en bewerkte aldus,
dat het aantal leerlingen belangrijk hooger
werd dan in 1878, onder de wet-Kappeyne,
was bepaald. De wijzers op de klok van
den vooruitgang werden hier dus bijna een
halve eeuw teruggezet.
Bij andere wetsontwerpen werd voorge
steld de invoering van het zevende leerjaar
tot 1930 op te schorten, evenals de leer
verplichting voor dat leerjaar. Deze voor
stellen werden met slechts 18 stemmen
tegen aangenomen, die van de vrijziniug-
democraten en de sociaal-democraten en
den plattelander De Boer. De Vrijheidsbond,
die ook voor het eerste wetsontwerp met
verhooging van het aantal leerlingen had
gestemdv gaf nu opnieuw zijn stern aan deze
bepalingen, daarmede d'e nagedachtenis
van Goeman Borgesius onteerende op een
wijze, die geen monument in steen kan
goedmaken; van Goeman Borgesius, die
reeds in 1898 als Minister van Binnenland-
sohe Zaken het voorstel tot invoering van
den zevenjarigen leerplicht indiende.
Of van onze zijde al gewezen werd op
het hiaat tusschen den lik»- 12-jarigen
leeftijd van de Leerplichtwet en den 14-jari-
gen aanvangsleeftijd voor het werken in
fabrieken en werkplaatsen van de Arbeids
wet, niets mocht baten: er moest bezuinigd
worden en daarvoor moesten alle cultureele
en moreele belangen eenvoudig wijken.
Was er vroeger nog gelegenheid om den
leerlingen een tweejarigen vervolgcursus te
doen doorloop en* ook deze mogelijkheid
werd in bijna alle gemeenten afgesneden»
doordat de Minister d'e subsidies voot dat
onderwijs introk. In twee jaar tijds zijn
volgens de onderzoekingen van de vereeni-
ging „Volksonderwijs" meer dan 80 van
deze cursussen verdwenen. Wel had de
Minister' verklaard dat deze leerlingen nu
naar de nijverheidsscholen zouden kunnen
gaan, reeds spoedig kwam Hij met stop
zetten der subsidies voor nieuwe inriohtin-
gen en eenige maanden geleden vermin
derde hij de jaarwedden, vooral der leer
aren aan de avondcursussen, met niet min
der dan 40 a 50 zoodat ook dit onder
wijs ten zeerste benadeeld wordt en het
ndet-leerpliohtige kind, dat tot zijn 14de
levensjaar geheel aan zijn lot wordt over
geven met alle nadoelen, vooral ook van
zedelijken aard, daaraan verbonden.
Het nieuwe instituut der assistenten vol
maakte indien men deze uitdrukking hier
kan gebruiken den afbraak van het on
derwijs vooral ten plattelande. Jongelieden
van 16 jaar en daadboven zouden zon'1 r
eenig diploma op de scholen van minder
dan 145 leerlingen als leerkrachten kunn< n.
worden toegelaten, zonder dat uit 's Rijks
kas daarvooT eenige vergoeding zou wor
den uitgekeerd. De praktijk heeft nu reeds
geleerd, dat bij den overvloed van onder
wijskrachten, dSe er nog in ons land be
staat, deze bepaling een middel is om ge-
examineerde onderwijzers en onderwijze
ressen aan te stellen tegen veel lager
salaris dan in de wet 'bepaald is. Velen ont
vangen 300 of minder per jaar; in een
Lirtvburgsche gemeente deed zelfs een
raadslid het voorstel een inschrijving van
gegadigden te houden en de betrekking
aan den laagstbiedende te gunnen.
Het lust mij niet, op verdere bepalingen
in te gaan. Uit het bovenstaande blijkt
duidelijk, dat de eerste Minister van On
derwijs, die ons land gehad heeft, in zijn
taak ten eenenmale is te kort geschoten.
In geen enkel opzicht heeft hij getracht aan
den bezuimigingsdrang van den Minister
van Financiën te ontkomen, integendeel,
het sohijnt, of hij zelf vooral reeds plannen
ontworpen had, vóór er een bepaalde aan
drong van zijn ambtgenoot kwam.
Terwijl zijn collega en partijgenoot De
Geer weigerde aan het Vlootwetontwerp
van 1923 mee te werken, omdat daardoor
de marine zou veilig gesteld worden ten
koste van onderwijs en andere cultureele
belangen, gaf Minister De Visser in het
Kabinet zijn stem aan het beruchte ontwerp
van de driehonderd millioen met de zeker
heid, dat daardoor het aan hem toever
trouwde pand nog meer zou lijden en daar
mee de ontwikkeling van ons volk voor
jaren zou worden achteruitgezet.
Aan een Regeering met zulk een Minister
mogen de kiezers op 1 Juli 1925 hun stem
riet geven. Willen zij overtuigd zijn, dat in
de Kamer voor de belangen der volksont
wikkeling met kracht zal gestreden worden»
dan hebben zij hun stem uit te brengen op
de vrijzinnig-democratische lijst: op de
partij, die van haar oprichting af gestreden
heeft voor de gelijkmaking der ontwikke-
lingsvoorwaarden voor allenf
Th. M. K.
DE MILITAIRE PENSIOENWETTEN.
Zooals bekend is, zullen de wijzigingen in
de militaire pensioenregelingen op I Juli
1925 in werking treden.
In verband met daaromtrent gedane vragen
vernemen wij, dat gewezen militairen, die op
wachtgeld zijn gesteld en die hun recht op da
delijk ingaand pensioen nog wenschen te doen
geldci), zullen moeten zorg dragen, dat hun tot
H M. de Koningin gericht verzoek n pen
sioen vóór genoemden datum bij het ueparte-
ment van oorlog is ingekomen. Daarbij moet
tevens het verzoek worden gedaan om gelijk
tijdige intrekking van het wachtgeld.
DE NATIONALE UNIE.
Een briefwisseling met ondcro
partijen.
De Nationale Unie publiceert haar briefwis
seling met eenige politieke partijen over mecï
parlementair overlcig cn samenwerking, met
behoud van eigen beginselen en zelfstandigheid
bij de behartiging van doorvoor in aanmerking
komende nationale eongelegcnheden, weikei
beoordeeling min of meer liggen binnpn do
neutrale zone. Mr. Dresselhirys (V. D.) is be
reid geweest tot een overeenkomstmr. Rut
gers (a.-r.) en mr. Schokking (c.-h) wezen zoo
wel een ovcrcenkoms; als een bespreking
mr. Schokking een b reking voor de ver
kiezing namens hun fracties af.
HET 25-JARIG KAMERLIDMAATSCHAP
VAN MR MARCHANT.
Een huldiging te Deventer.
Donderdagavond heeft te Deventer een
groot aantal geestverwanten het Tweede Ka
merlid mr. H. P. Merchant gehuldigd ter ge
legenheid van diens 25-jarig jubileum. Na
een muzikale huldiging ten huize der familie
Ankersmit aan den Zwolscheweg wachtte den
heer Merchant een volle Schouwburgzaal, dio
hem en zijn echtgenootc met hartelijke ovaties
ontving.
De heer Marchant werd het eeTst toegespro
ken door den heer J. A. de Back, voorzitter der
afd. Deventer van den VD.B., die er aan her
innerde, dat de heer Merchant vóór 25 jaren
door genoemde afdeeling voor de Kamer werd
gccandideerd 'en door hot district Deventer ge
kozen. Spr. overhandigde oan don heer en aan
mevr. Merchant eenige bloemstukken.
Dc heer A. Kelderman, oud-wethouder te De
venter herinnerde den heer Marchant aan
diens eersten strijd voor de democratie in De
venter, en roemde de volharding van den ju
bilaris in dien later zoo fel geworden strijd.
Spr. overhandigde den heer Merchant een foto
van zijn geboortehuis te Deventer, en non
mevr. Marchont een grootc Deventer koek.
Een afgevaardigde van de afdeeling Diepen
veen van den V.D.B. voegde dnaraan zijn gocdo
wenschen toe.
De heer Merchant werd daarna gehuldigd
door den heer Veen, uit Twello, die sprak na
méns den Bond voor Staotspensionneering, cn
door mej. Vorossieau, namens den Bond van
Staatsburgeressen.
Hierna hield de heer Merchant een verkie
zingsrede. (Tel.)
DR. TJ. WIEBENGA BEUKEMA. i
c
Een bekend landgenoot op het
gebied der cholcrabe«trijding.
Te d?n Hoog is in den ouderdom van 87 jaar
overleden dr. Tj. Wiebcnga Beukemo, die
vooral bekend is geworden door zijn werkzaam
heden op het gebied van do cholcro-bcstrij-
ding. Dr. Beukemo werd in 1838 te Niezijl,
gem. Grijpskerk, geboren. Hij studeerde aan
de rijksuniversiteit te Groningen, waar hij ir\
1861* is gepromoveerd.
Van 1870 tot 1888 was hij werkzaam in Ja
pan, waar hij achtereenvolgens directeur was
van hospitalen te Tokio, Yokohama en Naga-
zaki. In het vaderland teruggekeerd, werd hij
benoemd tot tijdelijk inspecteur van den
cholero-dienst der gemeente 's-Gravenhoge
tevens was hij controlecrend geneesheer dier
gemeente en gedurende eenige jaren waarne
mend schoolarts. Tot 1908 is hij in gemeente
dienst gebleven.
De overledene was lid van het bestuur van
het Natuurkundig Genootschap Diligentia.
A. SCHABEEK.
Een mooie loopbaan in de jour
nalistiek.
Bij het overlijdensbericht van zijn oud-redac-
teur A. Schabeek teekent het Hbld. o.m. het
volgende nan
Schabeek, die jarenlang de zeer belangrijke
betrekking van redacteur-binnenland aan het
Handelsblad heeft vervuld, was als zettersjon-
gen op een zetterij te Nijmegen, waar hij in
1850 geboren was, begonnen. Schoolonderwijs
hod hij slechts kort genoten Maar dat heeft
den hardwerkenden, doorzettenden man niet
belet vooruit te komen. Als jong man was hij
al meesterknecht. Toen al had hij zich zeiven
de Ncderlondsche taal zoo goed geleerd, dat
hij Óen correctors lesjes kon geven. En door
eigen studie 'had hij niet alleen goed Ncdcr-
londsch, maar ook Fransch en Duitsch ge
leerd.
•Aan het Handelsblad is Schobeek gekomen
als corrector. Dat hij een uitmuntend corrector
was, spreekt vanzelf. Maar hij toonde al spoe
dig, dat hij meer was. Hij werkte zich in het
redactioneelc 'werk zoo goed in, dat hij, toen
de positie van verantwoordelijk nachtredacteur
openkwam, daartoe benoemd werd. En hij kon
die verantwoordelijkheid best drogen. Hij had
een buitengewoon goeden blik op wat een
groot blad noodig heeft; hij had een uitmun
tend geheugen, en vooral, een ongelooflijke
werkkracht, die het hem o.o. mogelijk had ge
maakt, terwijl hij corrector was, ook nog voor
een advertentiebureau te werken. In 1896 werd
hij redacteur-binnenland, voor overdag, maar
een tijdlang wilde hij het ook 's nachts werken
niet opgeven, totdat hij er als het ware toe
gedwongen werd.
Meer dan twintig jaar met een korte tus-
schenpoos, toen hij aan de scrl rt verdwenen
Echo werkte heeft Schobeek het vermoeien
de werk van den redacteur-bin, Jond, die het
oog moet hebben op de hecle courant en haar
bovendien op de zetterij in elkaar moet zetten,
gedoa'En hij heeft het goeó gedaan.
•In 1918 is Schabgek, toen 68 jaar oud, of-
getreden; hij was toen niet recht gezond meer.
Maar hij heeft ook daarna niet stil gezeten, ten
minste niet dadeh'jL
CENTRALE BOND VAN SPOOR- EN
TRAMWEGPERSONEEL
Een nieuwe bond
Donderdag vergaderde het voorloopige be-
sIuut uit de hoofdbesturen van den Neutralen
Bond den algemevnen bond van Spoorweg
personeel en den bond van locomotief perso
neel Tot voorzitter word gekc-zen de heer C.
Cramer, tot secretaris do heer P. dc Haan cn
tot penningmeester de heer C. J. Stuiting. Het
dagelijks bestuur is samengesteld uit bovenge
noemde personen, b.enevcns van elke fuseoren-
de bond nog één lid uit het hoofdbestuur.
Verschillende voorloopige maatregelen wer*
den besproken, wolke aan de betrokken afdec*
lingen zullen worden medegedeeld Voorts
werd besloten op 1 Juli as. een gemeenscha p-
pelijk orgaan uit te geven. De noom c»in den
nieuwen bond zal zijn de Centrale Bond van
Spoor- en Tramwegpersoneel.
BOND VAN EDELMETAAL-VEREENt-
GINGEN.
Een congres te Rotterdom.
De Bond van E<Jelmetaal-vcreenigingcn
(B. E. V.) heeft, nadat hij des morgens de huis
houdelijke zaken had behandeld, Woensdagmid
dag in de Officieren Sociëteit in het Park to
Rottordam zijn congres gehouden, onder voor
zitterschap van den heer C. J. A. Begeer.
Het bestuur heeft gebroken met do traditie
om twee dogen te bestemmen voor het con
gres. De toestanden in het vok zijn zoo weinig
rooskleurig, dat gemeend werd, dot in hot be
lang der deelneming met één dog moest wor
den volstaan.
Het ofgeloopen hondsjaar heeft zich geken
merkt door een flauwe opleving in zaken tot
de maand Maart van dit jaar, toen wederom
een inzinking zich deed gelden. Do toekomst
ziet er nog weinig belovend uit.
De voorzitter waarschuwde tegen de geva
ren der crisisverschijnselen die niet slechts do
prijzen drukken, doch die ook sommigen doen
overgaan tot praktijken, welke het vok in het
algemeen schaden en tegen de belaging door
den fiscus
Het bestuur zal niet ophouden, er, bij den
minister op aan tc dringen, het invoerrecht
zoo niet geheel of te schaffen, don toch to ver
logen tot ten hoogste T pCt.
Ook ten aanzien van do ontworpen belas
ting op de vertering (dc zgn. Wccldcwet), blijft
het bestuui diligent.
De thans opgemaakte begrooting sluit bij
een totaal oon uitgaven van pl.m. 15.000
met een tekort van circa 900, dat gedokt
werd door een extra bijdrage der vereenigin-
gen cn een bedrag, dat van den uitgever van
het bondsorgaan Goud en Zilver ontvangen zal
worden, feitelijk ten koste van dc honoreering
van den redacteur.
De voorzitter heeft daarna een causerie me!
lichtbeelden gehouden overde Rijnlnndscho
edelsmeedkunst uit de middeleeuwen (naar
aanleiding van de Rijnlandsche reliekschrij
nen en kerksieraden, tentoongesteld op do
Rhoinische Johrtausend Ausstellung te Keu
len). Hij zou ook hebben gesproken ovct mo
dern zilverwerk, maar met het oog op den
tijd werd dit punt uitgesteld tot de eerstvol
gende werkvergadering.
Spr. bepleitte de iristelling van een syndi
caat tot het voeren van propaganda voor goud
en zilver.
De heer Begeer sprak daarnaDe teelt
van zgn. Ja* £che paarlcn.
Het congres werd daarna gosloten.
Medegedeeld kan worden, dat tot leden
van het bondsbestuur gekozen zijn de heeren
M. Schaap te Utrecht en E. Schoorl te Haar
lem. Het volgende congres van den bond zal te
Haarlem worden gehouden.
Do deelnemers gingen in auto's naar hot
vliegveld Waalhoven, om door de thco te ge
bruiken. Des avonds was er een bondsmooltijd
in de Officierensociëteit.
EEN DIRECTE VERBINDING AMSTER
DAM-BERGEN.
Feestelijke ontvangst van den
eersten „bad-trein."
Te Bergen (N.-H.) zijn plannen in voorberei
ding om den eersten „bad-trein", die 1 Juli a.s.
een directe verbinding Amsterdam—Bergen oon
Zee zal vormen, eenigszins feestelijk te ontvan
gen. De rood stond hiervoor ecne subsidie van
150 toe.
Die zee houdt, de reis ook winnen zal.
COEN.
Naar het Engelsch van
DAVID LYALL.
Zijn eerste ingeving was, de étage te verla
ten en naar het meest nabijgelegen hotel of
restaurant te gaan en zich een flink Engelsch
ontbijt te laten geven. Maar bedenkende, dat
hij wat ver van het centrum was, besloot hij
niet langer nuchter te blijven.
Toen hij zijn eenvoudig maal gebruikt pn
weder opgeruimd had, zooals hij den vorigen
avond Winnie had zien doen, was het elf uur
geworden. Hij verliet de étage, met zijn dikke
overjas aan en huiverde, toen, bij de open
vooideur, hem een fijne sneeuwjacht, gedreven
door een feilen noord-oosten wind, in het ge
zicht woei.
t,Lieve -hemel, wie in dit hondenklimaat kan
leven, die kan het overol uithouden," zei hij
tot den concierge, terwijl hij zijn kraag op
zette en zich gereed maakte, den storm te trot
se eren.
Hij nam een omnibus naar Edgware Road sta
tion, van waar hij met den ondergrondsche naar
Putney reed. Te half één liep hij door do laan
tjes van. een zoo aardige met heestergewas aan-
gelegden ouderwetschen tuin die 'Vale House
omgaf.
Hét huls scheen heel ruim cn indrukwekkend
na dc batakken, Waarin hij geleefd had en
vormde een groote tegenstelling met het kip
penhok dat hij juist had verlaten, maar hij voel
de zijn hart warmer \vordcn een diep gevoel
van dankbaarheid kwam over hem toen hij
dacht aan de goede stoffelijke verzorging, die
hij door in het verleden genoten hod.
Toen hij in zijn vaders huis woonde, had hij
behalve de geringe tegemoetkoming die hij oan
zün moeder als kostgeld betaalde, geen finan-
le zorgen. Maar vrijwillig had hij al deze
vv. deelen doen ophouden, cn hij moest het,
't eerste oogenblik van de ontmoeting voelen.
Hij had geen huissleutel voor de zware glazen
deur, die dc vestibule van de buitenwereld
scheidde. Hij drukte op (den clectrischen knop
en weldra opende Herrington het keurige ka
mermeisje, met een mutsje waarvan de linten
breeder cn meer gesteven schcru n ooit, dc
deur.
Zij scheen met stomheid geslagen, toen ze
hem zag, maar glimlachte, toen hij zijn hand
uitstak.
„Hoe maak je het, Herrington Ik hoop goed.
Neen, ik ben geen geest; ik kwam gisteren
avond thuis."
„O, wat zal mevrouw blij zijn, mijnheer
Jc' n I Kom alsjeblieft binnen .Zij heeft vatt
en ig gasten voor de lunch dc domes van het
Wor-Savings Comité."
„Verduiveld! nu, het doet er niet toel Waar
is zij nu
Mevrouw Sherston had de woordenwisseling
gehoord en verscheen nu in morgentoilet bo
ven aan de trap.
„John John, ben jij het? Kom gauw^bovenl"
John snelde met een paar sprongen de trap
op, want die stem sprak tot zijn hart. Op het
portaal nam hij zijn moeder In zijn armen en
beiden schreiden even, terwijl zij tersluiks haar
oogen afveegde met de punt van haar zakdoek.
Zij was ren knappe goed geconserveerde vrouw
van drie en vijftighaar wat te zwaar figuur,
werd door een goed corset verborgen, het haar
was kunstig en met zorg opgemaakt, zoodat
het op rijn voordecligst wam.
„Hoe .lecmd, vannacht droomde ik rist van
jc, zeide zij tenv zij een stap terug
deed en hein opmerkzaam bekeek. Ben je van
daag pas gekomen
„Neen, moeder, ik ben gisteren middag ge
komen en ging dadelijk naar Winnie."
„Zonder het zelfs noodig te vinden, ons te
telegrafeeren," zeide zij snel. „Kom in mijn ka
mer, terwijl ik mij verder kleed. Helaas komt
vandaag juist het comité van mijn afdeeling
hier lunchen. Zou je het ongezellig vinden, er
bij te zijn
„Neen, neen moeder, dat doe ik liever niet
Bovendien zou ik maar een beletsel zijn voor
besprekingen. Ik kan weer naar de stad terug
gaan en vader opzoeken/'
„Dat zou je na de lunch kunnen doen. Her
rington zou je wat in de huiskamer kunnen
brengen. Het treft werkelijk nu heel vervelend,
want er is zooveel te bepraten. Ga daar zit
ten John, terwijl ik mijn japon aantrek. Je bent
voor mij nog maar altijd Johnnie. Mij hindert
het niet dat ik nog niet gekleed ben, als het
jou niet hindert"
John nam plaats in een getnokkelijken stoel
van zijn moeder, in de koude Engelsehe slaap
kamer, met het open raam, zonder eenige ver
warming.
„Engeland lijkt mij koud, moeder. Ik denk
dot het komt omdat ik zoo lang in het Oosten
door de zon ben gebakken."
„O, je zult wel weer gehard worden, wij zijn
wat kolen betreft, maar heel schraal voorzien.
Wij hebben tegenwoordig nooit vuur in de
slaapkamer, niet eens een klein gaskacheltje. En
hoe heb je Winnie gevonden
Zij keek hem niet oan terwijl zij de vraag
stelde, maar stak haar honden in den rok van
haar japon en wierp dien handig over haar
schouders.
„Winnie maakt het opperbest, zij heeft er nog
nooit zoo goed uitgezien."
„Wij zien baai nooit, zij voronacMraamt óivs
heelen.aal. Uit eigen beweging bleef zij weg.
Zij zei, dat het te veel tijd nam, om Zondags
intijds in Putney te zijn voor het middagmaal;
daarna liet ik haar natuurlijk aan haar lot over,
hef eenige wat ik doen kon en ook wel ver
plicht was, John."
„Dat begrijp ik, moeder," zei John afgetrok
ken. Hij zat op de punt van zijn stoel en
voelde zich vreemd, niet op zijn plaats, in het
geheel niet op zijn emok, in zijn vaders huis.
Zijn verschijning had zijn moeder buitenge
woon teleurgesteld. En het zien, van zijn verre
van mooie unifoim met de sergeants-strepen
vervulde hoar met weerzin. Haar zoon had
niet geschitterd in den oorlog; zij had er in,
het geheel geen roem mee verworven, alleen
het recht, zelf een onderscheiding op haar
borst te dragen, voor diensten oan het depot
voor oorlogsbehoeften in het district bewezen.
„Ben je blij dot alles voorbij is, John
„Dot ben ik het is echter een treurige
vertooning geweest, voor zoover het mij be
treft."
„Ben je gedemobiliseerd
„Dot zal de vo'^er.de week ebcuren."
Geen decoratie, zelfs geen e.rvolle vermel
ding, geen enkele opdracht. Je hebt dus geen
roem geoogst," vervolgde zij onbarmhartig.
„Neen," zei John, op dcnzelfden toon, „ik
heb geen roem geoogst,"
Mevrouw Sherston zuchtte gelaten. „Wij be-
hooren tot hen, die door den oorlog geruï
neerd zijn. De zaak van je voder is feitelijk
opgeheven. Hij is nu bezig die of te wikkelen,
en wij gaan het huis verkoopen."
Sherston keek heel verbaasd bij het hooren
van deze onwelkome mcdedecling. Vóór don
oorlog scheen de zaak der Shcrstons zeer so-
liede to zijn, het was een grooto export-
zaak, die allerlei artikelen op vreemde mark
ten bracht Het bericht, dot ze den langduri
ger» druk van dc oorlogsjaren niet had kunnen
doorstaan, bracht hem van ZIin stuk. Hij kreeg
plotseling het gcvopl, dot er niet veel overbleef
om zich aan vast 'to klampen in een ineen
stortende wereld.
„Voor vader doet het mij leed, dit tc hoo
ren, maar ik hoop, dat hij genoeg over heeft
om stil van te leven."
„Ja, wij zullen ons kunnen redden, indien
wij heel kalmpjes gaan leven in een heel klein
huis; wij zien uit naar ccn klein landhuisje
buiten; wij hopen dot oom Loftus er een voor
ons te DigswclI zal vinden. Intusschen hebben
wij een beetje, geluk gehad. Hij heeft ons zijn
huis, „de Priory" bedqel ik, gemeubeld in
bruikleen aangeboden gedurende een jaar, ter
wijl hij een kostbare reis in het buitenland
maakt. Ik geloof dot het iets met copra te ma
ken heeft, maar ik weet niet precies wat hot
is."
„U gaat Londen dus spoedig verlaten, moe-*
der
„Vijf en twintig Maart, indien wij zoo geluk*
kig zijn, het huis te kunnen verkoopen. Er
zijn al heel veel menschen komen kijken."
(Wordt vervolgd)