KINDERRUBRIEK In en Om de Boerderij. De ruoriek van Oom Karei. Deze week heb ik eens een heerlijke vocantie gehad op de Loosdrcchtschc plassen. Het weer was nou wel niet ideaal, maar met een paar flinke jassen en af en toe een warme kop kof fie of thee bleven we toch lekker op tempera tuur. Toen we aan boord gingen, wns er niet zoo héél veel wind, maar het was onbe trouwbaar, met rukwinden, dus zeilden we met klein tuig, d. w. z. het zeil gereefd; dan blijft een gedeelte opgerold, buiten dienst Heerlijk was het; die groote wijde watervlakte, met tel kens een eilandje en kreeken, vol vogels en planten. We zijn na een tijd gezeild te hébben, in een mooie kreek gelaveerd en hebben doar den verderen dag doorgebracht. Toen ik die landtong opwandelde, zag ik opeens een prach tig bloeiend plantje van het Hnndekcrskruid, een orchidee soort, die ik uitgestoken heb en mee genomen. Ik ben erg benieuwd, of hij in mijn tuin blijft leven. En wit een watervogels. Ka- rekieten bij massa's, sterntjes, reigers,aalschol vers, eenden, waterhoentjes en zoo nog veel meer. De wind bleef aanhouden en werd steeds krachtiger, zocdat we onze zeildog hebben ge ëindigd met een partijtje trekken, om de beurt; want van zeilen was geen sprake meer, het stormde. Zoodoende was ik héél laat en kon nog net een laatste treintje pakken, dat me naar huis stoomde en waar ik gauw in bed kroop, want aan slaap ontbrak het me niet na zoo'n heelcn dog op het water. Zeilen jullie ook wel eens sfc RAADSELS. Drt oplossingen van vorigen keer zijn I Praten als Brugman met ,de .woorden laars, most, garen, Maorsscn, pet, bos, put. IL Zomertijdmet de woorden zomertijd, Ostendc, modder, Evert, raam, tijd, ijs, d. Deze week heeft het gunstige lot getrokken S tormvogel. Komt hij Maandag even op het Bureau van het Dagblad den prijs halen De kampioenen zijn De kampioen; Bobbic, Mimosa, .Zwartkop, Bruno, Gymnast, Crocus, Boy, Paddestoel, Bob, Voetbal, Kwikzilver, Speurder, Robbedoes en Sneeuwwitje. ik NIEUWE RAADSELS. nv l Een kruisran Is el, waarvan. Op de Te staat een medeklinker. de ij staat een lichoamsdeel. Op staat een adreskaartje (daar een andere nabm voor.). Op de 4e staat een meisjessieraod. Op de 5e rij het gevraagdo woord, dat voor stelt een hondenras. Op de 6e rij een plaats in Zuid-Holland. Op do 7e rij een wijnsoort. Op de 8e rij een jongensnaam. Op de 9c rij een medeklinker. X X X X- xxxxxxxxx x X o X G t X (Ingez. door Boonestaak.) n. Mijn geheel is een gebouw in Amersfoort. *X i i j i v X s X X S X u X X k X X Op de Te *ij komt het gevraagde woord. Op de 2e .'ij komt een plaats in Noord-Hol land. Opjle 3e rij bevinden zich aan een fiets )2). Op de 4e rij een titel. Op de 5e rij een stoute jongen. Op de 6o rij een meubelstuk. Op de 7e rij bekt men brood in. Op dc 8e rij een kleeaingstuk. Op de 9e rij een lengtemaat. Op de 10e rij een medeklinker. (Ing<ez. door Athleet). DIERENHOEKJE. Een neef vertelt mij een leuk verhaal, dat z'n kleine poesje nog nooit zich zelf in den spiegel had gezien en toén hij zich zag, ging hij geweldig te keer van woede tegen dat zoo genoemde andere poesje. Hij krabde eens tegen den spiegel, en ging toen eens voorzichtig aan den achterkont kijken. Daar zag hij geen on raad en snapte er nies van. Eindelijk gaf hij het maar op, zette nog eens een flinke hooge rug en holde toen weg. Ze hebben bij die neef thuis zoo'n pret gehad om dat leuke too- neeltje I Wie wil een zwart poesje met witte poot jes Die moet het mij maar even schrijven met duidelijk naam en odres en dan zal ik er voor zorgen. (OOM KAREL.) Een neef vertelt mij, dat hij duiven had, maar geen eitjes. Toen heeft hij eitjes von krielkipjes genomen en dio onder do duif ge legd. En dat ging zoo mooiNu heeft hij snoeperige kriel kuikentjes I Een nichtje heeft een krielhennetje, die bice*1 V op 4 ne week heeft zc gauw de eitjes onder een duif gelegd cn bij het krieltje 6 eitjes van patrijs leghorns. Alles ging prachtig, zc hadden er niets van gemerkt! PLANTENHOEKJE. Een nichtje vraagt mij de naam van een plant waarvan de bladen gelijken op die van een iep cn wanneer je met je vingers er over wrijft cn dan ruikt, ruikt men een scherpe kruidachtige geur. Dc bloemen zijn rood. Wie weet voor ons de naam Een neefje vertelt mij, dot hij verleden jaoi in den herfst mandarijnenpitjes heeft gezaaid cn dat die nu opkomen I Het zijn twee flinke plantjes, met veel blaadjes. Wat zou dat leuk zijn, als hij ze eens in bloesem kreeg en dèn echte mandarijntjes. Een neef vertelt mij, dat verleden joor in den herfst in zijn tuin de populieren of tewel peppels van hun overtollige takken zijn ont daan. Die takken hebben zc bewaard om de peulen en capucijncrs langs te leiden en die gaan nu warempel zelf ook uitloopcn. Dus dat zal wel een populierenbosch wordeif op zoo'n manier. Moor ik denk, dat dat loof wel ver wijderd wordt, anders beneemt dat de zon aan de groenten. HANDWERKJE VAN TANTE RIEK. Lampenkapje, voor een staand schemerlampje. Je koopt een vormpje van ijzerdraad cn omwoel dat met boorlint (zwart). Nu neem jo oen heelebocl wollen gekleurde draden en die knoop je boven aan het bovenste punt vast en loot ze netjes naast mekaar, zonder tusschcn- rvimten afhangen cn hecht zo nu vast aan do onderste ijzerdraad van het kapje. Laat zo zóó lang zijn, dat elke draad 5 cM. overlaat don heb je tevens franje. Die frnnjo kun je leuk afwisselen met telkens 3 draden t« ver binden in een houten kraal. Dat staat erg ge zellig. Is het kapje te doorschijnend, dan kan het even gevoerd worden. (Vervolg). En zij kakelt, kakelt en kakelt, maör Vera Vlug stoort zich daar geen sikkepitje aan. Steeds verder zwemt' de kleine ondeugd weg. Eindelijk komt Vader Haan aangerend. Hij heeft het angstig gekakel van Moeder Kukel gehoord en begrijpt, dat er iets aan de hand moet zijn. Zoo vlug als hij dit met zijn waardigheid kan overeenbrengen, rent hij dus naderbij. „Kukleku, wat hebben we nu kraait hij luid en als hij de wanhopige Moeder Kukel en het kleine gele bolletje in he.t water ziet, begint hij dén toestand te begrijpen. „Kukleklu, kukleku I 't Is een eendje V zegt hij dan. Maar nu kan Moeder Kukel haar eigen ooren ook al niet meer gelooven. Wat zegt Vader Haan toch? Een eend je?? Dat kind van haar een eendje On mogelijk „Ja, ja, 't is toch waar," houdt Vader Haan vol. „Een eendenkuikentje is het, dat daar zwemt en geen kippenkuikentje. Er is na tuurlijk een eendenei tussohen de eieren ge komen. Die domme boer heeft dat er zeker tusschen gelegd en nu heb jij een klein eendje uitgebroed. Ja, kijk maar niet zoo ongeloovig. 't Is werkelijk waar, hoor!" Moeder Kukel begint langzamerhand te begrijpen, dat Vader Haan gelijk heeft. „Als de anderen het eendje maar niet na doen kakelt ze dan met een zucht. „Daar hoef je niet bang voor te zijn," kraait Vader Haan weer. „O n z e kinderen houden er zulke rare kuren niet op na. Dat is in onze familie nog nooit voorgekomen, el heeft mijn Grootmoeder mij, toen ik zelf nog heel klein en pas uit den dop was, wel eens verteld, dat het meer gebeurde." „Daar kan ik met mijn kippenverstand niet bij," antwoord Moeder Kukel, terwijl zij weer terugwaggelt naar haar kuikentjes, die Moeder wel achterna liepen, maar haar toch niet konden bijhouden. Als zij eindelijk haar breede vleugels weer over haar kiekens uitgespreid hqeft, kakelt zij: Kindertjes, tok-tok, tok-tok Ga toch nooit te ver van 't hok Plas niet als een eend in 't water, Want dat past bij dom gesnater. Denk er aan: een kip of haan Zal nooit in het water gaan. Kakel jullie dus: Tok-tok, Altijd blijf ik bij het hok! In den Hooitijd. In Juni soms nog begin Juli hebben baas Japiks en zijn volkje het druk: het is dan de hooitijd. Reeds heel vroeg gaan zij naar het land, zóó vroeg, als wij, stads- menschen en -kinderen, er niet over den ken om wakker te worden en nog veel min der om op te staan. De boer zorgt er voor, dat zijn dag zoo lang mogelijk is en begint daarom vroeg met den arbeid. Dat hooien is een heel werk en het stre ven van den boer: zijn hooi droog binnen te krijgen. Met zeisen gewapend trekken zij naar het land. De zeisen worden geslepen en lustig snijden zij door het malsche gras. Voor de vogeltjes, die hun nestje tus schen het gras hebben gemaakt, breken er nu angstige oogenblikken aan. Hoe schuw ze anders ook mogen zijn, nu vliegen zij luid piererd Mven de hco^in dir maaiers. Gelukkig, dat hun jongdn al groot genoeg zijn om het nest te verlaten, want daar zijn ze nu niet veilig meer. Margrieten, zuring en wat er verder tus schen het gras groeit, alles wordt meedoo- genloos afgesneden. Gijsje, Jannetje en de andere dochtertjes van baas Japiks en vrouw Trijntje hebben gisteren al zooveel mogelijk margrieten en zuring geplukt en er de boerderij mee op gesierd. In groote steenen kruiken en tin nen kannen prijken de witte bloemen, waa%r- tusschen de rood-bruine zuring fraai af steekt. De jeugdige Japiksjes vinden dit het al lermooiste van den hooitijd. Intusschen zijn de mannen druk aan het werk. Zij schijnen onvermoeid te zijn. Nu cn dan worden de zeisen- met de „haarstok- ken" aangezet, om ze weer vlijmend scherp te maken. De zon begint al te branden op het land en de maaiers kunnen hun grooten strooien zonnehoed niet missen. Eén der maaiers, Joris, heeft zijn hoed een tijdje afgezet en omgekeerd op het wei land gelegd. Maar nu hij hem weer wil op zetten, ziet hij iets, waarom hij toch lachen moet: een vogeltje zit op den rand ven het hoofddeksel luid te piepen en i n den hoed zitten er een paar heel op hun reemak, alsof ze toonen willen, dat ze nog nooit zoo'n prettig en geriefelijk nestje gehad hebben. Als Joris zijn hand echter naar den hoed uitsteekt en hem opneemt, gaan de vogeltjes op de vluchtvan een nestje, dat door de lucht zwaait en schijnt te gaan vliegen, moe ten zij niets hebben. „Al het nieuwe is toch geen verbete ring I" piept de wijze vogel, een grutto, die op den rand van den hoed zat en gelijk heeft het gevederde baasje. Het weer is prachtig droog en de maaiers schieten flink op. Zij gunnen zich nauwe lijks den tijd, het brood met sjiek en de koude koffie, die vrouw Trijntje hun mee gaf, te nuttigen. Als 's avonds eindelijk hun dagtaak volbracht is, liggen er heel wat afgesneden grashalmpjes op het land. Die moeten daar blijven liggen om te drogen. Is het weer regenachtig, dan duurt dit soms heel lang, maar bij mooi, zonnig weer slechts een paar dagen. Dan is het droog genoeg om het te „wenden" en te „schud den." Denkleine boertjes, die slechts een stukje hooiland hebben, doen dit gewoonlijk met hooivorken of harken, maar bij baas Japiks, die eigenaar van groote landerijen is, gaat dit anders. Een machine, welke onder het rijden rondwentelt, grijpt het afgesneden gras en laat'het wat verder 4 weer neervallen. Het. gras sdat onderop lag/ komt nu boven ei> heeft gelegenheid te drogen. Cora en Minka zijn er om beurten voor gespannen. Ook zij hebben hun taak bij "het hooien. Maar als het hooi na één of meer dagen op hoopen gezet en voldoende gedroogd is om naar huis gereden te worden, breekt de tijd voor hun eigenlijk werk pas aan. Hoog opgestapeld zijn de wagens, die de paarden voorttrekken en hoewel hooi op zichzelf niet zwaar is, is het toch een aardig vrachtje, dat zij telkens naar de boerderij brengen. Boven op het hooi ligt één der boerenknechts. Vroolijk met zijn stroohoed wuivend, nadert hij de hoeve. „Dat is er weer ééntje droog binnen zegt boer Japiks vergenoegd en hij klopt de paarden op den hals. Jo, ja, Cora en Mjnka, jullie moeten ook flink werken voor den kost in dezen druk ken tijd. En weet je wel, dat het hooi in den winter, als jc geen gras in de weide kunt verschalken, dubbel lekker zal smaken, wanneer je zelf er hard voor meegewerkt hebt, het veilig op de hoeve ie krijgen? Cora knipoogt, alsof zij zeggen wil: „de baas heeft gelijk" en Minka stampt eens op den grond om te toonen, dat hij vol on geduld is om een nieuw vrachtje te halen. Ze worden weer naar het land geleid, waar het werk herhaald wordt. Intusschen wordt het hooi geborgen in de schuur en den hooiberg. Nee maar, wat een flinkerd wordt de laatsteWat een omvang! Daar zijn •heel wat kinderarmen voor noodig om hem al zingende te om spannen. Weet je, wie ook blij is met den nieuwen hooiberg Dat is Minet, de poes. Waar toch kan zij zoo'n heerlijk dutje doen als in het zachte hooi, dat lekker warm gestoofd wordt door het zonnetje? Als allen eindelijk van het land zijn thuis gekomen, staat er evenals eiker avond een groote schotel karnemelksche pap, die bruin ziet van de stroop, midden op de tafel, waaromheen de hooiers en de en kele anderen, die niet aan het hooien heb ben deelgenomen, zich scharen. Jongens, wat smaakt dat! Hoeveel bor den pap ze wel eten Ja, d a t is niet te zeg gen om de eenvoudige reden, dat ze geen borden gebruiken, maar allen uit den scho tel eten. En dat de groote lepels menig heen-en-weer reisje tusschen schotel en mond ntaken,'is een waarheid als een koe, om bij een landelijke uitdrukking te blij ven. Boer Japiks vindt, dat het „volk" wel een extraatje hebben mag en geeft een groot feest, waarbij vroolijk gedanst en gezongen wordt. Want al komen in de eerste plaats allen, die met hooien geholpen hebben, zij die in die dagen het andere werk ver richtten alsmelken, karnen en wat er ver der allemaal te do^\ was, behooren ook tot de gasten. „Na gedancn arbeid is het goed feest vieren I" zegt boer Japiks. ^"tVt laat ge worden is, wunncer eindelijk de laatste feestgangers zingende naar huis zijn ge gaan, komt er nu niet op an, want den vol genden dag behoeft er niet meer gehooid te worden. Alles gaat dan weer gewoon zijn gang. Lang duurt dit echter niet, want er wach ten weer nieuwe werkzaamheden op het land het koren mc^et gemaaid worden en dat brengt ook heel wat werk mee. De boer heeft eigenlijk altijd werkal tijd behalve midden in den winter. Dan is het met hem precies zoo gesteld als met zijn akkerhij rust uit en doet krachten op voor het voorjaar, wanneer hem weer vol op werk wacht. Vóór het echter zoo ver is, moet er nog heel wgebeuren. Gelukkigwant wij brengen "nog gaarne een bezoek bij baas Japiks en zullen het jammer genoeg vinden, als hij eindelijk den winterslaap ingaat, want wat valt er te vertellen, als iemand slaapt Kom! do Lente in je tuintje..,..» Komt de Lente in je tuintje Op haar vleugels gozig fijn, Dan kan 't dorre, bruine takje, 't Kleinste knopje rustig zijn. Komt de Lente in je Ruintje, Wees dan in je hartje blij. Want de blaadjes kust ze wakker, En de knopjes maakt ze vrij. Komt de Lente in je tuintje, En is 't eerste werk gedaan, Zie, dan kijken alle bloempjes, Ieder kindje vragend aan. En ze fluist'ren „zul je zorgen. Voor het moois, dat Lente bracht Zul je maken dat elk knopje, En elk bloempje blijvend lacht? Geef ons drinken, na een-dagje, Vol van warmen zonneschijn. Maak je, dat er in je tuintje Geen verdorde planten zijn Komt don Lente nog eens weder. Voor een laatsten afscheidsgroet, Omdat zij op al haar wegen, Blijden zomer al ontmoet, Zie, dan vindt zij al haar bloempjes, Al haar knopjes, eens zoo teer, Krachtig nu, als flinke planten, In je frissche tuintje weer. TRUUS DENIJS. CORRESPONDENTIE. Voor de nieuwelingen zet ik er nog eens boven, dnt de briefjes in mijn bezit moeten zijn uiterlijk Dinsdagavond 8 uur in de bus van hét Bureau van het Amcrsfoortsch Dagblad, Ach ter de Arnhcmsche Poortwol 2 a, en dat op do brief moet staan „Aan Oom Karei. Ekster. Natuurlijk mag jo meedoen. Har telijk welkom in mijn groote familie f Maar dan rood ik je aan, do Zaterdagavondkrant dade lijk tc bewaren. Ben jij zoo'n ckstertje Tot volgende week. Athleet. Dat wos een geweldig leuke ver rassing, die kick. Hartelijk dank, hoorIk zal hem goed bewaren. Wat heb je alzoo gekre gen Vuurtoren. Dnt wes een heclo trap, zon der afstappen. Heb je mee mogen smullen van de aardbeien Het zal wel meevallen, met het weer. Ik ben erg optimist, en dat helpt Bob. Dat zou leuk logee ren zijn. Ik ben er ook wel eens geweest. Het uftzicht op zee is zoo prachtig. Ik denk, dot er foutjes in zaten, want anders had ik het wel gebruikt. Blauwe Distel. Ja, daar lijkt het nu niets op, maar we hebben al zooveel moois ge had. Wat een trouwe kuikenmoeder. Die zqrgt maar goed. Daaaanaoaaaaaaoaaaooag. Cecilia. Arme poes, om ie zóó akelig te maken van jalouzie. Wat heb je in Amsterdam allemaal gezien. Dat moet je me eens vertellen. Ik hoor daar zoo graag van. Ik knn mo begrij pen, dnt je te moe wo» E d c 1 w c i s z. Maar de zomertijd is toch een instelling Nou heb ik weer erg om jou moeten lochen met je vanille ijs. Jij bent zeker een echte snoepster. Leuk van die klomp. Dank je wel, hoor I Een onbekende met koude handen, die mij een oud versje stuurt van Boer Jochcm. Wié is die neef of nicht Bruintje. Wat zullen jullie gesmuld heb ben. Heerlijk I Dat waren prachtcijfers. De ro zen staan prachtig dit jaar. Wc hopèn nu maar op mooier weer. B oonestaak. Dczo wedstrijd goat nog over 3 X oplossen; dan begint de nieuwe. Wat een aardig idee van jo Moeder om je papieu en enveloppen mee te brengen. Jij zult dus Wel een trouwe neef blijven I Voetbal. Dat zal cr wel gezellig uitzien met al die speldcknopjes. Zijn dot die kleine kevertjes, die zich zoo vlug over de oppervlakte bewegen Hartelijk dank voor de zending. Stormvogels. Zoo iets kan ik goed ge bruiken, kijk moor I Wat zullen jullie gelachen hebben. Ik heb het vroeger ook eens zoo ge had, maar dan met een .klein hondje, en die maakte een Kemel B o b b i c. Ik vond het erg aardig, dot ik dof eens mocht zien cn ik heb het dadelijk netjes ingepakt cn klaargelegd. Dus kom het maar even halen. Het zal wel keurig staan in Je ka mertje, Jasm (jn. Maar al heb je de rnodscls niet. daarom mag jc me toch wel schrijven, hoor f Het is béé! oT.-CuglTvd om cm oor* haastig te krabbelen. Daarom, was ik erg blij met deze lange brief! Die be u f""r 3 X. - Crocus. Waarvoor dient die doni Om hot water tegen te houden voor den tuin? Dat zou heel leuk zijn, als. je een rotspnrtijtje kon ma ken. Dat zal een tuin worden, zeg Gymnast. Ja, dat heb ik gezien; heel wat jongens waren bezig. Maar wat oen pech, dnt jo die nu kwijt bent. Leuk is dot raadsel. Ik znl het zeker eens gebruiken! 't H a a s j o. Ben jo niet op het Bureau van het Dagblad geweest? Dnt moet jc me eens vertellen. Ik vond je brief* erg leuk. Wat zou dnt cenig zijn, als het eens verder ging I M ufs j e. Ben jij ook niet op het Bureau van het Dagblad geweest Dot had ik toch ge schreven Jc moet anders maar eens komen. Waar ga jo je vrije middagen meestal naar toe; wandelen of fietsen Jackie Coogan. Hob jij hcclemnnl niets verder te vertellen Dat is zoo ongezellig cn don weet ik ook bijna niets to antwoorden. Je zult toch wel eens iets leuks doen op Zater dag- of Wocnsdugmiddug Paddestoel. Deze keer heb ik twee brie ven van jou. Toen de vorige week de krant al weg was, kwam nog jou brief. Dat was nog wel zoo'n mooie. Maar nu weer zoo'n gezellige die ik echt goed gebruiken kon Sncou w w i t j c. Dan donk ik, dat jij wel eens een beetje slaap zult hebben, zóó laat! Maar ik denk, dat de dominee wel lcelijk heeft geke ken op dc catechisatie, is het niet.? Don heb jij dus hcél wat gespoeld, dien Zondog. Robbedoes. Ik kon helaas geen poesje gebruiken, want ik ben veel weg, moor ik zal het vragen. Geef jc mij dan ook even jc naam cn adres op Wat jammer van dnt andere. Dot zolzeker wel een gezellige tijd zijn met Groot moeder Hone y. Wat zullen die mannen don boos geweest zijn I Dat wns één prachtige fietstocht. Vertelt do juffrouw dan ook onderweg von pionten of dieren, dio je ziet. Ik zou jullie dunr don cens^ een mooi opstel over laten maken B r u,n o. Jo, dot is geweldig jammer. Ik vind het nu ook véél te koud. Maar er zal toch nog wel een mooie tijd komen, cn don moet jc maar gouw jc diploma halen Appel steeltje. Waar ga jc dan naar toe? Je moet mc dat eens vertellen .Toch niet heelemanl weg? Moor diyr zal jo dan mis schien ook wel weer leuko speelmakkertjes krijgen. Boy. Dus dat kan jij nu prachtig doen. Het wos zeker een padvindersaxamen. Ga je nu nog verder met meer examens Heb je dat leuke kamp gezien op Lcusden vando Engelschc pad vinders De Kampioen. Nu nog 3 X cn dan is het weer nfgeloopcnIk geloofde je immers wel I Keurig schrijf je zoo met rood cn blauw. Volgende week wordt het een groote wedstrijd Dat is nog oen verrassing I v Z w o r t Jé o p. Niet zoo zwartgallig, hoor I Na regen komt immers zonneschijn. Gezellig was je brief. Ik zal het eens gauw aan do on deren gaan vertellen. Toevallig van dat beek. Mimos a. Jc, daar heb je nu fijn den tijd voor 's avonds. Dot aftellen gaat heel langzaam gelukkig. Het gaat anders veel tc gauw. Spe len jullie met veel makkertjes. Nimf. Wat vreemd; zouden do vogels dan misschien het zond weggepikt hebben Jo, maar met do rozen krijg jc nog een twoedo blocil Dus den moed er in houden, hoor I P i c t c r. Dat is jammer; anders had ik jo blij kunnen maken. Dan maar een andere keer. Jij schrijft ook keurig; heb je zeker wel een mooi cijfer duaryoor Maar je moet me eens wat von jezelf vertellen, of iets voor de hoekjes? Pimpompocntje. Jo, dot goot voor. Jo moet munr denken, later bon jo dankbaar, dat jo je best hebt gedaan. Dus nis je tijd hebt, graag! Hoe meer, hoe liever. Go u d e n r e g e n. Ik vond het erg leuk, wat je schreef. Dat zijn altijd gezellige brieven. De raadsels waren niet moeilijk, hè Ten minste ik had geen eenc fout Speurder. Dnt gebeurt wel eens meer met het mooie weer I Maar gelukkig, dut je het nog gauw even deed. Heb je nog eens wat voor mijn hoekjes Ik donk het wel. Kwikzilver. Wet zal dnt feestelijk ge staan hebben I Dot bad ik graag eens gezien. Wil je je Vader nog wel hartelijk van mij gc- lukwenschcn. Draver. Ja, dat zal wel beeldig staan. Jij bent maar een kleine tuinman I Vond jc <fo raadsels ook gemakkelijk. Maar volgende week! Wacht moordan komt er een geweldige wed strijd Bellefleur. Hoe is het met dc kiespijn? Wat zal dot mooi gestaan hebben, dio dikke koonl Jn, dnt znl wel leuk zijn; dat logecrcn. Waar ga jc dan heen Stuur maar gauw jo grapje I LACHPASTILLES. In de wildernis. Reiziger„Woont hier Meyer Inboorling „Nee, dat is mijn buurman, dio woont 50 kilometer verder op I" (Ingez. dooi Boonestaak). Gebokst. Do eene vriend tegen den andere, wiens hoofd geheel in verband zit „Maar Hugo, wat heb jij uitgevoerd Heb je gebokst Hugo„Nee, ik niet, maar dio andere 1" (Ingez. door Boonestaak). Onmogelijk. Joris„Men zegt, een goede naaimachine doet het werk van 12 vrouwen. Geloof jij dat Doris „Wclneo I een naaimachine kon im- meTS niet praten I" (Ingez. door Bobbie). Zeer waarschijnlijk. Een bejaard heer stootte eens op een bal een mager heertje, dat zéér dunne beerven had, bij ongeluk tegen dc voeten. Woedend zei deze „Maar mijnheer, denkt ge, dat mijn bcc- ncn gestolen heb en er nu maar op laat trap pen „De hemel bewaar me I" wos het antwoord, „dan had ge er wel een paar betere uitge zocht I" (Irtgcz. door Bóbbie).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 7