WIJNHANDEL J. A. SCHOT ERMAN Zn. OPENING NAJAARSEIZOEN UTR. SI RAAT 17 - Gevestigd 1878 - TELEFOON 145 Gewas 1920 RAYMOND MACAU f 1.- f 40.-- Gewas 1920 St. EMILION f 1.40 f 56,- SE ZIE ETALAGE ZIE ETALAGE Heb? U een Taxi of Auto noodig? Bel d^n op No. 42 KRACHTOVERBMHG UIT DEN OMTREK. STADSNIEUWS. RECLAMES. Prijs 1—3 regels 1.55. elke regel meer 0 50. BIJZONDER AANBEVOLEN PER FLESCH; PER ANKER; l'.ORTER ARBEIDSTIJD MEEB ARBEIDSPRESTATIE EltCTflO TtCHNIiCh BURtAU -■i-'jrr AMEPSfOOCT ^2) VT SMALLE PAD 12 TCLtr 423 de hij, dat Busch, die in de kamer was achter gebleven, met iemand telefoneerde. Toen bek], daarop weer in de kamer kwam, hield Busch hem het accept voor en vroeg om betaling. Bekl. zeide niet te kunnen betalen, waarop Busch den raad gaf naar zijn schoon vader te gaan. Bekl. nam dezen raad niet aan en daarop zei Busch, dat hij naar bekl. s vrouw zou gaan. Busch was niet voor rede vatbaar. Hij ging naar beneden en beklaagde volgde hem. President„Wat gebeurde er verder Beklaagde„Ik sneed Busch den pas af, want ik wilde niet, dat hij naar mijn vrouw ging. Beneden gekomen wankelde ik en viel met een smak tegen de deur. Een cn ander maakte een helsch lawaai, en dit bracht mij nog meer in woede. Ik greep Busch vast met mijn eene hand in zijn hals en met mijn andere hand in zijn nek. Ik schudde hem door elkaar en riep „Door ellendeling, uil je mijn vrouw nog meer verdriet aandoen President: „Hebt U reuzekracht aangewend?" Beklaagde: „Ik heb hem heen en weer ge schud." President: „Verweerde Busch zicK niet Die man is toch vliegenier geweest en dus niet voor een kleintje vervaard." •Beklaagde: „Betrekkelijk heeft Busch zich niet verweerd". President: „Wat deed hij dan wel?" Beklaagde: „Busch riep: laat mij los, Muyl- iwijk 1" President: „Zoo kan het niet gebeurd zijn. Pakt U inspecteur Slobbe, die naast U staat, eens zoo beet, zooals U den heer Busch heeft vastgegrepen Beklaagde voldoet hieraan President: „Zooals U het nu gedaan hebt, is het toch goed mogelijk, dat inspecteur Slobbe zich zou hebben kunnen verweren." Pakt U inspecteur Slobbe nogmaals zoo beet en schudt U hem dan heen en weer I" Als op de tribune gelachen wordt, roept be klaagde uit: „Er valt niet mee te spotten, mijn heer de President I" President: „Inderdaad valt er niet mee te spotten. Do justitie doet dit alles, om in deze zaak achter de wanrbeid te komen!" Beklaagde pakt opnieuw den inspecteur Slobbe beet, zooals hij dit met Busch gedaan heeft. Na hem heen en weer geschud te hebhen, valt inspecteur Slobbe op den grond. Beklaagde schreeuwt: „ïk heb het met Busch nog veel harder gedaan I" Beklaagde vertelt dan verder, dat het schuim op de lippen van Busch stond. Diens kleur werd vaal geel. Busch lag daar en ik dacht, dat hij bewusteloos was. Ik riep nog: „Kerel, sta toch op I" „Ik heb zijn hand opgenomen. Busch was echter bewegingloos. Ik ben toen naar boven gegaan, om water te halen. Met het water heb ik zijn polsen nat gemaakt en zijn kleercn los gemaakt. Mijn eerste gedachten waren: „Laat ik een dokter halen." Ik deinsde daarvoor terug, want dan zou het uitkomen. Mijn vrouw, mijn kinderen en de geheele wereld zouden mij altijd voor een moordenaar hebben gehouden. Ik hoorde een stem in mij zelf: „Niet doen". Ik ging naa rmijn kantoor, haalde de sleutels om de deur te sluiten en ging naar buiten. In het Leidscheboschje gekomen, waren mijn lippen en tong zoo droog van de doorgestane emotie. dat ik in een café op de Overtoom een glas 'bier ging drinken. Beklaagde zegt daarop, dat hij nog verzuimd heeft mede te doelen, dat voordat hij de straat opging, hij het lijk langs het trapje naar be neden heeft gebracht en in den kelder op zak ken heeft neergelegd. Zijn mededeelingon vervolgend, deelt bekl. vervolgens mee, dat hij, na een glas bier te hebben gedronken, weer naar huis is gegaan. ,.Ik heb een poosje bij het lijk gezeten," zegt Muyiwijk. „Ik wist niet, wat ik moest doen. Ik dacht aan het verdriet, dat Busch mij had aan gedaan." President: „Wat hebt U toen verder gedaan U hebt U toch meester gemaakt van zijn geld Beklaagde: „Ja, ik heb althans het geld weg genomen. De gedachten kwamen bij mij op, om het lijk te begraven. Ik stond in twijfel. Somtijds ween de ik en soms stoof ik op in woede. Toen kwa men booze gedachten bij mij op, die feitelijk al bij mij opgekomen waren, toen ik uit café Suis se was gekomen. Die gedachten waren, het geld van Busch weg te nemen cn toen ik daaraan uitvoering wilde geven, begon mijn hart te bonzten. Een zwaren strijd heb ik mot mezelf gevoerd, maar tenslotte heb ik het geld weggenomen." President: „Wat dacht gij met dit geld te doen Beklaagde: „Ik heb er direct geen bedoeling mee gehad. Ik dacht: „Morgen zal ik wel ver der zien". President„U hebt dus toen het lijk bc- ïoofd Beklaagde „Ik heb uit de vestzak van Busch de portefeuille weggenomen. Wat in de por tefeuille zat, wist ik niet. Ik heb er eerst naar omgekeken nadat ik het lijk in een kist had gestopt. President„Hebt FT Rog iets anders op het lijk bevonden Beklaagde„Ik heb wat kwartjes, dubbel tjes en een paar gulden, alsmede een 'gouden horloge, 2 gouden 10 dollarstukken en een gouden 20 dollarscuk uit de vestzakken van Busch genomen. Bovendien heb ik hem een ringetje van den vinger gencmen." President„Waarom deed U dit Beklaagde„Omdat ik het zonde vond, Busch daarmede in het graf te doen." De President merkt op, dac Muyiwijk op dat punt een draai heeft genomen. Hij loot den griffier voorlezen, wat Muyiwijk daaromtrent bij den Rechter-Commissaris verk'snrd heef- Beklaagde „Laten we ons don maai hou den aun hetgeen ik bij den Rcchtcr-Commissa- ris verklaard heb." De President toont thans aan beklaagde de kist, waarin he", begin van dit jaar het lijk van Busch is gevonden. Beklaagde „Ik heb de eerste de beste kist genomen, die in den kelder stond, waar ook het lijk lag." President (wijzende op de kist) „Door kon toch geen mcnscheüjk lichaam in geklaagde„Ik heb cers: wat stroo in de kist* nee:gelegd. Daarna heb ik het lijk van Busch opgelicht en in zittende houding in de kist gestopt. De knieën heb ik een weinig op gelicht". President „Hebt U kracht moeten aanwen den, om het lichaam er in te persen Beklaagde „Neen, absoluut niet". President„Er is wel eens verteld, dat U Busch vergiftigd hebt. Is die zoo Beklaagde „Absoluut niet. Ik ben niert in staat iemands ziel moedwillig tc ontnemen. Trouwens Busch rookte nooit cn dronk nim mer iets, a's hij bij mij thuis was. Koe kan ik hem dcrt vergiftigd hebben Beklaagde deelt verdci mee, dat hij, na het lijk in de last te hebben gestopt, naar café Modern op het Lcidscheplein is gegaan, waar hij zich gewassen heeft en ccn paar gla zen bier heeft gedronken. Daarna thuisgeko men, 't zal toen omstreeks 9 uur in den avond geweest zijn, heeft bekl. de portefeuille beke ken, waaruit hij te voorschijn heeft 'gehaald zes bankbiljetten ad 1000.—, een bankbil jet ad 300.een bankbiljet ad 2CO. een bankbiljet ad 100.en twee biljetten van 25.—. Beklaagde verklaart verder, dot hij de kist den geheelen nacht in den kelder heeft laten •tnan. Met zijn vrouw heeft hij dien avond vrij wel niet gesproken. Bekl. is naar bed gegaan en den geheelen nacht heeft hij liggen denken over hetgeen verder moest gebeuren. 's Morgens om zeven uur is hij naar het per ceel op den Overtoom gegaan, waar hij het werkvolk heeft opgedragen op een door hem aangegeven plaats in de garage de tegels uit den grond te halen en daar vervolgens een kuil te graven. Het "werkvolk was omstreeks 11 uur dien Zaterdagmorgen met het werk gereed. Door bekl. was aangegeven, dat de kuil een goede meter diep gegraven moest worden. Bekl. doet dan een omstandig verhaal om trent de wijze, waarop de kist werd verplaatst en in den kuil gestopt. Hem werd daarbij hulp verleend door een zijner werklieden. Bekloagdes werkmeester heeft in den kuil een muurtje gemetseld langs de rioleering, om te voorkomen, dat men de kist bij het repa- reeren van een defect aan de rioleering zou ontdekken. Bekl. heeft de kist in de kuil gestopt-en een zekere Kort heeft toen een betonnen plaat op de intusschcn met zand bedekte kist gemetseld. President: „Uwe bedoeling was dus de spo ren van uw misdrijf weg te maken?" Bekl.: „Ja. Ik wss besloten het geld voorloo- pig te beweren voor de twee kindertjes ven Busch". President: „Dit kan ik niet aannemen, want u hebt een paar dagen, nadat de moord plaats had, den broer van de arme vrouw van Busch hulp geweigerd." Beklaagde: „Dit heb ik gedaan, omdat er anders vermoedens tegen mij gerezen hadden kunnen zijn." Bekl. zegt don dat hij twee maan den later het geld zetf heeft opgemaakt. Hij vertelt verder, dot hij gedurende de ofgeloopen tien jaar aanhoudend gekweld is door het ge beurde. De aanhoudende kwelling was hem een obsesrie geworden, 't Was geen leven meer voor hem. Het ergst was wel, dat hij von den werkman Kort, nadat hij in Januari 1916 door bekl. was ontslagen, een bief, waarop een doodskop geteekend was, ontving, waarin deze hem vroeg hoeveel zijn geheim hem waard was. Bekl. heeft Kort toen een brief gezonden, waarin hij in antwoord daarop schreef, dat als Kort werkelijk een geheim wist, waarmede hij geld kon verdienen, deze dan maar bij hem moest komen. Inderdaad kwam Kort spoedig daarna bij beklaagde, aan wie hij mededeelde wel te weten, dat Busch in den kuil zot. Na lange aarzeling heeft bekl. toen tegenover Kort bekend het misdrijf gepleegd te hebben. Bekl. vroeg toen Kort, of 't niet beter was zich. bij de politie te melden, maar Kort ontried hem dit te doen. Bekl. heeft tenslotte Kort eenige malen geld gegeven om het geheim te bewaren. De president heeft ten slotte den beklaagd' Muyiwijk op tal van onderdeelen ondervraagd. Het verhoor van beklaagde duurde van half elf hedenmorgen tot bijna half twee in den middag. Daarna werd gepauzeerd. Het getuigen-verhoor wordt aangevangen met een broer van het slachtoffer, R. Busch. Getuige is met een chèque van het slachtoffer ten bedrage van 2000 naar beklaagde ge gaan om dit geld te vragen. Muyiwijk vroeg hem over acht dagen te willen terugkomen, ean gezien hij alvorens uit te betalen zijn advocaat om advies wilde vragen. Toen zei Muyiwijk dat de advocaat had geadviseerd het geld niet ean de vrouw van Busch uit te betalen, omdat Busch deze betaling bij diens terugkomst wel licht niet zou erkennen. Onmiddellijk echter liet Muyiwijk daarop volgen, dat Busch wel nooit meer zou terugkomen, daar hij in vrouwenklee- ren was vertrokken. Weenend vertelt getuige dan nog, dat Muyiwijk hem gezegd had te we ten dat zijn broer veel geld bij zich had; er werd zelfs gesproken van een bedrag van 100.000. De heer Elsdijk, de tweede getuige, en mevr. Elsdijk-Korteman, de derde getuige, verklaar den dat zij goed bevriend waren met een zeke ren Clnassen, die vaak in gezelschap van Busch was. Gaossen was een vriend van een zekere Lorette, die in 1916 naar Amerika verdween. Kort na de verdwijning van Busoh is Gaassen bij de familie Elswijk geweest en daar heeft deze verteld dat Lorette de laatste dagen zeer onrustig was. Toen het gesprek daarop kwam op de verdwijning van Busch, heeft Gaassen verteld dat Busch in de garage op don Over toom was gebleven en er nooit meer uit zou komen. Getuige mevr. Elsdijk verklaarde nog, dat Gaassen geen prettigen indruk op haar had gemaakt. Getuige C Gaossen verklaart, met Busch in handelsrelaties te hebben gestaan. Op Vrijdag 22 October was get. met Busch na hun ver blijf te Rotterdam in „De Roode Leeuw" te Amsterdam geweest. 'Busch had toen twee portefeuilles bij zich, een van krokodillenleer cn een zwarte portefeuille. In de eerste portefeuille zaten de bankbil jetten van 1000; in de andere het klein- bankpapier. Zeker had Busch 60.000 aan bankbiljetten bij zich. Er was afgesproken, dat Busch cn getuige, alsmede nog twee andere handelsvrienden, den volgenden morgen om 9 uur bij Lippman cn Rosenthal zouden zijn, om een bedrag van 40.000 te innen. Busch moest echter, toen hij met getuige in De Roode Leeuw was, nadat hij telefonisch een gesprek had gevoerd, plotseling per taxi naar Muyiwijk venrekken, om, naar hij toen beweerde, een transactie te doen. Den volgenden morgen om 9 uur verscheen Busch echter niet op het appèl en toen zijn getuige en de andere handelsvrienden op zoek gegaan. Busch was echter verdwenen. Waar heen Dit wist getuige nier. Dat get. aan de familie Elsdijk zou hebben gezegd, dat Busch in de garage verdwenen was en daar nooit meer uit zou komen, is volgens get. niet juist. Misschien is er over d© verdwijning van Busch gekscherend gesproken, maar dat Busch in de garage verdwenen zou zijn, dit kan spreker nooit gezegd hebben. President tot getuige Clnassen rrZijt gij op Donderdagavond, 21 October, in de garago op den Overtoom geweest Getuige„Neen, ik ben daar wel eenmaal geweest, maar eenige maanden voordot het misdrijf plaats had." Rechter Swagermon tot getuige: „In 1915 hebt U gesproken van een bedrag van ƒ12,000 in plaats van zooals thans 60.000." Getuige herinnert zich niet ooit een ander bedrog genoemd te hebben. De verdediger, mr. Alfred Levy, wijst op de groote tegenstrijdigheden tusschen de ver klaringen van dezen getuige in 1915 en die, welke deze heden heeft afgelegd. Verdediger tot getuige „Hebt U nooit ge zegd, dot het mogelijk is, dat Busch in een put in de garage was verdwenen Getuige„Dit heb ik nooit gezegd." Getuige Elsdijk, opnieuw gehoord, houdt vol dat Claassen dit wel gezegd heeft. Deze getuige verklaart verder nog, dat Lo rette, kort na de verdwijning van Busch, in goeden doen was. De verdediger wijst erop, dat getuige Els dijk bij de politie verklaard heeft, dat deze er stellig van overtuigd was, dat Lorette en Claassen mede schuldig waren. Getuige Elsdijk verklaart dit te hebben af geleid uit de uitlating van Claassen, dat Busch in de garage op den Overtoom ver dwenen is en daar nooit meer zou uitkomen Getuige F. Lichte, ook een der handelsvrien den van Busch, verklaart, dat Busch. op den voor hem noodlottigen dag veel geld bij zich had, wel zestig- tachtigduizend gulden. Met Busch had hij afgesproken, dat hij hem om 9 uur 's avonds (Vrijdag 22 October I9T5) zou ontmoeten. Om kwart voor tien, toen Busch er nog niet was, heeft getuige den bekl. opge beld, die op zijn vraag, waar Busch was, ant woordde, dat Busch er wel was geweest, maar intusschen al vertrokken was. Ook deelt getuige mede, dat Muyiwijk vaak geld wilde hebben van Busch, weshalve hij laatstgenoemde steeds geadviseerd heeft niet meer naar Muyiwijk te gaan. Busch ging er steeds toch heen. Op vragen van dan verde diger, deelt get. o.a. nog mede, dot Busch, toen hij nog vliegenier was, is gevallen, waar door hij eene verwonding opliep aan het ach terhoofd. Een littecken heeft Busch altijd be houden. Of Busch in verband met deze ver wonding diëet moest houden, weet get. niet. Intusschen herinnert spr. zich wel, dat Busch niet rookte, niet dronk en geen vleesch at. In restauiants at Busch doorgaans visch. Getuige H. Sagers verklaart met Busch za ken te hebben gedaan. Hij had 10,000 gulden van hem te vorderen. Op Vrijdag 22 October 1915 des middags omstreeks 6 uur verscheen Busch met een taxi voor get/s huis. Busch vroeg of getuige den volgenden morgen om tien uur weer bij de Bank wilde komen. Dan zou hij hem betalen. Op dat oogenblik had Busch geen tijd cn zeide: „Ik moet naar Muyi wijk". De uitdrukking „ik moet naar Muyiwijk" is get. oltijd bijgebleven. Getuige is den vol genden morgen naar de Bank gegaan en heeft daar van 10 tot 12 uur gewacht. Het kwam ge tuige verdacht voor, dat Busch, die altijd op tijd kwam, dien morgen niet verschenen was. Getuige begaf zich toen 's middags naar der» Overtoom, waar hij Muyiwijk sprak, die 'hem vertelde, dat Busch niet aanwezig was. Mis schien zoo liet Muyiwijk hierop volgen is Busch naar Amerika gegaan. Get. gelooft niet zooals vorige getuigen verklaard heb ben dot Busch zoo matig was in zijn eten en drinken, 's Morgens dronk Busch vaak port Beklaagde Muyiwijk zegt zich niet te herin neren, dot get. Sagers dien Zaterdagmiddag om 1 uur bij hem thuis is geweest. Get A. Blaser, die boekhouder was bij Lich te, verklaart, dat hij op Vrijdagmiddag, 22 October 1915, met Busch, Gaassen, Sagers en Lforo'tc in de American-Lunchroom is geweest. Daar is Busch weggegaan. Getuige Gaassen verklaart daartegenover, dat hij met in de American-Lunchroom is ge weest. Waar hij daen avond wel was, kan hij niet meedeelen. Alleen weet hij, dat hij in Cofé Neuf gezeten heeft. De president merkt op, dat de verklaring van Gaassen op dat punt al heel vreemd is. Getuige Blaser deelt nog mede, dat naar zijne schatting Busch op dien Vrijdagavond wel 80,000 gulden bij zich had. De verdediger laat uitkomen, terwijl hij dezen getuige zijn vraag stolt,~~dat Busch ook dien dag (Vrijdag 22 October 1915) bij hem op kantoor is geweest om eene betaling te doen. Doorbij is hem ook gebleken dat Busch veel geld bij zich had. De schatting van get. Blaser kon niet juist zijn. De behandeling der raak wordt geschorst tot heden morgen 10 uur. VROUWENROOF. Een haast ongeloofelijk verhaal kwam een medewerker van „De Tijd" ter oore. Een Amsterdamsche familie, bestaande uit vader, moeder en 19-jarige eenige dochter, had eenige vacantieweken in een badplaatsje aan de Fransche zeekust doorgebracht. Men maakte daar kennis met een heer en dame, twee alleraardigste menschen. Na wederzijd- sche voorstelling zocht men doorgaans eikaars gezelschap en onze Amsterdammers waren in de wolken over het hupsche en onderhouden de stel, waarmede men gaandeweg op zeer vertTOuwelijken voet kwam te staan. Vóór het vertrek naar Amsterdam werd ons drietal uitgenoodigd om, als het nog eenige dagen vrij kon maken, een poosje te komen logeeren tc Parijs, waar ce heer en de dame zeiden te wonen, met opgave van een adres voor corres pondentie. Er kwamen nog eenige vrije dogen en na een korte briefwisseling besloot de Amster damsche familie aan de vriendelijke invitatie gevolg te geven on 'n viertal dagen onder ga- noegelijk geleide te Parijs door te brengen. Den dag vóór 't vertrek werd echter mevrouw lichtelijk ongesteld en zag er tegen op, mede te gaan zij wilde het spel niet bedorven en zou de paar dagen was rust nemen. 'Alzoo vertrok papa met dochter alleen. Te Parijs met een avondtrein aangekomen, werden zij aan het station door de vriendelijke Parisienne ontvangen. Jammer dot mevrouw niet was meegekomen, maar gelukkig, dat de ongesteldheid niet van emstigen aard was. De lieve gastvrouw had nu evenwel een klein malheurtje. Ze had plotseling onverwachte lo- gée's oveTgekregen, en nu had ze nog maar één kamer over voor de jonge dame. Of mijn heer het niet erg vond, als hij één nacht in een hotel ging logoeren. Den volgenden moigen zou hij dadelijk van de partij zijn en zou men samen Parijs gaan bekijken. Mijnheer vond dat heelemaol niet erg en het jonge meisje ook niet. Of ze dan maar wilde opstappen, de auto stond klaar buiten het station. Aldus geschied de het meisje nam lachend afscheid von hear voder en steeg met Madame in de auto. Papa zocht 'n hotel op, na beloofd te hebben, des morgens vroeg aan het opgegeven adres pre sent te zullen zijn. Hij sliep rustig, zich niets verkeerds of kwaads bewust f Wie schotst evenwel zijn schrik, teen hij den volgenden ochtend tot de bevinding kwam, dat men hem een niet bestaand adres had opge geven en dat er ook in de buurt niemand be kend was, wiens naam op dien van den vrien- delijken gastheer ook maar eenigszins geleek. Een politieagent, wien hij zijn bevinding mede deelde, keek den verschrikten vader medelij dend aan, nam hem mee naar een nabijzijnd bureau maar gaf hem al dadelijk geringe kans, dat hij zijn dochter ooit zou terugzien. Het was een bekende truc van meisjesroovers. Bij verder onderzoek bleek de Parijsche politie den heer en de dame niet te kennen en zij kon ook niet de minste inlichtingen geven. Wel be loofde zij, de zaak ernstig te zullen onderzoe ken, maar het is nu al een drietal weken gele den en de wanhopige oud'?rs hebben nog niets van hun dochter gehoord. Men kan zich voor stellen, in welk een toestand zij verkeeren. Maar och, wat zal er van het T9-jarige meisje terecht komen Hoe zal zij zich weten te ont rukken aan de klauwen der booswichten; die in onzen tijd alle middelen bezitten om aan dc opsporing en vervolging te ontkomen Men zal geneigd zijn te zeggenJa, dat ge beurt te Parijs, maar men lette op het vol gende Onlangs werden twee meisjes op het Dam rak door een auto aangereden. De heer, die er inzat, sprong er dadelijk uit en vroeg of ze eenig letsel hadden gekregen, waarvoor hij al duizend excuses maakte. Maar ze waren niet gewond, wel geschrokken. O, dat speet den! vricndelijken heer heel erg en hij boo<! aan, om beide meisjes als vergoeding voor den schrik naar huis te rijden. De meisjes gaven als haar adres op een der straten over het IJ en wilden juist instappen, toen een der omstanders haar luid*e waarschuwde, zulks niet te doen. Ze schrokken nu opnieuw, moor bedankten voor het genoegen en de eer. 't Zal haar behoud ge weest zijn T BRAND TE OSS. Een vrouw in de vlammen omgekomien, Een felle brand is uitgebroken in een lond- bouwershuis op het Envenaarspad te Oss, be woond door twee gezinnen. De bewoners, dcor het knetteren deT* vlammen opgeschrikt, tracht ten zich in veiligheid te brengen. Dc bewoner H. redde zijn twee kinderen. De weduwe B. trachtte uit een zijraam, terwijl alle uitgangen vesperd waren, rich in veiligheid te stellen. Op heczelfde oogenblik kwam het stroo waarmede het h'uis gedekt was, naar beneden, zoodat de vrouw door een vuurpoel van vlam men omringd werd, welke het der brandweer onmogelijk maakte haar te redden. Voor de cogen dc-r omstanders is de vrouw levend ven* biend. Kunst en Wetenschap. WILLEM MENGELBERG. Hedenochtend in de vroegte zijn Willem Men gelberg en mevrouw Mengelberg—Wubbe met het stoomschip „Nieuw Amsterdam" naar Amerika vertrokken. Zooals gewoonlijk waren bekende Amster dammers meegekomen om den kunstenaar uit geleide tc doen terwijl aan boord bestuursleden van de Sociëteit Harmonie te Rotterdam den dirigent vaarwel kwamen zeggen, de heeren A. van Stolk en C. de Monchy met hun dames. Met Mengelberg, die bijzonder opgewekt was, zich na genoten vacantierust uitstekend gevoelde, zijn ook Thom Denijs en mevrouw DenijsKruyt naar Amerika vertrokken. Allen hebben ten slotte den landgenooten van harte „goede reis en behouden thuiskomst" toege roepen. (N.R.CtJ? Utrecht. De Sixtijnsche kapel, onder lei ding van mgr. R. C. Casimiri, welke hier op Donderdag 1 October a.s. een uitvoering zal ge ven in het Park Tivoli, heeft hiervoor het vol. gende programma samengesteld: 1. Exaltabe te. van G. Palesirina, offortoriuir voor 5 stemmen. 2. Nigra Sum, van G. Palestrina, motet voor 5 ongelijke stemmen. 3. Tribulationes, van G. Palestrina, moter. voor 5 stemmen. 4. Ave Maria, Th. de Vittoria, motet voor 4 stemmen. 5. Tota Pulchra, G. da Palestina, mote1', voor 5 stemmen. 6. Dextera Domini, G. da Palcstrino, offer torium voor 5 ongelijke stemmen. 7. Animam Meam, Th. de Vittoria, Respon sorium voor 4 stemmen. 8. Super Flumira Babylonis, van G. da Pa lestrina, motet voor 4 stemmen. 9. Introduxit me Rex. G. da Palestrina, mo tet voor 5 stemmen. 10. Das Gebet des Jcremias, van G. dc Palestrina, voor zes en acht stemmen. DE MANOEUVRES ONDER LEIDING VAN DEN COMMANDANT VAN HET VELDLEGER. Een technische oefening var het leger in groot verband. De algemeen© opzet. Zooals wij in onze artikelen-reeks van de vo rige dagen reeds vermeldden, was het belang rijkste gebeuren van het oefenen met de her- halingslichtingen de groote legeroefening on der den rook dezer gemeente or der leiding var den commandant van het veldleger, luitenant» generaal Muller Massis, welke oefeningen vast gesteld waren op 23 en 24 September. In verbond met deze oefening waren de ver schillende pers-vertegenwoordigers gistermidr dag tot een bijeenkomst genoodigd in het Berg; Hotel, waar het hoofdkwertier van het veld" leger gevestigd is en waar ons verschillende inlichtingen werden verstrekt, betrekking heb bende op de te houden manoeuvres. Allereerst werd de aandacht erop gevestigd dat het woord „manoeuvres" feitelijk in dit ver band niet de juiste bedoeling van de oefening weergeeft. Men zou beter kunnen spreken van een technische oefening, of met andere woor den een gevecht-exerceeren in groot ver band. Vervolgens werd de algemeene toestand uiteengezet, waarvan wij hier een kort over zicht laten volgen. Zooals 1 kend is, was het geheel verdeeld in twee partijen, een blauwe en een roede partij. Aangenomen werd, dat de blauwe partij van Noord-Oost in Zuid-Westelijke richting op marcheerde. Dinsdagochtend te 10 uur is deze partij tot legering -overgegaan. De bereikte lijn der hoofdmachten van blauw liep over Nij- kerk. Harselaar, Barneveld, Ede en Heelsum, terwijl zich daarvoor de voorpostenlinie be vond. Blauwe lich-.e troepen bevonden zich in de lijn Eemdijk, Soest, Stompert, Koude Kelder, Spoorweg AmersfoortRhenen, Rhc- nen en hielden daar voeling met de roode troepen, waarvan de hoofdmacht zich op 21 dezer bevond in de lijn Laren, Soesterberg, Amerongen. Om de Noordflank te dekken, wa ren op de Zuiderzee bewakingsvaartuigen der blauwe partij gedacht. Zooals uit bovenstaande blijkt, lag Amersfoort juist in de zóne tusschen Rood en Blauw. Aldus was de algemeene oor logstoestand waar men van uitging. Zooals gezegd, was het blauwe leger ten N.O. van Amersfoort gelegerd, ongeveer bij Nijkerk, Barneveld enz. Het blauwe leger had nu opdracht om vanochtend vroeg de gevechts aanraking met de roode stelling tot stand te brengen en door inleidende gevechten, gege vens omtrent de vijandelijke groepeering te verschaffen. Het blauwe leger moest dus in Zuidwestelijke richting optrekken, langs Amersfoort, en zou te 5 uur in den ochtend ongeveer de lijn Laan T9I4 Daam Fockema- laan passeeren, om daarna to stooten od de roode stelling.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 2