24VoM;ra AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE E E M LAND E RMZaterdag 26 Sept.1925
BINNENLAND.
De Hand met het Litteeken.
TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Bestaanszekerheid.
De bestaanszekerheid hangt voor allen
wier kapitalistisch bezit daartoe niet gioot
genoeg is nauw samen met de vraag:
hoe kan ik ten allen tijde verzekerd zijn, in
staat zijn, te kunnen voorzien in een be
hoorlijk levensonderhoud van mij zelf en
van mijn gezin?" Waar het overgTOOtste
deel va.n ons volk moet leven van hetgeen
het kan verdienen met zijn spieren en zijn
hersenen, dus door het verrichten van
lichamelijken en geestelijken arbeid, wordt
voor hen de bestaanszekerheid bijna geheel
gedekt door de mogelijkheid dezen lichame
lijken en geestelijken arbeid te kunnen ver-
koopen- Is er naar htm arbeid geen vraag,
bestaat er werkloosheid, dan is htm be
staanszekerheid in groot gevaar. Dit hebben
zoowel de oorlogsjaren als de na-oorlogs
jaren duidelijk aangetoond. De nog heer-
sohende abnormale werkloosheid is oorzaak,
dat duizenden medeburgers geen bestaans
zekerheid meer hebben. De vraag hoe in
deze te voorzien, hoe regelen te maken, dat
ook bij werkloosheid steeds zekerheid van
■Bestaan is, vormt een nog onopgelost
•vraagstuk.
Behalve werkloosheid zijn er nog andere
oorzaken, die ons beletten onzen arbeid te
ruilen tegen middelen, die ons in staat stel
len te voorzien in ons levensonderhoud.
Het zijn ziekten; de gevolgen van een on
geval; invaliditeit en ouderdom, die voor de
breede massa steeds een bedreiging harer
bestaanszekerheid vormen. Een goedgeor
dende maatschappij behoort maatregelen te
treffen, wa-ardoor een ieder onbezorgd de
gevolgen van deze stoornis in ziin normale
•bestaanszekerheid in zijn verdiensten, kan
onder de oogen zien. B-ij ziekte en na een
ongeval: 'bij invaliditeit en- op hoqgen leef
tijd moet een ieder weten dat het levens
onderhoud van hem zelf en zijn gezin veilig
is. Dit geeft aan dè massa rust, een gevoel
van veiligheid, een bestaansveiliigheid, die
veel strijd zal voorkomen, die de scherpte
der klassenstrijd zal verminderen. De over
tuiging dat welke rampen ook mogen tref
fen, de geldelijke bronnen voor levens
onderhoud voldoende zullen blijven vloeien,
ontneemt den grond aan ernstige ontevre
denheid, is een middel ter voorkoming der
revolutie.
•Helaas zijn wij in Nederland nog ver ver
wijderd van het ideaal, dat een ieder met
gerustheid in verband met zijn bestaans
zekerheid ziektedagen, de gevolgen van een
ongeval, invaliditeit en het naderen van den
ouden dag kan tegemoet zien: nog veel ver
der verwijderd van het ideaal dat een fftdex
zijn oogeti rustig op zijn sterfbed' kL«n sluiten
in de overtuiging, dat zij, die hij li-o'had en
voor wie hij arbeidde, dat zijn vrouw en
kinderen als weduwe en weezen niet aan
armoede en groote afhankelijkheid ten offer
zullen vallen.
Een uitkeering van geld bij ziekten be
staat inderdaad niet. Dit fundament der ge-
heele sociale verzekering ontbreekt en is
reden, dat de bestaande verzekeringswetten
niet alleen tot onbillijkheden leiden, doch
in him uitvoering duur moeten zijn en tot
onnoodigen omslag aanleiding geven. Wij
hebben een ongevallenwet, die aan de ver
zekerde personen behalve geneeskundige
behandeling een geldelijke uitkeering geeft,
afhankelijk van het loon en van de te loor,
gegane arbeidskracht. Bij geheele arbeids
ongeschiktheid en een loon van 8 per dag
of meer krijgt men 5.60.
Gaat de verzekerde tengevolge van zijn
ongeval dood dan krijgt zijn weduwe en krij
gen zijn weezen pensioen.
Geheel anders is dit bij de invaliditeits
wet. Wordt een verzekerde hier arbeids
ongeschikt, dat wil zeggen, dat hij onde/
cekere voorwaarden niet in staat is meer
dan een detde van een normaal loon t»
kunnen verdienen, dan kan hij een invalidi-'
teitsrente krijgen. Deze rente is voorloopig
niet hooger dan vier gulden per week, oo>
al verdient de verzekerde 8 of meer pe*
dag. En gaat de invalide verzekerde dood.
dan krijgt zijn vrouw, dan krijgen zijn wee-
ren niets.
Tot welke onbillijkheid zulks leidt moge
het volgende voorbeeld toonen- Een werk
man krijgt op zijn werk een ongeval, waarbij
hij beide oogen verliest, waardoor hij blind
wordt. Had hij 8 of meer per dag inko
men, dan krijgt hij een pensioen van 5.60
per dag. Zijn buurman krijgt een oogziekte
en wordt daardoor blind. Hij was nog zoo
gelukkig, dat voor hem zegels waren ge
plakt en nu krijgt hij 3.50 tot 4 per
week. De -eerste werkman geniet inderdaad
van een bestaanszekerheid, zijn gezin be
hoeft niet door zijn ongeval tot armoede te
vervallen; de tweede werkman wordt door
de gemeenschap onvoldoende geholpen
zijn 4 pensioen per week verzekeren noch
hem noch zijn gezin een bestaansmogelijk
heid.
Een ander voorbeeld. Gezond en vroolijk
ging hij naar zijn werk, doch het noodlot
koos hem tot slachtoffer en dood wordt hv
bij zijn vrouw, bij zijn kinderen thuis
bracht. Volgens de ongevallenwet krijgt nv
de weduwe, krijgen nu de weezen pensioen'
is he£ %ezm gered' voor verarming? Doch df>
buurman ligt reeds lang met een kwaal to
bed, waaraan hij ten slotte overlijdt. Zijn
weduwe krijgt niets, zijn kinderen krijgen
geen pensioen, dit gezin is bij den dood
van den kostwinnaar direct beroofd van alio
inkomsten. En zoo is het bij duizenden ge
zinnen.
Dit is geen bestaanszekerheid. Dit is een
toestand, waarbij de meerderheid der be
volking steeds leeft in angst voor rampen,
die 'haar kunnen treffen. In een geordende
maatschappij behoort aan een dergelijk en
toestand een einde te worden gemaakt. Voor
zoover de financieele toestand van de maat
schappij zulks toelaat moet zij maatregelen
treffen, waardoor haar leden, die niet in
staat zijn voor zich en 'hun gezin te zorgen,
een voldoend levenspeil is gewaarborgd,
waar bij het overlijden van den kostwinnaar,
weduwe en weezen voldoende bronnen van
inkomsten behouden om onafhankelijk de
toekomst tegemoet te zien. Reeds te lang
•heeft de politiek een billijke oplossing in
deze tegengehouden, het wordt tijd, dat het
aanstaande parlementaire tijdperk beter
vruchten draagt in verband met onze be
staanszekerheid.
De Staatscourant van heden 25 Sept.
bevat o, m. de volgende Koninklijke besluiten:
benoemd tot ridder in de orde van den Ne-
derlandschen Leeuw A. C. baron Bentinck,
eere-voorzdtter van het Kinderziekenhuis te
's Gravenhage;
tot ridder in de Oranje Nassau-orde mej. A.
J. van Deinse, oud-directrice van het Kinder
ziekenhuis te 's-Gravenhage, wonende te Oost-
Capelle;
toegekend de bronzen eere-medaille in de
Oranje Nassau-orde F. A. Hessen, sigaren
maker aan de fabriek v.h. Gebr. Majoor te Be
verwijk;
benoemd tot ridder der Oranje Nassau-orde
mr. L. J. \V. Smit, voorzitter der St. Vincen-
tius-vereeniging te Breda.
VOORNAAMSTE WIJZIGINGEN IN' DEN
POSTDIENST INGAANDE 1 OCTOBER 1025.
Porten en rechten. (Internationaal
verkeer).
Brieven in het algemeen internationaal
verkeer;
tot 20 gram 15 cent;
voor elk volgend gewicht van 20 gram
10 cent. (ongewijzigd):
Brieven in het algemeen verkeer met
België:
tct 20 gram 12% cent;
10 cent, (ongewijzigd);
voer elk volgend gewicht van 20 gram
Brieven per zeepost naar Nederlandsch-
Indië, Suriname en Curasao, zoomede in het
grensverkeer met Belgic en Duitschland:
tct 20 gram 10 cent;
voor elk volgend gewicht van 20 gram
5 cent, (ongewijzigd);.
Briefkaarten in het algsmeen inter
nationaal verkeer:
per kaart 10 cent;
Briefkaarten per zeepost naar Ne-
derlandsch-Indië, Suriname en Curacao, zoo
mede in liet grensverkeer met België en
Duitschland:
per kaart 7% cent: (ongewijzigd).
Gedrukte stukken in het algemeen
internationaal verkeer;
per 50 gram 3 cent;
Gedrukte stukken per zeepost naar
Nederlandsch-Indiö, Suriname en Curasao:
per 50 gram 2 cent (ongewijzigd).
Brailledrukwerkcn: per 1000 grom
3 cent.
Akten in het algemeen internationaal
verkeer:
tot 250 gram 15 cent;
voor elke 50 gram daarboven 3 cent;
Akten per zeepost naar Nederlandsch
Indië, Suriname en Curaqao:
tot 250 gram 10 cent (ongewijzigd);
voor elke 50 gram daarboven 2 cent (onge
wijzigd).
Monsters in het algemeen internafio
naai verkeer:
tot 100 gram 6 cent;
voor elke 50 gram daarboven 3 cent;
Monsters per zeepost naar Neder-
landsch-Indië, Suriname en Curacao:
tot 100 gram 5 cent;
voor elke 50 gram daarboven 2cent (on
gewijzigd).
Bij vooruitbetaling verschuldigde e x-
presse recht,
voor briefpostzendingen 30 cent;
voor postpakketten 10 cent
A n t w o o r d-c oupons: verkoopprijs per
stuk 20 cent.
Postwissels. Het voor postwissels ver
schuldigde recht bestaat uit:
le. een vast bedrag van 15 cent per post
wissel;
2e. een evenredig recht van 5 cent voor
elk bedrag van f 10 of restend gedeelte van
f 10.
Brieven en doosjes m e t a a n g c-
geven waarde.
Het port der doosjes bedraagt voortaan:
voor een gew icht tot en met 250 gram 50
oent;
voor elk volgend gewicht van 50 gram
daarboven 10 cent.
Het recht van verzekering voor de brieven
en doosjes met aangegeven waarde (boven
het vaste recht van 15 cent) bedraagt voor
taan per 150 gulden a. w.:
in het algemeen internationaal verkeer 10
cent;
voor zendingen per zeepost naar Neder
landsch-Indië, Suriname cnf Curacao 5 cent
A a n g e t e e k e ».d c stukken of
b r i e v c n en doosjes met aangc
geven waarde, belast met ver
rekening. (Rcmbourszendingen).
Behalve het port en aanteekenrecht (en
c.q. het recht van verzekering) is door dc af
zenders in frankeerzegels op de verrekenzen-
dingen te verantwoorden ceó verrekenings
recht van 15 cent, verhoogd met 5 cent
voor elke som van f10 of restend gedeelte
van f 10 van het verrekenbedrag.
Postpakketten. Voor aangifte der
waarde is verschuldigd: een vast recht van
15 et., vermeerderd voor elk bedrag van 150
Gld. of restend gedeelte van 150 Gld. aan
gegeven waarde:
a. voor Nederlandsch-Indië, Suriname en
Curacao per zeepost, met een evenredig
recht van 5 cent;
b. in alle andere gevallen, met een even
redig recht van 10 ct.
Voor iTckcnpakkettcn is, behalve het
port per pakket een vast recht verschuldigd
van 15 ct., vermeerderd met een evenredig
recht van 5 ct. voor elke som van 10 Gld. of
restend gedeelte van 10 Gld. van het verre
kenbedrag.
Porten en rechten (Binnenlandsch
verkeer).
Monsters: voor een gewicht van niet
meer dan 100 gram 5 cent;*
voor elk meer gewicht vgn 50 gram 2%
cent daarboven.
Expresserecht: als hiervoren voor
het internationaal vorkeer is aangegeven.
Algemeen. De briefkaarten voorzien
van een zcgelafdruk van 12% cent worden
tot nadere aankondiging opgebruikt. Na 30
September 1025 worden zij aan de kantoren
der Posterijen tegen den prijs van 10 cent
verkocht en staan zij in waarde geheel go-
lijk met de te zijner tijd verkrijgbaar te stol
len briefkaarten, voorzien van een zcgelaf
druk van 10 cent. Daarom wordt aanbevolen
vóór 1 October a.s. niet meer bricfkaarton
van 12% cent in te slaan, dan ten gebruike
vóór genoemden datum noodig zijn.
Door middel van een aanteckening op de
adreskaarten (en voor zooveel dc pakketten
voor het buitenland betreft, ook op de pak
ketten zelf) zal zijn aan te geven hoe in ge
val van onbcstelbaarhcid' van de pakketten
door het kantoor van bestemming zal zijn te
handelen.
Aan dc kantoren der Posterijen kunnen in
lichtingen worden verkregen nopens do wij
zen van behandeling, die voor dc postpak
ketten in geval van onbcstclbaarhcid kunnen
worden verlangd. Bij herdruk worden dc
adreskaarten (ook die in labclvorm) met de
gewijzigde "bepalingen in overeenstemming
gebracht.
De voorhanden briefkaarten met zc
gelafdruk van 12% cent worden van 1 Octo
ber 10?5 af tegen 10 cent verkocht.
VOOR DE WEGENVERBETERING.
Het wegenfonds.
Het „P. C. \V.", Propnganda-Comité voor
Wegenverbetering, schrijft ons naar aanleiding
van de Memorie van Toelichting op de Woter-
staatsbegTOOting, het volgende
„De in het „P. C. W." vertegenwoordigde go-
bruikers van den weg, die in de eerste plaats
belang hebben bij een veilig en ongehinderd ver
keer, hebben van den aanvang of, bij hun actie
voor een verbeterd wegennet, gestreefd naor
toepassing van het gezonde beginsel, dot de op
brengst van belastingen, geheven voor het ge
bruik van wegen, ook alleen aan dc wegen ten
goede komen.
Uit de Memorie van Toelichting bij de Water-
staatsbegrooting blijkt, dat de Regeering dit be
ginsel in toepassing wil brengen.
Althans geleidelijk.
De Minister, de noodzakelijkheid van wegen-
verbetering erkennende wil dc middelen daar
voor ten decle vinden, door een van motorvoer
tuigen te heffen matige belasting en ook door
het geleidelijk doen overgaan van de rljwielbc-
lasting naar het te stichten Wegenfonds. Om te
beginnen zou dan die belasting twee milliocn
gulden worden gestort in dit Wegenfonds, dus
circa een derde gedeelte der rijwiclbelasting,
waarvan de opbrengst indertijd niet weinig is
meegevallen en die op rond zes millioen kon
worden gesteld.
Deze in het Wegenfonds te storten twee mil
liocn zullen wel niet voldoende zijn om do ver
wachting te wettigen, dot gelijk de Memorie
van Toelichting zegt „voldoend© fondsen
worden verkregen om, zoowel het onderhoud
als dc verbetering der wegen zoo krachtig ter
hand te nemen, dot binnen niet te longen tijd
het Rijkswegennet aan de eischcn van het te
genwoordige verkeer zal voldoen."
Er zal nog wat bij moeten komen, zelfs wan
neer de geheele opbrengst der rijwielbelasting
geleidelijk naar het Wegenfonds zal zijn over
gebracht.
Een f,matige belasting op motorvoertuigen''
wordt in uitzicht gesteld en met begrijpelijke
belangstelling zien de houders dier voertuigen
uit naar een nadere preciseering van wat er
verstaan moet worden onder een „matige belas
ting".
Daarvan zal wel afhangen in hoeverre er al
of niet een tempering zal zijn van hun voldoe-,
ning over het verheugende feit, dat de leuze der
weggebruikers„wat voor het weggebruik be
taald wordt, kome aan den weg ten goede" in
gang gevonden heeft.
UIT DE METAAL-INDUSTRIE.
De directeur-generaal van den
Arbeid stelt een maximum werk
week van 51 uur voor.
In ons blad js melding gemaakt van ^cn tc
's-Gravcnhage gehouden conferentie tusschen
den directeur-generaal van den Ar
beid, den heer Zaalberg, en de organisaties
van werkgevers en werknemers in het metaal
bedrijf. Thans meldt „De Msb.", dat de mc-
toolbewerkcrsbonden van den directeur-gene
raal het volgende schrijven hebben ontvangen:
De op Vrijdag 18 dezer gehouden conferen
tie met de bestuurders der werkgovers- en ar
beidersorganisaties uit de metaalnijverheid
heeft oogcnschijnlijk niet tot een zoodanige
overeenstemming van inzichten geleid, dat
ik mij vleien mag een beslissing te kunnen
nemen, die olie partijen luide zullen toejuichen.
Moor toch heb ik hoop, dot de opvattingen
reeds minder uiteenloopcn don no dc confe
rentie in December vnn het vorige jaor.
Ik althans heb den sterken indruk meegeno
men, dat ccnertijds duidelijk gebleken is, dat
de belangrijkste werkgevers zich vercenigen
met dc 48-urige arbeidsweek ols norm en met
het beschouwen von den lnngcrcn werktijd ols
iets abnormaals, dot alleen te motivecrcn is
door abnormale omstandigheden. Op dien
grond wordt thans overgewerkt bij 20% von
de Metoolbondlcdcn, door 40% von alle ar
beiders bij de Mctoalbondledcn. Dc minimum
bepaling, dot een overwerkpTcmic moet wor
den toegekend voor uren boven de 56 per
week, wordt door steeds minder leden toege
past en er bestaat een strooming om dezen
steen des aanstoots weg te nemen. De verte
genwoordigers van andere werkgeversorgani
saties hebben zich niet zoo positief uitgespro
ken, doch naast de verklaringen von de groot
ste organisatie kan dot afwachten of stilzwij
gen weinig onrust baren.
Anderzijds meen ik bij de arbeidersorganisa
ties naast den sterken wil om zoo spoedig
mogelijk, desnoods ten koste van ondcre voor
deden, tot de 48-urige werkweek te komen,
nog altijd het besef te bespeuren, dot het in
het belang van de schccpsbouwindustric en
alle daarbij betrokkenen noodzakelijk is, om
op grond der nog voortdurende hoogst ongun
stige conjunctuur er toe mede te werken om
door een tijdelijke werktijdverlcnging dc werk
gelegenheid te handhaven. Die geneigdheid
neemt toe, naarmate er grootcr zekerheid is.
dat de werkgevers het er niet op gezet heb
ben „den achturendag te vermoorden".
Een twistvraag blijft nu hoeveel uren er over
gewerkt ^zal worden, vooral, omdat principiccle
waarde wordt gehecht aan een dadelijk zicht
baren teruggang naar de 48-urcnweek. Ik zou
ook daarom zeer gaarne, overeenkomstig mijn
verwachtingen van een half jaar geleden, wil
len bevorderen, dat nu het maximum op 51
uren werd gesteld.
Nu evenwel de economische toestand zich
niet, gelijk toen verwacht werd, verbeterd
heeft, doch voor de scheepvaart en daordoor
voor den scheepsbouw ongunstiger is gewor
den zonder uitzicht op spoedige verbetering,
zou het mijnerzijds zinledige halsstarrigheid
zijn om alleen ter wille van een onjuist ge
bleken verwachting vast te houden aan een
daarop gebaseerd program.
Op menige werf moge thans nog voldoende
werk in voorraad zijn, mede verkregen dank
zij den werktijdverlcngingen, het is helaas ni'et
tegen te spreken do periodieke gegevens
van Lloyds laten tc dien aanzien geen twijfel
dat er nog steeds een zware depressie in
den scheepsbouw' hccrscht en er zelf wéér
verdoe daling merkbaar is.
On/Ócr die omstandigheden juist nu opnieuw
den werktijd te verkorten, zou niet anders dan
nodcelige gevolgen hebben op do mogelijkheid
om nog werk te krijgen, hetgeen zoo dringend
noodig is om in afwachting van de opleving
de bedrijven valide te houden en de vakbe
kwaamheid der arbeiders in stond te houden
en aan te kweeken.
Het is daarom mijn voornemen om na 1 Oc
tober voorloopig voort te gaan met op den-
zelfden grondslag ols het laatste holfjoar
machtigingen tot overwerkvergunningen te
vcrlecnen, rekening houdend met de verschil
len tusschen de categorieën en de ondernemin
gen.
•Aon den wensch om voor den „nieuwbouw"
den duufr der vergunningen steeds gelijk le
stellen aan den duur van den bouw van een
schip, b.v. twee jaar, meen ik niet tc mogen
voldoen. Een dergelijk schip is niet dc eenige
opdracht die in zoo'n periode wordt nitge-
voerd. Het is zeer wel mogelijk dat, hetzij
door voordeeliger opdrachten of ©Heen reeds
door een ruimer bezetting van de werf, de
exploitatie *in haar geheel voordeeliger wordt
en ten slotte zoodanig, dat bij 48 uur werken
per week nog een bevredigend resultaat wordt
bereikt. Hoewel er zeer zeker reden is om
Leer uw zoon gehoorzaamheid, dan hebt ge
aem reeds half opgevoed.
Sutermeister.
Uit het Engelsch van Baronesse ORCZ7.
(Geautoriseerde vertaling van A. T.)
13
Maar zijn eigen besluiteloosheid was pijnlijk
merkbaar. Het eene oogenblik scheen hij neer
slachtig, onrustig, besprak het eene plan met
Rupert, en een ander met Digby, wenschte
meer Fairfax te ontwijken dan hem slag te le
veren; op een anderen tijd lachte hij, bespotte
het leger der rebellen, het zoogenaamde nieu
we Model, waarover zooveel gesproken was, en
waaraan zelfs het genie van Olivier Cromwell
geen goeden vorm kon geven.
Toen hielden na een poos de gesprekken op;
do Koning trok zich blijkbaar in zijn vertrekken
terug en Prins Rupert ging naar zijn logement;
een of twee der heeren logeerden in „de Ko
renschoof" in dienst van Zijne Majesteit, terwijl
anderen elders kwartier had gevonden. In ieder
geval, er klonk opnieuw „Gcr'Vn nacht" en
„vaarwel" en onderdanig afsr' •idnemen van
Koning Karei en 'en Prins die plannen maak
ten. om den volgenden dag weer in Fawsley
Park te gaan jagen. Twee of drie der officieren
bleven nog in de eetzaal. Barbara kon hen
hooren praten, liet woien Lanirdalc en Digby
en de man met het dialect van Somerset. Deze
laatste zcide
„Ge hebt niets tegen Zijno Majesteit over
zijn brieven gezegd
„Neen," antwoordde Digby. „Ik heb van
morgen gezegd alles wat ik kon, en Zijne Ma
jesteit beloofde mij, dat hij morgen of op zijn
laatst overmorgen zijn geheele particuliere
briefwisseling ter bewaring naar Oxford zou
zenden."
„God geve, dat hij het doet!" riep Langdale
uit. „Ik heb altijd gezegd, dat als die brieven
vooral die aan Lotharingen in handen van dc
oproerlingen vielen, zou het duivelswerk wor
den".
„Ik wilde, dat wij Zijne Majesteit hadden
kunnen overhalen niet zoo ronduit aan de Ko
ningin te schrijven," zei Digby, en om af
schriften te maken van zijn brieven naor Lo
tharingen is niets minder dan gekkenwerk. Met
een rondtrekkend leger is er steeds gevaar, dat
een particuliere briefwisseling in verkeerde han
den valt."
„Oxford is ook geen veilige bewaarplaats,"
merkte de ander op. ,.Als de stad zich had
overgegeven, wat dan?"
„Dot is zeker waar," gaf Langdale toe. „Het
is alles zeer moeilijk. In elk geval zou Oxford
voor het oogenblik veilig genoeg zijn. Wij
moeten maar het beste er van hopen."
„Daar zeg ik amen op I" zei een der andoren.
„Nu, heeren, ik ben er voor, naar bed te
gaan. Wat vindt gij
„Ik zeg er amen op. Waar logeert ge
„In den „Vliegenden Voetganger". En gij?"
„Sir Mnrmcduke en ik zijn beiden gehuisvest
in de Latijnsche school."
,.Dat is op mijn weg. Zullen wij samen gaan?"
„Tot uw dienst. Onze bedienden zijn buiten."
„Ik heb ook een knechtde straten zijn vol
van schelmen. Na u, heeren."
Een paar minuten tater was de eetzaal oogen-
schijnlijk verloten; de klank van stemmen werd
flauwer, toen de drie officieren door de hall
gingen, en even in den uitgang stilhielden om
een nieuw aangekomene te begroeten. Barbaro
meende, dat zij in den laatste de vroolijkc stem
en den opgewekten lach van Squire Brent her
kende. Toen werd alles weer stil.
HOOFDSTUK III.
I. De Spion.
Het oogenblik was nu gekomen, dat Barbara
meende het te kunnen wagen, zich te bewe
gen. Zij had zóó lang zoo volkomen beweging
loos gezeten, dat haar spieren stijf waren ge
worden en in 't eerst haar den dienst weigerden,
en ondanks de warmte van dezen Juniavond
ging er een onbehaaglijke rilling langs haar
rug en waren haar handen en voeten heelemaal
koud.
Zij zat nog doodstil, toen zij opeens bemerk
te, dat iets zich heel stil en voorzichtig vlak
bij haar bewoog. Het zwakker licht, dot do
verwijderde kaarsen in dit afgeschoten gedeel
te wierpen, deed haar slechts zien den flouwcn
omtrek van de bank tegenover haar en de
smalle tafel, waaraan zij haar avondeten ge
bruikt had. Het iets, dat bewoog, scheen neer
gehurkt te zijn geweest bij die bonk en be
woog zich nu geluidloos in do richting van het
scherm. Het was een man, gehuld in een don
keren mantel en met een zacht vilten hoed op,
die zijn hoofd geheel verborg. Dat was het
eenige, wat Barbaro in de duisternis kon on
derscheiden. De man een dief of vagebond
natuurlijk moest in dat donkere lToekje ge
kropen zijn, terwijl zij, Barbara, sliep. Hij was
misschien door het raam gekropen, ofschoon
dat onwaarschijnlijk leek, omdat het zoo dicht bij
haar was, dat zij wakker had moeten worden ols
hij van dien kant gekomen was; of misschien
was het hem gelukt ongemerkt langs het
scherm te sluipen in dë drukte en beweging,
toen het grootste deel van het gezelschap uit
de eetzaal was heengegaan, enkele oogcnblik-
ken voor dat Zijne Majesteit cn Prins Rupert
zich bij de andere officieren gevoegd hadden.
Dit waren Barbara's eerste gedachten; de man
was een dief, dacht zij, anders niets, lie ge
wacht had tot de gelagkamer ledig was, om
een zilveren beker of een ander voorwerp van
waarde tc stelen. Zij wos niet bang, maar zij
was nog stijf cn versuft van de langdurige
inspanning, om onbeweeglijk tc blijven. Dc mis
dadiger, wie het dan ook was, had er blijk
baar geen denkbeeld van, dat zij door was, en
een instinct gaf haar in te blijven, precies zoo-
als zij was, stil en onbeweeglijk, want men-
schen van dat soort zijn gevaorlijk, als zij ont
dekt worden.
De bewegngen von den man waren zoo hei
melijk, als die van een roofdier dot op prooi
uit is. Barbara kon hem op cle teenen naar het
scherm zien loopen, toen door de spleet in de
kamer zien gluren, zijn lange gestolte, breed
cn in den mantel gehuld, scheen een vage, don
kere massa, nauwelijks in de duisternis te on
derscheiden. Na een oogenblik duwde hij het
scherm geluidloos ter zijde en was op het punt
in de eetzaal te sluipen, toen een geluid, dat
uit het voorhuis kwam, hem een oogenblik
deed stilstaan, luisterend als een kat, die een
vijand hoort. Barbara hoorde het geluid ook;
het was de stem van Squire Brent, die luid
om den waard riep,
Een ondeelbaar oogenblik stond de man onbe
weeglijk, blijkbaar zijn kansen om te vluchten
berekenend. Toen ging hij plotseling terug en
stond tegenover het raam. Barbara kon in het
eerst zijn gezicht niet zien, omdat zijn breed
gerande hoëB het geheel bedekte, behalve de
kin, maar zij zag, dat hij donkere kleercn aan
had, met een wijden mantel, dien hij dicht om
zijn schouders geslagen hield. Op eens hief hij
het hoofd op. De hoek, waar Barbara in weg
gedoken zat, was nog geheel duister, maar nu
het scherm op zijde geduwd was, werd er ©enig
licht op den man geworpen. Er zijn oogenblik-
ken in het leven, waar een ingeving sneller
werkt don een blikscmstrool. Zulk een oogen
blik was dit voor Barbara, toen zij in minder
don een hartslag begreep, dot dit geen gewone
vagabond was, die og roof uitging, ofschoon
zijn kleeren heel armoedig cn zijn voorkomen
cn handelwijze die van een gewonen dief wa
ren. Maar het gelaat van een gewonen dief is
gewoonlijk onkenbaar gemaakt en half bedekt
door een baard; de kin von dezen man was
kaalgeschoren, en voor het bovendeel van zijn
gezicht droeg hij ccn fluwcelen masker. Dit
was dus een misdadiger die gekomen was om
iets te stelen wat kostbaarder dan goud of zil
ver was, gekomen om de geheimen te stelen, die
besproken werden bij de bekers wijn een
spion, een verklikker, een verradorEn de Ko
ning was er nog maar kort te voren geweest,
en Prins Rupert cn de officieren van den krijgs
raad zij hadden vrij uit cn luide over hun toe
komstplannen gesproken cn nu deze spion!
Deze vreeselijke gedochte gaf Barbara haar
moed terug. Zij schaamde zich opeens over
hoar lafhartigheid. Zij verhief zich met een
ruk en was op het punt van luido om hulp t©
roepen, toen iets vrecselijks, onbekends, ver
schrikkelijks den kreet in hoor keel smoorde.
De man, plotscb'ng ontdekkende, dat er iemand
in het hoekje was, op wacht in de duister
nis iemand, dio tusschen hem en zijn laat
ste kans om te ontvluchten, stond had een
pistool uit zijn gordel gerukt, en het volgend
oogenblik zag Barbara den stalen loop recht
op zich gericht
(Vordt vervolgd).