KINDERRUBRIEK
Bolle-Wang.
Da rubriek van Oom Karei.
Ziezoo, hier is nu de long verwachte uitslag
van jullie opstellenwedstrijd.
De eerste prijs heeft verdiend Gymnast;
niet omdat hij twee opstellen inzond, want het
aantal, cf lengte heeft met den prijs niets to
maken, maar omdat het een uitstekend ver
zorgd, keurig voltooid geheel was. En verder
heb ik er nog 7 uitgezocht, die ook heel erg
hun bést hebban gedaan een aardig vlot verslag
te doen van een of ander genoeglijk onderwerp.
Hier volgt de volledige lijst der prijzen.
Gymnast,
Vuurtoren,
Bobbie,
Zwartkop,
Mol,
Ekster,
Bob,
Nimf,
Goudenregen.
Blauwe Distel.
Dus dat heele stelletje verwacht ik a.s.
Maandag even op het Bureau van het Dagblad,
Achter dé Arnhemsche Poortwol 2a, om do
beloofde prijs te halen.
Nu stel ik mijn belofte nog wot uit, om jullie
dat verhaal van de maan te doen, maar geef
eerst deze week het opstel te lezen van Gym
nast. Zoo krijgen nog cenigen een beurt.
Opstel I.
MIJN SCHOOLREISJE
Toen ik mijn schoolreisje gemaakt heb, moes
ten we 's morgens om 6 uur al aan den trein
zijn. We gingen direct naar Amsterdam. Daar
moesten we in het Centraal Station overstap
pen en in een andere trein die ons naar Alk
maar bracht. Daar arriveerden we tegen negen
uur. Het was dien dog kaasmarkt in Alkmaar.
Daar gingen wo natuurlijk heen. Do kaasmarkt
heeft plaats voor het prachtige Waaggebouw,
dé roem van Alkmaar. Wat is dat een leuk
gezicht om al die kaasboeren met die typische
hoeden op daar te zien loopen. Ze hebben dan
een soort slede waar de mooio ronde kaasjes
opliggen. Aon de einden von die zoogenaamde
slee zitten touwen die door die kaosmannen
vastgehouden worden. Een loopt er voor on
een cr achter, en dan voeren ze de kaas.met
een sukkeldrafje naar de plaats der bestem
ming.
Toen we een boterham gegeten hadden, zijn
we gewandeld near een hotel „Duinvermaak"
geheeten. Daar gebruikten we wat en toen gin
gen we den speeltuin in. 't Was een pracht van
een tuin I
Er stonden 3 draaimolens in, vervolgens
wippen, schommels, enz. Daar hebben we flink
pret gemaakt en/ zijn tegen half 1 door een
bosch gewandeld, waar zich een heele reigers
kolonie gevestigd had. De nesten dezer dieren
zaten hoog in de boomen. Onder de boomen
lag soms wel eens een jonkie, dood op den
gTond. Midden in het bosch liep de tramlijn
van Alkmaar, naar Bergen aan zee. Toen do
tram aankwam, stapten we in.
Het was een mooie open trom, zoodat wo
van de warmte geen last hadden. In Bergen
aen Zee aangekomen, gingen wo dadelijk naar
het strand, pootje baden. Wat hadden we eon
schik. Sommige jongens waren zóó nat, dat
ze gekleed en al gingen zwemmen
Ze moesten zich echter gauw weer op laten
drogen en wij mochten blijven spelen. Onder -
tusschen werden ook een zestal kieken van ons
gemaakt. Toen we om half 4 veer naar het
tramstation gingen hadden we allen veel plei-
zier gehad. De trom voerde ons naar Amster
dam. Daar wachtte ons ook neg een groot ge
not. Toen we uitstapten gingen we naar het Ro-
kin waar een plezierboot op ons wachtte en we
gingen toen de havens van Amsterdam door
voren, ook de buitenhavens. In do stad gingen
we niét hard maar toen wo in de breede bui
tenwateren gekomen waren gingen wo „full
speed". Overal zogen we groote schepen lig
gen cft de zeevaartschool hebben we ook ge
zien. Eén schip trok wol ons aller aandacht.
Dat wes de „Gelvin" een boot von do Holland-
ïndië lijn zooals ik later in de krnnt Ho.
Wat was dot een kolossaal* zeekasteel. De
grootte ervan kwam goed uit, door te kijken
naar de schepen, die er naast lagen en bezig
waren met inladen. Het leken wel roeibootjes
orbij en toch waren het schepen zoo groot, als
er hier aan de Koppel liggen.
Na anderhalf uur varons stapten we uit en
gingen toen naar het Centraal Station. Om
uur stapten we in den trein, dia ons naar
'Amersfoort voerde, waar we om kwart óver 9
aankwamen. Daar nomen wo natuurlijk hartelijk
afscheid van onze onderwijzers cn bedankten
hun voor den aangenomen en prettigen dag, die
we wel niet gauw zullen vergeten l
(Gymnast).
RAADSELS.
Do oplossingen van vorigen keer zijn
I Goudhaar d; met de woorden
Zr
pop,
Bruno,
Landbal,
Goudbaard,
bananen,
j kraan,
arm,
d.
Alle woorden, die ook gebruikt Iconden wor
den, maar hier nïct bijstaan, heb ik ook mee
gerekend voor goed
II. V oetbal en kanarie; met de woor
den
valk,
Olga,
eten,
toga,
beer,
Adrif
Iade.
Deze woek heeft d© prijs gewonnen M o n-
b r e t i a. Komt hij Maandag even langs het
Bureau van het Dagblad
Elfje Woag-al, Nimmer-bang
rei tot Elfje Bolle-Wang:
ik kan springen wapt 'k ben groot
over gindsche breede sloot f
Stevig gaf hij hem de hand,
nam een sprong van af den kant,
raakte juist nog met één been
tot den grooten, witten steen.
In de sloot; de steen was gled
Waag-al gauw in 't water zat
en zijn vriendje Bolle-Wang,
werd toch zoo verschrikk'lijk bang
Want ook hij kwam raar te pas;
druipnat kropen ze op 't gras
moeder zon zog 't lachend aan,
dacht wel, dat het' zoo zou gaan.
Maar toch kreeg ze medelij
met de stumperds allebei,
zond haar warme stralen neer
cn sprak: doet dit nu niet weer -
Elfje Waag-al, Nimmer-bang
en jij Elfje Bolle-Wang
dan droog ik jc kleertjes hier
stellig binnen het kwartier I
HERMANN A.
De KAMPIOENEN:
Gvmnasl, Bob, Kampioen, Nimf, Ton Nc-
veu, Monbrctio, Goudenregen. Cecilia, Storm
vogel, Draver, BoonestnAk, Vuurtoren, Speur
der, Zwartkop, Mimosa, Bellefleur, Bruno, Pirn-
pompcentje, Edelweisz, Goudbnard, Appclsnoet
en Ekster.
RUILHANDELHOEKJE.
Voor een neef wou ik grnag hebben een
plaatje van dc Bloemenvelden no. 139. Hij
geeft daarvoor Pleinesplaatjes cn oen massa
Verkadc's plaatjes, Bosch en Heide, Friesland,
Langs da Zuiderzee.
Stuur het mij maar; ik geef het door.
OOM KAREL.
NIEUWE RAADSELS
Mijn geheel is een beleend spreekwoord van
27 letters cn 6 woorden.
5, 6, 21 7, II, 9 is een onder woord voor
vriend.
27, 4, 26, 3 gaat men door, om het huis
in te komen.
25, 23 is ccn nuttig, viervoetig dier.
13, 4, 15. 23, 2, 15, 22, 7, 19, 14, 21 is
een bekende sport.
21, 8, 23, vindt men in een kerk.
12, 20, 16, 14, 7 leeren wo op school.
10, 17, 18, 24 zegt de meester, als jullie
stil moet zijn.
23 is de I9de letter van ons alphabet.
(Ingez. ,dcor Gymnast.)
11. Mijn geheel is een klein spreekwoord van
4 woorden en 15 letters.
Mot 7, 15, 2, 12, 8, 3, 4 lean men hoog
staan en groote passen maken.
Rechters en predikanten dragen een 9, 10, 5,
13.
Als het zeil van een schip van den eenen
naar den anderen kant drooit, gant het over
14, 11, 6, II.
(Ingez. door Vostbal
PRIJSRAADSEL VOOR DE KLEINTJES.
Do oplossing van het Ista raadsel is note-
kraker.
De oplossing van het 2de raadsel is zeef.
De gelukV.Vgc prijswinslcr is Mimosa,.
Komt zij Maandag even langs het Bureau
van hét Dagblad Daar ligt Iets moois op
hoer te wachten I
VRAAGSTUKKEN.
Een mensch mist graag een eksteroog.
Hij, die het carillon bespeelt, trapt met zijn
voeten daarbij en dat wordt dus door de heele
stad gehoord I
Wat heeft aan alle zijden oogen en kan toch
niet zien
Wot kon door een glasruit vallen; zonder
dic te breken
RAADSELRIJMPJE.
Als hot regent, go ik open
Als de zon schijnt, blijf ik dicht.
Langs een stokje voort te loopen,
Danrtoo ben >k steeds verplicht
Heb van binnen een geraamte,
Losjes hangt mijn vel erom
Maar het spant zich ig den regen.
En trekt al mijn ribbon krom.
RECEPT.
Wanneer er oud brood over is gebleven,
worden daar dunne plakjes van gesneden, do
korstjes c,- af cn de plakjes in langwerpige stuk
jes gesneden. ^Nu worden die in 'bruine botor
even gebakken, tot ze dcor en door bruin zijn
en dan warm in de basterdsuiker met kaneel
gerold. Koud zijn deze „turfjes" heerlijk bij een
kopje thee.
(Ingez. door SmuUertje.)
PLANTEN- EN DIERENHOEKJE.
Tante Riek laat jullie vertellen, dat bij haar
in den tuin door het zachte weer de pereboom
en de aardbciplanten neg eens gaan bloeien.
Stel je voor, dat die nog eens vrucht werdcnl
Maar daar zullen de nachtvorstjes wel gauw
bij zijn.
Ook zag zij, vlak bij haar huis, een eekhoren
tje, dat zich van do menschen niets aantrok.
Veiligheid vóór alles.
Dezer dagen kwam mij een aardig boekje
onder de oogen. Het heette Veiligheid vóór
alles en was samengesteld door den heer
Frits van Raalte. Al dadelijk bij het door
bladaren dacht ik: daarvan moet ik mijn
jeugdige vriendjes en vriendinnetjes, die
onze kindercourant lezen, eens vertellen.
Wat zijn er in het dogelijksch leven niet
veel gevaren, waaraan wij menschen en kin
deren zijn blootgesteld
Daar is ten eerste het vuur.
In Veiligheid vóór alles vinden wij in het
hoofdstuk: Koning Vuur, éen oude sage
neergeschreven, een sage, die ons verhaalt,
dat vele eeuw^p geleden de Vuurkoning
vuur maakte en hij, toen dit ontstaan was,
zei:
„Ga en vernietig en verslind alles, wat ge
op uw weg ontmoet. Rust niet, vóórdat ge
dit volbracht hebt.",
Vanaf dit oogenblik is dit dus de plicht
van het vuur en het volbrengt dien altijd
zeer getrouw, zonder ooit zijn taak te ver
geten. Het vuur doet nooit half werk: is het
eenmaal begonnen, dan goot het voort; het
vernietigt huizen en straten, ja kan zelfs
heele streken en dorpen verwoesten.
Waarvoor moeien wij menschen en ook
kinderen nu zorgen Oppassen, dat wij niet
ondoordacht vuur maken. Doen wij dit wel,
dan kunnen de grootste rampen gebeuren.
Maar al zijn wij zelf opk nog zoo voor
zichtig, er kan soms toch geheel buiten onze
schuld brand ontstaan en het boekje leert
ons, hoe wij ons in verschillende gevallen
te gedragen hebben
Vatten je kleeren vlam, loop dan nooit
schreeuwend de straat op. De wind wakkert
de vlammen aan en maakt de zaak dus nog
veel erger dan zij reeds is.
Wat je wèl moet doen is: plat op den
grond gaan liggen, de beenen tegen elkaar
aan en de armen tegen het lichaam gedrukt.
Rol zoo over den grond heen en weer. De
vlammen zullen daardoor gedoofd worden
en van je hoofd afblijven. Gebeurt het in de
kamer, rol dan meteen het vloerkleed stijf
om je heen. In de slaapkamer spring je maar
dadelijk in bed en rol je je hèel stijf in de
dekens. Het hoofd houd je daarbij er buiten.
Of je wordt b.v. wakker in een brandend
huis. Moet je de trap af, (ga nooit naar den
zolder, want hoe hooger Je komt, hoe dikker
de rook is) kruip dan naar de trap, ah
deze nog niet in brand staat, houd je hoofd,
terwijl je de trap afloopt, zoo laag mogelijk
en druk een pet, een mouw of een doek
tegen jo neus. Als je daarna naar de voor
deur kruipt, kom je er meestal goed af. Dal
je kruipen moet, is alweer omdat het dichtst
bij den grond de minste rook 1*
Maar als je nu eens niet naar beneden
kunt gaan, als de trap al in brand staat,
moet je In een kamer gaan, 't liefst aan den
voorkant ven het huis, aan \velke zijde het
gemakkelijkst hulp geboden wordt of aan
den kant, vanwaar je langs een waranda in
ccn ander huis kunt kQmcn. Maar sluit de
deur der kamer vooraTgocd, want de vlam
men komen niet zoo gauw door dc deur
heen en worden dan bovendien niet aange
wakkerd door tocht. Tracht de aandacht te
trekken van dc menschen op straat en roep
om hulp.
Het is echter niet alleen het vuur, dot ons
bedreigt.
Daar is het moderno verkeer. Bijna geen
krant kon men opnemt-n, of men leest er in
van één of meer ernstige ongelukken. Velen
daarvan zijn te wijten aan het niet nakomen
der regels van den weg. Op die manier
komen er heel wat botsingen voor. Tegen
woordig worden op veel scholen deze regels
onderwezen en leer je dus precies, hoe je
loopen cn fietsen moet om niet alleen je
zelf, moor ook onderen niet in gevaar te
brengen. Dat je nooit achter aan trammen
of wagens moet hangen is iets, dat natuur
lijk ledereen wel weet. Menige jongen is bij
het er weer af springen door een voorbij
snellend voertuig gegrepen en deerlijk ge
wond, soms direct gedood, zonder dat de
koetsier of chauffeur er ook maar iets aan
doen kon.
Verder is er de electriciteit. Dit is een
heel interessant hoofdstuk, dat vooral door
de ouderen met gretigheid gelezen zal wor
den. Welke groote jongen „voelt" niet voor
electriciteit? De mooie pleatjes met de du;
delijke beschrijvingen leeren ons aan aller
lei dingen denken, die als wij ze in den
wind slaan, ons heel leelijke ongelukken be
zorgen kunnen.
Er staat nog veel meer in het nuttige en
aardige boekje: Veiligheid vóór olies. Ik
deed slechts hier en daar een greep en
hoop, dat jullie ouders hét bestellen wilk.
Eigenlijk is het iets, da; in geen huisgezin
ontbreken mag. Je kunt er verbazend veel
uit leeren, maar je moet niet denken, dat
het „saai" is. Je leest er /illekeurig'ver
der in door en de mooie, gekleurde en - ver
te plaoljes dragen er het hunne toe bij om
het gelezene in je geheugen te prenten.
Het is uitgegeven bij J. B. Wolters' Uit
gevers Maatschappij Groningen en den
Haag en kost 0.00.
C. E. d. L. H.
Muizenpret.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Gen-avond, Heer Uill piept Muis
Vaal heel beleefd,
Och, spaar alsjeblieft toch mijn leven I
'k Heb vrouw en vier kindertjes thuis
in het nest
De angstige muis zit te beven.
Dat kan me niet schelen I krast
norsch mijnheer Uil,
'k Houd veel van een muisje, maar
weet je,
Ik ben toch zoo vrees'lijk verkouden
ap sjoel
Apsjaatje; apsjielje; opsjeetje I
Ik ga dus noar bed met een kruik en
een kwast,
Mijn oogen, die (ranen met tuiten.
Hoe dol of Ik anders op muisjes ooi-
ben,
Ik waag er mij n u niet voor buiten I
Als Vaal bij zijn vrouw in het nestje weer
komt,
Zegt hij: Mijnheer Uil is verkouden.
Wc) jammer voor hem, maar ik bof er
toch bij,
Dat hij me het leven liet'houden I
De muisjes, die vieren nu wat vroolijk
feest:
Zij dansen rond 't nest in de boomen.
Heer Uil snurkt heel vast op zijn tak in
de lucht,
Waar hij van de muisjes mag
d r o o m e n 1
Van aBles wat.
SPELLETJE.
Alle spelers, behalve één, zitten om de
tafel en wel zóó dicht naast elkander, dot
men eikaars ellebogen bijna raakt. Een
ronde tafel is er beter voor geschikt don een
ierkante. Heeft men echter een vlerkante,
dan moet er tegen eiken hoek een kind
zitten om den kring zoo goed mogelijk ge
sloten te houden.
Eén kind loopt om de zittenden heen cn
tracht het geldstuk in het oog te krijgen, dat
zoo vlug als de wind van het ééne>handje
in het andere der zittende kinderen over
gaat.
Om den (of de) buitenstaander zooveel
mogelijk in de war te brengen, worden alle
handen druk in beweging gehouden, totdat
de speler aan de buitenzijde plotseling uit
roept
„Handen in de hoogte
Bij dezen uitroep moet iedere medespe
ler beide handen zoo hoog mogelijk op
heffen. Doch de handen blijven gesloten,
totdat de buitenstaander zegt, in wiens hand
het geldstuk zich bevindt
Heeft hij (of zij) goed geraden, dan komt
degene, die het geldstuk had, in zijn (of
haar) plaats, maar heeft hij zich vergist, dan
zet de eerste speler het spelletje voort, tot
dat hij de hand gevonden heeft, die het
geldstuk bewaart.
CORRESPONDENTIE.
Voor de nieuwelingen zet ik er nog cens
boven dat de briefjes Woensdagmorgen om 9
uur in mijn bezit moeien zijn, aan het Bureau
van het Amersfoorisch Dagblad Achter do
Arnhemsche Poortwal 2n. <^)p de briefjes moot
alleen staan „Aan Oom Korcl."
Cecilia. Dat was zeker wel erg noar; zo
wisten thuis natuurlijk nit-t, waar je bleef. Ver
andert dot zóó geweldig Wat zal je Vader
gelachen hebben I Hij zal blij zijn, als het nf-
geloopen is, denk ik.
Crocus. Daar ben ik blij omik dacht al
waar blijft hij Dus a-mpakken maar. Mooio
stad. hé Ik heb er gewoond cn dat punt ook
altijd zoo prachtig gevonden. Ik vnnrde dik
wijls.
Kampioen. Ik wist niet, dat jij zoo dol op
tcekencn was. Dan zal ik binnenkort nog eens
een wedstrijd organisccrcn. D^ anderen von
den ze juist zoo lastig
Monbrctio. Ik wist niet, dat jij zoo dol op
met een t moesl schrijven. Wat een gezellige
brief. Ik ken dio plokjes ook allemaal zoo goed.
Was je ook op de Westerbouwing
Bruintje of Blauwe Distel. Eon lange, ge
zellige brief, die onr een poppejurkpntroontje»
vraagt. Wie is c'nt Ik zol liet vragen, hoor I
Vuurtoren. Dat is fijn, hé Had jc dat
wol gedacht. Zeker, wie instuurt heeft het
voordeel, dat hij mnor cén rondsel hoeft te
zoeken. Van het andere schrijft hij gewoon de
oplossing op, al heeft hij lmt zelf ingestuurd.
Wil je je eigen naam en adres opgeven voor
het Ruilhandclhockje Dan kan dat onder me
kaar blijven. Ik verzwijg natuurlijk jo schuil
naam.
Bol». Dan nog weJ gelukgcwensclu met do
verjaardag van jc poes. Nee, ik was niet bnng,
want ik was in een andere plaats en daor was
het niet erg. Nou. druk. hoor I
Ton Ncvcu. Welke heb jc al? Dat deed ik
vroeger ook cn maakte dan een herbarium.
Nou, het is hier wel een goede streek daar
voor.
Boonestnnk. Dat je niet doodmoe was I
Dat had ik je niet nngcdnanl Jn, daar moet je
zeker maar eens voor sparen, wunt dot is een
voornaam ding. Wot zal die mcllc hérlijk ge
smaakt hebben
Draver. Daar heb je het nou Had je me
nu maar eens eerder wat van hein verteld.
Wos je niet zcozick Zondagavond Of kon jo
er goed tegen
Pimpompocntjc. Niels verder te vertellen?
Ik denk, dat jij het heel druk hebt niet huis
werk. Ben jc nu weer heelemoal beter
Nimf. Had je neg,geen geschiedenis? Wat
gelukkig, dat je Moeder jc mee hielp er non
denken. Hij is misschien zelf druk er mee.
Gymnast. Dat had je niet gedroomd, hè
Wel gelukgewcnscht er meel Ik was daar ook
eens en vond dnt ook zoo geweldig leuk.
Speurder. Zoo is het oo-k wel goed; want
dat woord schijnen ze allemual zoo moeilijk te
inden. Dus goed, dat je toch maar inzond.
Bellefleur. Aurdig is dnt. Dat zal ik do
volgende week eens gebruiken. Heb je dat zelf
bedacht? Jc bent een trouw medewerker, hoor I
Bruno. Kun jc dot niet eens vragen aan
den meester op school Hopelijk krijgen jullio
weer flink wat leden.
Ekster. Wie is die stoute Tommy, die zoo
mnor uit zijn mand kwnm? Dus dnt was haosjc-
repje I
Stormvogel. Dan had jc deze week geen
oogen genoeg, denk ik, want cr wnren er dui
zenden. Heb je 's nachts ook wél die knnoncn
gehoord
Mimosa. Dnt is nog een bofje; nog een
prijs cr bij. Vond jc zo zoo moeilijk? Jo, mnnr,
het moet ook niet te gauw gaan I
Zwartkop. - Dnt staat nog \'ccl mooier, don
blauwe. Dat hoor ik nu van vele ijcvcn en
nichten. Maar er zol toch altijd wel een oogen
blikje over blijven, hoop ik.
Lelietje van dolen. Dat was ccn verrassing,
zoo'n oude klant weer terug. Jc hebt dus ge
noten. Jammer van jc opstel; moor doe nu
maar trouw mee.
Edclv/cisz. Die stoute priktol heeft dnt dus
op z'n geweten; gelukkig, dot het al weer wnt
beter gaat. Ja, groote menschen lezen ze ook
met plezier
Kooltje Vuur. Ik houd je stellig aan jo
belofte, hcov I wont ik ben op tuin cn bloomen
cn deze ken ik niet.
Goudbaord. Leuk raadsel was cl;'., hè 1 Dot
had dus een ander voor je bedacht, aks verras
sing. Je stuurt me wel een aardig raadsel, maar
je moet me volgende week even de oplossing
zenden I
Appclsnoet. Dat war. ik weer vergeten. Dnt
is nu zeker deze" week wel gebeurd. Leuk, dat
je eens wat stuurde.
Goudenregen. Hot kan soms zijn, dot jo
wel eens anderen er ever hcordó praten cn dnn«
wist je wie hc< waren. Jo, dat is ook zoo mak
kelijk niet 1
LACHPASTILLES.
Verstrooide professor.
Dienstmeisje (ann den schoonmaak)„Mijn
heer, kon ik die popieren verbranden, of heeft
U ze nog noodig
Professor (verstrooid)„Misschien heb ik ze
later nog n.oodig, maar voorloopig kan jo zc
wel Verbranden I"
(Naverteld door Speurder).
In het nauw gebracht.
Een oude m&n sjouwt met veel moeite een
groote zak in dc autobus cn zet hem tusschcn
zijn knieën.
Dc conducteur komt langs en vraagt om
geld.
„Enkele reis", zegt het oudje, „hier Is net
kwartje I"
„Ja maar," zegt de conducteur, „voor die
bagage moet je tweo kwartjes extra betalen",
waarop dc oude man roept
,Hé, Klaas, kom der eens uit en betaal zelf
maar, hoor I"
(Ingez. door Tomy G.)
Een onbeleefde onderwijzeres.
Vader „Jantje, je moet niet zoo over mijn
schouder kijken om den brief te lezen, die ik
schrijf, want dat is heel onbeleefd.
Jantje „Nou, Vader, dat mag U dan ook
wel eens aan de juffrouw van de school zeggen,
want die kijkt bij alle jongens van de klas over
hun schouder, als ze schrijven I"
(Ingez, door Bellefleur.)