KINDERRUBRIEK
De rubriek van Oom Karei.
Een hceleboel neven en nichten vroegen mij,
hoeveel keer zc de raadsels nog op moeslan
lossen, vóór deze kampioenwedstrijd weer irit
is. Ik heb het eens uitgerekend en het is nu
nog 4 keer. Dus nu wordt hot oppasscnl
Hebben jullie ook ondervonden, dat de Iste
oplage van het nieuwe Verkades album dade
lijk al uit\erkocht was? Voor de 2de uitgave is
nog wat. geduld noodig; ik hoorde vertellen,
nog een paar weken. Hebben i uil ie er al veel
voor Ik eet nu trouw korstjes cn taai en nu
schiet het al fijn op.
Maar nu aan het werk
Hier hebben jullie nog eens een bekroond
opstel
EEN PRETTIGE VACANTIE.
Als de vacontie was onngebroken werden
één, twee, drie, de. koffers en onze garderobe
voor den dag gehaald. Alles gauw nagekeken
en hier en daar een knoopje of lusje aangezet.
Toen het alles klaai was, gingen we op stap
en de reis zou naar Utrecht zijn. We zijn daar
•een week geweest en hebben veel genoten. Ik
zal een paor onderwerpen noemen, waar we
zijn geweest, 't Eerste was dan ccn dag naar
't Zeister Bosch. Brood en alles hadden we bij
ons. Ook zijn mijn broertje en ik met Oom
de ,.Dom" wezen bezichtigen. Dot is een heele
klim, 463 treden hoog. Die trap was eerst
breed en hoe hooger je kwam hoe smaller hij
werd. Je draaide maar steeds om het midden
punt heen. Boven was 't een prachtig uitzicht
en de menschen waren heelc kleine poppetjes;
de Jram was van speelgoed. De lange Jan was
een streepje cj\ de Piramydc van AusterlitS
ook. Verder was 't schitterend.
Toen we uit Utrecht kwamen was de reis
naar Amsterdam. We zijn duor naar de Bijen
korf geweest en een dog naar Zaandam met
de boot. 't Was heerlijk op 't water. Van Am
sterdam zijn we naar Haarlem vertrokken en
daar 4 dagen versleten. Eerst zouden we naar
Zandvoort gaan, maar toen zijn we naar de
duinen geweest aan den zeeweg bij de water
toren, waar we volop genoten hebben van den
mooicn dag. We zijn ook naar de orgelbespe
ling in de St. Bavokerk geweest cn na afloop
dc kerk bezichtigd. De grond van de kerk is
niets anders dan graven, waarvan ccnigc een
opschiift bevatten. Verder zagen wc in t
klein dc scheepjes van Piet Hein. Do tijd was
te kort om alles te bezichtigen, want na dc
orgelbespeling was het vlug sluiten.
Uit Haarlem gekomen, eerst een dag thuis
en den volgenden morgen kon ik weer op slap.
Dat vond ik natuurlijk wel fijn. Ik ben in de
vacantie reuzeveeJ *uit geweest. Op écn na de
laatste week ben ik dan in Doorn geweest. Daar
heb ik nqg de meeste pret gehad. Eiken morgen
naar 't bosch. 's Middags groote wandelingen
In Doorn heb ik ook nog den ex-Keizer van
Duitschland gezien. Hij wandelde in zijn park
en in het bosch daarnaast speelden wij. Verder
nog naar de Piiamyde gewandeld en ook een
dag naar Wijk bij Duurstede. Een flinke wan
deling is geweest van Doorn over Zandcnburg
naar Langbroek. Nu zou ik haast 't móóiste
nog vergeten. Dat is naar de Zwitdchcrsche
Brug. Die was heelemaal van boomstammetjes
gemaakt.
Slot van dc vacantie was Koninginne ver
jaardag. 't Einde was 't vuurwerk en den vol
genden morgen weer met frisschc moed naar
school.
MOL.
RAADSELS.
De oplossingen van den vorigen keer zijn
L Kinderrubriek; met de woorden:
kaft, mier, mond, pond, teer, krom, roos,
kurk, Coba, deur Arie, kers, kerk.
11. Hilversum, met de woorden
t, tin, alles. Wolvega, Hilversum, Moarssen,
tasch, bus, rri.
Dc prijs heeft deze week gewonnen Storm
vogel. Komt hij dus Maandag even langs het
Bureau van het Dagblad dc prijs holen?
DE KAMPIOENEN.
Bob, Ton Ncveu, Cecilia, Stormvogel, Dra
ver, Boonostaak, Vuurtoren, Speurder, Belle
fleur, Bruno, Edelweisz, Goudbaard, Appel*
snbet, Monbretia en Goudenregen.
NIEUWE RAADSELS.
I.
Mijn geheel is een spreekwoord van llwoor-
I den en 37 letters.
22, TO, 30, 23. 34 is een groote rivier in
Europa.
12, 16, 26, ,28, T, 34, 5, II is één der hoofd
steden in Europa.
37, 18, 7, 32 is een geurige drank, die trok
ken moet.
35, 18, 10, 35 10, 33, 10, 21, 6 is ccn
heerlijke snoeperij.
15, 14, 15, 25 is een versiering voor de hoed.
17, 7, 24 is een telwoord.
29, 20 is een voorzetsel.
56, 4, 8 is een zeer veel voorkomende vogel
Jni het huisgezin.
9, 2, 3, 27 5, dient om de schoenen dicht
te maken.
31, 9, 25 is een aanwijzend voornaamwoord.
(Gymnast.)
II.
f Hier Jgt een raadsel, waarvoor gezocht
moeten worden II woorden; alle van 4 letters;
en nu vormen de eerste letters van die II
woorden met mekaar een woord, dat een ge
zellig' familiespel betcckcnt.
Het le woord is een meisjesnaam.
Het 2c woord is deel van een eeuw.
Het 5e woord waar de bakker brood in bakt.
Het 4e woord is hel tegenovergestelde van
valsch.
Het 5e woord is een ander wcord voor aar
dir.
'Jet 6e woord is een boomennaam.
Het 7c woord is een plaatsje in Duitschland
Het 8e woord is een naam van een vrucht.
Hol 9c woord eten we veel op de boterham.
Het 10e woord is een plaatsje in Limburg.
Het He wcord zit in elke jas of mantef.
(Bellefleur),
Sprookjes Voorlezen.
door C. E. de Lille Hogerwoard.
Of 't buiten stormt en *®gent,
Dat hindert ons geen zier
Als Lcna-zus wil lezen.
Dan hebben wij plezier.
We zitten samen knusjes
En luistïen allen goed.
'k Geloofniet één kan lezen,
Zoo mooi als z ij het doet.
Van prinsen en prinsessen
Uit 't dikke Sprookjesboek,
't Is bijna stuk gelezen
Nog uit de jeugd van Moek',
We hooien de verhalen
Wat graag, t Is altijd laat,
Vóór je het weet en Moeder
Plots in de kamer staat.
Moes zegt dannu, lees morgen
Maar verder, lieve kind.
Vlug allen nu naar bed toe.
Geen, die dót prettig vindt I
Maar als wij slapen, droomen
Wij van de sprookjes, lijn I
Zou 't lief en klein prinsesje
Al in haar bedje zijn
Zeg, kom je ook eens luist'ren
Naar 't mooie Sprookjesboek
Wie rustig is en stil zit
Is welkom als bezoek f
VRAAGSTUKKEN
Do oplosingcn zijn
le. ccn mensch.
2e op het water.
3c handschoentjes,
4c bazalt (bns cn alt),
5e ccn weg.
RAADSELRIJMPJE.
Dc oplossing is e n tol.
Wat is dat?
'k Ben zoo mager als een spriet.
Wie veraf staat, ziet mijn niet.
Alle steden loop ik door,
Ik werk vlugger, dan het spoor.
Wie iets tot oen ander zegt
Dien ik als een trouwe knecht.
Maar ik heb ncoit iets verteld
Als je niet behoorlijk belt
Een Apengeschïedenis.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Op den dag toen het hek van het groote
Apenhuis in de Diergaarde eenige oogen-
blikken op een kiertje had gestaan, terwijl
de oppasser niet anders meende, of zijn
volkje zat veilig achter slot en grendel, op
dien dag waren Grijphand en nog heel wat
andere aapjes ontsnapt, om eens eens wan
deling te maken en te kijken, hoe het er
buiten het Apenhuis wel uitzag.
Wij hebben Grijphand op zijn tocht,
waarop het arme dier herhaaldelijk achter
volgd werd, nagegaan en zijn lotgevallen
vernomen. Wij hebben ook gehoord, hoe
blij hij was, toen hij eindelijk weer veilig
in de nabijheid van het Apenhuis terug
kwam en Jan, den oppasser, met smeeken-
de oogen aankeek om hem te vragen hem
weer zijn oude plaatsje te laten innemen.
Grijphand was heelemaal niet goed te
spreken over de ondervindingen, wcZke hij
had opgedaan. Of het zijn vriend Jocko
£oms beter gegaan was Ik geloof het niet.
We willen Jocko zelf aan het woord laten,
dan kunnen we hem zijn avonturen haarfijn
hooren vertellen.
Het woord is dus aan Jocko.
„Och, beste Grijphand," begint Jocko,
,,'k heb spijt als haren op mijn heeje
lichaam, tot op mijn lange armen toe, cfat
we niet samen er op uit gegaan zijn. We
hadden elkaar kunnen waarschuwen en ik
was stellig niet zóó leelijk terecht gekomen
en had mijn hand niet verbrand, als jij, die
altijd zoo'n trouwe vriend voor me bent, er
bij was geweest."
,/t Kan zijn I" mpmpelde Grijphand, maarv
als hij aan de avonturen dacht, die hij zelf
beleefd had, och, don had hij heelemaal
geen reden om zijn vriend te gelooven. In
tegendeel: wie weet, wat er dan gebeurd
zou zijn?! Of was 't hem, Grijphand, soms
naar den zin gegaan?
Neen, dat wisten zelfs de menschenkin-
deren, die de Kindercouratn lazen, wel be
ter. Zijn avonturen stonden er duidelijk in.
Hoe hij daar achter gekomen was? Wel,
Pietje en Rietje, twee menschenkinderen,
die op een mooien Woensdagmiddag, een
paar weken na dien ongeluksdag, op een
bankje vlak bij het.Apenhuis zaten, hadden
er elkaar van oorgelezen. En ze deden
dit zóó duidelijk, dat Grijphand alles er-
staan kon en vanaf het eerste oogenblik be
greep, dat het z ij n avonturen waren, welke
zachtte alle doorgestane angsten en ellen
de wel iets, al kwam he't'vnj laat eigenlijk
als apenootjes (de menschen zeggen mos
terd) na den maaltijd.
We hebben Jocko echter het woord ge
geven en willen hem rustig laten vertellen,
zonder hem in de ïede te vallen.
Jocko vervolgt dus zijn verhaal:
„Nauwelijks was ik een straat uit en op
een groot plein gekomen, of daar hoorde
ik muziek. Nu ben ik dol op muziek en doe
'k niets liever dan dansen. Wat was dus na
tuurlijker dan dat ik een rondeansje deed
Een pret als 't publiek, zoowel groot als
klein, had! ,,'t Is je reine bioscoop-voor
stelling," zei een ouder juffrouw met een
bosje bloemen op haar hoed. Wat 't goeie
mensch bedoelde, was ppj niet recht duide
lijk, maar 't moest natuurlijk een compli
mentje voor mij beteekenen. Dat heb ik
best begrepen; een goed verstaander heeft
maar een half woord noodig, nietwaar?
Nu dan, ik huppelde en sprong, danste
cn draaide, dat het eén lust was. Ik was
echteT niet de eenige, Keurig zwierden
menschen en kinderen over het plein. Maar
dat zag ik n u pas allemaal twee aan
twée. De één hield den arm zoo stijf om den
ander heen. O, maar dat was niet moeilijk
en vóór een jongedame er op verdacht was,
sloeg ik mijn arm om haar heen cn danste.
Ik probeerde ten minste te dansen, maar
het meisje gilde zóó èn stribbelde zóó te
gen, dat mijn tweede arm er ook bij te pas
moest komen, wilde ze mij niet ontglippen.
Was dat nu niet heel gewoon, dot ik haar
stevig vasthield Ze deden het elkaar im-
mfers ook! Waarom ik dan niet? Och ja,
zóo denkt natuurlijk iedere verstandige aap,
maar de menschen zijn nu eenmaal niet
verstandig, vooral niet, als er een aap in
het spel is. Dat heb ik sinds dien vrecse-
lijken dag ervaren."
Grijphand knikte veelbeteekenend. „Joc
ko heeft gelijk," meende hij. „Apen zijn nu
eenmaal verstandiger dan menschen. Daat
zullen wij 't samen nog wel eens over heb
ben. Maar nu moet ik' luisteren naar het
geen Jocko verder vertelt."
„Daar voelde ik plotseling," gaat Jocko
nu onverstoorbaar voort, „een klap op mijn
rug. Menschen hebben soms zoo'n rare
manier om iemand iets duidelijk te maken.
Het beteekende: „Laat losMaar welke
aap kan dat nu weten?
Ik meende er„Goed volhouden, Jocko
uit op te moeten maken, een soort aanmoe
diging dus En volgzaam aapje als ik nu
eenmaal ben, hield ik dus vol. Maar toen
begonnen allen zóó te schreven en kreeg
ik zóóveel klappen, dat het zelfs m ij te bar
werd en ik er vandoor ging. Dat waren geen
manieren tegenover een lief aapje, dat niets
deed dan vroolijk dansen. Wat 'n geniepige
lui toch! Voor straf moesten zij dan maar
alleen met elkaar dansen. Ik deed voor
geen kokosnoot mee mee
Maar nu moet je niet denken, dat die
menschen rustig hij hun orgel bleven dan
sen en mij met vrêe lieten. Daar leek het
niets op. Het orgel zweeg en de menschen
holden gillend en tierend achter mij aan. Ik
had al meer dan genoeg van hen en klom
gelukkig toch, dat wij apen zoo goed
klimmen kunnen in een hoogen paal.
Daar bleef ik rustig zitten, totdat dé men
schen afdropen. Dat dacht ik maarVan af
druipen was geen sprake ze bleven alle
maal staan, naar mij kijken en met hun vin
gers wijzen Op zoo'n manier zat ik daar
overmorgen nog.
Toen gebeurde er een wonder.
Het begon geweldig hard te regenen en
te hagelen. Voor mij in dien hoogen paal
was dat nu juist niet prettig, maar de men
schen stoven uit elkaar en weldra was er
niemand meer op straat te zien: „Eindelijk
alleen I" zuchtte ik, Het mij uit den paal glij- CORRESPONDEN IE.
den en ginK onder een afdakje schuilen. Voor de nieuwelingen rei ik er nog eens ben
Daar wachtte ik de bui of. Die kon mij „cn, dat de biietjes uiterlijk Woensdagmorgen
nu niet meer schelen. Hoofdzaak was, dat 9 uur in mijn bezit moeten zijn, in de £us van
de menschen weg waren. Waar regen en het Amersfoortsch Dagblad; Achter de Arn-
hagel al niet goed voor zijn I henvschc Poortw I 2a. Op dc briefjes moet
Na een tijdje werd het weer droog en ^tnan„Aon Oom Kurcl.
waagde ik mij 'uit mijn schuilhoek. Ik klom j Vo°r ik ,bW:' nw' do »"m™. row cvcn
over een ijzeren hek.' kwam in een tuin en ""ellen, dat toen ik do briefjes ui, do „vc-
Moppc had gedaan, cn ze ging lezen, cr ccn
zag een keukenraam w.jd open staan. I kjo mr( Vcrk,|(fcï bonn8n 8tusschcn vohd,
lie, wat een lekkere lucht kwam ci \anLVfttir jj. dolblij me bon, mam tot mijn grooto
dien kantEn ik had juist zoon vreeselij-., spjjt niet weel, uit welk enveloppe zc kwamen,
ken hongerQehoedzoam gluurde ik nar.rHartelijk dank hoorIk zou toch graag willen
binnen. Er was daar gelukkig niemand, 'k weten, van wie
Had het rijk dus alleen. Maar nauwelijks I Bobbie. -- O, zoo; dan mtfar ccn volgende
was ik goed ojt wel in de keuken aangeland keer 1 dat vuren hcclo siultkcn, hè? Maai
en strekte ik juist mijn hond uit naar iets,
dat op tafel stond en bijzonder lekker rook,
of ik hoorde iemand aankomen. Zeker weer
een mensch f En dien wenschte ik voor
eerst immers niet meer te ontmoeten
Ik wipte dus in een kost, die niet heele
maal dicht was.
In het volgend oogenblik kwam er een
vrouwspersoon met een muts op het hoofd
in de keuken.
„Stil zitten, Jocko" zei ik tegen mezelf.
„Beweeg geen haartje want als ze je ziet,
ben je nog niet gelukkig.
Van dit laatste was ik overtuigd, al had
ik zelf niet kunnen zeggen waarom. Ik bleef
dus rustig in de kast zitten, had dc deur
zooveel mogelijk achter mij dicht getrokken
cn kon vanuit mijn schuilplaats alles zien,
wat er in de keuken gebeurde, zonder daar
bij zelf gezien te worden. Jo, Ja, Jocko is
een slim aapje
De vrouwspersoon met de muts op nam
iets van het aanrecht, maakte den oven
open en zette het er in. Ze liep bedrijvig
heen en weer, alsof ze 't druk had
Even later nam zij een ketel met water
van de kachel en schonk den inhoud ir een
houten tobbe. Daarna deed zij er een kluif
zeep in en begon ze allerlei, dat op het aan
recht stond, af te wasschen en te drogen,
'n Klein kunstje al begreep ik niet, w nar
om zc 't deed. Menschen zijn soms zoo
vreeselijk omslachtig.
Op eens klonk er een schel geluid er
werd gebeld.
De vrouw met de muts op ging daarop
de keuken uit.
„Nu of nooit, Jocko!" zei ik tegen mezelf.
„Laat je deze kans in je leven voorbijgaan,
dan heb je misschien niets te vertellen, als
je weer in"TTët Apenhuis terugkomt, be
halve dan van het dansen, maar een roem
rijk feit was dat eigenlijk niet."
Ik pakte daarom alles wat op hel aanrecht
stond op en gooide het in de tobbe. Fijn,
zoo'n lawaai als dat was! Een gerinkel als ik
in het heele Apenhuis, waar ik toch met zoo
veel familileden en kennissen woon, nog
nooit gehoord had. En dat deed ik alleen!
Och, alles is maar een handigheid. Dat de
scherven er van alle kanten afvlogen, zou
wel niet hinderen. Wie was er nu zóó klein
geestig om op dergelijke kleinigheden te
Ietten
Daarna wilde ik eens zien, wat voor heer
lijks zij in den oven gez.t had. Maar eerst
moest ik nog even proeven van den koek,
die op tafel stond en waarvan de lekkere
geuren mij naar binnen gelokt hadden. Hij
smaakte best en ik at hem maar heelemaal
op. Voor wien zou ik wat overlaten? (Jocko
smakte bij de herinnering aan den koek
nog met de lippen).
Nu eens in den oven kijken! Reeds strek
te ik mijn hand naar het geheimzinnige uit.
Maar auauIk gilde het uit, het was zóó
gloeiend, dat ik mijn hand geducht brandde.
Alles viel op den grond, maar dat was min
der.
Ik gilde van pijn. Juist op dit oogenblik
't was alsof zij er op gewacht had kwam
de keukenprinses er weer aan. In al mijn
ellende zag ik nog, hoe leelijk ii\ keek. 't
Voorspelde niet veel goeds en ik wipte dus
maar gauw door het open keukenraam den
tuin in. 'k Kreeg warempel nog een be
zemsteel naar mijn lief kopje. Wat zeggen
jullie wel van zoo'n behandeling En ik had
nog wel zoo handig alles voor haar in de
tobbe gegooid, tot de koffiekan, waaruit het
bruine vocht nog stroomde, toe!
Ja, ja, mijn grootvader had wel gelijk, als
hij tegen ons, jonge aapjes, zei
„Ondanks is 's werelds loon
Wij aapjes geloofden dat altijd maar half,
maar n u weet ik betergrootvader had
gelijk.
Gelukkig schoot de bezemsteel juist
langs mijn bol heen en voelde ik dus niets.
Ik had al genoeg pijn aan mijn hand
Zoo goed en zoo kwaad als het door de
pija ging, klom ik nu weer over het hek en
zette het op een loopen."
Juist kwam er een tram voorbij, die even
stilstond. Ik met een fermen sprong op
het achterbalkon. Alle menschen in de
tram begonnen te gillen. Wat zijn die Wit-
snuiten toch gauw bang
Nou goed, ik zou wel buiten blijven zit
ten.
Plotseling gebeurde er iets heel vreemds
De tram stopte, ik werd stevig beetgepakt,
cr uit gezet en wie denk je, dat daar stond?
Niemand anders dan Jan, de oppasser
Nu, h ij had mij altijd goed behandeld
en ik ging dus gewillig met hem mee. Ver
hoefden we niet te loopen. want we stonden
juist vóór het hek-van de Diergaarde.
t Kan toch raar loopen in de-wereld. Ik
had ten minste nooit gedacht, dat ik nog
eens met de tram thuis zou\'omen. En toch
is het gebeurd. Dat is de eenige prettige
herinnering aan dien dag. Maar ik zou er al
het andere toch niet weer opnieuw voor
willen doormaken. Ik heb mij vast voorge
nomen bij mijn makkers en bij Jan te blij
ven.
„Oost West, thuis beSt I"
wel aardig waren ze. Stuur ooi: nog eens wat!
Athlccf. Dat spijt me geweldig; moor kom
dan in elk gevnl Maandag nog eens even lungs
cn dan jij ook bedankt, hoor! voor de trouwe
medewerking. Het ga je good.
Gymnast, - Nu jij wee eens aan de beurt.
I Het was niet heelemaal in den haak, maar wel
makkelijk te herstellen
Stormvogel. Wat t en leuk idee, om «Hes
te bewaren. Vertel je n\c ook, als cr ccn nieitwo
Mies is
Cceilio. Hoeveel menschen waicn cr wel?
Nee, onbekend is veel leuker I Stel je voor,
dan zou ik den hooien dug op stront hooren
„dag, Oom Karei l"
Zwartkop. Ik vind het ook erg spijtig,
maar vergeten is hcusch ccn reden tot afvallen.
Dus nu dc volgende wedstrijd beter opgepast,
hoor! Hartelijk dank voor dc inzending.
Mimosa. Jn, ik vind het cok zoo jammer;
mum jc moet ook denken, met zóóveel Vnoet*
ik ook eerlijk blijven cn kan ik hier heusch
niets doen. Maar nu nog maar 4X1
Bellefleur. Een allergezelligste brief Wns
dat; daar heb ik veel nun. Hartelijk dunk voor
de bonnen, hoor!
Muisje. Hansje. Heelemaal niets to ver
tollen
Quonab. Ik heb wel wat beters to doen
dun boos op jou te zijn, hoorNee, neef,
schrijf volgende keer maar weer eens ouder
wets cn gezellig.
Monhrctja. Flink, dut je het niet gauw op
geeft. Dat is erg verschilend, iedere weck.
Appelsnoet. Ik vind het héél lief vnn je,
dat je dut gedaan hebt; want dan had ik mc
vergist. Dus nu zijn beide tevreden. Heb jc jc
tcekenbord al
EdolWeisz. Domme meid! Muur nu is het
weer heerlijk zocht; tenminste, terwijl ik to
schrijven zit. Wie weet, hoe het morgen weer
is. Ik znl ze deze weck voor je vingen.
Goudbaard. Jij boft met zóó'n goede
broer I Gelukkig, dnt de duiven goed gunn.
Beertje. Ik raad in de 2c klasse Is dut
erg dom Een erg leuk grapje, hoor
Vuurtoren. Nu is het hoop ik, in orde.
Ja, ik zou dat dolgraag eens willen zien, maar
ik heb Sinterklaas beloofd, me niet bekend to
maken.
Mol. En in leuke brief. Dank je wel, hoor!
Ik hoop, dut ik dut onthouden knn allemaal;
maar voorloopiff hoef ik nog niet nnar.Indië,
hoor
Sicg. Hartelijk welkom in de familie, hoor!
Ik vind het erg leuk, dut jo meedoet. Ik ben*
erg verlangend naar je versje.
Bruno. Dot zul misschien nog wel lukken,
maar don mogen ze wel opschieten I Want het
is zulk raar weer, tegenwoordig.
Speurder. Dapr denken zc allemaal ver
schillend over de oen denkt aan den prijs, de
cinder aan de eerAl moet jc jc thuis verma
ken, daarom kan je mc toch wel veel schrij
ven?
Boonestaok. Waarom niet veel tijd? Nu
nog 4 X dus houdt jc flink.
Goudenregen. Nee, dut hoeft niet; ik kan
wel niet naaien, maar dat begrijp ik wel,
hoor Jij met je sneeuw; ik bibberde alNee,
hoor! dat hoeft nog niet.
Ton Ncveu. Er waren héél wat noolcngdit
jaar. Heerlijk zijn die altijd; maar ik vind net
zoo'n geduldwerkt f
Blauwe Distel. Dal is dus nog uit de oude
doos; maar heel aardig, hoor! Hnd jc briefje
in de knel gezeten?
Bruintje. Dan zal jij wel e n gebraden
bruintje worden! Ik geloof, dat die cck wel eens
aan de beurt komt, of er moest wat aan zijn,
moor ik zal 't eens nazien.
Zwartje. Ju, als je cr tegen kunt, is het
fijn. Nou nog ccn beetje geduld, hoor! Tie is
nu nog in Spanje.
Dikkcrt. Wat een korf, klein praatje
Heelemaal geep slof? Je moet me volgende
keer eens wat vertellen hoor
Draver. Gelukkig moor weer naar schooll
Wat treft dut spijtig; maar mischicn beden
ken Vader en Moeder er nog wel wat op.
Kooltje Vuur. Jij bent ccn raar grnppc-
maakstertje, hoorWeer niets tc doen. Maar
i loop ik er niet meer in.
Bob. Wat zullen jullie den volgenden mor
gen een geweldige slaap gehad hebben! Ju,
hoor I stuur moor. Jullie hebben niets anders,
can vacantie, geloof ik.
LACHPAST1LLES.
Groot succes.
Kleine Dorus zou gaan hengelen.
Voor Dag en dauw stond hij op cn ging naar
dc sloot, achter het huis. Een heele poos stond
hij tc turen op het modderige water en einde
lijk, eindelijk, daar bewoog zich wat 1
Hoera hij trok cn haalde opeen oude
schoen 1
(Blauwe Distel).
s
Toch 'een uitvlucht.
Boschwachtcr lot slrocpcr „Hoe kan je nu
toch ontkennen? Je hebt toch ccn konijn in je
2üë"
olrooper Hé, heb ik'ocn konijn in mijn zak?
Dat is cr dan zeker ingekropen en gestikt, toen
ik lag te slapen I
(Boonestaak).