KINDERRUBRIEK De rubriek van Oom Karei. Een hceleboel neven en nichten vroegen mij, hoeveel keer zc de raadsels nog op moeslan lossen, vóór deze kampioenwedstrijd weer irit is. Ik heb het eens uitgerekend en het is nu nog 4 keer. Dus nu wordt hot oppasscnl Hebben jullie ook ondervonden, dat de Iste oplage van het nieuwe Verkades album dade lijk al uit\erkocht was? Voor de 2de uitgave is nog wat. geduld noodig; ik hoorde vertellen, nog een paar weken. Hebben i uil ie er al veel voor Ik eet nu trouw korstjes cn taai en nu schiet het al fijn op. Maar nu aan het werk Hier hebben jullie nog eens een bekroond opstel EEN PRETTIGE VACANTIE. Als de vacontie was onngebroken werden één, twee, drie, de. koffers en onze garderobe voor den dag gehaald. Alles gauw nagekeken en hier en daar een knoopje of lusje aangezet. Toen het alles klaai was, gingen we op stap en de reis zou naar Utrecht zijn. We zijn daar •een week geweest en hebben veel genoten. Ik zal een paor onderwerpen noemen, waar we zijn geweest, 't Eerste was dan ccn dag naar 't Zeister Bosch. Brood en alles hadden we bij ons. Ook zijn mijn broertje en ik met Oom de ,.Dom" wezen bezichtigen. Dot is een heele klim, 463 treden hoog. Die trap was eerst breed en hoe hooger je kwam hoe smaller hij werd. Je draaide maar steeds om het midden punt heen. Boven was 't een prachtig uitzicht en de menschen waren heelc kleine poppetjes; de Jram was van speelgoed. De lange Jan was een streepje cj\ de Piramydc van AusterlitS ook. Verder was 't schitterend. Toen we uit Utrecht kwamen was de reis naar Amsterdam. We zijn duor naar de Bijen korf geweest en een dog naar Zaandam met de boot. 't Was heerlijk op 't water. Van Am sterdam zijn we naar Haarlem vertrokken en daar 4 dagen versleten. Eerst zouden we naar Zandvoort gaan, maar toen zijn we naar de duinen geweest aan den zeeweg bij de water toren, waar we volop genoten hebben van den mooicn dag. We zijn ook naar de orgelbespe ling in de St. Bavokerk geweest cn na afloop dc kerk bezichtigd. De grond van de kerk is niets anders dan graven, waarvan ccnigc een opschiift bevatten. Verder zagen wc in t klein dc scheepjes van Piet Hein. Do tijd was te kort om alles te bezichtigen, want na dc orgelbespeling was het vlug sluiten. Uit Haarlem gekomen, eerst een dag thuis en den volgenden morgen kon ik weer op slap. Dat vond ik natuurlijk wel fijn. Ik ben in de vacantie reuzeveeJ *uit geweest. Op écn na de laatste week ben ik dan in Doorn geweest. Daar heb ik nqg de meeste pret gehad. Eiken morgen naar 't bosch. 's Middags groote wandelingen In Doorn heb ik ook nog den ex-Keizer van Duitschland gezien. Hij wandelde in zijn park en in het bosch daarnaast speelden wij. Verder nog naar de Piiamyde gewandeld en ook een dag naar Wijk bij Duurstede. Een flinke wan deling is geweest van Doorn over Zandcnburg naar Langbroek. Nu zou ik haast 't móóiste nog vergeten. Dat is naar de Zwitdchcrsche Brug. Die was heelemaal van boomstammetjes gemaakt. Slot van dc vacantie was Koninginne ver jaardag. 't Einde was 't vuurwerk en den vol genden morgen weer met frisschc moed naar school. MOL. RAADSELS. De oplossingen van den vorigen keer zijn L Kinderrubriek; met de woorden: kaft, mier, mond, pond, teer, krom, roos, kurk, Coba, deur Arie, kers, kerk. 11. Hilversum, met de woorden t, tin, alles. Wolvega, Hilversum, Moarssen, tasch, bus, rri. Dc prijs heeft deze week gewonnen Storm vogel. Komt hij dus Maandag even langs het Bureau van het Dagblad dc prijs holen? DE KAMPIOENEN. Bob, Ton Ncveu, Cecilia, Stormvogel, Dra ver, Boonostaak, Vuurtoren, Speurder, Belle fleur, Bruno, Edelweisz, Goudbaard, Appel* snbet, Monbretia en Goudenregen. NIEUWE RAADSELS. I. Mijn geheel is een spreekwoord van llwoor- I den en 37 letters. 22, TO, 30, 23. 34 is een groote rivier in Europa. 12, 16, 26, ,28, T, 34, 5, II is één der hoofd steden in Europa. 37, 18, 7, 32 is een geurige drank, die trok ken moet. 35, 18, 10, 35 10, 33, 10, 21, 6 is ccn heerlijke snoeperij. 15, 14, 15, 25 is een versiering voor de hoed. 17, 7, 24 is een telwoord. 29, 20 is een voorzetsel. 56, 4, 8 is een zeer veel voorkomende vogel Jni het huisgezin. 9, 2, 3, 27 5, dient om de schoenen dicht te maken. 31, 9, 25 is een aanwijzend voornaamwoord. (Gymnast.) II. f Hier Jgt een raadsel, waarvoor gezocht moeten worden II woorden; alle van 4 letters; en nu vormen de eerste letters van die II woorden met mekaar een woord, dat een ge zellig' familiespel betcckcnt. Het le woord is een meisjesnaam. Het 2c woord is deel van een eeuw. Het 5e woord waar de bakker brood in bakt. Het 4e woord is hel tegenovergestelde van valsch. Het 5e woord is een ander wcord voor aar dir. 'Jet 6e woord is een boomennaam. Het 7c woord is een plaatsje in Duitschland Het 8e woord is een naam van een vrucht. Hol 9c woord eten we veel op de boterham. Het 10e woord is een plaatsje in Limburg. Het He wcord zit in elke jas of mantef. (Bellefleur), Sprookjes Voorlezen. door C. E. de Lille Hogerwoard. Of 't buiten stormt en *®gent, Dat hindert ons geen zier Als Lcna-zus wil lezen. Dan hebben wij plezier. We zitten samen knusjes En luistïen allen goed. 'k Geloofniet één kan lezen, Zoo mooi als z ij het doet. Van prinsen en prinsessen Uit 't dikke Sprookjesboek, 't Is bijna stuk gelezen Nog uit de jeugd van Moek', We hooien de verhalen Wat graag, t Is altijd laat, Vóór je het weet en Moeder Plots in de kamer staat. Moes zegt dannu, lees morgen Maar verder, lieve kind. Vlug allen nu naar bed toe. Geen, die dót prettig vindt I Maar als wij slapen, droomen Wij van de sprookjes, lijn I Zou 't lief en klein prinsesje Al in haar bedje zijn Zeg, kom je ook eens luist'ren Naar 't mooie Sprookjesboek Wie rustig is en stil zit Is welkom als bezoek f VRAAGSTUKKEN Do oplosingcn zijn le. ccn mensch. 2e op het water. 3c handschoentjes, 4c bazalt (bns cn alt), 5e ccn weg. RAADSELRIJMPJE. Dc oplossing is e n tol. Wat is dat? 'k Ben zoo mager als een spriet. Wie veraf staat, ziet mijn niet. Alle steden loop ik door, Ik werk vlugger, dan het spoor. Wie iets tot oen ander zegt Dien ik als een trouwe knecht. Maar ik heb ncoit iets verteld Als je niet behoorlijk belt Een Apengeschïedenis. door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Op den dag toen het hek van het groote Apenhuis in de Diergaarde eenige oogen- blikken op een kiertje had gestaan, terwijl de oppasser niet anders meende, of zijn volkje zat veilig achter slot en grendel, op dien dag waren Grijphand en nog heel wat andere aapjes ontsnapt, om eens eens wan deling te maken en te kijken, hoe het er buiten het Apenhuis wel uitzag. Wij hebben Grijphand op zijn tocht, waarop het arme dier herhaaldelijk achter volgd werd, nagegaan en zijn lotgevallen vernomen. Wij hebben ook gehoord, hoe blij hij was, toen hij eindelijk weer veilig in de nabijheid van het Apenhuis terug kwam en Jan, den oppasser, met smeeken- de oogen aankeek om hem te vragen hem weer zijn oude plaatsje te laten innemen. Grijphand was heelemaal niet goed te spreken over de ondervindingen, wcZke hij had opgedaan. Of het zijn vriend Jocko £oms beter gegaan was Ik geloof het niet. We willen Jocko zelf aan het woord laten, dan kunnen we hem zijn avonturen haarfijn hooren vertellen. Het woord is dus aan Jocko. „Och, beste Grijphand," begint Jocko, ,,'k heb spijt als haren op mijn heeje lichaam, tot op mijn lange armen toe, cfat we niet samen er op uit gegaan zijn. We hadden elkaar kunnen waarschuwen en ik was stellig niet zóó leelijk terecht gekomen en had mijn hand niet verbrand, als jij, die altijd zoo'n trouwe vriend voor me bent, er bij was geweest." ,/t Kan zijn I" mpmpelde Grijphand, maarv als hij aan de avonturen dacht, die hij zelf beleefd had, och, don had hij heelemaal geen reden om zijn vriend te gelooven. In tegendeel: wie weet, wat er dan gebeurd zou zijn?! Of was 't hem, Grijphand, soms naar den zin gegaan? Neen, dat wisten zelfs de menschenkin- deren, die de Kindercouratn lazen, wel be ter. Zijn avonturen stonden er duidelijk in. Hoe hij daar achter gekomen was? Wel, Pietje en Rietje, twee menschenkinderen, die op een mooien Woensdagmiddag, een paar weken na dien ongeluksdag, op een bankje vlak bij het.Apenhuis zaten, hadden er elkaar van oorgelezen. En ze deden dit zóó duidelijk, dat Grijphand alles er- staan kon en vanaf het eerste oogenblik be greep, dat het z ij n avonturen waren, welke zachtte alle doorgestane angsten en ellen de wel iets, al kwam he't'vnj laat eigenlijk als apenootjes (de menschen zeggen mos terd) na den maaltijd. We hebben Jocko echter het woord ge geven en willen hem rustig laten vertellen, zonder hem in de ïede te vallen. Jocko vervolgt dus zijn verhaal: „Nauwelijks was ik een straat uit en op een groot plein gekomen, of daar hoorde ik muziek. Nu ben ik dol op muziek en doe 'k niets liever dan dansen. Wat was dus na tuurlijker dan dat ik een rondeansje deed Een pret als 't publiek, zoowel groot als klein, had! ,,'t Is je reine bioscoop-voor stelling," zei een ouder juffrouw met een bosje bloemen op haar hoed. Wat 't goeie mensch bedoelde, was ppj niet recht duide lijk, maar 't moest natuurlijk een compli mentje voor mij beteekenen. Dat heb ik best begrepen; een goed verstaander heeft maar een half woord noodig, nietwaar? Nu dan, ik huppelde en sprong, danste cn draaide, dat het eén lust was. Ik was echteT niet de eenige, Keurig zwierden menschen en kinderen over het plein. Maar dat zag ik n u pas allemaal twee aan twée. De één hield den arm zoo stijf om den ander heen. O, maar dat was niet moeilijk en vóór een jongedame er op verdacht was, sloeg ik mijn arm om haar heen cn danste. Ik probeerde ten minste te dansen, maar het meisje gilde zóó èn stribbelde zóó te gen, dat mijn tweede arm er ook bij te pas moest komen, wilde ze mij niet ontglippen. Was dat nu niet heel gewoon, dot ik haar stevig vasthield Ze deden het elkaar im- mfers ook! Waarom ik dan niet? Och ja, zóo denkt natuurlijk iedere verstandige aap, maar de menschen zijn nu eenmaal niet verstandig, vooral niet, als er een aap in het spel is. Dat heb ik sinds dien vrecse- lijken dag ervaren." Grijphand knikte veelbeteekenend. „Joc ko heeft gelijk," meende hij. „Apen zijn nu eenmaal verstandiger dan menschen. Daat zullen wij 't samen nog wel eens over heb ben. Maar nu moet ik' luisteren naar het geen Jocko verder vertelt." „Daar voelde ik plotseling," gaat Jocko nu onverstoorbaar voort, „een klap op mijn rug. Menschen hebben soms zoo'n rare manier om iemand iets duidelijk te maken. Het beteekende: „Laat losMaar welke aap kan dat nu weten? Ik meende er„Goed volhouden, Jocko uit op te moeten maken, een soort aanmoe diging dus En volgzaam aapje als ik nu eenmaal ben, hield ik dus vol. Maar toen begonnen allen zóó te schreven en kreeg ik zóóveel klappen, dat het zelfs m ij te bar werd en ik er vandoor ging. Dat waren geen manieren tegenover een lief aapje, dat niets deed dan vroolijk dansen. Wat 'n geniepige lui toch! Voor straf moesten zij dan maar alleen met elkaar dansen. Ik deed voor geen kokosnoot mee mee Maar nu moet je niet denken, dat die menschen rustig hij hun orgel bleven dan sen en mij met vrêe lieten. Daar leek het niets op. Het orgel zweeg en de menschen holden gillend en tierend achter mij aan. Ik had al meer dan genoeg van hen en klom gelukkig toch, dat wij apen zoo goed klimmen kunnen in een hoogen paal. Daar bleef ik rustig zitten, totdat dé men schen afdropen. Dat dacht ik maarVan af druipen was geen sprake ze bleven alle maal staan, naar mij kijken en met hun vin gers wijzen Op zoo'n manier zat ik daar overmorgen nog. Toen gebeurde er een wonder. Het begon geweldig hard te regenen en te hagelen. Voor mij in dien hoogen paal was dat nu juist niet prettig, maar de men schen stoven uit elkaar en weldra was er niemand meer op straat te zien: „Eindelijk alleen I" zuchtte ik, Het mij uit den paal glij- CORRESPONDEN IE. den en ginK onder een afdakje schuilen. Voor de nieuwelingen rei ik er nog eens ben Daar wachtte ik de bui of. Die kon mij „cn, dat de biietjes uiterlijk Woensdagmorgen nu niet meer schelen. Hoofdzaak was, dat 9 uur in mijn bezit moeten zijn, in de £us van de menschen weg waren. Waar regen en het Amersfoortsch Dagblad; Achter de Arn- hagel al niet goed voor zijn I henvschc Poortw I 2a. Op dc briefjes moet Na een tijdje werd het weer droog en ^tnan„Aon Oom Kurcl. waagde ik mij 'uit mijn schuilhoek. Ik klom j Vo°r ik ,bW:' nw' do »"m™. row cvcn over een ijzeren hek.' kwam in een tuin en ""ellen, dat toen ik do briefjes ui, do „vc- Moppc had gedaan, cn ze ging lezen, cr ccn zag een keukenraam w.jd open staan. I kjo mr( Vcrk,|(fcï bonn8n 8tusschcn vohd, lie, wat een lekkere lucht kwam ci \anLVfttir jj. dolblij me bon, mam tot mijn grooto dien kantEn ik had juist zoon vreeselij-., spjjt niet weel, uit welk enveloppe zc kwamen, ken hongerQehoedzoam gluurde ik nar.rHartelijk dank hoorIk zou toch graag willen binnen. Er was daar gelukkig niemand, 'k weten, van wie Had het rijk dus alleen. Maar nauwelijks I Bobbie. -- O, zoo; dan mtfar ccn volgende was ik goed ojt wel in de keuken aangeland keer 1 dat vuren hcclo siultkcn, hè? Maai en strekte ik juist mijn hond uit naar iets, dat op tafel stond en bijzonder lekker rook, of ik hoorde iemand aankomen. Zeker weer een mensch f En dien wenschte ik voor eerst immers niet meer te ontmoeten Ik wipte dus in een kost, die niet heele maal dicht was. In het volgend oogenblik kwam er een vrouwspersoon met een muts op het hoofd in de keuken. „Stil zitten, Jocko" zei ik tegen mezelf. „Beweeg geen haartje want als ze je ziet, ben je nog niet gelukkig. Van dit laatste was ik overtuigd, al had ik zelf niet kunnen zeggen waarom. Ik bleef dus rustig in de kast zitten, had dc deur zooveel mogelijk achter mij dicht getrokken cn kon vanuit mijn schuilplaats alles zien, wat er in de keuken gebeurde, zonder daar bij zelf gezien te worden. Jo, Ja, Jocko is een slim aapje De vrouwspersoon met de muts op nam iets van het aanrecht, maakte den oven open en zette het er in. Ze liep bedrijvig heen en weer, alsof ze 't druk had Even later nam zij een ketel met water van de kachel en schonk den inhoud ir een houten tobbe. Daarna deed zij er een kluif zeep in en begon ze allerlei, dat op het aan recht stond, af te wasschen en te drogen, 'n Klein kunstje al begreep ik niet, w nar om zc 't deed. Menschen zijn soms zoo vreeselijk omslachtig. Op eens klonk er een schel geluid er werd gebeld. De vrouw met de muts op ging daarop de keuken uit. „Nu of nooit, Jocko!" zei ik tegen mezelf. „Laat je deze kans in je leven voorbijgaan, dan heb je misschien niets te vertellen, als je weer in"TTët Apenhuis terugkomt, be halve dan van het dansen, maar een roem rijk feit was dat eigenlijk niet." Ik pakte daarom alles wat op hel aanrecht stond op en gooide het in de tobbe. Fijn, zoo'n lawaai als dat was! Een gerinkel als ik in het heele Apenhuis, waar ik toch met zoo veel familileden en kennissen woon, nog nooit gehoord had. En dat deed ik alleen! Och, alles is maar een handigheid. Dat de scherven er van alle kanten afvlogen, zou wel niet hinderen. Wie was er nu zóó klein geestig om op dergelijke kleinigheden te Ietten Daarna wilde ik eens zien, wat voor heer lijks zij in den oven gez.t had. Maar eerst moest ik nog even proeven van den koek, die op tafel stond en waarvan de lekkere geuren mij naar binnen gelokt hadden. Hij smaakte best en ik at hem maar heelemaal op. Voor wien zou ik wat overlaten? (Jocko smakte bij de herinnering aan den koek nog met de lippen). Nu eens in den oven kijken! Reeds strek te ik mijn hand naar het geheimzinnige uit. Maar auauIk gilde het uit, het was zóó gloeiend, dat ik mijn hand geducht brandde. Alles viel op den grond, maar dat was min der. Ik gilde van pijn. Juist op dit oogenblik 't was alsof zij er op gewacht had kwam de keukenprinses er weer aan. In al mijn ellende zag ik nog, hoe leelijk ii\ keek. 't Voorspelde niet veel goeds en ik wipte dus maar gauw door het open keukenraam den tuin in. 'k Kreeg warempel nog een be zemsteel naar mijn lief kopje. Wat zeggen jullie wel van zoo'n behandeling En ik had nog wel zoo handig alles voor haar in de tobbe gegooid, tot de koffiekan, waaruit het bruine vocht nog stroomde, toe! Ja, ja, mijn grootvader had wel gelijk, als hij tegen ons, jonge aapjes, zei „Ondanks is 's werelds loon Wij aapjes geloofden dat altijd maar half, maar n u weet ik betergrootvader had gelijk. Gelukkig schoot de bezemsteel juist langs mijn bol heen en voelde ik dus niets. Ik had al genoeg pijn aan mijn hand Zoo goed en zoo kwaad als het door de pija ging, klom ik nu weer over het hek en zette het op een loopen." Juist kwam er een tram voorbij, die even stilstond. Ik met een fermen sprong op het achterbalkon. Alle menschen in de tram begonnen te gillen. Wat zijn die Wit- snuiten toch gauw bang Nou goed, ik zou wel buiten blijven zit ten. Plotseling gebeurde er iets heel vreemds De tram stopte, ik werd stevig beetgepakt, cr uit gezet en wie denk je, dat daar stond? Niemand anders dan Jan, de oppasser Nu, h ij had mij altijd goed behandeld en ik ging dus gewillig met hem mee. Ver hoefden we niet te loopen. want we stonden juist vóór het hek-van de Diergaarde. t Kan toch raar loopen in de-wereld. Ik had ten minste nooit gedacht, dat ik nog eens met de tram thuis zou\'omen. En toch is het gebeurd. Dat is de eenige prettige herinnering aan dien dag. Maar ik zou er al het andere toch niet weer opnieuw voor willen doormaken. Ik heb mij vast voorge nomen bij mijn makkers en bij Jan te blij ven. „Oost West, thuis beSt I" wel aardig waren ze. Stuur ooi: nog eens wat! Athlccf. Dat spijt me geweldig; moor kom dan in elk gevnl Maandag nog eens even lungs cn dan jij ook bedankt, hoor! voor de trouwe medewerking. Het ga je good. Gymnast, - Nu jij wee eens aan de beurt. I Het was niet heelemaal in den haak, maar wel makkelijk te herstellen Stormvogel. Wat t en leuk idee, om «Hes te bewaren. Vertel je n\c ook, als cr ccn nieitwo Mies is Cceilio. Hoeveel menschen waicn cr wel? Nee, onbekend is veel leuker I Stel je voor, dan zou ik den hooien dug op stront hooren „dag, Oom Karei l" Zwartkop. Ik vind het ook erg spijtig, maar vergeten is hcusch ccn reden tot afvallen. Dus nu dc volgende wedstrijd beter opgepast, hoor! Hartelijk dank voor dc inzending. Mimosa. Jn, ik vind het cok zoo jammer; mum jc moet ook denken, met zóóveel Vnoet* ik ook eerlijk blijven cn kan ik hier heusch niets doen. Maar nu nog maar 4X1 Bellefleur. Een allergezelligste brief Wns dat; daar heb ik veel nun. Hartelijk dunk voor de bonnen, hoor! Muisje. Hansje. Heelemaal niets to ver tollen Quonab. Ik heb wel wat beters to doen dun boos op jou te zijn, hoorNee, neef, schrijf volgende keer maar weer eens ouder wets cn gezellig. Monhrctja. Flink, dut je het niet gauw op geeft. Dat is erg verschilend, iedere weck. Appelsnoet. Ik vind het héél lief vnn je, dat je dut gedaan hebt; want dan had ik mc vergist. Dus nu zijn beide tevreden. Heb jc jc tcekenbord al EdolWeisz. Domme meid! Muur nu is het weer heerlijk zocht; tenminste, terwijl ik to schrijven zit. Wie weet, hoe het morgen weer is. Ik znl ze deze weck voor je vingen. Goudbaard. Jij boft met zóó'n goede broer I Gelukkig, dnt de duiven goed gunn. Beertje. Ik raad in de 2c klasse Is dut erg dom Een erg leuk grapje, hoor Vuurtoren. Nu is het hoop ik, in orde. Ja, ik zou dat dolgraag eens willen zien, maar ik heb Sinterklaas beloofd, me niet bekend to maken. Mol. En in leuke brief. Dank je wel, hoor! Ik hoop, dut ik dut onthouden knn allemaal; maar voorloopiff hoef ik nog niet nnar.Indië, hoor Sicg. Hartelijk welkom in de familie, hoor! Ik vind het erg leuk, dut jo meedoet. Ik ben* erg verlangend naar je versje. Bruno. Dot zul misschien nog wel lukken, maar don mogen ze wel opschieten I Want het is zulk raar weer, tegenwoordig. Speurder. Dapr denken zc allemaal ver schillend over de oen denkt aan den prijs, de cinder aan de eerAl moet jc jc thuis verma ken, daarom kan je mc toch wel veel schrij ven? Boonestaok. Waarom niet veel tijd? Nu nog 4 X dus houdt jc flink. Goudenregen. Nee, dut hoeft niet; ik kan wel niet naaien, maar dat begrijp ik wel, hoor Jij met je sneeuw; ik bibberde alNee, hoor! dat hoeft nog niet. Ton Ncveu. Er waren héél wat noolcngdit jaar. Heerlijk zijn die altijd; maar ik vind net zoo'n geduldwerkt f Blauwe Distel. Dal is dus nog uit de oude doos; maar heel aardig, hoor! Hnd jc briefje in de knel gezeten? Bruintje. Dan zal jij wel e n gebraden bruintje worden! Ik geloof, dat die cck wel eens aan de beurt komt, of er moest wat aan zijn, moor ik zal 't eens nazien. Zwartje. Ju, als je cr tegen kunt, is het fijn. Nou nog ccn beetje geduld, hoor! Tie is nu nog in Spanje. Dikkcrt. Wat een korf, klein praatje Heelemaal geep slof? Je moet me volgende keer eens wat vertellen hoor Draver. Gelukkig moor weer naar schooll Wat treft dut spijtig; maar mischicn beden ken Vader en Moeder er nog wel wat op. Kooltje Vuur. Jij bent ccn raar grnppc- maakstertje, hoorWeer niets tc doen. Maar i loop ik er niet meer in. Bob. Wat zullen jullie den volgenden mor gen een geweldige slaap gehad hebben! Ju, hoor I stuur moor. Jullie hebben niets anders, can vacantie, geloof ik. LACHPAST1LLES. Groot succes. Kleine Dorus zou gaan hengelen. Voor Dag en dauw stond hij op cn ging naar dc sloot, achter het huis. Een heele poos stond hij tc turen op het modderige water en einde lijk, eindelijk, daar bewoog zich wat 1 Hoera hij trok cn haalde opeen oude schoen 1 (Blauwe Distel). s Toch 'een uitvlucht. Boschwachtcr lot slrocpcr „Hoe kan je nu toch ontkennen? Je hebt toch ccn konijn in je 2üë" olrooper Hé, heb ik'ocn konijn in mijn zak? Dat is cr dan zeker ingekropen en gestikt, toen ik lag te slapen I (Boonestaak).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 7