Kantoorboekhandel i. 5' ar Amer sfoort De vraag moet, vervolgt de schrijver, ge steld en beantwoord worden, of iemand het recht heeft om, ten einde wat druiven of spruit jes een paar cent goedkooper te slijten, tien tallen menschen, die in de huizen studeeren of anderen geestelijken arbeid verrichten, te sto ren. Ook tegen het groeiend aantal fabrieksfluiten en de vele torenklokken en carillons heeft de inzender bezwaren, terwijl hij het laakt, dat do gemeentelijke woningdiensten zoo weinig aan dacht schenken aan het vraagstuk der gehoo- righeid van huizen onderling Men leeft niet in een glazen huis. Maar men leeft in een huis, dat elk geluid resonneerend overbrengt. En zoo kan men hooren, wanneer de boven- of benedenbewoners thuis komen. Wanneer zij eten. Wanneer zij opstaan, wan neer zij naar bed gaan. Wanneer er verschil van meening is tusschen de huisgenooten Wanneer de oudste dochter piano studeert, de oudste zoon viool, de jongste zus een liedje ringt. Wanneer er bezoek komt, wanneer iemand niest of geeuwt, of de fluitketel aan kondigt, dot het water kookt. Daarom moesten er voorschriften komen, die het bouwen van gehoorige huizen verbieden. Want er goot veel meer arbeidskracht verloren dan men denkt, doordot men het den werken-» den moeilijk maakt rustig te arbeiden en onge stoord te slopen. DE TEKORTKOMINGEN IN ONZE GROOTE VERKEERSWEGEN. Dc verbinding van Holland met Zeeland Het Propaganda-Comité voor Wegenverbete ring JP C W." schrijft In aansluiting aan een vorige mededeeüng van het „P. C. W.", waarin de aandacht geves tigd werd op de verkeersbelemmeringcn ann on ze rivier-overgangen en op den remmenden in vloed daarvan op het vreemdelingenverkeer, kan het zijn nut hebben, door een paar voor beelden uit de practijk aan te toonen, hoeveel er aan sommige van de belangrijkste verbin dingswegen nog ontbreekt. Als voorbeeld nemen we den grootcn ver keersweg van Den Haag naar Zeeland. Wie op een ftillekeurigen dag dezen weg per auto rijdt, heeft alle gelegenheid te constatee- ren, dat deze hoofdroute absoluut niet meer voldoet aan de eischen van het «noderne ver keer, zooal^ zich dat de laatste jaren ontwik keld heeft Om te beginnen moet hij tusschen Rotter dam en Den Haag twee tollen passeeren, bij de Hoornbrug cn bij Overschie; deze laatste een in- en uitgaande tol, met tweemaal oponthoud dus voor het snelverkeer. Van de opbrengst (de eene tol beurt jaarlijks 100.000 van de weggebruikers en de andere circa 00.000) komt slechts een luttel beetje aan den weg ten goedo. De weg tusschen Den Haag en Delft, met een tram''op verhoogde baan aan den eenen en een water aan den anderen kant, is door zijn smalheid bepaald levensgevaarlijk. Ook tus schen Rotterdam en Dordt is de hoofdverbin dingsweg naar het zuiden veel te smal. Wie hier toevallig achter een van de talrijke breede autobussen of vrachtwagens komt te rijden en dat gebeurt op dezen druk bereden weg al tijd moet daar achter blijven aansukkelen, want inhalen en voorbijrijden is op dit wegge deelte uitgesloten, en moet het aanzien hoe de zware wielen van zoo'n autobus, bij het uit wijken voor tegenkomende rijtuigen, den weg berm cn het pos aangelegde, maar onvoldoend gefundeerde rijwielpaadje doorploegen en ver nielen. Tusschen Dordt en Willemsdorp heeft de weg al evenmin voldoende breedte voor het tegenwoordige verkeer en hetzelfde geldt voor den weg aan de overzijde van het Hollondsch Diep. Al dadelijk na het verlaten van het veer leidt de hoofdroute naar Zeeland langs een smal'en grintweg met een haaksche bocht en noodelooze slingeringen. Afsnijding van die bochten bij „De Eendracht" zou aan de veilig heid van het verkeer ten goede komen. Voorbij Zevenbergen is de weg ook aller minst geschikt voor een doorgaand verkeer. Het telkens vaart minderen, inhouden cn weer aanzetten gevolg van de smalheid cn de bochten veroorzaakt tijdverlies en onecono misch benzine-verbruik. Te Oudenbosch mpet het verkeer zich wringen door een nauw straatje; een sprekend voorbeeld van de nood zakelijkheid om de wegen voor doo:gaand ver keer om de dorpen heen te leiden. Van Ouden bosch een modderweg, vol kuilen naar Oud- Gastel en aan den ingang van Roosendaal een breeden weg, maar met zóó'n smal verhard ge deelte in het midden, dat twee auto's elkaar daar nauwelijks kunnen passeeren. Von Roo sendaal naar Bergen-op-Zoom is, op de hooge zandgronden bij Wouw, het oppervlak van den weg wat beter, maarnog geen drie metei breed. De keiweg is daar eenige jaren geleden, bij wijze van proef, van 4 M. teruggebracht tot 2.75 M. met twee steenslagstrooken er langs van 75 c.M. breedte. De steenslag is echter ge zakt en dikwijls niet meer te vinden; hic- en daar steken groote, scherpe stukken uit en de nog geen 3 M. breede keiverharding ligt veelal 8 10 c.M. boven zijn bermen. Hoeveel last dit geeft bij het uitwijken en welke zware eischen daardoor aan de banden worden gesteld, is te begrijpen. Wegenverbetering hier in het Westen van Noord-Brabant is waarlijk dringend noodig. Ook in Zeeland! Voorbij het station Woens- drecht is de eenige toegangsweg naar Zeeland nog geen 3 M. breed, met aan weerszijden, een modderberm van een meter steil afvallend naar de bermsloot. Op den verbindingsdom tusschen Brabant cn Zuid-Beveland ligt eindelijk eens *en goed stuk, een behoorlijke klinkerweg, met een geteerd fietspad er langs, maar een eindje verder onder Rilland is de gevaarlijkste bocht van den hellen weg, die hier slechts 3.50 M. breed is en onder aan de vrij sterke glooiing von den dijk naar beneden een haakschen draai maakt, waar een sloot langs loopt. Hier moeten wel ongelukken gebeuren en hier is ook een ernstig onge.uk gebeurd. Verleden jaar is op dit gevaarlijke punt een auto in dc sloot gereden en verbrand. Op aan drang van de Wegencommissie van den A. N. W. B. cn de K. N. A. C. en met den linorv cieelen steun van deze lichamen is men nu be zig deze gevaarlijke bocht af te «onden en tot tien meter te verbreeden. Van hier in de rich ting Kruiningcn een slecht onderhouden weg, vol kuilen en gaten, die telkens den spoorweg passeert en die op sommige plaatsen slechts 3.60 M. breed is, met bermen van zegge 40 c.M. breedte, door een steilen slootkant be grensd. Een onnoodig grooten omweg 'maakt d< weg tusschen Kruiningen en Kapel'e. De nieuwe weg verderop naar Goes, een breede klinker weg, met aan weerszijden een fietspad, is een groote verbetering; verscheidene lastige boch ten zijn afgesneden en het ware alleen nog te wenschen dat gezorgd werd voor e.j.n behoor lijke afwatering van de fietspaden, zoodat er geen plassen blijven staan, die het lichaam van den weg op den duur doorweeken cn er de draagkracht aan ontnemen. Ook de weg van Goes naar den verbindingsdam met Walcheren is verbeterd en met dankbaarheid rnag worden geconstateerd, dat zoowel op dit gcdee'.te a!s voorbij den dam, de verbinding met Middel burg, ook door het afsnijden van hinderlijke bochten, heel wat beter is dan \croeger. De totaalindruk van een rit langs den hoofd weg van Holland naar Zeeland is, dat over het algemeen de wegen te smal zijn, dat er nog te veel gevaarlijke bochten in voorkomen, die weggenomen dienen te worden en dat net weg dek op vele plaatsen heel wat te wenschen overlaat. En afgescheiden van dit alles dat enkel de wegen betreft dat de veerponten over onze groote rivieren een beletsel blijven voor een vlug, doorgaand verkeer. DE DEMONSTRATIE MET DEN POLITIE- INSPECTEUR BIJ HET PROCES-MUYLWIJK In den bond van hoogcre po- litie-ambtcnaren besproken. Er is een en ander te doen geweest over de demonstratie ter Amsterdamsche rechtbank, waar, op verzoek van den president, mr. Eek hout, namens het college geóaan, de beklaag de Muylwijk op inspecteur Van Slobbe aan toonde hoe hij Busch bij den hals had gegre pen en hoe hij hem op den grond had gewor pen. Thans heeft, naar dc Tel., meldt, de Bond van Hoogere politieambtenaren in Nederland zich ook, en wel op zijn onlangs gehouden vergadering te Arnhem, met de zaak bezig ge houden. Zoo werd den fcewusten inspecteur van de Centrale Recherche gevraagd, of hij zich van te voren bereid had verklaard, of dut er een zekere pressie op hem was uitgeoefend. Het lid, óat deze vraag deed, was van meening, dat een inspecteur zich niet tot zulk een <le" monstrotie mocht leenen, en diende de vol gende motie in De Bond enz., kennis genomen hebbende van de in dc dagbladen voorkomende verslagen omtrent de behandeling van de moordzaak-- Busch voor de rechtbank, zoomede van de daarover gehouden besprekingen betreurt het feit, dat de inspecteur zich op een openbare zitting tot object van een daar gehouden demonstratie heeft geleend en gaat over tot de orde van den dag. Gevraagd werd of het lid, dat deze motie indiende, het niet begrijpelijk vindt, cat een inspecteur van politie, die alle rechtszittingen en voorbereidingen in verband met deze zaak heeft medegemaakt en vóór dien tijd met den verdachte meermalen demonstraties gehouden heeft, toen men het er niet over eens w of een mensch op de door verdachte aangegeven wijze gedood kon worden, zich tot de demon stratie voor de rechtbank geleend heeft. Een ander wees er op, dat dergelijke on smakelijke vertooningen niet getuigen van fijn gevoeligheid Een derde wilde een motie richten aan het adres van den president van de. recht bank; Een vierde noemde d? ingediende motie een beleediging voor den heer Van Slobbe en laatstgenoemde zeide, dat hij als hoofdbe stuurslid zou aftreden, indien de motie werd aangenomen, te meer daar hij zoo weinig ge weten heeft van wat in deze tegen hem werd ondernomen. De motie, met de vólgende toevoeging: Evenwel kunnende begrijpen, dat inspecteur Van Slobbe onder den drang van de omstan digheden daartoe kwam", in stemming ge bracht, werd verworpen. De indiener verliet daarop dc vergadering. Ten slotte werd een motie aangenomen van den volgenden inhoud: De bor.d enz. betreurt, dat een motie is ingediend in zake beweerd afkeurenswaardig gedrag van den heer Van Slobbe op de terechtzitting in zake den moord op den makelaar Busch. Nieuwe Uitgaven Rijp voor het leven door Karl Gjellerup. Dit boek van den bekenden Dccnschcn schrijver vertelt Ons van den jongen dokter Rudolf Sten, die* zijn praktijk op het platte land uitoefent cn daar, in 't begin, geheel vreemd te midden van t leven staat. Hij komt er tc staan tegenover den koeherder Morton Usscröd, die voor hem daar op zijn manier de geneeskunde heeft uitgeoefend. De beschouwingen over geneeskunde en do wijsgeerige beschouwingen in dit gedeelte van het verhaal gegeven zijn buitengewoon interessant. Als de jonge dokter een ernstig ziektege val onder handen krijgt, ontziet hij zich niet raad te vragen aan den koèherdcr, maar deze kan niet helpen, want de geneesheer kan een middel gissen en sterft de patiënt, clan faalt de geneeskunde, maar dc koeher der zou zelf falen in dat geval. Het meeleven van de kat Pannia met den zieke is ook schitterend beschreven. De schrijver behandelt de kat als mensch; de gevoelsuitingen van het dier vergelijkt hij met die van personen; hij laat het spre leep, uit dc bewegingen cn geluiden van hel dier verklaart hij, wat cr in omgaat. O O ca 3 i -ï U> O O -« O o 5s CD W Gi Ül ©5 'o O, F. A. TULP Langestraat 65 Telefoon 326 Men neme dit bock niet als ontspannings lectuur ter hand, daarvoor staat het te hoog, Dit lijvig boekdeel moet ook daarom met aandacht gelezen worden, omdat het zoo veel stof tot nadenken en ter overweging biedt. En wie dit doet, zal er meer en meer door geboeid worden cn tot de overtuiging komen, dat dit is een voortreffelijk werk. Sancta Musica door F. de Sin clair. Uitg. Holkema en Warendorf, Amsterdam. Van dit vaak wel grappige boek is een tweede druk verschenen. De schrijver hekelt het gewroet cn gekonkel in het muzikale ge deelte van Meerburg's bevolking en doet dat met een zekere goedmoedigheid, die wol aangenaam aandoet. Hij striemt niet en gce- sclt niot, het klein burgerlijk gedoe der Meerburgers is dat niet waard. De lezer windt zich dan ook niet op om de vaak geniepige wijze, waarop de buiten den kring der coterie staanden, worden behandeld, m&ar lacht slechts om deze armzalige mu ziekkenners. IJzeren grendelen, door Ethel Dell. Uitg. A. W. Bruna on Zns., Uitg. Mij. te Utrecht. Do Proloog vertelt ons van een gevecht, waarbij een flink gespierde knaap een dronkaard, die hem tartte, doodt. Deze knaap Piers Eversham ontmoet later in het dorp zijner inwoning Avery Denys, de vrouw van den vermoorde. Hij weet echter niet wie zij is cn raakt verliefd op haar. Avery is een engel, die in het huis van den eerwaarden Stephen Lorimer veel zonne schijn brengt. Deze man Gods belijdt slechts met den mond; zijn daden toonen, dat barmhartigheid voor hem onbekend is. Zijn gezin lijdt onder zijn tiranniek gezag, waarvan zelfs een zijner kinderen het slacht offer wordt. Avery nu geeft haar liefdevol hart geheel aan 't gezin; geen wonder, dat zij door allen verafgood wordt. Ook Piers, ofschoon veel jonger dan zij, wordt door haar bekoord en voortaan is zijn leven één strijd om haar liefde te winnen. Maar zij wijst hem af, hij blijft tegen de grendelen hameren, terwijl zijn hart in dc donkerte breekt. Toch heeft Avery hem lief en als zijn grootvader Sir Beverley even voor zijn dood haar zegt Piers niet alleen te laten staan in het leven, stemt zij toe zijn vrouw te worden. Piers heeft intusschen van Crowther, die hem indertijd na het gevecht gered heeft, gehoord wie eigenlijk Avery is en vreesclijk drukt hem nu het geheim zijns levens. Bij een feest brengt een toevallige gast Piers' verleden aan 't licht, waardoor het Avery onmogelijk is langer bij hem te blijven. Toch blijft haar liefde voor liem ongerept, In haar slaap ziet zij een man, die gemarteld werd in een brandenden vurigen oven, gevangen achter ijzeren grendelen, kronkelend, wor stelend om vrij tc komen. Het dochtertje van Lorimer, de schattige Jeanic brengt dat tot stand, zij brengt beiden weer tot elkaar. Maar eerst als Piers vreeselijk gewond uit den oorlog komt, heeft de hcrceniging plaats en treden zij het geluk te gcmoct. Ethel Dell heeft van dit verhaal wel iets zeer bijzonders gemaakt. Die liefde van Piers is massief in wezen cn uitbeelding. Maar ook Avery, de zachtmoedige vrouw, bemint met geheel haar hart, alleen stelt zij hoogere eischen dan het gevoel alleen. Schitterend is de ontwikkeling hunner lief de beschreven, terwijl de toewijding van beiden voor het zieke kindio der Lorlmcrs van een teere aandoenlijkheid is, welke niet nalaat een diepen indruk te maken. Een mooi boek. fijn van opvatting cn fijn van uitwerking. De Waarzegster door II. Rider Haggard. Uitg. A. W. Bruna cn Zn's Uitg. Mij. te Utrecht. Een verhaal uit het land der Zoeloe's Phi lip Hadden, een „transportrijder" had be denkelijke redenen naar Zoelocland uit te wijken. Ongelukkig voor hem was de Zoe loe-oorlog van 1878 op til, zoodat hij als blanke verdacht was cn onder bewaking kwant Met zijn bewakers komt hij bij het Huis der Dooden, waar dc waarzegster woont, die hem zijn lot voorspelt en de wan daden, welke hij nog zal bedrijven. Hadden zint op ontvluchting en ontziet geen middel om zijn doel te bereiken. Maar het ge schiedt zooals voorspeld is, hij sterft ten slotte doorboord door de speer, geworpen door Nanca, de schoonc geliefde van Na- hoon zijn bewaker. Een tweede verhaal, De Toovcnaar, speelt eveneens in Afrika onder de heidenen, waar het Christendom gepredikt wordt. Scaramoache door Rafael Saba- tini. Uitg. J. T. Swartsenburg, Zeist. Een roman uit den tijd der Fransche revo lutie, waarmede Sabatini ongetwijfeld zijn naam als schrijver van historische romans heeft gevestigd. Dc belangrijke gebeurtenis sen dier dagen, welke voor geheel de wereld van zoo'n groote beteekenis zijn geworden, zijn met groote helderheid beschreven, zoo- dat men zich al lezende geheel in dien tijd verplaatst. En in zijn uitbeelding der toe standen en verwikkelingen is liij van een zeldzame preciesheid, zoodat de geschiedenis door de wijze zijner weergave ingeleefd wordt. En met veel gevoel en buitengewone fijnheid heeft hij door het historisch gebeu ren dc geschiedenis eener liefde beschreven, waardoor de aantrekkelijkheid van dit toch reeds zoo prachtige werk in niet geringe mate wordt verhoogd. Vuurvlindertje door Herman Heyermans. Uitg. v. Hol kema en Warendorf, Amster- dam Allen, in wier ziel nog natrilt het intense, genot, geschonken floor dat fijn gevoelde jeugdleven van Droomkoninkje, zullen met spanning dit vervolg daarop ter hand ne- Jmen. Nu wordt het leven beschreven van de kleine zus, na het mijnongeluk opgeno men in het gezin van tante Toos. Zij wonen nu in Eindhoven, waar Kobus en Droom koninkje op de Philipsfabricken werken. Was Koert een kléine philosoof, zijn zusjo is van ander hout gesneden. Driftig, opstan dig van na', uur geeft zij heel wat zorg en ook verdriet. Heyermans heeft het boek niet kunnen voltooien. A. M. de Jong schrijft in een na woord: „De pen is aan zijn hand ontvallen, eer hij dc met zooveel liefde en warme tee- derheid ontworpen beelden heeft kunnen vol tooien. De enkele notities, die hij er over heeft na gelaten, kunnen ons ook niet helpen om ons een eenigszins omlijnd begrip te vormen van den loop der levens, di«e rond Vuurvlinder tjes ontstuimig bestaan hun bewogen gang gaan, noch van dc wijze waarop haar heftig karakter, haar moedig zieltje, haar aandoen lijke trots en haar aanhalige zelfzucht zich gedroegen tegenover het drama, dat rond haai' onbelangrijke kinderleventje zich be gon te ontwikkelen. Maar zoo, als het daar ligt. met al die schatten aan teederheid en liefde, met al do weemoedige menschen kennis en h>et droef geestig begrip der nooit-bedoclde kwellingen, die in-eigen-wezen-verzonken zielen elkaar aandoen, met al dc stille, milde wijsheid van den man, die veel begrepen heeft en alles kon vergeven, met al die helle vrqugde ook om dat prachtige kind, dat wilde stukje oerleven, haar droomen cn haar ongetemde heerschzucht met al deze vele, verschil lende schoonheden doorsponnen als een rijk en warm-gekleurd tapijt, is „Vuurvlindertje" ver genoeg voltooid om een uitgave in boek vorm te rechtvaardigen." Wel heeft dit vervolg ons niet dermate gepakt als Droomkoninkje, maar toch is er veel in dat getuigt van het beste cn edelste, dat in Heyermans leefde. En ook voor hen. die de beschrijving van het arbeidersleven met ander sentiment aanvoelen, zoodat zij niet immer de realiteit er in terugvinden, moet dit bock spreken, van het machtig mee. voelen met de minder bedeelden onzer sa menleving. Do wonderlijke Mei door Herman Teirlinck. Uitgv. Em. Querido, Amsterdam Ze hebben Natus Weggevoerd. Ze hebben hem aanhoord. Zc hebben hem gedragen achter dc deuren van een groot gevang. Ze hebben hem gegeven een kamerken, waar hij éénvormig dc dagen tolt. Hier peinst Natus. Hier staat hij dikwijls op één been en krabt met zijn rechterhand langs zijn linkeroor. Hier droomt Natus van een verleden Mei, van eeh wonderlijken Mei. Natus, de koeherder bij boer D'liaesc heeft bij het lente ontwaken een eigenaardige kit teling gevoeld cn zijn gansche vlcesch was a^n 't sidderen. Dc meisjes van den boer plaagden hem en als hij er een wilde pak ken, onthopen ze hem. Eindelijk niet meer bij gezonde zinnen verloren in zijn beestig verlangen, strompelde hij langs Trezeken. die bleef liggen. Hij kon 't niet weerhouden cn a ttc Trezeken bij haar lenden cn' borg zijn lippen in hcur haar. Trezeke was was zonder gramschap en van dien tijd droomde Natus van haar. Maar Trezeke had andere vrienden. Hij ontdekt Joris op haar kamer en later hoort hij dat Trezcken's onschuld belaagd is. Hij zal haar wreken. Als 't kermis is krijgt Joris twist met een anderen minnaar en als Joris zich schuil houdt achter struiken springt Natus toe en plant, zijn mes in Joris' lijf. Deze tragische geschiedenis in zoet vloeiend Vlaamsch verhaald, is een juweel tje van vertelkunst en treft niet alleen door het dramatisch gebeuren maar ook door de schoone tale, waarin ze gegeven is Meiregen door Margot Vos. Uitg. Em. Querido. Amsterdam. Een mooi boek met 28 aardige kinderver zen die ongetwijfeld bij onze kleinen zeer in den smaak zullen vallen. De prenten, welke Raoul Hynckes er bij tcekende zijn eenvoudig van lijn en opvatting, maar doen niettemin vaak heel aardig aan Boeren-jaarbock 1926. Uitg. Nijgh en v. Ditmar's Uitg. Mij, Rotterdam. Hoewel de titel doet vermoeden, dat het Boerenjaarboek uitsluitend voor landbou wers bestemd werd, is dit niet zoo, daar er voor iederen bewoner van het platteland iets wetenswaardigs in dit nieuwe werk. het „Boerenjaarboek", is te vinden. Het „Boerenjaarboek 19è6" is namelijk een eerste poging om onclcr de boeren en tuin ders van ons vaderland kennis te verbreiden over vele onderwerpen, die niet rechtstreeks met hun bedrijf iets te maken hebben, doch waarvan ieder wel eens heeft gehoord, en waarover men graag wat meer zou willen weten. Om nu een zoo groot mogelijken kring van jongen en ouden uit den boerenstand te be reiken, is het „Boerenjaarboek" ingesteld. Dit zal ieder jaar verschijnen en 'n zoo juist mo gelijk gekozen verscheidenheid van artikelen bevatten, geschreven door bekwame mannen en vrouwen. Dc groote boerenbonden van iedere richting werkten aan deze eerste uit gave mede, cn lieten ieder een hunner voor mannen in de Redactie zitting nemen, zoo dat hierdoor het „Boerenjaarboek" door aan hangers van iedere godsdienstige richting gelezen kan worden. De inhoud van het „Boerenjaarboek 1926" is zeer rijk. Ruim 230 bladzijden telt het. ver lucht met talrijke fraaie foto's, terwijl het geheel op uitstekend papier is gedrukt. Voor 1926 zijn o.a. opgenomen: Kalender, Feestdagen, Posterijen, Draagtijden van het Vee, Officicclc Personen en Instellingen op Landbouwgebied, Recht en Wet. Technieken, Coöperatie, Besteden van vrije uren, Land verhuizing, Dorpsverhalen, Boerenhumor, enz.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 10