Kantoorboekhandel F. A. TULP Langestraat 65 Tel. 326 Croote sorteerincj St. Nicolaas cadeaux KINDERRUBRIEK De rubriek van Oom Karei. Het wordt nu zoo langzamerhand een drukke tijd voor jelui, hè. Zoo tegen St. Nicolaas is er altijd veel te óoen. En de Sint heeft het zolf geloof ik cok heel erg druk. Ik heb hem ten minste al verscheidene malen in de stad gezien. Allemaal inkoopen deen voor de neefjes en nichtjes. Toen hij deze week op het Stations plein aankwam, ben ik eens gaan kijken. Wat een kinderen waren daar bij elkaar. Be heb nog gekeken of ik nog bekende gezichten van jelui zag, maar het was er zoo vol, dat ik ze niet kon vinden. Ook aan de Koppel waren er heel wat bij elkaar. En ik geloof, dat ik daaT wel enkele neefjes en nichtjes heb gezien. En uit de briefjes, die ik van velen kreeg, kwam dot ook uit. Wat zag St. Nicolaas er deftig uii hè? En die zwarte Piet deed maar niets dan strooien. En den was het een grabbelen van belang. Alsof je leven er van af hing. Met de sneeuwpret is het nu ook voorloopig gedaan hè. Het leek eerst zoo mooi en ik dacht vast en zeker, dat we nu gauw de schaatsen zouden kunnen onderbinden. Maar 't is ineens omgeslagen. De dooi trad in en het ijs dot er was, de ijsbaan was al zoo mooi smolt spoedig weg. In verschillende plaatsen zijn de ijsbaren nog even open geweest Ook de baan bij Hoogland, je weet wel „de Maat", is ook 's avonds open geweest, maar het ijs was niet veel, zooots me verte'd werd. Zelf ben ik er niet geweest, want ik kon dien avond niet. We zullen nu moor wachten tot een volgenden keer. Er zal dezen winter nog wel meer sneeuw en ijs komen. Ik zou de schaatsen en sleden dus nog maar niet opbergen. Ze zullen nog wel uebruikt moeten worden. Hier volgt nog een opstel. Het is het laatste van de opstellen-prijsvraag HERINNERINGEN UIT MIJN VACANTIE 1 Twee dagen nadat we vacantia gefcregen hadden, kregen wij twee nichtjes over. Toen zijn we op een dag wezen picnicken. Nu zal ik een geregeld verslag doen over dien dag. 's Morgens, toen ik wakker werd, druilde het weer. Toch stond 3c op cn kleedde me, zonder naar buiten te kijken, doch opeens gaat de deur open cn verschijnt Vader, die vertelt dat het prachtig weer is. Ik keek naar buiten, en jawel hoor, het zonnetje scheen. Om een uur of tien, teen we eindelijk buiten waren, druilde het opnieuw, maar toen we op de plaats van bestemming waren was het alweer droog. We begonnen met een gezellig plekje te zoeken en toen de gTOotc menschen goed en wel zaten, zijn mijn tante, mijn twee nichtjes, mijn vrien dinnetje, (Bruintje) en 3c, verstoppertje vrezen spelen. Af en toe, als we bij de vCTlospaal kwamen, kregen we een lekkernijtje van Moe der. Daarna gingen Bruintje en ik een onder zoekingstocht houden. Met het eten kwamen er natuurlijk heel veel wespen en toen Moeder thee had geschonken uit <ïe thermoflesch, en wij de kopjes leeg had den, zaten er in een kopje wel minstens een stuk of acht. Het was ooar een aardig plekje; we wéren vlek bij een klein meertje, waar we een groo- 1 ten kikker in hebben zien zitten. Nu dren ft het bij ons algemeen den naam van „de kik- 1 kerkolk". En toen ik dien Vrijdag met mijn i nichtjes meeging, hadden we al meer dan tien wandel "ngen achter den rug. In M. zijn we Zaterdags al dadelijk op de kikkervangst gegaan en we vingen 17 kikkers, 1 5 grooten en 12 kleinen. De grootsten hebben we al gauw weggedaan, omdat die te groot waren naar onzen zin. Dus toen hadden we 12 kleine kikkertjes over, ieder 4. Later hébben we ér nog meer gevangen, een stuk of 4 met een staartje en 6 zonder staart. Dus toen hadden we er ieder 7 en mijn jong ste nichtje er nog een bij omdat zij die gevan gen had. We hadden om de kikkers in te bewaren een jampotje, met een stuk 'heel fijn gaas er over, met slootwater en kroos erin en ook heele klei ne watènorretjes, mugjes en vliegjes. Toen ik na een week terug zou gaan naar huis, kregen mijn nichtjes mijn kikkers en ze hadden er dus nu ieder elf. I Toen 3c naar huis ging moesten mi?n nicht jes alweer naar school (want die hadden maar drie weken vacantie) en ik had nog twee we ken vrij. Toen hebben we nog een tTamrit ge maakt naar Renktrm en hebben den Grebbe- berg gezien cn toen we langs den Rijn gingen hadden we van uit den trein een prach tig uitzicht erover. We kwamen langs enkele steenbakkerijen en tabaksschurcn; enkels her- kende ik, die hadde-n we in de school-bioscoop ook genen. We zijn verder zoowat iedéren dag wezen wandelen en hebben heel wat in de bosschen gedwaald. Dus, zoodoende heb ik mijn vacantie pret tig doorgebracht. BLAUWE DISTEL. RAADSELS. De oplossingen der vorige raadsles waren L Langestraat met 1, kat, tante, jon- ;ens, September, Langestraat, vuurtoren of wachtpost, Naarden, taart;" sap en t. jn. Ovft rflakkee met Ovcrflakkee. Vlis- angen. Eindhoven, rommelen, fluiten, liegen, ppd. Kees, kan of kok, el en c. De prijs is gewonnen door Bob, dio hem Maandag aan het bureau van het Dagblad kan komen halen. f v VRAAGSTUK. In een kerstboompje branden 5 kaarsen. Ej zijn drie kinderen, ieder kind blaast een kaarsje it. Hoeveel kaarsen blijven er over l NIEUWE RAADSELS. 52 X X X een verkorte meisjes- naam. x 55 X X een deel van een fiets. XXÏJX gebruiken veel nichtjes in het haar. X X X *5 vindt men in ieder Luis. X X 55 X bezitten veel boeren. X 5?X X een deel van een schip. een meisjesnaam. Xl9XX njet> vriendelijk. xxX X wat bij vele boeren een waardevol bezit is. XXX 5* Een bekend eilond in do Middellandscho Zee XXj^X ~-n t Hsüuur. een bek Noorwegen (radio sta- tion). J5 X X X een zéker r ital. X 55 X X =/cen verkorte jongens naam. X X 55 X gebruikt dc 'meester. XXX 55 *cts dat ve*l PÜn ^an r n doen. XX^X het Emgelsche woord voor „leven". X 55 X X niet recht. 55 X X X een verkorte meisjes naam. X 55 x iets clat °P 1 brood gc- geten wordt. X X 55x 3de persoon enkelvoud van een werkwoord. XXX 55 eiland in dc Indische Archipel. X X 55 X iets dat water geeft, X--XX niet vol. XXX een bloem. X55XX een zijrivier v. d. Donau X X 55 X ecn meisjesnaam. X-X X 55 een jongensnaam, xx'i X een groente. X 55 X X een muziekinstrument. "U»X X X wat men *n ieder huis vindt X 55 X X s Zomers een gelief- koosd eten. X X 55 X Engelsche woord voor koets. XXX, a pas in Perzië afgezet. X x55 X een toespraak. X55XX zijn vaak oude heeren. 5SXXX een kleur. X 55 X X vtodt men in ieder restau rant XX55X een kleur. xxxX een meisjesnaam. vv*^v het tegenovergestelde AA** A van jonge. Het is een zig-zag-raadsel. Te beginnen bo venaan links en dan zoo zigzagsgewijze ver der langs de dikke kruisjes. Dc oplossiiug bestaat uit vijf woorden en is voor velen een leuke bezigheid. Het geheel bestaat uit 25 letters en is een bekend spreekwoord van vijf wooiden. 10, 23. 12, 9 is een huisdier 8, 22 is een landbouwwerktuig. 7, 18, 11, 24, 6. 17, 21, 25 is 's winters to kachel. 1, 2, 3, 14 is een visch 16. 20, 8 is ecn groot water. 5. 1, 12, 17 is een drank, een 13, 11, 23, 4 is om iets in te pakken, een 19, 3, 9 is een kleedingstuk. 15 is een medcklinker. EEN KUSSEN HAKEN Tante Riek gaf mij het volgende haakwerk voor de nichtjes Nu gaan we weer een kussen maken van resten wol. We haken van verschillende klpu ren vierkante blokken van 5 c-M. in 't vier kant. Al die blokken worden van vasten ge haakt, waarbij steeds de achterste lussen ge nomen moeten worden. Het kussen wordt 50 c.M. (in 't vierkant). Of net zoo groot als iul- !ie het hebben wik. A's je ma<ar zorvt. <-'n d-? blokjes van de zelfde klëur niet to dicht bij elkander komen. Dan naai je al die blokken eon elkander en maak van satinet ecn kussen waarop die gehaakte lap bevestigd wordt. Denk er om, dat de wol even dik is. Het Vosje uit de Graafschap. (Karei van Winterswijk), door: G. J. VÏSSCHER. De Graafschap wordt ook wel eens de Achterhoek genoemd. Achter in dien Ach terhoek, niet ver van de Duitscbe grens, ligt Winterswijk, mijn geboorteplaats. Denk nu niet, dat mijn naam geschreven staat in het dikke boek, dat door in 't Ge meentehuis ligt, en dat wordt aangeduid met den langen naam: „Register van den Burgerlijken Stand". Daar sta ik niet in, omdat ik niet tot den Burgerlijken Stand behoor. Daartoe rekent men alleen men schen en ik ben geen menseh. Ik ben een Vos en mijn naam is Karei. Als ik een mensch was, zou ik daar bij Winterswijk een geruster leven gehad hebben, want voor de menschen- is in het heele Koninkrijk der Nederlanden de doodstraf afgeschaft, maar voor de vossen niet. En weet je, wat ik vooral zoo onrecht vaardig vind? Al zijn we nog te jong, om kwaad te doen, toch legt men het op ons leven toe, omdat onze oom, of onze tante, of ons achterneefje, of een ander van onze familie kwaad gedaan heeft. Behalve tot de doodstraf kunnen we ook nog veroordeeld worden tot levenslange gevangenisstraf. Dat is mij overkomen, zooals ge straks hoo- ren zult Moeder zei al heel vroeg tegen ons. „Kinderen l Weest voorzichtig met de menschen, want de domste mensch is nog slimmer dan de slimste vos." Wij geloofden daar niet veel van. Er woonde bij ons op de heide een arm boerije; hij heette Klompedans. Die man kon lezen noch schrijven en hij was zoo dom, dat hij bij het wieden vaak de jonge rapen uit den grond trok en het onkruid liet staan. Ik kon niet gelooven, dat die mij zou kunnen foppen. Maar jawel f Als jong baasje van een maand of vier liep ik eens 's nachts over ziin erf en daar zag ik bij 't licht van de maan een houten kistje staan. (Ik wist niet, dat het een rattenval was 0- 't Was aan één kant open en daar kreeg ik een heerlijke haringlucht in mijn neus. „Die domme Klompedans I" dacht ik. „Die haring is zeker voor zijn ontbijt be stemd en hij heeft vergeten, hem uit die doos te halen. Wacht l Ik zal hem helpen." Meteen ga ik naar binnen en bons I De val slaat dicht en ik ben levend gevangen I Van dat oogenblk af ben ik nooit meer vrij geweest. Klompedans heeft me een half jaar lang opgesloten gehouden in een ijze ren kooi met tralies. Hij hield mij „voor zijn plezier," zooals hij dat noemde. Voor m ij n plezier was het niet, dat is zeker. Na verloop van dat half jaar was ik al tamelijk groot en nu deed Klompedans iets, wat weer zoo echt dom was. Hij had op het erf een hondenhok staan, maar hij had geen hond. „Wacht I" dacht "hij. „Ik heb geen waak hond, maar nu neem ik een waak v o s" en hij legde mij aan den ketting en ik kreeg het hondenhok voor logies. De kippen liepen vrij op het erf rond. Den eersten dag beet ik er drie den kop af en bijna kreeg ik ook den haan te pakken. Hij ontsnapte nog, maar van schrik kon hij geen kukleku meer zeggen en 't zou me niet verwonderen, als hij zijn heele verdere leven stom gebleven is. Daar kwam de baas thuis. Hij zag dadelijk, dat de grond rondom mijn hok bezaaid was met veeren. Hij telde zijn kippen: er ontbraken er drie, en boven dien stond de haan hem aan te kijken, als of hij een gloeienden worm ingeslikt had. Toen greep de baas een zweep en hij kwam op mij af. Ik kroop dadelijk in mijn hok. Hij sloeg naar me en hij raakte even mijn linkerachterpoot, wat mij al knapjes pijn deed. Nu trok hij mij aan mijn ketting uit het hok. Ik dacht: „Nu is het jouw beurt" en ik scheurde hem een stuk uit ziin broekspijp. Misschien gleden mijn tanden ook even langs zijn been; hij schrikte ten minste. Hij gooide de zweep weg, ging de schuur in en kwam terug met een bezem steel. Dat begon er leelijk uit te zien, maar doar kwam een heer voorbij wandelen. Hij zag mijn baas met zijn anderhalve broeks pijp en met een bezemsteel in de hand en vroeg: „Zit er een bunzing in dat hok?" „Neen. 't Is die verwenschte vos." „Een levende vos?" „Ja, öf hij levend is I Kijk maar eens naar mijn broek. Nu wóu de heer er meer van weten. Klompedans vertelde mijn geschiedenis, van de rattenval, van het ijzeren kooitje en van de vermoorde kippen. Die heer was een Amsterdammer. Toen hij alles gehoord had, vroe^ hij 'jn baas, of ik voor vijf gulden te koop was. Klompe dans zei dadelijk: „Geluk er mee I" Maar de heer wilde het ijzeren kooitje ook heb ben. Daarvoor bedong mijn baas nog een gulden, zoodat ik met kooi en al voor zes gulden overging in handen van den Am sterdammer. Mijn nieuwe baas woonde in de hoofd stad op een bovenwoning en ge begrijpt wel, dat hij van mij geen „kamervos" wou maken. Hij gaf mij eenvoudig cadeau aan Artis. De oppasser in de diergaarde sprak mij dadelijk met den naam Karei aan en zoo noemen ze mij nu hier allemaal. Ik lig gelukkig niet meer aan een ket ting, maar al loop ik los vrij komen, daar is geen denken aan 't Is hier alles ijzer, wat de klok slaat. Ik heb een goed droog nachthok en een flinke loopplaats met een dikke laag zand erin, maar de tralies daar rondomheen zijn dik genoeg, om zelfs een wolf binnen te houden. Er wordt goed voor mij gezorgd, maar een beetje haatdragend zijn ze hier toch ook al. Dat maak ik hieruit op, dat ze mij uitzicht gegeven hebben opeen eendenvijver f Verbeeld je T Vlak vóór mij zwemmen ongeveer honderd eenden en ganzen in een grooten vijver. En dat kwaakt en sna tert den heelen dag en nog een groot deel van den nacht er bij. Ze weten wel, de rak kers, dat ik niet bij hen kan komen, want ze maken samen de grootste pret. Soms zijn ze zóó dichtbij, dat ik er van begin te beven en dan klapperen mijn tonden op elkaar, maar de ijzeren tralies stellen hen gerust en maken mij machteloos. Ik zou vee] liever een ander uitzicht heb ben. Zou dat nu nog een straf zijn voor die drie kippen en die halve broekspijp? Als dat zoo is, vind ik het toch een beetje ver gedreven. Ik zou nog wel een eendje lusten, o ja f Maar toch ben ik hier aan veel andere, din gen gewoon geraakt, waarvan ik m Win terswijk geen idee had. De oppasser geeft mij een mengsel van meel en gehakt vleesch, maar de bezoekers bezorgen mij brood, biscuit, apennooljes, vijgen, suikerboontjes, pepermunt, scheeps beschuit en dat verorber ik allemaal met smaak. Uit dankbaarheid laat ik hun zien, hoe wij op de heide onze holen graven. Ik zorg er voor, dat er altijd vier of vijf gaten zijn in het zand van mijn loopplaats, en als ik dan door het ééne gat naar binnen- ga en een eind verder door het andere weer te voorschijn kom, zeggen ze: „Kijk toch eensf Zie je Kereltje wel? Wet een slimmerd I" en dan krijg ik zoo veel lekkers, dat ik het bijna niet op kan. Ik geloof wel, dat ik hier heel oud zal worden, want ik ben goed gezond en een jager met een geweer heb ik nog nooit op bezoek gehad. Ik kan ook in de Middellaan kijken, een breede straat, die langs Artis loopt. Wel tTeur ik soms nog over mijn verloren vrijheid, maar onlangs, toen het daar in de Middellaan bijzonder druk was met trams, en auto's, en fietsen, en karren, dacht ik: „Karei l Mopper niet, want de menschen, die daar loopen, zijn aan veel grooter ge varen blootgesteld dan jij hier in je veilige hok r Van alles wat. Spelletje. Wat zou ik willen worden en waarom? De spelers of speelsters nemen allen plaats in een grooten kring. Ieder doet nu aan het oor van zijn rechter buurman fluis terend de eerste vraag: „Wat wil ik wor den?" Deze vraag wordt dan door den buurman eveneens fluisterend beantwoord. Is dit in den geheelen kring gebeurd, dan komt de tweede vraag: „Waarom?" die eveneens fluisterend, doch nu aan den lin ker buurman wordt gedaan. Is ook hierop het antwoord zacht ge volgd, dan deelt ieder medespeler luid de beide antwoorden mee, welke hij gekregen heeft. Jullie kunt begrijpen, dat het daarbij nooit aan de dolste en ongerïjmdstè uit komsten hapert. B.v. Antwoord A: „Ik word kunstenaar omdat ik zoo mooi schoenen kan poetsen." Antwoord B: „Ik word dokter omdat ik zooveel van zuurkool houd." Hoe ongewoner de antwoorden op de tweede vraag zijn, hoe grooter vroolijkheid er ontstaat. CORRESPONDENTIE. Vuurtoren. Dat hindert ook niets hoor. zoon enkel woord mag jo ook wel aan een onder vragen. Vooral bij zulke woorden. Die kan je natuurlijk niet weten. Goudenregen, Lemka en Floproo3. Er ligt al een heele tijd iets voor jelui klaar. Kom je dot Maandag nu eens afhalen I Purine Beer. Natuurlijk mogen jullie mee doen. Hoe meer, hoe liever, zou 3c haast zeg gen. Maar willen jelui met z'n tweeën één schudnnam hebben. Ik vind het best. Neen. zoo gemakkelijk gaat dat niet. Dat zou wel aardig zijn, als ieder, die de raadsels goed op lost, een prijs krijgt. Maar hij zal toch wel eens zoo gelukkig zijn, denk ik. Doe dus maar flink mee en stuur de raadsels iedere week maar trouw in. Gymnast. Ja, ik ben er ook eens wezen kijken, 't Was wel een leuk gezicht hè. En wat een kinderen Daar zullen wel heel wat neef jes en nichtjes bij elkaar geweest zijn, die el kaar niet kennen. Je raadsel is heel aardig be dacht. Maar de meeste zullen dc oplossmc wel vinden, denk ik. Monbretiu. Dat is zoo. Je bent wel geluk kig geweest. Maar dat kan soms zoo gebeuren. Wat ecn tegenslag was dat, hè. Maar die plan netjes zullen nog wel eens kunnen worden uitgevoerd. De winter duurt nog lang I Ik schrijf je nu nog onder je oude schuilnaam, moor in het vervolg heet je „Kampioen". Bob. Zoo, je gaat ons dus verliiten. Nu, den Haag is ook een heel mooie stad, maar ik weet niet of er in den Haag ook ecn kront met oen kinderrubriek is. Dat moet je maai erns te weten z'en ;e k r^er.. i-k v.-c-v oo het oogenblik niet, maar ik vermoed van wel We zullen dus afscheid moeten nemen. Het ga je goed hoorl Nimf. Jammer dat er nu één ziek is ge worden hè Vooral als je er zoo op verheugd heb is het dubbel jammer. M'sschien is ze met dc uitvoering weer beter cn dan kan *och gaan kijken. Leuk dat je vader en moe der c^'k'mag konven. Dan gaat het veel be ter hè I? Wielrenner. Dat ós een goed werk van ie hoor. Ik dacht, dat je een soort hardrijder was l Zwartkop. Zoo, dus je bent dan in het zand non het stoeien. Heerlijk is dat hè Dat moet je nog niet zoo hard zeggen. Ik voor mij denk, dat er nog wel iets van zal komen. Mimosa. Neen, het gebeurt wel eens dot niet dien een antwoord kunnen krijgen. Heb je me den vorigen keer wèl geschreven. Maar misschien alleen de raadsels ingezonden Als je een flinken langen brief schrijft, dan kan je er zeker van zijn cck een an'.woerd te krijgen. Stormvogel. Dit papier is ook wel aar- d'g, maar ik vond dat vongc met dat plantje leuker. Dit is veel deftigerMaar ei kunnen geweldig lange hrWen op geschreven worden. Bobbie. Ja, nu kon je oude schuilnaam weer dienst doen. Dank je voor je raadsel en mop. Ik zal hem bewaren tot de volgende keer. Het is heel aardig. Booncstaak. De volgende keer krijg ik ze ker wel weer iets van je hè. Bruno. Dc maand December is dus vol feestelijkheden voor je. Ik zal probeeren de da tum te onthouden. Maar je moet me niet kwa lijk nemen als ik hem soms mocht vergeten. Anders herinner je mc er van to voren nog maar even aan. Ton Neveu. Als je altijd dc raadsels goed hebt opgelost, heb je ook w e 1 mecgeloot naar den kampioenstitel. Maar dat het lot jou niet heeft aangewezen is natuurlijk het toeval. Daar kan niemand iets aan doen. Misschien ben je een volgende maal gelukkiger. 't Haasje. Goed^ vertel maar van alles wat je gedaan hebt. Cecilia. Deze week nog niet. Maar mis schien toch wel gauw. Wacht maar geduldig af, don zal jij ook wel eens de gelukkige wor den. Het is te hopen, dat je met St. Nicolaas weer heelemaal beter bent, want dan is het niets leu^ om ziek te zijn. Maar je wordt toch al beter, hè. 't Is nog al niet zoo'n erge piek te" I Goudbaard. Hoe kon jij je zoo bran den. Wat zal dat lastig zijn met schrijven. Vin ger cn duim heb je juist zooveel nóodig. Nu kijk je toch niet tevergeefs hè Maar het is wel eens mogelijk, dat ei wegens de ruimte niet alle briefjes beantwoord kunnen worden. Het raadsel nam ook nog ol wat plaats in. Maar nu sta je er toch weer bij. Beterschap met jc hand. Quonob. Zoo. kon je ze gebruiken. Ja, ik bewaar al die dingen maar, die komen altijd wel weer eens tc pas, dat zie je. Als jelui ook dubbelo hebben, moet je ze mij maar geven. Daar kan ik anderen weer een plezier mee doen. Appclsnoet Je raadsel zal ik bewaren. Het is heel goed.'Bedenk er nog maar zoo een. Lelietje van Dalen. Wat scheelt er aan? Schrijf me dat de volgende keer eens uitvoerig. Niets prettig hoor, dat je het huis uit moet. Maar als je daardoor beter kunt worden moet je het zeker doen. Het beste, hoor I Edelwcisz. Zoo, lees jij zoo gTaag. Neen, dat vind ik niets gek hoor. Ik zelf lees een mooi boek ook vaak meerdere malen. Er zijn boeken, die nooit vervelen, hoe dikwijls je ze ook leest. Bellefleur. Ja, stuur maar zooveel je wilt. Ik kan ze altijd wel gebruiken. Kampioen kan er maar één zijn, dus daar is nu eenmaal niets aan te doen. De kerstboom versieren is ook een heerlijk werk hè. Vind je het nog prettiger dan St. Nicolaos. Nu, dat kon ik mc ook eigen lijk gezegd best begrijpen. Maar St. Nicolaas is in ieder geval toch ook leuk en gezell g, vind je niet DE OPLOSSING. Meester: Jan, vertel me eens. hoe je naar New-Foundland zou gaan. Leerling: Eerst zou ik naar Rotterdam gaan. Meester: Goed. en dan Lee rj ing Dan zou ik aan boord van een schip gaan. Meester: Heel goed en verder Leerling: Dandandan zou ik het aan den kapitein vragen,want die weet het natuurlijk beter dan ik." EEN ONGELUKKIGE PATIENT. Dokter, tot een patient. Denk er om, niet meer dan drie sigaren per dag rooken. Na en kele dagen komt de dokter terug cn vraagt hoe 'het gaat, wacrcp de peilen; ar - srdt „O, heel goed, alleen die sigaren, die siga ren I" Dokter. Jo, maar det meet toch zoo, en drie sigaren is toch heel wot I Patient. Jo, dokter, dot is het hem juist Ik was heelemaal niet gewend te rooken.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1925 | | pagina 10