Kantoorboekhandel F. A. TULP Langestraat 65 Tel. 326
Croote sorteerincj St. Nicolaas cadeaux
KINDERRUBRIEK
De rubriek van Oom Karei.
Het wordt nu zoo langzamerhand een drukke
tijd voor jelui, hè. Zoo tegen St. Nicolaas is
er altijd veel te óoen. En de Sint heeft het zolf
geloof ik cok heel erg druk. Ik heb hem ten
minste al verscheidene malen in de stad gezien.
Allemaal inkoopen deen voor de neefjes en
nichtjes. Toen hij deze week op het Stations
plein aankwam, ben ik eens gaan kijken. Wat
een kinderen waren daar bij elkaar. Be heb nog
gekeken of ik nog bekende gezichten van
jelui zag, maar het was er zoo vol, dat ik ze
niet kon vinden. Ook aan de Koppel waren er
heel wat bij elkaar. En ik geloof, dat ik daaT
wel enkele neefjes en nichtjes heb gezien. En
uit de briefjes, die ik van velen kreeg, kwam
dot ook uit. Wat zag St. Nicolaas er deftig
uii hè? En die zwarte Piet deed maar niets dan
strooien. En den was het een grabbelen van
belang. Alsof je leven er van af hing.
Met de sneeuwpret is het nu ook voorloopig
gedaan hè. Het leek eerst zoo mooi en ik dacht
vast en zeker, dat we nu gauw de schaatsen
zouden kunnen onderbinden. Maar 't is ineens
omgeslagen. De dooi trad in en het ijs dot er
was, de ijsbaan was al zoo mooi smolt
spoedig weg. In verschillende plaatsen zijn de
ijsbaren nog even open geweest Ook de
baan bij Hoogland, je weet wel „de Maat", is
ook 's avonds open geweest, maar het ijs was
niet veel, zooots me verte'd werd. Zelf ben ik
er niet geweest, want ik kon dien avond niet.
We zullen nu moor wachten tot een volgenden
keer. Er zal dezen winter nog wel meer sneeuw
en ijs komen. Ik zou de schaatsen en sleden
dus nog maar niet opbergen. Ze zullen nog
wel uebruikt moeten worden.
Hier volgt nog een opstel. Het is het laatste
van de opstellen-prijsvraag
HERINNERINGEN UIT MIJN VACANTIE 1
Twee dagen nadat we vacantia gefcregen
hadden, kregen wij twee nichtjes over. Toen
zijn we op een dag wezen picnicken. Nu zal
ik een geregeld verslag doen over dien dag.
's Morgens, toen ik wakker werd, druilde het
weer. Toch stond 3c op cn kleedde me, zonder
naar buiten te kijken, doch opeens gaat de
deur open cn verschijnt Vader, die vertelt dat
het prachtig weer is. Ik keek naar buiten, en
jawel hoor, het zonnetje scheen. Om een uur
of tien, teen we eindelijk buiten waren, druilde
het opnieuw, maar toen we op de plaats van
bestemming waren was het alweer droog. We
begonnen met een gezellig plekje te zoeken en
toen de gTOotc menschen goed en wel zaten,
zijn mijn tante, mijn twee nichtjes, mijn vrien
dinnetje, (Bruintje) en 3c, verstoppertje vrezen
spelen. Af en toe, als we bij de vCTlospaal
kwamen, kregen we een lekkernijtje van Moe
der. Daarna gingen Bruintje en ik een onder
zoekingstocht houden.
Met het eten kwamen er natuurlijk heel veel
wespen en toen Moeder thee had geschonken
uit <ïe thermoflesch, en wij de kopjes leeg had
den, zaten er in een kopje wel minstens een
stuk of acht.
Het was ooar een aardig plekje; we wéren
vlek bij een klein meertje, waar we een groo-
1 ten kikker in hebben zien zitten. Nu dren ft
het bij ons algemeen den naam van „de kik-
1 kerkolk". En toen ik dien Vrijdag met mijn
i nichtjes meeging, hadden we al meer dan tien
wandel "ngen achter den rug.
In M. zijn we Zaterdags al dadelijk op de
kikkervangst gegaan en we vingen 17 kikkers,
1 5 grooten en 12 kleinen. De grootsten hebben
we al gauw weggedaan, omdat die te groot
waren naar onzen zin. Dus toen hadden we
12 kleine kikkertjes over, ieder 4.
Later hébben we ér nog meer gevangen, een
stuk of 4 met een staartje en 6 zonder staart.
Dus toen hadden we er ieder 7 en mijn jong
ste nichtje er nog een bij omdat zij die gevan
gen had.
We hadden om de kikkers in te bewaren een
jampotje, met een stuk 'heel fijn gaas er over,
met slootwater en kroos erin en ook heele klei
ne watènorretjes, mugjes en vliegjes.
Toen ik na een week terug zou gaan naar
huis, kregen mijn nichtjes mijn kikkers en ze
hadden er dus nu ieder elf.
I Toen 3c naar huis ging moesten mi?n nicht
jes alweer naar school (want die hadden maar
drie weken vacantie) en ik had nog twee we
ken vrij. Toen hebben we nog een tTamrit ge
maakt naar Renktrm en hebben den Grebbe-
berg gezien cn toen we langs den Rijn
gingen hadden we van uit den trein een prach
tig uitzicht erover. We kwamen langs enkele
steenbakkerijen en tabaksschurcn; enkels her-
kende ik, die hadde-n we in de school-bioscoop
ook genen. We zijn verder zoowat iedéren
dag wezen wandelen en hebben heel wat in de
bosschen gedwaald.
Dus, zoodoende heb ik mijn vacantie pret
tig doorgebracht.
BLAUWE DISTEL.
RAADSELS.
De oplossingen der vorige raadsles waren
L Langestraat met 1, kat, tante, jon-
;ens, September, Langestraat, vuurtoren of
wachtpost, Naarden, taart;" sap en t.
jn. Ovft rflakkee met Ovcrflakkee. Vlis-
angen. Eindhoven, rommelen, fluiten, liegen,
ppd. Kees, kan of kok, el en c.
De prijs is gewonnen door Bob, dio hem
Maandag aan het bureau van het Dagblad kan
komen halen.
f v
VRAAGSTUK.
In een kerstboompje branden 5 kaarsen. Ej
zijn drie kinderen, ieder kind blaast een kaarsje
it. Hoeveel kaarsen blijven er over l
NIEUWE RAADSELS.
52 X X X een verkorte meisjes-
naam.
x 55 X X een deel van een fiets.
XXÏJX gebruiken veel nichtjes
in het haar.
X X X *5 vindt men in ieder
Luis.
X X 55 X bezitten veel boeren.
X 5?X X een deel van een schip.
een meisjesnaam.
Xl9XX njet> vriendelijk.
xxX X wat bij vele boeren een
waardevol bezit is.
XXX 5* Een bekend eilond in do
Middellandscho Zee
XXj^X ~-n t Hsüuur.
een bek
Noorwegen (radio sta-
tion).
J5 X X X een zéker r ital.
X 55 X X =/cen verkorte jongens
naam.
X X 55 X gebruikt dc 'meester.
XXX 55 *cts dat ve*l PÜn ^an
r n doen.
XX^X het Emgelsche woord
voor „leven".
X 55 X X niet recht.
55 X X X een verkorte meisjes
naam.
X 55 x iets clat °P 1 brood gc-
geten wordt.
X X 55x 3de persoon enkelvoud
van een werkwoord.
XXX 55 eiland in dc Indische
Archipel.
X X 55 X iets dat water geeft,
X--XX niet vol.
XXX een bloem.
X55XX een zijrivier v. d. Donau
X X 55 X ecn meisjesnaam.
X-X X 55 een jongensnaam,
xx'i X een groente.
X 55 X X een muziekinstrument.
"U»X X X wat men *n ieder huis
vindt
X 55 X X s Zomers een gelief-
koosd eten.
X X 55 X Engelsche woord
voor koets.
XXX, a pas in Perzië afgezet.
X x55 X een toespraak.
X55XX zijn vaak oude heeren.
5SXXX een kleur.
X 55 X X vtodt men in ieder restau
rant
XX55X een kleur.
xxxX een meisjesnaam.
vv*^v het tegenovergestelde
AA** A van jonge.
Het is een zig-zag-raadsel. Te beginnen bo
venaan links en dan zoo zigzagsgewijze ver
der langs de dikke kruisjes. Dc oplossiiug
bestaat uit vijf woorden en is voor velen een
leuke bezigheid.
Het geheel bestaat uit 25 letters en is een
bekend spreekwoord van vijf wooiden.
10, 23. 12, 9 is een huisdier
8, 22 is een landbouwwerktuig.
7, 18, 11, 24, 6. 17, 21, 25 is 's winters to
kachel.
1, 2, 3, 14 is een visch
16. 20, 8 is ecn groot water.
5. 1, 12, 17 is een drank,
een 13, 11, 23, 4 is om iets in te pakken,
een 19, 3, 9 is een kleedingstuk.
15 is een medcklinker.
EEN KUSSEN HAKEN
Tante Riek gaf mij het volgende haakwerk
voor de nichtjes
Nu gaan we weer een kussen maken van
resten wol. We haken van verschillende klpu
ren vierkante blokken van 5 c-M. in 't vier
kant. Al die blokken worden van vasten ge
haakt, waarbij steeds de achterste lussen ge
nomen moeten worden. Het kussen wordt 50
c.M. (in 't vierkant). Of net zoo groot als iul-
!ie het hebben wik. A's je ma<ar zorvt. <-'n d-?
blokjes van de zelfde klëur niet to dicht bij
elkander komen. Dan naai je al die blokken
eon elkander en maak van satinet ecn kussen
waarop die gehaakte lap bevestigd wordt. Denk
er om, dat de wol even dik is.
Het Vosje uit de Graafschap.
(Karei van Winterswijk),
door: G. J. VÏSSCHER.
De Graafschap wordt ook wel eens de
Achterhoek genoemd. Achter in dien Ach
terhoek, niet ver van de Duitscbe grens, ligt
Winterswijk, mijn geboorteplaats.
Denk nu niet, dat mijn naam geschreven
staat in het dikke boek, dat door in 't Ge
meentehuis ligt, en dat wordt aangeduid
met den langen naam: „Register van den
Burgerlijken Stand". Daar sta ik niet in,
omdat ik niet tot den Burgerlijken Stand
behoor. Daartoe rekent men alleen men
schen en ik ben geen menseh.
Ik ben een Vos en mijn naam is Karei.
Als ik een mensch was, zou ik daar bij
Winterswijk een geruster leven gehad
hebben, want voor de menschen- is in het
heele Koninkrijk der Nederlanden de
doodstraf afgeschaft, maar voor de vossen
niet.
En weet je, wat ik vooral zoo onrecht
vaardig vind? Al zijn we nog te jong, om
kwaad te doen, toch legt men het op ons
leven toe, omdat onze oom, of onze tante,
of ons achterneefje, of een ander van onze
familie kwaad gedaan heeft. Behalve tot de
doodstraf kunnen we ook nog veroordeeld
worden tot levenslange gevangenisstraf.
Dat is mij overkomen, zooals ge straks hoo-
ren zult
Moeder zei al heel vroeg tegen ons.
„Kinderen l Weest voorzichtig met de
menschen, want de domste mensch is nog
slimmer dan de slimste vos."
Wij geloofden daar niet veel van. Er
woonde bij ons op de heide een arm
boerije; hij heette Klompedans. Die man
kon lezen noch schrijven en hij was zoo
dom, dat hij bij het wieden vaak de jonge
rapen uit den grond trok en het onkruid
liet staan. Ik kon niet gelooven, dat die
mij zou kunnen foppen.
Maar jawel f Als jong baasje van een
maand of vier liep ik eens 's nachts over
ziin erf en daar zag ik bij 't licht van de
maan een houten kistje staan. (Ik wist niet,
dat het een rattenval was 0- 't Was aan één
kant open en daar kreeg ik een heerlijke
haringlucht in mijn neus.
„Die domme Klompedans I" dacht ik.
„Die haring is zeker voor zijn ontbijt be
stemd en hij heeft vergeten, hem uit die
doos te halen. Wacht l Ik zal hem helpen."
Meteen ga ik naar binnen en bons I De
val slaat dicht en ik ben levend gevangen I
Van dat oogenblk af ben ik nooit meer
vrij geweest. Klompedans heeft me een half
jaar lang opgesloten gehouden in een ijze
ren kooi met tralies. Hij hield mij „voor zijn
plezier," zooals hij dat noemde. Voor m ij n
plezier was het niet, dat is zeker.
Na verloop van dat half jaar was ik al
tamelijk groot en nu deed Klompedans
iets, wat weer zoo echt dom was. Hij had
op het erf een hondenhok staan, maar hij
had geen hond.
„Wacht I" dacht "hij. „Ik heb geen waak
hond, maar nu neem ik een waak v o s"
en hij legde mij aan den ketting en ik
kreeg het hondenhok voor logies.
De kippen liepen vrij op het erf rond.
Den eersten dag beet ik er drie den kop af
en bijna kreeg ik ook den haan te pakken.
Hij ontsnapte nog, maar van schrik kon hij
geen kukleku meer zeggen en 't zou me
niet verwonderen, als hij zijn heele verdere
leven stom gebleven is. Daar kwam de baas
thuis. Hij zag dadelijk, dat de grond rondom
mijn hok bezaaid was met veeren. Hij telde
zijn kippen: er ontbraken er drie, en boven
dien stond de haan hem aan te kijken, als
of hij een gloeienden worm ingeslikt had.
Toen greep de baas een zweep en hij
kwam op mij af. Ik kroop dadelijk in mijn
hok. Hij sloeg naar me en hij raakte even
mijn linkerachterpoot, wat mij al knapjes
pijn deed. Nu trok hij mij aan mijn ketting
uit het hok. Ik dacht: „Nu is het jouw beurt"
en ik scheurde hem een stuk uit ziin
broekspijp. Misschien gleden mijn tanden
ook even langs zijn been; hij schrikte ten
minste. Hij gooide de zweep weg, ging de
schuur in en kwam terug met een bezem
steel.
Dat begon er leelijk uit te zien, maar
doar kwam een heer voorbij wandelen. Hij
zag mijn baas met zijn anderhalve broeks
pijp en met een bezemsteel in de hand en
vroeg:
„Zit er een bunzing in dat hok?"
„Neen. 't Is die verwenschte vos."
„Een levende vos?"
„Ja, öf hij levend is I Kijk maar eens
naar mijn broek.
Nu wóu de heer er meer van weten.
Klompedans vertelde mijn geschiedenis,
van de rattenval, van het ijzeren kooitje en
van de vermoorde kippen.
Die heer was een Amsterdammer. Toen
hij alles gehoord had, vroe^ hij 'jn baas,
of ik voor vijf gulden te koop was. Klompe
dans zei dadelijk: „Geluk er mee I" Maar
de heer wilde het ijzeren kooitje ook heb
ben. Daarvoor bedong mijn baas nog een
gulden, zoodat ik met kooi en al voor zes
gulden overging in handen van den Am
sterdammer.
Mijn nieuwe baas woonde in de hoofd
stad op een bovenwoning en ge begrijpt
wel, dat hij van mij geen „kamervos" wou
maken. Hij gaf mij eenvoudig cadeau aan
Artis. De oppasser in de diergaarde sprak
mij dadelijk met den naam Karei aan en
zoo noemen ze mij nu hier allemaal.
Ik lig gelukkig niet meer aan een ket
ting, maar al loop ik los vrij komen, daar
is geen denken aan
't Is hier alles ijzer, wat de klok slaat.
Ik heb een goed droog nachthok en een
flinke loopplaats met een dikke laag zand
erin, maar de tralies daar rondomheen zijn
dik genoeg, om zelfs een wolf binnen te
houden. Er wordt goed voor mij gezorgd,
maar een beetje haatdragend zijn ze hier
toch ook al. Dat maak ik hieruit op, dat ze
mij uitzicht gegeven hebben opeen
eendenvijver f
Verbeeld je T Vlak vóór mij zwemmen
ongeveer honderd eenden en ganzen in
een grooten vijver. En dat kwaakt en sna
tert den heelen dag en nog een groot deel
van den nacht er bij. Ze weten wel, de rak
kers, dat ik niet bij hen kan komen, want
ze maken samen de grootste pret. Soms
zijn ze zóó dichtbij, dat ik er van begin te
beven en dan klapperen mijn tonden op
elkaar, maar de ijzeren tralies stellen hen
gerust en maken mij machteloos.
Ik zou vee] liever een ander uitzicht heb
ben.
Zou dat nu nog een straf zijn voor die
drie kippen en die halve broekspijp? Als
dat zoo is, vind ik het toch een beetje ver
gedreven.
Ik zou nog wel een eendje lusten, o ja f
Maar toch ben ik hier aan veel andere, din
gen gewoon geraakt, waarvan ik m Win
terswijk geen idee had.
De oppasser geeft mij een mengsel van
meel en gehakt vleesch, maar de bezoekers
bezorgen mij brood, biscuit, apennooljes,
vijgen, suikerboontjes, pepermunt, scheeps
beschuit en dat verorber ik allemaal met
smaak.
Uit dankbaarheid laat ik hun zien, hoe
wij op de heide onze holen graven. Ik zorg
er voor, dat er altijd vier of vijf gaten zijn
in het zand van mijn loopplaats, en als ik
dan door het ééne gat naar binnen- ga en
een eind verder door het andere weer te
voorschijn kom, zeggen ze:
„Kijk toch eensf Zie je Kereltje wel?
Wet een slimmerd I" en dan krijg ik zoo
veel lekkers, dat ik het bijna niet op kan.
Ik geloof wel, dat ik hier heel oud zal
worden, want ik ben goed gezond en een
jager met een geweer heb ik nog nooit op
bezoek gehad.
Ik kan ook in de Middellaan kijken, een
breede straat, die langs Artis loopt.
Wel tTeur ik soms nog over mijn verloren
vrijheid, maar onlangs, toen het daar in de
Middellaan bijzonder druk was met trams,
en auto's, en fietsen, en karren, dacht ik:
„Karei l Mopper niet, want de menschen,
die daar loopen, zijn aan veel grooter ge
varen blootgesteld dan jij hier in je veilige
hok r
Van alles wat.
Spelletje.
Wat zou ik willen worden en waarom?
De spelers of speelsters nemen allen
plaats in een grooten kring. Ieder doet nu
aan het oor van zijn rechter buurman fluis
terend de eerste vraag: „Wat wil ik wor
den?" Deze vraag wordt dan door den
buurman eveneens fluisterend beantwoord.
Is dit in den geheelen kring gebeurd, dan
komt de tweede vraag: „Waarom?" die
eveneens fluisterend, doch nu aan den lin
ker buurman wordt gedaan.
Is ook hierop het antwoord zacht ge
volgd, dan deelt ieder medespeler luid de
beide antwoorden mee, welke hij gekregen
heeft. Jullie kunt begrijpen, dat het daarbij
nooit aan de dolste en ongerïjmdstè uit
komsten hapert.
B.v. Antwoord A: „Ik word kunstenaar
omdat ik zoo mooi schoenen kan poetsen."
Antwoord B: „Ik word dokter omdat ik
zooveel van zuurkool houd."
Hoe ongewoner de antwoorden op de
tweede vraag zijn, hoe grooter vroolijkheid
er ontstaat.
CORRESPONDENTIE.
Vuurtoren. Dat hindert ook niets hoor.
zoon enkel woord mag jo ook wel aan een
onder vragen. Vooral bij zulke woorden. Die
kan je natuurlijk niet weten.
Goudenregen, Lemka en Floproo3. Er ligt
al een heele tijd iets voor jelui klaar. Kom
je dot Maandag nu eens afhalen I
Purine Beer. Natuurlijk mogen jullie mee
doen. Hoe meer, hoe liever, zou 3c haast zeg
gen. Maar willen jelui met z'n tweeën één
schudnnam hebben. Ik vind het best. Neen.
zoo gemakkelijk gaat dat niet. Dat zou wel
aardig zijn, als ieder, die de raadsels goed op
lost, een prijs krijgt. Maar hij zal toch wel
eens zoo gelukkig zijn, denk ik. Doe dus maar
flink mee en stuur de raadsels iedere week
maar trouw in.
Gymnast. Ja, ik ben er ook eens wezen
kijken, 't Was wel een leuk gezicht hè. En wat
een kinderen Daar zullen wel heel wat neef
jes en nichtjes bij elkaar geweest zijn, die el
kaar niet kennen. Je raadsel is heel aardig be
dacht. Maar de meeste zullen dc oplossmc
wel vinden, denk ik.
Monbretiu. Dat is zoo. Je bent wel geluk
kig geweest. Maar dat kan soms zoo gebeuren.
Wat ecn tegenslag was dat, hè. Maar die plan
netjes zullen nog wel eens kunnen worden
uitgevoerd. De winter duurt nog lang I Ik
schrijf je nu nog onder je oude schuilnaam,
moor in het vervolg heet je „Kampioen".
Bob. Zoo, je gaat ons dus verliiten. Nu,
den Haag is ook een heel mooie stad, maar
ik weet niet of er in den Haag ook ecn kront
met oen kinderrubriek is. Dat moet je maai
erns te weten z'en ;e k r^er.. i-k v.-c-v oo
het oogenblik niet, maar ik vermoed van wel
We zullen dus afscheid moeten nemen. Het ga
je goed hoorl
Nimf. Jammer dat er nu één ziek is ge
worden hè Vooral als je er zoo op verheugd
heb is het dubbel jammer. M'sschien is ze
met dc uitvoering weer beter cn dan kan
*och gaan kijken. Leuk dat je vader en moe
der c^'k'mag konven. Dan gaat het veel be
ter hè I?
Wielrenner. Dat ós een goed werk van ie
hoor. Ik dacht, dat je een soort hardrijder
was l
Zwartkop. Zoo, dus je bent dan in het
zand non het stoeien. Heerlijk is dat hè Dat
moet je nog niet zoo hard zeggen. Ik voor mij
denk, dat er nog wel iets van zal komen.
Mimosa. Neen, het gebeurt wel eens dot
niet dien een antwoord kunnen krijgen. Heb
je me den vorigen keer wèl geschreven. Maar
misschien alleen de raadsels ingezonden Als
je een flinken langen brief schrijft, dan kan je
er zeker van zijn cck een an'.woerd te krijgen.
Stormvogel. Dit papier is ook wel aar-
d'g, maar ik vond dat vongc met dat plantje
leuker. Dit is veel deftigerMaar ei kunnen
geweldig lange hrWen op geschreven worden.
Bobbie. Ja, nu kon je oude schuilnaam
weer dienst doen. Dank je voor je raadsel en
mop. Ik zal hem bewaren tot de volgende keer.
Het is heel aardig.
Booncstaak. De volgende keer krijg ik ze
ker wel weer iets van je hè.
Bruno. Dc maand December is dus vol
feestelijkheden voor je. Ik zal probeeren de da
tum te onthouden. Maar je moet me niet kwa
lijk nemen als ik hem soms mocht vergeten.
Anders herinner je mc er van to voren nog
maar even aan.
Ton Neveu. Als je altijd dc raadsels goed
hebt opgelost, heb je ook w e 1 mecgeloot naar
den kampioenstitel. Maar dat het lot jou niet
heeft aangewezen is natuurlijk het toeval. Daar
kan niemand iets aan doen. Misschien ben je
een volgende maal gelukkiger.
't Haasje. Goed^ vertel maar van alles wat
je gedaan hebt.
Cecilia. Deze week nog niet. Maar mis
schien toch wel gauw. Wacht maar geduldig
af, don zal jij ook wel eens de gelukkige wor
den. Het is te hopen, dat je met St. Nicolaas
weer heelemaal beter bent, want dan is het
niets leu^ om ziek te zijn. Maar je wordt toch
al beter, hè. 't Is nog al niet zoo'n erge piek
te" I
Goudbaard. Hoe kon jij je zoo bran
den. Wat zal dat lastig zijn met schrijven. Vin
ger cn duim heb je juist zooveel nóodig. Nu
kijk je toch niet tevergeefs hè Maar het is
wel eens mogelijk, dat ei wegens de ruimte
niet alle briefjes beantwoord kunnen worden.
Het raadsel nam ook nog ol wat plaats in.
Maar nu sta je er toch weer bij. Beterschap met
jc hand.
Quonob. Zoo. kon je ze gebruiken. Ja, ik
bewaar al die dingen maar, die komen altijd
wel weer eens tc pas, dat zie je. Als jelui ook
dubbelo hebben, moet je ze mij maar geven.
Daar kan ik anderen weer een plezier mee
doen.
Appclsnoet Je raadsel zal ik bewaren.
Het is heel goed.'Bedenk er nog maar zoo een.
Lelietje van Dalen. Wat scheelt er aan?
Schrijf me dat de volgende keer eens uitvoerig.
Niets prettig hoor, dat je het huis uit moet.
Maar als je daardoor beter kunt worden moet
je het zeker doen. Het beste, hoor I
Edelwcisz. Zoo, lees jij zoo gTaag. Neen,
dat vind ik niets gek hoor. Ik zelf lees een
mooi boek ook vaak meerdere malen. Er zijn
boeken, die nooit vervelen, hoe dikwijls je ze
ook leest.
Bellefleur. Ja, stuur maar zooveel je wilt.
Ik kan ze altijd wel gebruiken. Kampioen kan
er maar één zijn, dus daar is nu eenmaal niets
aan te doen. De kerstboom versieren is ook
een heerlijk werk hè. Vind je het nog prettiger
dan St. Nicolaos. Nu, dat kon ik mc ook eigen
lijk gezegd best begrijpen. Maar St. Nicolaas
is in ieder geval toch ook leuk en gezell g,
vind je niet
DE OPLOSSING.
Meester: Jan, vertel me eens. hoe je
naar New-Foundland zou gaan.
Leerling: Eerst zou ik naar Rotterdam
gaan.
Meester: Goed. en dan
Lee rj ing Dan zou ik aan boord van een
schip gaan.
Meester: Heel goed en verder
Leerling: Dandandan zou ik
het aan den kapitein vragen,want die weet
het natuurlijk beter dan ik."
EEN ONGELUKKIGE PATIENT.
Dokter, tot een patient. Denk er om, niet
meer dan drie sigaren per dag rooken. Na en
kele dagen komt de dokter terug cn vraagt
hoe 'het gaat, wacrcp de peilen; ar - srdt
„O, heel goed, alleen die sigaren, die siga
ren I"
Dokter. Jo, maar det meet toch zoo, en
drie sigaren is toch heel wot I
Patient. Jo, dokter, dot is het hem juist
Ik was heelemaal niet gewend te rooken.