KINDERRUBRIEK 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 De rubriek van Oom Karei. Als jelui deze kinderkrant lezen, fitten we alweer in het nieuwe jaar en heeft 1926 ol- jweer zijn intrede gedaan. Wat gaat die tijd toch geweldig vlug voorbij. Ik herinner mij nog als de dag van gisteren, dat ik een jaar gele den jelui ook allen een gelukkig Nieuwjaar toewcnschte. En toch is dat alweer 365 dagen geleden. Intusschen bestaat onze kinderkrant ook weer een jaar lunger cn ik geloof niet dat we behoeven te klagen over weinig belang stelling cn medewerking. Integendeel I Ik zelf ben erg over mijn nichtjes en neefjes tevreden, want het blijkt me telkens weer, dat jelui er zelf ook plezier in hebben om de krant zoo aardig en gezellig mogelijk te maken, door er zelf veel aan mede te werken. En ik hoop, dat ik ook dit jaar diezelfde medewerking van jelui mag blijven behouden. Hebben jelui een prettige Kerstvacantie ge had Die is nu ook al bijna afgeloopen. En het weer is niet erg prettig geweest. Met de Kerstdagen zelf was het tenminste niets aan trekkelijk om eens een wandel- of fietstocht te maken. Maar dat kunnen we in dezen tijd van het jaar verwachten. Verschillende van jelui vroegen mc om aan 1 ante Riek te vra gen, of zij weer eens een handwerkje voor jelui wil geven. Ik zal die vraag overbrengen, dan zal zij het wel gauw weer eens doen, denk ik. Ik zal nu maar niet meer schrijven, want ik kreeg van Bobbie een versje, dat hij graag in deze krant had geplaatst. Daar moot ik dus wat ruimte voor openlaten. Hier is het» DE SPREEUWEN EN DE POES, Wij hingen in ons tuintje Een oude klomp als nest. Een spreeuw kwam daarin nestien En o, 't beviel hem best. Het volgend voorjaar kwam hij weer. Maar vond het reeds bezet dien keer, Een ander spreeuwtje huisde er. Hij vroeg wat doe je daar. Dit is mijn plaats, ik woonde Hier al verleden jaar. Maar d' ander zei dat scheelt mij niet Ik bouw mijn nest hier zoo jc ziet. Ik bouw hier alle jaren. En nu was ik hier 't eerst. Zoo kibbelden die beiden, En schreeuwden om het zeerst. Maar dot voldeed hun nog niet rech* Ze raakten spoedig in gevecht. Onze oude poes werd wakker, Wat is dat toch dacht zij. Heel stil sloop zij naar boven, En kwam die twee nabij. Zoo woedend, vocht het nijdig paar. Dat zij niets merkten van 't gevaar Met uitgestrekte pootcn. Lag onze poes gereed. Een slag, en in haar klauwen. Had zij hen beiden beet. Nu woonde in 't nest geen enkele spreeuw. Dat kwam van 't vechten cn 't geschreeuw. RAADSELS. De oplossingen van de Raadsels van de vo rige keer waren. L De eerste dag van het jaar, met taart deeg, Hans, Ede, jas cn ver. II. De orkaan boven het Oosten van ons land. Met ons, deelen, banaan, Doorknot, Eva, hond, naast en v. De prijs is deze keer gewonnen door Bruin tje die hem Maandag a.s. aan het bureau van het Dagblad in ontvangst kan nemen, VRAAGSTUKKEN. De oplossingen waren j b uur t, dus één uur. II twee pond 1 Kilo, dus 1 Kilometer. NIEUWE RAADSELS. I. Zet 17 woorden onder elkaar. De eerste letters van elk dezer woorden is iets, dat man deze dagen veel hoorde. Het 1ste woord vindt men in ieder huis. Het 2de woord duurt 100 jaar. Het 3de woord is niet vroeg. Het 4de woord vormen declcn van een dag Het 5de woord is een ander woord vcor „gelul". Het ikle woord behoort bij een volle flesch. Hef 7de. woord gebruiken jelui op school. Het 8ste woord hangt vaak in een gang. Het Dde woord is een vrucht. Het 10de woord is altijd nog wat. Het lid? woord i^ een watervogel. Het 12de woord zijn groenten. Het 13de woord is iets zekers. Het 14de woord deel van een eeuw. Het Het 15de woord is een meisjesnaam. Het 16de woord is*een meisjesnaam. Het 17de woord vindt men in elk huis. (Ingezonden door Zwartkop). Niet Gestraft. door C. E. DE ÜLLE HOGERWAARD. rui e» y e s tr i! *"s X X X X XXX X X X X X X X X X X A Cf* X X X X X X X era X X Foei, stoute Lot, wat doe je daar Wat steek je in je mond? Och, och, wat ziet 't buffet er uit. En kijk eens op den grond f Je bent een echte likkepot En nog verschrik'lijk klein. Als Poppelijs je zoo eens zag Of Beertje of Katrijn f Wat moet ik doen? zegt kleine Lot, Ik heb toch o zoo'n spijt. En Moeder zei heusch gist'ren nog: Lot is een groote meid. Ga daad'lijk maar naar Moeder toe, Luidt 't antwoord van Zus Mien, Ik heb Moes een minuut gelecn Nog in den tuin gezien. Vertel hear alles eerlijk weg, Moes is dan vast niet boqs, En zeg, dat je 't nooit weer zult doen, Zoo doe ik ook altoos. CJoJfcop Klein Lotje trekt sandaaltjes aan, Doet 't of zoo langzaam, zeg Haar lijkt 't een heel eind naar den tuin, Een lange, zware weg I Doch eind'lijk, met ontsteld gezicht Komt zij bij Moeder aan En Moes ziet daad'lijk aan haar kind: Zü heeft iets stouts gedaan. Met staam'lend, bevend stemmetje Zegt Lot in Moesjes oor Wat zij voor stouts heeft uitgevoerd, Z' is bang voor straf er voor. Mijn kleine Lot was wel heel stout Zegt Moeder, en terecht, Maar dezen keer ben ik niet boos, Omdat zij 't eerlijk zegt. Onthoud dit, kind, je leven lang: Heb je iets kwaads gedaan, Kom er dan altijd rond voor uit, Kan ik daar vast op aan Klein Lotje knikt en snikt het uit; Zij vindt zich zelf heel stout. En toch voelt zij maar al te goed, Hoeveel zij van Moes houdt. De bovenste kruisjesrij en de eersle kruisjes van olie rijen (de dikke kruisjes dus) noemen dezelfde plaats in Gelderland. Op de tweede rij komt de naam van ccn vogel. Op dc derde rij iets wat we allen moeten hebben, als we aan tafel gaan. Op dc vierde rij iets, wot vroolijke men schen doen. Op do vijfde rij de naam van een mooi dorp in Utrecht. Op de zesde rij een ander woord voor „fTuit". Op de zevende rij een familielid. Op de achtste rij een deel van een scheeps tuig". Op dc negende rij een medeklinker. (Ingezonden cfoor Bruintje). VAN TANTE RIEK. Tante Rick heeft jelui wenschen zeker al gehoord. Want zo stuurde me voor deze kront reeds een cn ander. Tante Riek heeft me be loofd, dat ze weer geregeld iets voor do neef jes en nichtjes zal inzenden. Dus wacht nu maar rustig af, wat er zal komen. En jelui we ten, als tante Riek iets belooft, dan gebeurt het ook. Nu zond zij me voor de nichtjes wner ccn aardig. HANDWERKJE. Wo haken van verschillende kleuren wol een lange reep stokjes. Jullie moeten zooveel stok jes nemen, dat als jo het dicht naait net om een kleerenhanger pust. Ik denk zoowat 16 naast elkanr. Hebben jullie do lengto van de kleerenhanger dan «vaai je het dicht en schuif het c-r omheen. Maar eerst de haak er uit ha len. Dan naai je het aan de zijkanten dicht De haak gaat er weer in en daaraan komt een koordje met balletjes te hangen. Dio om woelde hanger dient voor zijden japonnen of blouses of voor jpllio uitgaansjurk. Het is een irdig geheel. RECEPTEN. De vorige keer stond cr zoo'n recept voor een Kerstpudding in de krant Hebben jelui niet meer van dergelijke dingen. Dat is vooral voor de nichtjes aardig om te maken. Een van onze nichtjes vroeg" mij om een recept om nougat zelf te maken. Wie kan haar helpen. Schrijf het me dan de volgende keer eens. SPELLETJES. I. Als er eens een clubje bij elkaar is, en er zijn heeren en jongens bij, dan moet ge die een lange draad garen geven met vijf naalden. En da-a kan men zien wie of het vlugste de draad in al die naalden kan steken. II. Een gTOote zakdoek nemen. Als men er met z'n tweeën op gaat staan kan men on mogelijk elkander de hand geven. Hoe zit dat (Ingez, door Tante Riek.) RUILHANDELHOEKJE. Van verschillende neven en nichten kreeg ik aanvragen om plaatjes, bonnen, en andere din gen, die ik nog in voorraad had. Ik heb de voorraad onder de aanvragers cn -vraagsters verdeeld. Alleen heb ik er nog enkele bewaard om mogelijk nog iemand een pleizier to kun nen doen. Er liggen nu aan het bureau van de krant pakje® klaar voor Quonab, Flaproos, Vuurtoren, 't Haastje en Driehoek. Ik heb nu nog enkele Pleinesploatjes, ecnigc Vorkade's Aquarium bonnen, eenige sigaret ten bonnen cn een hcele massa Kanis en Gunnink-piaatjes. Zijn er nog liefhebbers voor? Er is heel veel vraag naar Verkad'e's agua- rium bonnen cn Pleines-plootjes. Hebben jclu er nog over. Verder heb ik nog een massa vreemde- en binnenlondschc postzegels. OOM KAREL Reuzen. Onder reuzen versteat men personen, dio evenals de dwergen van de gewone men- schelijke lengte afwijken, met dat verschil echter, dat reuzen veel grooter zijn dan het gemiddelde, terwijl dwergen, ver onder het gemiddelde blijven. Zoo moeten in vroeger tijden menschen van een buitengewone lengte bestaan heb ben. Oude oorkonden bevatten verhalen van reuzen en het gebeente, dat nu en dan in de aarde ontdekt wordt, spreekt dikwijls van reusachtige dieren, welke uit een voor wereld afkomstig zijn, doch thans niet meer levend bestaan. Reusachtige boomen en planten daarentegen komen nog steeds voor op sommige punten van den aardbol, voor namelijk in de heete luchtstreken. De hunnebedden of grafheuvels, welke langs de kusten der Oostzee en ook in ons vaderland (denk'aan Drente) worden gevon den, danken hun oorsprong aan een vroe ger reuzengeslacht, waarmee die gewesten >n lang vervlogen eeuwen bevolkt waren. Dit toonen vooral de eigenaardige aanleg en inrichting dier graven, die door zulke zware steenblokken ingesloten en gedekt zijn, als alleen door buitengewoon groote en sterke menschen vervoerd en op elkan der gestapeld kunnen worden. De inhoud dier graven wijst eveneens op een grijze oudheid, want zij bevatten meestal urnen, steenen ringen, offermessen, strijdbijlen en dergelijke voorwerpen, uit den heidenschen tijd afkomstig. In de reeds'genoemde reizen van Gulliver wordt, als tegenhanger van het beschreven dwergvolkje, even geestig geschetst de in een andere landslreek door hem bezochte reusachtige bewoners, bij welke hij, wegens zijn betrekkelijk kleine gestalte, evenveel verbazing wekte, als bij de dwergen wegens zijne in hun oog bijna onmogelijke grootte. Van alles wat. HELDENMOED BIJ DIEREN. De haas heeft van oudsher den naam ge had een fafaard te zijn. Het is dan ook on getwijfeld waar, dat hij, zoodra er eenig gevaar is, het „hazenpad" kiest. Toch zijn er van den haas verscheiden staaltjes van moed bekend: vooral als hij de één of an dere lekkernij veroveren wil, kan hij zich dapper toonen en voor een paar blaadjes peterselie of een stukje wortel zal hij alle gevaren trotseeren. Ook het konijn kan dikwijls zeer moedig ziin. Iemand zag eens, hoe een konijn door een marter werd aangevallen. Het dier sprong over zijn aanvaller heen en gaf het met de achterpooten zóó'n slag, dat hij een heel eind weggeslingerd werd. Nog twee maal herhaalde de marter zijn pogingen met hetzelfde resultaat. Daarna pas ruim de hij het veld. Het eekhorentje is bekend om zijn schuw heid. Toch wordt datzelfde schuwe dier, dat iedereen ontvlucht, een held, wanneer iemand bij zijn nest komt, waarin zijn jon gen zitten. Onverschillig wie het is, werpt het wijfje zich op den indringer en vecht zelfs tegen menschen met een ware doods verachting. Trouwens, bij-het verdedigen van hun jongen, worden nagenoeg alle dieren hel den en er is bijna geen dier, dat in zoo'n geval Viet alle gevaar trotseert en in plaats van zich door de vlucht te redden, niet den meest ongelijken strijd aanvaardt. CORRESPONDENTIE. Zwartkop.— Ja, dot zou wel kunnen. Maax ook daar zijn heel veel bezwaren aan verbon den. Wij hebben met die zaak niets to maken. Jo raadsel is heel aardig. Dank je wol. Gymnast Jc hebt jo lodigx? tijd goed be steed. En het is heel aardig. De volgendo weck zal ik het plaatsen, want voor deze week had ik er al een. En twee, dat is te veel votv het goede en neemt ook te veel plaats in be slag. Maar dc volgende week kun je er op re kenen. Ja, het is nu heel ander weer hè Lang niet zoo prettig'. Flaproos. Ik heb je vraag overgebracht, zooals jo gezien zult hebben. Dc heb jo een tijd gemist, maar nu ben jo er gelukkig weer. Jn, dat weet ik wc!, maar alles gaat zoo maa* niet ineens I Ik weet nog niet wat cr gebeuren gaat. Jullie hebt nog tot de volgende week tijd om het te zeggen, wat je het liefste wilt. Hulsttakje. Ook jou vraag heb ik in do krant gezet. Ik denk wel, dat Tante Riek het weer gauw zal doen." Dank jc wel cn hetzelfde hoor I Vuurtoren. Goed, begin maar weer met nieuwen moed, hoor 1 En nu volhouden ook 1 Wat een heerlijke dagen heb jij gehad, 't Haasje. Nog wel gefeliciteerd hoon 't Is wel wat laat, maar ik wist het niet. Jo, don wil je altijd Duitsche letters schrijven hè. Dot goot zoo. Cecilia. Don do volgende keer wat langer. Moar ik vind het toch org aardig, dat je toch nog even aan me hebt gedacht. Snuffelaar. Dat trof, maar do volgende keer zal het wel niet zoo gouw gaan denk ik. Mimosa. Ja, dat vond je zeker wel heerlijk hè zoo drie Zondagen achter elkaar. Zoo iets gebeurt niet dikwijls. Dus je hebt nog al plezier gehad. En natuurlijk fink gesmuld ook! Dat hoort er zoo bij hè Quonub. Ja, dat is wel- jammer, moor er zal nog wel ijs en sneeuw genoeg* komen denk ik. Een schitterende ruil was dat hoor. Dan* heb je mee geboft. En toevallig heel dicht bij. Dat had ik ook gemerkt I B< zal aan jo den ken. Daar is nog niets van bekend. Misschien wordt het wel wat anders. Blauwe Distel. Ben je weer hcclemoa! beter Wat aardig, dat je dat kreeg! En wat een geweldige hoeveelheid cadeautjes heb je gehad. Ik kan me- voorstellen, dat jc er reuzen blij mee was. Bruintje. In wat voor verband staan je lui dan Jo, ik vind kaarsjes ook veel leuker en ook veel stemmiger dan elcctrische lichtjes in een kerstboom. Je raadsel zal ik bewaren tot de volgende week. Zwartje. Dat raadsel van jou is wel heel grappig. Ik zal zien, dat ik het gauw voor jo in de krant zet. Driehoek. Ik heb een pokic voor je ge kregen von tante Riek, kom jo dat even aan halen aan het kantoor van de krant Ton Ncvcu. Je mop is heel leuk. Ik zal hem bewaren tot de volgende keer. Nu was het te laat, om nog geplaatst tc worden. Kapel. Dank je voor het versje. Het is heel oordig en ik zal het de volgende woelt plaatsen. Stuur de raadsels moar. Draver. Ik heb een paar postzegels voor je klaar gelegd. Kom je zo Maandag even holen. Leuk hè, zoo'n hondje. Speurder. Dank je wel. Insgelijks hoor! Nimf. Wo zullen zien wat het wordt. Het is nog niet uitgemaakt, wat we gaan doen. Do volgende keer zal jc het wel hooren Wielrenner. Ja, daar heb je ccn gocdo gelegenheid om heerlijk te spelen. Pos maar op, dat je geen ongelukken maakt. Bmno. Jn, dat waren leuke dagen. En danr nog dio verjaardagen. Zoo'n doos is erg ge zellig cn ook erg leerzaam. Dnor kun je heel wat mco doen. En leuke dingen moken. En het papier kan jo ook best gebreuken. 'k Vind het erg mooi. Elève. Goed doe je bost cr maar op. Dus jo hebt ook gezellige dogen gehad. Nu, ik ook hoor, jammer dat het weer niet wat beter was. Kabouter. Zoo, ben je daar ook weer. Waai ben jc ul dien tijd geweest. O, ik zie het al. Jo bent dus een beetje ziek gefeest. Nu knap Jo gelukkig weer op. Do volgende keer krijg ik dus weer een angene brief hè? Dank je wol. Ik hoop voor jou hetzelfde. Hondje Pink. Ik zal wat postzegels cti bonnen klaar leggen. Die kunnen don Maandag gehooid worden. De raadsels zijn wel aardig. Ik zoJ ze bewaren. Donk je wel ct voor. Wfo heeft dat vorige briefje geschreven Alle neefjes en nichtjes wcnsch ik ten slotte ccn heel gelukkig jaar 1926. OOM KAREL. LACHHOEKJR Wnor Honsic lost van had. Hans vierde Sint Nicolaos bij zijn vriendje Frans thuis cn moeder had hem op hot hurt gedrukt om netjes- cn beleefd cn voorol niot gulzig tc zijn. Dus zei Hons beleefd dank u toen, ccn tweede stukje boterletter gepresen teerd werd. Wat scheelt er aan Hans lachte do gast vrouw, heb je opeens last van gebrek aan eet lust Neen, mevrouw, was het antwoord, dot niot, Ik heb alleen maar last vun beleefd zijn! Dc verlegen St. Nicolaos. Het was erg druk op straat, want Sint Nico laos zou dien dug in een open rijtuig door do stad rijden. Miesjc 6tond met haar moeder aan den knnt van den weg en toen ze in do verto het hoera geroep hoorde, dut nader en nadci kwam, vroeg ze opgewonden O, moesje, zou Sint Nicolaos iets tegen mij zeggen, ols* hij me ziet. Ik denk het niet, kindje, was het antwoord. Moar moesje, zei Miesjc toen, erg verwon derd. is Sint Nicolaas dan ook al verlegen. Dc slimme soldaat. Er was eens een boer, die door ccn van do officieren van Napoleons leger in dienst werd geroepen. Doch die booT was erg dom. Op een keer zou Napoleon zijn. troepen eens komen ins pec toe ren. Moar vooraf had de officier hem verschillen de vragen leeren beantwoorden die Napoleon wel aan hem zou vragen. Als Napoleon vroeg„Hoe long ben je ol in dienst," don moest hij antwoorden 1 jaar, Sire. Werd hem gevraagd hoe oud hij was dan moest hij zeggen „27 jaar, Sire" „Of hij eten cn drinken genoeg kTeeg", don moest hij zeggen, „Allebei op zijn tijd, Sire". De dag kwam en de boer stond in dc gelede ren en nog wel vooraan bij een troep. Einde lijk kwam Napoleon bij hem cn vroeg, „Hoe oud ben je „I jaar, Sire," was het antwoord. Hoe lang ben jo al in dienst, vroeg Napo- Iqon vervolgens. „27 jaar, Sire", antwoordde de boer. Nu werd Napoleon woedend cn schrccwdo- „Kerel ben je gek of ben ik het „Allebei op zijn tijd, Sire", was het ant woord. De boer had alles op volgorde geleerd. Als altijd teg€n 't nieuw seizoen Had 'k voor mijn kinders veel te doen. De winter kwam al vroeg dit jaar O, schrik! ik was nog lang niet klaar! Er viel heel wat te naaien, hoor! Voor Béri, Miek en kleine Door. Vlug ging ik daarom aan den gang; Bedenken doe ik mij nooit lang. De kinders moesten warm gekleed. En weet je, wat ik daarom deed? Ik vroeg mijn nichtje: Loek van Dom, Of zij m' een dagje helpen kwam. Marietje hield de baby stil. Met 't poesje speelde onze Wil. Wij werden dus door niets gestoord En naaiden maar aan één stuk voort. Pyama's voor den Teddy-beer, Die was op eens een heele heer, Een lekker dikke jurk voor Miek, Nee maar, wat was mijn meisje sjiek! Zes wollen luiertjes voor Door, 't Kind wordt al gauw te groot er voor. Zoo'n baby geeft heel wat te doen, Als je haar grootbrengt met fatsoen! Mijn mooie,nieuwe ne^'^chien Verjaarsgeschenk van Tante Lien Werd ingewijd. Ze naaide fijn En netjes recht, zooals 't moet zijn. In één dag kwamen wij niet klaar Met onze naald en onze schaar. Och, weet je, 't gaat er net zoo mee Als op een heel groot atelier. Je komt nog altijd tijd te kort, Hoe ijv'rlg de machien ook snort. Maar zie: mijn nichtje Loek van Dam Zei, dat zij graag terug weer kwam. Zij was de naaister, ik mevrouw, En juist vdór d' allergrootste kou Was t jonge volkje warm nekleed. En kreeg het geen verkoudheid beet f -4

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 11