KINDERRUBRIEK
De rubriek van Oom Karei.
Ik zal deze keer heel kort zijn met het stukje,
dat ik altijd vooraf schrijf. Want er moet heel
veel in deze kinderkrant. Van vele van jullie
kreeg' ik verschillende bijdragen en daar moet
natuurlijk plaats voor worden ingeruimd. Want
jelui werk gnat vóór mijn gekrabbel. Velen
van jullie vroegen me, hoelang' de kinderkrant
al bestaat. Nu, 16 Februari bestaat onze kin
derkrant twee jaar. En we zullen dun samen
trachten, jelui en ik, om ter gelegenheid van
dit feest con soort „jubileum-kinderkrant" te
maken, die dnn verschijnen zal op den Zatcrdog
vóór 16 Februari, dus op 13 Februari. En
daor moeten jelui dan allemaal aan meewerken.
Onze neef Zwartkop is dat ook van mcening,
want hij mankte er een aardig" gedichtje op.
Luister maar wet hij zegt.
Het tweede jubileum onzer krant
Word nu een feit in kinderland,,
Van ons staddeke Amersfoort
cn dient niet in de pot gesmoord.
Maar om-dat waardig te gedenken
Geel ik hier dan ook eenige wenken.
Laten ulte neven en ook nichten,
Zich ernstig nu dan eens vérplichten.
Zend nllen dan nu eens iets in.
Een ieder naar z'n eigen zin.
Hetzij gedicht of mop of spreuk
Een opstel raadsel of wot leuk.
Of wat men maar bedenken kan.
Ziedaar nu weet ge dan mijn plan.
Om Karei dan het middelpunt.
Verheeilijkt hem zoo hard gij kunt.
En vergeet dnn ook niet tante Riek,
Maar nu aan 't werk heel vlug cn sjiek.
Opdat gij nu eens allen toont
Dat men oom Kareis werk beloont.
Hij toch wcnscht van ons geen geld,
Doch is alleen op de eer gesteld.
Wij zenden dus iets extra's in
En maken gauw dan een begin.
Oom Karei stelt dan een termijn
En alles loopt heel vlug en fijn.
Dus op een Zaterdagavond dan
Krijgen we een krant die er wezen lean.
Van iedere neef en iedere nicht,
Staat daar dan in een mop of dicht
Een opstel of wat 't wezen moog
Wij houden onze eer dan hoog.
En dut vind ik ook. Sturen jelui dus allemaal
wat in, hetzij een spreuk, een opstel, oen ge
dichtje, een toepasselijk raadsel e.d. Doe dat
dan in een aparte envelop en zet daarop
„Voor de kinderkrant van 13 Februari". Dan
kan 'k alles bij elkaar bewaren tot liet zoo
ver is. Maar wat don voor die krant bestemd
is, moet ik uiterl k op 1 Februori in mijn be
zit hebben. Jelui hebben deze maand dus tijd
om iets aardigs te maken. En wees dan zoo
goed het papier aan één zijde tc beschrij
ven. We zullen daarom nog even wachten met
een anderen wedstrijd. We kunnen trouwens ook
voor jelui medewerking aan onze a.s. feesl-
krant een prijswedstrijd verbinden. Wie het
beste opstel, verhaaltje of gedichtje daarvoor
maakt, krijgt een extra prijs. En misschien
worden er dan wel meerdere prijzen uitgeloofd.
Dus allemaal hard aan het werk voor ons
fecst-nummcr van 13 Februari
Voor de kleineren ondier jelui schreef een
van onze neefjes, hij ondcrtcekcnt hel niet,
zoodat ik zijn naam niet weet een versje
over het
SCHAATSENRIJDEN.
Aan het einde van de laan
Op de spiegelgladde baan,
Is nu onze Bolleboos,
Heengegaan met z'n vriendje Koos.
Ze bonden de schaatsen onder, vlug'.
Maar spoedig viel Koosjc op zijn rug
Hij wou nu beginnen te huilen.
Maar broertje zei, „sta niet te pruilen.'.
Wat geeft dat nou, voor cene keer,
Hier heb je gauw een lekkere peer.
En als we nu maar flink gaan rijden.
Dan heb je er niks meer van te lijden.
Ze volgden nu de anderen weer.
En ze reden keer op keer.
Zonder dat ze één keer vielen.
Ze gingen precies als op wielen.
„Ha", zei Koosjc, „dot is eerst fijn.
Nu gaan we rijden aan een lijn
En als we dat ook genoeg hebben gedaan
Dan zullen we samen naar huis toegaan.
RAADSELS.
De oplossingen van de vorige raadsels wa
ren
I. Gelukkig Nieuwjaar.
II. Apeldoorn.
De prijs is deze keer gewonnen door K.a-
pel. Zooals gewoonlijk kan hij Maandag aan
ons bureau worden gehaald.
NlïCTfrÈ RAADSELS.
I. Mijn geheel t§ een steekwoord van 4
woorden cn 14 letters.
T, 7, 3, 4 is een WatcrvoWel.
1, 13, 3 is de beste van <5e klas.
8, 9, 10 vindt men in het bergland
I, 6, 13, 14 is niet slecht.
II, 12, 6, 2 is een streek in ons land.
(ïngez. door Appelsnoet).
11. Het geheel is een wensch van een onzer
nichtjes. Het is een zin van 4 woorden cn 29
letters.
9, 24, 3 is een jongensnaam.
10, 20, 26 zit in het koren.
12, 16, 28, 13 is een bloem.
14, 13, 6, 2, 13 is een meisjesnaam.
4, 5, I, 7, 8 is niet oud.
25, 27, 17, 29 is een huisdier.
19, 5, 21 zit aan een visch.
23, II zit aan een tafel.
24, 22 is iets dat klaar is.
(Ingez. door Floproos)
1IL Voor deze keer nog' een derde raadsel
omdat de oplossing erg actueel is.
Zet 17 woorden onder elkaai. Elk woordje
wordt gevormd door 4 letters. De eerste let
ters van deze woorden vormen iets, waarover
men in de laatste dagen veel heeft hooren
spreken.
Het 1ste voord is een meisjesnaam.
Het 2de woord is een stekelig dier.
Het 3de woord is een vogel.
Het 4 de woord is een rivier in Nedeiland.
Het 5de woord is een lekkernij voor kin
deren.
Het 6de woord is langs een sloot of rivier.
Het 7de woord is een deel van een schip.
Hel 8ste .woord is een rivier in Duitschland.
Het 9de woord zijn deelen van ech dag.
Het 10de woord is in ieders huis.
Het Tide woord is een meisjesnaam.
Het I2de woord is een plaatsje in Friesland.
Het 13de woord is een kleur.
Het 14de woord is de afkorting van een Ned.
geldstuk.
Het 15de woord is een jongensnaam.
Het 16de woord is het tegenovergestelde
van langzaam.
Het 17de woord is een plaats in Gelderland
VRAAGSTUK.
Een dier door slimheid niet beroemd
Moet met vier letters hier genoemd.
Zet men een letter voor de vier.
Dan kiijgt men weer een ander dier.
Maar met dnt vijftal letters spelt
Men' vast de naam niet van een held.
D1ERENHOEKJE.
Onze neef Quonab vraagt, of iemand ook
een paar mocie „Hagenaars" van hem wil ver
ruilen tegen een paar schild- of andere meeu
wen.
RUILHANDELHOEKJE.
Ik heb r.og veel Pleines-plaatjcs cn enkele
postzegels benevens verschillende sluitzegels.
Ik had daar voor verschillende neefjes cn
nichtjes graag aquarium-bonnen cn paatjes
voor van Vcrkc.de. Wie wil mc daaraan hel
pen
,t Haasje vroeg mij nog het volgende.
Wie kan hem helpen. Die stuurt zo ir.aar ifan
mij.
Ik mis noch eenige plaatjes van Verkades
albums en wel van
Winter no. 63, 90 en 92.
Blonde Duinenrio. 127 cn 139.
Het Npardermeerno. 122.
Zomer no. 1. 3, 4, 5, 8, 17, 19, 21, 24
47, 51, 52, 58, 64, ÏP, 78, 34, 99, 100,
102, 105, 110, 113, 121, 127, 128 cn 140.
Ik' wil hiervoor andere plaatjes teruggeven.
NOUGATRECEPT.
De vorige week vroeg ccn van de nichtjes
een recept voor nougat. Hier zijn er. twee. Ik
kreeg ze van Mol
T. 300 gr. suiker. 200 gr. zoete amandelen.
10 gr boter.
Bereiding. Plaats de amandelen oven in ko
kend water; ontdoe ze van de schil cn hok
ze fijn. Kook dc suiker met dc boter in een
ijzeren pan tot een bruine stroop; voeg daar
bij de gehakte amandelen en laat alles samen
olroerende nog even doorkoken tot de nougat
de gewcnsch^e kleur heeft. Spreid ze uit op
een met boter ingewreven blik druk ze zoo
dun mogelijk uit met een citroen en snijd ze
in figuren.
II. 300 gr. suiker. 100 gr. amandelen. 1 des
sertlepel azijn.
Bereiding. De suiker koken met den azijn;
de amandelen nadat ze van de schil ontdaan
zijn, in de dworsrichting doorsnijden, bij dc
suikerstroop voegen cn de nougat verder ge
heel als boven behandelen.
VAN TANTE RIEK.
kreeg ik voor de nichtjes een handweiije om
zelf een
THEEMUTS
to maken. Hier is het t
Nu gaan we eens een leuke theemuts maken
die bij elk servies past. De muts wordt geheel
vervaar<%d van een mooie kleur effen satinet.
Dnn nemen wij allerlei verschillende kleuren
effen satinet, die er goed bij passen. Daar maker,
we strooken van van (als ze klaar zijn) 3 c.M.
breed. Wc naaien die roepen allen aan elkaar,
rijgen er een 2ijden draad door en halen hét
ccn weinig in. Na beginnen wc van onder af.
De eerste strook moet gelijk hangen met dc
onderkant van de muts. De tweede valt net
op het inhaalsel van de eerste. Zijn we boven
aan gekomen dan wordt het met een ruche af
gewerkt. Daaraan komt een klein ringetje dat
dan de muts afmaakt. Als jullie aardige kleuren
kiest, dan zal je zien dat het een fleurige
theemuts is. Een aardig geschenk aan ken
nis of vrienden.
WAAROM HET LEMMET VAN TAFELMES
SEN AFGEROND IS.
Dat is moeilijk te raden, daarom vertel ik
het maar, of liever: vertel ik, wat „men" ei-
van zegtols dus „men" het niet weet, heb
ik het ook mis. Tot in de 7e eeuw hadden de
tafelmessen een rpitsc punt. Nu gebeurde het
eens, dat de bekende Kardinaal De Richelieu
een gast aan tafel had, zekere Sequier, een
lomp en ongemanierd man, die no afloop van
den maaltijd zijn tafelmes als tandenstokci
gebnukte. De Kardinaal ergerde zich zoo aan
dezo onhebbelijkheid, dat hij, na het vertrek
van 2ijn gast bevel gaf, al zijn tafelmessen
van boven te laten afronden. En zoo groot
was de invloed van Richelieu, dat het nieuwe
model voortaan door alle fabrikanten in cn
buiten Frankrijk werd overgenomen.
(Ingez. door Gymnast.)
In en Om de Boerderij.
door C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Van Appeltjes en Spekpannekoeken.
In langen tijd waren wij niet bij baas
Japiks en wij willen hem vandaag weer eens
opzoeken. Den laatsten keer,* dat wij bij
hem waren, had hij bet druk met den oogst.
Gelukkig heeft hij zijn rogge, zijn tarwe,
zijn gerst en zijn haver mooi droog binnen
gehaald. Maar wie denkt, dat hij daarna
klaar was met zijn arbeid op het land, slaat
de plank heelemaal mis. Het land moest
opnieuw bemest en daarna omgeploegd
worden. Daarna zaaide hij, vooral veel knol
len.
Nauwelijks was hij hiermee gereed, of de
aardappels kwamen aan de beurt. Deze wer
den gerooid en het loof op het land ver
brand. Men kon dan reeds in de verte
groote vuren zien.
Dit alles is voor den boer heel nuttig en
gewichtig werk, maar voor ons viel aaarbij
niet zoo heel veel te zien. Doch nu breekt
er een tijd aan, waarin dingen gebeuren,
die wel degelijk onze belangstelling wek
ken, n.l. bet plukken der appels.
Wie kent niet het spreekwoord: Wie in
het veen zit, ziet op geen turfje? We zou
den evengoed kunnen zeggen: Als de ap-
pelboer bezoek heeft, kijkt hij niet op een
appeltje, doch deelt ze gratis aan de lief
hebbers uit.
Boer Japiks is er ook gul mee. De mooie,
roodgekleurde appeltjes lijken wel wat op de
wangetjes van zijn vieskopjes, die den ap-
pelvoorraad van hun vader ook alle eer aan
doen.
Eén ding echter: boer Japiks deelt zijn
appels met kwistige hand uit, maar hij moet
er het oog op houden en hoeveel hij ook
weg geeft, hij zou niet dulden, dat er ook
maar ééntje weg genomen werd. En ge
lijk heeft hij.
Zoo onder het loopen door den boom.
gaard, waar de knechts druk aan het pluk
ken zijn en de boer zelf onze handen en
zakken vol stopt met appels, doet bij ons
een aardig verhaal van iets dat een paar
jaar geleden in dezen tijd gebeurde.
Het was een prachtig appeljaar. De hoo
rnen in den boomgaard hadden schitterend
gebloeid, geen nachtvorsten hadden de
teere bloesems kwaad gedaan, geen storm
de vruchten afgeslagen. De boomen waren
zóó zwaar beladen, dat zij met palen gestut
moesten worden. Het was een bijzonder
fraai gezicht, al die rijpe appels en de boer
was guller dan ooit met zijn fruit.
Maar wat gebeurde Al dagen achtereen
waren drie jongens uit de buurt naar den
boomgaard geslopen. Eens aan den boom
schudden, de appels oprapen, ervan eten en
de zakken ermee vullen was voor hen een
klein kunstje.
De boer had argwaan gekregen, maar liet
nieis merken. Hij dacht:
„Wacht maar jongens, wie *t laatst laoht.
lacht 't best. Ik zal jullie eens lekkertjes
beetnemen."
Den eerstvolgenden Woensdagmiddag
had hij daartoe een prachtige gelegenheid.
De jongens: Jan Vermeer, Piet van Duijn
en Willem van Straten kwamen weer in den
boomgaard om er hun slag te slaan. Be
hoedzaam hadden zij alle kanten uitgeke
ken of niemand hen bespiedde. Maar neen,
zij zagen niets verdachts, wisten niet, dat
baas Japiks zich achter de heg verscholen
hield, waar hij door een heel klein gaatje
den boomgaard overzien kon.
Hij stond daar zeker wel een uur lang en
in dien tusschentijd hadden de jongens heel
wat appels opgegeten en in hun zakken ge
stopt. Hun blouses zaten ook al vol. Ze kon
den er niet ééntje meer bergen. Zelfs had
Willem, de eenige, die een pet op had, er
één onder zijn hoofddeksel geborgen.
Plotseling verliet boer Japiks zijn schuil
plaats en kwam hij met een omweg zon
der dat één der jongens er iets van merkte
in den boomgaard.
Gelukkig stonden de jongens die op
het punt waren naar huis te gaan weer
op den begenen grond en zelfs heelemaal
aan den kant. Baas Japiks hoefde dus niets
te merken, meenden zii. Als hij maar niet
vroeg, wat zij daar uitvoerden I Maar nee,
dat viel mee. Hij vroeg alleen:
„Zoo jongens, aan den wandel met den
vriien Woensdagmiddag, of komen jullie op
de pannekoeken af, die moeder de vrouw
bakt Kom maar mee, we zullen jullie eens
trakteeren I"
Met vuurroode gezichten liepen Jan, Piet
en Willem met den beer mee. Zii durfden
niet weigeren. Wat moesten zii voor reden
opgeven? Dat ze niet van psnnekoeken
hielden? Daar dat was toch al te dwaas en
zou te duidelijk zijn. De boer zou natuuri'.'k
dadelijk lont ruiken en a 1 s hij er achter
kwam, nou, dan waren ze nog niet geluk
kig!
Zij moesten dus wel met boer Japiks
meegaan, of ze wilden of niet. Toen de boer
met hen bij vrouw Trijntje kwam, zei hii
lachend:
„Hier breng ik drie liefhebbers vsn pan
nekoeken mee, vróuw I"
Even gaf hij haar een knipoogje en fluis
terde haar iets in het oor, waarop vrouw
Trijntje vriendelijk zei:
„Ga maar zitten, jongens. Jantje en
Jaantje, schikt eens een eindje op. Zoo gaat
het best. En nu maar flink eten, hoor!"
Och, och, wat hadden die jongens bet be
nauwd Het angstzweet brr1- hun van alle
kanten uit. Als de boer of de boerin hun
dikke zakken of hun opgevulde blouses eens
in het oog kreeg! Zouden ze heelemaal
niets zien O, daar begon het al F
„Willem, leg je pet maar op een stoel
zei baas Japiks.
„Dat nooit!" dacht Willem. De jongen
zag purper. Onder zijn kleeren voelde hij
nog, dat hij gloeide.
„Nou, wat is er?" vroeg de boer schijn
baar onschuldig. „Je hebt toch 'geen vogel
tjes onder je pet zitten?"
Willem kon geen woord uitbrengen, frie
melde verlegen aan de klep van zijn pet,
maar haar afzettep Nee, dat deed hij voor
geen goud.
„Dus toch vogeltjes I" plaagde de boer.
Vrouw Trijntje en alle vlaskopjes lachten,
terwijl Jan en Piet evenals Willem met ge
zichten zaten te kijken, waarop duidelijk te
lezen stond:
„Waren we hier maar weg! Overal is 't
beter dan hier!"
Zij zaten echter bij boer Japiks aan tafel
en moesten blijven zitten, wilden zij niet
verraden, wat hun hinderde.
Daar kwam vrouw Trijntje met een scho
tel met dampende pannekoeken aan. Hè,
wat roken die lekker!
Ja, dat vonden de vlaskopjes, maar Jon,
Piet en Willem, die anders dol op panne
koeken waren, konden nu de lucht er van
niet al te best verdragen.
Hun magen waren immers al gevuld met
appels. Daar konden heusch geen panne
koeken meer bijMisschien ééntje nog
om niets te laten merken. Ja, ze m o e s t e n
eten, dat begrepen ze zelf maar al te goed.
De boerin legde hun alle drie twee dikke
spekpannekoeken tegelijk op het bord. Daar
was geen doorkomen aan! Jen keek naar
Piet, Piet keek naar Willem en Willem had
slechts oogen voor de deur. Daardoor weg
te komen was zijn vurigste, nee zijn eenig-
ste wensch op dit oogenblik. Verder kon
niets ter wereld hem ook maar iets schelen.
Maar hoe kwam hij er uit
„Kom Willem, eten jongen," begon de
boer weer. „Of hindert je pet je soms?
Waarom zet je die ook niet af?"
Nooit had Willem eenig kleedingstuk of
wat ook zóó verwenscht als in dit oogenblik
zijn pet!
Hij at een stuk van den pannekoek. On
der gewone omstandigheden zou hij hem
„reuzefijn" hebben gevonden. Nu proefde
hij niet, wat hij at. Als hij 't maar weg kon
werken.
Jan en Piet scholen al niet veel hardei
op. Zouden ze dan nooit door die twee
dikke spekpannekoeken heenkomen?
Eindelijk gelukkig! had Jan zijn
bord leeg en nadat hij een-s even naar de
borden van zijn twee vrienden gekeken en
gezien had, dat daar nog groote stukken
pannekoek op lagen, kwam hij lot de
vreeselijke ontdekking, dat de boerin hem
al weer een dikken pannekoek op het bord
geschoven had. Hij had er niet eens voor
kunnen bedanken!
„Kom jongen, wie zet er nou zoo n beteu
terd gezicht voor een pannekoek?" riep
vrouw Trijntje uit. „Welke Hollandsche jon
gen zucht al voor den derden?"
Jon moest er dus wel aan begonnen,
maar hij kon werkelijk niet meer. Hij be
gon vreeselijk draaierig te worden en het
volgend oogenblik werd hij zóó benauwd,
dat hij zonder een woord te zeggen, de
deur uitholde. Piet en Willem hem ach
terna I
Loopen wat ze loopen konden, holden de
jongens weg. Dat zij braaf uitgelachen wer
den door den boer en zijn gezin, hoorden
ze niet. Zij voelden zich pas veilig, toen ze
vuurrood en hijgende in hun straat ze
woonden vlak bij elkaar gekomen waren.
Nooit zouden zij den doorgestanen angst
vergeten. Zij hadden een geducht lesje ge
had en dat zij dit ter harte namen, blijkt uit
het feit, dat boer Japiks, tóen hij den vol
genden dag weer eens naar zijn boojngaard
kwam kijken, in een mand, die daar toeval
lig leeg was blii-^n staan, een heelen voor
raad appels vond, dien Jan, Piet en Willem
daar voor dag en voor dauw hadden in ge
legd. Zij wildep de gastvrijheid van den
boer en de boerin niet beschaamd maken
en de appels voor zoover zij dit nog kon
den eerlijk teruggeven.
Wij lachen smakelijk om het verhaal van
den boer. En als hij vraagt, of wij een pan-
nekoekenmeal aandurven, nemen wij de
uitnoodiging gretig aan.
We smullen van de heerlijke spekpanne
koeken, door Moeder1 Trijntje gebakken en
als we later van allen afscheid nefrten, be
danken wij den boer en de boerin hartelijk.
We hebben menigen prettigen vrijen dag
of middag bij hen doorgebracht en het pan-
nekoekenmaal is een fraai en lekker slot.
We zullen de familie Japiks in de lange
wintermaanden niet vergeten en de heer
lijke, roode appeltjes, die we mee naar huis
mogen nemen, zullen ons aan de vlaskopjes
herinneren.
CORRESPONDENTIE.
Mol. !k zal het voor je vragen. Neen,
dat was niet erg prettig. En waar je op had
gerekend, dat kwam niet.
Quonab. Ja, dat is geen goed begin va*
het nieuwe jaar met al diö ellende van water»
snood. Ja, dat wist ik. Heb je hem soms
sproken Be heb geen bonnen meer, maar ik
zal eens vragen, wie of er nog heeft,
Rozeknop. Prachtig. Hartelijk welkom in
ons midden f Schrijf maar geregeld en doe je
best maar op de raadsels. Dan zol het lot jou
ook wel eens als £rijswinstcr aanwijzen.
't Muisje. Ik zal wot postzegels klaar
leggen voor je. Uitzoeken kan ik ze niet, dus
dat moet je Zelf maar doen. Dat is wel een
gezellig werk ook voor je.
Zwartkop. Ja, dat ging met meer. Maar
ik houd er natuurlijk tekening mee met do op
lossingen. Er zijn er, die de woorden grootei
gemankt hebben. Daarom kijk ik voor deze
keer alleen Paar de eindoplossing I Dat ge
dichtje is erg leuk. En ik hoop dat alle neven
en nichten er gevolg aan zullen geven.
't Hoasje. Je vraag zal ik in het ruilhan*
delhoekje overbrengen. Misschien kan iemand
je helpen.
Mimosa. Zoo. dat was dus al erg makkelijk
voor je. Moar dat komt niet zoo heel dikwijls
voor.
Flaproos. Op 16 Februari bestaat de kin*
derkrant twee jaar. Ik zal aan je verzoeken
voldoen.
Hulsttakje. Dank jo wel voor je raadsels.
Ik weet nog niet wanneer ze geplaatst worden,
maar ik zal ze bewaren. Tc pas komen zo
zeker.
Bever. Ja, ik kan me voorstellen, dat cr
dan niet veel tijd overblijft. Prachtig, doe dat
maar. Ik zal de K. en G. plaatjes klaar leg
gen voor je. Er is niet veel r vraag naar. Jij
bent tot nog toe de eenige. Waar blijft dat
verhaaltje Of komt dat nog
Vuurtoren. Zoo, was het naar je zin. Dat
doet me plezier.
Bobbic. De oplossing van je ingezonden
raadsel begrijp ik niet goed. En als ik het
begrijp dan is het wel wat moeilijk voor de
onderen. ïk zal het nog even bewaren. Ja, al
dnt water is niets prettig. En het veroorzaakt
heel wat lost en ellende.
Gymnast. Ik zal er voor zorgen. Wil je
er aan denken, dot alles, wat in de krant
moet, maar aan één zijde beschreven mag
zijn I De mop is niet erg nieuw meer! Het ver
haaltje is heel goed.
Vlinder. Zoo, ben je ook weer terug. En
nu niet meer zoolang wegblijven hoor I
Kapel. Jc raadsels zijn heel aardig. Ik kan
ze nu direct niet plaatsen want ik heb er al
zoo veel. Maar ze komen in ieder geval in do
krant. Dear kun je op rekenen.
R .V. Ik heb er maar weinig en de vraag
is heel groot. Jc kunt er dus maar een paar
krijgen. Dat is al wat ik kan geven. Ik zal zo
kaar leggen.
Ton Neveu. Je hebt je vacantia dus nog
al plezierig doorgebracht Ja, je had een mooi
boek. En dat verveelt nooit
Blauwe Distel. Je versje is heel aardig,
maar we zijn nog niet zoo ver. Ik zal het
daarom nog een paar weken bewaren. De
juiste datum is 16 Februari. Dan bestaat de
kinderkrant 2 jaar.
Goudenregen. Ja, dnt ocne woord was
erg onduidelijk gedrulg. Natuurlijk houd ik
cr rekening mede. De vorige keser was je to
laat. Ik moet de briefjes uiterlijk Woensdag
ochtend 9 uur in mijn bezit hebben. Half tien
is al te lant
Draver. Leuk hè zoo'n beestje. Heb je
geteld hcevaak het gaat f? Hij weet dus al
goed de weg. Maar wees maar voorzichtig
met auto's voor hem. Ik hoop het ook.
Sprinkhaan. Hoe vindt je den Haag. Wel
een prettige stad hè En Voorburg is ook
erg mooi. Ik ben daar meermalen geweest,
want ik had er familie wonen.
Nimf. Neen, dat valt niets mee na de
vacantia hè Zoo, was je zoo verlangenden
nu komt er eigenlijk nog niets. Of eigenlijk
heel veel. Lees maar, wat ik vooraf geschreven
heb over onze a.s. feestkrant.
Wielrenner. Wat zal jij er heerlijk zwart
uitgezien hebben. Zoo zou ik je wel eens wiD
len zien. Maar ie hebt plezier gehad cn dat
is de hoofdzaak.
Bruintje. Het doet me plezier, dot het
in je smaak is gevallen. Wat een prachtigo
cadcaux allemaal I Je raadsel is heel goed.
Ik zal het bewaren voor een volgende koer.
Handje Plak. Dank je wel. Hetzelfde hoor!
Speurder. Ja, dat was jammer. Maar zoo
heel erg is het toch niet. Want de einduit*
komst was toch hetzelfde.
Bruno. Wat is dat voor een spelletje met
sleutels en spijkers en lucifers. Daar heb ik
nog nooit van gehoord. Vertel me dat eens,
wat dat is. Ik hoop het voor jou ook. Maai
je bent niet* de eenige I
Stormvogel. Ja, ik heb je eenige weken
gemist. Dat is niet erg slim, de raadsels goed
oplossen en vergeten in te zenden. Op dio
manier krijg- jt geen prijs
Kabouter. Ben je weer heelemaal beter I
Wel gefeliciteerd hoor! Dat is wel een fele-
citatie waard. Dus jeui lossen samen da
raadsels op. Nu, dat mag natuurlijk best. Maar
als jo dan een prijs krijgt, moeten jelui er
maar om loten I
Elève. De mop zol ik plaatsen. Je hebt
hem aardig bedacht. Dc volgende keer dus
meer Goed zoo I
Driekhoek. Je versje zal ik bewaren
voor de fcest-krant. Daarin komt het juist Van
pas, vindt je ook niot Ik schreef daar al
over in mijn stukje in het begin. Ja, ik vind
het ook aardiger a!s er zoo van alles in staat,
moor als het er niet is, ken ik het niet geven.
Wat eelt kunstenaar ben jij Ja. daar heb je
een goed werk mee gedoan
Cecilia. Dank je wel. Doe mijn hartelijke
groeten terug ols je haar schrijft. Ik ook, en
ik geloof dat iedereen er wel bang voor is. Het
is ook hoelemaal niet plezierig. We willen he
pen, dat we cr hier geen last van krijgen cn
dot het ook elders gauw weer boter wordt.
Tenslotte dank ilc de neefjes cn nichtjes
die mij met Nieuwjaar een extra kaart stuur
den, daar hartelijk voor. Ook de overigen har
telijk bedankt voor htm goede wenscher
OOM KAR..
MOPPEN
Goedig.
Leerjongen B«as we krijgen onweer.
BaasNiet zoo over we praten.
Leerjongen Nu goed dan, U krijgt het al
leen.
Ingez. door Elève).
De slimmerd.
Boer (het aanplakbillet van een beestenspel
lezende)Tq rang 1 gulden, 2de rang 50
cent, 3de rang 25 centcatalogus 10 cents.
„Kom jongen, dan gaart wij op den cata
logus,"
(Ingez. door Ton Neveu.}1