KINDERRUBRIEK De rubriek van Oom Karei. Ik zal deze keer heel kort zijn met het stukje, dat ik altijd vooraf schrijf. Want er moet heel veel in deze kinderkrant. Van vele van jullie kreeg' ik verschillende bijdragen en daar moet natuurlijk plaats voor worden ingeruimd. Want jelui werk gnat vóór mijn gekrabbel. Velen van jullie vroegen me, hoelang' de kinderkrant al bestaat. Nu, 16 Februari bestaat onze kin derkrant twee jaar. En we zullen dun samen trachten, jelui en ik, om ter gelegenheid van dit feest con soort „jubileum-kinderkrant" te maken, die dnn verschijnen zal op den Zatcrdog vóór 16 Februari, dus op 13 Februari. En daor moeten jelui dan allemaal aan meewerken. Onze neef Zwartkop is dat ook van mcening, want hij mankte er een aardig" gedichtje op. Luister maar wet hij zegt. Het tweede jubileum onzer krant Word nu een feit in kinderland,, Van ons staddeke Amersfoort cn dient niet in de pot gesmoord. Maar om-dat waardig te gedenken Geel ik hier dan ook eenige wenken. Laten ulte neven en ook nichten, Zich ernstig nu dan eens vérplichten. Zend nllen dan nu eens iets in. Een ieder naar z'n eigen zin. Hetzij gedicht of mop of spreuk Een opstel raadsel of wot leuk. Of wat men maar bedenken kan. Ziedaar nu weet ge dan mijn plan. Om Karei dan het middelpunt. Verheeilijkt hem zoo hard gij kunt. En vergeet dnn ook niet tante Riek, Maar nu aan 't werk heel vlug cn sjiek. Opdat gij nu eens allen toont Dat men oom Kareis werk beloont. Hij toch wcnscht van ons geen geld, Doch is alleen op de eer gesteld. Wij zenden dus iets extra's in En maken gauw dan een begin. Oom Karei stelt dan een termijn En alles loopt heel vlug en fijn. Dus op een Zaterdagavond dan Krijgen we een krant die er wezen lean. Van iedere neef en iedere nicht, Staat daar dan in een mop of dicht Een opstel of wat 't wezen moog Wij houden onze eer dan hoog. En dut vind ik ook. Sturen jelui dus allemaal wat in, hetzij een spreuk, een opstel, oen ge dichtje, een toepasselijk raadsel e.d. Doe dat dan in een aparte envelop en zet daarop „Voor de kinderkrant van 13 Februari". Dan kan 'k alles bij elkaar bewaren tot liet zoo ver is. Maar wat don voor die krant bestemd is, moet ik uiterl k op 1 Februori in mijn be zit hebben. Jelui hebben deze maand dus tijd om iets aardigs te maken. En wees dan zoo goed het papier aan één zijde tc beschrij ven. We zullen daarom nog even wachten met een anderen wedstrijd. We kunnen trouwens ook voor jelui medewerking aan onze a.s. feesl- krant een prijswedstrijd verbinden. Wie het beste opstel, verhaaltje of gedichtje daarvoor maakt, krijgt een extra prijs. En misschien worden er dan wel meerdere prijzen uitgeloofd. Dus allemaal hard aan het werk voor ons fecst-nummcr van 13 Februari Voor de kleineren ondier jelui schreef een van onze neefjes, hij ondcrtcekcnt hel niet, zoodat ik zijn naam niet weet een versje over het SCHAATSENRIJDEN. Aan het einde van de laan Op de spiegelgladde baan, Is nu onze Bolleboos, Heengegaan met z'n vriendje Koos. Ze bonden de schaatsen onder, vlug'. Maar spoedig viel Koosjc op zijn rug Hij wou nu beginnen te huilen. Maar broertje zei, „sta niet te pruilen.'. Wat geeft dat nou, voor cene keer, Hier heb je gauw een lekkere peer. En als we nu maar flink gaan rijden. Dan heb je er niks meer van te lijden. Ze volgden nu de anderen weer. En ze reden keer op keer. Zonder dat ze één keer vielen. Ze gingen precies als op wielen. „Ha", zei Koosjc, „dot is eerst fijn. Nu gaan we rijden aan een lijn En als we dat ook genoeg hebben gedaan Dan zullen we samen naar huis toegaan. RAADSELS. De oplossingen van de vorige raadsels wa ren I. Gelukkig Nieuwjaar. II. Apeldoorn. De prijs is deze keer gewonnen door K.a- pel. Zooals gewoonlijk kan hij Maandag aan ons bureau worden gehaald. NlïCTfrÈ RAADSELS. I. Mijn geheel t§ een steekwoord van 4 woorden cn 14 letters. T, 7, 3, 4 is een WatcrvoWel. 1, 13, 3 is de beste van <5e klas. 8, 9, 10 vindt men in het bergland I, 6, 13, 14 is niet slecht. II, 12, 6, 2 is een streek in ons land. (ïngez. door Appelsnoet). 11. Het geheel is een wensch van een onzer nichtjes. Het is een zin van 4 woorden cn 29 letters. 9, 24, 3 is een jongensnaam. 10, 20, 26 zit in het koren. 12, 16, 28, 13 is een bloem. 14, 13, 6, 2, 13 is een meisjesnaam. 4, 5, I, 7, 8 is niet oud. 25, 27, 17, 29 is een huisdier. 19, 5, 21 zit aan een visch. 23, II zit aan een tafel. 24, 22 is iets dat klaar is. (Ingez. door Floproos) 1IL Voor deze keer nog' een derde raadsel omdat de oplossing erg actueel is. Zet 17 woorden onder elkaai. Elk woordje wordt gevormd door 4 letters. De eerste let ters van deze woorden vormen iets, waarover men in de laatste dagen veel heeft hooren spreken. Het 1ste voord is een meisjesnaam. Het 2de woord is een stekelig dier. Het 3de woord is een vogel. Het 4 de woord is een rivier in Nedeiland. Het 5de woord is een lekkernij voor kin deren. Het 6de woord is langs een sloot of rivier. Het 7de woord is een deel van een schip. Hel 8ste .woord is een rivier in Duitschland. Het 9de woord zijn deelen van ech dag. Het 10de woord is in ieders huis. Het Tide woord is een meisjesnaam. Het I2de woord is een plaatsje in Friesland. Het 13de woord is een kleur. Het 14de woord is de afkorting van een Ned. geldstuk. Het 15de woord is een jongensnaam. Het 16de woord is het tegenovergestelde van langzaam. Het 17de woord is een plaats in Gelderland VRAAGSTUK. Een dier door slimheid niet beroemd Moet met vier letters hier genoemd. Zet men een letter voor de vier. Dan kiijgt men weer een ander dier. Maar met dnt vijftal letters spelt Men' vast de naam niet van een held. D1ERENHOEKJE. Onze neef Quonab vraagt, of iemand ook een paar mocie „Hagenaars" van hem wil ver ruilen tegen een paar schild- of andere meeu wen. RUILHANDELHOEKJE. Ik heb r.og veel Pleines-plaatjcs cn enkele postzegels benevens verschillende sluitzegels. Ik had daar voor verschillende neefjes cn nichtjes graag aquarium-bonnen cn paatjes voor van Vcrkc.de. Wie wil mc daaraan hel pen ,t Haasje vroeg mij nog het volgende. Wie kan hem helpen. Die stuurt zo ir.aar ifan mij. Ik mis noch eenige plaatjes van Verkades albums en wel van Winter no. 63, 90 en 92. Blonde Duinenrio. 127 cn 139. Het Npardermeerno. 122. Zomer no. 1. 3, 4, 5, 8, 17, 19, 21, 24 47, 51, 52, 58, 64, ÏP, 78, 34, 99, 100, 102, 105, 110, 113, 121, 127, 128 cn 140. Ik' wil hiervoor andere plaatjes teruggeven. NOUGATRECEPT. De vorige week vroeg ccn van de nichtjes een recept voor nougat. Hier zijn er. twee. Ik kreeg ze van Mol T. 300 gr. suiker. 200 gr. zoete amandelen. 10 gr boter. Bereiding. Plaats de amandelen oven in ko kend water; ontdoe ze van de schil cn hok ze fijn. Kook dc suiker met dc boter in een ijzeren pan tot een bruine stroop; voeg daar bij de gehakte amandelen en laat alles samen olroerende nog even doorkoken tot de nougat de gewcnsch^e kleur heeft. Spreid ze uit op een met boter ingewreven blik druk ze zoo dun mogelijk uit met een citroen en snijd ze in figuren. II. 300 gr. suiker. 100 gr. amandelen. 1 des sertlepel azijn. Bereiding. De suiker koken met den azijn; de amandelen nadat ze van de schil ontdaan zijn, in de dworsrichting doorsnijden, bij dc suikerstroop voegen cn de nougat verder ge heel als boven behandelen. VAN TANTE RIEK. kreeg ik voor de nichtjes een handweiije om zelf een THEEMUTS to maken. Hier is het t Nu gaan we eens een leuke theemuts maken die bij elk servies past. De muts wordt geheel vervaar<%d van een mooie kleur effen satinet. Dnn nemen wij allerlei verschillende kleuren effen satinet, die er goed bij passen. Daar maker, we strooken van van (als ze klaar zijn) 3 c.M. breed. Wc naaien die roepen allen aan elkaar, rijgen er een 2ijden draad door en halen hét ccn weinig in. Na beginnen wc van onder af. De eerste strook moet gelijk hangen met dc onderkant van de muts. De tweede valt net op het inhaalsel van de eerste. Zijn we boven aan gekomen dan wordt het met een ruche af gewerkt. Daaraan komt een klein ringetje dat dan de muts afmaakt. Als jullie aardige kleuren kiest, dan zal je zien dat het een fleurige theemuts is. Een aardig geschenk aan ken nis of vrienden. WAAROM HET LEMMET VAN TAFELMES SEN AFGEROND IS. Dat is moeilijk te raden, daarom vertel ik het maar, of liever: vertel ik, wat „men" ei- van zegtols dus „men" het niet weet, heb ik het ook mis. Tot in de 7e eeuw hadden de tafelmessen een rpitsc punt. Nu gebeurde het eens, dat de bekende Kardinaal De Richelieu een gast aan tafel had, zekere Sequier, een lomp en ongemanierd man, die no afloop van den maaltijd zijn tafelmes als tandenstokci gebnukte. De Kardinaal ergerde zich zoo aan dezo onhebbelijkheid, dat hij, na het vertrek van 2ijn gast bevel gaf, al zijn tafelmessen van boven te laten afronden. En zoo groot was de invloed van Richelieu, dat het nieuwe model voortaan door alle fabrikanten in cn buiten Frankrijk werd overgenomen. (Ingez. door Gymnast.) In en Om de Boerderij. door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Van Appeltjes en Spekpannekoeken. In langen tijd waren wij niet bij baas Japiks en wij willen hem vandaag weer eens opzoeken. Den laatsten keer,* dat wij bij hem waren, had hij bet druk met den oogst. Gelukkig heeft hij zijn rogge, zijn tarwe, zijn gerst en zijn haver mooi droog binnen gehaald. Maar wie denkt, dat hij daarna klaar was met zijn arbeid op het land, slaat de plank heelemaal mis. Het land moest opnieuw bemest en daarna omgeploegd worden. Daarna zaaide hij, vooral veel knol len. Nauwelijks was hij hiermee gereed, of de aardappels kwamen aan de beurt. Deze wer den gerooid en het loof op het land ver brand. Men kon dan reeds in de verte groote vuren zien. Dit alles is voor den boer heel nuttig en gewichtig werk, maar voor ons viel aaarbij niet zoo heel veel te zien. Doch nu breekt er een tijd aan, waarin dingen gebeuren, die wel degelijk onze belangstelling wek ken, n.l. bet plukken der appels. Wie kent niet het spreekwoord: Wie in het veen zit, ziet op geen turfje? We zou den evengoed kunnen zeggen: Als de ap- pelboer bezoek heeft, kijkt hij niet op een appeltje, doch deelt ze gratis aan de lief hebbers uit. Boer Japiks is er ook gul mee. De mooie, roodgekleurde appeltjes lijken wel wat op de wangetjes van zijn vieskopjes, die den ap- pelvoorraad van hun vader ook alle eer aan doen. Eén ding echter: boer Japiks deelt zijn appels met kwistige hand uit, maar hij moet er het oog op houden en hoeveel hij ook weg geeft, hij zou niet dulden, dat er ook maar ééntje weg genomen werd. En ge lijk heeft hij. Zoo onder het loopen door den boom. gaard, waar de knechts druk aan het pluk ken zijn en de boer zelf onze handen en zakken vol stopt met appels, doet bij ons een aardig verhaal van iets dat een paar jaar geleden in dezen tijd gebeurde. Het was een prachtig appeljaar. De hoo rnen in den boomgaard hadden schitterend gebloeid, geen nachtvorsten hadden de teere bloesems kwaad gedaan, geen storm de vruchten afgeslagen. De boomen waren zóó zwaar beladen, dat zij met palen gestut moesten worden. Het was een bijzonder fraai gezicht, al die rijpe appels en de boer was guller dan ooit met zijn fruit. Maar wat gebeurde Al dagen achtereen waren drie jongens uit de buurt naar den boomgaard geslopen. Eens aan den boom schudden, de appels oprapen, ervan eten en de zakken ermee vullen was voor hen een klein kunstje. De boer had argwaan gekregen, maar liet nieis merken. Hij dacht: „Wacht maar jongens, wie *t laatst laoht. lacht 't best. Ik zal jullie eens lekkertjes beetnemen." Den eerstvolgenden Woensdagmiddag had hij daartoe een prachtige gelegenheid. De jongens: Jan Vermeer, Piet van Duijn en Willem van Straten kwamen weer in den boomgaard om er hun slag te slaan. Be hoedzaam hadden zij alle kanten uitgeke ken of niemand hen bespiedde. Maar neen, zij zagen niets verdachts, wisten niet, dat baas Japiks zich achter de heg verscholen hield, waar hij door een heel klein gaatje den boomgaard overzien kon. Hij stond daar zeker wel een uur lang en in dien tusschentijd hadden de jongens heel wat appels opgegeten en in hun zakken ge stopt. Hun blouses zaten ook al vol. Ze kon den er niet ééntje meer bergen. Zelfs had Willem, de eenige, die een pet op had, er één onder zijn hoofddeksel geborgen. Plotseling verliet boer Japiks zijn schuil plaats en kwam hij met een omweg zon der dat één der jongens er iets van merkte in den boomgaard. Gelukkig stonden de jongens die op het punt waren naar huis te gaan weer op den begenen grond en zelfs heelemaal aan den kant. Baas Japiks hoefde dus niets te merken, meenden zii. Als hij maar niet vroeg, wat zij daar uitvoerden I Maar nee, dat viel mee. Hij vroeg alleen: „Zoo jongens, aan den wandel met den vriien Woensdagmiddag, of komen jullie op de pannekoeken af, die moeder de vrouw bakt Kom maar mee, we zullen jullie eens trakteeren I" Met vuurroode gezichten liepen Jan, Piet en Willem met den beer mee. Zii durfden niet weigeren. Wat moesten zii voor reden opgeven? Dat ze niet van psnnekoeken hielden? Daar dat was toch al te dwaas en zou te duidelijk zijn. De boer zou natuuri'.'k dadelijk lont ruiken en a 1 s hij er achter kwam, nou, dan waren ze nog niet geluk kig! Zij moesten dus wel met boer Japiks meegaan, of ze wilden of niet. Toen de boer met hen bij vrouw Trijntje kwam, zei hii lachend: „Hier breng ik drie liefhebbers vsn pan nekoeken mee, vróuw I" Even gaf hij haar een knipoogje en fluis terde haar iets in het oor, waarop vrouw Trijntje vriendelijk zei: „Ga maar zitten, jongens. Jantje en Jaantje, schikt eens een eindje op. Zoo gaat het best. En nu maar flink eten, hoor!" Och, och, wat hadden die jongens bet be nauwd Het angstzweet brr1- hun van alle kanten uit. Als de boer of de boerin hun dikke zakken of hun opgevulde blouses eens in het oog kreeg! Zouden ze heelemaal niets zien O, daar begon het al F „Willem, leg je pet maar op een stoel zei baas Japiks. „Dat nooit!" dacht Willem. De jongen zag purper. Onder zijn kleeren voelde hij nog, dat hij gloeide. „Nou, wat is er?" vroeg de boer schijn baar onschuldig. „Je hebt toch 'geen vogel tjes onder je pet zitten?" Willem kon geen woord uitbrengen, frie melde verlegen aan de klep van zijn pet, maar haar afzettep Nee, dat deed hij voor geen goud. „Dus toch vogeltjes I" plaagde de boer. Vrouw Trijntje en alle vlaskopjes lachten, terwijl Jan en Piet evenals Willem met ge zichten zaten te kijken, waarop duidelijk te lezen stond: „Waren we hier maar weg! Overal is 't beter dan hier!" Zij zaten echter bij boer Japiks aan tafel en moesten blijven zitten, wilden zij niet verraden, wat hun hinderde. Daar kwam vrouw Trijntje met een scho tel met dampende pannekoeken aan. Hè, wat roken die lekker! Ja, dat vonden de vlaskopjes, maar Jon, Piet en Willem, die anders dol op panne koeken waren, konden nu de lucht er van niet al te best verdragen. Hun magen waren immers al gevuld met appels. Daar konden heusch geen panne koeken meer bijMisschien ééntje nog om niets te laten merken. Ja, ze m o e s t e n eten, dat begrepen ze zelf maar al te goed. De boerin legde hun alle drie twee dikke spekpannekoeken tegelijk op het bord. Daar was geen doorkomen aan! Jen keek naar Piet, Piet keek naar Willem en Willem had slechts oogen voor de deur. Daardoor weg te komen was zijn vurigste, nee zijn eenig- ste wensch op dit oogenblik. Verder kon niets ter wereld hem ook maar iets schelen. Maar hoe kwam hij er uit „Kom Willem, eten jongen," begon de boer weer. „Of hindert je pet je soms? Waarom zet je die ook niet af?" Nooit had Willem eenig kleedingstuk of wat ook zóó verwenscht als in dit oogenblik zijn pet! Hij at een stuk van den pannekoek. On der gewone omstandigheden zou hij hem „reuzefijn" hebben gevonden. Nu proefde hij niet, wat hij at. Als hij 't maar weg kon werken. Jan en Piet scholen al niet veel hardei op. Zouden ze dan nooit door die twee dikke spekpannekoeken heenkomen? Eindelijk gelukkig! had Jan zijn bord leeg en nadat hij een-s even naar de borden van zijn twee vrienden gekeken en gezien had, dat daar nog groote stukken pannekoek op lagen, kwam hij lot de vreeselijke ontdekking, dat de boerin hem al weer een dikken pannekoek op het bord geschoven had. Hij had er niet eens voor kunnen bedanken! „Kom jongen, wie zet er nou zoo n beteu terd gezicht voor een pannekoek?" riep vrouw Trijntje uit. „Welke Hollandsche jon gen zucht al voor den derden?" Jon moest er dus wel aan begonnen, maar hij kon werkelijk niet meer. Hij be gon vreeselijk draaierig te worden en het volgend oogenblik werd hij zóó benauwd, dat hij zonder een woord te zeggen, de deur uitholde. Piet en Willem hem ach terna I Loopen wat ze loopen konden, holden de jongens weg. Dat zij braaf uitgelachen wer den door den boer en zijn gezin, hoorden ze niet. Zij voelden zich pas veilig, toen ze vuurrood en hijgende in hun straat ze woonden vlak bij elkaar gekomen waren. Nooit zouden zij den doorgestanen angst vergeten. Zij hadden een geducht lesje ge had en dat zij dit ter harte namen, blijkt uit het feit, dat boer Japiks, tóen hij den vol genden dag weer eens naar zijn boojngaard kwam kijken, in een mand, die daar toeval lig leeg was blii-^n staan, een heelen voor raad appels vond, dien Jan, Piet en Willem daar voor dag en voor dauw hadden in ge legd. Zij wildep de gastvrijheid van den boer en de boerin niet beschaamd maken en de appels voor zoover zij dit nog kon den eerlijk teruggeven. Wij lachen smakelijk om het verhaal van den boer. En als hij vraagt, of wij een pan- nekoekenmeal aandurven, nemen wij de uitnoodiging gretig aan. We smullen van de heerlijke spekpanne koeken, door Moeder1 Trijntje gebakken en als we later van allen afscheid nefrten, be danken wij den boer en de boerin hartelijk. We hebben menigen prettigen vrijen dag of middag bij hen doorgebracht en het pan- nekoekenmaal is een fraai en lekker slot. We zullen de familie Japiks in de lange wintermaanden niet vergeten en de heer lijke, roode appeltjes, die we mee naar huis mogen nemen, zullen ons aan de vlaskopjes herinneren. CORRESPONDENTIE. Mol. !k zal het voor je vragen. Neen, dat was niet erg prettig. En waar je op had gerekend, dat kwam niet. Quonab. Ja, dat is geen goed begin va* het nieuwe jaar met al diö ellende van water» snood. Ja, dat wist ik. Heb je hem soms sproken Be heb geen bonnen meer, maar ik zal eens vragen, wie of er nog heeft, Rozeknop. Prachtig. Hartelijk welkom in ons midden f Schrijf maar geregeld en doe je best maar op de raadsels. Dan zol het lot jou ook wel eens als £rijswinstcr aanwijzen. 't Muisje. Ik zal wot postzegels klaar leggen voor je. Uitzoeken kan ik ze niet, dus dat moet je Zelf maar doen. Dat is wel een gezellig werk ook voor je. Zwartkop. Ja, dat ging met meer. Maar ik houd er natuurlijk tekening mee met do op lossingen. Er zijn er, die de woorden grootei gemankt hebben. Daarom kijk ik voor deze keer alleen Paar de eindoplossing I Dat ge dichtje is erg leuk. En ik hoop dat alle neven en nichten er gevolg aan zullen geven. 't Hoasje. Je vraag zal ik in het ruilhan* delhoekje overbrengen. Misschien kan iemand je helpen. Mimosa. Zoo. dat was dus al erg makkelijk voor je. Moar dat komt niet zoo heel dikwijls voor. Flaproos. Op 16 Februari bestaat de kin* derkrant twee jaar. Ik zal aan je verzoeken voldoen. Hulsttakje. Dank jo wel voor je raadsels. Ik weet nog niet wanneer ze geplaatst worden, maar ik zal ze bewaren. Tc pas komen zo zeker. Bever. Ja, ik kan me voorstellen, dat cr dan niet veel tijd overblijft. Prachtig, doe dat maar. Ik zal de K. en G. plaatjes klaar leg gen voor je. Er is niet veel r vraag naar. Jij bent tot nog toe de eenige. Waar blijft dat verhaaltje Of komt dat nog Vuurtoren. Zoo, was het naar je zin. Dat doet me plezier. Bobbic. De oplossing van je ingezonden raadsel begrijp ik niet goed. En als ik het begrijp dan is het wel wat moeilijk voor de onderen. ïk zal het nog even bewaren. Ja, al dnt water is niets prettig. En het veroorzaakt heel wat lost en ellende. Gymnast. Ik zal er voor zorgen. Wil je er aan denken, dot alles, wat in de krant moet, maar aan één zijde beschreven mag zijn I De mop is niet erg nieuw meer! Het ver haaltje is heel goed. Vlinder. Zoo, ben je ook weer terug. En nu niet meer zoolang wegblijven hoor I Kapel. Jc raadsels zijn heel aardig. Ik kan ze nu direct niet plaatsen want ik heb er al zoo veel. Maar ze komen in ieder geval in do krant. Dear kun je op rekenen. R .V. Ik heb er maar weinig en de vraag is heel groot. Jc kunt er dus maar een paar krijgen. Dat is al wat ik kan geven. Ik zal zo kaar leggen. Ton Neveu. Je hebt je vacantia dus nog al plezierig doorgebracht Ja, je had een mooi boek. En dat verveelt nooit Blauwe Distel. Je versje is heel aardig, maar we zijn nog niet zoo ver. Ik zal het daarom nog een paar weken bewaren. De juiste datum is 16 Februari. Dan bestaat de kinderkrant 2 jaar. Goudenregen. Ja, dnt ocne woord was erg onduidelijk gedrulg. Natuurlijk houd ik cr rekening mede. De vorige keser was je to laat. Ik moet de briefjes uiterlijk Woensdag ochtend 9 uur in mijn bezit hebben. Half tien is al te lant Draver. Leuk hè zoo'n beestje. Heb je geteld hcevaak het gaat f? Hij weet dus al goed de weg. Maar wees maar voorzichtig met auto's voor hem. Ik hoop het ook. Sprinkhaan. Hoe vindt je den Haag. Wel een prettige stad hè En Voorburg is ook erg mooi. Ik ben daar meermalen geweest, want ik had er familie wonen. Nimf. Neen, dat valt niets mee na de vacantia hè Zoo, was je zoo verlangenden nu komt er eigenlijk nog niets. Of eigenlijk heel veel. Lees maar, wat ik vooraf geschreven heb over onze a.s. feestkrant. Wielrenner. Wat zal jij er heerlijk zwart uitgezien hebben. Zoo zou ik je wel eens wiD len zien. Maar ie hebt plezier gehad cn dat is de hoofdzaak. Bruintje. Het doet me plezier, dot het in je smaak is gevallen. Wat een prachtigo cadcaux allemaal I Je raadsel is heel goed. Ik zal het bewaren voor een volgende koer. Handje Plak. Dank je wel. Hetzelfde hoor! Speurder. Ja, dat was jammer. Maar zoo heel erg is het toch niet. Want de einduit* komst was toch hetzelfde. Bruno. Wat is dat voor een spelletje met sleutels en spijkers en lucifers. Daar heb ik nog nooit van gehoord. Vertel me dat eens, wat dat is. Ik hoop het voor jou ook. Maai je bent niet* de eenige I Stormvogel. Ja, ik heb je eenige weken gemist. Dat is niet erg slim, de raadsels goed oplossen en vergeten in te zenden. Op dio manier krijg- jt geen prijs Kabouter. Ben je weer heelemaal beter I Wel gefeliciteerd hoor! Dat is wel een fele- citatie waard. Dus jeui lossen samen da raadsels op. Nu, dat mag natuurlijk best. Maar als jo dan een prijs krijgt, moeten jelui er maar om loten I Elève. De mop zol ik plaatsen. Je hebt hem aardig bedacht. Dc volgende keer dus meer Goed zoo I Driekhoek. Je versje zal ik bewaren voor de fcest-krant. Daarin komt het juist Van pas, vindt je ook niot Ik schreef daar al over in mijn stukje in het begin. Ja, ik vind het ook aardiger a!s er zoo van alles in staat, moor als het er niet is, ken ik het niet geven. Wat eelt kunstenaar ben jij Ja. daar heb je een goed werk mee gedoan Cecilia. Dank je wel. Doe mijn hartelijke groeten terug ols je haar schrijft. Ik ook, en ik geloof dat iedereen er wel bang voor is. Het is ook hoelemaal niet plezierig. We willen he pen, dat we cr hier geen last van krijgen cn dot het ook elders gauw weer boter wordt. Tenslotte dank ilc de neefjes cn nichtjes die mij met Nieuwjaar een extra kaart stuur den, daar hartelijk voor. Ook de overigen har telijk bedankt voor htm goede wenscher OOM KAR.. MOPPEN Goedig. Leerjongen B«as we krijgen onweer. BaasNiet zoo over we praten. Leerjongen Nu goed dan, U krijgt het al leen. Ingez. door Elève). De slimmerd. Boer (het aanplakbillet van een beestenspel lezende)Tq rang 1 gulden, 2de rang 50 cent, 3de rang 25 centcatalogus 10 cents. „Kom jongen, dan gaart wij op den cata logus," (Ingez. door Ton Neveu.}1

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 10