KINDERRUBRIEK.
De rubriek van Oom Karei.
Voor de Kleintjes.
Uit de talrijke brieven, die ik van jelui heb
ontvangen heb ik kunnen merken, dat onze
feestkront bij jelui allemaal erg in den smaak
fs gevallen. Ik had jelui verteld, dat dc feest-
krant misschien dubbel zoo groot zou worden
als gewoonlijk. Maar er waren op de drukkerij
enkele technische moeilijkheden, die ik je niet
zoo maar met en paar woorden kan uitleggen,
zoodat mijn oorspronkelijk plan niet kon
doorgaan. Daarom kon ik ook long niet olies,,
wot ik van jelui gekregen had, in die eene
feestkrant krijgen. In deze krant volgt nu weer
een gedee'te en ik ben zelfs bang dat do gc-t
heele rest ook hier nog niet in kan en dat er
dus nog wat zal moeten blijven liggen tot de
volgende week. Daarom zal ik ook wachten
met het toekennen van de extra prijzen voor
wat jelui hebben ingezonden, totdat alles is
geplaatst Tot zoolang moeten jelui dus nog
geduld hebben. Dan dank ik jelui allemaal
nog wel hartelijk voor jelui felicitaties en ge-
lukwcnschen met de verjaardag van onze kin
derkrant. Ik hoop natuurlijk ook van harte,
dat zij nog lang zal blijven besvnan en groeien
cn bloeien. En als ik altijd dei*lfdc prettige
medewerking van jelui krijg, die ik tot dusver
van jelui heb ondervonden, dan twijfel ik cr
niet aan of dat zal ook gebeuren.
Nu heb ik aan jelui allemaal nogcenvrien'
delijk, maar ook tevens een dringend verzoek.
Willen jelui het papier, waarop iets stoat dat
in de krant moet komen, raadsels, moppen,
opstellen, versjes enz. maar aan écn kont be
schrijven Dot is bepaald noodzakelijk voor
de zetterij. Willen jelui daar vooral nan den
ken Ik zal zelf nu moor ni-* meer aan jelui
vertellen, want er moet veel plaats open blij
ven voor jelui inzendingen. Jwlui moeten allen
nog de hartelijke groeten hebben van tante
Riek. Ze schreef mij, dat ze heel erg tevreden
was over jelui inzendingen. Nu, dot ben ik ook.
RAADSELS.
Do oplossingen van de vorige week.
Dc oplossipgen van de vorige weck waren
I. Lang leve oom Karei cn dc kindercourant
II. Het tweede jaarfeest der kinderrubriek.
III. Twee jaren.
IV. Jubileumkrant.
De prijs voor het oplossen van de raadsels
is gewonnen door Wik, die hem Maandag
aan ons bureau kan komen halen.
NIEUWE RAADSELS.
1. Het geheele woord bestaat uit 6 letters cn
is een plaatsje in Gelderland.
2, 0 ziet men alleen s winters.
T, 2, 2, 3, 4 vindt men in' vele huizen.
4, 8, 9 vindt men langs dc rivieren cn soms
langs de J^ust.
1,5, 3, 4, 5, 6 treft men aan op de heide.
7, 6, 2, 9 is een vergonn schip.
(Ingez. door Thijs.)
X
X
X
X
X
X
X
7<
X
X
X
X
X
X
X
ft
X
X
X
X
X
X
X
1!
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
De le cn 7e rij zoo ook de beginletters der
woorden van boven naar beneden en de laatste
letters der woorden van onder naar boven
geven hetzelfde woord en is een oud stadje
in het Gooi.
Op de 2e rij staat een soort groente.
Op de 3e rij staat een sieraad voor dc nich
ten.
Op de 4e rij staat iets dat niet links is.
Op de 5e rij staat een bewijs van bekwaam
heid.
Op de Ce rij staat een uitdrukking voor oen
kunstlicht.
(Ingez. door Vuurtoren).
GEEN WONDER.
Ons Jantje had gisteren zoon vreeslijk
verdriet
Het kind schreide tranen met tuiten
Het stumpertje IHad hij zijn traantjes
gedroogd,
Dan moest hij zijn neusje weer snuiten I
Waarom dan Er was iets ver
schrikkelijks gebeurd:
Hij had aan een spijker z'n broekje
gescheurd.
En Jantje z'n hemdje O, o wat een
schrik
Had even een kijkje genomen.
Ja, 't slipje was, vin je 't niet meer dan
brutaal
Door 't scheurtje naar buiten gekomen I
En bengels van jongens, die trokken er
oan
Was dat niet genoeg, om aan 't huilen te
gaan
ah
JANTJE MAAKT GOUDEN TIENTJES.
Jantje had een rooden wortel,
En daar sneed hij plakjes van.
„Menschen," riep hij „kom eens kijken.
Hier zit d'allerrijkste man.
Ik kan gouden tientjes maken;
t Vijf cn twintig zijn al klaar
Als u graag wat geld wit hebben,
Moeder, kom bij mij dan maar.
T< Zal ze wel voor u bewaren
Kijk, ze gaan de spaarpot in."
Toen verdwenen z'in een gleufje
Even boven Jantjes kin.
(Ingez. door Stormvogel.)
OUD VERSJE.
Heb je wel gehoord van boer Jochen zijn
paard. Die had een witte kop en een zwarte
staart 't Beestje wou geen haver meer eten.
Een strooitje was hem in zijn keel blijven
steken. Heb je wel gehoord van Boer Jochem
zijn paard. Die had een witte kop en een
zwarte staart
(Ingez- door Lelietje van DolcrO
DRIE BOLLEBOOSJES.
'k Ga maken net als vadertje,
zegt Jan, een schilderij met gros en
mooie bloemetjes en schaapjes in do wei.
En ik zeg vroolijke Fincke,
Ik verf een gTOOte koe.
Als voder strakjes binnenkomt,
don roep ik heel hord, boe 11
En zacht klink 't stemmetje van broor
Ik verf een groote sjoot,
Daar stap ik jekkertjes c(ai\ in*
Met beide beentjes bjoot. V
(Ingez. door Mandarijntje)
LEVE DE KINDERKRANT.
Leve de kinderkrant
Een versje te maken
Valt meestal niet me®
En toch zal het moeten
De krant telt nu twee.
Elk neefje en nichtjo
Komt nu met iets oan
Dc hoop dat ons IcTantja
Nog lang mag bestaan.
Dankbaar zijn wij allen
En zingen zonder schroom
Riek heet onze Tante
Karei ons aller Oom.
Reeds twee lange jaren
Aanstonds zijn voorbij
Nog velen mogen volgen
Trouw blijven zullen wij.
(Ingez. door Kr' ler.)
VAN TANTE RIEK,
Handwerkje.
9 steken opzetten, mind. minderenr
rechtomsl. omslaan afh. afhalen
1 toer afh.; 2 r., mind., (dat is 2 r. te sa
men breien) omsl., 2 X mind.
2 toer geehcl recht, van de omslngdraden
T r., 1 a.
3 toer, ofh., 3 r., mind., omsl., 2 r.
4 toer geheel recht.
5 toer afh.. 2 r. omsl., 2 X mind., omsl., 2 r.
6 toer geheel recht.
7 toer afhv 2 r., mind, omsl., 2 X mind.,
omsl., 2 r.
8 toer geheel recht.
9 toer afh., I r., mind., omsl., 2 X mind.,
omsl., 2 X mind.
10. toer geheel recht.
11. toer afh., 2 rv 2 Xmind., omsl. 2 X
mind.
12. geheel recht.
Dan begint men weer met de 1ste toer, tot
dat je kontje lang genoeg is. Dit is mokke
lijker als het vorige. Als je dit nu maak op
fijne pennen en neemt D. M. C. No. 80, dan
is het wat fijn om een batist lapje voor zak
doek. Dot lapje moet je geheel omhaken met
vasten. Daarop een toer 2 kettingsteken, 1
stokje. Zoodat je mooie gaatjes krijgt. Daar
aan naai je het kantje, 't Wordt dan een mooi
cadeau.
IN DE MENIGTE VERLOREN.
Wat een schrik I Gisteren was mijn neef
Ernst, die vijftien jaar oud is en anders bij de
hand genoeg, met onzen kleinen Louis naar de
kermis gegaan. Het was nog helder dog; wij
meenden dat het knoopje veilig was onder
zijne hoede. Maar er verliepen twee uren, drie
urende avond viel, de jongens kwamen
niet thuis Eindelijk tegen negen uur, daar
verscheen Ernst, bleek en ontsteld. Zijn eerste
vraag was„Is Louis al teruggekomen
„Neen, wat is er met hem gebeurd Ik ben
hem al twee uren kwijt cn kan hem niet vin
den I" stamelde Ernst.
Wij stonden als versteend. Louis is nog
maar vijf jaar oud.
Papa herstelde zich' het eerst, zette zijn
hoed op en zeidc„Ga mee. Ernst, we zullen
gaan zoeken."
Wij wachtten nog wel een uur, dat ons zeer
lang toescheentelkens gingen wij aan dc
deur kijken. Eindelijk, door kwamen zij aan
met hun drieën. De kleine Louis was door
Papa gevonden aan een politiepost dichtbij
het marktplein, dat het middelpunt van de
kermis uitmaakte. Verbeeld u, hoe verheugd
wij waren. Ma lachte en schreide tegelijk.
Louis was, zooals alle kleien jongens, en heele
held, nu het gevaar voorbij was, en vToeg om
zijn avondboterham, want hij had honger,
zedde hij. 't Was mooi op de kermis, voegde
hij er bijhij wilde er den volgenden dag wel
weer heen, en dan zou liij nie. verdwalen,
want nu wist hij den weg.
En hoe was nu onze Loufc» zoek geraakt?
Ernst was met Louis aan d© hand het ker
mis plein opgegaan. Aan het begin stonden
kleine stalletjes, draaiborden. Toen kwamen er
oliebolkraampjes, eindelijk dc eerste tenten
met kunstenmakers en goochelaars. Hier werd
de menigte grooter. Op de estrades Voor de
tenten stonden muzikanten te blazen op hunne
koperen instrumenten, paljassen maakten cr
allerlei grappen.
Hoelang de twee knapen daar bleven kijken,
woet ik niet, maar opeens werden zij aange
trokken door het paardenspeldaar kwamen
eenigc paardjes op de estrade. Louis trok
Ernst mee onder het volk, cr ontstond een
gedrang, de jongens raakten gescheiden. Zij
zochten elkaar, maar in verkeerde richtingen
en beiden omgeven door eene dichte men-
schenmassa. Eindelijk geraakte Louis buiten
het gedrarg, maar hij kon den weg niet vin
den. Het was avond geworden cn hij was nog
nooit bij avond zoo ver vaiv huis geweest in
deze groote stad. Hij begon in volslagen wan
hoop te schreien. Een agent van politie, die
hem dear vond, vroeg- wat hem deerde. Louis
zcide, dat hij verdwaald was, maar wist niet
duidelijk te zeggen, waar hij woonde. Toen nam
de agent het knaapje onder zijn bescherming
cn bracht hem naar den politiepost, waar Papa
hem, .vond* -
(Ingez, <Loqc .Kapel-L
Eigen schuld.
door v
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Loekie, Loekie I Is dat knoeien
In je mooie prentenboek;
Zie toch eens, wat groote inktvlek,
O, wat ben je stout; foei, Loek!
Loekie, zul je 't eens gauw laten?!
Blijf toch van den inktpot af
Stoute Loekie wil niet hooren.
Maar ze krijgt een zware straf.
Want op eens de deur gaat open
En wie denk je, komt er aan?
Moeder, die haar kleine meisje
Boven op een stoel ziet staan.
Stoute Loek schrikt zóó geweldig,
Dat zij tuimelt op den grond
Met den stoel, die juist terecht komt
Boven op haar neus en mond.
Huilen, huilen, niets dan huilen
Doet Loek in den eersten tijd,
Maar dan fluistert zij bedremmeld,
Moesje, wees niet boos, 'k heb spijt.
Moeder zal haar kleine meisje
Dan vergeven voor deez' keer
En nog snikkend stamelt Loekie
Moeder, 'k doe het heusch nooit
weer 1—
ZOO'N STOUTERT.
Pieterman, jou kleine guit.
Zeg, wat voer jij daar weer uit
Snoep jc van die dikke peren
Buurman zal je mores leeren
Straks, als hij je zitten ziet.
Krijg je brommen stoute Piet
Marsch I verdwijn nou van dien muur,
't Peertje is nog hard en zuur.
Morgen lig je, 't is geen pretje.
Nog met buikpijn in je bedje.
En dan, 'k wed cr toch wot om.
Zeg je zelfwat was ik dom I
(Ingez. door Edeiweisz).
ONZE MOPPENTROMMEL.
GETROEFD.
A.: Ruik eens, is dat geen fijne sigaar.
B.: Bah, 't lijkt wel smeulend varkenshaar.
A.O, dan zal het vuur te dicht bij je snor
gekomen zijn.
(Ingez. door Bobbie).
Eeri Vermakelijke Vasten
avondvertelling.
't Was de hreede da? van het Carnaval.
Zondag in den namiddag en ook dien avond
had men druk feest gevierd, zoowel ia de
dorpen ais in de steden van Zuid- en Bel
gisch-Limburg- Doch in de Belgische stad
Luil; was de feestvreugde dien nacht heel
gToot gew-eest. Dat zag men wel nan de
met confetti overdekte straten en pleinen,
en aan de serpentines, die, ais veelkleu
rige linten, zich om hekken, struiken, ja zelfs
rond boomtakken slingerden. Doch vooral
zag men het den volgenden morgen aan de
slaperige gezichten van een troep zooge
naamde Camavalsgasten, die terug moesten
naar eenige der omliggende dorpen, waar
zij thuis hoorden, en die nu, vroolijk zin
gend en hossend, plaats namen in de irams,
die thans nog geheel leeg op het eindpunt,
het groote marktplein, stond.
Geheel leeg was eigenlijk de tTam niet,
want op de achterste bank, heel diep in een
hoek gedoken, zat reeds iemand. Wie het
was, dat kon bij het binnenkomen geen der
vroolijke passagiers onderscheiden, 't Was
ook nog zoo heel vroeg in den morgen,
en nog zoo grauw en schemerig, vooral in
de tram, waar geen licht brandde. Doch
toen hun oogen wat aan de schemering
waren gewend, zagen allen, dat hij, die zoo
■heel stil en met gesloten oogen, alsof hij
sliep, deer in den 'hoek zet, een reusachtige,
grijze beer was.
„Lieve help, 't is een beer!'' riep met een
angstig gihelje een Pierrette.
Dadelijk echter stelde eeri Harlekijn haar
gerust door te zeggen: „Ja, natuurlijk 't is
een beer, maar 't is er een, zooals de witte
poes en die daar met dien ezelskop,
dédr op dc vierde bonk. Natuurlijk is hij een
verkleede, zooals wij allen
„Nou, maar hij is prachtig, hoor!" riep
een Zigeuner.
„Kijk dat berenvel eens keurig om zijn
lichaam zitten! En dan die kop en pootenf
Zou men er niet op zweren, dat 't een echte
beer was?"
„Ja, ten minste als hij niet zoo slaperig
was", grinnikte een neger, en toen tot
zijn buurman, een zwart en wit gestreepten
clown, die juist vreeselijk geeuwde:
„Hij schijnt juist zoo slaperig te zijn als
jij...."
„Don zal hij ook wel druk gedanst en
meegehost hebben", was het antwoord.
„Wacht, we zullen hem eens wekker ma
ken en een grap met hem hebbenHij
liep nu naar den nog altijd slapenden beer,
greep hem vrij ruw bij een poot, schudde
dien heel joviaal cn schreeuwde toen het
dier toe: „Hé, zeg eens, beste vriend, waar
moet je heen? Ben je uit Seraing ot uit
Vé-vignis?"
De beer hield de oogen gesloten, maar
een gegTom, zóó natuurlijk als het grom
men van een echt dier, klonk den vrager
tegen, zoodet deze luid lachende weer naar
zijn zitplaats terugging.
Ook de andere passagiers hadden schik
in den Carnavalsgast, die zoo prachtig een
beer nabootste en die, naar zij dochten, zoo
.geheel in zijn rol bleef. En de grootste pret
kwam, toen aan één der halten een vrouw
'met een kind de tram binnenkwam. Ze had
'zich neergezet juist tegenover den beer;
naast haar zat het kind, een vijfjarig ventje,
met een groote wafel in zijn hand.
„Kijk eens, Joseph", zei de vrouw lot het
kind, „kijk eens, hoe mooi die man in een
beer is verkleedl"
Daar opende juist de beer zijn oogen en
toen hij nu de wafel in de hand van het
ventje zag, greep hij die met zijn klauw en
stak ze in den bek.
't Kind zette een keel op van belang, en
de moeder, woedend op den ongemanierden
Carnavalsgast, gaf den beer een Hinken klap
op den kop, en daarna verliet ze met het
kind haar plaats en riep: ,,'k Wil er uit bij
de eerstvolgende halte! Ik wil liever waclv
ten op de volgende tram, waarin fatsoen
lijke menschen zitten, geen schooiers, die
de wafels uit de handen van kinderen ste
len! Er uit wil ik!"
De enderen deden alle moeite om de
woedende vrouw tot 'bedaren te brengen.
Ze zeiden, dat het maar eens ln 't jaar
Vastenavond was en dat het een grap was,
en ze wilden haar zelfs geld geven om an
dere wafels te koopen. Doch de koppige
vrouw riep alleen: „Ik wil er uit bij de eerst
volgende halte!" Ook de conducteur, die
juist binnenkwam om het geld in ontvangst
te nemen, zette een boos gezicht.
„Kom, wat is dat hier toch!" snauwde hij.
„Die verkleede vent, die ongemanierde
Carnavalsgast, heeft zoo maar mijn jongen
een lekkere wafel afgenomen, en hij heeft
re toen zelf opgegeten, die dief!" schreeuw
de de vrouw. „En 'k wil geen plaats beta
len, 'k ben er zoo juist in gekomen, en 'k
wil er dadelijk weer uil!"
De vrouw moest echter haar plaals be
talen en dit maakte haar nög boozer. „Ik
begrijp niet, dat er zulke slechte kerels, die
de kinderen hun wafel afstelen, in de tram
mogen zitten!" riep ze woest. „Laat hij, die
de wafel stal, mijn plaals maar betalen! Ik
betaal niet, hoor!"
De conducteur werd nu ook heel boos.
Hij liep op den beer toe en begon: ,/Nu
moet die grap maar eens gedaan zijn,
versta je! Je zult je hier in de tram behoor
lijk gedragen, ook al is het Vastenavond
En betaal nu alsjeblieft vlug je plaats, en
hinder je medepassagiers niet meer, of an
ders moet ik je er uit zetten!"
't Was alsof de beer niet hoorde wat de
conducteur tot hem zeide- Kalm bleef hij
zitten. Hij deed zelfs niet de minste moeite
om zijn beurs voor den dag te halen en
hij sloot weer de oogen.
„Denk je soms, dat ik 'hier voor gek sta",
snauwde nu de conducteur. „Kom, vooruit,
betaal, of je gaat er uit!"
Weer kwam er geen antwoord, 't Was, of
de beer sliep. Nu begon ook de conduc
teur zijn geduld te verliezen. Hij greep den
beer bij zijn pels, sdhudde hem flink en
trok hem daarna vrij ruw vai> de bank.
„En nu er uit en vlug ook, als je niet be
talen wilt", bulderde hij tegen den beer, die
nu vlak voor hem op zijn achterpooten
stond. Maar op eens deed hij met beide
voorpooten, alsof hij den conducteur wilde
omarmen, doch hij bromde daarbij zóó
woest, dat eenige der vrouwelijke passa
giers gilden:
„O, 't is* waarlijk een eohte beer! Hooren
jullie dan niet, hoe echt hij bromt? O, we
willen er dadelijk uitl"
„Weineen, weest maar niet bang voor
dezen rustverstoorder," zoo stelde de con
ducteur hen gerust, ,,'t Is een gewone Car
navalsgast, die hier de menschen met zijn
gegrom bang wil maken. En daarom moet
hij er dadelijk uit!"
Juist waren ze bij een halte gekomen. De
booze wouw, die met haar kind reeds bij
den uitgang stond, sprong nu dadelijk uit
de tram, klampte een paar voorbijgaande
gendarmen aan, en wees hen op den beer,
die juist, zeer onzacht en weer onder woest
gegrom, de tram werd uitgezet.
7 7
CORRESPONDENTIE.
T,
Mimosa. Wut schoeit cr aan, dat jo JU!
ziok tc bed ligt? Toch niet ernstig, hoop ik
Draver. Daar behoef je niet tot het vol*
gend jaar mee te wachten. Dot mag je gerust
nu ook nl doen. Als je iets aardigs bedacht
hebt, stuur het don maar in.
Elèvc. Had jo heelcmaa! geen tijd om er
wat bij te schrijven? Een volgenden keer een
woordje meer hoör Dat is veel aardiger, ook
voor het beantwoorden.
Kabouter. Zoo, dus jo vond de feestkrant
nog al aardig. Neen, een dubbele krant ging
niet Op het laatste oogenblik waren er en
kele moeilijkheden op de drukkerij. Maor zoo
ging het toch ook wel.
Snuffelaar. Voor een enkelen keer mag dot
wel. Maar jc hebt de raadsels toch zelf opgei
lost hé Ik dacht ol, dot cr iets bijzonders was,
wont ik merkte wel, dat het jouw schrift roet
was#
Kapel. Jo, ik kon niet olies plaatsen. En
niet alle moppen, die ik krijg zijn geschikt om
in dc kinderkrant te worden opgenomen. Wil jc
er oan denken, dat olies wat in de kinderkrant
moet, maar aan één zijde van het papier ge*
schreven mag zijn. Met je verhooltjc had jo
dat niet gedaan. Wil je cr in 't vervolg oan
denken
Thijs. Jn, zeker. Stuur het me maar. Ik
zal zien, dat ik het don nog ccn plaatsje geel
in de krant von de volgende week.
Ton Ncveu. Ik geloof ook wel, dn het be<
grepen is. De oplossingen zijn tenminste over
't algemeen allemaal vrij goed. Jo, zoo n foutjo
kon de boste overkomen.
Vlinder. Den volgenden keer weer eens
schrijven hoor I
Vink. Ik vond het zelf ook. Jn, die zelti
gemoe.kte versjes zijn altijd heel aardig.
Bobbic. Ik zal je vraag overbrengen.
Maar ik denk dot er niet veel op zal komen.
Dc meeste neefjes zullen wel niet rooken. Maor
misschien hebben ze kennissen, dio zc cr aan
kunnen helpen. Jo, twee ging niet.
Zwaluw. Dank jc wel voor je aardig opi
stelletje. Je zult het wel in deze krant hebben
gevonden. Ik zal wat voor je klaar leggen.
Kom het dun even aanhalen.
L, N, Ik zal het in het ruilhondclhockjo
zetten. Misschien zijn er liefhebbers.
Watergeus. Zoo, dus do prijs is jc beval-*
len. Lees cr moor veel in.
Mandarijntje. Ja, dat wist ik al. Jc versjo
Is heel aardig. Heb je dnt zelf gemaakt. Knap
hoor I
Vuurtoren. Wie weet. Misschien voor jou
ook wel eens. Of een gedcnktcckcn in den
orm van een vuurtoren. Dut zou juist mooi
bij jou passen.
Mol. Ik heb cr ook naar uitgekeken, maar
ik geloof dat het niet is doorgegaan. Ik heb
er tenminste niets van bemerkt.
Gymnast. Ik zal wat postzegels voor Jo
gereed leggen, kom die dun Maondng even afi
holen.
Viooltje. Neen, dat is lang geleden, dot ik
iets von je hoorde. Moor nu ben je er weer*
Doo nu maor geregeld mee hoor
Quonab. Wel interessant, zoo'n wondeling
hè, nis je allerlei bijzonderheden zint. Heel
veel menschen wandelen maar, en zien zoo
iets nooit. En toch is cr zoo veel moois in da
natuur.
Wielewaal. Jo, jc kon het beter op eenigen'
afstand zien. Dat was veel aardiger. Dichtbij
viel het niet erg mee. Je verhaaltje is heel
aardig, maar toevallig heeft het verleden jaar
ook al in onze krant gestoan.
Mol. Ik zal ze klaar leggen kom dan maoZ
even onn ons bureau om zo te halen.
Scholekster. Vertel me nu eens, waarorol
je 6© raadsels wel oplost maor ze nooit in*
zendt. Je kunt cr toch ccn mooicn prijs mco
winnen. Ook voor jou zol ik een paar plantjes
klaar leggen, die jc don kon komen halcru
Lelietje von Dolen, Donk je wel voor ja
aardig raadsel.
Win. Wat een prachtig cadeau. En tui
komt het mooie weer ook gouw om tochtjes
te maken. Dnt zol j© wel fijn vinden hè
Geronlum. Waarom moet je tc bed ligi
gen. Wat scheelt eraan? Ik zol cr voor zorgen.
Blouwe Distel. Een aardig versje. Dank
je wel.
Kampioen. Jo, vooral het beantwoorden
van nl die brieven houdt dikwijls heel vacl
,tijd op. Maar dat hindert niets hoor. Denk
er om, dot jc huiswerk in ieder geval voor d®
kinderkront gnat hoor I Do postzegels liggen
klaar voor je.
Krullkop. Wat een vraag naar postzegels,
Maor ook voor jou zal ik cr wat klaar leggen
hoor, kom zc dan Maandag maar even halen.
Rozeknop. Wat jammer dot je nu juist
ziek was. Moor den volgenden keer is alles weer
in orde hè Don kan je weer alle raadsls op-*
lossen.
Stormvogel. Jo, het kon niet anders orrt
technische redenen op de drukkerij.
Bruintje. Wot een prachtig rapport heb
jij. Bijna ollemool zevens. Schitterend hoor I
En dan no. 1 van de klos. 't Kon niet mooier*
Speurder. lk zocht tevergeefs noor een
langen bricfe van je, komt dio den volgenden)
keer t
OOM KAREU
r»*i
JWordt vervolgd).
Dorpen vlak bij Luik gelegen.
RUILHANDELHOEKJE.
Onze neef L. Nieweg, Longestroat 39 heeft
een nieuwe Pleinesz-album met plaatjes. Hij
wil daar graag postzegels voor hebben. Hij
heeft ook „duiven"-plnatjes von olie albums*
Ik heb nog verschillende Vcrkodes, Plcïi
nes- cn K. en G. plaatjes. Ook postzegels cn
Dickesz omslagen. Kan iemand cr iets von gei
bruiken i
•H:
M o 1 schrijft me nog
Hebben de neefjes en luchtjes voor mij xrus*
schicn nog Pleincsplaatjes van album III. Ini
dien dat zoo is, geef ik hier graag iets onderd
voor in ruil. Ik heb nog ccn massa Pleinesi
plaatjes van andere albums. Zeg, als jullie zo
hebben stuur ze dan aan Oom Karei. Die zo\
ze dan wel oan mij doorsturen* j
Geranium heeft nog 50 Sunlight bonnen
en wil die graag ruilen voor 25 Verkade's-
aquoriumplejitjes $f_bopnen. /Zij ruilt dus ,2
tegen L.--'