KINDERRUBRIEK.
De rubriek van Oom Karei.
De vorige week schreef ik jelui over een
wedstrijd, die wc over enkele weken weer eens
zullen beginnen. Ik denk dat dit zal worden
half April. Maar daarover hooren jelui nog wel
nnder. Ik heb jelui gevraagd mij eens te ver
tellen, wat voot soort wedstrijd jelui het liefste
willen hebben. Tot nu toe heb ik daarop vijf
antwoorden gekregen en wel dén voor een
kleurwedstrijd, één voor een teekenwedstrijd en
drie voor een opstellenwedstrijd. Nu heeft een
teekenwedstrijd een groot bezwaar. Jelui kun
nen natuurlijk wel allerlei teekeningetjes ma
ken en inzenden, maar die kunnen niet in de
krant, omdat dan van elke teekening eerst een
zoogennamd cliché zou moeten gemaakt wor
de: en dat zou veel te veel tijd in beslag ne
men. En datzelfde bezwaar hebben we ook
met een kleurwedstrijd Maar er zijn nog heel
wat andere wedstrijden te bedenken, die ook
aardig zijn. We hebben dan in dc eerste plaats
opstellen, dan gedichtjes, versjes, verhaaltjes
enz. Ik zal dus nog geen beslissing nemen en
eerst nog eens jelui antwoord afwachten. Het
moet natuurlijk een wedstrijd zijn, waaraan
zoowel de meisjes als de jongens kunnen mee
doen, anders is het niet aardig.
Wot heeft deze week de zon heerlijk ge
schenen, hè. Jammer alleen, dat de wind nog
wat koud en schraal was Om te zien leek het
mooi zomerweer, maar als je buiten kwam, viel
het niet mee, vooral niet op de fiets. Maar het
is toch de overgang van den winter naar de
heerlijke zomer, waarnaar wij allen zoo met
groot verlangen uitzien. liet is net alsof alles
dan geheel anders is. Veel prettiger, veel vroo-
lijker en veel plezieriger. En het duurt niet
lang meer of het is zoover.
Ik heb nu weer een vrij grootc verzameling
van allerlei plantjes, bonnen, postzegels enz
Ik zal in den loop van deze komende week
alles eens sorteeren en dan vinden jelui de
volgende week in het ruilhandel hoekje, wat ik
allemaal heb voor jelui om eventueel tc ruilen.
Mogelijk is er wel iets voor jelui bij.
Ik zal nu maar niet meer schrijven, want ei
is nog vrij veel dat een plaatsje in deze krant
moet vinden. Hier zijn dan eerst de
RAADSELS.
Oplossingen van dc vorige week.
De oplossing van de vorige raadsels waren
I. Beter een half ci dan een leege dop met
de woorden, teer, eend, ledig, half, pond, een,
ci en c.
II. Lentegroen met de woorden lentegroen.
Ecmlander, neutraal, textiel, eerste, grens, roer,
oog (oor), ei en n
De prijs is gewonnen door Vuurtoren
Hij kan Maandag aan ons bureau worden af
gehaald
NIEUWE RAADSELS.
I. Mijn geheel is een bekend spreekwoord
van 40 letters -en II woorden
26, 39, 3, 12, 33, 40, 16, 8, 2. 25, is
een van de bezienswaardigheden van Amster
dam.
31, 8, 2, 38, 36, 31 vindt men nog aan zeer
oude huizen.
14, 30, 37 is een ander woord voor paling
20, 22, 5 is ècn under woord voor hert.
28, 22, 6, I, 9, 27. 54 leeft in hr-t hoogc
Noorden.
35, 18, 10, 31 vindt men aan een schoen.
17, 4, 32, 3, 34 gebruikt men bij ccn
schoen.
20, 24, 10 gebruiken vele jagers.
lTf 13, 10 is erg bitter.
(Ingez door Gymnast 1
II Mijn geheel is de naam vnn een nog
nieuwe straat in onze stad ir\ de buurt van d«*
jjsbaen, van 2 woorden en 15 letters.
5, 4, 12 is een mannelijke bij.
6, 7. 8, 15 is een stuk vleesch of ook een
ijzeren stang.
15, 14, 13, 12, 11 is oen lekkernij
10, 2, 7, 8, 11 is niet nordig.
3, 4, 2 is een dier, dnt vee! in het water
voorkomt.
0, 7, 7, 5 is niet levend
10, 11, 12, 13. 14 vindt men aan bijna elk
dier.
6. 7, 12, 5 is een wandversiering. Men kan
er ook van eten.
(Ingez, door Zwaluw.)
VRAAGSTUK
Mijn eerste deel is zuiver wit
Geen mensch die 't maken kan.
Des winters vormt een spelend kind
Mijn tweede deel ervan.
VAN TANTE RIEK.
VOOR DE MEISJES
Nu heb ik voor jullie een mooi patroon
voor een kussen, gewerkt met de tunische
haak steek.
Jullie moet er voor hebben 1 groote knot
toop-kleurige wol ,voorn! dikke wol, verder
moet je hebben een kleinere knot paars, nog
kleiner knot hard groen en dan nog hard oran
je, een klein knotje.
Het patroon heeft wel iets weg van land
huisjes stof
1ste toer 90 h 100 steken opzetten.
Daar moet je de tunische hnnksteck op ma
ken
1ste 12 toeren toop kleur, dnn 2 toeren
paars, 1 toer toop, 1 toer groen, 1 toer oranje,
1 toer groen, 1 toer toop, 2 toeren poors.
En begin je weer de nieuwe streep met de
12 toeren toop kleur. Het is heel aardig jullie
moet dus maar eens probeeren.
In de krant van de vorige week staat iets
wat jullie misschien niet begrijptaan het
einde van dc derde zin staatsteeds 2 vasten.
Hier moet nog bij staan overslaan.
TANTE RIEK.
Het Konijntje en de Leeuw.
Bij ons wordt d-e vos voor het slimste dier
gehouden, doch de inboorlingen van Afrika
zijn van oordeel, dat het kon-ijn niet alleen
heel verstandig is, maar het in sluwheid van
alle andere dieren wint. Wij laten hier één
van de vele verhalen volgen, waarin het
konijn een rol speelt, zooals wij die aan
Reintje toeschrijven,
Het luidt:
Een konijntje was op zekeren dag druk
bezig voedsel voor zich en zijn gezin te
zoeken. Den geheel-en morgen had hij reeds
nu eens hier, ctan weer daar rondgesnuffeld.
Toen het tegen den middag*liep en de zon
hoog aan den hemel stond, werd het erg
warm. Het konijntje begon er last van tc
krijgen, te meer daar hij ziin bontjasje niet
voor iets luchtigere kon verwisselen.
Dicht bij een kruispunt ontdekte hij een
hol, dat er al heel koel en aanlokkelijk uit
zag. Het konijntje besloot er wat uit te rus
ten en genoot weldra van de verkwikkelijke
koelte.
Na een tijdje kwam er een leeuw voorbij
en daar hij 'ook last van de hitte had, stapte
hij evenals het konijntje het hol binnen.
Het arme konijntje, dat daar op zijn ge
mak lag uitgestrekt, ontstelde hevig, loen
hij zag, wie daar het hol in kwam. Hij be
stierf het bijna van angst en dacht:
„Och, lieve help! Nu is het met mij ge
daan! Nog nooit in mijn leven ben ik zóó
in het nauw gedreven als op het oogen-
blik Ik heb niets te verliezen, maar mis
schien win ik er bij, door heel beleefd togen
Mijnheer Leeuw te zijn. In elk geval go ik
naar hem toe om hem mijn compliment te
maken. Dat geeft mij meteen wat meer tijd
om na te donken."
Zoo gezegd, zoo gedaan.
Het konijntje sprong nu naar den leeuw
toe, wierp zich vlak vóór hem plat op den
grond en sloe^ zijn voorpootjes tegen el
kaar (zooals de inboorlingen in Afrika
doen, als zij een meerdere tegenkomen) en
zei:
„Goeden morgen. Grootvader."
De leeuw wras blijkbaar gevleid en beant
woordde den gToet heel beleefd, hoog,
sloeg zijn pooten eveneens tegen elkaar en
zei:
„Goeden morgen, mijn kind."
Intusschen dacht het konijntje wanho
pend, wat hij zou kunnen doen om zich
het leven te redden. Zijn aangeboren sluw
heid werd ditmaal wel tot het uiterste op de
proef gesteld, doch liet hem gelukkig niet
in den steek, want plotseling schoot hem
een middel te binnen, waardoor hij mis
schien zou kunnen ontkomen. Schijnbaar
wanhopend liep hij naar den lagen ingang
van het hol. ging op zijn achterpootjes op
een rotsblok staan en deed, alsof hij met
zijn voorpootjes een overhangend stuk rots
ondersteunde. Opgewonden riep hij u;t:
„Grootvader, Grootvader, dit hol staat op
het punt in te vallen. Kom mij toch c-ens
gauw helpen om de rots tegen te houden!"
De leeuw sprong verschrikt overeind en
stond onmiddellijk naast het konijntje, ter
wijl hij het m zijn verbeelding ten
minste idt alle macht hielp om het stuk
rots tegen te houden en dus een ontvettend
ongeluk te voorkomen.
Het konijntje, wiens list tot nu toe scheen
te zul'en gelukken, zei, zoodra de leeuw
zoo stond:
„Houd 'm goed tegen, Grootvader! Ik zal
een stevigen paal gaan halen. Laat 'm vooral
niet los, vóór ik terug ben, want u zou er
stellig door verpletterd worden!"
„Heel goed", antwoordde de leeuw. „Ik
zal 'm blijven ondersteunen, totdat je met
den paal terug bent."
Met een vlugheid zooa-ls misschien nog
nooit eenig konijn zich voortbewogen heeft,
sprong het konijntje nu weg. Natuurlijk
lachte het daarbij in zijn vuistje. De list was
ook zoo prachtig gelukt!
Intusschen hield de arme leeuw, honge
rig en uitgeput van vermoeidheid, uren aan
een stuk in zijn verbeelding het rotsblok te
gen, zich angstig afvragend, wat het teste
zijn zou: b'ijven waar hij was en volha»den
in zijn moeilijke houding of weggaan en
misschien verpletterd worden!
Eindelijk, toen zijn krachten geheel uit
geput raakten en hij bovendien nog kramp
kreeg in zijn geheele lichaam, begon hij
toch te begrijpen, dat het konijntje niet
meer terugkwam en dacht hii somber: „Ik
kan slechts éénmaal sterven!" Hij h-'eld het
rotsblok niet langer tegen en Mep naar
buiten, niet anders denkende dan dat het
hol zou instorten.
Tot zijn groote verbazing en zijn hevige
verontwaardiging kw'am hii echter tot de
ontdekking, dat de bewuste rots heel stevig
en sterk was en heelemaal geen neiging
vertoonde neer te storten.
De Koning van het Woud mompelde tus-
schen de tanden:
„Wat ben ik dom geweest om dat ellen
dige konijn te gelooven- Was ik maar riet
zoo dwaas geweest!"
Een IJsongeluk, dat nog
goed afliep.
Dagen achtereen was er sneeuw geval
len. Zij lag voeten hoog over velden en in
bosschen; ja, op sommige plaatsen had de
wind haar zóó opgestuwd, dat ze een hoogo
dijk was geworden. Sinds eenige dagen ech
ter was het helder-vriezend weer. Een glad
de, blinkende ijsvlakte bedekte rivieren,
kanalen en plassen en beloofde heerlijke
ijsbanen.
In een klasse van het gymnasium te Be-
verdam ging het vóór den aanvang der les-
Zie eens, Jantje, wat een lekkers!
dat belooft een smulpartij
strakjes als de gasten komen
waf, zegt Fox en kijkt óók blij.
Jantje glundert en hij strijkt zich
gauw van pret eens door het haar,
hè, denkt 't ventje ongeduldig,
kwom nu die visite maar!
Fox houdt ook niet erg van wachten,
zit- verscholen aan den kant
van de mooi gedekte tafel;
nee maar, öf hij watertandt
Ja, het goat hem net als 't boasje,
was Geertruida er niet bij,
o, dan was geen enkel schaaltje
veilig ja, geloof 't maar vrij I
HERMANNA
sen nog levendiger toe, dan anders het ge
val was. Het was n.l. de laatste dag vóór de
Kerstvacantie. De vriendjes stonden bij
elkaar en maakten allerlei plannen voor de
reeks van vrije dagen. Vooral hadden de
jongens het druk over het vooruitzicht van
een mooie ijsbaan op de „groote vijvers.'
Deze vijvers waren zeer uitgestrekt en
omgeven door boschrijke oevers met diepe
bochten en hoeken.
Midden in die vijvers lagen eilandjes,
waar s zomers allerlei roeibootjes langs
roeiden en 's winters schaatsenrijders bij
voorkei.» aanlegden.
Hoe mooi en heerlijk deze vijvers ook
waren, stonden zij toch bekend als zeer
gevaarlijk water. Bijna elk jaar vorderden zij
één of meer slachtoffers. Vooral in den
omtrek van den „Meeuwensteen", dicht bij
het kleine „Hareneiland" was het heel ge
vaarlijk. Menig bootje strandde daar bij
laag water. In den winter hielden zich daai
groote scharen eenden, meeuwen en an
dere watervogels op, die het water, zoolang
de kouJc het maar eenigszins toeliet, open
hielden. En bevroor daar ondanks hun
pogingen en die der menschen het water
toch, dan was het ijs er, al zou het elders
ook vrachtkarren kunnen verdragen, dun.
bros en bedriegelijk.
De jongens hadden het er druk over, of
de vijvers spoedig berijdbaar zouden zijn.
Lange Willem, de zoon van bakker Ummejs,
en Karei Kroon, de predikantszoon, anders
do beste vrienden, waren het hierover zóó
oneens, dat ze op het punt stonden, hun
meening op voelbare wijze te verdedigen.
Plotseling ging de deur echter open, zon-
dat allen in de verwachting, dat hun
leeraar er aan kwam naar huri plaats
vlogen.
Des te grooter was echter het gejuich,
toen niet deze, maar Hans, de zoon van den
pachter van het vischwater en daarloe
behoorden ook de vijvers binnenstormde.
„Hoera, jongens Goed nieuws. Luister
„Wat is er? Kom er maar gauw mee
voor den dagklonk het nu van alle kan
ten.
„Je, als jullie zoo schreeuwt, zeg ik niets
Zoo'n lawaaitTOep kan ik niet overschreeu
wen I"
„Vertel het dan maar gauw; we zijn al
stilriep de nieuwsgierige Frits Abels; „je
brengt ons in spanning."
„Goed dan: de groote v ij vers
1 i g g e n dicht!"
„Wat? Hoe? De vijvers dicht? Werke
lijk? Hoe weet je dat?" klonk het nu ver
ward door elkaar.
Stellig, hoor! Ik heb het net van Rein-
ders gehoord, die al heel vroeg buiten was.
De baanvegers zijn er al op
„HoeraDat is heerlijkDan gaan we
vanmiddag dadelijk schaatsenrijden," zei
Karei Kroon. „Wie gaat er mee, jongens?"
„Vraag liever, wie er niet meegaat I"
viel Hans hem in de rede. „Zullen wij elkaar
om twee uur aan het bootenhuisje vinden en
dan samen naar het Hazeneiland rijden?
Met z'n allen is 't veel leuker."
„PrachtigMaar precies om twee uur,
we wachten niet," zei Frits Abels. „Die
meegaat, moet ziin hand oostekeh. Veer
tien man dus Afgesproken I"
Na de les liepen allen naar huis, nadat zij
elkaar nog aangemaand hadden te zorgen
'op tijd te zijn. Hans liep met zijn besten
vriend, Chris Harmsen, want zij woonden
naast elkaar. Zij weren trouwe vrienden;
vooral Chris was erg aan den grooten en
sterken Hans gehécht, omdat hij hem al
tijd tegen jongens, die Chris met zijn lam
mer linkervoet plaagden, in bescherming
nam en ook wel wegens andere olagcrijeri
voor hem in de bres sprong. Hans was
heelemaal vervuld van de pret, die hem te
wachten slond. Onderweg sprak hij er
voortdurend over, tot hij toevallig Chris
aankeek, die stil naast hem voortliep.
„Maar jongen, wat scheelt jou vroeg
hij. „Je zet een gezicht als een oorwurm-
Ben jij dan niet in je schik
„Dat kun je wel begrijpenJe weet toch,
dat ik met mijn linkervoet niet schaatsen
rijden kan en het is dus heelemaal geen
wonder, dat ik niet vroolijk gestemd ben I"
,/t Is waai ook I Daar had ik heelemaal
niet aan gedacht. Maar dat zou toch a 1 te
jammer zijn!" riep Hans teleurgesteld uit.
„Nu heb ik er ook maar half plezier in
De vrienden hadden intusschen hun wo
ning bereikt en wilden juist afscheid van
elkaar nemen, toen Hans plotseling uitriep:
„Chris, weet je wat Jij kunt in ons kleine
sleetje meerijden! We binden er een lang
touw aan, zoodat er verscheiden jongens
aai. kunnen trekken die doen het graag,
vat je en clan ben jij er den heelen mid-
dag bij."
„O Hans, wat 'n prachtig planLaten
we nu maar gauw alles klaar maken; dan zijn
we bijtijds aan het bootenhuisje."
Toen beiden om twee uur aan de afge
sproken plaats kwamen, waren de meeste
kameraadjes al present. Karei reed al
beentje-over en Frits Abels, die achteruit
reed, liet zich door Willem voortduwen.
Plotseling hoorde men gekraak; Frits was
in ziin volle lengte op zijn rug gevallen,
terwijl Willem met een flinke vaart vooruit
schoot.
Eindelijk waren allen er. Dc slede stond
op het ijs; Chris commandeerde: „Vooruit I"
en het lichte gevaarte vloog als de wind
over de ijsvlakte,, getrokken door acht ferme
schaatsenrijders en begeleid door de overi
gen.
In ongeloofelijk korten tijd was het Ha
zeneiland bereikt; wel niet door allen gelijk
tijdig, daar menigeen tegen wil en dank
verplicht was geweest, het ijs nauwkeuriger
en van dichterbij te bekijken, dan hem lief
was.
„Zoek je dubbeltjes riepen de kamera
den den stumperd toe, die clan, heel lee-
Jifk kijkend, weer opstond, terwijl hij zei*
Ieder op zijn beurt, manDan schudde
hij zich eens flink af en trachtte de ande
ren weer in te halen.
Toen eindelijk ook de laatste schaatsen
rijders bij het eiland gekomen waren, zei
Chris, terwijl hij ziin handen wat warm
wr 'i
„Wat vinden jullie er van, als we eens
roovertje speelden
(Wordt vervolgd.)
EEN MUIZEN FAMILIE.
Een vadertje cn oen moedertje
Een zustertje en een broeoertje
Dot zijn familie „Muis".
Ze leiden met hun vieren
'Een leven vnn pleiziercn
In 't schuurtje.
Dat buurtje.
Gebouwd heeft achter 't huis
Het zoontje, een vroolijk Fransje
Maakt cr zoo graag een dansje
Met zusje, poot aan poot.
Ze walsen menig toertje
Te suam op 't leeme vloertje
En Paatje
En Maatje
Die lachen zich half dood
Is eindelijk het stoeien
Dc kleinen gaan vermoeien.
Dan wacht hun nieuwe pret.
Ze- trekken aan hun bnnrdjes
En schuiven op hun staartjes
Wat nader,
Doar Vader,
Zich aan 't vertellen zet.
Begint de maog tc jeuken
Dan gaan zc naar de keuken
Daar zijn ze eerst recht op dreef
Als zij hun buikjes vullen
En overheerlijk smullen
Als vonden ie zonden
Dat er iets overbleef.
En midden hun vermaken
Komt soms de kat genaken
Belust op lek'ren buit
Dan stuiven zc weer henen
En zijn op eens verdwenen
En piepen
En sliepen
Ons poesje nog wot uit
CORRESPONDENTIE.
'&e
Eerst de oude. ■V-.vP*
Scholo. Ja, dat kan ik me best begrijpen.
Dat treft dus mooi 1
Watergeus. Dank je wel voor je rcadsels.
Je voorziet me goed hoor. Maar ik kon ze al
tijd best gebruiken.
Poorter. Prachtig hoor. Doe mnnr steeds
trouw mee.
Jon Pictcrsz. Cocn. Natuurlijk is dat goed.
Van harte welkom hoor I En als moeder het
zegt, zal het wel zoo zijn. Don moet je maar
gauw een prijs zien tc verdienen.
Knor. Ik heb tevergeefs gezocht noor jo
brief. Schrijf jc cr de volgende keer eens wot
bij?
Nu do nicuwo.
Generaal Tompous. Wat jammer dat jó
ons nu verloten gaat. Is dat nu noodzakelijk,
als je van school nf goot Al ben je van
school, daarom mag je toch nog wel meedoen.
De duivenalbum zal ik laten halen cn hem
dan als prijs beschikbaar houden voor een uit
te schrijven wedstrijd.
Wielewaal. Dank je wel voor je leuko
raadsel. Ja, ik ken die vcrceniging heel goed.
't Is nu nog geen erg lentc-wccr hè Monr
het zal nu toch wel gouw beter worden. Stuur
dot versje maar gauw.
Ro/cknop. Jn, maar nu ik dit schrijf lijkt
het cr niet erg op. Het heeft vonnocht ten
minste flink gevroren. Jc hebt het toch goed
gedaan hoor. Het was een kleine vergissing.
Vuurtoren. Je goat mo dus verlaten. Ik
vind het heel erg jammer, want ik geloof niet,
dat jo met ooit in den steek hebt gelaten met
te schrijven. Je moet nu monr denken „lest
bost" cn nog moor eens terugdenken aün onzo
kinderkrant. Het beste hoor en tot ziens. Wan
neer go jo vertrokken En waar ga jo naar
toe
Winterkoninkje. Graag. Stuur 2e maar 2öo
gouw mogelijk. Want ik heb cr altijd grang
wat in voorrond.
Watergeus Ik geloof dut het jouw schriit
was, maar cr stond geen naam onder. Dank
jc wel voor de raadsels. Ja, dat is een aardige
etalage, die heel wat bekijks heeft
Gymnast. Ju, het was geweldig koud. De
monnd Maart is nu eenmaal een rorc maand.
En April is ook nog niet te vertrouwen. Moor
nis nu eenmaal Mei, is dan komen we in een
beteren tijd.
Bobbie. Jij voelt dus voel voor een op
stellenwedstrijd. Nu, ik znl cr eens over den
ken hoor, en eerst nog even nfv.'aehten, wat de
andere willen.
't Haasje. -- Wat een poch. Ja zoo'n lekk«-
band op een fietstocht is altijd erg vervelend.
Vooral als het daarvoor zoo lont wordt, dat
i< de tocht niet verder kunt voortzetten. Zoo'n
herbnruim is erg aardig hè. En leerznom ook.
Jc kunt er heel aardige plantjes in krijgen.
Thijs. Ja, 't is veel beter als jc maar da
delijk schrijft. Want dan ben je er zeket \an,
dat je op tijd komt. Goed hoor, bedenk moftr
wat.
Uil. Natuurlijk vind ik dat goed. Ho»
meer hoe liever. Ja, dot weet ik, want het zat.
van jelui allemaal in een enveloppe. Dat zul
jou ook wel eens gebeuren.
Vink. Dat spreekwoord, dat jc inzond, is
niet heelemaal goed. Zoo is het wel wat te
moeilijk. Misschien wil je wel wat anders be
denken. Dnt „alles" moot „n!" zijn. Anders
is het bost. Verander het dus mnnr even.
Het Masker. Dunk je voor het raadsel. Het
zal in dc krant komen hoor, moor dot znl nog
wel een pnnr weken duren, want ik heb er nog
enkele in voorrond. Maar dnt hindert niethet
koml toch non de beurt.
Kabouter. Hel is tc hopen, dat jo don
weer beter bent. Want anders zou jc reisje wel
in duigen kunnen vollen. Jo dut mag wel, moor
als je er zelf ccn kan muiten is dnt veel aar
diger, vindt je zelf ook niet Probeer het maar
eens het gaat best, wed ik.
Lelietje van Dolen. Gn je in Zondvoort
wonen Het is daar wel erg mooi en het zol
je daar best bevallen denk ik. Het raadsel, dnt
jc m«' zond komt niet heelemaal uit.
De Eersteling. Je ingezonden rondsel is
heel anrdig. Ik zal het goed bewaren, dnn komt
het over enkele weken in de krant. Vindt Jc
het mooi Dnt doet me genoegen.
Appclsnoet. Wat aardig zoo'n tuintje;
werk cr mnnr veel en met plezier in. Ik twijfel
cr niet nan of je zult er wol wat mooi's vnn
maken.
Kampioen. Jo, het kwom toch uit. Dat
woord was textiel. Had jc daar nooit vnn ge
hoord. En het eerste woord was juist het ge
vraagd' dot je moest zoeken.
Voetballer. Ik heb geen uquoriumalbum
Hoe kom je daaraan Ik krijg wel binnenkort
misschien een duivenalbum en die wordt als
prijs beschikbaar gesteld voor één of andure
wedstrijd.
Wielrenner. Dus het is bijna een nieuwe
fiets geworden Als het nu moor gauw lekker
weer wordt om tochtjes tc moken hè Dan
kun je genieten.
Nimf. Daar heb je je broertje zeker een
flink standje voor gemaakt hè. Zoo'n dom
merd, om de brieven vergeten in de bus tc
doen. Dnt mag hij niet meer doen hoor 1
Kapel. Ja, ik heb er weer gekregen. Ik
zal ze deze week sorteeren cn don komt cr
weer in het ruilhandelhoekje te staan wat ik
in voorraad heb.
Stormvogel. Dnt kan wel eens gcbeuTCt»
zoo iets overkomt mij ook wel eens.
Mandarijntje. Wat heeft er non gescheeld?
Gelukkig dat je nu weer beter bent. Ja, 't is
vreemd weer; Maar dot is in deze maand tc
verwachten
Vlinder. Dat is deze keer al heel weinig
hoor. Maar de volgende keer zeker weer wat
meer hè
Ton Nevelt, Wat een prachtige cndcoux.
Nog wel gefeliciteerd hoor.
Draver. Hoe kwom dot zoo. Zeker kou
gevat hc. Dot kon hem notuurlijk ook wel eens
overkomen Jc hebt hem zeker erg vertroeteld
in die dagen hè En zoo'n nieuwe mand zal
hem ook best naor zijn zin zijn.
Mimosa. Neen, dat is zoo, maar het zal
wel gauw beter .worden. Wie weet wat een
moeite Paaschvacontic je nog krijgt.
Zwartkop. Dat heb ik gehoord. Ben jc
toen bij hem geweest 't Was ieker wel een
prettige dag hè Dat is gewoonlijk zoo met
ccn verjaardag. Jc gedichtje is heel aordig
bedacht, maar ik zol het bewaren tot de vol
gende week. Dat lijkt me beter.
Bruintje. Ja, die stoot al weer gauw voor
de deur. Wat jammer van die bloempjes hè.
Eerst was het zoo'n aardig gezicht en nu han
gen ze allemaol zoo treurig en slap. Donk je
wol voor jc versje. Je zult het wel gauw in dc
krant zien.
OOM KAREL.