KINDERRUBRIEK. De rubriek van Oom Karei. De vorige week schreef ik jelui over een wedstrijd, die wc over enkele weken weer eens zullen beginnen. Ik denk dat dit zal worden half April. Maar daarover hooren jelui nog wel nnder. Ik heb jelui gevraagd mij eens te ver tellen, wat voot soort wedstrijd jelui het liefste willen hebben. Tot nu toe heb ik daarop vijf antwoorden gekregen en wel dén voor een kleurwedstrijd, één voor een teekenwedstrijd en drie voor een opstellenwedstrijd. Nu heeft een teekenwedstrijd een groot bezwaar. Jelui kun nen natuurlijk wel allerlei teekeningetjes ma ken en inzenden, maar die kunnen niet in de krant, omdat dan van elke teekening eerst een zoogennamd cliché zou moeten gemaakt wor de: en dat zou veel te veel tijd in beslag ne men. En datzelfde bezwaar hebben we ook met een kleurwedstrijd Maar er zijn nog heel wat andere wedstrijden te bedenken, die ook aardig zijn. We hebben dan in dc eerste plaats opstellen, dan gedichtjes, versjes, verhaaltjes enz. Ik zal dus nog geen beslissing nemen en eerst nog eens jelui antwoord afwachten. Het moet natuurlijk een wedstrijd zijn, waaraan zoowel de meisjes als de jongens kunnen mee doen, anders is het niet aardig. Wot heeft deze week de zon heerlijk ge schenen, hè. Jammer alleen, dat de wind nog wat koud en schraal was Om te zien leek het mooi zomerweer, maar als je buiten kwam, viel het niet mee, vooral niet op de fiets. Maar het is toch de overgang van den winter naar de heerlijke zomer, waarnaar wij allen zoo met groot verlangen uitzien. liet is net alsof alles dan geheel anders is. Veel prettiger, veel vroo- lijker en veel plezieriger. En het duurt niet lang meer of het is zoover. Ik heb nu weer een vrij grootc verzameling van allerlei plantjes, bonnen, postzegels enz Ik zal in den loop van deze komende week alles eens sorteeren en dan vinden jelui de volgende week in het ruilhandel hoekje, wat ik allemaal heb voor jelui om eventueel tc ruilen. Mogelijk is er wel iets voor jelui bij. Ik zal nu maar niet meer schrijven, want ei is nog vrij veel dat een plaatsje in deze krant moet vinden. Hier zijn dan eerst de RAADSELS. Oplossingen van dc vorige week. De oplossing van de vorige raadsels waren I. Beter een half ci dan een leege dop met de woorden, teer, eend, ledig, half, pond, een, ci en c. II. Lentegroen met de woorden lentegroen. Ecmlander, neutraal, textiel, eerste, grens, roer, oog (oor), ei en n De prijs is gewonnen door Vuurtoren Hij kan Maandag aan ons bureau worden af gehaald NIEUWE RAADSELS. I. Mijn geheel is een bekend spreekwoord van 40 letters -en II woorden 26, 39, 3, 12, 33, 40, 16, 8, 2. 25, is een van de bezienswaardigheden van Amster dam. 31, 8, 2, 38, 36, 31 vindt men nog aan zeer oude huizen. 14, 30, 37 is een ander woord voor paling 20, 22, 5 is ècn under woord voor hert. 28, 22, 6, I, 9, 27. 54 leeft in hr-t hoogc Noorden. 35, 18, 10, 31 vindt men aan een schoen. 17, 4, 32, 3, 34 gebruikt men bij ccn schoen. 20, 24, 10 gebruiken vele jagers. lTf 13, 10 is erg bitter. (Ingez door Gymnast 1 II Mijn geheel is de naam vnn een nog nieuwe straat in onze stad ir\ de buurt van d«* jjsbaen, van 2 woorden en 15 letters. 5, 4, 12 is een mannelijke bij. 6, 7. 8, 15 is een stuk vleesch of ook een ijzeren stang. 15, 14, 13, 12, 11 is oen lekkernij 10, 2, 7, 8, 11 is niet nordig. 3, 4, 2 is een dier, dnt vee! in het water voorkomt. 0, 7, 7, 5 is niet levend 10, 11, 12, 13. 14 vindt men aan bijna elk dier. 6. 7, 12, 5 is een wandversiering. Men kan er ook van eten. (Ingez, door Zwaluw.) VRAAGSTUK Mijn eerste deel is zuiver wit Geen mensch die 't maken kan. Des winters vormt een spelend kind Mijn tweede deel ervan. VAN TANTE RIEK. VOOR DE MEISJES Nu heb ik voor jullie een mooi patroon voor een kussen, gewerkt met de tunische haak steek. Jullie moet er voor hebben 1 groote knot toop-kleurige wol ,voorn! dikke wol, verder moet je hebben een kleinere knot paars, nog kleiner knot hard groen en dan nog hard oran je, een klein knotje. Het patroon heeft wel iets weg van land huisjes stof 1ste toer 90 h 100 steken opzetten. Daar moet je de tunische hnnksteck op ma ken 1ste 12 toeren toop kleur, dnn 2 toeren paars, 1 toer toop, 1 toer groen, 1 toer oranje, 1 toer groen, 1 toer toop, 2 toeren poors. En begin je weer de nieuwe streep met de 12 toeren toop kleur. Het is heel aardig jullie moet dus maar eens probeeren. In de krant van de vorige week staat iets wat jullie misschien niet begrijptaan het einde van dc derde zin staatsteeds 2 vasten. Hier moet nog bij staan overslaan. TANTE RIEK. Het Konijntje en de Leeuw. Bij ons wordt d-e vos voor het slimste dier gehouden, doch de inboorlingen van Afrika zijn van oordeel, dat het kon-ijn niet alleen heel verstandig is, maar het in sluwheid van alle andere dieren wint. Wij laten hier één van de vele verhalen volgen, waarin het konijn een rol speelt, zooals wij die aan Reintje toeschrijven, Het luidt: Een konijntje was op zekeren dag druk bezig voedsel voor zich en zijn gezin te zoeken. Den geheel-en morgen had hij reeds nu eens hier, ctan weer daar rondgesnuffeld. Toen het tegen den middag*liep en de zon hoog aan den hemel stond, werd het erg warm. Het konijntje begon er last van tc krijgen, te meer daar hij ziin bontjasje niet voor iets luchtigere kon verwisselen. Dicht bij een kruispunt ontdekte hij een hol, dat er al heel koel en aanlokkelijk uit zag. Het konijntje besloot er wat uit te rus ten en genoot weldra van de verkwikkelijke koelte. Na een tijdje kwam er een leeuw voorbij en daar hij 'ook last van de hitte had, stapte hij evenals het konijntje het hol binnen. Het arme konijntje, dat daar op zijn ge mak lag uitgestrekt, ontstelde hevig, loen hij zag, wie daar het hol in kwam. Hij be stierf het bijna van angst en dacht: „Och, lieve help! Nu is het met mij ge daan! Nog nooit in mijn leven ben ik zóó in het nauw gedreven als op het oogen- blik Ik heb niets te verliezen, maar mis schien win ik er bij, door heel beleefd togen Mijnheer Leeuw te zijn. In elk geval go ik naar hem toe om hem mijn compliment te maken. Dat geeft mij meteen wat meer tijd om na te donken." Zoo gezegd, zoo gedaan. Het konijntje sprong nu naar den leeuw toe, wierp zich vlak vóór hem plat op den grond en sloe^ zijn voorpootjes tegen el kaar (zooals de inboorlingen in Afrika doen, als zij een meerdere tegenkomen) en zei: „Goeden morgen. Grootvader." De leeuw wras blijkbaar gevleid en beant woordde den gToet heel beleefd, hoog, sloeg zijn pooten eveneens tegen elkaar en zei: „Goeden morgen, mijn kind." Intusschen dacht het konijntje wanho pend, wat hij zou kunnen doen om zich het leven te redden. Zijn aangeboren sluw heid werd ditmaal wel tot het uiterste op de proef gesteld, doch liet hem gelukkig niet in den steek, want plotseling schoot hem een middel te binnen, waardoor hij mis schien zou kunnen ontkomen. Schijnbaar wanhopend liep hij naar den lagen ingang van het hol. ging op zijn achterpootjes op een rotsblok staan en deed, alsof hij met zijn voorpootjes een overhangend stuk rots ondersteunde. Opgewonden riep hij u;t: „Grootvader, Grootvader, dit hol staat op het punt in te vallen. Kom mij toch c-ens gauw helpen om de rots tegen te houden!" De leeuw sprong verschrikt overeind en stond onmiddellijk naast het konijntje, ter wijl hij het m zijn verbeelding ten minste idt alle macht hielp om het stuk rots tegen te houden en dus een ontvettend ongeluk te voorkomen. Het konijntje, wiens list tot nu toe scheen te zul'en gelukken, zei, zoodra de leeuw zoo stond: „Houd 'm goed tegen, Grootvader! Ik zal een stevigen paal gaan halen. Laat 'm vooral niet los, vóór ik terug ben, want u zou er stellig door verpletterd worden!" „Heel goed", antwoordde de leeuw. „Ik zal 'm blijven ondersteunen, totdat je met den paal terug bent." Met een vlugheid zooa-ls misschien nog nooit eenig konijn zich voortbewogen heeft, sprong het konijntje nu weg. Natuurlijk lachte het daarbij in zijn vuistje. De list was ook zoo prachtig gelukt! Intusschen hield de arme leeuw, honge rig en uitgeput van vermoeidheid, uren aan een stuk in zijn verbeelding het rotsblok te gen, zich angstig afvragend, wat het teste zijn zou: b'ijven waar hij was en volha»den in zijn moeilijke houding of weggaan en misschien verpletterd worden! Eindelijk, toen zijn krachten geheel uit geput raakten en hij bovendien nog kramp kreeg in zijn geheele lichaam, begon hij toch te begrijpen, dat het konijntje niet meer terugkwam en dacht hii somber: „Ik kan slechts éénmaal sterven!" Hij h-'eld het rotsblok niet langer tegen en Mep naar buiten, niet anders denkende dan dat het hol zou instorten. Tot zijn groote verbazing en zijn hevige verontwaardiging kw'am hii echter tot de ontdekking, dat de bewuste rots heel stevig en sterk was en heelemaal geen neiging vertoonde neer te storten. De Koning van het Woud mompelde tus- schen de tanden: „Wat ben ik dom geweest om dat ellen dige konijn te gelooven- Was ik maar riet zoo dwaas geweest!" Een IJsongeluk, dat nog goed afliep. Dagen achtereen was er sneeuw geval len. Zij lag voeten hoog over velden en in bosschen; ja, op sommige plaatsen had de wind haar zóó opgestuwd, dat ze een hoogo dijk was geworden. Sinds eenige dagen ech ter was het helder-vriezend weer. Een glad de, blinkende ijsvlakte bedekte rivieren, kanalen en plassen en beloofde heerlijke ijsbanen. In een klasse van het gymnasium te Be- verdam ging het vóór den aanvang der les- Zie eens, Jantje, wat een lekkers! dat belooft een smulpartij strakjes als de gasten komen waf, zegt Fox en kijkt óók blij. Jantje glundert en hij strijkt zich gauw van pret eens door het haar, hè, denkt 't ventje ongeduldig, kwom nu die visite maar! Fox houdt ook niet erg van wachten, zit- verscholen aan den kant van de mooi gedekte tafel; nee maar, öf hij watertandt Ja, het goat hem net als 't boasje, was Geertruida er niet bij, o, dan was geen enkel schaaltje veilig ja, geloof 't maar vrij I HERMANNA sen nog levendiger toe, dan anders het ge val was. Het was n.l. de laatste dag vóór de Kerstvacantie. De vriendjes stonden bij elkaar en maakten allerlei plannen voor de reeks van vrije dagen. Vooral hadden de jongens het druk over het vooruitzicht van een mooie ijsbaan op de „groote vijvers.' Deze vijvers waren zeer uitgestrekt en omgeven door boschrijke oevers met diepe bochten en hoeken. Midden in die vijvers lagen eilandjes, waar s zomers allerlei roeibootjes langs roeiden en 's winters schaatsenrijders bij voorkei.» aanlegden. Hoe mooi en heerlijk deze vijvers ook waren, stonden zij toch bekend als zeer gevaarlijk water. Bijna elk jaar vorderden zij één of meer slachtoffers. Vooral in den omtrek van den „Meeuwensteen", dicht bij het kleine „Hareneiland" was het heel ge vaarlijk. Menig bootje strandde daar bij laag water. In den winter hielden zich daai groote scharen eenden, meeuwen en an dere watervogels op, die het water, zoolang de kouJc het maar eenigszins toeliet, open hielden. En bevroor daar ondanks hun pogingen en die der menschen het water toch, dan was het ijs er, al zou het elders ook vrachtkarren kunnen verdragen, dun. bros en bedriegelijk. De jongens hadden het er druk over, of de vijvers spoedig berijdbaar zouden zijn. Lange Willem, de zoon van bakker Ummejs, en Karei Kroon, de predikantszoon, anders do beste vrienden, waren het hierover zóó oneens, dat ze op het punt stonden, hun meening op voelbare wijze te verdedigen. Plotseling ging de deur echter open, zon- dat allen in de verwachting, dat hun leeraar er aan kwam naar huri plaats vlogen. Des te grooter was echter het gejuich, toen niet deze, maar Hans, de zoon van den pachter van het vischwater en daarloe behoorden ook de vijvers binnenstormde. „Hoera, jongens Goed nieuws. Luister „Wat is er? Kom er maar gauw mee voor den dagklonk het nu van alle kan ten. „Je, als jullie zoo schreeuwt, zeg ik niets Zoo'n lawaaitTOep kan ik niet overschreeu wen I" „Vertel het dan maar gauw; we zijn al stilriep de nieuwsgierige Frits Abels; „je brengt ons in spanning." „Goed dan: de groote v ij vers 1 i g g e n dicht!" „Wat? Hoe? De vijvers dicht? Werke lijk? Hoe weet je dat?" klonk het nu ver ward door elkaar. Stellig, hoor! Ik heb het net van Rein- ders gehoord, die al heel vroeg buiten was. De baanvegers zijn er al op „HoeraDat is heerlijkDan gaan we vanmiddag dadelijk schaatsenrijden," zei Karei Kroon. „Wie gaat er mee, jongens?" „Vraag liever, wie er niet meegaat I" viel Hans hem in de rede. „Zullen wij elkaar om twee uur aan het bootenhuisje vinden en dan samen naar het Hazeneiland rijden? Met z'n allen is 't veel leuker." „PrachtigMaar precies om twee uur, we wachten niet," zei Frits Abels. „Die meegaat, moet ziin hand oostekeh. Veer tien man dus Afgesproken I" Na de les liepen allen naar huis, nadat zij elkaar nog aangemaand hadden te zorgen 'op tijd te zijn. Hans liep met zijn besten vriend, Chris Harmsen, want zij woonden naast elkaar. Zij weren trouwe vrienden; vooral Chris was erg aan den grooten en sterken Hans gehécht, omdat hij hem al tijd tegen jongens, die Chris met zijn lam mer linkervoet plaagden, in bescherming nam en ook wel wegens andere olagcrijeri voor hem in de bres sprong. Hans was heelemaal vervuld van de pret, die hem te wachten slond. Onderweg sprak hij er voortdurend over, tot hij toevallig Chris aankeek, die stil naast hem voortliep. „Maar jongen, wat scheelt jou vroeg hij. „Je zet een gezicht als een oorwurm- Ben jij dan niet in je schik „Dat kun je wel begrijpenJe weet toch, dat ik met mijn linkervoet niet schaatsen rijden kan en het is dus heelemaal geen wonder, dat ik niet vroolijk gestemd ben I" ,/t Is waai ook I Daar had ik heelemaal niet aan gedacht. Maar dat zou toch a 1 te jammer zijn!" riep Hans teleurgesteld uit. „Nu heb ik er ook maar half plezier in De vrienden hadden intusschen hun wo ning bereikt en wilden juist afscheid van elkaar nemen, toen Hans plotseling uitriep: „Chris, weet je wat Jij kunt in ons kleine sleetje meerijden! We binden er een lang touw aan, zoodat er verscheiden jongens aai. kunnen trekken die doen het graag, vat je en clan ben jij er den heelen mid- dag bij." „O Hans, wat 'n prachtig planLaten we nu maar gauw alles klaar maken; dan zijn we bijtijds aan het bootenhuisje." Toen beiden om twee uur aan de afge sproken plaats kwamen, waren de meeste kameraadjes al present. Karei reed al beentje-over en Frits Abels, die achteruit reed, liet zich door Willem voortduwen. Plotseling hoorde men gekraak; Frits was in ziin volle lengte op zijn rug gevallen, terwijl Willem met een flinke vaart vooruit schoot. Eindelijk waren allen er. Dc slede stond op het ijs; Chris commandeerde: „Vooruit I" en het lichte gevaarte vloog als de wind over de ijsvlakte,, getrokken door acht ferme schaatsenrijders en begeleid door de overi gen. In ongeloofelijk korten tijd was het Ha zeneiland bereikt; wel niet door allen gelijk tijdig, daar menigeen tegen wil en dank verplicht was geweest, het ijs nauwkeuriger en van dichterbij te bekijken, dan hem lief was. „Zoek je dubbeltjes riepen de kamera den den stumperd toe, die clan, heel lee- Jifk kijkend, weer opstond, terwijl hij zei* Ieder op zijn beurt, manDan schudde hij zich eens flink af en trachtte de ande ren weer in te halen. Toen eindelijk ook de laatste schaatsen rijders bij het eiland gekomen waren, zei Chris, terwijl hij ziin handen wat warm wr 'i „Wat vinden jullie er van, als we eens roovertje speelden (Wordt vervolgd.) EEN MUIZEN FAMILIE. Een vadertje cn oen moedertje Een zustertje en een broeoertje Dot zijn familie „Muis". Ze leiden met hun vieren 'Een leven vnn pleiziercn In 't schuurtje. Dat buurtje. Gebouwd heeft achter 't huis Het zoontje, een vroolijk Fransje Maakt cr zoo graag een dansje Met zusje, poot aan poot. Ze walsen menig toertje Te suam op 't leeme vloertje En Paatje En Maatje Die lachen zich half dood Is eindelijk het stoeien Dc kleinen gaan vermoeien. Dan wacht hun nieuwe pret. Ze- trekken aan hun bnnrdjes En schuiven op hun staartjes Wat nader, Doar Vader, Zich aan 't vertellen zet. Begint de maog tc jeuken Dan gaan zc naar de keuken Daar zijn ze eerst recht op dreef Als zij hun buikjes vullen En overheerlijk smullen Als vonden ie zonden Dat er iets overbleef. En midden hun vermaken Komt soms de kat genaken Belust op lek'ren buit Dan stuiven zc weer henen En zijn op eens verdwenen En piepen En sliepen Ons poesje nog wot uit CORRESPONDENTIE. '&e Eerst de oude. ■V-.vP* Scholo. Ja, dat kan ik me best begrijpen. Dat treft dus mooi 1 Watergeus. Dank je wel voor je rcadsels. Je voorziet me goed hoor. Maar ik kon ze al tijd best gebruiken. Poorter. Prachtig hoor. Doe mnnr steeds trouw mee. Jon Pictcrsz. Cocn. Natuurlijk is dat goed. Van harte welkom hoor I En als moeder het zegt, zal het wel zoo zijn. Don moet je maar gauw een prijs zien tc verdienen. Knor. Ik heb tevergeefs gezocht noor jo brief. Schrijf jc cr de volgende keer eens wot bij? Nu do nicuwo. Generaal Tompous. Wat jammer dat jó ons nu verloten gaat. Is dat nu noodzakelijk, als je van school nf goot Al ben je van school, daarom mag je toch nog wel meedoen. De duivenalbum zal ik laten halen cn hem dan als prijs beschikbaar houden voor een uit te schrijven wedstrijd. Wielewaal. Dank je wel voor je leuko raadsel. Ja, ik ken die vcrceniging heel goed. 't Is nu nog geen erg lentc-wccr hè Monr het zal nu toch wel gouw beter worden. Stuur dot versje maar gauw. Ro/cknop. Jn, maar nu ik dit schrijf lijkt het cr niet erg op. Het heeft vonnocht ten minste flink gevroren. Jc hebt het toch goed gedaan hoor. Het was een kleine vergissing. Vuurtoren. Je goat mo dus verlaten. Ik vind het heel erg jammer, want ik geloof niet, dat jo met ooit in den steek hebt gelaten met te schrijven. Je moet nu monr denken „lest bost" cn nog moor eens terugdenken aün onzo kinderkrant. Het beste hoor en tot ziens. Wan neer go jo vertrokken En waar ga jo naar toe Winterkoninkje. Graag. Stuur 2e maar 2öo gouw mogelijk. Want ik heb cr altijd grang wat in voorrond. Watergeus Ik geloof dut het jouw schriit was, maar cr stond geen naam onder. Dank jc wel voor de raadsels. Ja, dat is een aardige etalage, die heel wat bekijks heeft Gymnast. Ju, het was geweldig koud. De monnd Maart is nu eenmaal een rorc maand. En April is ook nog niet te vertrouwen. Moor nis nu eenmaal Mei, is dan komen we in een beteren tijd. Bobbie. Jij voelt dus voel voor een op stellenwedstrijd. Nu, ik znl cr eens over den ken hoor, en eerst nog even nfv.'aehten, wat de andere willen. 't Haasje. -- Wat een poch. Ja zoo'n lekk«- band op een fietstocht is altijd erg vervelend. Vooral als het daarvoor zoo lont wordt, dat i< de tocht niet verder kunt voortzetten. Zoo'n herbnruim is erg aardig hè. En leerznom ook. Jc kunt er heel aardige plantjes in krijgen. Thijs. Ja, 't is veel beter als jc maar da delijk schrijft. Want dan ben je er zeket \an, dat je op tijd komt. Goed hoor, bedenk moftr wat. Uil. Natuurlijk vind ik dat goed. Ho» meer hoe liever. Ja, dot weet ik, want het zat. van jelui allemaal in een enveloppe. Dat zul jou ook wel eens gebeuren. Vink. Dat spreekwoord, dat jc inzond, is niet heelemaal goed. Zoo is het wel wat te moeilijk. Misschien wil je wel wat anders be denken. Dnt „alles" moot „n!" zijn. Anders is het bost. Verander het dus mnnr even. Het Masker. Dunk je voor het raadsel. Het zal in dc krant komen hoor, moor dot znl nog wel een pnnr weken duren, want ik heb er nog enkele in voorrond. Maar dnt hindert niethet koml toch non de beurt. Kabouter. Hel is tc hopen, dat jo don weer beter bent. Want anders zou jc reisje wel in duigen kunnen vollen. Jo dut mag wel, moor als je er zelf ccn kan muiten is dnt veel aar diger, vindt je zelf ook niet Probeer het maar eens het gaat best, wed ik. Lelietje van Dolen. Gn je in Zondvoort wonen Het is daar wel erg mooi en het zol je daar best bevallen denk ik. Het raadsel, dnt jc m«' zond komt niet heelemaal uit. De Eersteling. Je ingezonden rondsel is heel anrdig. Ik zal het goed bewaren, dnn komt het over enkele weken in de krant. Vindt Jc het mooi Dnt doet me genoegen. Appclsnoet. Wat aardig zoo'n tuintje; werk cr mnnr veel en met plezier in. Ik twijfel cr niet nan of je zult er wol wat mooi's vnn maken. Kampioen. Jo, het kwom toch uit. Dat woord was textiel. Had jc daar nooit vnn ge hoord. En het eerste woord was juist het ge vraagd' dot je moest zoeken. Voetballer. Ik heb geen uquoriumalbum Hoe kom je daaraan Ik krijg wel binnenkort misschien een duivenalbum en die wordt als prijs beschikbaar gesteld voor één of andure wedstrijd. Wielrenner. Dus het is bijna een nieuwe fiets geworden Als het nu moor gauw lekker weer wordt om tochtjes tc moken hè Dan kun je genieten. Nimf. Daar heb je je broertje zeker een flink standje voor gemaakt hè. Zoo'n dom merd, om de brieven vergeten in de bus tc doen. Dnt mag hij niet meer doen hoor 1 Kapel. Ja, ik heb er weer gekregen. Ik zal ze deze week sorteeren cn don komt cr weer in het ruilhandelhoekje te staan wat ik in voorraad heb. Stormvogel. Dnt kan wel eens gcbeuTCt» zoo iets overkomt mij ook wel eens. Mandarijntje. Wat heeft er non gescheeld? Gelukkig dat je nu weer beter bent. Ja, 't is vreemd weer; Maar dot is in deze maand tc verwachten Vlinder. Dat is deze keer al heel weinig hoor. Maar de volgende keer zeker weer wat meer hè Ton Nevelt, Wat een prachtige cndcoux. Nog wel gefeliciteerd hoor. Draver. Hoe kwom dot zoo. Zeker kou gevat hc. Dot kon hem notuurlijk ook wel eens overkomen Jc hebt hem zeker erg vertroeteld in die dagen hè En zoo'n nieuwe mand zal hem ook best naor zijn zin zijn. Mimosa. Neen, dat is zoo, maar het zal wel gauw beter .worden. Wie weet wat een moeite Paaschvacontic je nog krijgt. Zwartkop. Dat heb ik gehoord. Ben jc toen bij hem geweest 't Was ieker wel een prettige dag hè Dat is gewoonlijk zoo met ccn verjaardag. Jc gedichtje is heel aordig bedacht, maar ik zol het bewaren tot de vol gende week. Dat lijkt me beter. Bruintje. Ja, die stoot al weer gauw voor de deur. Wat jammer van die bloempjes hè. Eerst was het zoo'n aardig gezicht en nu han gen ze allemaol zoo treurig en slap. Donk je wol voor jc versje. Je zult het wel gauw in dc krant zien. OOM KAREL.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 7