KINDERRUBRIEK. De rubriek van Oom Karei. De vocantie is weer voorbij en ik geloof wel, dat jelui allo maal een prettige vacantic hebt gehad. De meesten van jelui schreven me ten minste allemaal brieven, waaruit ik wel kon merken, dat jelui je heelemaal niet hebt ver veeld en dat je nog best een weekje langer vacantie had willen hebber. Maar je moet maar denken, aan alles komt een einde. En ook de heerlijke vacantie is ééns vootbij. En nu maar weer met nieuwen moed aan het werk. Dan komt gauw de Pinkstervacuntiedan weer een tijdej werken en je zal eens zien hoe gauw dan de groote vacantic voor de deur staat. Ik heb jt lui de vorige week beloofd, dot ik deze keer wat meer zou vertellen over den op stellen wedstrijd. Nu, heel veel is daar niet meer van te zeggen. Jelui bent natuurlijk alle maal al druk met een opstel bezig. Jo hebt daar nog de tijd mee tot het eind van deze maand. Dot wil zeggen, uiterlijk Zoterdog t Mei, moet ik de opstellen in mijn bezit heb ben. Natuurlijk komen de beste opstellen in dc krant. Over de prijzen zal ik jelui nog wel later wat vertellen. Want ik heb daarvoor een plan netje in mijn hoofd, dat ik eerst nog even moet uitwerken. Maar in ieder geval moeten jelui er toch op rekenen, dat dc opstellen vooi I Mei klaar moeten zijn. Over de prijzen de vol gende keer dus meer. RAADSEL.3 OPLOSSINGEN. De oplossingen van dc flifige week waren. 1 Koekoek, brood, pet, k, kok, koets, koek koek. II. Madeliefje, met de woorden deel, jam en ei III .Taart, kaart, Maart. De prijs is deze keer gewonnen door Schol ekster. Hij kan Maandag aan ons bureau worden gehaald. NIEUWE RAADSELS I X X X X X X X X X X X v X X Op de eerste rïj het gevraagde woord, dat hetzelfde is als dc beginletters von alle rijen van boven naar beneden gelezen volgens dc kruisjes. Op de tweede rij een stod in Gelderland Op dc derde rij oen hard metaal. Op de vierde rij een soort roeiboot. Op dc vijfde rij een deel van een schoen. Op dc zesde rij een lengtemaat Op dc zevende rij een medeklinker. (Ingez. door Watergeus). n. Met o e lig ik voor het huis. Met a maak ik gedruisch Met o doe ik wat dicht Met i vergeet men mij licht HL Het geheel bestaat uit 26 letteis en 6 woor den en is een bekend spreekwoord. 24, 25, 26, I, 2, 15 is een bekende fabriek bij Amersfoort. 3, 4, 5 is een vrucht. 6, 7, 23, 17 gebruikt men bij kempeeren. 8, 9, 10, 11, 12 bevindt zich in een nuto. Een klceimokcr gebruikt een 13, 18, 19, 20. Als men goat visschcn, doet men altijd wat 21; 22, 16 aan den haak. (Ingez door Jan. Pietersz. Cocn.) VAN TANTE RJEK. Weet jullie dat met ripolin eenvoudige din gen erg leuk kunnen worden Neem eens een gewone witte melkbeker of jampotje dan kan je daar met ripolin dc leukste figuren op maken Dus als zus of broer jarig is dan vroeg je aan Moeder om een gewone witte beker te koopen. Daar maak je dan een breede rand van kleuren op. En je zult zien dat de jarige er blij mee is. Voor groote Zus beschilder Jte een glazen bloemvaasjc. Probeer 't maar eens, DE LEEUW EN DE VOS. (Een oud sprookje naverteld.) Een Leeuw sprak tot dc Vos, z'n knecht „Komt, breng mij m'n ontbijt',' „Ik heb dat straks reeds meer gezegd, „Vast is 't al toebereid"! „Ach Heer", zei stnam'lend Reintje mnat, Dc kelder is gansch leeg", „We hebben niet eens visch, wel graat, Die ik van Poes-nicht kreeg „Wat 1" bulderde de Kor.ing nu," Geen cte« voor uw Vorst?" Hoal gauw een haas maar of kapoen En wijn mij voor den dorst"! Of is de kelder werk'lijk leeg, Ziet dat je 't elders vindt Want anders straf ik je terdeeg Jou lcelijk ong'lukskind De Vos toog irft en Reintje dacht; Dc lok hem in een val" Bij boer Michie! is juist geslacht En krijg 'k ook niemendal Als „Bulderbast" gevangen wordt Maar, 'k ben dan uit den nood, Ge«n dier dot om hem tranen stort Al schiet men hem ook dood I Met opgeheven pluimstaart kwam Nu 't vosje bij zijn heer. En ze!, el keek de Leeuw ook gram, Dit alles en nog meer. Zij gingen samen toen op weg. De Leeuw en onze guit. Al wisten beiden heg noch steg, Toch kwamen z' eindelijk uit Vlak bij de plaats van boer Miehiel En door het keldergat Naor binnen, waar te schransen viel, Geen reus at zich daar zat; Doch Reintje ging zoo of cn toe. Eens naar het kelderluik En mat zich daar van kop tot schoê De dikte ook van z'n buik. Maar Rcintje-neef, wat doe je gek. Zei Leeuw, doch smulde door. Het vet droop tapp'lings langs z'n bek, „Ik spaar voor jou niet hoor I" Dat hoorden Michel en z'n vrouw. De boer en de boerin En beiden kwamen ze toen gauw Gewapend de kelder in Vos wipte vlug door 't nauwe luik. Hij kon er net nog door Maar Leeuw-oom met z'n dikke buik. Die bleef er lekker vóór. Toen kreeg hij achter van den boer. Van voren van diens knecht Want dcez' stond long reeds op den loer 't Bekwam heer Leeuw heel slecht. Hij kreeg een kogel in z'n poot, Z'n borst, z'n buik en hart. En was toen spoedig ook mors dood; Dat gaf aan niemand smart. De vos ging juichend naar z'n nest Hij had 't van ver gezien. Vertelde alles aan de rest. En eindigde„misschien Is dit een leer voor menig beest, Dat nooit genoeg eens krijgt Maar gulzig altoos is geweest Totdat het nederzijgt. (Ingez. door Lemko.) DE REIS VAN BRUNO EN KARDOES. Eens gingen Bruno en Kardoes. Twee honden saam op pad Ze hadden van hun dorp genoeg En wilden naar dc stad. Ze stopten stevig, drie, vier uur Toen was hun doel bereikt, „Waf-woef" zei Does, je ziet hier niets Don huizen, waar jc kijkt I" „En menschen" vulde Bruno aan, „En ieder heeft hier haast Zoo stonden zc met open bek En keken heel verbaasd. „Hé hond! Kijk uit! Rirtï Ting! Toet! Toet Zoo klonk het door de lucht. De honden slonden stijf van schrik En sloegen op de vlucht I De honden renden langs den weg Ze woicn zóó weer thuis. Moor zeiden voortaan r Wif-Woef-Wof 't Is in de stad niet pluie" (Ingez door Mandarijntje.) Een Misverstand uit de Dierenwereld. (Fabel). Een ezel, een geit en een kalf stonden op een weide bij elkaar. De ezel balkte, de geit blaatte en het kalf riep maar steeds: „boehterwijl de herdershond, die daar rondliep, huilde. Al die geluiden leverden nu niet bepaald mooie muziek op en het duurde dan ook niet lang, of een klein, lief lammetje kwam aangeloopen en riep uit; „Och maken jullie toch alsjeblieft niet zoo'n leven. Het is niet om uit te houden De geit antwoordde: „Daar ben ik al heel onschuldig aan, want het beetje blaten, dat ik doe, zul je nauwelijks kunnen hooren." De hond zei: „Ik ben een doodgoeie kerel en nooit luidruchtig. Ik zal je heusch geen hoofd pijn bezorgen." Het kalf keek het lam heel nuchter aan en zei: „Ik heb nog nooit iets anders dan „boeh gezegd. Daarvan zul je toch zeker niet ze nuwachtig worden, is het wel Het arme lam werd al meer en meer ver leden met de zaak: het maakte een buiging voor den ezel en zei: „Waart gij het dan ook wellicht, die zoo'n leven maakt, meneer?" De ezel keek het lam uit de hoogte aan en balkte: „I-a, i-a Nu juichten alle dieren en riepen: „Hij is het geweest en hii zegt tw zelf, want zijn antwoord luidt: „Ja ja Spelletje. DE BEL EN DE LAL'. Neem een heultje en hang daarin aan een touwtje een kleine bel en wel zóó, dat de laatste in liet midden van het hoepeltje kom», te hangen en gemakkelijk heen en weer slingert. Maak nu het hoepeltje aan een tak van een boom vast en probeer er een bal door te gooien, zonder daarbij de bel te raken. Lukt dit, dan teekent één uit het gezelschap 5 punten voor den speler op. Gaat het belletje echter over, dan worden 5 punten voor hem afgetrokken. Men spreekt vooruit af, hoeveel beurten ieder van het gezelschap krijgt om zijn of haar geluk te beproeven. Wie de meeste punten behaalt, heeft dit eenvoudige, maar aardige spelletje gewonnen. Zebra's in Arlis. door G. J. VISSCBER. De zebra's in Artis zijn pauw geteld: we zijn maar met ons beiden. Een jaar of tien eeleden waren er wel een stuk of zes, maar aangezien ik niet ouder ben dan acht jaar, kan ik me dat niet meer herinneren. „Waarom neemt men er nog niet een paar bij? Twee is zoo weinig!" zult ge zeg gen. Jawel! Als we eenden of apen waren! Dip zijn hier genoeg. Die rijn er ook genoeg 'e krijgen. Maar wij, zebra's, worden ze:d- Een Trouwq, Kameraad. Mijn lieve, zoete Teddy-beer, v je bent mijn grootste schat f 'k geef jou niet voor het mooiste spel zeg Teddy, wist je dat? Mijn prentenboek, mijn kaatsebal, mijn domino, mijn ark die 'aat ik thuis als 'k wand'len ga, maar jij mag mee naar 't park! En gaan we dan bij Oma aan, dan mag je ook weer mee; vast krijg j' een lekk'ren, groolen flik ja, Ted, misschien wel twee! Mijn. Moesje zegt: 'k moet gauw naar school maar Teddy-beer blijft hier; nou, dan heb i k ook in die school geen sikkepit plezier. Mijn mooie, nieuwe tasch ligt klaar daar, Teddy stop 'k je in, en zoo ga jij met mij naar school, dan heb ik toch mijn zin Ik zet je naast me op de bank jij kijkt met mij in 't boek en ben ik stout, dan Teddy, ga j' ook met mij in den hoekl Om twaalf uur, als de schoolbel luidt, zijn wij een poosje vrij. en eten onze boterham; jij krijgt de helft van mij. Zoo doen we alles samen, Tedf zeg, lijkt je dat niet fijn? let maar goed op, dan zul je gauw een knappe Teddy zijn! HERMANNA. zaam. Er is maar één werelddeel, nd. Afrika, waar men ons aamtreft en dan nog heele maal niet in d-e Barbarijsohe St8fen, of in Egypte, maar alleen in 't Zuiden, en in "'t Oosten van Mid-den-Afrika. In 't laatste gedeelte hulst de Somali- zebra. Die is grooter dan mijn maat en ik, maar hij is niet zoo mooi gestreept. Als je mooie zebra's wilt zien, dan moet je naar ons kijken; zwart en wit gestreept rijn we over ons heele lichaam, tot zelfs op onze ooren toe! Bn op onze pooten loopen de diwarsstrepen tot op onze hakken. We hee- ten Chapma n-z ebr a's. Dan is er nog een derde soort, de B e r g- zebra. Dat is een wilde klant- Ge kunt aan zijn naam wel hooren, dat hij bij vooi- keur in 't gebergte huist. Vroeger is er hier een geweest. Hij was allesbehalve netjes. Zijn lichte strepen waren toch al vuilgeel en daar kwam nog bij, dat de knaap zich o zoo graag in 't stof om en om rolde! Wij, Chapman-zebra's, zien er altijd even helder uit. De menschen zien ons dan ook graag. Het bestuur van „Artis" is ons ook wel genegen. „Het Eén-hoevigenhuis" heet ons nieuw verblijf, dat in 1920 voltooid is. Ge moet eens zien, hoe keurig het is! 't Lijk( wel een villa! Hier wonen ook kiangs uit Midden-Azië, wilde ezels en pony's. Dat zijn ook eenhoevigen, en dat ze nu niet zoo bijzonder mooi zijn, kunnen w ij niet helpen. Je mag ie familie niet zaU uitzoeken. Maai van öns zeggen de menschen soms tot den oppasser: „Worden ze nooit ereis voor een wagentje gespannen?" Die oppasser, een man op leeftijd, die al heel wat zebra's hder aan hun natje en hun droogje geholpen heeft, zegt dan altijd: „Daarvoor zijn ze niet geschikt- Let eens op hun ooren; die zijn nooit in rust. De zebra's, mijnbeer, zijn ontembaar." Jaren geleden zei een heer daarop: „Wat ontembaar! Hagenbeek bij Hamburg had cr verleden jaar zes voor een rijtuig staan! Ek heb hem zelf zien rijden." Een lange, slanke heer, die dit hoorde, begon te lachen en zei: „Kom kom, mijn heer! U overdrijft een beetje." „Wat! Ik verzeker u, dat ik het zelf ge zien heb." „Tooh zeg ik, dat het niet waar is. Ik weet het beter." „Wie bent u dan?" „Ik ben Carl Hagenbeek uit Hamburg." zei de vreemdeling. «- Een Londensch bankier, Rotschild gehee- ten, heeft het werkelijk zoover weten te brengen, dat hij met twee zebrajs voor een karretje rond reed, maar 't heeft maar heel kort geduurd. Toen gaven ze op hun manier te kennen, dat het baantje hun niet beviel: ze sloegen met de achterpooten het karretje tot spaanders. De bankier heeft ze gauw verkocht en een paar pony's aangeschaft. Bn toch zijn we in den grond niet zoo kwaadaardig, maar we zijn vreeselijk ze nuwachtig. De in 't wild levende zebra's loopen nu eerus over zandgrond, dan weer over rots- aohtigen bodem. Hun hoeven slijten daarbij telkens een beetje af en ze worden niet te groot. Maar bij ons in de diergaarde, op den zaehten bodem van het wandelperk, groeien de hoeven te ver uit. Ze wordén te breed en te lang. Dan komt de veearts eraan te pas. De zebra moet vastgehouden worden en de man moet met een scherp mes de hoeven wat inkorten. Dat gaat wel eens goed, maar daarbij winden we ons vreese lijk op. De veearts houdt ons altijd goed in 't oog en meer dan eens zegt hij: „Laat hem maar losf Ik nees voor ziin leven! Beter een levende zebra met lange hoeven dan een doode met korte." Een smid te Rotterdam zou datzelfde karweitje opknappen bij een zebra uit een circus. Hij plaatste hem tussohen twee paar den; dan bleef hij „kalmer". De kalmte was van dien aard, dat de zebra, toen hij maai' even de schaar voelde, zoo'n kabaal maak te, dot hij bij de smidsvrouw in de woon kamer terecht kwam, 't Kostte den smid een theeservies en een nieuw paneel in d1* linnenkast. Mijn buurman is jaren leng bij Hagen beek geweest. Hij wil niet weten, hoe oud hij is. Hij zegt wel van een jaar of tien, maar ik geloof, dat hij ouder is. Men heeft ons apart gezet en dat is maar goed ook, want zelfs tusschen de tralies van 't hek door kunnen we elkaar soms nog leebjk bijten. Dc ben een geboren Amsterdammer, maar hij is op jeugdigen leeftijd door de negers in Afrika gevangen en aan een agent, vnn Hagenbeek verkocht. Als hij g'oed in zijn hum is, kan hij wel aardig vertellen over zijn geboorteland. Er leven daar nog heel wat stamgenoo- (en, zegt hij. Ze loopen in troepen van dertig of veertig rond, maar de leeuwen en de menschen zijn him ergste vijanden. De leeuwen zijn bijzonder gesteld op zebra- vleesch en de negers zijn er ook niet af- keerig van. 's Nachts brengen de zebra's een bezoek aan hun vaste drinkplaats. Hun vijanden weten dat en daardoor zijn die ge regelde visites levensgevaarlijk. Overdag hebben ze dolgraag een paar struisvogels in hun midden, want die lang halzen zijn buitengewoon waakzaam. Zoo- dra ze iets verdaohts bespeuren, stellen ze hun lange pooten en hun vleugels in wer king en ge begrijpt, dat de zebra's zioh dan ook uit de voeten maiken. Die leelijke leeuwen springen op onzen rug. Dan rijden ze een eindje mee, maar al heel gauw weten ze precies, hoe dik >ns nekvel is. Een paar uur later is de leeuw zoo verzadigd, dat hij zioh met moeile voortsleept naar zijn schuilplaats- Dan ko men de hyena's en de jakhalzen, om te zien, wat er nog over is. Op korten afstand zitten de gieren te wachten op de aller laatste restjes en't aantal zebra's is weer met één verminderd. Mijn buurman is mij tegengevallen- Hij is zoo lang bij Hagenbeek geweest en hij heeft zelfs een jaar of drie met een circus meegereisd. Nu dacht ik, dat hij minstens op zijn kop zou kunnen staan, of op zijn aohterbooten loopen, of op de klok kijken of zoo iets. Maar hij kan niets. „Wat deed je dan toch in dat circus?" \Toeg ik hem laatst- Ja, daar moest hij wel eens meeloopen in een optocht. Dan kreeg hij eerst een soort slaapmiddel in, zoodat hij half suf was, want goed vertrouwde men hem ook al niet. En dan ging het stapvoets tusschen twee olifanten vooruit. Ook een kunst? Dat kan de domste buffel welf Dc ben blij, dat de bezoekers van Artis ons graag zien.. Daardoor worden we meer gewaardeerd en 't kan voor de menschen ook geen kwaad, want over 't algemeen weten ze niet veel van ons. Verbeeld je: laatst vToeg een onderwijzer aan de kinde ren van zijn klas: „Wie kan me iets vertellen van den zebra „Daar poetst mijn moeder de kachel mee," zei een jongen. Hij zei het natuurlijk in zijn onkunde, maar hoe hij dat antwoord kon geven, is mij een raadsel- Wie begrijpt het" TOMM7. Tommy was jarig geweest Dat was een groot feest Hij hnd gekregen een hengd En wat deed nu die bengel Hij ging ann de haal En ging zitfen bij hot kanaal 0-*n visschcn .te vangen Hecle groote cn langen Maar toen hij beet had en trok Ging hij voorover met een schok J Hij tuimelde in het water Dnt wns een heel geklote»- Daar kwam een man met een schuit. En die haalde hem er gauw uit Hij werd vlug nnur huis gebracht En mocht nooit, meer alleen naar dc gracht (Ingez. door Wielewaal.) CORRESPONDENTIE Bobbie. Jo, dat begrijp ik. Maor jc ben hoeft ook niet altijd uit te gaan om schik to hebben. Gymnost. Het kon niet altijd vacantie zijn. Er moet ook wder gewerkt worden. En hoe harder jc werkt, des te eerder staat do groote vocantie weer voor dc deur. 't Haasje. Wat scheelt eraan? Toch niet ernstig ziek Dnt treft nu niet met het mooie weer. Beterschap hoor. Ton Ncveu. Ja, dat is een prachtig ge zicht nl die bloeiende vruchtboomen. V^oornl duorvoor is een fietstochtje door de Betuwe zoo mooi. Dat is wel non te bevelen. Jan Pietersz. Coen. Ja zeker mag dat. Zoo, dnt is dus beterZie maar dnt het zoo altijd blijft Rozcknop. Nog wel gefeliciteerd hoor. Dat trof, juist in dc vacantic. En het znl wel een heel prettige dog voor je geweest zijn. Neen, dat mog zeker niet. Ze moeten ook eens gemakkelijk zijn. Nimf. Jc mag zc allebei wel insturen Dat hindert niets hoor. Neen, dat zal ik vast niet vergeten. Wees dunr muor niet bang voor. Wielrenner. Prachtig, moor niet, ol te las tig hoor I Leuk, zoo'n aquarium hè. Nu moet je mncr zien, dat jc cr een massa verschillende vischjes in krijgt. Scholo. Wuorom doe je niet mee. Al heb je nooit een opstel gemaakt, daarom kon je het toch wel eens probecren. Ik zal jc vost we! meevallen, denk ik. Scholekster. Dot was dus een goede ruil. Zo® kunnen jelui elkaar mooi helpen. Winterkoninkje. Ik weet nog niet goed wat je bedoelt. Maar ik znl in ieder gcvnl wat Zuiderzeeplootjes voor je klnoi leggen. Die kon jc dan Maandag even komen halen. Cecilia. Je vorige bvipfje wns te lont om nog benntwoord te kunnen worden Dot wns wel erg jammer. En heb jc veel plezier ge had Zeker wel hé Eersteling. Dnnr was het zeker wel heel mooi hé. Ik ben er bijna ieder jaar zelf ook heen geweest, maar dit jaar kan ik niet. Dot is wel jammer, wont ik zie het altijd graag. Jo mag zelf een onderwerp uitkiezen. Maar vind jc die bloembollcnvclden niet mooi om eens iets van te vertellen Doe moor wat je wilt. Havik. Prachtig hoor. Welkom. Ik hoop geregeld brieven van je te mogen ontvangen. Doe maar steeds trouw mee met het oplossen vond c raadsels. Je zult eens zien hoe aardig dat is. Thijs. En, is die tocht naor Utrecht nog doorgegaan Het weer was er best voor. Wel gefeliciteerd met je verjaurdog, hoor. Dot komt mooi uit, dat het net op een Zaterdag valt en ik je dus in de krant op tijd kon geluk- wenschcn Ja, stuur ze me maar. Vink. Zeker wel veel plezier gehad hè Uil. Jo, aan alles komt een cinfe, ook aan de vacantie. Annemone. Welkom in ons midden. Hoe meer hoe liever. Dat znl zeker ook wel eens gebeuren Mol. Het doet me plezier, dot jc zc ge*» bruiken kunt. Heb je cr ol veel Cecilia. Ja, dat heb ik zeker. Alleen met dat verschil, dut jij veel langer hebt gehad. Daar heb jc zeker wel genoten, hè Ik heb nog niets van hoor ontvangen. Maor dat komt misschien nog wel. Blauwe Distel. Het is daar zeker wel mooi hè Ik ben daar nooit geweest. Donk jc wel voor jc keart. De volgende keer dan moor meer. Mimoso. Dat is ook zoo. Altijd vacantie zou je ook gaan vervelen. Zwartkop. Dot kwam zeker door de va cantie. Vooral als je zooveel pret hebt gehad, Dnt is een mooi onderwerp voor een opstel T Kapel. Dat trof 'je dus en had je weer een mooie aanwinst. Als ik er weer heb, zal ik eens aan je denken. Knor. Neen, zc waren zelfs heel gemakke lijk. Je weet, de prijs wordt bij loting toegewe zen dus daarover kon ik vooruit geen voor spellingen doen 4 Bruintje. Dat hindert niets, je mog het net zoo lnng maken nis je zelf maar wilt. Jo, dot kon ik me begrijpendat zou iedereen wel willen, maar aan alles komt een einde, ook aan de vacantia. Stormvogel. Je hebt dus ook een fijne va cantie gehad en bent veel uit geweest. Dio autobus is toch ook wol prettig. En het is een mooie rit ook. Maar niet iedereen kan er tc« gen. Kampioen. Ik zal nog wat postzegels voor je klaar leggen, die jc Maandag kan komen holen. Je moet dan maar zien, of je er wat van kunt gebruiken Dat was zeker wel een drukke tijd voor je Heb je zelf geen griep gekregen? Paddestoel. Ja, dat is een hcele lijd gele den, dat je me schreef. Hoe kwam dat zoo. Doe jc nu weer geregeld mee Jr rapport zief er lang niet slecht uit. Blijf moor zoo voort gaan. OOM KAREL'. i MOPPENHOEKJE, Mario: Kijk, dat is een tornmesje. Kleine Jon: Is dat een mesje om torren tc sniiden.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 7