24NoB ^S?"9 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
binnenland.
feuilleton.
TWEEDE BLAD.
Een Liefdesdroom.
electricitcitsnet in de buitenwijken. De belang
hebbenden moeten een jaarlijksch verbruik van
33.000 k.w.u. garandeeren. Mocht er in ccnig
juar minder don dit geval worden afgenomen,
dan zal ieder belanghebbende een gelijk bedrag
in het tekort moeten bijdragen. De Coöp
Landbouwersbank stelt zich schriftelijk garant
voor deze bijbetaling.
NEDERLANDSCHE VEREENIGING VOOR
KOELTECHNIEK.
De kranslegging te Voorschoten.
Men meldt ons nader uit Leiden
Te kwart over drie Vrijdagmiddag begoven de
deelnemers aan de vergadering der Vereeniging
voor Koeltechniek, zich per extra-tram vanaf
de Barbarabrug naar de begraafplaats ta Voor
schoten.
Daar werd het eerst het woord gevoerd door
den heer ir. J. F. H. Koopman, secretoris-pen-
ningmeester der vereeniging, die de volgende
rede hield
Ik prijs mij gelukkig, dat mij verzooht is.
op ^eze plaats, namens de Nederlandsche Ver
eeniging voor Koeltechniek, een woord te rich
ten tot hem, wiens stoffelijk overschot wij hici
op 25 Februari ven dit jaor aan den schoot
der aarde hebben toevertrouwd en die ons in
zijn leven zoo lief was om de buitengewone»
wijze, waarop hij 18 jaren als eerste voorzitter
een cereplaats in onze Vereeniging heeft inge^
nomen.
Hooggeachte Prof. Kamcrlingh Onnes I
Dat wij, leden der Nederlandsche Vereeni
ging voor Koeltechniek, thans om Uw graf in
zoo grooten getale geschaard staan om U on*
zen botsten eerbiedigen groet te brengen, dot
is omdat wij hier door deze daad van piëteir
willen ceren den grooten mensch, Kamerlingh
Onnes, die niet in de eerste plaats door zijn
hooge gaven van geest, maar veel meer door
zijn grooten eenvoud en groote beminnelijk
heid zich een ccrczuil in onze harten heeft ge
sticht.
Het feit, dat met ons ook vele leden van bui-
tenl. kocltech. Vereenigingen zich gedrongen
voelden hier tegenwoordig te zijn en zich een
verre reis hebben getroost om van de hulde,
die wij te dezer plaatse aan Uw nogeduchtenis
brengen, getuige te wezen, bewijst zoo duide
lijk, dat de groote sympathie voor U zich o''l
ver buiten onze landspalen uitstrekt.
Het is ons allen een behoefte U hier nog
eens donk te zeggen voor het vele goede, dat
dcor U in onze Vereeniging is gedaan. Wan
neer die Vereeniging na zoo veel jaren van
nuttigen en soms zeer moeielijken arbeid een
raam, niet alleen in ons land, maar ook vor
door buiten heeft verworven, dan donken wij
dat in hoofdzaak aan Uwe persoonlijkheid en
aan Uwen orbeid.
Geen der andere leden kwom bij dat werk
zoo met U in aanraking ols ik en ik woardeei
het nog iederen dag met U te hebben mogen
samenwerken, vooral omdat uw streven niet ge
richt was op bevordering van persoonlijke be
langen, moor op die van de gemeenschap.
Professor I Ge hebt dikwijls veel van mijn
werkkracht gevergd, maar de groote beminne
lijkheid, waarmee ge dat wist te doen, was
voor mij een reden om U nooit iets te weige
ren en ik heb ook veel kunnen doen, omdat ik
in U een voorbcejd zag van groote werkkracht
en mcnschcnliefde.
Uw dienende taak. Professor l is hier op
aarde helaas I ofgedaen, maar Uw geest cn
voorbeeld zullen blijven voortleven en velen
een slcun en aonmoediging zijn bij hun verdo
ren oi beid.
Deze krans, dien het oudste lid onzer Vei-
eeniging en tegelijk onze tweede Voorzitter
namens onze Vereen, de heer Löhnis op Uw
graf neerlegt ols bewijs van onze hoogste
waardecring en grootste sympathie voor U,
moge in zijn geslotenheid het symbool zijn van
den onverbreekbaren band, die geestelijk zal
blijven bestaan tusschen U en de leden van de
Nederlandsche Vereeniging voor Koeltechniek
Na deze rede hebben achtereenvolgens het
woord gevoerd de hoeren Monvoisir» nomen»
de Association fruneaisc de Froid, J. Raymond
namens de British Cold Storage and Ice Asso
ciation en Oberingenieur Pabst namens de
Deutsche Kaltc Vcrein. Allen legden een groo
te krans op het graf. Op de linten van de krans
van laatstgenoemde vereeniging stond in zwart
en goud gedruktDem groszen Physiker Prol.
Kamcrlingh Onnes in Vcrehrung gewidmet
vom Deutsche Kalte Verein.
Nodat de zoon ven prof. Kamerlingh Onnes,
mr. A. H. Kamerlingh Onnes had bedankt voor
de hulde, aan de nagedachtenis van zijn vader
gebracht, maakten de aanwezigen een omgang
om hel graf, waarna men het kerkhof verliet en
zich. met een gereedstaande clcctrischc tram
nuor Den Haag begaf, wnnr in De Kroon ccn
gcmcenschappelijkcn maaltijd plaats had.
DE MAASBRUG.
Heemschut over de kwestie.
In het maandblad Heemschut bespreekt ar
chitect W. J. Sundhövcl de kwestie van de
Maasbrug te Maastricht.
Het schijnt mij, dot dc gemeenteraad
het eenzijdig voorstel tot afbreken niet mag
aannemen, zonder dat alle mogolijkhcdcn tot
behoud zijn uitgeput cn zoolang er nog des
kundigen in het land te vinden zijn, die van de
noodzakelijkheid van dit uiterste middel niet
overtuigd zijn. Afbreken is wel radicaal, maar
ook erg gemakkelijk en zeker het laatste, waar
toe besloten mog worden.
Zooals ik reeds aanstipte, zou echter de
noodzakelijkheid van zoodanige veranderingen
aan de brug, dat zij deze en het stadsbeeld
toch zouden denaturceren, het vonnis der brug
vellen. Maar ook de booordceling daarvan zal
moeten geschieden door deskundigen, i. c.
oesthctici op stedebouwkundig gebied. Niet
slechts de brug ols object, maar vooral de brug
in het stadsbeeld komt in aanmerking. Het gaat
daorbij niet om het gevoelen van die oudheid
kundigen, die dankbaar zijn voor iederen steen,
die gespaard zal kunnen blijven, maar evenmin
mag gevoelloos worden uitgeschakeld de waar
de van de oude brug, de mooiste in ons land
en een der mooiste in Europo, als een dier cul
tuur-historische overblijfselen, die den band
vormen met ccn roemrijk verleden en waarin,
meer en duidelijker dan in archiefstukken, da
geschiedenis der stad geschreven is.
Behalve de historische waarde van dozo
brug, die het middelpunt is geweest van da
geheelc historische ontwikkeling van Maas*
tricht, heeft zij een groote aesthctischo bctee-
krtnis voor het stadsbeeld. Sterk komt tot de
uitdrukking dc functie van het verbinden dar
beide oevers, door dc massa cn de kleur van
het bouwwerk, maar vooral door het rythme
der bogen. Dc beide deelen, Maastricht e*
Wijk, zijn werkelijk onn en door dezo brug in
eengegroeid. Het is olsof dc architectuur der
brug zich nog oon beide oevers in het stads
beeld voortzet. Het een behoort bij het andere.
Denkt men zich deze brug weg, dan is het
stadsbeeld gedenatureerd, dan is het eigen
stedebouwkundig karakter van de twee-een
heid, „Maastricht—Wijk", verloren.
Is het belang van Maostricht in de toekomst
met het behoud der brug niet vercenigbaar, dat
zij dan een opvolgster krijge, harer en der
stad waardig. Don mag toch zeker de opdracht
voor het ontwerp van een nieuwe brug niet
het gevolg zijn van ccn toevallige relatie. Dan
moeten de beste krochten uit het gcheéle land
aan het werk gezet kunnen worden en moet
het beste von het beste gekozen kunnen wor
den. De ecnige mogelijkheid om do meest be
vredigende oplossing te verkrijgen is ecne na
tionale prijsvraag, zooals dezer dagen o.a. voor
een Rijnbrug in Keulen en voor een Maasbrug
in Rotterdam zijn gehouden.
Het ontwerp voor een nieuwe brug, die aan
acsthctische eischen zoowel op zichzelf als in
het stadsbeeld moet voldoen, is het werk van
den architect, die zich de hulp kon assumee-
ren van een civicl-ingenieur. Do eischen waar
aan de brug in verband met de eischen van de
scheepvaart cn van de oevorverbinding heeft
te voldoen, zijn heel gemakkelijk in een prijs-
vraagprogTommo vast te leggen. Een nationale
prijsvraag dus, mot een competente jury en
met zoodanige prijzen, dat de eerste krachten
uit het land tot mededinging worden geprik
keld. Het object is wel een offer woard en wat
er zal komen, staat er voor iedereen en voor
langen* tijd en zal ook voor het nageslacht ge
tuigenis afleggen of het Maastricht van nu do
hooge beteekenis en de groote verantwoorde*
lijkhcid van zijne cultureele erfenis heeft be
grepen en deze erfenis waard is.
Maar zooals reeds betoogd, dit laatste slechts
dan, wanneer alle mogelijkheden tot behoud
zijn uitgeput. Zoolong nog eenige twijfel aan
deze noodzakelijkheid kan bestaan mag geen
onherroepelijke daad gesteld worden, dio wan
neer het te laat is misschien zou blijken over
bodig te zijn geweest, 't Is onbegrijpolijk, waar
om van sommige zijden zoo halsstarrig aange
drongen wordt op het hals over kop nemen
van een beslissing tot afbreken".
KONINKLIJKE BESLUITEN.
Op verzoek eervol ontslagen Ir. G. A. Fruij-
tier, te 's-Gravenhage ols rijksbemiddeloor ir»
het 4e district onder dankbetuiging voor dc
in deze functie bewezen diensten
benoemd tot rijksbemiddelaar prof. mr. P
J. M. Aalberse, oud-minister van Arbeid. Han
del en Nijverheid te 's-Gravenhage
toegekend de eere-medoille der Oranje-Nas-
sau orde in zilver aan C. Hartmans, gemeente
opzichter en sluiswachter te Ooltgensplaatin
brons aan J. van Ginhoven, tuinbaas in diens*
bij de familie Van Heemstra te Sassenheim en
G. Bos, landbouwersknecht in dienst van da
familie Tonkes, te Solwerd (Groningen)
benoemd tot ridder in de Orde van den Ned.
Leeuw mr. Th. Sybenga, kantonrechter te
Zuidbroek
op verzoek eervol ontslagen met dank mr
Th. Sybenga als kantonrechter te Zuidbroek t
benoemd tot voorzitter in het College van
regenten over de gevangenissen te Leeuwar
den mr. D. van Weideren Baron Rengers, lid
van dit College.
NEDERLANDSCH GEZANTSCHAP TE
BERLUN.
Bezoek van president Von
Hindenburg.
Uit Berlijn wordt gemeld, dat de rijkspresi
dent Von Hindenburg Vrijdagavond dineerde op
het Nederlandsche gezantschap. Dit betcekont
een bijzondere onderscheiding, daar Von Hin
denburg anders nooit bij het corps diploma
tique aan het avondeten aanzit.
De Rijkspresident was vergezeld van zijn
zoon en adjudant, majoor Von Hindenburg,
en zijn schoondochter. Baron Gevers had
slechts eenige niet-officieele gasten en de le
den van het gezantschap aan tafel genoodigd
De grijze veldmaarschalk bleef tot midder
nacht in zeer vroolijkc stemming op hot ge
zantschap.
DE COLLECTIEVE GARANTIEVERDRA
GEN 1839.
De opheffing overwogen.
Naar wij vernemen wordt dezer dagen te
Parijs tusschen de betrokken mogendheden
overleg gepleegd omtrent de opheffing van dc
collectieve garantie-verdragenvan 1839.
MR. SCHOKKING WEER KAMERLID.
In de vacature-Rutgers von
Rozenburg.
In plaats van Jhr. Mr. J. W. H. Rutgers van
Rozenburg, die heeft bedankt als lid van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, is bij be
spit van heden van den voorzitter van het
C afraai Stemburau voor de verkiezing van
leden der Tweede Kamer, benoemd verklaard
tot lid van de Tweede Kamer Mr. J. Schokking
te Leiden.
HERDENKING VAN GROTTOS'
SPAANSCHE VOORLOOPERS.
Plechtigheden in Spanje.
Gemeld wordt:
De voorzitter en secretaris van het Natio
naal Grotius-comité, de heeren prof. M. W. F
Treub en H. Ch. G. J. van der Mandere, heb
ben in Spanje aan hun opdracht voldaan en
een gouden Grotius-medaille van de „Ver
eeniging voor Volkenbond en Vrede", in 1925
ingesteld, overhandigd achtereenvolgens aan
de Koninklijke Academie voor Rechtsweten
schappen te Madrid en de Universiteit te
Salamanka. Beide medailles waren vergezeld
van een oorkonde, waarin dc redenen, die tot
het toekennen dezer medailles hebben aanlei
ding gegeven, in Latijnschen tekst waren ver
meld.
Aan de plechtigheden te Madrid en te Sala
manca ging een meer officieuse handeling te
Granada vooraf. In deze stad toch, geboorte
plaats van Suarez, is het huis, waarin deze
geleerde werd geboren, en maakt een enkele
jaren geleden in den gevel aangebrachte
steen vermelding van dit feit. De Nederland
sche zaakgelastigde te Madrid, dr. J. B. Hu-
brecht, en de secretaris van het Grotius-
Op de groote klok des tijds staat slechts
één woordnu.
naar het Engelsch van
EMMELINE MORRISSON.
Geautoriseerde vertaling van M. Hellema.
20
„Kinderen?" herhaalde hij ecnigszins verwon
derd, „ik geloof niet, dat wij dat waren. Ik was
geen kind meer, en jij hebt beloofd mijn vrouw
te worden. Iris."
Iris kon het niet langer uithouden. Zij stond
op met een gedwongen lachje en ging naar
de bridgespelers. Er kwam iemand naar Cassil-
lis toe, om hem te vragen, of hij wilde zingen,
daar de gasten in het hotel reeds van hem
hadden gehoord.
„Natuurlijk," zeide Iris, voor hem antwoord
gevende, „en ik zal bij meneer Langley gaan
zitten luisteren."
Langley was bezig te lezen, maar 2ij nam
ongevraagd naast hem plaats, en liet Cassillis
achter als het middelpunt van een groep be
wonderaars, aan wie hij niet gemakkelijk kon
ontsnappen.
Zij sprak haastig, terwijl zij de handen wan
hopig samenklemde, zoodat het verbond los
ging:
„Meneer Langley, bewijs mij een dienst. O,
zeg toch als 't u blieft aan Julian, dat ik ver
loofd ben met Geoffrey Tremayne. U 2ult wel
denken, det ik gek ben, maar ik weet niet, wat
comité hebben van hun verblijf daar ter stede
gebruik gemaakt om een kruns aan dezen ge
denksteen te hechten.
Alvorens daartoe over te gaan, trok men
in optocht, begeleid door den kardinaal-aarts
bisschop, de militaire en civiele gouverneurs,
den burgemeester en de hoogleeraren der
universiteit door de stad. Van het balkon van
de kamer, waarin Suarez werd geboren, wer
den verschillende toespraken tot de in grooten
getale samengestroomde menigte gehouden
De plechtigheid in de academie te Madrid
werd door den minister van Staat, den heer
/anguas, geleid. De academie maakte van de
geboden gelegenhci- 'ebrtiik om harerzijds
dc beteekenis van Gi i.s in het licht te
stellen. Daartoe leverden een drietal der meest
vooraanstaande leden van de academie, ondei
wie ook prof. Altamira, rechter in het Hof
van den Volkenbond, wiens redevoering door
den secretaris der academie werd voorgelezen,
bijdragen, die op de veelzijdigheid van Grolius
opnieuw wezen. Prof. Treub vertolkte vervol
gens in het Fransch de gevoelens, die het
Nationaal Grotius-comité jegens Suarez heb
ben bezield en zette de beteekenis van dezen
geleerde ten aanzien van het volkenrecht uit
een. Dc plechtigheid werd door een talrijk
publiek, onder wie ook de minister van Onder
wijs viel op te merken, bijgewoond.
Den volgenden dog begaven de beide Ne
derlandsche gedelegeerden zich, in gezels^hup
van den Nedcrlandschen zaakgelastigde, di.
Hubrecht, naar Salamanca. De minister van
Onderwijs, de heer Callejo, bracht, ter ge
legenheid van deze herdenking, eveneens een
bezoek aan de aloude universiteitsstad. Nadat
des avonds door het gemeentebestuur een
banket aan de Hollandsche delegatie was aan
geboden, waaraan het meerendcel der bur
gerlijke, militaire en kerkelijke autoriteiten
aanzat, had den volgenden ochtend te 12 uur
in de aula der universiteit de aanbieding van
de Grotius-medaille plaats. Dit geschiedde ook
hier bij monde van prof. Treub, die op dc be
teekenis van Franciscus a Vitoria, die zoo
lange jaren te Salamanca gedoceerd heeft,
wees, ook in verband met dc door hem ont
wikkelde stellingen betreffende het zelfbe
schikkingsrecht. Aan deze overhandiging door
prof. Treub waren redevoeringen van enkelo
hoogleeraren en ook van den rector der uni
versiteit voorafgegaan, waarbij telkenmale in
het lioht werd gesteld hoezeer het Neder-
landsch initiatief werd gewaardeerd. Deze
plechtigheid stond onder leiding van den mi
nister van Onderwijs, die haar met een uit
voerige dankbetuiging aan het adres van do
Nederlondsche delegatie sloot.
Vervolgens begaf men zich in optocht noar
het klooster van San Estelon, waar, noar do
voorhanden zijnde gegevens aanwijzen, Vitoria
is begraven, zonder dat men zijn graf hoeft
kunnen ontdekken. Ter plaatse, daartoe hel
meest aangewezen, was een gedenksteen voor
Vitoria aangebracht, die bij deze gelegenheid
onthulcl werd, en aan den voet waarvan doo; do
Nederlandsche delegatie een krans, voorzien
van de Spaanschc en Nederlandsche linten,
werd gelegd.
Dc ontvangst, die de vertegenwoordigers
van het Grotius-comité, begeleid door den
Nedcrlandschen zaakgelastigde, overal hebben
ondervonden, was zeer hartelijk. De ministers
van Staat en Onderwijs, die prof. Treub bij
zijn aankomst aan het station te Madrid be
groetten, waren eveneens aanwezig om hom
bij zijn vertrek uitgeleide te doen.
WETHOUDER DE MIRANDA.
Zaterdag getrouwd.
De Amst. weth. S. Rodrigues de Miranda
ls Zaterdag door wethouder Wibaut als amb
tenaar ven den burgerlijken stand in den echt
verbonden met mejuffrouw W. Timmerman.
Getuigen waren wethouder Ed. Polak cn een
familielid van do bruid.
Na de plechtigheid, die in een der trouw
kamers werd voltrokken, recipieerden wethou
der dc Miranda en zijn echtgenoote in de raad
zaal, waar eenige versiering was aangebracht.
De burgemeester en mevr. de Vlugt—Flentrop
kwamen daar hun gelukwenschen aanbieden,
gevolgd door een lange rij van raadsleden,
hoofdambtenaren, familieleden en vrienden.
RAAGSCHE FINANCIËN.
Vc ooging von den factor
B. en W. van den Haag hebben bij den raad
ingediend een voorstel tot vaststelling van het
verhoudingscijfer der plaatselijke inkomstenbe
lasting voor 1926/27.
ik moet doen Julian praat er van, met mij te
willen trouwen en dat is natuurlijk al te
dwaès".
Hun oogen gingen door de zaal naar de plek
waar Cassillis met een somber gelaat stond en
tevergeefs zocht te ontkomen. Toen kreeg
Langley haar ring in het oog.
„Is óat uw verlovingsring
„Ja, en Julian weet' het niethet is zoo moei
lijk, het hem te zeggen, Och, doe het toch mor
gen voor mij, ols 't u blieft, ik zal wel zorgen
uit den weg te blijven."
Dat klonk ongevoelig, en toch was zij blijk
baar ontroerd. Langley krukte en keek weer
naar Cassillis. Men had hem blijkbaar over
gehaald te zingen, en de groep stond nu bij de
piano. Langley legde zijn boek neer en wendde
zich tot het blijkbaar in angst verkeerende
meisje.
„Wat heeft Julian tot u gezegd?"
„Niets verkeerds natuurlijk", antwoordde zij
haastig. „Maar ik ben verloofd met Geoffrey
en dat moet hij weten. Ik had er geen vermoe
den van, dot hij nog dacht aan die dwaasheid,
toen wij kinderen waren te Hendley. Wij waren
toen immers nog slechts kinderen?" Wendde zij
zich haast klagend tot hem.
„Ik vind die opdracht zeer onaangenaam",
antwoordde Langley somber. „Hij zal het niet
kalm opnemen, dat begrijpt u, juffrouw Staple-
ton, en denken, dat het is, omdat hij niet goed
genoeg voor u is. Doch natuurlijk, als u het
verlangt, zal ik het hem zeggen. Ik houd heel
veel van Cassillis, en ik zou hem gaarne alle
onaangenaamheden besparen, als het mogelijk
was. Maar ik zie niet in, waarom u het hem
niet zelf kunt zeggen."
Dot kon zij niet uitleggen en zij beproefde
het ook niet. Zij zeide alleen maar„Dank u
zeer, ik wist wel, dat u het zou doen. En zeg
Bij het voorstel voor het jaar 1925,26 werd
de netto-opbrengst geraamd op 9.750.000
bij toepassing van het verhoudingscijfer 1.2.
Nu dc aanslagregcling reeds zeer ver gevor
derd is, blijkt het, dat bedoelde opbrengst
ƒ1.050.000 beneden dc raming zal blijven
Naar het voorkomt, motiveeren de maatschap
pelijke toestanden een hoogere raming vooi
het komende bclostingjaor. B. cn W. meenen
de bruto-opbrengst over het belastingjaar
1926/27 bij het thans geldende verhoudings
cijfer 1.2 tc mbgen stellen op ƒ11.500.000.
B. en W. hebben ernstig overwogen, of hand
hoving van het verhoudingscijfer op 1.2 mo
gelijk is. Zij zijn evenwel tot dc conclusie ge
komen, dat aan ccn verhooging van de plaat
selijke inkomstenbelasting niet is te ontkomen.
Met dc verhooging van het verhoudingscijfer
behoeft niet verder te worden gegaan dan tot
1.3. Een geringere verhooging van het verhou
dingscijfer of een herhaalde buiten werking-
stelling der zakelijke bedrijfsbelasting moeten
B. cn W. m£t beslistheid ontraden. Zij wijzen
er den Raad op, dat bij dc vaststelling van
het verhoudingscijfer voor het belastingjaar
1926/27 eveneens moet worden gelet op do
begrooting voot het jaar 1927. Hoezeer B. en
W. een belastingverhooging betreuren, toch
kan ook met een verhoudingscijfer van 1.3
niet worden gesproken van een te zweren be
lastingdruk. De gemeente 's Gravenhagc zal
ook dun nog in vergelijking met andere grooto
gemeenten een gqnstigc positie innemen.
B. en W. stellen derhalve voor dc ploetse-
lijke inkomstenbelasting voor 1926/27 vast
te stellen op 1.3. De commissie van bijstand
in het beheer der gemeente-financiën kan ziclv
doormede vereenigen.
DE HAAGSCHE TRAM.
Voorstellen van B. cn W.
B. en W. van den Haag hebben bij den R ïad
een uitvoerige voordracht ingediend met be
trekking tot de tram-exploitatie. Zij stellen
voor het oprichten van ccn N. V. met een
kapitaal van 300,000 in 6 aondeelen, waur-
van 4 te nemen door de gemeente, en 2 door
dc H. T. M.
Dc medewerking van den Raad wordt vooits
gevraagd voor den aanleg van nieuwe tram
lijnen door de volgende straten: Markcnsche-
plein, Duivclandschcstr. Pluvierstr., Tessclsche-
str., Nieboerwcg (ged.), Westduinweg, Slaten
laan (ged.), K Voorhout (lijn 1), Kerkplein,
Vondelstraat (lijn 3), Juliana van Stolberg-
laan, 1ste van den Boschstraat (ged.), Fluwce-
len Burgwal, Kalvermarkt, Van Musschcn-
broekstroot (lijn 4), Wcimarstraat (ged.), De
Mient, Loon van Eik en Duinen, Laan van
Meerdcrvoort (ged.) (lijn 5), Juliana von Slol-
bcrglaan (lijn 6), Hofweg, Jurriaan Kokstraat
(lijn 8), Draoistraat, Cromvlietplein, Stuw-
straat (lijn 10), Strandweg tot l';tel Kurhsus
(lijn II, als zomcrlijn), Tcylerstraat, De Ghcyn-
straat, Beeklaan, Edisonstroot, Goudenregen-
plein, Goudsbioemlaan (lijn 12), Zuidcrpsrk-
laan, Valkenboschlaon (ged.) (lijn 14), Azo'.ea-
straot, Niebocrv/cg (ged.), Westduinweg (ged.),
Duinstraat, Harstenhoekweg (lijn 16), L^n
Copes van Cattenburch, Corel van Bylonöt-
laan, Oostduinlaon, Van Ammerslaan, Waals-
dorpcrwcg (lijn 17); Calondstroat, Beeklion
(ged.), Kranenburgcrweg (ged.) (lijn 19).
De totale jaarlijksche winst zal verdeeld
worden evenredig aan de bruto-ontvangsten
over het afgcioopen jaar.
Een minderheid in het college van B. en W.
kan zich op verschillende punten met dc hier
boven aangehaalde voorstellen der meercloi-
heid van B. en W. niet vereenigen. Zij meent,
dat bij de voorgestelde regeling de gemeente
te groote offers moet brengen.
GEMEENTERAAD VAN ALMELO.
Dc wethouders crisis opgelost.
In de Donderdagavond gehouden raadsver
gadering van Almelo werd opnieuw aan de orde
gesteld de verkiezing von een wethouder.
Uitgebracht werden 16 stemmen, waarvan 8
op den heer M. H. Krubshuis (V.B.), 1 op
den heer M. I. dc Jong (V.B.), 1 op den heer
G. Schotveld (SJ).A.P.) en 6 blanco.
De heer Krabshuis verklaarde zich thans
verplicht te gevoelen, de benoeming aan to
nemen, ook 8l om een einde nan de wethou
ders-crisis te maken, daar deze Almelo be
rucht maakt.
Afwijzend werd beschikt op een verzoek van
het Ncd. Tooncelverbond om toekenning eenei,
subsidie van 200 of meer.
Aangenomen werd het voorstel om 119.0PO
beschikbaar te stellen voor uitbreiding van het
Julian als 't u blieft niets slechts van mij Zeg
hem niet, dot ik ongevoelig ben of iets derge
lijks. Ik kan het niet helpen, dat ik met Geof
frey moet trouwen. Ik durf niet met hem bre
ken en hij is ons beider voogd cn zou er niets
van willen hooren."
„Wanneer denkt u te trouwen?" vroeg hij.
„Niet voor den vplgenden zomer. Iedereen
vindt, dat ik verbazend fortuinlijk ben. Hij
zal met mij gaan reizen, en ik zal olies krij
gen, wot ik begeer en toen Hield zij op en
zuchtte „Maar ik ben bang voor hem", voegda
zij er bij.
Langley lachte en feliciteerde haar. Hij had
Tremayne vele jaren gekend, en had een zeer
hooge meening van hem Ook begreep hij,,
dat Iris gelijk had, toen zij zeide, dat Tremay
ne nooit in een huwelijk tusschen haar en
Cassillis zou toestemmen.
Zij ging terug noor mevrouw Humphreys en
hij volgde haar en bleef bij hen zitten Cas
sillis zong nu, cn de gehecle zaal zat stil te
luisteren.
HOOFDSTUK XII.
„Juffrouw Stopleton is verloofd met Tremay
ne", zeide Langley.
Cassillis staarde hem aan.
„Heb je dat nooit vermoed Ik heb altijd
wel geweten, dat zij met hem zou trouwen."
Cassillis vloog op als een wild dier.
„Het is niet waarriep hij ruw, „ik geloof
het niet. Het is een leugen", en zijn stem klonk
schel cn scherp „Het is een leugen I Zij be
hoort mij mij alleen Zij heeft beloofd op
mij te wachten, dot heeft zij gezworen En
Tremayne nog wel! Ik zeg je, dat het een
leugen is
„Heel goed," antwoordde Langley bedaard.
„Denk dat dan maar. Doch zij verzocht mij
het jou mede te deelen. Juffrouw Stopleton
draagt Tremayne's verlovingsring en zij gaon
den volgenden zomer trouwen."
„Je bent gek. Hij is oud genoeg om haaT
vader te zijn."
„Jij bent zelf gek. Tremayne is pas veertig
jaar, en wij wisten allen, dat hij hoor tot
vrouw wilde hebben. Hij heeft jaren op haar
gewacht. Ik heb je lang geleden te Hendley
al gewaarschuwd
„Je hebt »nooit zijn naam genoemd. Maar
het kan mij niet schelen, zij zal niet met hem
trouwen. Zij behoort mij en zal mijn vrouw
worden."
„Tremayne is haar voogd, en geen van jul
lie beiden kon trouwen zonder zijn toestem
ming. En ik denk niet, dut hij die zou geven
voor jullie huwelijk. Vooral niet, nu hij haar
zelf begeert. En je hebt geen geld
„Geen naam, gccnogeld, niets!" riep Cas
sillis bitter en toen „Ik weet het wel. Waar
om zeg je hei niet Ik tvijfol er niet aan, of
hij zal het mij ook zeggen, maar het kan mif
niets schelen, hoor je. Zij zal met mij trou
wen."
Langley gaf het op. „Heel goed", zeide hij.
„denk maar wat je wilt. Maar ik heb je de
waarheid medegedeeld
„En ik zeg je, dat het niet de waarheid is
Ik geef er niets om, wat jij of hij zegt Ik
hang van hem af en ben hem alles verschul
digd. Dot weet ik wel, maar ik zal hem loter
iederen cent teruggeven, en intusschen kan ik
aan het tooneel gnnn en in mijn eigen onder
houd voorzienmaar ik wil met haar trou
wen."
„Cassillis, je bent gek I"
Cassillis lachte woest. „Dat is we] mogelijk,
maar ik heb gelijk Je zult zien, dat ik gelijk
heb. Ik zal naar Tremayne gaan ik zal
Je deed beter eerst met juffrouw Stopleton
zelf te spreken."
Cassillis hield op, de woede verdween van
zijn gelaat. „Wil je els je blieft weggaan
zeide hij toen op een anderen toon, „ik wil
niet gaarne iets zeggen, dat mij later zou spij
ten, maar ik kon nu niet meer aonhooren
ga weg, ols je blieft I"
Langley ging weg. Hij trok zich terug in zijn
eigen kamer en kleedde zich voor het diner.
Toen de bel luidde, begaf hij zich naar be
neden, bezorgd over Cassillis en vial ergernis
over het bederven van hun uitstapje. Hij ge
voelde zich niet heel vriendelijk gestemd je
gens juffrouw Stopleton.
Iris was olleen in de eetzaal, toen hij binnen
trad. Zij stond aan het verste eind en was in
het wit gekleed. Zij zag er bleek en bezorgd uit.
„Waar is Julian?" vroeg zij. „Ik heb hem
den gonschen dag niet gezien."
„Hij kleedt zich, denk ik", zeide Langley aar
zelend. maar juist trad Cassillis binnen, wierp
een snellen blik door de zaal en kwam regel
recht naar hen toe.
Hij wos doodsbleek, cn er was iets in zijn
gezicht, dat Langley nog nooit had gezien én
nooit vergat Iris zag het ook en deinsde terug.
„Daar ben je dus", zeide hij bedaard, maar
met een vreemde stem. „Ik heb je den geheelen
dag niet gezien, wel? En Langley heeft mij
van middag een aardig nieuwtje verteld. Hij
zeide mij. Iris. dat je met Tremoyno gingt
trouwen; dat je zijn ring draagt, en openlijk
met hem verloofd bent. Ik zeide hem, dat hij
zich vergiste, inderdaad, ik was zoo lomp, het
een leugen te noemen, nietwaar Langley? Maar
Langley hield vol, dat het wear was. Misschien
wil jij nu zoo goed zijn het tegen tc spreken en
Langley mede te deelen, dot je niet verloofd
bent met Tremoyne, maar met mij."
Wordt vervolgd.