24 No? ^60 AERSFQGK i SCH DAGBLAD ,,de eemlander" 6°Mei 1926
tweede blad.
koloniën.
binnenland.
feuilleton.
Een Liefdesdroom.
Oost-Indië.
VERDUISTERINGEN.
Verduistering- bij het residen-
ticgcrecht te Socrabaja.
Soerobajo, 5 Mei. Het parket onderzoekt
een geval van fraude bij het residentie-gerecht
alhier door verduistering van gerechtskosten.
Het onderzoek wordt zeer bemoeilijkt door
diefstal van de kasboeken. Alles wijst op een
uitgebreid complot.
Verduistering door een land
raad-griffier.
Makassar, 5 Mei. De Parepareschc land
raad-griffier verduisterde een bedrag van
f 5500. Hij heeft een volledige bekentenis af
gelegd.
DE TWEEDE KAMER.
Zij dient beter haar reputatie
op te houden.
De politieke redacteur van het liberale „Va
derland", die in tegenstelling met vele zijner
oud-collega s, als oud-lid van de Tweede
Kamer een trouw verdediger van ons Parle
ment is gebleven, erkent, dot de Tweede
Kamer een slechten roep heeft niet alleen door
anderer, maar ook door eigen schuld
Zij wordt in de eerste plaats neergehaald
door hen, die er o zoo graag in zouden zitten,
en geen kans zien er in te komep
Dan zijn er de Overzichtschrijvers.
Duidt het hun niet ten kwade lezer, als ze de
Kamer niet goed gezind zijn. Zij moeten luis
teren, altijd maar luisteren, waar de Kamer
leden selectie kunnen maken tusschen sprekers,
die wezenlijk wat te zeggen hebben, en die dat
niet hebben, en zelfs de Spoansche Inquisitie
heeft nooit zulk een gruwelijke marteling uil
gevonden. Een fijnbesnaarde natuur als
Dickens is dat zoo'n foltering geweest hij
is in een zeer grooten parlementairen tijd over
zichtschrijver voor een Engelsche courant ge
weest, en dat maar kort, dat hij zich later
daarover te pas en te onpas in zijn romans
heeft gewroken. Waar hij maar kan, maakt hij
het Engelsche Ëagerhuis besj>ottelijk, soms
zelfs sleept hij het er bij de haren bij, zooals
b.v. waar hij schrijft over een verbijsterde
vrouw, wier onverstaanbare klankpn hij ver
gelijkt met parlementaire redevoeringen. Is do
overzichtschrijver iemand, die zich zelf ge
schikt acht voor de Kamer, en stelt hij zich
candidaat, dan wee de Kamer, als die candida-
tuur mislukt, de heer Schaper heeft daarop
indertijd reeds gewezendan wordt de cou
rant, waaraan hij medewerker is, een vervolger
van de Tweede Kamer, die als Jan van Beioren
alle aanspraak heeft op den bijnoam van Jan
zonder Genade.
Maar de Kamer moest toch zeker er ook op
bedacht zijn, om hare reputatie te beschermen.
Dit verstaat zij lang zoo goed niet als de Eer
ste Kamer, waarvan de leden met groote aan
dacht, wij hadden baast gezegd met devotie,
naar eikaars redevoeringen luisteren, zoodat de
toehoorders op de tribunes in de meening ko
men te verkeeren, dat zij een vergadering van
louter goden hebben bijgewoond, waarin toch
eenige misvatting ligt.
Zoo verhoogt b.v. de Tweede Kamer, die
door de crisis vier maanden vacantie heeft ge
had, hare reputatie niet, door de vergaderin
gen slechts voor een zeer klein deel tot het
einde bij te wonen, waar de voorzitter ze be
grijpelijk veel langer laat duren dan anders het
geval zou zijn dc verloren tijd moet worden
ingehaald. En het is eindelijk heel slecht begrip
van de Tweede Kamer, dat waar vóór Paschen
de diverse binnenlandsche begrootingen, om
zoo te zeggen in een vloek en een zucht zijn
afgedaan, ze de Algemeene Beschouwingen
daarover zóó rekt, dat de Minister van Justitie
in de avondzitting van Woensdag j.l eerst des
nachts om half één aan het woord kwam, zoo
dat hij zijn rede eerst om over twee uur be
ëindigde, terwijl al de redevoeringen best tot
het najaar hadden kunnen worden bewaard,
daar ze thans geen enkel practisch resultaat
kunnen hebben, cn de Tweede Kamer over een
half jaar toch weer midden in dc begrooting
zit.
Deze opmerkingen worden den HocgEdel-
Gestrcngen vrouwen en mannen in bescheiden
heid aanbevolen door iemand, die niets liever
verlangt, dan dat dc natie de Kamer in hare
werkelijke waarde zal zien. Het is vreemd,
maar juist die Kamer, die het nauwst verband
heeft met ons volk, bekommert zich ol heel
weinig om wat het volk van haar zegt. Daar
ligt natuurlijk iets goeds in, dat men zich niet
stoort aan onverdienden blaam, .maar het is
toch zeker raadzaam voor ieder, die reputatie
heeft op tc houden, dat hij niets doet om die
te verkleinen.
JHR. VAN KARNEBEEK'S POSITIE.
Een stormpje in aantocht
Het Hbld. schrijft
In den nacht van 10 op II Nov. 1925 heb
ben degenen, die van de tribune der Tweede
Kamer dc gebeurtenissen aanschouwden, er ge
tuige van kunnen zijn, hoc mgr. Nolens poog
de invloed te oefenen op den minister van
buitenlandsohe zaken.
Hij hoopte blijkbaar hem te kunnen bewegen
de kabinets- of althans de port-cfeuillekwestic
te. stellen bij het debat over het artikel der
begrooting, dat de middelen moest verschaf
fen voor den diplomatieken post bij het Vati-
caan. Dat is niet gelukt en in sommige room»
sche perfOrganen heeft men destijds mindet
vriendelijke opmerkingen aan het adres van
den minister gelezen, die wellicht door stevi
ger verweer het amendement Kersten had kun
nen doen kelderen.
Minister Van Karnebeek overleefde de cri
sis.
In den kring, waar men de vervanging van
den 'heer Colijn door mr. De Geer maar moei
lijk verkropt, schiet men hem dat een weinig
euvel te hebben geduid. Mr. Heemskerk heeft
in zijn sarcastische rede bij de algemeene be
schouwingen over „de tweede troonrede" een
even kort als bitter commentaar geleverd op
het aanblijven van dezen bewindsrpanMen
moet niet te dikwijls van het eene kabinet in
het andere overstappen", zei hij bits.
Nu komt in de „Tijd" Zaterdagavond een
geteekend artikel op de voorste bladzijde een
aantal grieven opsommen tegen het beheer
van het departement van buitenlondschc za
ken. Daarin wordt o.a. gezegd
Het een en ander uit veel materiaal hier
medegedeeld laat zien, dat de Tv/eede Ka
mer niet geheel met het beleid van den
minister tevreden is. En als men dan be
denkt, dat het Belgisch-Nederlandsch ver
drag er ook nog ligt als een steen des
aanstoots voor velen, dan zal men den
minister den goedgemeenden raad mogen
geven, niet zoo nu en dan te afwijzend en
te hooghartig tegenover de Tweede en
Eerste Kamer te staan.
Te lang minister zijn, is ook niet altijd
goed.
Als wij de dingen goed in hun verband zien,
dan zullen wij daaruit wel mogen afleiden,
dat men in roomschen en anti-revulutionairen
kring niet rouwig zou zijn over een heenguan
van den minister, die naar ihet schijnt zijn mi
nisterieel leven onverbrekelijk verbindt aan het
Belgisch tToctoat.
Dat maakt de kansen van dit verdrag al
evenmin beter als de poging ons door dit
verdrag te mengen in een vraagstuk, dat hoe
zeer ook voor ons van belang, toch feitelijk
een zuiver Belgische aangelegenheid raakt,
zooals de heer Dion ter vergadering van de
Verceniging voor Staatkunde te Leiden deed.
DADEN VAN OORLOGVOERENDEN.
Schadeloosstelling aan Nederlanders.
Op de vragen van het lid der Tweede Ka
mer, den heer Hermans, ter zake van de wijze
van beslissing over het recht op schadeloos
stelling1 van Nederlanders, vooral in België, die
schade leden wegens daden van oorlogvoeren
den, antwoordde dc minister van buitenland
sohe* zaken
Het bij de behandeling van hoofdstuk III der
Staatsbegrcoting voor 1926 ter sprake ge
brachte denkbeeld om de instelling te bevor
deren van een gemengde, uit vertegenwoordi
gers van betrokken regeeringen samengestelde
commissie van scheidsrechters, bevoegd tot
het doen van uitspraken inzake het recht op
schadeloosstelling aan Nederlanders, die, voor
al in België, schade leden wegens daden van
oorlogvoerenden, is overwogen.
Met het oog op de uitbetalingen, welke van
wege Duitschland telkens nog worden gedaan,
is dc minister van meening, dat vooralsnog
een afwachtende houding moet worden aan
genomen. De aandacht van het departement
blijft intusschen op de aangelegenheid geves
tigd.
Het voorleggen van de kwestie aan den Vol-
kenbondsraod kan bezwaarlijk voor overweging
in aanmerking komen in verbond met zijn be
voegdheid Cn dc omstandigheid, dot Duitsch
land van den Bond nog geen lid is.
J. A. VAN STEIJN.
De begTcfenis.
Onder enorme belangstelling werd gister
middag hot stoffelijk overschot van wijlen den
heer J. A. van Steijn, intendant-generaal van
het kon. paleis en domein. Het Loo te Apel
doorn ter aarde besteld. Tc één uur reed do
lijkkist het sterfhuis bij de Gedenknaald voot.
Even tc voren had prins Hendrik, als verte
genwoordigend de Koningin, vergezeld van zijn
adjudant jhr. von Mühlcn, zich tc voet van hei
paleis naar het „Kleine Loo" bcgever» cn was
graaf von Limburg Stirum, vertegenwoordiger
van de Koningin-Moeder, per rijtuig van het
station gearriveerd.
Ter zijde van dc lijkkoets, die onder bloe
men schierbedolven was, schreden vier park
wachters cn de chauffeur van den overledene.
Achter de lijkkoets volgde een hofrijtuig, waar»
in prins Hendrik met zijn adjudant, daarna een
rijtuig met den vertegenwoordiger van de Ko
ningin-Moeder en vervolgens vier rijtuigen
met familieleden en den 'heer Tutein Nolthc»
nius, rentmeester van het kroondomein er»
vriend van den overledene.
üp het kerkhof werden onder de officieel»
personen opgemerkt dc burgemeester van
Apeldoorn, mr. W. Roosmale Nepveu, baron
Sweerts de Landas, id. van Epc; jhr. Borcel,
opperhofmaarschalk, |hr. van 'iets, referenda
ris van het kabinet.
De officianten en verder personeel von het
paleis en domein van het Loo en Hoog-Soeren
waren mede in grooten getale tegenwoordig.
Aan de. geopende groeve bracht prins Hen
drik in herinnering, dot het nauweb'jks een
jaar geleden was, dat wij hier ter plaatse aan
de geopende groeve stonden van mevr. Van
Steijn, die met vele banden van vriendschap
aan de Koningin was verbonden. Thans ben ik
hier weer tegenwoordig, aldus dc Prins, om
als vertegenwoordiger van de Koningin hulde
tc brengen aan de nagedachtenis van hem, die
ruim 43 jaren het Huis van Oranje heeft ge
diend. Eerst wijlen Koning Willem UI, daarna
de Koningin-regentes en de laatste Jaren de
Koningin. Door zijn groote bekwaamheden en
ijver heeft de overledene het koninklijk huis
zeer aan zich verplicht. De Koningin betreurt
zijn heengaan in hooge mate en zijn naam zal
onvergetelijk bij haar blijven voortleven.
Ds. Hottink wees bij deze geopende groeve
naar den psalmist in zijn 90sten Psalm, waar
van de woorden ook van den overledene zijn
vervuld geworden; waar hij juist op den leef-
tend van 70 jaren is heengegaan. Met eenige
woorden von troost tot de kinderen cn verdere
familieleden besloot spreker.
Verder sproken dc heer Tutein Nolthcnius,
opper-houtvester en de heer Bouwmeester,
rekenplichtig secretaris van het kroondomein.
Een zoon van den overledene bracht aller
eerst Prins Hendrik namens zijn familie harte
lijk donk voor diens woorden en aan de Ko
ningin voor hare vertegenwoordiging; even
eens aan mr. graaf van Limburg Stirum, met
verzoek zijn dank aan dc Koningin-Moeder te
willen overbrengen, verder aan de andere spre
kers cn aan allen, die door hun aanwezig-zijn
van hunne belangstelling deden blijken.
ECONOMISCHE POLITIEK
De Staatscommissie geïnstalleerd.
De minister van Arbeid, Handel en Nijver
heid heeft Dinsdagmidag als voorzitter der
Commissie geïnstalleerd de dezer dagen door
hem ingestelde sub-commissie uit .de Commis
sie voor de Economische Politiek, die een on
derzoek zal hebben in te stellen naar de om
standigheden, welke verschillende takken var»
ons volksbestaan ongunstig beïnvloeden en de
uit dat onderzoek voortvloeiende voorstellen
zal hebben te doen met betrekking tot dc
vraag, welke maatregelen door de Regeering in
het belang van de algemeene welvaart kunnen
en moeten worden genomen.
Dc Minister hield de volgende rede
Mijne Heeren,
Bij den aanvang onzer werkzaamheden zij
het mij vergund in de eerste plaats U, Mijne
Heeren, den welgemcenden donk dor Regcc-
ring over te brengen voor dc welwilendc wijze,
waarop gij wel aan het verzoek von mijn
ambtsvoorganger en mij hebt willen voldoen
om deel uit te maken van deze sub-commissie
He weet, hoe moeilijk het U volt om bij de
vqIc belangrijke werkzaamheden zoowel cisren*
zaken als ten olgemeenen nutte nog tijd of te
zonderen voor de belangrijke took die wij heb
ben tc vervullen.
De taak, die ons wacht, vcreischt veel ken*
r.is, groote levenservaring, veel beleid on in
zicht het zijn gecompliceerde problemen, die
onze aandacht zullen vergen cn ik ben daarom
bijzonder erkentelijk, dat U zich dc benoeming
tot lid der Commissie hebt willen laten wel
gevallen.
De economische toestand in ons land boort,
hoewel hier en door eenige verbetering valt ta
constatecrcn, veel zorgen. Hot is hier niet het
oogenblik in den breede na tc gaan. welke de
oorzaken hiervan zijn. Dc groote feiten kun
nen gemakkelijk even worden aangestipt, om-
dot deze op economisch gebied historisch vol-
doende vaststaan, immers wij hebben op da>
gebied de laatste jaren zeer snel geleefd.
De Wereldoorlog heeft dc oconomischc ver
houdingen geheel verstoord; het productiever
mogen der volkeren, historisch gegroeid en
aangepast aan de behoeften, moest aan ver
anderde eischcn voldoen. De internationale
handel werd plotseling' voor een groot deel
verlamd. Het verbruik van sommige artikelen
nam af, van andere artikelen daarentegen ze»r
toe cn daar het handelsverkeer tusschen de
volkeren voor een groot deel verstoord was,
moest ieder land trachten in eigen behoeften
te voorzien. Dit leidde in vele landen tot hel
oprichten van nieuwe fabrieken, daar waar dit
voor den oorlog economisch niet mogelijk was
gebleken en gesteund door abnormaal hooge
prijzen, een gevolg van de nijpende behoefte
in eigen land, genoten deze nieuw gevestigde
industrieën een welvaart, als tc voren niet was
gedroomd. Bestaande industriën werden uitge
breid in verband met de behoeften in eigen
land.
Bij het einde van den wercldkrijg werd alge
meen een sterke opleving verwacht. De ontbe
ring tijdens den oorlog heette nu verdwenen
te zijn en met koortsachtige haast werd in groo
te kwantiteiten datgene gekocht, wat men ge
durende jaren had moeten missen: Dc prijzen
vlogen omhoog en daarmede tegelijkertijd werd
do loonstandaord verhoogd. De groote winst
marges veroorloofden gemakkelijk het betalen
van de sterk toegenomen belastingen, een ge
volg niet alleen van de verplichtingen, die
voortvloeiden uit dc zeer sterk toegenomen
schuldenlasten der Staten, doch ook deels het
gevolg van het verhoogde Stoatsbudget door
sociale maatregelen.
Doch deze gunstige toestand was helaas
schijn. Er ontstond een groote wonverhouding
tusschen vraag er^aanbod; dc verhoogde pro
ductie ging ver int boven dc koopkrocht dei
volkeren met het gevolg, dot een scherpe prijs
daling intrad.
De crisis openbaarde zich in ol hare ver
schrikkingen, de producten stapelden zich op
en konden niet dan tegen groote verliezen van
de hand worden gezet, verplichtingen tegen
over banken konden niet woidcn nagekomen,
sluiting van fabrieken en groote afneming
van het verkeer waren daarvan de gevol
gen. In de havens lag een groot deel der
koopvaardijvloot werkloos.
In de tweede helft van 1920 aangevangen,
nam de depressie in 1921 snel toe en 1922 ver
toonde een beeld van groote werkloosheid als
slechts zelden was voorgekomen. Dc vorige
regeeringen hier tc lande hebben getracht in
samenwerking met provinciale en gemeente
lijke overheid deze werkloosheid te bestrijden
door werkverschaffing op groote schaal en
ook, thans heeft zulks plaats. Voor wat te dien
einde gedaan is en gedaan wordt in het cen
trum der werkloosheid, n.l. in de provincie
Drenthe, behoef ik slechts te verwijzen naar de
rede, die de Directeur-Generaal van den Ar
beid eenige dagen geleden heeft gehouden,
toen hij namens mijn ambtsgenoot van Binnen
landsche Zaken en Landbouw de commissie
installeerde, die het vraagstuk der veen-afgra
ving in Drenthe zal bestudceren, en waarin hi]
een opsomming geeft van hetgeen in. die streek
van ons land in het belang der werkverschaf
fing is geschied en ook thans wordt gedaan.
Gelukkig kon de Troonrede van 1924 ver
melden, dat in sommige opzichten eenige, zij
het geringe opleving van handel, landbouw en
nijverheid viel waar te nemen. Het jaar 1925
bewees dan ook, dat inderdaad de toekomst
Het vertrouwen is een der hoeksteenen en
tegelijl: het cement der samenleving.
naar het Engelsch van
EMMELINE MORR1SSON.
Geautoriseerde vertaling van M. Hellema.
23
„Onzin, kind I Natuurlijk zal ik tevreden
over je zijn, je geeft mij alles, wat ik werisch.
Je bent zenuwachtig en dwaas."
Zij verwijderde zich schoorvoetend. Zij kon
zijn ijzeren harnas niet doordringen en voelde
zich machteloos. Hij zou haar noodt laten
gaan.
Tremayne riep haar terug, en zij ging ge
hoorzaam naar hem toe.
„Geef mij een goedennachtkus," beval hij
„En wees niet langer een dwaas kind. Wij zul
len heel gelukkig worden."
Zij hield niet van zijn kussen, hoe zelden hij
zijn rechten ook liet gelden, maar zij durfd©
niet weigeren.
„Ze? nu nooit meer zoo iets," zeide hij, ter
wijl hij haar vasthield „Daar houd ik niet
van."
n
Iris was met open oogen in den val gcloopen.
denkende, dat zij er weer uit kon komen, als
zij het verkoos, maar die gelegenheid kwam
nooit
Het was Maart, toen zij naar Engeland terug
keerde, en in Juni stierf haar grootmoeder.
Zij was in Schotland geweest met mevrouw
Humphreys, toen deze plotseling naar Canada
werd opgeroepen wegens den dood von een
bloedverwant. Zij zeilde in Glasgow uit naar
Montreal, en een paar dagen later vertrok Iris
naar Bournemouth.
Tot haar vértfazing haalde Tremayne haar te
Euston af. Zij meende, dat hij in Parijs was en
staarde hem verbaasd aan.
„Waarom ben je hier Je hebt mij rtiet ge
schreven, dat je zoo spoedig thuis zoudt ko
men".
Zij stonden op het perron en hij hield haar
hand vast.
„O, wat is er riep' zij, terwijl haar ge
dachten terstond naar Weenen vlogen. „Het is
Julian toch niet
Bij eenig nadenken begreep zij, dat het Julian
niet kon zijn. want als er hem iets was over
komen, zou Tremayne niet zoo haastig naar
Londen zijn gereisd om het haar te vertellen.
„Het is slecht nieuws", zeide hij, alsof hij
haar uitroep niet had gehoord. „Het betreft je
grootmoeder. Zij is gisteren gestorven. Het
was heel plotseling en zij heeft in 't geheel
niet geleden".
„O, ik ben zoo dankbaar I" Iris wist niet, wat
zij zeide, maar gelukkig voor haar begreep hij
hoar woorden en ontroering verkeerd.
„Ja, daarvoor ben ik ook dankbaar", ant
woordde hij. „Nu moet je eerst meegaan om
thee te drinken, en dan zullen wij naar Bourne
mouth vertrekken".
Hij had zijn auto aan het station cn reed met
haar naar het Hotel Cimric, waar ze thee ge
bruikten. Tremayne vertelde haar, dat hij te
I Bournemouth was geweest en reeds voor alles
I had gezorgd.
1 „De vróag is nu, wat moeten wij met jou
I rVen zeide hij. „Je schijnt geen familie te
bben, tenminste geene, die voor je kan zor
gen, en ik weet zeker, dat je niet gaarne alleen
te Bournemouth zoudt blijven wonen. En on
gelukkig is mevrouw Humphreys juist naai
Canada gegaan".
„Dan zal ik toch wel naar Bournemouth
moeten", zeide Iris somber. „Ik heb een hekel
aan die plaats, maar er zit niets anders op.
Wat doe jij na de begrafenis
Tremayne zeide, dat hij naar Parijs zou te-
rugkeeren. Hij was teruggekomen, toen een van
mevrouw Stapleton's bedienden hem een tele
gram had gezonden, cn had zijn zaken onafge
daan gelaten Hij zou zoo spoedig mogelijk
moeten terugkeeren.
„Neem mij mede", zeide Iris plotseling.
„Waarom niet
„Mijn beste kind, ik wou, dot dat mogelijk
was, maar het is onuitvoerbaar. Je zult moeten
wachten tot mevrouw Humphreys terug is, cn
dan kan je komen".
Zij dronk haar thee met een peinzend gelaat
en zweeg eenige minuten. Toen zeide zij
„Geoffrey, verlang je nog altijd met mij te
trouwen
„Dat onderwerp hebben wij in April afge
handeld en ik heb je verzocht er niet meer
op terug te komen".
„Ik .wou het alleen maar weren. Zouden wij
dan niet zouden wij niet heel gauw kunnen
trouwen, zoodat ik met je mee kon gaan Al«
wij getrouwd waren, kon ik je vergezellen naar
Parijs, nietwaar
Hij zag haar doordringend aan.
„Ja, onder dm omstandigheden zou het na-
tuurb'jk mogelijk zijn, maar ik was niet van
plan zoo spoedig te trouwen. Ik wilde je wat
meer tijd laten. Ben je er wel zeker van, dat
je het nreent
Zij beweerde van wel, want op dat oogenblik
leek het haar nog het meest verkieselijke toe.
En het zou prettig zijn zoo spoedig weer op
reis te gaan.
„Je begrijpt wel, dat je het niet meer onge
daan kunt maken, als het je niet bevalt", waar
schuwde hij haar. „Bedenk je dus goed
Zij glimlachte hem toe. „Ik denk, dat het
heel pleizierig zou zijn", zeide zij onbedacht
„Meel beter dan alleen in Bournemouth te blij
ven".
Tremayne overwoog het voor en tegen von
dit plan. Hij verlangde er naar, maar kende
dé gevaren.
„Heel goed", stemde hij eindelijk toe. „Dat
zullen wij doen. Ik zal je heden avond naar
Bournemouth brengen, en na de begrafenis zal
ik terugkomen en een bijzondere huwelijksver-
gunning aanvragen. Wij kunnen dan terstond
trouwen in een kerk, die ik ken en die niet ver
van hier is. De predikant is een vriend van
mij en Langley is een der hulppredikers."
Iris huiverde plotseling. De woorden „bijzon
dere hvwelijksvergunning" herinnerden haar
levendig aan iets, dat zij juist nu zoo gaarne
had willen vergeten. Een zeker iemand was
lang geleden ook naar Londen terug gegaan om
er een te halen en had ze ook gekregen, en
toen was zij teruggekrabbeld.
Dot zou ze ditmaal rtiet kunnen doen. dat
besefte zij heel goed.
En LangleyI Waarom moest Tremayne ook
juist die. kerk uitkiezen? Er waren toch zooveel
andere in de stad.
„Tenzij je liever in Hendley wilt trouwen?"
ging hij voort. „In cat géval zal il? de noodige
maatregelen nemen."
uitzicht gaf op een, zjj het zeer longzoom toe
nemend herstel. Eenige vermindering der werk
loosheid is hiervan het gunstige resultaat ge
weest, doch tevens is gebleken, dot deze niet
louter als een tijdelijk verschijnsel knn worden
beschouwd. Terecht werd dit dan ook opge
merkt door den heer Stenhuis in zijn rede, in
de Eerste Kamer der Stoten-Gencruol gehou
den ter gelegenheid van dc behandeling van
Hoofdstuk V der Stootsbcgrooting voor 1925
cn ook dc Ncdcrlondsche Werkloosheidsraad
ging bij zijn adres op 29 Augustus 1925 non
den toenmnligen Voorzitter van den Raad van
Ministers uitgebracht, van dezo gedochte uit.
Dankbaar moet worden erkend, wat ter be
strijding der werkloosheid is en ook thans nog
wordt gedaan. Het belangrijke work, dot de
commissie voor werkverruiming verricht, dient
hier tc worden vermeld. Een snelle uitvoering
van de drooglegging der Zuiderzee zal hoor
gunstigen invloed doen gelden, terwijl op de
bcgrooting von het departement van water
staat een pantal posten voorkomt voor werken,
waarvoor tc zamen een bedrog van rond
8.COO.OOO worden uitgetrokken. f)c dienst
der werkloosheidsverzekering cn Arbeidsbe
middeling verricht ongetwijfeld voortreffelijk
werk. Vorenstaande middelen vcrschoffcn niet
alleen tijdelijk werk, doch zullen ook deels
blijven nieuwe werkgelegenheid scheppen.
Het schijnt intusschen duidelijk, dat dc op
lossing von het probleem der werkloosheid niet
in dc eerste plaats in ccn repressieve bestrij
ding doorvan, doch veeleer in een wegneming
harcr oorzaken zal moeten worden gezocht,
zal de took der Commissie zijn die oorzaken
bestudeeren cn no te gaan, welke verschijnselen
verschillende tokken van ons volksbestaan on
gunstig beïnvloeden, bestaande werkgelegen
heid aantasten of hare uitbreiding tegen
houden.
Zooals mijn ambsvoorgangcr schreef, toen
hij U uitnoodigde, het lidmaatschap dezer com
missie aanvaarden, bestaat omtrent sommigo
oorzaken eenstemmigheid, omtrent andere loo-
pen de mecningen verre uiteen.
Na den oorlog en den daarop gevolgden
vrede zijn verschillende nieuwe staten ont
staan dc grenzen der Staten zijn met duizen
den kilometers toegenomen cn de middelen, die
thans voor de verschillende Stoten worden te
baat genomen om door allerlei maatregelen van
beschermenden aard eigen industrio tot nieu
wen bloei te brengen, leiden to» belemmering van
den internationalen handel, waardoor Neder
land zwoor wordt getroffen.
Verschillend wordt gedocht over den in
vloed, welke de belastingwetgeving uitoefent
op dc economische bronnen van ons volksbe*
staan en eveneens over den invloed der so*
dole wetgeving op de productiekosten. Do be-
teekenis der loonpolitiek zoowel van de Re
geering als een provinciale en gemeentelijke
overheid in verband met de productiekosten
wordt niet door een ieder op dezelfde wijze
beoordeeld. Over één punt bestaat wel geen
verschil van mcening ik bedoel, dat de prij
zen der voornoemde levensmiddelen en andero
c" gelijksche benoodigdheden den levensstan
daard verhoogen en dus van grooten invloed
zijn op de productiekosten. Het is de taak der
Overheid nauwkeurig na tc gaan, of het nood
zakelijk en mogelijk is den invloed van nedcelig
werkende factoren te wijzigen en zoo het kan,
op tc heffen. Hiernast 'is een grondig inzicht
in den omvang der huidige werkloosheid hier
te lande in vergelijking met die van voor den
corlog zeer gewenscht.
Wel is het statistisch materiaal, dot over dit
onderwerp voor den oorlog werd verzameld,
niet vergelijkbaar met de gegevens, waarover
wij thons kunnen beschikken, doch door een
zaakkundig onderzoek zullen leemten kunnen
worden aangevuld.
Ik meen goed tc doen bij deze inleiding
vooral uw aandacht cr op tc vestigen, dat het
economisch leven één geheel vormt met de
welvaart van de overzeesche gebieden en het
zól onmogelijk zijn een inzicht te krijgen in
economische vraagstukken von Nederland,
zonder dot deze bezien worden in verbond met
den grooten samenhang, die te dien opzichte
bestaat tusschen de verschillende gebieden van
het Koninkrijk der Nederlanden. Ik stel mij don
ook voor, dot deze commissie daarop even
eens hoar aandacht zal vestigen.
Ontegenzeggelijk zal bij u cn bij mij dé
vreag rijzen, of eenige commissie in staat is
de zooveelomvattende stof te behandelen, zon
der dat door den te langen tijd die aan het
werk moet worden besteed, de conclusie der
commissie een groot deel harcr actualiteit zul
len inboeten. Ik heb het vertrouwen, dat zulks
„Neen, daar zou ik een hekel aan hebben",
antwoordde zij kortaf. „Zeker niet in Hendley,
dat zou het allerergste wezen." En toen hij
haar verwonderd aanstaarde, dwong rij zich
tot een glimlach.
„Wat doet het er eigenlijk toe, waar wij
trouwen?"
Zij gingen naar Bournemouth, en de zwakk*
oude dame werd daar ter ruste gelegd; Haar
kleindochter en Tremayne waren de eenige
rouwdragers.
En Iris was alleen achtergebleven. Zij was
twintig jaar oud en bezat geen cent Wel was
Stapleton Court er nog, maar het was ver
huurd en met de rente moest de hypotheek
worden betaald, die er op rustte.
Het is niet te verwonderen, dat zij geen ver
dere pogingen deed om te ontkomen, cn een
paar dagen later trouwden zij en Tremayne in
alle stilte. Er was geen tijd om de kerk te
versieren, en het koor zou niet zingen; maar
toevallig was er dien morgen een repetitie van
het koor, welke moest worden uitgesteld ter
wille van de plechtigheid en de predikant vroeg
Tremayne op verzoek van den organist, of ze
een bruidskoor voor hen mochten zingen en
of hij later de huwelijksmarsch mocht spelen
als een kleine vergoeding voor de vele giften,
welke Tremayne de laatste jaren aan de kerk
had geschonken. En omdat het een prachtig
geoefend koor was, stemde Tremayne toe.
Wordt vervolgd.