24 No? ^60 AERSFQGK i SCH DAGBLAD ,,de eemlander" 6°Mei 1926 tweede blad. koloniën. binnenland. feuilleton. Een Liefdesdroom. Oost-Indië. VERDUISTERINGEN. Verduistering- bij het residen- ticgcrecht te Socrabaja. Soerobajo, 5 Mei. Het parket onderzoekt een geval van fraude bij het residentie-gerecht alhier door verduistering van gerechtskosten. Het onderzoek wordt zeer bemoeilijkt door diefstal van de kasboeken. Alles wijst op een uitgebreid complot. Verduistering door een land raad-griffier. Makassar, 5 Mei. De Parepareschc land raad-griffier verduisterde een bedrag van f 5500. Hij heeft een volledige bekentenis af gelegd. DE TWEEDE KAMER. Zij dient beter haar reputatie op te houden. De politieke redacteur van het liberale „Va derland", die in tegenstelling met vele zijner oud-collega s, als oud-lid van de Tweede Kamer een trouw verdediger van ons Parle ment is gebleven, erkent, dot de Tweede Kamer een slechten roep heeft niet alleen door anderer, maar ook door eigen schuld Zij wordt in de eerste plaats neergehaald door hen, die er o zoo graag in zouden zitten, en geen kans zien er in te komep Dan zijn er de Overzichtschrijvers. Duidt het hun niet ten kwade lezer, als ze de Kamer niet goed gezind zijn. Zij moeten luis teren, altijd maar luisteren, waar de Kamer leden selectie kunnen maken tusschen sprekers, die wezenlijk wat te zeggen hebben, en die dat niet hebben, en zelfs de Spoansche Inquisitie heeft nooit zulk een gruwelijke marteling uil gevonden. Een fijnbesnaarde natuur als Dickens is dat zoo'n foltering geweest hij is in een zeer grooten parlementairen tijd over zichtschrijver voor een Engelsche courant ge weest, en dat maar kort, dat hij zich later daarover te pas en te onpas in zijn romans heeft gewroken. Waar hij maar kan, maakt hij het Engelsche Ëagerhuis besj>ottelijk, soms zelfs sleept hij het er bij de haren bij, zooals b.v. waar hij schrijft over een verbijsterde vrouw, wier onverstaanbare klankpn hij ver gelijkt met parlementaire redevoeringen. Is do overzichtschrijver iemand, die zich zelf ge schikt acht voor de Kamer, en stelt hij zich candidaat, dan wee de Kamer, als die candida- tuur mislukt, de heer Schaper heeft daarop indertijd reeds gewezendan wordt de cou rant, waaraan hij medewerker is, een vervolger van de Tweede Kamer, die als Jan van Beioren alle aanspraak heeft op den bijnoam van Jan zonder Genade. Maar de Kamer moest toch zeker er ook op bedacht zijn, om hare reputatie te beschermen. Dit verstaat zij lang zoo goed niet als de Eer ste Kamer, waarvan de leden met groote aan dacht, wij hadden baast gezegd met devotie, naar eikaars redevoeringen luisteren, zoodat de toehoorders op de tribunes in de meening ko men te verkeeren, dat zij een vergadering van louter goden hebben bijgewoond, waarin toch eenige misvatting ligt. Zoo verhoogt b.v. de Tweede Kamer, die door de crisis vier maanden vacantie heeft ge had, hare reputatie niet, door de vergaderin gen slechts voor een zeer klein deel tot het einde bij te wonen, waar de voorzitter ze be grijpelijk veel langer laat duren dan anders het geval zou zijn dc verloren tijd moet worden ingehaald. En het is eindelijk heel slecht begrip van de Tweede Kamer, dat waar vóór Paschen de diverse binnenlandsche begrootingen, om zoo te zeggen in een vloek en een zucht zijn afgedaan, ze de Algemeene Beschouwingen daarover zóó rekt, dat de Minister van Justitie in de avondzitting van Woensdag j.l eerst des nachts om half één aan het woord kwam, zoo dat hij zijn rede eerst om over twee uur be ëindigde, terwijl al de redevoeringen best tot het najaar hadden kunnen worden bewaard, daar ze thans geen enkel practisch resultaat kunnen hebben, cn de Tweede Kamer over een half jaar toch weer midden in dc begrooting zit. Deze opmerkingen worden den HocgEdel- Gestrcngen vrouwen en mannen in bescheiden heid aanbevolen door iemand, die niets liever verlangt, dan dat dc natie de Kamer in hare werkelijke waarde zal zien. Het is vreemd, maar juist die Kamer, die het nauwst verband heeft met ons volk, bekommert zich ol heel weinig om wat het volk van haar zegt. Daar ligt natuurlijk iets goeds in, dat men zich niet stoort aan onverdienden blaam, .maar het is toch zeker raadzaam voor ieder, die reputatie heeft op tc houden, dat hij niets doet om die te verkleinen. JHR. VAN KARNEBEEK'S POSITIE. Een stormpje in aantocht Het Hbld. schrijft In den nacht van 10 op II Nov. 1925 heb ben degenen, die van de tribune der Tweede Kamer dc gebeurtenissen aanschouwden, er ge tuige van kunnen zijn, hoc mgr. Nolens poog de invloed te oefenen op den minister van buitenlandsohe zaken. Hij hoopte blijkbaar hem te kunnen bewegen de kabinets- of althans de port-cfeuillekwestic te. stellen bij het debat over het artikel der begrooting, dat de middelen moest verschaf fen voor den diplomatieken post bij het Vati- caan. Dat is niet gelukt en in sommige room» sche perfOrganen heeft men destijds mindet vriendelijke opmerkingen aan het adres van den minister gelezen, die wellicht door stevi ger verweer het amendement Kersten had kun nen doen kelderen. Minister Van Karnebeek overleefde de cri sis. In den kring, waar men de vervanging van den 'heer Colijn door mr. De Geer maar moei lijk verkropt, schiet men hem dat een weinig euvel te hebben geduid. Mr. Heemskerk heeft in zijn sarcastische rede bij de algemeene be schouwingen over „de tweede troonrede" een even kort als bitter commentaar geleverd op het aanblijven van dezen bewindsrpanMen moet niet te dikwijls van het eene kabinet in het andere overstappen", zei hij bits. Nu komt in de „Tijd" Zaterdagavond een geteekend artikel op de voorste bladzijde een aantal grieven opsommen tegen het beheer van het departement van buitenlondschc za ken. Daarin wordt o.a. gezegd Het een en ander uit veel materiaal hier medegedeeld laat zien, dat de Tv/eede Ka mer niet geheel met het beleid van den minister tevreden is. En als men dan be denkt, dat het Belgisch-Nederlandsch ver drag er ook nog ligt als een steen des aanstoots voor velen, dan zal men den minister den goedgemeenden raad mogen geven, niet zoo nu en dan te afwijzend en te hooghartig tegenover de Tweede en Eerste Kamer te staan. Te lang minister zijn, is ook niet altijd goed. Als wij de dingen goed in hun verband zien, dan zullen wij daaruit wel mogen afleiden, dat men in roomschen en anti-revulutionairen kring niet rouwig zou zijn over een heenguan van den minister, die naar ihet schijnt zijn mi nisterieel leven onverbrekelijk verbindt aan het Belgisch tToctoat. Dat maakt de kansen van dit verdrag al evenmin beter als de poging ons door dit verdrag te mengen in een vraagstuk, dat hoe zeer ook voor ons van belang, toch feitelijk een zuiver Belgische aangelegenheid raakt, zooals de heer Dion ter vergadering van de Verceniging voor Staatkunde te Leiden deed. DADEN VAN OORLOGVOERENDEN. Schadeloosstelling aan Nederlanders. Op de vragen van het lid der Tweede Ka mer, den heer Hermans, ter zake van de wijze van beslissing over het recht op schadeloos stelling1 van Nederlanders, vooral in België, die schade leden wegens daden van oorlogvoeren den, antwoordde dc minister van buitenland sohe* zaken Het bij de behandeling van hoofdstuk III der Staatsbegrcoting voor 1926 ter sprake ge brachte denkbeeld om de instelling te bevor deren van een gemengde, uit vertegenwoordi gers van betrokken regeeringen samengestelde commissie van scheidsrechters, bevoegd tot het doen van uitspraken inzake het recht op schadeloosstelling aan Nederlanders, die, voor al in België, schade leden wegens daden van oorlogvoerenden, is overwogen. Met het oog op de uitbetalingen, welke van wege Duitschland telkens nog worden gedaan, is dc minister van meening, dat vooralsnog een afwachtende houding moet worden aan genomen. De aandacht van het departement blijft intusschen op de aangelegenheid geves tigd. Het voorleggen van de kwestie aan den Vol- kenbondsraod kan bezwaarlijk voor overweging in aanmerking komen in verbond met zijn be voegdheid Cn dc omstandigheid, dot Duitsch land van den Bond nog geen lid is. J. A. VAN STEIJN. De begTcfenis. Onder enorme belangstelling werd gister middag hot stoffelijk overschot van wijlen den heer J. A. van Steijn, intendant-generaal van het kon. paleis en domein. Het Loo te Apel doorn ter aarde besteld. Tc één uur reed do lijkkist het sterfhuis bij de Gedenknaald voot. Even tc voren had prins Hendrik, als verte genwoordigend de Koningin, vergezeld van zijn adjudant jhr. von Mühlcn, zich tc voet van hei paleis naar het „Kleine Loo" bcgever» cn was graaf von Limburg Stirum, vertegenwoordiger van de Koningin-Moeder, per rijtuig van het station gearriveerd. Ter zijde van dc lijkkoets, die onder bloe men schierbedolven was, schreden vier park wachters cn de chauffeur van den overledene. Achter de lijkkoets volgde een hofrijtuig, waar» in prins Hendrik met zijn adjudant, daarna een rijtuig met den vertegenwoordiger van de Ko ningin-Moeder en vervolgens vier rijtuigen met familieleden en den 'heer Tutein Nolthc» nius, rentmeester van het kroondomein er» vriend van den overledene. üp het kerkhof werden onder de officieel» personen opgemerkt dc burgemeester van Apeldoorn, mr. W. Roosmale Nepveu, baron Sweerts de Landas, id. van Epc; jhr. Borcel, opperhofmaarschalk, |hr. van 'iets, referenda ris van het kabinet. De officianten en verder personeel von het paleis en domein van het Loo en Hoog-Soeren waren mede in grooten getale tegenwoordig. Aan de. geopende groeve bracht prins Hen drik in herinnering, dot het nauweb'jks een jaar geleden was, dat wij hier ter plaatse aan de geopende groeve stonden van mevr. Van Steijn, die met vele banden van vriendschap aan de Koningin was verbonden. Thans ben ik hier weer tegenwoordig, aldus dc Prins, om als vertegenwoordiger van de Koningin hulde tc brengen aan de nagedachtenis van hem, die ruim 43 jaren het Huis van Oranje heeft ge diend. Eerst wijlen Koning Willem UI, daarna de Koningin-regentes en de laatste Jaren de Koningin. Door zijn groote bekwaamheden en ijver heeft de overledene het koninklijk huis zeer aan zich verplicht. De Koningin betreurt zijn heengaan in hooge mate en zijn naam zal onvergetelijk bij haar blijven voortleven. Ds. Hottink wees bij deze geopende groeve naar den psalmist in zijn 90sten Psalm, waar van de woorden ook van den overledene zijn vervuld geworden; waar hij juist op den leef- tend van 70 jaren is heengegaan. Met eenige woorden von troost tot de kinderen cn verdere familieleden besloot spreker. Verder sproken dc heer Tutein Nolthcnius, opper-houtvester en de heer Bouwmeester, rekenplichtig secretaris van het kroondomein. Een zoon van den overledene bracht aller eerst Prins Hendrik namens zijn familie harte lijk donk voor diens woorden en aan de Ko ningin voor hare vertegenwoordiging; even eens aan mr. graaf van Limburg Stirum, met verzoek zijn dank aan dc Koningin-Moeder te willen overbrengen, verder aan de andere spre kers cn aan allen, die door hun aanwezig-zijn van hunne belangstelling deden blijken. ECONOMISCHE POLITIEK De Staatscommissie geïnstalleerd. De minister van Arbeid, Handel en Nijver heid heeft Dinsdagmidag als voorzitter der Commissie geïnstalleerd de dezer dagen door hem ingestelde sub-commissie uit .de Commis sie voor de Economische Politiek, die een on derzoek zal hebben in te stellen naar de om standigheden, welke verschillende takken var» ons volksbestaan ongunstig beïnvloeden en de uit dat onderzoek voortvloeiende voorstellen zal hebben te doen met betrekking tot dc vraag, welke maatregelen door de Regeering in het belang van de algemeene welvaart kunnen en moeten worden genomen. Dc Minister hield de volgende rede Mijne Heeren, Bij den aanvang onzer werkzaamheden zij het mij vergund in de eerste plaats U, Mijne Heeren, den welgemcenden donk dor Regcc- ring over te brengen voor dc welwilendc wijze, waarop gij wel aan het verzoek von mijn ambtsvoorganger en mij hebt willen voldoen om deel uit te maken van deze sub-commissie He weet, hoe moeilijk het U volt om bij de vqIc belangrijke werkzaamheden zoowel cisren* zaken als ten olgemeenen nutte nog tijd of te zonderen voor de belangrijke took die wij heb ben tc vervullen. De taak, die ons wacht, vcreischt veel ken* r.is, groote levenservaring, veel beleid on in zicht het zijn gecompliceerde problemen, die onze aandacht zullen vergen cn ik ben daarom bijzonder erkentelijk, dat U zich dc benoeming tot lid der Commissie hebt willen laten wel gevallen. De economische toestand in ons land boort, hoewel hier en door eenige verbetering valt ta constatecrcn, veel zorgen. Hot is hier niet het oogenblik in den breede na tc gaan. welke de oorzaken hiervan zijn. Dc groote feiten kun nen gemakkelijk even worden aangestipt, om- dot deze op economisch gebied historisch vol- doende vaststaan, immers wij hebben op da> gebied de laatste jaren zeer snel geleefd. De Wereldoorlog heeft dc oconomischc ver houdingen geheel verstoord; het productiever mogen der volkeren, historisch gegroeid en aangepast aan de behoeften, moest aan ver anderde eischcn voldoen. De internationale handel werd plotseling' voor een groot deel verlamd. Het verbruik van sommige artikelen nam af, van andere artikelen daarentegen ze»r toe cn daar het handelsverkeer tusschen de volkeren voor een groot deel verstoord was, moest ieder land trachten in eigen behoeften te voorzien. Dit leidde in vele landen tot hel oprichten van nieuwe fabrieken, daar waar dit voor den oorlog economisch niet mogelijk was gebleken en gesteund door abnormaal hooge prijzen, een gevolg van de nijpende behoefte in eigen land, genoten deze nieuw gevestigde industrieën een welvaart, als tc voren niet was gedroomd. Bestaande industriën werden uitge breid in verband met de behoeften in eigen land. Bij het einde van den wercldkrijg werd alge meen een sterke opleving verwacht. De ontbe ring tijdens den oorlog heette nu verdwenen te zijn en met koortsachtige haast werd in groo te kwantiteiten datgene gekocht, wat men ge durende jaren had moeten missen: Dc prijzen vlogen omhoog en daarmede tegelijkertijd werd do loonstandaord verhoogd. De groote winst marges veroorloofden gemakkelijk het betalen van de sterk toegenomen belastingen, een ge volg niet alleen van de verplichtingen, die voortvloeiden uit dc zeer sterk toegenomen schuldenlasten der Staten, doch ook deels het gevolg van het verhoogde Stoatsbudget door sociale maatregelen. Doch deze gunstige toestand was helaas schijn. Er ontstond een groote wonverhouding tusschen vraag er^aanbod; dc verhoogde pro ductie ging ver int boven dc koopkrocht dei volkeren met het gevolg, dot een scherpe prijs daling intrad. De crisis openbaarde zich in ol hare ver schrikkingen, de producten stapelden zich op en konden niet dan tegen groote verliezen van de hand worden gezet, verplichtingen tegen over banken konden niet woidcn nagekomen, sluiting van fabrieken en groote afneming van het verkeer waren daarvan de gevol gen. In de havens lag een groot deel der koopvaardijvloot werkloos. In de tweede helft van 1920 aangevangen, nam de depressie in 1921 snel toe en 1922 ver toonde een beeld van groote werkloosheid als slechts zelden was voorgekomen. Dc vorige regeeringen hier tc lande hebben getracht in samenwerking met provinciale en gemeente lijke overheid deze werkloosheid te bestrijden door werkverschaffing op groote schaal en ook, thans heeft zulks plaats. Voor wat te dien einde gedaan is en gedaan wordt in het cen trum der werkloosheid, n.l. in de provincie Drenthe, behoef ik slechts te verwijzen naar de rede, die de Directeur-Generaal van den Ar beid eenige dagen geleden heeft gehouden, toen hij namens mijn ambtsgenoot van Binnen landsche Zaken en Landbouw de commissie installeerde, die het vraagstuk der veen-afgra ving in Drenthe zal bestudceren, en waarin hi] een opsomming geeft van hetgeen in. die streek van ons land in het belang der werkverschaf fing is geschied en ook thans wordt gedaan. Gelukkig kon de Troonrede van 1924 ver melden, dat in sommige opzichten eenige, zij het geringe opleving van handel, landbouw en nijverheid viel waar te nemen. Het jaar 1925 bewees dan ook, dat inderdaad de toekomst Het vertrouwen is een der hoeksteenen en tegelijl: het cement der samenleving. naar het Engelsch van EMMELINE MORR1SSON. Geautoriseerde vertaling van M. Hellema. 23 „Onzin, kind I Natuurlijk zal ik tevreden over je zijn, je geeft mij alles, wat ik werisch. Je bent zenuwachtig en dwaas." Zij verwijderde zich schoorvoetend. Zij kon zijn ijzeren harnas niet doordringen en voelde zich machteloos. Hij zou haar noodt laten gaan. Tremayne riep haar terug, en zij ging ge hoorzaam naar hem toe. „Geef mij een goedennachtkus," beval hij „En wees niet langer een dwaas kind. Wij zul len heel gelukkig worden." Zij hield niet van zijn kussen, hoe zelden hij zijn rechten ook liet gelden, maar zij durfd© niet weigeren. „Ze? nu nooit meer zoo iets," zeide hij, ter wijl hij haar vasthield „Daar houd ik niet van." n Iris was met open oogen in den val gcloopen. denkende, dat zij er weer uit kon komen, als zij het verkoos, maar die gelegenheid kwam nooit Het was Maart, toen zij naar Engeland terug keerde, en in Juni stierf haar grootmoeder. Zij was in Schotland geweest met mevrouw Humphreys, toen deze plotseling naar Canada werd opgeroepen wegens den dood von een bloedverwant. Zij zeilde in Glasgow uit naar Montreal, en een paar dagen later vertrok Iris naar Bournemouth. Tot haar vértfazing haalde Tremayne haar te Euston af. Zij meende, dat hij in Parijs was en staarde hem verbaasd aan. „Waarom ben je hier Je hebt mij rtiet ge schreven, dat je zoo spoedig thuis zoudt ko men". Zij stonden op het perron en hij hield haar hand vast. „O, wat is er riep' zij, terwijl haar ge dachten terstond naar Weenen vlogen. „Het is Julian toch niet Bij eenig nadenken begreep zij, dat het Julian niet kon zijn. want als er hem iets was over komen, zou Tremayne niet zoo haastig naar Londen zijn gereisd om het haar te vertellen. „Het is slecht nieuws", zeide hij, alsof hij haar uitroep niet had gehoord. „Het betreft je grootmoeder. Zij is gisteren gestorven. Het was heel plotseling en zij heeft in 't geheel niet geleden". „O, ik ben zoo dankbaar I" Iris wist niet, wat zij zeide, maar gelukkig voor haar begreep hij hoar woorden en ontroering verkeerd. „Ja, daarvoor ben ik ook dankbaar", ant woordde hij. „Nu moet je eerst meegaan om thee te drinken, en dan zullen wij naar Bourne mouth vertrekken". Hij had zijn auto aan het station cn reed met haar naar het Hotel Cimric, waar ze thee ge bruikten. Tremayne vertelde haar, dat hij te I Bournemouth was geweest en reeds voor alles I had gezorgd. 1 „De vróag is nu, wat moeten wij met jou I rVen zeide hij. „Je schijnt geen familie te bben, tenminste geene, die voor je kan zor gen, en ik weet zeker, dat je niet gaarne alleen te Bournemouth zoudt blijven wonen. En on gelukkig is mevrouw Humphreys juist naai Canada gegaan". „Dan zal ik toch wel naar Bournemouth moeten", zeide Iris somber. „Ik heb een hekel aan die plaats, maar er zit niets anders op. Wat doe jij na de begrafenis Tremayne zeide, dat hij naar Parijs zou te- rugkeeren. Hij was teruggekomen, toen een van mevrouw Stapleton's bedienden hem een tele gram had gezonden, cn had zijn zaken onafge daan gelaten Hij zou zoo spoedig mogelijk moeten terugkeeren. „Neem mij mede", zeide Iris plotseling. „Waarom niet „Mijn beste kind, ik wou, dot dat mogelijk was, maar het is onuitvoerbaar. Je zult moeten wachten tot mevrouw Humphreys terug is, cn dan kan je komen". Zij dronk haar thee met een peinzend gelaat en zweeg eenige minuten. Toen zeide zij „Geoffrey, verlang je nog altijd met mij te trouwen „Dat onderwerp hebben wij in April afge handeld en ik heb je verzocht er niet meer op terug te komen". „Ik .wou het alleen maar weren. Zouden wij dan niet zouden wij niet heel gauw kunnen trouwen, zoodat ik met je mee kon gaan Al« wij getrouwd waren, kon ik je vergezellen naar Parijs, nietwaar Hij zag haar doordringend aan. „Ja, onder dm omstandigheden zou het na- tuurb'jk mogelijk zijn, maar ik was niet van plan zoo spoedig te trouwen. Ik wilde je wat meer tijd laten. Ben je er wel zeker van, dat je het nreent Zij beweerde van wel, want op dat oogenblik leek het haar nog het meest verkieselijke toe. En het zou prettig zijn zoo spoedig weer op reis te gaan. „Je begrijpt wel, dat je het niet meer onge daan kunt maken, als het je niet bevalt", waar schuwde hij haar. „Bedenk je dus goed Zij glimlachte hem toe. „Ik denk, dat het heel pleizierig zou zijn", zeide zij onbedacht „Meel beter dan alleen in Bournemouth te blij ven". Tremayne overwoog het voor en tegen von dit plan. Hij verlangde er naar, maar kende dé gevaren. „Heel goed", stemde hij eindelijk toe. „Dat zullen wij doen. Ik zal je heden avond naar Bournemouth brengen, en na de begrafenis zal ik terugkomen en een bijzondere huwelijksver- gunning aanvragen. Wij kunnen dan terstond trouwen in een kerk, die ik ken en die niet ver van hier is. De predikant is een vriend van mij en Langley is een der hulppredikers." Iris huiverde plotseling. De woorden „bijzon dere hvwelijksvergunning" herinnerden haar levendig aan iets, dat zij juist nu zoo gaarne had willen vergeten. Een zeker iemand was lang geleden ook naar Londen terug gegaan om er een te halen en had ze ook gekregen, en toen was zij teruggekrabbeld. Dot zou ze ditmaal rtiet kunnen doen. dat besefte zij heel goed. En LangleyI Waarom moest Tremayne ook juist die. kerk uitkiezen? Er waren toch zooveel andere in de stad. „Tenzij je liever in Hendley wilt trouwen?" ging hij voort. „In cat géval zal il? de noodige maatregelen nemen." uitzicht gaf op een, zjj het zeer longzoom toe nemend herstel. Eenige vermindering der werk loosheid is hiervan het gunstige resultaat ge weest, doch tevens is gebleken, dot deze niet louter als een tijdelijk verschijnsel knn worden beschouwd. Terecht werd dit dan ook opge merkt door den heer Stenhuis in zijn rede, in de Eerste Kamer der Stoten-Gencruol gehou den ter gelegenheid van dc behandeling van Hoofdstuk V der Stootsbcgrooting voor 1925 cn ook dc Ncdcrlondsche Werkloosheidsraad ging bij zijn adres op 29 Augustus 1925 non den toenmnligen Voorzitter van den Raad van Ministers uitgebracht, van dezo gedochte uit. Dankbaar moet worden erkend, wat ter be strijding der werkloosheid is en ook thans nog wordt gedaan. Het belangrijke work, dot de commissie voor werkverruiming verricht, dient hier tc worden vermeld. Een snelle uitvoering van de drooglegging der Zuiderzee zal hoor gunstigen invloed doen gelden, terwijl op de bcgrooting von het departement van water staat een pantal posten voorkomt voor werken, waarvoor tc zamen een bedrog van rond 8.COO.OOO worden uitgetrokken. f)c dienst der werkloosheidsverzekering cn Arbeidsbe middeling verricht ongetwijfeld voortreffelijk werk. Vorenstaande middelen vcrschoffcn niet alleen tijdelijk werk, doch zullen ook deels blijven nieuwe werkgelegenheid scheppen. Het schijnt intusschen duidelijk, dat dc op lossing von het probleem der werkloosheid niet in dc eerste plaats in ccn repressieve bestrij ding doorvan, doch veeleer in een wegneming harcr oorzaken zal moeten worden gezocht, zal de took der Commissie zijn die oorzaken bestudeeren cn no te gaan, welke verschijnselen verschillende tokken van ons volksbestaan on gunstig beïnvloeden, bestaande werkgelegen heid aantasten of hare uitbreiding tegen houden. Zooals mijn ambsvoorgangcr schreef, toen hij U uitnoodigde, het lidmaatschap dezer com missie aanvaarden, bestaat omtrent sommigo oorzaken eenstemmigheid, omtrent andere loo- pen de mecningen verre uiteen. Na den oorlog en den daarop gevolgden vrede zijn verschillende nieuwe staten ont staan dc grenzen der Staten zijn met duizen den kilometers toegenomen cn de middelen, die thans voor de verschillende Stoten worden te baat genomen om door allerlei maatregelen van beschermenden aard eigen industrio tot nieu wen bloei te brengen, leiden to» belemmering van den internationalen handel, waardoor Neder land zwoor wordt getroffen. Verschillend wordt gedocht over den in vloed, welke de belastingwetgeving uitoefent op dc economische bronnen van ons volksbe* staan en eveneens over den invloed der so* dole wetgeving op de productiekosten. Do be- teekenis der loonpolitiek zoowel van de Re geering als een provinciale en gemeentelijke overheid in verband met de productiekosten wordt niet door een ieder op dezelfde wijze beoordeeld. Over één punt bestaat wel geen verschil van mcening ik bedoel, dat de prij zen der voornoemde levensmiddelen en andero c" gelijksche benoodigdheden den levensstan daard verhoogen en dus van grooten invloed zijn op de productiekosten. Het is de taak der Overheid nauwkeurig na tc gaan, of het nood zakelijk en mogelijk is den invloed van nedcelig werkende factoren te wijzigen en zoo het kan, op tc heffen. Hiernast 'is een grondig inzicht in den omvang der huidige werkloosheid hier te lande in vergelijking met die van voor den corlog zeer gewenscht. Wel is het statistisch materiaal, dot over dit onderwerp voor den oorlog werd verzameld, niet vergelijkbaar met de gegevens, waarover wij thons kunnen beschikken, doch door een zaakkundig onderzoek zullen leemten kunnen worden aangevuld. Ik meen goed tc doen bij deze inleiding vooral uw aandacht cr op tc vestigen, dat het economisch leven één geheel vormt met de welvaart van de overzeesche gebieden en het zól onmogelijk zijn een inzicht te krijgen in economische vraagstukken von Nederland, zonder dot deze bezien worden in verbond met den grooten samenhang, die te dien opzichte bestaat tusschen de verschillende gebieden van het Koninkrijk der Nederlanden. Ik stel mij don ook voor, dot deze commissie daarop even eens hoar aandacht zal vestigen. Ontegenzeggelijk zal bij u cn bij mij dé vreag rijzen, of eenige commissie in staat is de zooveelomvattende stof te behandelen, zon der dat door den te langen tijd die aan het werk moet worden besteed, de conclusie der commissie een groot deel harcr actualiteit zul len inboeten. Ik heb het vertrouwen, dat zulks „Neen, daar zou ik een hekel aan hebben", antwoordde zij kortaf. „Zeker niet in Hendley, dat zou het allerergste wezen." En toen hij haar verwonderd aanstaarde, dwong rij zich tot een glimlach. „Wat doet het er eigenlijk toe, waar wij trouwen?" Zij gingen naar Bournemouth, en de zwakk* oude dame werd daar ter ruste gelegd; Haar kleindochter en Tremayne waren de eenige rouwdragers. En Iris was alleen achtergebleven. Zij was twintig jaar oud en bezat geen cent Wel was Stapleton Court er nog, maar het was ver huurd en met de rente moest de hypotheek worden betaald, die er op rustte. Het is niet te verwonderen, dat zij geen ver dere pogingen deed om te ontkomen, cn een paar dagen later trouwden zij en Tremayne in alle stilte. Er was geen tijd om de kerk te versieren, en het koor zou niet zingen; maar toevallig was er dien morgen een repetitie van het koor, welke moest worden uitgesteld ter wille van de plechtigheid en de predikant vroeg Tremayne op verzoek van den organist, of ze een bruidskoor voor hen mochten zingen en of hij later de huwelijksmarsch mocht spelen als een kleine vergoeding voor de vele giften, welke Tremayne de laatste jaren aan de kerk had geschonken. En omdat het een prachtig geoefend koor was, stemde Tremayne toe. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5